Pagina 1 van 20
Vroeg nieuwjaarsgeschenk van het Vlaamse Davidsfonds voor de inwoners van de Vier Ambachten Floris ende Blancefloer van Diederic van Assenede. Liefde in het graafschap Vlaanderen van de dertiende eeuw Te noteren in de agenda : vrijdagavond 23 oktober 2015 19.15u KERK te Assenede Dr. Dirk De Smet Voorzitter vzw HALLEKIN (Assenede)
Inleiding Als je het dorp Assenede, de oude hoofdplaats van de “Vier Ambachten” doorrijdt, of fietst, of wandelt, zie je : een Diederikstraat, een Diederikplein, een restaurant Diederik van Assenede, een busmaatschappij en reisagentschap Diederik, een appartementsgebouw met de naam Diederik. Velen hebben wellicht al de carnavalsreus met de naam Diederik gezien tijdens de carnavalsstoet. In Assenede heet de oudste culturele vereniging “De Diederik’s” en draagt de oudste toneelvereniging de naam “Floris ende Blancefloer”. In het jaar 2013 werd een bronzen beeld van de hand van Assenedenaar Peter Audenaert en voorstellend Diederic van Assenede door de gemeente aan de zuidergevel van de kerk geplaatst
Wie was die Diederic ? Diederic van Assenede
Zijn familienaam is “van Assenede”. Was hij van Assenede ? Het “ambacht” Assenede of de parochie Assenede ? Wat betekende hij voor de streek van de Vier Ambachten ? Wanneer leefde hij ? Wat heeft hij voor bijzonders gedaan ? Wie zijn Floris en Blancefloer ?
Pagina 2 van 20
Nieuw boek Op die vragen wordt nu ten gronde geantwoord door een nieuw Davidsfondsboek van de hand van Vlaanderens bekende literatuurhistoricus, professor emeritus Jozef Janssens van de Universiteit van Brussel (thans K.U. Leuven), met als titel : Floris ende Blancefloer van Diederic van Assenede. Liefde in het Vlaanderen van de dertiende eeuw, een splinternieuwe uitgave van het DAVIDSFONDS. Een boek voor elke belangstellende in de heemkunde en geschiedenis van de streek, en voor het onderwijs.
Dirkin van Hasnede dichtte 750 jaar geleden dit hoofse liefdesgedicht in 3.974 verzen. Dit van oorsprong Franse liefdesverhaal ging eeuwen geleden gans West-Europa rond; het was een “bestseller avant la lettre” in dertien verschillende talen; het werd gedicht en verdicht in het : Frans, Vlaams, Engels, Duits, Noors, Zweeds, Deens, Italiaans, Spaans, Tsjechisch, Jiddisch, Grieks, IJslands.
Pagina 3 van 20
Bijzonder is dat Diederics gedicht tot de vroegste Vlaamse literatuur behoort en dateert uit de tijd van bijv. het wereldbekende gedicht Van den Vos Reynaert (3.469 verzen), dat ook het licht zag in onze streek. Onze streek (De Vier Ambachten) was toen mede de voedingsbodem voor de vroege Vlaamse literatuur. Prof. Janssens komt op vrijdag 23 oktober 2015 (aanvang 19.30 u) zijn nieuw boek voorstellen in de KERK te Assenede. Diederic heeft deze twaalfde-eeuwse kerk nog gekend en heeft er ook in gefunctioneerd. De inkom is gratis. Aanwezigen die het boek daar aankopen genieten van 10% korting. Het is een boek op groot formaat: 280 bladzijden met meer dan 150 kleurenillustraties. Een unieke uitgave. Janssens die al verschillende boeken uitbracht over de vroege Vlaamse literatuur, is bekend voor zijn zeer vlotte schrijfstijl. In dit nieuwe boek kunnen we alles lezen over Diederic, de tijd waarin hij leefde; de culturele context waarin zijn gedicht het daglicht zag; waarover het gedicht gaat; vanwaar het verhaalthema komt; hoe onze streek er toen uitzag, enz. Meer dan 150 kleurfoto’s, waarvan vele nog nooit gepubliceerd, illustreren de zeer leesbare teksten van deze 70-jarige emeritus-hoogleraar.
