VRU Schrijfwijzer
Huisstijlrichtlijnen voor interne en externe teksten
Colofon Bron Deze Schrijfwijzer is deels gebaseerd op de Schrijfwijzer Zakelijke correspondentie van Veiligheidsregio Hollands Midden. Wij bedanken hen hartelijk voor het mogen overnemen van de teksten en richtlijnen.
Tekstrevisie Rianne Koops
[email protected]
Eindredactie en vormgeving Team Communicatie
[email protected]
Versie Oktober 2014
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
Inhoud: houd rekening met doel en doelgroep
2.1 2.1.1 2.1.2
Wie is de lezer? Laat kernboodschap eruit springen Inhoud afstemmen op lezer
7 7 7
2.2
Wat is je doel?
8
2.3
Nut van bijlagen
8
3
Opbouw: zorgen voor logische ordening
3.1 3.1.1 3.1.2
Algemene principes Onmisbare drie-eenheid: inleiding, middenstuk, slot Zorg voor informatieve titels en koppen
9 9 9
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9
Brieven schrijven Openingsalinea Middenstuk Slotalinea Met vriendelijke groet, of Hoogachtend? Adresseren en ondertekenen: een paar afspraken Slecht nieuws komt later Maak je brief scanbaar: overzichtelijke alinea’s en tussenkopjes Omgaan met klachten Denk aan het milieu: print dubbelzijdig
9 9 11 11 11 11 12 12 12 13
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4
Schrijven voor online media Hoe leest de bezoeker? Schrijven voor intra- en internet Opbouwprincipes voor e-mail Beantwoorden van e-mails
13 13 13 14 15
3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3
Rapporten schrijven Het belang van een goede inleiding/aanleiding Opbouw middenstuk Conclusie, aanbeveling of samenvatting
16 16 16 17
4
Formuleren: helder en levendig schrijven
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.1.8
Stijl Liever actief dan passief: vermijd lijdende vorm Schrijf concreet: vermijd naamwoordstijl Vermijd tangconstructies: zet bij elkaar wat bij elkaar hoort Vermijd lange aanloop: houd het eerste zinsdeel kort Overbodige hulpwerkwoorden Omdat of doordat? Wees specifiek Omslachtig formuleren: voorzetselconstructies
18 18 20 20 20 21 21 21 21
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3
Woordkeus Liever modern dan ouderwets Vermijd specialistisch taalgebruik Vermijd afkortingen
22 22 22 22
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4
Toon Schijf persoonlijk Gebruik u/wij/ik Formuleer in verzorgde spreektaal Aanspreekvorm: u of jij in traditionele en online media
23 23 23 24 24
5
Correctheid: spelling en grammatica
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4
Grammaticale kwesties: werkwoordspelling D of t bij werkwoorden in enkelvoud en in de tegenwoordige tijd D of t bij voltooid deelwoord Engelse werkwoorden vervoegen Dt bij gebiedende wijs
25 26 26 26 27
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
Grammaticale kwesties: welk woord Hun of hen? Dat of wat? Die of dat?
27 27 28 28
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.3.8 5.3.9 5.3.10 5.3.11 5.3.12 5.3.13 5.3.14 5.3.15 5.3.16 5.3.17 5.3.18 5.3.19 5.3.20 5.3.21
Spelling Aan elkaar of los? Aan elkaar of los: verschil in betekenis Tussen-n Hoofdletters in wetten en besluiten Hoofdletters in namen overheidsinstanties Hoofdletters in samengestelde aardrijkskundige namen Hoofdletters in functie- en afdelingsnamen Hoofdletters en afkortingen Drieledige samenstellingen Tussenstreepje bij drieledige samenstellingen Woorden met een afkorting erin Afkortingen titulatuur Ervan uitgaan, er vanuit gaan of ervanuit gaan? Een of één? Beide of beiden? Als of dan? Jl. of j.l.? A.s. of as.? Leestekens: punt Leestekens: komma Leestekens: puntkomma of dubbele punt? Hoofdletters en leestekens bij een opsomming
29 29 29 30 30 31 31 31 32 32 32 33 33 33 34 34 34 34 35 35 35 36
5.4 5.4.1 5.4.2
Stijlfouten Pleonasme en tautologie Contaminatie
36 36 36
5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7. 5.5.8 5.5.9 5.5.10
Keuzes Veiligheidsregio Utrecht Cijfers uitschrijven Notatie percentages, tijden, data U heeft Een aantal collega’s is / zijn op cursus Groot aantal/flink aantal Het aantal Aanhalingstekens en afbrekingen Illustraties Afdelingen en teams De VRU of VRU
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 Weg met ambtelijk taalgebruik 2 Vervoeging van veelvoorkomende Engelse werkwoorden 3 Juridische betekenis 4A Voorbeeldbrief: niet-lezersgericht opgebouwd 4B Voorbeeldbrief: lezersgericht opgebouwd 5 Checklist voor een goede brief 6 Ondertekeningsprotocol Veiligheidsregio Utrecht 7 Afkortingen
37 37 37 37 38 38 38 38 38 38 39 39 40 55 57 59 60 61 62 66
1
Inleiding
Als medewerker van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) schrijf je veel teksten. Intern, zoals in rapporten, verslagen en e-mails. En ook extern. Denk aan brieven aan burgers, adviesrapporten voor gemeenten en toetsingsrapporten voor bedrijven. In deze Schrijfwijzer lees je hoe de VRU graag voor de dag wil komen in alle schriftelijke communicatie.
Waarom een Schrijfwijzer? Deze Schrijfwijzer helpt je om goed na te denken over wat je op welke manier aan wie communiceert. Hoe breng je tot in kleine details je communicatieboodschap over, zodat de lezer het begrijpt? En hoe vermijd je het gebruik van ouderwetse, ambtelijke woorden? Juist in deze tijd, waarin mensen minder tijd en aandacht hebben, is duidelijk en helder schrijven enorm belangrijk. Eenduidige en consistente communicatie is zelfs een noodzakelijke voorwaarde om als een sterke VRU met één gezicht naar buiten te treden. Dit houdt concreet voor jou als medewerker in dat de afkortingen en schrijfkeuzes die je in dit document vindt niet vrijblijvend zijn. Hiermee voorkomen we de wildgroei aan schrijfvarianten die er momenteel zijn en die voor onduidelijkheid kunnen zorgen. Bovendien stralen we zo met elkaar één sterk merk uit met een heldere boodschap.
Opbouw van de Schrijfwijzer In hoofdstuk 1 lees je hoe je informatie selecteert voor de tekst die je wilt schrijven. Waar houd je dan rekening mee? Vervolgens staat in hoofdstuk 2 hoe je die informatie overzichtelijk opbouwt. Daarna lees je in hoofdstuk 3 meer over de formulering: hoe maak je je zinnen zo helder en concreet mogelijk? In hoofdstuk 4 vind je nog informatie over een berucht struikelblok: de spelling en grammatica. Verder vind je in deze Schrijfwijzer ook nog tips over het schrijven voor online media, het beantwoorden van e-mails en een goede briefopbouw. In de bijlagen vind je tot slot een afkortingenlijst, moderne alternatieven voor ambtelijke woorden, een checklist voor een goede brief en een overzicht van de vervoeging van veelvoorkomende Engelse werkwoorden. De Schrijfwijzer bevat heel veel informatie. Gebruik daarom de uitgebreide inhoudsopgave op de vorige drie pagina’s om snel de onderdelen te vinden die op jou van toepassing zijn of die jij specifiek op dat moment nodig hebt. Gebruik deze Schrijfwijzer vooral om nog betere teksten te schrijven. Namens team Communicatie: veel succes en schrijfplezier gewenst! Heb je een vraag over deze Schrijfwijzer, of wil je schrijfadvies? Neem dan contact op met de huisstijlcoördinator via
[email protected] .
6
2
Inhoud: houd rekening met doel en doelgroep
Voordat je begint aan een tekst, is het van groot belang dat je twee dingen bedenkt: wie leest deze tekst (doelgroep) en wat wil ik ermee bereiken (doel)? Hier stem je de inhoud van de tekst vervolgens op af.
2.1 Wie is de lezer? Het is dus belangrijk voor ogen te houden wie straks jouw tekst leest. Bedenk voor wie jouw brief, e-mail, webtekst of adviesrapport is bedoeld. Voor een collega of een burger? Voor een gemeente of voor een bedrijf? Stem je taalgebruik en de toon af op die lezer. En wat weet die lezer al? Geef niet meer en niet minder informatie dan de lezer nodig heeft om de tekst te begrijpen. 2.1.1 Laat kernboodschap eruit springen Bedenk daarnaast dat het belang van jouw tekst niet vanzelfsprekend is voor de lezer. Onthoud: welke kernboodschap moet hij zeker begrijpen? Let erop dat die boodschap goed uit de verf komt. Daar kun je voor zorgen door de informatie die je belangrijk vindt op prominente plaatsen in de tekst te zetten: in de aanleiding, in de inleidingen van hoofdstukken of in de openingsalinea; in hoofdstuk- en paragraaftitels; in tussenkoppen; in de eerste zin van de alinea (kernzin); let op: noem je ‘Inleiding’ geen inleiding, maar ‘Aanleiding’ of geef dit stuk een inhoudelijke titel. Mensen zijn anders snel geneigd dit stuk voer te slaan. 2.1.2 Inhoud afstemmen op lezer Een voorbeeld. In de volgende brief van de afdeling Personeelszaken is de inhoud niet afgestemd op de lezer. Allereerst is de toon onvriendelijk: de schrijver besteedt geen aandacht aan de relatie met de lezer. De brief valt met de deur in huis en is afgelopen voordat hij goed en wel op gang was. Daarnaast ontbreekt informatie over de aanleiding (waarom deze brief nu?) en ontbreken contactgegevens. [briefhoofd] Geachte [naam], Hierbij treft u de aanwijzing aan voor het besturen van een voorrangsvaartuig die (tijdelijk) is ingericht in een categorievaartuig, zoals voor de uitoefening van de functie van brandweerschipper noodzakelijk is. [afsluiting] Zo kan het ook: [briefhoofd] Beste [naam], Je bent aangesteld als brandweerschipper en mag gaan varen op een voorrangsvaartuig dat (tijdelijk) is ingericht als categorievaartuig. Met plezier sturen wij je hierbij de aanwijzing Brandweerschipper toe, zodat je jouw nieuwe functie kunt uitvoeren. Heb je nog vragen? Neem dan gerust contact met mij op. Je vindt mijn contactgegevens boven aan deze brief. [afsluiting]
7
2.2 Wat is je doel? Voordat je schrijft, bedenk je bovendien wat je met de tekst wilt bereiken. Wil je je lezers informeren, instrueren of overtuigen? Voor elk doel zijn de uitgangspunten anders:
Informeren: als je wilt informeren, moet de tekst nieuwswaarde hebben en logisch opgebouwd zijn. Probeer daarnaast de aandacht van de lezer vast te houden door de informatie op een boeiende manier te presenteren. Instrueren: als je instrueert, moet je tekst vooral bondig en handelingsgericht zijn (welke acties moet de lezer ondernemen?). Maak daarnaast duidelijk wat de logica achter de procedure is. Geef de lezer het gevoel dat hij begrijpt waar hij mee bezig is. Overtuigen: moet je de lezer van iets overtuigen of stimuleren om iets te doen? Motiveer de lezer dan door te benadrukken welke voordelen er te behalen zijn. Overtuig je lezer daarnaast met goede argumenten, en maak je boodschap concreet en aantrekkelijk. Voorzie je tekst bijvoorbeeld van opmerkelijke statistieken, een veelzeggend citaat, een interessante vraag of een typerende anekdote.
2.3 Nut van bijlagen Wees ook realistisch: houd rekening met een gehaaste, kritische lezer. Houd de omvang van de hoofdtekst daarom binnen de perken. Vaak kun je achtergrondinformatie of cijfermateriaal beter in bijlagen kwijt. Zo bedien je alle lezers. Wie snel de hoofdlijn wil volgen, leest de tekst; wie details en achtergronden wil weten, vindt die in de bijlagen. Stuur je bijlage mee met een brief? Vul dan in het briefhoofd in om hoeveel bijlagen het gaat. En vermeld onder de handtekening onder de brief de naam van de bijlagen. Dus: Met vriendelijke groet,
Handtekening Naam Functie Bijlagen: - Advies - Toetsingsrapport
8
3
Opbouw: zorgen voor logische ordening
Als je de informatie voor je doelgroep hebt geselecteerd, doemt een nieuwe vraag op: welke informatie zet ik waar? In dit hoofdstuk lees je hoe je dat aanpakt. Hieronder bespreken we eerst kort een aantal opbouwprincipes die voor alle teksten gelden.
3.1 Algemene principes 3.1.1. Onmisbare drie-eenheid: inleiding, middenstuk, slot Iedere tekst bestaat in principe uit de volgende drie onderdelen: 1. inleiding (lead): aanleiding, kern/centrale vraag, doel/leeswijzer; 2. middenstuk: gestructureerde informatie (nadere details, uitwerking, toelichting, argumenten); 3. slot: conclusie, aanbeveling, samenvatting, contactinformatie. Zorg ervoor dat die driedeling helder naar voren komt. In elke tekst (van mailtje tot rapport) moet de lezer duidelijk een inleidend en een afsluitend deel kunnen herkennen. Bouw de tekst bovendien ‘boodschapgericht’ op: de kern, de hoofdboodschap, staat voorop. 3.1.2. Zorg voor informatieve titels en koppen In de opbouw zijn ook titels en koppen van groot belang. Goede titels zijn een ijzersterk houvast. Als je passende titels en koppen kiest voor jouw tekst, maak je de structuur van de tekst goed zichtbaar. Bedenk dat titels en koppen vaak beter gelezen worden dan de tekst zelf. Hiermee krijgt de lezer een eerste indruk van hoe de tekst in elkaar zit. Ook kan iemand die de tekst al gelezen heeft, makkelijker teruggrijpen naar bepaalde passages. Een goede titel voldoet aan de volgende eisen:
Hij is specifiek: zegt precies wat de inhoud van de alinea, de paragraaf of het hoofdstuk is.
Hij is gepast: geen literaire titel bij een informatief stuk.
Hij is gevarieerd: bijvoorbeeld in vraagvorm of citaat.
Hij is niet lollig bedoeld en het is geen woordspeling: het bezwaar daarvan is dat zo’n titel minder informatief is, en dat lezers zich er sneller aan zullen storen.
Gebruik een dubbele punt in je titel, als je een algemene aanduiding en een specifieke invulling samen wilt onderbrengen. Bijvoorbeeld Veilig wonen: drie aandachtspunten. Meer voorbeelden hiervan zie je in de hoofdstuktitels van deze schrijfwijzer.
3.2 Brieven schrijven De effectiviteit van je brief valt of staat met de kwaliteit van de opbouw. Bouw je brief daarom helder op met een volledige opening, onderbouwend middenstuk en servicegericht slot. En zet de belangrijkste boodschap voorop. Gebruik niet meer dan twee A4’tjes om je boodschap over te brengen. Wat precies waar thuishoort in de brief, lees je hierna. 3.2.1 Openingsalinea De eerste alinea is de belangrijkste van je brief. Het is belangrijk dat de lezer na die eerste alinea al een goed beeld heeft van wat de brief ‘komt doen’. Dit heeft de volgende consequenties:
9
In de opening staan de aanleiding en de kern van je brief. Waarom ontvangt de lezer deze brief? En wat moet die lezer doen of weten? Bijvoorbeeld: Onlangs hebt u een brochure aangevraagd voor [...]. Met plezier sturen wij u deze brochure toe.
Lange brief? Kondig dan meteen aan wat je achtereenvolgens behandelt (In deze brief leest u waar u rekening mee moet houden bij deze aanwijzing.).
Vermeld bijlagen in de brief expliciet. Dit kan in de openingsalinea, maar ook verderop, waar dat inhoudelijk past. Meerdere bijlagen? Som ze op onder de ondertekening onder een kopje Bijlagen.
Let bij de openingszin verder nog op het volgende:
Vermijd clichématige openingszinnen (Naar aanleiding van uw brief van […]).
Begin als dat kan met een positief woord (Hartelijk dank voor uw brief van [datum] over […]).
Of begin met u (U hebt onlangs een […] aangevraagd voor […]).
Hieronder zie je twee voorbeelden van onvolledige openingsalinea’s met daarnaast het overzichtelijke alternatief.
Voor verbetering vatbaar
Hoe het ook kan
Hierbij delen wij u mee, dat wij u op uw
Op [datum] heb je je vertrek bij
verzoek met ingang van [datum] eervol
Veiligheidsregio Utrecht aangekondigd.
ontslag zullen verlenen uit uw functie van
Met deze brief bevestigen wij het eervol
afdeling [naam].
ontslag uit je functie van afdeling [naam] vanaf [datum]. In deze brief lees je wat verder nog voor je van belang is.
Op [datum] heeft een hercontrole
Op [datum] controleerden wij het
brandveilig gebruik plaatsgevonden bij
brandveilig gebruik van [locatie] aan
[locatie] gelegen aan de/het [adres] te
de/het [adres] in [plaatsnaam]. Hierbij
[plaatsnaam]. Hierbij waren [naam
[was/waren] [naam contactpersoon/uzelf]
contactpersoon/uzelf] namens uw
namens uw organisatie aanwezig, en
organisatie en [naam contactpersoon]
[naam contactpersoon] namens de VRU.
namens de VRU aanwezig.
Uit deze hercontrole blijkt dat de eerdere tekortkomingen inmiddels zijn opgelost. In deze brief leest u meer hierover. Of, bij slecht nieuws (tekortkomingen) (zie 2.2.4): Op [datum] controleerden wij het brandveilig gebruik van [locatie] aan de/het [adres] in [plaatsnaam]. Hierbij [was/waren] [naam contactpersoon/uzelf]
10
namens uw organisatie aanwezig, en [naam contactpersoon] namens de VRU. In deze brief leest u wat de uitkomsten zijn van deze hercontrole.
3.2.2. Middenstuk In het middenstuk werk je de kernboodschap uit. Geef stap voor stap onderbouwing en toelichting. Begin met het belangrijkste, en eindig met het minst belangrijke. Behandel hierbij niet meer dan één onderwerp per alinea en zet hier informatieve koppen boven. 3.2.3. Slotalinea In de slotalinea herhaal je eventueel (bij een lange brief) wat je van de lezer vraagt of wat hij kan verwachten. Bied service bij vragen: verwijs door naar een contactpersoon met naam, telefoonnummer en e-mailadres, eventueel in het briefhoofd. Vermijd in het slot clichézinnen als Ik ga ervan uit dat ik u voldoende geïnformeerd heb over de uitgevoerde controle. Een voorbeeld: Wilt u reageren? Hebt u nog vragen? Neem dan tijdens kantooruren contact op met uw contactpersoon. U vindt zijn/haar contactgegevens boven aan deze brief. Wilt u inhoudelijk reageren? Stuur dan uw reactie naar
[email protected]. Vermeld hierbij ons kenmerk. 3.2.4. Met vriendelijke groet, of Hoogachtend? Let op: de afsluiting (slotgroet) luidt standaard Met vriendelijke groet. Gebruik Hoogachtend alleen, als de relatie met de lezer ernstig is verstoord of in zeer formele gevallen wanneer je bijvoorbeeld hoog gepositioneerde bestuurders aanschrijft. 3.2.5. Adresseren en ondertekenen: een paar afspraken Tot slot de afwerking: een helder briefhoofd met adresgegevens en afsluitend een passende ondertekening. Een adres telt volgens Post NL overigens maximaal zes regels. Dit kan er als volgt uitzien: Veiligheidsregio Utrecht Postbus 3154 3502 GD UTRECHT Op de envelop komen voor de plaatsnaam twee spaties; de plaatsnaam zelf krijgt hoofdletters. Dat laatste is een Post NL-voorschrift in verband met de leesbaarheid bij machinale verwerking. Daarnaast nog het volgende:
Begin alle onderdelen van het adres met een hoofdletter, dus ook Postbus en Mevrouw of De heer.
Gebruik geen T.a.v. en zeker geen Aan voor de persoonsnaam.
Zet geen komma aan het eind van de regel.
11
Ondertekening Als je brieven stuurt vanuit de VRU zijn er twee opties voor de ondertekening van een brief: OF een informerende brief vanuit je eigen functie (op eigen titel) OF een brief met inhoud waar de VRU aan kan worden gehouden (namens het bestuur). In het Ondertekeningsprotocol in bijlage 5, pagina 59, 1) Verstuur je een brief op eigen titel? Onderteken dan als volgt: Met vriendelijke groet,
De heer J.de Boer Medewerker Inkoop Veiligheidsregio Utrecht 2) Verstuur je een brief namens het bestuur? Bekijk dan het Ondertekeningsprotocol VRU in bijlage 5 op pagina 59 van dit document. Hierin staat exact uitgelegd hoe en waarmee je moet ondertekenen. 3.2.6. Slecht nieuws komt later Breng je slecht nieuws? Gebruik dan een iets andere opbouw – zodat je de lezer niet overvalt. Bijvoorbeeld als het gaat om een onverwachte, negatieve beslissing. Gebruik dan je eerste alinea als een neutrale ‘buffer’. In de opening staan dan de aanleiding en het doel van de brief (bijvoorbeeld: In deze brief leest u wat de uitkomsten zijn). In de eerste alinea van het middenstuk benoem je vervolgens het slechte nieuws (Wij hebben tekortkomingen geconstateerd). 3.2.7. Maak je brief scanbaar: overzichtelijke alinea’s en tussenkopjes Naast aandacht voor opening, middenstuk en slot is het belangrijk te kijken naar de alinea-indeling. Als deze overzichtelijk is, kan de lezer de opbouw van je brief snel doorzien. Zorg er daarom voor dat elke alinea gaat over één onderwerp. Een goede alinea is langer dan één zin, maar korter dan een halve pagina. Houd ongeveer 7 regels aan. Maak daarnaast je gedachten expliciet: benoem de verbanden tussen alinea’s en zinnen met structuurwoorden zoals hierdoor, omdat, namelijk en echter. En kondig in de eerste zin van de alinea het onderwerp/de kern van de alinea aan. Maak je brief daarnaast zo overzichtelijk mogelijk door:
een witregel te gebruiken na elke alinea. Zo ziet de lezer in één oogopslag wat bij elkaar hoort;
duidelijke tussenkopjes boven elke alinea te zetten. Hierdoor kan de lezer de brief eenvoudig scannen en zien waarover de brief of e-mail gaat. Maak die kopjes vetgedrukt;
bullets te gebruiken om opsommingen te verhelderen.
3.2.8. Omgaan met klachten Een klacht is vaak een kans om de band met de lezer te verstevigen: als je goed reageert, kun je een negatieve ervaring ombuigen naar een positieve. Ook als de toon van de klacht boos is, blijf dan altijd zakelijk en formuleer zo positief mogelijk. Toon begrip en medeleven. Probeer je reactie wel zo positief mogelijk te formuleren. Vermijd
12
dus woorden als helaas, vervelend, tot mijn spijt etc.; deze hebben een negatieve lading. Hetzelfde geldt voor het woord klacht zelf; schrijf liever uw brief, uw reactie, uw analyse van de situatie etc. 3.2.9 Denk aan het milieu: print dubbelzijdig Als de brief eenmaal af is, print je deze dubbelzijdig. Sommige collega’s hebben het idee dat het juridisch gezien problemen oplevert, als de ondertekening op de achterzijde van een brief komt te staan. Dit is echter niet waar. Print je brieven dus gewoon dubbelzijdig, dan bespaar je papier. Let op: valt alleen de ondertekening net over de eerste pagina van de brief heen? Zorg dan dat niet alleen de ondertekening op de achterkant staat, maar ook nog de afsluitende alinea.
3.3 Schrijven voor online media Deze schrijfwijzer is zowel van toepassing op offline als op online communicatiemiddelen. Hieronder volgen specifieke aandachtspunten voor digitale communicatie. 3.3.1 Hoe leest de bezoeker? Een beeldschermlezer laat zich vooral leiden door de visuele prikkels van het beeldscherm en ‘scant’ met de ogen langs opvallende elementen als tekstkoppen, hyperlinks en navigatieknoppen. De beeldschermlezer is ongeduldig en doet doorgaans weinig moeite om relevante informatie te vinden. Vindt hij binnen een paar seconden op de startpagina van een site niet wat hij zoekt? Dan is hij vertrokken. Bedenk of de informatie die je wilt aanbieden op de site, interessant, relevant, begrijpelijk en concreet is voor de bezoeker. Vermijd overbodige informatie, ga uit van de informatiebehoefte van je bezoeker. Maak een webtekst veel korter dan een papieren tekst en deel het op in hapklare blokken. 3.3.2 Schrijven voor intra- en internet Wanneer je begint met je webtekst, breng je eerst structuur aan in de informatie. Bepaal wat de belangrijkste informatie is, en zet de kern van die informatie bovenaan. Gebruik hiervoor de vijf ‘W-vragen’: wie, wat, waar, waarom, wanneer? Kies hoe je de tekst wilt ordenen, bijvoorbeeld chronologisch of thematisch en bepaal (ongeveer) de lengte van de pagina. Hieronder lees je de belangrijkste richtlijnen. Zet de belangrijkste informatie voorop In de eerste paar regels moet de belangrijkste informatie staan. Schrijf geen lange inleidingen, maar val met de deur in huis. Zorg dat de belangrijkste informatie boven de ‘beeldschermvouw’ blijft. De beeldschermvouw is de lijn waarboven alles te zien is in het beeldscherm van de gebruiker zonder te scrollen. Hanteer het KISS-principe KISS staat voor Keep It Short en Simple. Houd je zinnen kort en gebruik geen afdelingsspecifiek vakjargon. Leg bepaalde ''technische'' termen en begrippen uit, zodat het voor iedereen binnen de organisatie begrijpelijk is. Geef bij langere teksten een inleiding Voor lange teksten is het een goed idee om eerst een inleiding en een korte samenvatting te geven. Als een bezoeker dan nog meer informatie wil, kan hij op de hyperlink klikken om de volledige tekst te lezen. Bijzonder lange teksten kunnen het beste onderverdeeld worden in aparte pagina’s of worden toegevoegd als bijlage. Gebruik hiervoor goed omschrijvende hyperlinks. Gebruik pakkende tussenkoppen en schrijf bondig Witregels en tussenkoppen geven lucht en richting aan een tekst. Pakkende kopteksten
13
maken lezen (scannen) eenvoudiger en overzichtelijker. Maar overdrijf niet. Houd daarnaast je zinnen kort. Elk woord moet tellen. Houd het simpel en beperk je tot de essentie. Gebruik punten in plaats van komma’s. Gebruik opsommingstekens Ook opsommingstekens maken lezen (en scannen) eenvoudiger en overzichtelijker. Maar pas op, gebruik niet te veel opsommingen. Een hele pagina met alleen maar opsommingen maakt een versnipperde indruk. Wees concreet De meeste lezers zijn op zoek naar informatie, niet naar poëzie. Noem aantallen, jaartallen, prijzen. Verder hebben verwijzingen zoals ‘voorgaande pagina’ geen zin. Je weet namelijk niet vanaf welke pagina een bezoeker is gekomen. Voeg daarom werkende hyperlinks toe in de tekst als je bezoekers wilt doorverwijzen. Zoekmachineoptimalisatie Gebruik zoekwoorden voor zoekmachineoptimalisatie. Spreek de taal van je lezer: kies woorden die je lezer zou gebruiken, als hij op zoek is naar de informatie op jouw pagina. Probeer deze woorden te verwerken in de titel, tussenkoppen, links en af en toe in de tekst. Zorg er wel voor dat je tekst leesbaar blijft. Zorg daarnaast voor interne en externe links en links van binnen naar buiten (verwijzing naar andere sites) én van buiten naar binnen (sites die naar jouw site verwijzen). Handleiding Intranetartikel Op het formulierenloket op Intranet vind je de 'Handleiding Intranetartikel'. Hierin staan de richtlijnen voor de vorm van je bericht. Ook vind je hier instructies hoe je je artikel kunt uploaden. 3.3.3 Opbouwprincipes voor e-mail
Zet een onderwerp in het onderwerpveld. Met een duidelijk onderwerp weet de lezer direct waar de e-mail over gaat. Bovendien maakt dat het veel eenvoudiger om een e-mail terug te vinden.
Schrijf altijd een aanhef. Voorzie berichten altijd van een aanhef en een afsluiting, net als in gewone brieven. Voor informele contacten voldoet 'Beste Kim', Als je mailt met mensen van buiten de organisatie die je niet goed kent, gebruik je 'Geachte heer Jansen,'. In volgende berichten kun je altijd nog overgaan op 'Beste Bert'. En sluit af met 'Met vriendelijke groet',.
Benoem de aanleiding voor de mail. Begin je mail altijd met de aanleiding. Zelfs als je reageert op een vraag die je net hebt ontvangen, en het onderwerp in de onderwerpregel staat. Gebruik hierbij formuleringen zoals: Je wilde weten wat er is gebeurd tijdens de hercontrole op … of Ik wil nog even terugkomen op …
Neem de moeite jouw eigen bericht te schrijven. Met andere woorden, neem niet letterlijk de mail over waarop je reageert. Verder gelden voor de formulering dezelfde eisen als voor de formulering van een zakelijke brief: duidelijk, helder, vriendelijk en correct.
Zorg voor een volledige ondertekening. Hierin staan je telefoon- en e-mailgegevens én je postadres. Zo kan de ontvanger kiezen of hij je belt, mailt of je iets verstuurt per post. Ook kun je aangeven welke dagen je afwezig bent.
14
Zie voorbeeld:
Ondertekening e-mail Maartje Natrop, Projectleider Huisstijl:
Met vriendelijke groet, Maartje Natrop Projectleider Huisstijl / Adviseur Communcatie
Aanwezig op maandag tot en met donderdag Archimedeslaan 6 | 3584 BA | Utrecht | 7e verdieping T 088 878 3918 | M 06 10919104 www.vru.nl |
[email protected]
3.3.4
Beantwoorden van e-mails
Niet elke e-mail hoeft meteen beantwoord te worden. Bekijk je e-mail op een paar vaste momenten van de dag. Zo werk je effectiever door.
cc’en. Iedereen zomaar meeadresseren kan leiden tot overkill en desinteresse. Mensen zijn daardoor eerder geneigd (jouw) cc’s te wissen. Bedenk van tevoren dus altijd goed wie écht gebaat is bij het ontvangen van een cc’tje.
Doorsturen: als je andermans berichten doorstuurt, stuur je zijn woorden en gedachten mee. En zo kan het gebeuren dat vertrouwelijke of beledigende informatie bij de verkeerde persoon terechtkomt. Wees dus voorzichtig met doorsturen.
Automatisch antwoord bij afwezigheid: stel een automatisch afwezigheidsbericht in als je een dag of langer afwezig bent. Vermeld daarbij wanneer je weer beschikbaar bent en bij wie men terecht kan voor dringende zaken (naam, tel, email). Plaats een elektronische handtekening in het automatisch antwoord.
Benoem concrete actiepunten: wat heb je van de geadresseerde nodig? Of is je mail slechts ter info?
15
3.4 Rapporten schrijven Heb je meer te vertellen dan wat je kwijt kunt in een brief? Of moet je een rapportage schrijven van een controlebezoek? Ook dan is een heldere opbouw onmisbaar. Op die manier kan de lezer snel tot de kern doordringen. Hiervoor is het belangrijk dat je het rapport goed structureert. En dat je deze structuur herkenbaar maakt voor de lezer. Een helder rapport is uiteraard opgebouwd uit de drie eerder genoemde onderdelen:
Aanleiding (geen Inleiding noemen; slaat men vaak over), doel tekst: kern voorop, leeswijzer;
Middenstuk: gestructureerde informatie (details, uitwerking, toelichting, argumenten);
Conclusie, aanbeveling, samenvatting.
Hierna lichten we die drie onderdelen toe. 3.4.1 Het belang van een goede inleiding/aanleiding De inleiding schrijf je vaak als laatste, maar deze wordt als eerste gelezen. Zorg er in ieder geval voor dat de inleiding aan de volgende eisen voldoet. Neem genoeg ruimte voor een inleiding, maar overdrijf niet: mik op een omvang van 5 tot 10 procent van het geheel. Tip: noem de Inleiding bij voorkeur Aanleiding; een Inleiding wordt nog al eens over geslagen door de lezer. a gebruik zo min mogelijk specialistische termen en begrippen (zie ook paragraaf 3.2.2); b geef kort de context en de aanleiding van je tekst weer; c noem het doel van de tekst (bijvoorbeeld waarom deze controle? Of welke vraag beantwoord je met dit rapport?); d schrijf tot slot een korte leeswijzer waarin staat welke informatie de lezer waar kan vinden. Verwar de inleiding niet met het voorwoord. In een voorwoord horen: ontstaansgeschiedenis van de tekst, dankbetuigingen aan bijvoorbeeld collega’s en overige persoonlijke opmerkingen. Deze onderdelen horen dus niet thuis in de inleiding. Let wel: een voorwoord is vrij ambtelijk. Dit doen we dus alleen bij documenten waar het feitelijk onmisbaar bij is, zoals een jaarverslag. 3.4.2 Opbouw middenstuk Het middenstuk is het uitgebreidste onderdeel van de tekst. Zelfs als het middenstuk maar een paar pagina’s is, is het risico groot dat de schrijver – en dus de lezer – het overzicht maar moeilijk kan bewaren. Welke indeling je ook kiest, probeer die voor de lezer zo overzichtelijk mogelijk te houden. Bij rapporten is het belangrijk dat je de informatie piramidaal presenteert: eerst de conclusie (kern voorop), dan de toelichting en onderbouwing. Hieronder lees je wat nog meer van belang is bij de opbouw van het middenstuk. Structuur herkenbaar maken Je kunt je lezer op verschillende manieren de weg wijzen in je rapport. Verdeel ten eerste je tekst in hoofdstukken en paragrafen, die je nummert. Verdeel vervolgens de inhoud van je rapport logisch over die hoofdstukken en paragrafen. Denk goed na over de volgorde van de delen. Als criterium kun je kiezen voor chronologie, belang, et cetera. Verdeel je tekst in alinea’s De hoofdstukken en paragrafen van je rapport deel je in in alinea’s. Per alinea behandel je één onderwerp. De eerste zin van een alinea bevat de kern van het onderwerp; daarna volgt in een aantal andere zinnen de onderbouwing. Zo zorg je ervoor dat de lezer
16
eenvoudiger ontdekt wat de hoofdlijn is van je betoog. Hij hoeft hiervoor immers per alinea alleen de eerste zin te lezen. Begin een nieuwe alinea als je: •
naar een nieuw onderwerp gaat;
•
van oorzaak naar gevolg gaat;
•
een stap in de tijd maakt;
•
van ondersteunende argumentatie naar het hoofdpunt gaat;
•
een contrast aanbrengt (bijvoorbeeld van voordelen naar nadelen).
Gebruik puntsgewijze opsommingen Een zin met een opsomming vraagt vaak een extra inspanning van de lezer. Je maakt zo’n zin makkelijker leesbaar, als je de delen van de opsomming presenteert met bullets. Neem de lezer aan de hand met structuuraanduiders. Leid je lezer door de tekst: gebruik structuuraanduidende woorden. Die helpen de lezer om je tekst te begrijpen en maken duidelijk hoe zinnen samenhangen. Voorbeelden: •
opsommend verband: daarnaast, en, bovendien, niet alleen ... maar ook ..., ten eerste ...
•
tegenstellend verband: enerzijds ... anderzijds ..., maar ...
•
redengevend en oorzakelijk verband: want, daarom, kortom, namelijk
•
concluderend verband: dus, immers, kortom, samenvattend
•
illustrerend: zo, bijvoorbeeld
•
samenvattend: al met al, alles bij elkaar genomen, samenvattend
3.4.3 Conclusie, aanbeveling of samenvatting Naast de inleiding en het middenstuk moet jouw tekst nog een conclusie, aanbeveling en/of samenvatting bevatten. Bij een beschrijvende tekst sluit je meestal af met een samenvatting. Hierin geef je een verkorte weergave van de lijn van de tekst. Bij een betogende tekst (zoals een advies of evaluatie) schrijf je een conclusie (eventueel met daarbij aanbevelingen). Zorg dat deze naadloos aansluit bij de inleiding: welk doel heb je hierin genoemd? Daarnaast bevat een goede conclusie geen nieuwe informatie. Dus geen informatie die niet is voorbereid in het voorafgaande. Bij rapporten is het daarnaast belangrijk dat je de informatie in de vorm van een piramide presenteert: eerst de conclusie (kern voorop), dan de toelichting en onderbouwing. Maar ook de samenvatting van een tekst kun je prima als eerste opnemen in de tekst.