Professor Janssens realiseerde dit boek op uitnodiging van de Asseneedse erfgoed-vereniging vzw HALLEKIN.
Diederic van Assenede Ongeveer 750 jaar geleden toen De Vlaamse Margaretha van Constantinopel gravin van Vlaanderen (1244-1278) was, leefde hier in onze streek een ambtenaar, beroepshalve actief bij het Graafschap Vlaanderen. Zijn naam was Dirkin de clarc van Hasnede. Zijn naam vinden we terug in een aantal eeuwenoude charters. Zo bijvoorbeeld op het perkamenten charter van Oosteeklo van het jaar 1290, waarbij Diederic optrad als getuige en waarin we op de eerste
Pagina 4 van 20
lijn heel duidelijk de naam “dirkin declarc van hasnede” kunnen lezen. Vlaamse gravin Margaretha van Constantinopel (1202-1280)
Foto Hugo Notteboom
725 jaar is wel heel lang geleden. Namen van gewone mensen van toen vind je omzeggens niet in dergelijke eeuwenoude bronnen terug. Maar omdat Dirkin van Hasnede een ambtenaar, alsook grondeigenaar, was vinden we zijn naam meer dan 20 keer terug in de archieven. Diederic was o.a. een ontvanger van belastingen ofte een “brievere”. Diederic inde grondbelastingen : “renten”. Zijn belastingsrol had een naam : “de brieven van Assenede”. Na hem heette diezelfde belastingsrol “de brieven van de vier Ambachten”; hij bleef bestaan tot aan de Franse revolutie. Wel uniek : een regionale belastingsrol die bijna 500 jaar lang in voege bleef. Als de graaf van Vlaanderen in die tijd land schonk of land verkocht (moeren en wastines), was in de betreffende akte steeds voorzien dat de verkrijgers een jaarlijkse cijns of rente (grondbelasting) moesten betalen aan de graaf, en dat via een welbepaalde “brief” (belastingsrol). Voorbeeld uit een acte van grondoverdracht dd. 1271:
..pour chacun bonnier a paier chascun an a le St Remi as bries ke Dierekins nostre clers recoit de nos rentes pour Eskelveld …
Pagina 5 van 20
..per bunder (1,3 Ha) te betalen elk jaar op het feest van St Remi aan de brieven die Diederic onze klerk ontvangt van onze cijnsen voor Eskelveld.. Het belangrijkste deel van Diederics belastingsrol had betrekking op gronden uit noord-oostelijk Vlaanderen; onze streek, het ruime huidige Meetjesland en ommeland, en ook het bovenliggende Zeeuws-Vlaanderen. Onze gemeenten en streek waren toen, 750 jaar geleden, opgenomen in de bestuurlijke organisatie (binnen het graafschap Vlaanderen) die de “Vier Ambachten” werden genoemd. Het woord “ambacht” verwijst hier dan niet naar een beroep; doch wel naar een administratief-bestuurlijkgerechtelijke omschrijving.
In het jaar 1242 verleende de Vlaamse gravin Johanna Van Constantinopel (zuster van Gravin Margaretha) een “keure” aan deze “Vier Ambachten” : een soort grondwet die het lokaal bestuur en de lokale rechtspraak regelt. In 1992 werd door de Heemkundige Kringen van de streek herdacht dat dit toen 750 jaar geleden gebeurde. Wie daar meer wil over lezen kan het dikke boek dat toen werd uitgegeven uitlenen in de bibliotheek; het heeft als titel : “Over den Vier Ambachten. 750 jaar Keure. 500 jaar Gravejansdijk” (1.080 blz. op atlasformaat).