17
4
Formuleren: helder en levendig schrijven
Een aantrekkelijke tekst is niet alleen goed opgebouwd, maar moet ook bestaan uit levendige, concrete en begrijpelijke zinnen. In dit hoofdstuk lees je hoe je helder formuleert en welke constructies dit kunnen belemmeren.
4.1 Stijl Allereerst gaan we in op hoe je fouten in zinsopbouw en stijlfouten herstelt. Hoe schrijf je kort en bondig? Dat lees je in de verschillende subparagrafen hieronder. Zo voorkom je onpersoonlijke en omslachtige constructies zoals: Tijdens de controle is geconstateerd dat niet aan alle voorschriften die betrekking hebben op brandveilig gebruik wordt voldaan. Directer en concreter is: Uit onze controle blijkt dat u niet voldoet aan alle voorschriften voor brandveiligheid. 4.1.1 Liever actief dan passief: vermijd lijdende vorm Zinnen in de lijdende vorm zijn te herkennen aan een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn en een voltooid deelwoord. De lijdende vorm verhult wie de persoon of instantie is achter de activiteit die in de zin staat. In de onderstaande zinnen zie je het verschil tussen de actieve en passieve vorm.
De secretaresse corrigeert de fout. (actief)
De fout wordt door de secretaresse gecorrigeerd. (passief)
De fout wordt gecorrigeerd. (passief)
De fout is gecorrigeerd. (passief)
In de eerste zin ligt het accent op degene die iets doet (de secretaresse). In de tweede, derde en vierde zin ligt accent op datgene wat er gedaan wordt of gebeurd is (correctie van de fout). Dat is het belangrijkste verschil tussen actieve en lijdende zinnen. De lezer wil echter graag weten wie wat doet. Gebruik de lijdende vorm (passief) daarom zo min mogelijk. Er zijn redenen om de lijdende vorm te gebruiken, maar pas hiermee op. Heel vaak wordt de lijdende vorm zonder reden gebruikt. Dat is jammer, omdat passieve zinnen vaak moeilijker te begrijpen zijn en ze de tekst onpersoonlijk en saai maken.
18
Dus niet
Maar
Per [datum] wordt u ingeschaald
Per [datum] schalen wij u in op
in salarisschaal [schaal],
salarisschaal [schaal],
periodieknummer [schaalnr]
periodieknummer [schaalnr]. Dit
volgens bijlage IIa van de CAR-
betekent dat u bij een volledige
UWO, ofwel € [bedrag] bruto per
betrekking € [bedrag] bruto per
maand bij een volledige
maand ontvangt. Meer over de
betrekking.
salarisschalen en periodieken leest u in bijlage IIa van de CAR-UWO. Datum en tijdstip hercontrole
Tijdens de hercontrole wordt
Hierbij bevestig ik dat de
gekeken of de tekortkomingen,
hercontrole plaatsvindt op [datum
zoals genoemd in onze brief met
controle] om [tijdstip controle] uur.
constateringsrapport van [datum
[Naam toezichthouder] van de
rapport] met kenmerk [kenmerk
sector Risicobeheersing voert de
rapport], opgeheven zijn. Deze
controle uit. U bent of uw
controle zal worden uitgevoerd
gemachtigde is hierbij ook
door [naam toezichthouder] van
aanwezig.
de afdeling Risicobeheersing. Bij de controle bent u of uw
Waar wij op letten
gemachtigde aanwezig.
Tijdens de hercontrole kijken we opnieuw of uw pand aan alle voorschriften voor brandveiligheid voldoet. Het gaat er daarbij vooral om dat u de gebreken hebt verholpen die we noemen in ons constateringsrapport van [datum rapport] met [kenmerk rapport].
In de volgende gevallen is het handig om wel de lijdende vorm te gebruiken: 1.
Als je de handelende persoon of instantie niet kunt of wilt noemen. Bijvoorbeeld: De beslissing om te stoppen met het Leiderschapsproject is door een directielid gemaakt.
2.
Als je een lelijke personificatie wilt vermijden. Bijvoorbeeld: In dit project wordt gewerkt aan … in plaats van Dit project werkt aan.
19
4.1.2 Schrijf concreet: vermijd naamwoordstijl Gebruik waar mogelijk werkwoorden in plaats van de zelfstandige naamwoorden die daarvan afgeleid zijn. Als de handeling van de zin in een zelfstandig naamwoord wordt verpakt, spreken we van ‘naamwoordstijl’. Probeer deze te vermijden. Geef juist zo expliciet mogelijk aan wie wat doet. Dus niet
Maar
De termijn voor de indiening van
Maar: U kunt een bezwaarschrift
een bezwaarschrift bedraagt zes
indienen tot zes weken nadat deze
weken ingaande de dag na
brief is verzonden. U vindt deze
verzending van deze brief.
datum boven aan deze brief.
Uw salarisbetaling gedurende de
Tijdens uw verlofperiode ontvangt u
verlofperiode bedraagt 100% over
100 procent van uw salaris over
[aantal] uur en [percentage] %
[aantal] uur en [percentage]
over [aantal] uur.
procent van uw salaris over [aantal] uur.
Let op: Kom je in een tekst veel ‘betekenisarme’ werkwoorden tegen zoals plaatsvinden, vormen, verband houden met, leiden tot, verwezenlijken, doen, komen tot en tot doel hebben? Dan is er zeer waarschijnlijk sprake van naamwoordstijl. 4.1.3 Vermijd tangconstructies: zet bij elkaar wat bij elkaar hoort Tangconstructies ontstaan als je erg veel informatie in één zin stopt. Hierdoor kunnen woorden die bij elkaar horen, ver uiteen komen te staan. Dit gebeurt vooral veel met delen van het gezegde (bijvoorbeeld tussen persoonsvormen zoals hebben, zijn en worden en het bijbehorende gezegde). Houd zinsbouw daarom overzichtelijk: zet de woorden die bij elkaar horen dicht bij elkaar. Dus niet (tangconsructie is dikgedrukt): Tijdens de hercontrole wordt gekeken of de tekortkomingen, zoals genoemd in onze brief met constateringsrapport van [datum] met [kenmerk], opgeheven zijn. Maar: Tijdens de hercontrole kijken we opnieuw of uw pand aan alle voorschriften voor brandveiligheid voldoet. Het gaat er daarbij vooral om dat u de gebreken hebt verholpen die we noemen in ons constateringsrapport van [datum] met [kenmerk. 4.1.4 Vermijd lange aanloop: houd het eerste zinsdeel kort Een lange aanloop is een te lang eerste zinsdeel. Dit maakt een zin lastig leesbaar. In een zin met zo’n lang eerste zinsdeel moet de lezer veel informatie onthouden voor hij bij de kern is aanbeland. De kern van de mededeling staat achteraan. Een voorbeeld: In geval van een verontreiniging in een goed doorlatende zandgrond, waarbij via veld- en laboratoriumonderzoek is vastgesteld dat er sprake is van stabiele pluim omdat er evenwicht is tussen verspreiding en natuurlijke afbraak, zijn er op dit moment geen actieve maatregelen nodig om verspreiding te voorkomen. Je kunt een lange aanloop op verschillende manieren vermijden. Bijvoorbeeld door: •
de kern van de mededeling in de zin naar voren te halen;
20
•
de zin te splitsen in twee of meer zinnen;
•
een combinatie van deze twee opties.
Het voorbeeld hierboven met de kerninformatie aan het begin: Bij een verontreiniging in goed doorlatende zandgrond zijn momenteel onder bepaalde voorwaarden geen actieve maatregelen nodig om verspreiding te voorkomen. Als uit veld- en laboratoriumonderzoek is gebleken dat er een stabiele pluim is, betekent dit dat verspreiding en natuurlijke afbraak in evenwicht zijn. 4.1.5 Overbodige hulpwerkwoorden De hulpwerkwoorden kunnen en zullen worden vaak gebruikt terwijl dat niet per se nodig is. Ze maken de zin omslachtiger en zijn eigenlijk inhoudsloos. Gebruik deze hulpwerkwoorden alleen als ze echt hun oorspronkelijke functie hebben:
Met zullen geef je aan dat iets in de toekomst ligt. Maar als dat al uit het zinsverband blijkt, is het overbodig.
Het werkwoord kunnen drukt uit dat iets een mogelijkheid is. Maar je kunt het ook weglaten, en toch is duidelijk dat het om een mogelijkheid gaat. In plaats van U kunt zich aanmelden via … schrijf je bijvoorbeeld: U meldt zich aan via …
Heb je een tekst afgerond? Loop deze dan altijd even kritisch na op omslachtigheid. Als jij (of een collega) met een frisse blik naar je tekst kijkt, zie je meestal snel in welke gevallen je je boodschap ‘hult’ in hulpwerkwoorden. 4.1.6 Omdat of doordat? De voegwoorden omdat en doordat worden nogal eens door elkaar gehaald. Elk woord heeft echter zijn eigen functie: •
Gebruik omdat als er sprake is van een reden, een motivatie van een handeling. Bijvoorbeeld: Jan is te laat, omdat hij nog een kopje koffie ging halen.
•
Gebruik doordat als er sprake is van een oorzaak, een noodzakelijkheid. Bijvoorbeeld: Jan is te laat, doordat zijn trein vertraagd was.
Ook als je de uitdrukking Dit komt omdat … hoort, moet er een belletje gaan rinkelen. De zinsnede Dit komt luidt namelijk al een oorzaak in. Juist is dus Dit komt doordat … 4.1.7 Wees specifiek Een goede tekst roept geen onnodige vragen op bij de lezer. Wanneer is binnenkort? Hoe vaak is vaak? Vermijd vaagmakers. Voorkom onduidelijkheden door specifiek te blijven. 4.1.8 Omslachtig formuleren: voorzetselconstructies Woordgroepen zoals ten aanzien van en aan de hand van worden ook wel voorzetselconstructies genoemd. Staan er veel van dit soort constructies in een tekst? Dan is zo'n tekst voor de gemiddelde lezer minder aantrekkelijk en ook lastiger om te lezen. Ze zijn een kenmerk van ambtelijke taal. Vermijd voorzetselconstructies daarom. Je kunt voorzetselconstructies vaak gemakkelijk vervangen door één voorzetsel met (ongeveer) dezelfde betekenis. Een aantal voorbeelden:
met betrekking tot in verband met ten aanzien van aan de hand van als gevolg van
over omdat, vanwege over, voor, tegen met door
21
bij monde van door middel van door toedoen van ten behoeve van onder invloed van op het gebied van ter attentie van
namens door, met door voor door over, op … gebied, voor voor
4.2 Woordkeus Sommige schrijvers hebben een voorkeur voor deftig taalgebruik. Ze schrijven liever mijnerzijds wordt geïnsisteerd dan ik dring erop aan, liever de berekeningen behoeven onderbouwing dan u moet de berekeningen onderbouwen. De boodschap is gelijk, maar de woordkeuze verschillend: ouderwets en formeel in plaats van modern en neutraal. 4.2.1 Liever modern dan ouderwets Vervang ouderwetse voegwoorden en (voorzetsel)constructies door hedendaagse varianten. Dus niet
Maar
inzake
over
tevens
ook
gelegen aan
aan
conform
volgens
dienen te
moeten
middels
door/met
indien
als
Modern Nederlands leest prettiger dan ambtelijke taal. In bijlage 1 vind je een zeer uitgebreide lijst van ambtelijke woorden en hun eigentijdse alternatief. 4.2.2 Vermijd specialistisch taalgebruik Gebruik in je teksten woorden die de lezer in zijn dagelijks leven zelf ook gebruikt. Vaktaal hoort hier niet bij. Deze taal is alleen onder collega’s gebruikelijk. Kun je een term echt niet weglaten of vervangen? Dan gebruik je de term wel, maar leg je hem uit. In ieder geval de eerste keer dat je hem gebruikt. Tip: je kunt een term ook uitleggen door een voorbeeld te geven. Voorbeelden kunnen heel nuttig zijn, omdat ze een situatie concreet maken. 4.2.3 Vermijd afkortingen Veel vaktermen of lange woorden hebben ook een afgekorte vorm. Bijvoorbeeld TAS voor tankautospuit, of AL voor autoladder. De kans dat je lezer die afkorting niet kent, is echter groot. Probeer afkortingen dus te vermijden. Als je een lang woord in je tekst opneemt dat steeds terugkeert, kun je ervoor kiezen dit af te korten. Schrijf het de eerste keer dat je het gebruikt altijd voluit. Erachter schrijf je dan de afkorting tussen haakjes. Dus: sector Incidentbestrijding (IB). In de rest van je tekst gebruik je de afkorting.
22
4.3 Toon 4.3.1 Schijf persoonlijk Maak je zinnen persoonlijk. Denk dus vanuit het perspectief van je lezer. Als jij iets doet, wat gebeurt er dan bij hem? Wat ervaart hij? Als jij iets van de lezer wilt, wat moet hij dan precies voor acties ondernemen? Wees altijd respectvol, vriendelijk en positief. Hierna zie je een paar voorbeelden van hoe het wel en niet hoort. Dus niet Ik verzoek u alle eigendommen van de
Maar Heb je nog spullen zoals tags en
VRU die aan u zijn verstrekt zoals een
dergelijke die van de Veiligheidsregio
tag en/of eventuele andere
Utrecht zijn? Lever die dan uiterlijk op je
eigendommen uiterlijk op uw laatste
laatste werkdag in bij jouw
werkdag in te leveren bij uw
leidinggevende.
leidinggevende. Bent u met ingang van [datum] niet in
Kun je op [datum] niet weer beginnen
staat om uw werk te hervatten, dan
met werken? Neem dan zo snel mogelijk
verzoek ik u dit te melden bij uw
contact op met jouw leidinggevende.
leidinggevende. Gebreken
Ons advies
In het bijgevoegde constateringrapport
In de bijlage vindt u het
vindt u een overzicht van de artikelen
constateringsrapport. Daarin staat om
waar niet, of niet volledig, aan wordt
welke gebreken het gaat. Wij adviseren u
voldaan. De hierin vermelde punten
zo spoedig mogelijk iets aan de gebreken
moet u laten aanpassen, dan wel laten
te doen. Houd u in ieder geval aan de
realiseren, uiterlijk binnen de in het
termijnen die we in het rapport
constateringsrapport vermelde
vermelden.
termijnen. Houd ons op de hoogte Hercontrole
Wilt u het ons laten weten als u alle
Op het moment dat deze punten zijn
gebreken hebt verholpen? Stuur ons bij
uitgevoerd, ontvang ik graag van u een
voorkeur een e-mail via
schriftelijke bevestiging van uitvoering.
[email protected]. Bij voorbaat dank
Dit doet u bij voorkeur per e-mail:
hiervoor. Als het noodzakelijk is, maken
[email protected]. Er wordt dan,
wij dan een afspraak met u voor
indien noodzakelijk, een afspraak voor
hercontrole.
een hercontrole met u gemaakt. 4.3.2 Gebruik u/wij/ik Een goede brief of e-mail is geen monoloog, maar een dialoog tussen zender en ontvanger. Gebruik daarom meerdere keren u of uw in je tekst. Dit in combinatie met ik, wij, ons en/of onze om de afzender aan te duiden. Hanteer hierbij de volgende vuistregel: in een goede tekst aan de klant is de frequentie van u twee keer zo hoog als die van ik of wij.
23
Bij interne brieven mag je je gebruiken. Voor brieven naar mensen buiten de organisatie gebruik je u. 4.3.3 Formuleer in verzorgde spreektaal In een brief ben je in gesprek met je lezer. Laat dit zien in je taal: gebruik geen boekentaal, maar schrijf zoals je (netjes) spreekt. Hoe zou je het zeggen, als de lezer naast je stond? Of op een druk feest waar je elkaar niet goed kunt verstaan? Dus niet: Uit de verklaring van de arts blijkt dat u op medische en fysieke gronden blijvend ongeschikt wordt geacht voor het uitoefenen van uw functie. Maar: Uit de verklaring van de arts blijkt dat je om medische en fysieke redenen niet langer kunt werken voor de brandweer. [Omdat je je functie niet meer kunt uitoefenen, verlenen wij je daarom eervol ontslag.] 4.3.4 Aanspreekvorm: u of jij in traditionele en online media Medewerkers In communicatie met medewerkers gebruiken we de jij-vorm. Dat betekent dat we ook in brieven naar collega’s en op intranet in de jij-vorm spreken, evenals in wervingsteksten omdat dit potentiële collega’s zijn. Externen In communicatie met externen gebruiken we zowel de u-vorm als de jij-vorm. Dit is afhankelijk van welk communicatiemiddel we inzetten: Brieven naar burgers Brieven naar bestuurders Flyers / Brochures / Posters (bv. Voor open dagen) Vacatureteksten/wervingsteksten Websites (www.vru.nl en VRU brandweersite) Twitter Facebook Alle overige communicatie richting bestuurders en burgers
U-vorm U-vorm Je-vorm Je-vorm Je-vorm Je-vorm Je-vorm U-vorm
Verder worden personeelsverenigingen beschouwd als externe partijen. Dit betekent dat we deze verenigingen met de U-vorm aanspreken.
24
5
Correctheid: spelling en grammatica
Het is belangrijk dat onze teksten correct de deur uitgaan. Een tekst met fouten maakt een slordige indruk. De juiste spelling vind je in de Woordenlijst Nederlandse Taal, bekend als het Groene Boekje. Pak bij twijfel dit boekje erbij of raadpleeg de digitale versie van het Groene Boekje via internet (woordenlijst.org). Vergeet niet dat de spellingscontrole op je computer absoluut niet waterdicht is. Hieronder lees je nog een toelichting op een aantal grammaticale kwesties en spellingsstruikelblokken. *** Overigens willen we hier nog graag aan toevoegen dat we je vrij laten om voor de spelling van sommige woorden te kiezen voor het Witte Boekje. Deze nieuwere vorm van spelling is iets vrijer dan de groene variant en meer gericht op hedendaagse taal. Er zijn echter in totaal slechts 100 woorden die verschillen in spelling tussen het Witte en Groene Boekje. Het gaat hierbij vooral om woorden met een tussen ‘n’ waarbij het Witte Boekje voorschrijft dat de schrijver zelf de keuze mag maken om deze wel of niet te plaatsen. *** Ook nog een goed hulpmiddel voor moeilijke spellingkwesties is de website van Taaladviesdenst ‘Onze Taal’: www.onzetaal.nl/advies
5.1 Grammaticale kwesties: werkwoordspelling Ken je dat? Je leest nog eens je brief, webtekst of rapportage door en denkt ‘moet hier nou een d, t of dt?’. Je bent daarin niet de enige; voor veel mensen is dit een struikelblok. Hieronder lees je de belangrijkste spellingsregels nog eens terug. 5.1.1 D of t bij werkwoorden in enkelvoud en in de tegenwoordige tijd Voor de zekerheid zetten we eerst op een rij in welke gevallen je in de tegenwoordige tijd een t toevoegt aan het enkelvoud van de persoonsvorm (het werkwoord).
Bij de ik-vorm (als je spreekt over jezelf) bestaat de persoonsvorm alleen uit de stam. Bij de jij-vorm (tweede persoon enkelvoud, je spreekt tegen iemand) zijn er twee mogelijkheden, - komt de persoon jij in de zin vóór de persoonsvorm (bijvoorbeeld voor: wandelen), dan gebruik je stam+t; - komt de persoon echter ná de persoonsvorm, zoals in een vraagzin, dan gebruik je alleen de stam. Bij de u-vorm schrijf je altijd stam+t. Bij de hij-vorm (derde persoon enkelvoud, je spreekt tegen iemand over iemand anders), gebruik je altijd stam+t. In het volgende overzicht zie je een aantal voorbeelden van de vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Wandelen Zingen Praten Vinden Worden Leven Verhuizen Stam wandelzingprātvindwordlevverhuizIk = stam ik wandel ik zing ik praat ik vind ik word ik leef ik verhuis Jij = jij jij jij praat; jij jij jij jij stam+t; wandelt; zingt; praat jij? vindt; wordt; leeft; verhuist; stam jij? wandel zing vind word jij? leef jij? verhuis jij? jij? jij? jij? u= u wandelt u zingt u praat u vindt u wordt u leeft u verhuist stam+t hij = hij hij hij praat hij hij wordt hij leeft hij stam+t wandelt zingt vindt verhuist
25
Let vooral op bij werkwoordstammen die eindigen op -d (zoals vinden en worden in de tabel). Ook bij deze werkwoorden komt een t ook al staat er al een d. Veel mensen vergeten die -t, omdat er geen klankverschil is tussen d en dt. Dus niet
Maar
Het oefenen vind plaats op [dag] van
Het oefenen vindt plaats op [dag] van
[tijdstip] tot [tijdstip].
[tijdstip] tot [tijdstip].
5.1.2 D of t bij voltooid deelwoord Met het woord xtc-koffieshop (voorheen ’t kofschip) kun je bepalen of een voltooid deelwoord in de verleden tijd een t of d krijgt. Het werkt zo: Stappen
Voorbeeldwoorden: maken en verven
Kijk naar de laatste letter van de stam van het werkwoord. De stam is het hele werkwoord, min de laatste -en.
stam = mak
Zit deze laatste letter in xtc-koffieshop?
k wel, v niet
In xtc-koffieshop? Schrijf dan de verleden tijd met te(n), en het voltooid deelwoord met t.
maakten, gemaakt
Niet in xtc-koffieshop? Maak dan de verleden tijd met de(n) en het voltooid deelwoord met d.
verfden, geverfd
stam = verv
Let speciaal op bij werkwoordsvormen als behandelt/behandeld en beoordeelt/beoordeeld: ze komen beide voor, maar in verschillende functies. Het is hij behandelt/beoordeelt (persoonsvorm) en hij is behandeld/heeft beoordeeld (voltooid deelwoord). Dus niet
Maar
Jouw leidinggevende bepaald hoe laat je
Jouw leidinggevende bepaalt hoe laat je
aanwezig moet zijn.
aanwezig moet zijn. (want tegenwoordige tijd)
5.1.3 Engelse werkwoorden vervoegen Engelse werkwoorden volgen de spellingregels voor zwakke werkwoorden. Dat betekent dat je kiest voor een d of t aan de hand van het xtc -kofschip. Hoe pas je dat ook alweer toe? Kijk altijd eerst naar de stam: het hele werkwoord min -en. 1.
Is de laatste letter van de stam van een werkwoord een van de medeklinkers van xtckoffieshop? Dan schrijf je de verleden tijd en voltooid deelwoord met t. Vandaar: fax, faxte, gefaxt.
2.
Is de laatste letter van de stam niet een van de medeklinkers van xtc-koffieshop? Dan schrijf je de verleden tijd met d.
26
Een aantal voorbeelden hele werkwoord
stam
verleden tijd
voltooid deelwoord
inloggen
inlog
inlogde
ingelogd
saven
sav
savede
gesaved
timen
tim
timede
getimed
relaxen
relax
relaxte
gerelaxt
e-mailen
e-mail
e-mailde
ge-e-maild
downloaden
download
downloadde
gedownload
5.1.4 Dt bij gebiedende wijs Schrijf de gebiedende wijs altijd met een d, als er geen u of u zich achter staat. Als de u achter het werkwoord ‘wederkerend’ is, schrijf je de gebiedende wijs ook met een d. Dus:
Vermijd de gevaarlijke fietspaden in de W.H. van Leeuwenlaan.
Meld u aan de balie (vergelijk: Vergis u niet).
Gebiedende wijs met dt:
Meldt u zich aan de balie van het gemeentehuis. (vergelijk: Vergist u zich niet)
Houdt u zich aan de voorschriften bij een straatfeest of buurtfeest.
Je kunt eenvoudig bepalen of u wederkerend is of niet. Kijk hiervoor of u vooraan in de zin kan staan, als je de volgorde verandert. Kan dat niet? Dan is u wederkerend gebruikt. Bijvoorbeeld: meld u aan de balie kan niet worden omgekeerd (*u meld aan de balie is uitgesloten). Meldt u zich aan de balie kan wél worden omgekeerd (u meldt zich aan de balie).
5.2 Grammaticale kwesties: welk woord 5.2.1 Hun of hen? Kiezen tussen hun en hen: voor veel schrijvers is het een struikelblok. Is het bijvoorbeeld De directeur bood hen het jaarverslag aan? Of moet het toch hun zijn? Volg dit stappenplan om te bepalen of je moet kiezen voor hen of hun: 1.
Kijk of er een voorzetsel voor staat. Zo ja, dan is alleen hen correct. Hij wil met name deze taak graag aan hen overlaten. Voor hen hebben we veel respect.
2.
Kun je er aan of voor bij denken? Dan is het een meewerkend voorwerp. Gebruik in dat geval hun.
27
Hij gaf hun (= aan hen) een boek. Hij schonk hun (= voor hen) een borrel in. 3.
Geen voorzetsel, geen meewerkend voorwerp? Gebruik dan hen. Hij dankte hen voor de feestelijke dag.
5.2.2 Dat of wat? Dat en wat zijn allebei betrekkelijke voornaamwoorden: ze verwijzen terug naar iets wat eerder in de zin genoemd staat. Van dat ‘iets’ hangt af of je dat of wat kiest. Officieel luidt de regel: met wat verwijs je naar iets onbepaalds, met dat naar iets bepaalds. Verwijst het voornaamwoord naar een zelfstandig naamwoord met het (huis, rapport, boek)? Gebruik dan dat. Gebruik wat in alle andere gevallen. Verwijst het voornaamwoord naar woorden als alles, iets, veel, weinig en niets? Gebruik dan wat. Dus: alles wat ik zeg. Verwijs je naar een zin? Gebruik dan wat: Annette is geslaagd, wat ik wel had verwacht. 5.2.3 Die of dat? Is het een voertuig die voldoet aan de eisen of een voertuig dat voldoet aan de eisen? Of je hier verwijst met die of dat hangt af van het bijbehorende zelfstandig naamwoord. Is dit een de-woord? Dan gebruik je die. Als het een het-woord is, verwijs je met dat. Een aantal voorbeelden: de-woorden
het-woorden
de man die daar staat
het boek dat ik lees
de stoel die je ziet
het bedrag dat je betaalt
de trein die vertrekt
het meisje dat mij aardig vindt
de mozaïek die je mooi vindt
het huis dat ze gekocht hebben
Vooral in gesproken taal duiken ook betrekkelijke bijzinnen op waarin naar het-woorden met die wordt verwezen. Ook het omgekeerde komt voor: naar de-woorden wordt soms met dat verwezen. Dergelijke verwijzingen zijn niet correct. Dus niet: Een voorrangsvaartuig die (tijdelijk) is ingericht in een categorievaartuig. (fout) Maar: Een voorrangsvaartuig dat (tijdelijk) is ingericht in een categorievaartuig. (goed)
28
5.3 Spelling 5.3.1 Aan elkaar of los? Samenstellingen (woorden die een eenheid vormen) schrijf je in de regel aaneen. Ook in drie-, vier- of vijfdelige samenstellingen. Gebruik je een Engelse term die in Nederland behoorlijk is ingeburgerd? Ook deze schrijf je aaneen. Zo is het:
officemanager
managementconsultant
accountmanager
Als het ene deel van een samengesteld woord eindigt op een klinker en het andere ermee begint, kan het woordbeeld onduidelijk worden. Neem bijvoorbeeld auto-expert. Het is niet de bedoeling dat de lezer de letters o en e leest als de klinker oe. Daarom plaats je een verbindingsstreepje tussen zulke ‘botsende klinkers’. De botsende klinkers zijn: a-a a-e a-i a-u
e-e é-e e-i e-u
i-e i-i i-j
j-i
o-e o-i o-o o-u
u-i u-u
Bijvoorbeeld: politieagent
imago-onderzoek milieu-inspectie communicatieadviseur
coauteur
In samenstellingen met een afkorting gebruik je een verbindingsstreepje.
pc-verzekering e-mail KvK-nummer
Let wel op, hieronder zie je enkele uitzonderingen: all-risk lay-out direct mail en direct-mailverzending personal computer 5.3.2 Aan elkaar of los: verschil in betekenis Bij een aantal woorden is er betekenisverschil bij aan elkaar of los schrijven: •
Ten slotte nam de voorzitter het woord (tot slot).
•
Een ambtenaar is tenslotte ook maar een mens (immers).
•
In Delft staan te veel kantoorpanden leeg (meer dan gewenst).
•
In Delft is een teveel aan kantoorruimte (overschot).
Hierna zie je nog een aantal voorbeelden van deze woorden of woordcombinaties: Woord
Betekenis
29
ten minste tenminste ten einde teneinde te kort het tekort te goed het tegoed
minstens in ieder geval aan het einde om, opdat korter dan gewenst het gebrek, het nadelig saldo beter dan gewenst het positief saldo
5.3.3 Tussen-n Een paar jaar geleden was er veel te doen over de regel voor de tussen-n. Maar hoe zit het precies? Is het aktetas of aktentas, gedachtesprong of gedachtensprong, notedop of notendop, krantebericht of krantenbericht? Het is aktetas en gedachtesprong zonder tussen-n, het is notendop en krantenbericht mét tussen-n. Het verschil zit in het zelfstandig naamwoord waar het woord mee begint. Schrijf een tussen-n als dat woord alleen een meervoud heeft op -n, schrijf géén tussenn als het (ook) een meervoud heeft op -s. Noot en krant hebben alleen een meervoud op -n, vandaar: krantenbericht, notendop. Maar akte en gedachte hebben twee meervouden: akten/aktes en gedachten/gedachtes. Je schrijft dus geen tussen-n in aktetas en gedachtesprong. Met deze hoofdregels zit je in de meeste gevallen goed. Let wel op de uitzonderingen. Plaats geen tussen-n, als:
het eerste deel van het woord een unieke persoon of zaak is (Koninginnedag, maneschijn);
een bijvoeglijk naamwoord een ‘versterkend’ eerste deel heeft (apetrots, beresterk);
het een versteende samenstelling of ‘schijnsamenstelling’ is (nachtegaal, bolleboos).
LET WEL: dit zijn richtlijnen, geen regels. Aan het begin van dit hoofdstuk is al uitgelegd dat zowel het volgen van ‘groene’ als ‘witte’ spelling is toegestaan. Aanhangers van de witte variant hebben dus keuzevrijheid voor het wel of niet gebruiken van een tussen-n. 5.3.4 Hoofdletters in wetten en besluiten Alleen het eerste woord van de naam van wetten, wetsvoorstellen, besluiten, verdragen of regelingen krijgt een hoofdletter. Het is dus: •
Wet veiligheidsregio’s
•
Wet wabo
•
Besluit rampen en zware ongevallen
•
Wet waardering onroerende zaken
•
Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten
•
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer
Op deze regel is een uitzondering. In namen van oudere wetten krijgt elk hoofdwoord een hoofdletter. Dat is de ‘historische’ ingeburgerde schrijfwijze. Daarom is het: •
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
30
•
Algemene Ouderdomswet
Afkortingen schrijf je zonder punten en met hoofdletters: WOZ, WGA, AWBZ. Maar let op: afkortingen die letterwoorden vormen van meer dan vier letters, krijgen maar één hoofdletter. Daarom is het: •
Wet Wajong
•
Wet Pemba
5.3.5 Hoofdletters in namen overheidsinstanties Eigennamen van overheidsinstellingen worden, net als alle andere eigennamen, in principe met hoofdletters geschreven, bijvoorbeeld: de Algemene Rekenkamer, Gedeputeerde Staten, Hoge Raad, de Tweede Kamer. Maar: algemene aanduidingen voor overheidsinstanties krijgen een kleine letter. Het is burgerlijke stand, college, gemeente, gemeenteraad, ministerie, kabinet, overheid, parlement, provincie, regering, senaat. 5.3.6 Hoofdletters in samengestelde aardrijkskundige namen Is het Zuid-Hollands, Zuid Hollands, zuidhollands of Zuid-hollands? Je zet een streepje in aardrijkskundige namen die zijn samengesteld uit twee aardrijkskundige namen, of uit een windrichting plus een aardrijkskundige naam. Die regel geldt voor de gewone naam (Zuid-Holland), maar ook voor afleidingen zoals Zuid-Hollander en Zuid-Hollands. Als de windrichting achteraan staat, zet je ook een streepje. Nog een paar voorbeelden: •
Amsterdam-Zuidoost
•
Schouwen-Duiveland
•
Bergambacht-Centrum
•
Leiden-Noord
•
Leiden-Zuid
•
Nieuwerkerk aan den IJssel (ook de J met hoofdletter)
•
Zuidwest-Brabant
•
Middellandse Zeegebied
•
het Verre Oosten
•
het Midden-Oosten
•
het oosten (windrichting)
Let op: Hollands Midden is een uitzondering op deze tussenstreepregel! Het is Brandweer Hollands Midden en Veiligheidsregio Hollands Midden. 5.3.7 Hoofdletters in functie- en afdelingsnamen De hoofdregel is dat functieaanduidingen géén hoofdletter krijgen. Deze regel geldt voor alle functies, dus ook voor overheidsfuncties en staatsrechtelijke functies. Het is dus bijvoorbeeld: directeur, secretaresse, personeelshoofd en afdelingschef. Maar ook: minister-president, gouverneur en stafchef. Op deze regel zijn echter een paar uitzonderingen.
31
•
Soms zit in de naam van een functie de eigennaam van een afdeling, bureau of een specifiek taakveld. Die naam krijgt een hoofdletter: hoofd afdeling Personeel.
•
Op visitekaartjes en in personeelsadvertenties staat de functie vaak apart op de regel en wordt hij met hoofdletters geschreven (Medewerker Inkoop). Dit geldt ook voor de functieaanduiding onder de handtekening in een brief of e-mail.
Namen van sectoren, afdelingen of teams (als het echte eigennamen zijn) krijgen wél altijd een hoofdletter: sector Incidentbestrijding, afdeling Preventie, afdeling Financiën, team Vakbekwaam worden. 5.3.8 Hoofdletters en afkortingen Er bestaan wel algemene regels voor het gebruik van hoofdletters en kleine letters in afkortingen, maar in de praktijk is de schrijfwijze verre van systematisch. Uitgangspunt is: schrijf een hoofdletter als het volledige woord ook een hoofdletter heeft, schrijf een kleine letter als het volledige woord klein wordt geschreven. Daarnaast zijn de belangrijkste regels: •
Ingeburgerde afkortingen voor alledaagse begrippen schrijf je met kleine letters: btw, cao, cv, gft, havo, sms.
•
Schrijf afkortingen met hoofdletters, als dat om andere redenen nodig is, bijvoorbeeld bij afkortingen van organisatienamen: ministerie van BZK, NS. Ook een van oorsprong Engelse afkorting schrijven we met hoofdletters (DNA, ICT, ISDN).
•
Bij afgekorte namen, zoals C&A en PVV, volg je de schrijfwijze die de organisatie zelf kiest, ook als ze bij die schrijfwijze afwijkt van de regels.
5.3.9 Drieledige samenstellingen Samengestelde woorden van drie (of meer) delen schrijf je aaneen. Veel van die samenstellingen zijn van het type hogesnelheidslijn: ze bestaan uit een bijvoeglijk naamwoord en twee zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld: centrale + verwarming + ketel: centraleverwarmingsketel lange + termijn + beleid: langetermijnbeleid Zijn er in de samenstelling botsende klinkers zoals in kleine + evenementen + vergunning? Dan komt er tussen die klinkers een streepje (kleineevenementenvergunning). Let op: er komt een spatie na het eerste woord, als dat woord op het hele verdere woord slaat. Er is verschil tussen verantwoorde bouwvergunning (een verantwoorde vergunning) of verantwoordebouwvergunning (een vergunning voor verantwoord bouwen). 5.3.10 Tussenstreepje bij drieledige samenstellingen Gebruik een streepje in samenstellingen als prijs-kwaliteitverhouding, woon-werkverkeer en bruto-nettoberekening. Het woord bestaat uit drie delen: prijs + kwaliteit + verhouding. Je zet een streepje omdat het eerste en het tweede deel een speciale combinatie vormen: het is een paar, maar geen eenheid. Meer voorbeelden: •
woon-werkverkeer
•
kosten-batenanalyse
•
leer-werktraject
32
Let op: de spelling met schuine streep komt nogal eens voor, maar is fout. Dus niet: *prijs/kwaliteitverhouding. 5.3.11 Woorden met een afkorting erin Woorden die een afkorting bevatten, krijgen in het ene geval een apostrof, in het andere geval een streepje: AOW’er, Wmo-regeling. Welk teken je kiest, hangt af van de vraag of het hele woord een afleiding is of een samenstelling. Bij een afleiding voeg je aan de afkorting een woorddeel toe dat niet los kan voorkomen (sms+en, hbo+er). Als dat woorddeel vóór de afkorting staat, zet dan een streepje: ge-sms’t). Staat dat woorddeel ná de afkorting, zet dan een apostrof: hbo’er, sms’je. Deze regel geldt ook als de afkorting cijfers (of andere speciale tekens) bevat: 65+’er, D66’er, A4’tje. Bij een samenstelling combineer je een afkorting met een woord dat wel los kan voorkomen (ICT+deskundige, IOAZ+uitkering). Zet in een samenstelling met een afkorting een streepje: ICT-deskundige, IOAZ-uitkering. Ook deze regel gaat op voor afkortingen met cijfers en speciale tekens: A4-papier, 25%-regeling. Een uitzondering op de regel zijn zogeheten letterwoorden: afkortingen die als woord worden uitgesproken. Als deze zijn ingeburgerd, vervalt de apostrof of het streepje: arbodienst, havoleerling, pinpas. 5.3.12 Afkortingen titulatuur De regels voor het schrijven van titulatuur zijn als volgt: •
Schrijf titels (en afkortingen van titels) met kleine letters. Alleen de titel aan het begin van een nieuwe regel krijgt een hoofdletter. Op visitekaartjes schrijven we de eerste letter van de titel met een kleine letter.