Pagina 6 van 20
Meetjeslands heemkundige wijlen Luc Stockman bestudeerde in 1972 “De Brieven van Assenede en de Vier Ambachten” (Publicatie in “Appeltjes van het Meetjesland -XXIII”). Klerk Dirkin moest jaarlijks verslag doen van zijn ontvangerij. Uniek is het bestaan op heden van zijn (eigenhandig geschreven ?) verslag van het jaar 1289 waarin ontvangsten en uitgaven van zijn belastingsrol zijn opgenomen. Hieronder de titel van zijn rekening :
Computatio dirkini de hassnede de redditibus mori .. M CC L XXX nono (1289) Vertaling : Rekening van de opbrengsten van de belastingen over de moeren..(enz.).. van Dirkin van Hasnede (Diederic van Assenede); zie het samengesteld jaartal: M : (duizend); C (100); C (100); L (vijftig), XXX (drie keer tien) en nono (negen); dus leze: het jaar 1289. In deze rekeningen noteren we Diederics naam als volgt : -
in het jaar 1271 : clericus Dierekin in Het jaar 1277 : Dyerekins de Hassenede in het jaar 1281 : Dierekins in het jaar 1289 : Dirkinus de Assenede
Voornoemde rekening van 1289 van Dirkin is dus in het latijn. Diederic dichtte een 3.974 verzen tellend gedicht waarvoor hij zich inspireerde op een bijna 100 jaar oudere Franse tekst. Prof Janssens belicht deze bron in zijn voornoemde publicatie. 750 jaar geleden kon het overgrote deel van onze voorouders niet lezen, noch schrijven ..en Diederic leest en schrijft in het Vlaams, Frans en Latijn. Diederic was een CLARC. Als we vandaag het woord KLERK lezen of gebruiken, dan denken we aan een boekhouder, een administratieve medewerker. Een klerk bijna 8 eeuwen terug , betekende toen “ een geleerde”; iemand die een serieuze jarenlange studie achter de rug had aan een van de weinige klerkenscholen die Vlaanderen telde. De bekende Vlaamse dichter Jacob van Maerlant, een tijdgenoot van Diederic van Assenede, die in het Brugse (Damme) woonde, noemde bijvoorbeeld de bekende Griekse dichter HOMEROS “die grote clarc” : de grote geleerde.
Pagina 7 van 20
Diederic was meer dan een ontvanger van belastingen. Hij was ook adviseur bij het graafschap; hij trad ook op als arbiter bij patrimoniumgeschillen. Een prachtig document waarin Diederics naam werd vernoemd is het charter van 1 april 1277 (738 jaar oud !) waarin de Vlaamse gravin Margaretha haar financiële schulden overdraagt aan haar zoon Gwijde van Dampierre, de haar nadien opvolgende graaf van Vlaanderen. De wassen zegels van moeder en zoon, die aan dit perkament hangen, zijn na zovele eeuwen nog ongeschonden. De eeuwenoude vingerafdrukken zijn nog duidelijk in de bijenwas van het grafelijk zegel zichtbaar.
Pagina 8 van 20
Foto’s Dr Adri de Kraker
In deze acte is voorzien dat Gravin Margaretha nog verder een jaarlijks inkomen geniet uit de opbrengsten van de belastingsrol “de brieven van Assenede”.
Uittreksel : “.. bries ke dyerekins de hassenede..”
Interessant is ook dat we de namen van de echtgenote en van de kinderen van Diederic, de dichter van “Floris ende Blancefloer” terugvinden in de archieven.