•
Achter alle afgekorte titels staat een punt (drs., mr., prof., ir.).
•
Zijn er meer titels, dan komt daar een spatie tussen (de heer prof. dr. De Vries). De juiste volgorde van de titels is: -
prof. gaat voor mr.;
-
mr. gaat voor dr./drs.;
-
dr./drs. gaat voor ir. en ing.
•
Titels als drs., ir., en ing. komen vóór de naam van een persoon te staan, zowel in adressering van brieven als op visitekaartjes. Staat de titel aan het begin van een regel? Bijvoorbeeld in de adressering of in de ondertekening van een brief of e-mail? Dan krijgt deze een hoofdletter (deze staat immers aan het begin van een ‘zin’).
•
Let op: internationale academische titels komen ná de achternaam, en worden met hoofdletters geschreven. Denk aan BA, MA, MSc en MBA.
Respectaanduidingen als hoogedelgestrenge, weledelgeleerde en hooggeboren in adressering worden tegenwoordig als ouderwets ervaren. Die kun je daarom beter weglaten. 5.3.13 Ervan uitgaan, er vanuit gaan of ervanuit gaan? De hoofdregel luidt: schrijf er + van, er + uit, er + in, er + op + uit, enzovoort aan elkaar. Het is dus erop, erbij, erdoor, erachter. Voor combinaties met daar, waar en hier geldt hetzelfde (daarover, waartussen, hieronderdoor).
33
Maar er is één belangrijke uitzondering op deze regel: soms schrijf je het laatste voorzetsel/bijwoord aan het werkwoord vast: uitstappen, afblijven, uitgaan, afzien. Dan hoort als het voorzetsel/bijwoord bij dat werkwoord. •
Het college heeft besloten ervan af te zien (en dus niet *ervanaf te zien, want af hoort bij afzien).
In er+van+uit+gaan is uit onderdeel van het werkwoord uitgaan (van), dus is de juiste schrijfwijze: ervan uitgaan en ik ga ervan uit. Andere voorbeelden zijn: erop ingaan, ervan afhangen, erop vertrouwen, en erop aandringen. 5.3.14 Een of één? Een telwoord krijgt alleen accenttekens, als je misverstanden over de uitspraak wilt uitsluiten. Bijvoorbeeld: Vul in één keer het gehele aanvraagformulier in. In de andere gevallen is het een: een van de aanwezigen, een of meer, een en ander. Het zogeheten accent aigu kun je ook als nadruksaccent gebruiken: vóór de verbouwing, ná de vergunningverlening. Hiermee geef je aan dat een lettergreep een klemtoon krijgt. Als twee letters samen een klinker vormen, krijgen ze beide het nadruksaccent. 5.3.15 Beide of beiden? Schrijf bij woorden als beide(n), sommige(n), alle(n), enkele(n) en meeste(n) een -n, als het woord zelfstandig gebruikt is én verwijst naar personen. Schrijf geen -n als:
het woord voor een zelfstandig naamwoord staat waar het bij hoort: alle mensen, beide collega’s;
het woord verwijst naar zaken of dieren: Er waren veel vragen, en enkele bleven onbeantwoord; Katten en honden zijn beide populaire huisdieren.
Ben je niet zeker van je zaak? Ondervang het probleem dan door bijvoorbeeld allebei te gebruiken in plaats van beide(n). 5.3.16 Als of dan? De woorden als en dan worden gebruikt bij vergelijkingen. Dit zijn de regels voor het gebruik van als of dan: 1. Gebruik als bij een vergelijking waarbij het gaat om ‘gelijkheid’ (even groot als). 2. Gebruik dan als de vergelijking een verschil (‘ongelijkheid’) uitdrukt (groter dan). In mondeling taalgebruik mag je volgens sommige taaladviseurs dan en als door elkaar gebruiken. In zakelijke teksten kun je echter beter de regels hierboven toepassen. Niet iedereen keurt de vorm met als namelijk goed. 5.3.17 Jl. of j.l.? A.s. of as.? Waar zet je punten in afkortingen als j.l./jl. of as./a.s.? Dit kan wat twijfels opleveren. Hoewel het namelijk in beide gevallen om de afkorting van één woord gaat, krijgt jl. (jongstleden) één punt en a.s. (aanstaande) twee. De schrijfwijze van dergelijke afkortingen is dus niet helemaal consequent. De algemene regel is: schrijf een punt aan het eind van een afgekort woord. De meeste ingeburgerde afkortingen volgen die regel. Dus het is bijv., bv. (bijvoorbeeld), jl. (jongstleden), nl. (namelijk) en nr. (nummer). Er zijn echter ook afkortingen van één woord waarin een tweede punt wordt gezet: a.s. (aanstaande), e.k. (eerstkomend) en z.o.z. (zie ommezijde).
34
Let op: als je veel afkortingen gebruikt in je tekst, is je tekst minder prettig leesbaar (zie ook paragraaf 3.2.3). Gebruik afkortingen als jl. en a.s. dus bij voorkeur alleen in interne, bondige documenten. In bijvoorbeeld brieven kun je gewoon een datum opnemen (Op 13 november 2013). 5.3.18 Leestekens: punt Je gebruikt een punt aan het einde van een zin en in bepaalde afkortingen zoals d.m.v. en bijv. In afkortingen van namen (B en W, WMO) en veelgebruikte begrippen (sms, led) staat geen punt. En na een titel of tussenkop gebruik je ook geen punt. Eindig je een zin met een vraagteken of een uitroepteken? Dan vervalt de punt. 5.3.19 Leestekens: komma Komma’s scheiden hoofd- en bijzinnen en maken ingewikkelde zinnen overzichtelijker. Vuistregel: zet een komma op die plaatsen waar je een korte pauze hoort, als je de zin hardop voorleest. In ieder geval moet je een komma plaatsen:
tussen twee persoonsvormen; Dat er geen onderzoek komt, is voor de brandweer mogelijk een flinke strop.
tussen de delen van een opsomming; Geen boze spandoeken, luidruchtige toeters of alarmbellen bij de demonstratie.
voor en na een bijstelling; Peter Bos, algemeen directeur, houdt een betoog over de nieuwe veiligheidsvoorschriften.
tussen korte hoofdzinnen zonder voegwoord; De werknemers krijgen eerst een bijscholingscursus, dan volgt een inwerkperiode.
voor voegwoorden zoals maar, want, ofschoon, hoewel; Tijdens de enquête was het erg rustig, want de meeste voorbijgangers hadden haast.
voor en na een tussenzin. Een bouwwerk zoals in Den Haag, zo blijkt uit dit rapport van de VU, kan ook hier neergezet worden.
Maak gebruik van interpunctie: zet een komma tussen hoofd- en bijzin en vóór voegwoorden (want, omdat, aangezien, maar, hoewel, etc.). Je mag altijd een komma zetten waar een natuurlijke adempauze valt in de zin. Zo kun je de leesbaarheid van wat langere zinnen bevorderen. 5.3.20 Leestekens: puntkomma of dubbele punt? De dubbele punt heeft altijd een aankondigende functie en plaats je daarom voor een opsomming, een toelichting of voordat je iemands woorden aanhaalt. Bijvoorbeeld: Klare taal is het devies, in twee talen: Nederlands en Engels. Of: Ons uitgangspunt: het juiste programma voor de juiste doelgroep op de juiste plaats. De puntkomma heeft twee functies. Hij sluit een mededeling af en kondigt een nieuwe mededeling aan die nauw verband houdt met de vorige.
35
Bijvoorbeeld: We intensiveren de samenwerking met onze kennispartners; de expertise en actuele ontwikkelingen bij deze kennisinstellingen zijn leidend. Vuistregel: overal waar je een puntkomma zet, kun je ook een punt zetten. Gebruik een puntkomma niet in plaats van een dubbele punt (bij een opsomming/aankondiging). 5.3.21 Hoofdletters en leestekens bij een opsomming Correct gebruik van hoofdletters en leestekens in opsommingen levert regelmatig problemen op. Er zijn verschillende mogelijkheden, maar de belangrijkste twee zijn: 1.
Zijn alle delen een voortzetting van de inleidende zin? Dan begin je de delen met een kleine letter en eindig je met een puntkomma. Achter het laatste deel van de opsomming komt een punt.
2.
Zijn alle delen zelfstandig? Begin ieder deel dan met hoofdletter en eindig met een punt.
Hierna vind je twee voorbeelden. In de vergadering spreken we onder andere over: -
voorzieningen voor de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning);
-
toewijzing sociale huurwoningen;
-
ontwikkelingen jeugdgezondheidszorg.
Wij vragen van u het volgende: -
De zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan ontvankelijk verklaren.
-
Gedeeltelijk tegemoetkomen aan de zienswijzen.
-
Geen exploitatieplan vaststellen voor dit bestemmingsplan.
In opsommingen die bestaan uit heel korte delen (een enkel woord of een paar woorden), worden vaak alle leestekens achterwege gelaten. Dat gebeurt vooral in teksten waarin overzichtelijkheid telt en een helder paginabeeld belangrijk is, zoals in brochures, folders en webteksten.
5.4 Stijlfouten 5.4.1 Pleonasme en tautologie Pleonasmen en tautologieën drukken twee keer hetzelfde uit. Bij een pleonasme wordt een deel van een begrip of gedachte herhaald. Bij een tautologie wordt het hele begrip meer dan eens uitgedrukt. Een pleonasme bestaat vaak uit een bijvoeglijk naamwoord dat een vaste eigenschap van een ander woord ten overvloede benoemt. Denk aan witte sneeuw, of een zelfklevende sticker. Voorbeelden van tautologieën zijn zoals bijvoorbeeld (gebruik zoals of bijvoorbeeld) en bovendien wordt er ook geprotesteerd (óf bovendien óf ook). 5.4.2 Contaminatie Bij een contaminatie haalt de schrijver twee uitdrukkingen door elkaar. Bijvoorbeeld: •
Wij beseffen ons dat de prijsverhoging bezwaarlijk is (wij beseffen dat óf wij realiseren ons).
36
•
Fusie ambulancediensten kost duur (kost veel óf is duur).
•
Verschillende medewerkers irriteren zich aan de grote hoeveelheid e-mail (ergeren zich aan óf zijn geïrriteerd over).
•
Deze afdeling maakt onderdeel uit van de Veiligheidsregio Utrecht (is onderdeel van, maakt deel uit van).
•
Ik ga dit even uitprinten (uitdraaien of printen).
•
Wilt u dit overnieuw doen? (opnieuw of over)
Er is echter geen recept tegen contaminaties: ze sluipen ongemerkt je tekst binnen. Het helpt altijd, als je jouw tekst door een collega laat lezen.
5.5 Keuzes Veiligheidsregio Utrecht 5.5.1 Cijfers uitschrijven Voor het schrijven van getallen in cijfers of letters bestaan geen vaste regels. Wij hanteren de volgende regels:
getallen van een tot en met twintig schrijven we voluit (twee, twaalf, zeventien);
de tientallen schrijven we voluit (dertig, veertig, tachtig);
de ronde getallen daarboven schrijven we voluit (honderd, driehonderd, duizend, achttienhonderd, drieduizend, vijftienduizend, honderdduizend, miljoen, miljard).
Hierop zijn twee uitzonderingen: 1. De bovenstaande regels kunnen leiden tot een opvallende afwisseling van cijfers en woorden: Het gaat om dertig koopwoningen en 28 huurwoningen. Schrijf in dat geval alle getallen in cijfers (Het gaat om 30 koopwoningen en 28 huurwoningen). 2. Gebruik altijd cijfers, als het gaat om zakelijke en exacte gegevens zoals maten, gewichten, percentages, leeftijden en data. Dus: 15 kilometer, 6 kilo, 25 procent, € 25,95, 3 mei 2013. Bij miljoen en miljard zijn ook combinaties van cijfers en woorden mogelijk: 20 miljoen, 12 miljard. 5.5.2 Notatie percentages, tijden, data Voor het schrijven van getallen in cijfers of letters bestaan geen vaste regels. We raden het volgende aan:
Schrijf % in een lopende tekst voluit. Dus: 30 procent van de ondervraagden … In een schematische weergave (bijvoorbeeld een tabel) of in een zeer exacte teksten, gebruik je wel het %-teken.
Tijdstippen schrijf je als volgt: 19.00 uur.
Wij raden je aan om in de notatie van een datum de maand voluit te schrijven. Dus: 25 januari 2011.
5.5.3 U heeft Veel mensen twijfelen over of het u hebt of u heeft is. In principe is allebei correct, maar u heeft komt iets vaker voor. Daarom vragen we je om consequent u heeft te gebruiken.
37
5.5.4 Een aantal collega’s is / zijn op cursus Is het 'Een aantal collega’s is op cursus' of 'Een aantal collega’s zijn op cursus'? Beide zinnen zijn juist. Bij een aantal is zowel enkelvoud als meervoud mogelijk. In het dagelijks taalgebruik is een meervoudige persoonsvorm het meest gebruikelijk. Het meervoud bij een aantal past bij de betekenis die het voor veel mensen in de praktijk heeft: 'enkele, meerdere'. Het geeft dus meer een onbepaald getal aan dan een zeker groepsverband. Vanwege collega's staat de zin in het meervoud: 'Een aantal collega's gingen op cursus.' Het enkelvoud is ook juist, al komt het formeler over: 'Een aantal collega's ging op cursus.' De nadruk ligt in dat geval meer op de groep als geheel. 'Een aantal collega's ging op cursus' wil dan vooral zeggen dat ze op hetzelfde moment dezelfde cursus gingen doen – gezamenlijk dus, als groep. 5.5.5 Groot aantal/flink aantal Net als bij een aantal kan bij een groot aantal, een flink aantal, enz. een meervoud worden gebruikt, maar het enkelvoud is hier gebruikelijker: • Een groot aantal panden ging/gingen verloren. •
Er was/waren een flink aantal mensen bij het incident betrokken.
•
Er was/waren een flink aantal mensen bij het incident betrokken.
5.5.6 Het aantal Bij ‘het aantal’ past uitsluitend een enkelvoud: Het aantal geweldsdelicten tegen hulpverleners is licht toegenomen.
Het grote aantal voertuigbranden baart ons zorgen.
Formuleringen met een aantal zijn niet altijd heel duidelijk. 'Er zijn een aantal veranderingen doorgevoerd' laat in het midden of het om veel of weinig veranderingen gaat. Duidelijker is dan bijvoorbeeld enkele veranderingen of heel wat veranderingen, alleen veranderingen, of een precies aantal: 'Er zijn twee veranderingen doorgevoerd.' 5.5.7 Aanhalingstekens en afbrekingen Wij kiezen ervoor om dubbele aanhalingstekens “” te gebruiken wanneer we iemand quoteren; dus om een duidelijk te maken dat iets een uitdrukking is. Enkele aanhalingstekens ‘ ’ om aan te geven dat u woorden niet in de gewone betekenis gebruikt: de aanhalingstekens geven bijvoorbeeld aan dat het om een zelfbedacht of ironisch gebruikt woord gaat, of om een vakterm; om de betekenis van een woord of uitdrukking te omschrijven. Daarnaast mogen er geen woorden afgebroken worden! Dit houdt in dat je geen koppelteken tussen verschillende lettergrepen mag zetten tenzij dit al zo hoort in de spelling van het woord. Daarnaast mag je een woord niet binnen het woord opsplitsen en op een nieuwe regel zetten. Wanneer een woord niet past, begin je altijd op een nieuwe regel ermee. 5.5.8 Illustraties Gebruik alleen illustraties die de tekst of je boodschap direct ondersteunen, of om op een heldere, schematische manieren cijfers of andere resultaten weer te geven. Voorbeelden zijn grafieken, staafdiagrammen of piecharts of relevante foto’s van oefeningen. Gebruik geen illustraties om je document ‘op te leuken’; dit leidt af van de boodschap en komt niet professioneel over. Wanneer je schrijfdoel echter niet informeren, instrueren of overtuigen is, maar enkel amuseren, dan mag je wel gebruik maken van illustraties. Denk hierbij aan informele intranetberichtjes of een uitnodiging voor de kerstbrunch.
38
5.5.9 Afdelingen en teams Let goed op wanneer je het woord ‘afdeling’ gebruikt en wanneer ‘team’. Bijvoorbeeld: Communicatie is een team binnen de afdeling BJZ&C (Bestuurlijke Juridische Zaken & Communicatie). Schrijf de naam van je team of afdeling altijd met een hoofdletter, maar het woord ´team´ of ´afdeling´ met een kleine letter. Bijvoorbeeld: afdeling Facilitair of afdeling Inkoop. 5.5.10 De VRU of VRU We geven de voorkeur aan ‘De Veiligheidsregio Utrecht’ en ‘De VRU’ (bijvoorbeeld: ik werk bij de Veiligheidsregio Utrecht). Gebruik zonder ‘de’ (bijvoorbeeld: ik werk bij Veiligheidsregio Utrecht) is echter ook toegestaan.
39
Bijlage 1 Weg met ambtelijk taalgebruik Overzicht ouderwetse woorden en moderne alternatieven * Heeft een andere betekenis in juridisch taalgebruik. Deze vind je in bijlage 2.
A aan de hand van a priori aandachtig aangaande aangezien aanmerkelijk aanstonds aansturen aantrekken (personeel) aantreffen aanvang aanvankelijk aanvliegen aanwenden (voor) abusievelijk accentverleggingen acceptatie accommodatie accorderen achten activiteiten voortzetten actualiseren acuut ad ad hoc additioneel adequate adhesie (betuigen) adstrueren affirmatief afgezien van afronden aftikken al dan niet aldaar aldus alloceren alom als gevolg van als ware als zodanig
1. met; 2. door 1. vooraf 1. goed 1. over 1. omdat 1. groot; 2. belangrijk; 3. vrij sterk 1.bijna, gauw 1. leiding geven; 2. sturen 1. in dienst nemen 1. vinden 1. begin; 2. start 1. eerst; 2. eerder 1. benaderen; 2. aanpakken 1. gebruiken (voor) 1. per ongeluk; 2. door een vergissing 1. op andere dingen letten; 2. nadruk leggen op; 3. stoppen 1. goedkeuring 1. gebouw; 2. locatie 1. instemmen met 1. vinden; 2. van mening zijn 1. doorgaan 1. aanpassen; 2. moderniseren 1. direct; 2. onmiddellijk* 1. van; 2. tegen een bedrag van 1. direct; 2. plaatselijk; 3. tijdelijk 1. toegevoegd; 2. extra 1. passend; 2. juist 1. instemmen; 2. steunen 1. verduidelijken; 2. toelichten; 3. bewijzen 1. bevestigend 1. behalve 1. afmaken; 2. beëindigen 1. controleren; 2. beëindigen; 3. goedkeuren; 4. vaststellen 1. of; 2. wel of niet 1. daar; 2. op die plaats 1. zo; 2. op die manier 1. toewijzen 1. overal 1. door(dat) 1. als; 2. alsof 1. zo
40
alsdan alsmede alvorens ambivalent amendement amotie amoveren ampel analoog aan anciënniteit andermaal anderszins anderzijds annonce anticiperen appellant* appelleren appelleren aan attenderen op autonoom
1. dan; 2. alleen dan 3. op dat moment 1. ook; 2. en 1. voordat 1. dubbel; 2. twijfelachtig 1. voorstel in officiële (wet)tekst 1. sloop 1. slopen 1. uitgebreid 1. zoals; 2. vergelijkbaar met 1. Rangorde op leeftijd of tijdsduur ; 2. plaats op wachtlijst (hoger of lager) 1. opnieuw; 2. weer 1.anders 1. aan de andere kant 1. aankondiging 1. Handelend vooruitlopend op iets 1. protesterende; 2. partij die in hoger beroep gaat 1. in hoger beroep gaan; 2. protesteren 1. een beroep doen op; 2. aanspreken 1. wijzen op 1. zelfstandig; 2. onafhankelijk
B behelzen behoefte bestaat aan (..) behoeven behoudens belanghebbende* beleidsimpuls beleidsintensiveringen benchmarking benevens beogen berichten bescheiden beslag krijgen bestendigen bestrijken betreffende betreft betrekking hebben op betuigen bewerkstelligen bezigen bezoldigd bij brief bij wijze van
1. gaat over; 2. bevatten; 3. inhouden 1. (..) is nodig; 2. (..) is gevraagd 1. nodig zijn; 2. willen 1. uitgezonderd; 2. behalve 1. betrokken persoon; 2. betrokkene 1. goed plan; 2. extra aandacht geven 3. iets nieuws aan beleid toevoegen ter verbetering 1. meer geld (uit)geven aan 1. (prestaties) vergelijken 1. en; 2. ook 1.bedoelen 1. laten weten 1. papieren; 2. documenten 1. gebeuren 1. voortzetten; 2. vasthouden 1. (deze stukken) gaan over 1. over; 2. onderwerp 1. over; 2. onderwerp 1. (deze stukken) gaan over 1. verklaren 1. zorgen voor; 2. doen 1. doen; 2. aan iets werken 1. betaald 1. schriftelijk; 2. met de brief van (..) 1. als; 2. op die manier
41
bijdrage leveren bijgevoegd bijgevolg bilateraal binnen het raam van onze voorwaarden black spot blijkens bovenbedoelde bovengenoemde bovenvermelde bovenstaand branding
1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1.
meewerken; 2. betalen meegestuurd dus; 2. daarom van twee kanten binnen onze werkwijze; 2. wij eisen onveilige verkeersplek volgens deze. dit deze, dit deze, dit deze, dit; 2. wat hierboven staat reclame (maken)
C capaciteit casu quo (c.q.) categorie cie. citymarketing clausule* clusteren compatibel compensatie* completeren complex concept concipiëren concreet configuratie conflicteren conflictsituatie conform* consensus consistent consolidatie* constateren constellatie constructief consultatief consulteren* convenant* courant creëren criterium cruciaal
1. vermogen 1. dat wil in dit geval zeggen 1. soort; 2. rubriek 1. commissie 1. stadspromotie 1. bepaling; 2. Voorbehoud; 3. voorwaarde 1. samenvoegen; 2. dichter bij elkaar organiseren 1. uitwisselbaar; 2. verenigbaar 1. vergoeding; 2. schade goed maken; 3. schadevergoeding 1. aanvullen; 2. vol maken 1. moeilijk; 2. ingewikkeld; 3. gebouw 1. ontwerp; 2. Schets; 3. Ontwerp voor vaststelling 1. ontwerpen; 2. Schetsen; 3. opschrijven 1. praktisch; 2. duidelijk 1. samenstelling 1.botsen, strijdig zijn met 1. ruzie; 2. conflict 1. volgens; 2. klopt met; 3. In overeenstemming met regels/voorschriften 1. overeenstemming 1. logisch; 2. samenhangend, 1. Samenvoegen; 2. Tekst met wijzigingen verwerken 1. zien; 2. vaststellen 1. samenstelling; 2. stand van zaken 1. opbouwend; 2. bruikbaar; 3. nuttig 1. advies vragend 1. raad vragen; 2. hulp zoeken 1. overeenkomst; 2. afspraak met (..) 1. gangbaar; 2. gebruikelijk 1. maken 1. norm; 2. richtlijn; 3. Vereiste; 4. voorwaarde 1. noodzakelijk; 2. belangrijk
42
cumulatief* curieus
1. toenemend; 2. Oplopend; 3. opgeteld; 4. optellend 1. vreemd; 2. merkwaardig
D daar daarenboven dagtekening* dan wel danig de dato (d.d.) de facto de handen ineen slaan de mening zijn toegedaan decentraal deductief delegeren* overdragen deregulering derhalve derogatie* derven, derving desalniettemin desbetreffend desbetreffend onderwerp desgevraagd desideratum, desiderata desondanks destijds deswege dezerzijds dictum, dicta* dienaangaande dienen dienovereenkomstig dientengevolge discontinu discrepantie diskwalificatie diversiteit doch doen toekomen dogmatisch door middel van* doorontwikkelen doorpakken draagvlak dusdanig
1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1.
Omdat; 2. plaatsbepaling Bovendien; 2. daarbij datum van verzenden (van brief) of nogal; 2. zeer van (datum) in feite; 2. feitelijk samenwerken vinden niet centraal; 2. lokaal afgeleid laten doen; 2. Bevoegdheden
1. regels afschaffen; 2. versimpelen 1. dus; 2. daarom 1. Afwijking van regel 1. mislopen; 2. verlies 1. toch; 2. maar 1. over; 2. onderwerp 1. dit 1.toen we ernaar vroegen 1. wens(en) 1. toch 1. toen 1. daarom 1. ik; 2. Wij; 3.vanit ons/mijn standpunt 1. beslissing(en) 1. daarover 1. moet; 2. hoort 1. (net) zo 1. daarom 1. onderbroken 1. afwijking; 2. niet logisch 1. Afkeuring; 2. Uitsluiting van deelname 1. verschillend; 2. keuze 1. maar 1. sturen 1. streng; 2. rechtlijnig 1. door; 2. Met; 3. Met een middel iets bereiken 1. verder ontwikkelen 1. doorgaan 1. steun 1. zo
43
E echter edoch educatief een en ander (e.e.a.) eerder genoemde eerst (dan) effectueren elders eliminering enerzijds enige entameren epistel equivalent ergo essentieel evaluatie evalueren eveneens evenmin evenwel evenzeer evenzo evident excerperen excessief exorbitant expireren* explicatie exploitatie*
1. maar 1. maar; 2. toch 1. leerzaam 1. deze; 2. dit alles 1. deze, dit 1. pas (dan) 1. uitvoeren; 2. Doen; 3. In werking laten treden 1. ergens anders 1. verwijderen; 2. uitschakelen 1. aan de ene kant 1. Slechts; 2. Alleen maar 1. beginnen aan; 2. aansnijden 1. brief 1. gelijk(waardig); 2. Oplossing situatie 1. dus 1. onmisbaar; 2. noodzakelijk 1. bespreking; 2. beoordeling 1. beoordelen 1. ook 1.ook niet 1.ook 1.ook 1. ook 1. duidelijk 1. een samenvatting maken 1.extreem 1. overdreven 1. verlopen; 2. vervallen 1. uitleg 1. Gebruik; 2. Uitputten economische mogelijkheden
F fasegewijs feitelijk fiatteren* fluctueren fungeren*
1. in delen; 2. in stappen 1. kan meestal weggelaten worden, anders: werkelijk/eigenlijk 1. Bekrachtigen; 2. Goedkeuren; 3. Instemmen met 1.schommelen; 2. veranderen 1. dienst doen als; 2. optreden
44
G gaarne garant staan voor geaccordeerd geagendeerd gecoördineerd gedurende gedurende de tijd dat geenszins gefaseerd geïntegreerde aanpak geïnvolveerd gelet op gelieve te (werkwoord) gelijktijdig gemeentelijke verordening* gemeenzaam genoegzaam geschieden geschil* gestructureerd gewaag maken van gezien het bovenstaande gezien het feit dat grenzend aan gronden grootstedelijk
1. graag 1. garanderen; 2. beloven 1. Goedgekeurd 2. Is ingestemd met 1. staat op de agenda 1. afgestemd 1. tijdens 1. terwijl 1. niet; 2. Geen; 3. In geen geval 1. in delen; 2. in stappen 1. in één keer; 2. algemene aanpak 1. betrokken 1. omdat; 2. met het oog op 1. vervang door werkwoord 1. tegelijk 1. Algemeen verbindend voorstel lagere overheid 1. informeel; 2. alledaags 1. voldoende; 2. algemeen; 3. tevreden 1. gebeuren; 2. vervang door werkwoord 1. ruzie; 2. conflict 1. systematisch 1. melden; 2. bekend maken 1. daarom; 2. met het oog op 1. omdat 1. naast 1. Redenen; 2. Motivering; 3. Onderdelen van motivering 1. in of van de grote steden
H hangende het besluit heden heroriëntatie het is geboden het kan niet worden tegengesproken dat het ligt geenzins in de bedoeling dat u het moge duidelijk zijn het valt te het ware te (..) hetgeen hetwelk hiërarchie hieromtrent hieronder ressorteren hoewel
1. zolang nog niets is besloten; 2. In afwachting van 1. vandaag; 2. nu 1. opnieuw bekijken 1. het moet 1. het is zo; 2. het is waar 1. u hoeft niet; 2. ik bedoel niet 1. het is duidelijk; 2. u weet dat.. 1. het kan; 2. we kunnen 1. dat (..) is 1. dat wat; 2. wat 1. dat; 2. wat 1. rangorde 1. hierover 1. hieronder vallen 1. (maar) toch
45
hoofdlijnen hoogachtend horizontaal werkverband hotspot
houdende
1. de belangrijkste punten 1. met vriendelijke groet (alleen niet bij een juridisch conflict) 1. samenwerken op één niveau 1. onveilige plek (Den Haag, Rotterdam); 2. leuke plek (Amsterdam, reisgidsen); 3. plek met draadloos internet 1. Inhoudende; 2. Bevattende; 3. Het bevat de/het..
I Implementatie* implementeren* impliceren in in in in in in in in in
aanmerking nemen casu* concreto de nabije toekomst de nabijheid van de omstandigheid verkeren de sfeer van de week leggen dier voege*
in duplo in gemeen overleg in geval van in goede orde in het licht van in het merendeel van de gevallen in mindere mate in overweging nemen in situ in verband met in werking stellen in werking treden (van ..)* incident incourant indicatie indien inflatie ingeval van ingevolge* inhoudelijk initiatief innovatie institueren institutionaliseren integraal
1. uitvoering; 2. Invoering; 3. Tot uitvoering brengen 1. invoeren; 2. toepassen 1. betekenen; 2. Inhouden; 3. Heeft tot gevolg 1. rekening houden met 1. in dit geval 1. dus; 2. feitelijk 1. binnenkort; 2. snel 1. vlakbij; 2. in de buurt van 1. zijn; 2. hebben 1. bij 1. voorbereiden; 2. alvast beginnen 1. op die manier; 2. In die betekenis dat 1.in tweevoud 1. samen; 2. in overleg met 1.bij; 2. als 1. goed 1. (noem het doel) 1. meestal; 2. bijna altijd 1. minder 1. nadenken over 1. ter plekke; 2. meteen 1. Dat te maken heeft met 1. beginnen; 2. starten 1. (..) geldt vanaf; 1. gebeurtenis 1. ongewoon 1.idee, aanwijzing 1. als 1. waardevermindering (van geld) 1. bij; 2. als 1. Op grond va 1. over de inhoud 1. plan; 2. idee 1. vernieuwing 1. instellen; 2. oprichten 1. vastleggen; 2. invoeren 1. volledig; 2. Helemaal; 3. Alle
46
integreren interpretatie interventie inventarisatie inzake item
aspecten meegenomen 1. inpassen; 2. aanpassen; 3. bij elkaar brengen 1. mening; 2. uitleg 1. tussenkomst; 2. stoppen 1. nagaan; 2. kijken hoeveel er is 1. over; 2. rond 1. onderwerp; 2. punt
J Jegens* jongstleden (jl.) juncto*
1. over; 2. Ten aanzien van 1. Van dit jaar of laatste jaar 1. In samenhang met
K kennisnemen van kerntaak krachtens (de wet)* kwalificatie kwestieus
1. 1. 1. 1. 1.
horen; 2. lezen de belangrijkste taak volgens (de wet) 2. op grond van beoordeling Twijfelachtig
L laatst(elijk) landen larderen met Lectori Salutem (L.S.) leges* licentie* lijntjes leggen litigieus* locatie
1. pas; 2 op (datum) 1. begrepen worden; 2. geaccepteerd 1. voorzien van 1. Geachte; 2. Beste, 1. Specifiek gemeentelijke belasting voor overheidstoestemming of dienst (vergunning etc.) 1. vergunning 1. contacten leggen; 2. verbinden met 1. betwist; 2. In geschil 1. plaats; 2. Gebouw
M Mandaat* manifest worden marginaal mede
1. Recht op uitoefenen van bevoegdheid 1. duidelijk worden 1. beperkt, minimaal 1. ook
47
mededelen medio meenemen menens menigeen merendeels met als resultaat dat met behulp van met betrekking tot met de bedoeling dat met het oog op met het resultaat dat met ingang van met name met referte aan met terzijde laten van middels mijn inziens (m.i.) mijne heren mits momenteel monitoren motie* motie van wantrouwen motiveren mutaties
1. vertellen; 2. schrijven; 3. meedelen 1. halverwege (de maand); 2. half 1. onthouden; 2. erbij betrekken 1. serieus 1. veel mensen; 2. velen 1. de meeste; 2. vooral 1. zodat 1. met; 2. door 1. over 1. om; 2. daarom 1. om; 2. daarom 1. zodat 1. vanaf, om 1. Alleen maar 1. (ik) verwijs naar 1. zonder 1. door; 2 met gebruikmaking van een middel 1. ik vind; 2. Naar mijn mening 1. geachte dames en heren 1. op voorwaarde dat; 2. indien 1. nu 1. bekijken; 2. bestuderen; 3. volgen 1. (politiek) voorstel 1. vragen om vertrek van 1. aanmoedigen; 2. redenen geven 1. Wijzigingen
N naar behoren naar (de mensen / de partijen) toe naar voren brengen nader(e) nadien navolgende neveneffect nevenvermelde niettemin nimmer nochtans noodzakelijk nopen nopens
1. goed 1. voor (de mensen / de partijen) 1. zeggen, vertellen, laten weten 1. verder(e) 1.daarna, later 1.de volgende, hieronder/hierna 1. onverwacht effect; 2. gevolg 1. deze, dit; 2. hiernaast beschreven 1. toch 1. nooit 1. toch 1. nodig 1. Dwingen; 2. Maakt het noodzakelijk dat 1. over; 2. Onderwerp
O officieus of, en zo ja op welke wijze
1. niet officieel 1. of, en hoe
48
ofschoon om deze redenen om niet om te komen tot ombuiging omtrent omvangrijk onbezoldigd ondanks het feit dat onder curatele stellen onder invloed van onder referte aan ondergetekende onderhavige onderscheidenlijk onderwerpelijk onderwijl ongeacht ongenoegen onjuist onlangs ontplooien onverlet (dat laat) onverwijld onzes inziens (o.i.) oogmerk oorzaak ligt in het feit op een prettige wijze op grond van (het voorgaande) op het gebied van op het huidige moment op voorhand op welke wijze opdat opstarten opteren optimaal optimaliseren overhead overeenkomst*
1. toch 1. daarom 1. gratis 1. om 1. meer of minder geld; 2. bezuiniging 1. over 1. groot 1. niet betaald 1. (maar) toch 1. laten controleren; 2. toezicht opleggen 1. door 1. zoals in (verwijzing) 1. ik; 2. bij mij 1. deze, dit 1. Met onderscheid maken 1. deze, dit 1. intussen 1. of nu wel of niet 1. klacht; 2. boosheid 1. verkeerd; 2. fout 1. pas; 2. op (datum) 1. ontwikkelen 1. dat betekent niet; 2. dat doet niets af aan het feit dat 1. onmiddellijk; 2. direct 1. wij vinden 1. doel 1. dit komt door 1. goede (..) 1. daarom 1. op; 2. over; 3. voor 1. nu 1. eerst; 2. vooraf 1. hoe 1. om te 1. beginnen 1. (mogelijk) kiezen 1. zo goed mogelijk 1. verbeteren 1. bijkomende kosten 1.volgens
P panel paraaf, paraferen* participeren partieel
1. 1. 1. 1.