Pagina 9 van 20
In een acte van 13 maart 1295 van de schepenen van het ambacht Boekhoute wordt een schenking bevestigd van negen gemeten grond te Bassevelde aan het begijnhof van Gent door Dirkin, Dirkin soene van Asnede, clerc scraven van Vlaendren. Diederic had dus een zoon met dezelfde naam, die ook clerc was bij het graafschap Vlaanderen. Diezelfde zoon wordt bijv. ook vermeld in een acte van 1346 : Diederix van Hassenede junioris. Naast grafelijk ambtenaar en dichter blijkt Diederic ook ondernemer geweest te zijn…in ZEL en in TURF. Bekend zijn zijn aankopen van het jaar 1284 van moergronden in ’s Graven moer te Zelzate ( & Westdorpe) in het ambacht Assenede. Deze moergronden te ZELZATE waren (door zeewater) verzilte veengronden (de huidige polders in Zelzate en Z van Westdorpe). Het zoute veen diende toen als grondstof voor het winnen van zout. Het zoute veen werd, na opdelving en droging, daartoe verbrand. Deze zoute as noemde SEL. SEL-saete is dus de plaats waar SEL wordt gewonnen. Het eerste artikel van de hogergenoemde keure van de Vier Ambachten dd. 1242 regelde de belasting op deze SEL-productie : “Quicumque de terra sua effodit zel, unde sal coquitur, debet comiti tres lodos de una mensura terre ..” ; vertaling : “Alwie ZEL wint op zijn land, om er zout uit te bereiden, moet per gemet land aan de graaf een belasting van drie ‘loten’ betalen..” Veen (ofte moer) werd toen al lang gedolven in het Hollands-Vlaams kustgebied (zie kaart). Het zoete veen werd gedroogd tot TURF en verkocht als brandstof voor de steden. Of Diederic alleen SEL produceerde te Zelzate of daarbij ook ZOUT ziedde blijft in het ongewisse. Feit is dat de zoutproductie goed rendeerde : één hectare zout moer bracht tot 100.000 Kg zout op. Zout is in de geschiedenis van de mens altijd een belangrijk product geweest, zowel voor de voedselbereiding, de bewaring van voedsel en als grondstof voor ambachten en neringen. Er is ook een aankoop door Diederic (dirkino de Hasnede) bekend van verschillende hectaren zoet moer (nat veen) te Kluizen in het jaar 1262; Diederic produceerde blijkbaar ook turf. Ook in Wachtebeke ( le moer de Dierekin de Hassenede) exploiteerde Diederic zoet moer, cq turf. Dr Adri de Kraker verzorgt in deze publicatie een hoofdstuk omtrent ‘onze streek in de 13° eeuw’.
Pagina 10 van 20
Feit is dat Dirkin van Hasnede uit de plooien van de geschiedenis tot ons komt als een polyvalente kerel.
Floris ende Blancefloer Floris ende Blancefloer is een liefdesgedicht. Het verhaal werd 100 jaar vroeger reeds in de Franse taal in dichtvorm uitgebracht in Frankrijk. De dertiende-eeuwse Vlaamse tekst van Diederic is niet gemakkelijk te lezen resp. moeilijk te verstaan. Wie vandaag dit verhaal in het huidig Nederlands wil lezen kan daarvoor terecht op de website der Nederlandse letteren : www.dbnl.org; homepage/rechterkant : overzichten/auteurs/B/ Biesheuvel Ingrid (1951)/Floris ende Blancefloer 2001. Iedereen kan nu met een klik op de PC-muis het 3.974 verzen tellend gedicht in huidig Nederlands lezen ..en downloaden. Neerlandica Dr. Ingrid Biesheuvel (Universiteit van Utrecht) heeft een zeer geslaagde vertaling naar het huidig Nederlands gerealiseerd. Het oudste manuscript (handschrift) van Diederics gedicht van rond het jaar 1340 bevindt zich in de bibliotheek van de Universiteit van Leiden.
Pagina 11 van 20
Het prachtig bewaard handschrift van meer dan 650 jaar oud
(LTK191)
Foto Marc De Smet
Het liefdesverhaal kende zo’n grote verspreiding omdat het een nieuwe literaire trend inluidde. Vroegere ridderromans dropen a.h.w. dikwijls van het bloed van helden en hun tegenstanders die hun leven offerden voor God en Vorst. Mensen hoorden dan graag ridderverhalen voordragen of liederen zingen waarin bijvoorbeeld de Karolingische held ROLAND in het elfde-eeuws Roelantslied een Saraceens strijder met één zwaardslag van kop tot navel doormidden kliefde. FLORIS gebruikt om zijn doelen te bereiken geen zwaard; hij gebruikt zijn verstand en gevoelens. Moraal van het Florisverhaal : echte liefde overwint alle moeilijkheden en met verstand bereik je meer dan met geweld. Prof Janssens wijst er tevens op dat het verhaal ook een manifestatie is van een vroege vrouwelijke emancipatiegolf tijdens deze culturele bloeiperiode voor Vlaanderen, gekenmerkt als de “lange twaalfde eeuw”. In zijn boek heeft prof Janssens het daarbij ook over de toenmalige plek van de vrouw in het huwelijk en over de ontwikkelingen omtrent de contemporaine seksualiteit.