(onderzoeks)groep handtekening (zetten) meedoen; 2. deelnemen Gedeeltelijk
peildatum per omgaande
1. vanaf (datum); 2. sinds (datum) 1. meteen; 2. direct
49
piketpaaltjes (slaan) pilot portefeuille pogen prealabel precedent(werking)* preliminiar prevaleren* preventief preventieve maatregelen primair* principe prioriteit prioriteitsstelling proactief procedure procedureel profileren prognose prolongatie prominent
1. grenzen (leggen); 2. richtlijnen maken 1. proefproject 1. portemonnee; 2. taken; 3. beleidsterrein 1.proberen 1. voorafgaand 1. voorbeeld (geven) 1. voorafgaand 1. kiezen; 2. voor laten gaan 1. om (..) te voorkomen; 2. voorkomend 1. acties om (..) te voorkomen 1. belangrijkste; 2. eerste 1. keuze; 2. uitgangspunt 1. voorrang 1. volgorde van belangrijkheid 1. actief; 2. Voorkomen 1. werkwijze 1. afgesproken manier van werken 1. kenbaar maken; 2. onderscheiden 1. voorspelling 1. verlenging 1. Belangrijk
Q Qua quod non* quote
1. rondom 1. wat niet waar is 1. Citaat
R Randvoorwaarden* rationeel reactief realiseren recentelijk reces reden daartoe reductie reeds referentie refereren reflecteren regarderen relationeel relevant* repliceren
1. eisen; 2. voorwaarden 1. verstandig; 2. redelijk 1. afwachten; 2. te laat; 3. achter de feiten aan 1. bereiken 1. pas; 2 kort geleden 1. vakantie(periode); 2 pauze 1. om(dat) 1. vermindering; 2. korting 1. al 1. verwijzing 1. verwijzen 1. reageren 1. aangaan 1. in relatie tot; 2. binnen 1. Belangrijk; 2. Van toepassing zijnde 1. antwoorden
50
respectievelijk respons restricties resulteren in resumé resumerend restitutie retourneren retributie* ruchtbaarheid geven aan
1. en; 2. of 1. antwoord 1. beperkingen; 2. grenzen 1. leiden tot 1. samenvatting 1. samenvattend 1.teruggave 1. terugsturen 1. teruggave; 2. ‘u krijgt (..) euro terug’ 1. aandacht geven; 2. bekend maken
S sanctie(s)* sanctioneren* schrijven sedert separaat seponeren* shared services significant slechts specifiek spin-off stagnatie stakeholder(s) strategie stringent structureel subsidiabel substantiële summier suppletoir
1. maatregel(en); 2. Straf; 3. maatregel 1. goed- of afkeuren 1. brief 1. sinds; 2. vanaf 1. apart 1. niet vervolgen; 1. centralisatie 1. opvallend; 2. statistisch verantwoord; 3. Van belang zijnde 1. Alleen maar 1. vooral; 2. in het bijzonder 1. gevolg 1. vertraging 1. betrokken(en); 2. betrokken 1. plan; 2. aanpak 1. strikt; 2. streng 1. jaarlijks; 2. belangrijk; 3. voortdurend 1. kan subsidie krijgen 1. flinke; 2. belangrijke 1. kort; 2. beperkt 1. Aanvullend
T tal van target(s) taskforce te allen tijde tegen de achtergrond van te ’s-Gravenhage te uwent te zijner tijd ten aanzien van
1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1.
veel doel(en) werkgroep; 2. projectgroep altijd omdat in Den Haag bij u later; 2. dan; 3. (n)ooit over
51
ten behoeve van ten dele ten detrimente van ten gevolge van ten grondslag liggen aan ten gunste van ten opzichte van ten tijde van ten uitvoer brengen ten vervolge op teneinde tenzij* ter adstructie ter bereiking hiervan ter hand nemen ter gelegenheid van ter realisering van dit oogmerk ter zake (van) terdege* terstond* terugkoppelen terugmelden tevens tezamen thans tijdpad tijdsbestek topic tot beschikking hebben tot taak hebben trachten transparant
1. om, voor 1. gedeeltelijk 1. op kosten van 1. door 1. reden (is) 1.voor 1. in 1. toen, tijdens 1. (laten) uitvoeren 1. na 1. om 1. behalve als; 2. Met uitzondering van 1. als toelichting, onderbouwing 1. om dit te bereiken 1. beginnen 1. bij 1. om (..) te bereiken 1. over 1. uiteraard; 2. wel; 3. nauwkeurig 1.meteen 2. onmiddelijk 1. doorgeven wat gebeurd of besproken is; 2. informeren 1. melden 1. ook 1. samen 1. nu 1. planning 1. tijd; 2. periode 1. onderwerp 1. hebben; 2. bezitten 1. moeten 1. proberen 1. open; 2. doorzichtig; 3. te controleren
U u gelieve uit het oogpunt van uit hoofde van uiteenzetten (van plannen) uiting geven aan uitkristalliseren uitstralingseffect uitvoerende uitzetten (van acties) ultimo universeel urgent urgentie uwerzijds
1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1.
wij vragen u omdat namens; 2. door bekend maken uiten; 2. zeggen duidelijk worden gevolg naam (van partij die het werk doet) (laten) doen uiterlijk algemeen dringend; 2. heeft haast noodzakelijk; 2. haast (van) u
52
V vacant vacaturehoudend van de zijde van van mening zijn van oordeel zijn van plan zijn van start gaan vanwege* veelal veelvuldig verbeterpunten vergewissen verkiezen boven vermogen vernemen verordening* verstreken periode vertaalslag vertrouwen opzeggen verwerven verzoeken verzuimen vigerend* vigeren* volgaarne vooraleer vooralsnog voorhanden (zijn) voorshands voorheen voor het geval dat voormelde voornemens (zijn) voorts voornoemde voorwaarden scheppen vorderen vorenbedoelde vorengenoemde vorenomschreven vorenstaande vraagpunt vrezen vrijwel
1. vrij 1. (de plek) waar een vacature bestaat 1. door; 2. van 1. vinden 1. vinden 1. willen 1. beginnen 1. Omdat; 2. Vanuit iets of iemand 1. vaak 1. vaak 1. verbeteringen; 2. (oude) fouten 1.onderzoeken 1. kiezen voor 1. kunnen; 2. bezit 1. horen 1. (document met) regels 1. afgelopen tijd 1. uitwerking (voor) 1. wegsturen; 2. ontslaan 1. kopen; 2. krijgen 1.vragen 1. niet doen 1. geldend 1. gelden 1. graag 1. voordat 1. voorlopig 1. beschikbaar (zijn) 1. voorlopig 1. eerder 1. als 1. deze, dit 1. willen 1. en; 2. ook; 3. verder 1. deze, dit 1. mogelijk maken 1. eisen 1. deze, dit 1. deze 1. deze, dit 1. deze, dit 1. vraag 1.bang zijn voor 1. Bijna
W waarnemen waaromtrent watergang we wensen we zijn niet in de gelegenheid
1. 1. 1. 1. 1.
zien waarover sloot; 2. gracht we willen we kunnen niet
53
we zijn ons er ten volle van bewust wederom wederopzegging wellicht welke werkbaar werkzaam zijn weshalve wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd
1. we weten 1. (al)weer 1 (tot) u/je opzegt 1. misschien 1. die 1. praktisch 1. werken 1. daarom 1. heeft u nog vragen, bel dan gerust met (contactpersoon, nummer)
wijlen willens en wetens woonachtig zijn woonvoorziening
1. 1. 1. 1.
overleden bewust; 2. toch wonen Woning
X Y Z zelfredzaamheid zero-tolerance zich beraden zich verstaan met zijde zodanig zodoende zonder uitzondering zorg dragen (voor) zulks zulks impliceert derhalve
1. zich kunnen redden 1. streng; 2. geen-pardon 1. nadenken over 1. spreken met; 2. vergeleken met 1.kant 1. zo 1. zo 1. altijd 1. (ervoor) zorgen 1. dit 1. dit betekent
54
Bijlage 2 Juridische betekenis Toevoeging juridische betekenis Appellant Amendement Belanghebbende
Clausule Compensatie Conform Consolidatie Consulteren Convenant
Dagtekening Delegeren
Derogatie Dictum, dicta Expireren
Exploiteren Fiatteren Fungeren Gemeentelijke verordening
Geschil Implementatie
1. persoon die hoger beroep instelt 1. Voorstel tot wijziging 1. Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken; 2. Alleen degene die daarbij voldoende belang heeft komt een rechtsvordering toe 1. paragraaf in een overeenkomst, akte of ambtelijke brief die een specifiek onderwerp behandelt 1. Verrekening of schuldvergelijking; 2. Het tegen elkaar laten wegvallen van opeisbare vorderingen 1. In overeenstemming met regels of voorschriften 1. Duurzaam maken; 2. Zeker stellen 1. Deskundig adviseren 1. Een afspraak of samenstel van afspraken van de centrale overheid met een of meer wederpartijen die (mede) betrekking heeft of de uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheden. 1. datum waaruit blijkt wanneer een brief of document is geschreven of opgemaakt 1. overdragen van wetgevende bevoegdheden aan andere overheidslichamen dan de in de Grondwet genoemde; overdragen van bevoegdheden door een hoger overheidsorgaan aan een lager overheidsorgaan 1. afwijken. Bijv. ~ van de wettelijke regels. 1. Eind concluderend besluit 1. vervallen. Bijv. de mogelijkheid om tot en met 1 maart te reclameren, daarna expireert de termijn. 1. ontginnen, uitbaten 1. goedkeuren 1. dienst doen 1. algemeen verbindend voorschrift, vastgesteld door de gemeenteraad, geldig op het grondgebied van de gemeente; 2. regels die een gemeentebestuur mag uitvaardigen en waar burgers zich aan moeten houden 1. formeel verschil van standpunten 1. invoering
55
Implementeren In casu In werking treden van Ingevolge Jegens Juncto Krachtens (de wet) Leges
Licentie
Litigieus
Mandaat Motie Onder curatele stellen Onderscheidenlijk Overeenkomst Paraaf, paraferen
Precedent (werking)
Prevaleren Primair Quod non Randvoorwaarden
Relevant Retributie Sancties Sanctioneren Seponeren
1. invoeren 1. In dit geval 1. feitelijk van kracht worden, gelden 1. als gevolg daarvan; duidt een causaal verband aan 1. Ten aanzien van 1. In samenhang met 1. uit kracht van, volgens de regels van 1. kleine heffing die aan de (lokale) overheid moet worden betaald voor een (duidelijke) prestatie harerzijds. 1. toestemming om een bepaalde software te mogen gebruiken zonder er de eigendomsrechten over te verkrijgen 1. een overeenkomst in geschil, waar het in deze zaak om gaat; bij de juridische strijd betrokken, in het geding zijnde. 1. bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen 1. meningsuiting van een vergadering 1. Handelingsonbekwaam maken 1. mate waarin bepaalde met elkaar samenhangende begrippen van elkaar verschillen. 1. Juridisch bindende afspraak 1. handtekening die alleen bestaat uit initialen. Een ~ heeft dezelfde kracht als een handtekening. Beide zijn immers uitingen van wil. 1. al dan niet recente gerechtelijke beslissingen die als leidraad of richtlijn dienen in een vergelijkbaar geschil 1. voorrang hebben. Bijv. bij een advocaat ~ de belangen van zijn cliënt." 1. Als eerste grondrede 1. Hetgeen niet het geval is 1. voorwaarden die noodzakelijk zijn bij de bepaling binnen welk kader een proces of plan zich dient te ontwikkelen 1. Van betekenis 1. Zie leges. 1. Dwangmaatregel of straf 1. Goedkeuren; 2. bekrachtigen 1. Niet vervolgen; 2. Laten rusten
56
Bijlage 3 Vervoeging van veelvoorkomende Engelse werkwoorden attachen – ik attach, jij/hij attacht – attachte – geattacht back-uppen – ik back-up, jij/hij back-upt – back-upte – geback-upt bashen – ik bash, jij/hij basht – bashte – gebasht bridgen – ik bridge, jij/hij bridget – bridgete/bridgede – gebridget/gebridged browsen - ik browse, jij/hij browset – browsede/ browsete – gebrowsed/ gebrowset) cancelen – ik cancel, jij/hij cancelt – cancelde – gecanceld carpoolen – ik carpool, jij/hij carpoolt – carpoolde – gecarpoold cashen – ik cash, jij/hij casht – cashte – gecasht casten – ik cast, jij/hij cast – castte – gecast cateren – ik cater, jij/hij catert – caterde – gecaterd cc’en – ik cc, jij/hij cc’t – cc’de – ge-cc’d checken – ik check, jij/hij checkt – checkte – gecheckt claimen – ik claim, jij/hij claimt – claimde – geclaimd coachen – ik coach, jij/hij coacht – coachte – gecoacht crashen – ik crash, jij/hij crasht – crashte – gecrasht daten – ik date, jij/hij datet – datete – gedatet debaten – ik debate, jij/hij debatet – debatete – gedebatet deleten – ik delete, jij/hij deletet – deletete – gedeletet downloaden – ik download, jij/hij downloadt – downloadde – gedownload dtp’en- ik dtp, jij/hij dtp’t – dtp’de – ge-dtp’d dubbelchecken – ik dubbelcheck, jij/hij dubbelcheckt – dubbelcheckte – gedubbelcheckt e-mailen – ik e-mail, jij/hij e-mailt – e-mailde – ge-e-maild faxen – ik fax, jij/hij faxt – faxte – gefaxt finishen – ik finish, jij/hij finisht – finishte – gefinisht focussen – ik focus, jij/hij focust – focuste – gefocust freelancen – ik freelance, jij/hij freelancet – freelancete – gefreelancet gamen – ik game, jij/hij gamet – gamede – gegamed googelen – ik googel, jij/hij googelt – googelde – gegoogeld handlen – ik handle, jij/hij handlet – handlede – gehandled hypen – ik hype, jij/hij hypet – hypete – gehypet hyven – ik hyve, jij/hij hyvet – hyvede – gehyved inloggen – ik log in, jij/hij logt in – logde in – ingelogd joggen – ik jog, jij/hij jogt – jogde – gejogd labelen – ik label, jij/hij labelt – labelde- gelabeld leasen – ik lease, jij/hij leaset – leasete/leasede – geleaset/geleased managen – ik manage, jij/hij managet – managede – gemanaged monitoren – ik monitor, jij/hij monitort – monitorde – gemonitord outsourcen – ik outsource, jij/hij outsourcet – outsourcete – geoutsourcet partyen – ik party, jij/hij partyt – partyde – gepartyd plannen – ik plan, jij/hij plant – plande – gepland promoten – ik promoot, jij/hij promoot – promootte – gepromoot pushen – ik push, jij/hij pusht – pushte – gepusht racen – ik race, jij/hij racet – racete – geracet rappen – ik rap, jij/hij rapt – rapte – gerapt recyclen – ik recycle, jij/hij recyclet – recyclede – gerecycled relaxen – ik relax, jij/hij relaxt – relaxte – gerelaxt runnen – ik run, jij/hij runt – runde – gerund saven – ik save, jij/hij savet – savede – gesaved scannen – ik scan, jij/hij scant – scande – gescand
57
screenen – ik screen, jij/hij screent – screende – gescreend sealen – ik seal, jij/hij sealt – sealde – geseald settelen – ik settel, jij/hij settelt – settelde – gesetteld showen – ik show, jij/hij showt – showde – geshowd sms’en – ik sms, jij/hij sms’t – sms’te – ge-sms’t snacken – ik snack, jij/hij snackt – snackte – gesnackt speechen – ik speech, jij/hij speecht – speechte – gespeecht sponsoren – ik sponsor, jij/hij sponsort – sponsorde – gesponsord. stalken – ik stalk, jij/hij stalkt – stalkte – gestalkt stressen – ik stres, jij/hij strest – streste – gestrest switchen – ik switch, jij/hij swicht – switchte – geswitcht tapen – ik tape, jij/hij tapet – tapete – getapet terug-sms’en – ik sms terug, jij/hij sms’t terug – sms’te terug – terugge-sms’t typen – ik type, jij/hij typt – typte – getypt uitloggen – ik log uit, jij/hij logt uit – logde uit – uitgelogd updaten – ik update, jij/hij updatet – updatete – geüpdatet upgraden – ik upgrade, jij/hij upgradet – upgradede – geüpgraded uploaden – ik upload, jij/hij uploadt – uploadde – geüpload wiiën – ik wii, jij/hij wiit – wiide – gewiid zoomen – ik zoom, jij/hij zoomt, zoomde – gezoomd
58
Bijlage 4A Voorbeeldbrief: niet lezersgericht opgebouwd [Briefhoofd] Geachte heer, mevrouw [naam], Op [datum] is [locatie] gelegen aan [de/het] [adres] te [plaatsnaam] gecontroleerd op brandveilig gebruik. Hierbij waren [contactpersoon/uzelf] namens [naam organisatie/uw organisatie] en [naam contactpersoon] namens Brandweer Utrecht aanwezig. De controle op het brandveilig gebruik is gedaan aan de hand van [de gebruiksvergunning (nr…) / gebruiksmelding] en de afdelingen uit het Bouwbesluit 2012 die betrekking hebben op brandveiligheid. Het is mogelijk dat niet alle bouwkundige en installatietechnische tekortkomingen tijdens de controle zijn geconstateerd. Niet alle bouwkundige en installatietechnische aspecten van het gebouw zijn zichtbaar of zichtbaar te maken in het tijdsbestek van de controle. Voor de volledigheid wil ik er daarom op wijzen dat u zelf altijd verantwoordelijk bent voor het brandveilig gebruik van het gebouw. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de gehouden controle. Constatering Tijdens de controle zijn geen strijdigheden met de voorschriften die betrekking hebben op brandveiligheid geconstateerd. Volgende controle Een volgende controle vindt plaats conform de afspraken die wij hierover met de gemeente hebben. Hiervoor wordt opnieuw een afspraak met u gemaakt. Tot slot Heeft u nog vragen, neem dan tijdens kantooruren contact op met de in het briefhoofd genoemde contactpersoon. Wilt u inhoudelijk reageren op deze brief stuur dan uw reactie, onder vermelding van ons kenmerk, naar de in het briefhoofd genoemde postbus of naar
[email protected] Een afschrift van deze brief is verzonden aan de [gemeente, afdeling]. Hoogachtend, Regionaal Commandant Brandweer Utrecht, namens deze,
59
Bijlage 4B Voorbeeldbrief: lezersgericht opgebouwd [Briefhoofd] Geachte [heer], [mevrouw] [naam], Op [datum] controleerden wij het brandveilig gebruik van [object] gelegen aan de/het [adres] in [plaats]. Hierbij was/waren contactpersoon/uzelf namens uw organisatie aanwezig, en [naam] namens Brandweer Utrecht. In deze brief leest u wat de uitkomsten zijn van de controle. U voldoet aan de voorschriften Tijdens de controle hebben we geconstateerd dat u voldoet aan de voorschriften voor brandveiligheid. Het gaat hierbij om de voorschriften zoals opgenomen in de gebruiksvergunning (nr…) / gebruiksmelding en de delen uit het Bouwbesluit 2012 die over brandveiligheid gaan. Brandveiligheid eigen verantwoordelijkheid Een controle is een momentopname en het is mogelijk dat niet alle bouwkundige en installatietechnische aspecten zichtbaar zijn in een gebouw. Wij wijzen u er daarom op dat de eigenaar/gebruiker/u altijd zelf verantwoordelijk is/bent voor het brandveilig gebruik van het gebouw. Zie voor meer informatie over brandveiligheid onze website: www.vru.nl Volgende controle Een volgende controle vindt plaats conform de afspraken die wij hierover met de gemeente hebben. Hiervoor wordt opnieuw een afspraak met u gemaakt. Wilt u reageren? Hebt u nog vragen? Neem dan tijdens kantooruren contact op met uw contactpersoon. U vindt zijn/haar contactgegevens boven aan deze brief. Wilt u inhoudelijk reageren? Stuur dan uw reactie naar ons e-mailadres:
[email protected] Vermeld hierbij ons kenmerk Een afschrift van deze brief is verzonden aan de gemeente, afdeling [naam]. Met vriendelijke groet, Namens P.L.J. Bos, Regionaal Commandant Brandweer Utrecht,
[Handtekening] [Naam] [Functie]
60
Bijlage 5 Checklist voor een goede brief 1 Inhoud | Bevat de brief alle informatie die de lezer daarin verwacht? Het onderwerp van de brief staat beknopt omschreven in de onderwerpregel. Eventueel slecht nieuws staat niet de onderwerpregel. De informatie in de brief is volledig en beknopt: de lezer krijgt niet meer en niet minder informatie dan hij nodig heeft. Bij gevoelige kwesties of slecht nieuws besteedt de schrijver expliciet aandacht aan de relatie met/emoties van de lezer. 2 Opbouw | Is de brief effectief opgebouwd? In de openingsalinea van de brief staat de aanleiding voor de brief. Bij goed of neutraal nieuws: in de openingsalinea staan de kern en het doel van de brief. Bij slecht nieuws: in de openingsalinea staat het doel van de brief, in de tweede alinea staat de kern (het slechte nieuws) van de brief. Optie is ook: in de openingsalinea al kort aanstippen wat het slechte nieuws is. Belangrijkste: let wel dat je slecht nieuws niet onnodig lang inleidt, de lezer weet wat er komt en wordt hier onrustig van. Het middenstuk van de brief is overzichtelijk en logisch geordend: per alinea beantwoordt de schrijver één deelvraag De samenhang tussen de alinea’s is duidelijk. Dankzij informatieve tussenkoppen is de brief scanbaar. In de slotalinea wordt (in lange brieven) de belangrijkste boodschap beknopt herhaald of vermeld wat er van de lezer verwacht wordt. In de slotalinea staat waar of bij wie de lezer via welk telefoonnummer/emailadres met vragen terecht kan. 3 Formulering | Is de brief toegankelijk geformuleerd? De zinnen zijn eenduidig en in één keer lezen te begrijpen. De zinnen zijn concreet en actief geformuleerd, als dat de leesbaarheid ten goede komt: de schrijver benoemt wie wat doet, moet doen of gedaan heeft. Spreekt de schrijver namens zijn organisatie, dan hanteert hij de wij-toon. Spreekt de schrijver de lezer aan, dan hanteert hij de u-toon. Afkortingen en jargon worden toegelicht of vermeden. De schrijver gebruikt hedendaagse woorden en formuleringen die passen bij zijn lezer, en vermijdt clichématigheden. De schrijver kiest de juiste toon: respectvol, vriendelijk en positief. 4 Afwerking | Is de brief netjes afgewerkt? De brief bevat geen grammaticale fouten. De brief bevat geen spelfouten. De interpunctie is in orde. De briefopmaak voldoet aan de huisstijl van de opdrachtgever (schrijfwijzer) en/of aan correspondentieregels voor adressering, aanhef en afsluiting.
61
Bijlage 6 Ondertekeningsprotocol Veiligheidsregio Utrecht Artikel 1 Begripsbepalingen In dit protocol wordt verstaan onder: a. functionele berichten: berichten die een medewerker uit hoofde van zijn functie verzendt; b.
bestuurlijke berichten:
functionele berichten verzonden door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter alsmede functionele berichten verzonden namens het dagelijks bestuur of de voorzitter;
c.
brieven:
per post of fax verzonden ondertekend bericht;
d.
e-mails:
electronisch verzonden bericht.
Het gaat om werk gerelateerde correspondentie van de VRU op VRU briefpapier of vanuit de VRU e-mail adressen met
[email protected]. De fax zal in de praktijk nauwelijks meer worden gebruikt. Het protocol regelt niet hoe bestuursbesluiten algemene regelingen, verordeningen en andere algemene besluiten van het bestuur van de VRU er uit moeten zien omdat dit al is geregeld op grond van onder andere de Gemeentewet in samenhang met de gemeenschappelijke regeling. Artikel 2 Reikwijdte Dit protocol is van toepassing op functionele berichten die worden verstuurd door medewerkers, functionarissen en organen van de Veiligheidsregio Utrecht. Dit betreft alle correspondentie die betrekking heeft op het werk. In de eerste plaats brieven en e-mail. Als je bijvoorbeeld per mail inhoudelijk spart met een collega of externe over een algemeen vraagstuk of dossier, dan is dit in principe toch functioneel. Functionarissen zijn medewerkers of anderen die een aangewezen positie en/of rol hebben en in die positie en/of rol optreden naar buiten toe. Daarbij kun je denken aan de directeur publieke gezondheid, de regionaal commandant etc. De (bestuurs)organen van de VRU zijn het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en de voorzitter. Privé correspondentie stuur je niet op briefpapier van de VRU. Op privé e-mails vanaf het VRU adres is het protocol uiteraard ook niet van toepassing. Zie voor het gebruik van de e-mail voor privé doeleinden het daarop van toepassing zijnde beleid. Artikel 3 Wijze van verzenden 1. Functionele berichten niet zijnde bestuurlijke berichten worden per brief of e-mail verzonden. 2.
Bestuurlijke berichten worden per brief verzonden, tenzij het een door een medewerker verzonden bericht is. waarin geen definitief bindende toezegging wordt gedaan.
3.
Indien er een dringende reden voor is, kan een ondertekend bestuurlijk bericht worden gescand in een beveiligd documenttype (indien mogelijk pdf) en als bijlage per e-mail voorafgaand aan de versturing per brief worden verzonden.
4.
Functionele berichten die een advies aan een ander overheidsorgaan inhouden, namens het bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht, kunnen tevens per e-mail of op andere electronische wijze worden verzonden.
62
5.
De algemeen directeur kan, gehoord het directieteam, categorieën bestuurlijke berichten aanwijzen die op andere wijze dan per brief kunnen worden verzonden.
Alle brieven stuur je namens de VRU als organisatie. Brieven kunnen worden onderscheiden in brieven die in mandaat worden geschreven en overige. Als je brieven in mandaat schrijft moet je dit in een namens een bestuursorgaan ondertekend stuk doen. Overige correspondentie die niet namens het bestuur wordt verzonden, kan ook per mail. In dit ondertekeningsprotocol worden regels gegeven voor alle soorten correspondentie. Je tekent bij brieven in mandaat namens het dagelijks bestuur of de voorzitter. Deze brieven kun je slechts ondertekenen indien je op grond van de Ondermandaatregeling VRU ondermandaat hebt gekregen. Je moet je daarbij houden aan de regels in de Ondermandaatregeling VRU en de bijbehorende Interne instructie. Brieven in mandaat zijn brieven waarin: - beslissing, besluit, beschikking etc. wordt genomen of; - waarin stelling wordt genomen door middel van bijvoorbeeld een advies over (brand)veiligheid etc. of; - bindende (financiële)verplichtingen worden aangegaan of toezeggingen worden gedaan die bijvoorbeeld als advies zijn opgenomen in de Ondermandaatregeling VRU. De adviezen die de VRU als (wettelijk) adviseur aan andere overheden uitbrengt moeten zijn ‘gedekt’. Dat wil zeggen dat je er mandaat voor moet hebben. Hierbij kun je denken aan de advisering aan de gemeenten op het gebied van preventie en vergunningverlening etc. Over de vorm waarin dit moet gebeuren worden nog regels vastgesteld. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan invoeren van adviezen in velden in SquitXO (preventiesoftware) of mailen naar de behandelaar bij de gemeente. Als je bijvoorbeeld een financiële verplichting aangaat ten behoeve van een externe, dan moet je dat altijd door middel van een ondertekend document doen, dus per brief of een gescand document met je handtekening. Als je facturen en bestellingen aftekent in JD Edwards waarvoor al eerder een overeenkomst is gesloten, voldoet dat ook. a. Overige brieven en mails Als je feitelijke informatie over dossiers verstrekt of stukken stuurt die eerder al zijn vastgesteld dan heb je daarvoor geen mandaat nodig. Die stuur je niet namens het bestuur van de VRU, maar vanuit je functie. Dit is wel officiële correspondentie van de VRU die moet worden gearchiveerd ten behoeve van het dossier waar die onder valt. Dit zijn brieven waarin -
geen beslissing, besluit, of beschikking etc. wordt genomen of;
-
waarin geen stelling wordt genomen door middel van een advies over bijvoorbeeld (brand)veiligheid etc. of;
-
geen bindende (financiële)verplichtingen worden aangegaan of toezeggingen worden gedaan die bijvoorbeeld als advies zijn opgenomen in de Ondermandaatregeling VRU.
63
Artikel 4 Ondertekening 1. Bestuurlijke berichten worden als volgt ondertekend: Dit zijn praktisch gezien brieven in mandaat die je mag verzenden als je ondermandaat hebt op grond van de Ondermandaatregeling VRU a.
bij berichten van het algemeen bestuur: ‘het algemeen bestuur, (4 regels regelafstand 1) voorzitter [naam en titels]
b.
c.
2.
secretaris [naam en titels]’;
bij berichten van of namens het dagelijks bestuur: ‘het dagelijks bestuur,
´namens het dagelijks bestuur,
(4 regels regelafstand 1)
(4 regels regelafstand 1)
voorzitter [naam en titels]
[naam en titels medewerker] [functie medewerker]´;
secretaris [naam en titels]’;
bij besluiten van en namens de voorzitter: ‘de voorzitter,
´namens de voorzitter,
(4 regels regelafstand 1)
(4 regels regelafstand 1)
[naam en titels]’;
[naam en titels medewerker] [functie medewerker]´.
Overige functionele berichten die per brief worden verzonden, worden als volgt ondertekend: ´[4 regels regelafstand 1] [Naam medewerker]´. [functie medewerker]’.
3.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van de lettertypen, lettergrootte en overige opmaaken stijlkenmerken van de op het moment van verzenden geldende huisstijl van de Veiligheidsregio Utrecht. De brieven van de VRU worden op dit moment opgemaakt in standaard lettertype Verdana 10 punt, regelafstand 1. Bij de herziening van de huisstijl kan dit wijzigen. De vastgestelde huisstijl is leidend. Ook de ondertekening van de e-mail gebeurt volgens huisstijl.
64
Het einde van een brief ziet er dus bijvoorbeeld zo uit (op ware grootte): Met vriendelijke groet, namens het dagelijks bestuur, Prof. mr. dr. P.I.E.T. Puk, MCDm Afdelingshoofd afdeling Preventie Artikel 5 Archivering 1. Functionele berichten worden op adequate wijze geregistreerd en gearchiveerd in het fysieke archief van de Veiligheidsregio Utrecht. 2.
Bestuurlijke berichten worden voor verzending geregistreerd in het documentenregistratiesysteem.
Bestuurlijke berichten zijn officiële correspondentie van de VRU. Die moeten altijd een registratienummer van DIV krijgen. Bij veel andere functionele berichten kan het ook nodig zijn om te registreren. Geregistreerde documenten moeten altijd worden gearchiveerd. In de Archiefwet en de daarop gebaseerde Archiefverordening VRU wordt nader uitgewerkt hoe met stukken van de VRU moet worden omgegaan. Als je bijvoorbeeld alleen een bestaand document doorstuurt, dat al is geregistreerd en gearchiveerd, hoef je geen registratienummer te vragen en niet te archiveren. Als je een dossier archiveert, kun je ook belangrijke niet geregistreerde documenten archiveren (die onderdeel uitmaken van het dossier) en zo nodig achteraf registreren. Als persoonlijke berichten bijvoorbeeld een uitleg of toelichting over onderwerpen in het betreffende dossier bevatten, dan kun je er voor kiezen de stukken mee te archiveren, als dit het dossier verheldert. Let wel op dat je het persoonlijk bericht daarmee een openbare status kunt geven op grond van de Wet openbaarheid bestuur. Artikel 6 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2013 Het treedt gelijk in werking met de Ondermandaatregeling VRU en daarbij horende Ondermandatenlijst VRU alsmede de Interne instructie Ondermandaatregeling VRU. Bij elke brief die je verstuurt moet je even nagaan of je binnen die regels en dit protocol mag en kunt ondertekenen. Artikel 7 Citeertitel Dit protocol kan worden aangehaald onder de naam ‘Ondertekeningsprotocol VRU’. Je mag natuurlijk ook de hele naam uitschrijven. Als je in correspondentie formele besluiten van de VRU aanhaalt noem je die bij de volledige naam of de citeertitel. De citeertitel is vaak korter en makkelijker in het gebruik. Aldus vastgesteld door de algemeen directeur, Utrecht, 1 oktober 2013
dr.P.L.J. Bos MCDm
65
Bijlage 7 Afkortingen Hierbij is de schrijfwijze aangehouden zoals in het Regionaal Crisisplan VRU (vastgesteld door het dagelijks bestuur). Wanneer je een afkorting gebruikt in je stuk, zorg dan dat je deze ten minste één keer volledig schrijft. Bijvoorbeeld: De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) bestaat uit vijf districten. Afkorting (H)OvD-B OvD-G (H)OvD-P AB AC (R)AGS AM AOV AWBC BM BOT BR BRW BT BV BVD Bvr CAC CaCo CdK CGS COH CoFu Communicator CoPI COT CvD CvD-G DA DB DCC DPG DT GAGS GBP GBT GMT GHOR GMS GMU GO GOR GRIP GS HAc HBM HBT HIB
Voluit (Hoofd)Officier van Dienst Brandweer Officier van Dienst Geneeskundig (Hoofd)Officier van Dienst Politie Algemeen Bestuur Algemeen Commandant óf Alarm Centrale (Regionaal) Adviseur Gevaarlijke Stoffen Automatische Melding Ambtenaar Openbare Veiligheid Algemeen brandweer wedstrijd comité Brandmeester Bedrijfsopvangteam Brand Brandweer Beleidsteam Bevelvoerder Bevelvoerder van Dienst Besluit veiligheidsregio’s Communicatieadviseur CoPI Calamiteitencoördinator Commissaris van de Koning Coördinerend gemeentesecretarissen Commandohaakarmbak Coördinerend Functionaris (t.b.v. gemeentesecretarissen) Alarmeringssysteem pikethouders buiten de VRU Commando Plaats Incident Collegiaal opvangteam Commandant van Dienst Commandant van Dienst Geneeskundig Dienstauto Dagelijks Bestuur Departementaal Coördinatiecentrum Directeur Publieke Gezondheid Directieteam Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Geboorde put Gemeentelijk Beleidsteam Gemeentelijk Managementtteam Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Gemeenschappelijk Meldkamersysteem Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht Georganiseerd Overleg Gezondheids Onderzoek bij Rampen Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure Gemeentesecretarissen Hoofd Actiecentrum Hoofdbrandmeester Hoofdbrandwacht Hoofd Incidentenbestrijding
66
HIN HON
Hoofd Informatie Hoofd Ondersteuning (alleen bij de GHOR)
HOOP
Hoofd Preventie óf benaming voor overleg tussen hoofden Preventie Hoofd Officier van Justitie Hoofd sectie Hulpverleningsvoertuig OF Hulpverlening Informatiemanagement Infectieziektebestrijding Juridische Zaken Leider CoPI Landelijk Crisis Management Systeem Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum Landelijke Operationele Staf Ministeriële Commissie Crisisbeheersing Mobiele Dataterminal Milieu Ongevallen Dienst Meldkamer Ambulancezorg Meldkamer Brandweer Management Team Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht Nationaal Crisiscentrum Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ondergrondse brandkraan Ongeval Gevaarlijke Stoffen Operationeel Leider Openbaar Ministerie Ondernemingsraad Opleiden Trainen en Oefenen Officier van Dienst Officier Veiligheidsregio Operationeel Woordvoerder Politie Psychosociale Hulpverlening (Incidenten) Regionale Alarmcentrale Regio Rampbestrijdingsplan Regionaal Beleidsteam Regionaal crisiscentrum (bestaat uit RBT+ROT+actiecentra) Regionaal crisisplan Regionaal Incidentenbeheersing Overleg Regionaal Operationeel Centrum (bestaat uit ROT+actiecentra) Regionaal Operationeel Team Redvoertuig (hoogwerker/autoladder) Toezicht & Handhaving Technische hulpverlening Tankautospuit Ter Ondersteuning Repressie Universitair Medisch Centrum Utrecht Uitrusting, Materieel en Logistiek / Technische Dienst Vergunningverlening & Advisering Veiligheid & Justitie (ministerie) Verbinding- en Commandovoertuig Veiligheidsinformatiecentrum Verkeersongeval Veiligheidsregio Utrecht Waarschuwings- en verkenningsdienst Wet veiligheidsregio’s
HOvJ HS HV IM IZB JZ LC LCMS LOCC LOS MCCb MDT MOD MKA MKB MT-GMU NCC NCTV OBK OGS OL OM OR OTO OvD OVR OWV POL PSH(I) RAC REG RBP RBT RCC RCP RIBO ROC ROT RV T&H THV TS/TAS TOR UMCU UML/TD V&A V&J VC VIC VKO VRU WVD Wvr
67
68