Pagina 12 van 20
Verboden liefde Het verhaalthema is feitelijk vandaag ook nog zeer actueel. Het gaat over een verboden liefde tussen een moslimjongen en een christen meisje. De twee jonge mensen moeten enorme moeilijkheden overwinnen om uiteindelijk, op het einde van het verhaal, te kunnen trouwen. Hun leven wordt ondertussen bedreigd, ze dreigen zelfs onthoofd en verbrand te worden, ze kennen periodes van diepe twijfels en ondergaan omzeggens ondraagbare periodes van stress. Maar hun doorzetting loont.
Unieke publicatie in de couffre van de Vier Ambachten Met korting van 10% op 25/10/2015. Professor Dr Jozef Janssens Het is het laatste boek dat ik geschreven heb, aldus de Vlaamse emeritus hoogleraar Jozef Janssens uit Tervuren. Professor Janssens heeft veertig jaar lang de Vlaamse en Europese literatuur bestudeerd. Onlangs hebben collega’s van Prof. Janssens van de Universiteit van Utrecht gewezen op diens enorme eruditie in het vak en zijn bijzondere kwaliteit om de cultureel-historische context van literaire werken te duiden. Het boek is het intellectuele chassis voor alle navolgende (grensoverschrijdende) heemkundige initiatieven ivm dit gemeenschappelijk erfgoed.
Een exemplaar van dit werk dat handelt over de eeuwenoude immateriële en materiele cultuur uit het o.a. gemeenschappelijk verleden van de Vier Ambachtenomschrijving, wordt geschonken aan de Stuurgroep van de Heemkringen van de Vier Ambachten, en wordt in de couffre van de Vier Ambachten gedeponeerd door de auteurs Adri de Kraker, Jef Janssens, de directeur van het Davidsfonds, en andere aanwezige personaliteiten. Adri De Kraker handelt daarbij tevens als voorzitter van de Stuurgroep der Heemkringen. Het Meetjesland, Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en de Nederlandstalige cultuurgemeenschap zijn Jozef Janssens en het Davidsfonds bijzonder dankbaar voor deze unieke publicatie, die nu het handvat is voor alle belangstellenden die meer willen weten over dit vroege culturele Vlaamse erfgoed. Het boek is in de handel te koop voor 49,99 €.
Pagina 13 van 20
Aanwezigen bij de voorstelling van het boek door Prof Janssens op 23/10/2015 in de KERK te Assenede krijgen een present-korting van 10%.
Te noteren in de agenda : vrijdagavond 23 oktober 2015 om 19.30 u KERK te Assenede.
Het tweede deelproject van “750 Jaar Floris ende Blancefloer”: “Tapijt van Assenede. Tapijt van Floris ende Blancefloer” Eerste officiële borduursteek ook op 23/10/2015 Omdat niet iedereen boeken leest, werd een tweede deelproject opgezet om dit eeuwenoud liefdesverhaal ook af te beelden op een wandtapijt (cf. www.tapisseriebayeux.fr). Het verhaal werd opgedeeld in een 85-tal verhaaltaferelen. De tekening voor één tafereel is 95 cm breed en 90 cm hoog.
Pagina 14 van 20
Het wandtapijt wordt o.a. door Vlaamse en Zeeuwse borduursters met gekleurde wol geborduurd op een linnen doek. Er ging hieromtrent ook verkennend overleg door met Eef de Jonge-Everaert van de Zeeuwse Merklap “Door mijn gedaan”. Linnen is geweven vlas. De West-Vlaamse linnenweverij NV LIBECO schonk daartoe 170 m2 hoogwaardig linnen aan vzw Hallekin. LIBECO hoort tot de drie grootste Europese linnenwevers. Dus Vlaams linnen voor “Het Tapijt van Assenede. Tapijt van Floris ende Blancefloer”. Vzw HALLEKIN kocht reeds 140.000 meter gekleurde two-ply wol. De voorbije maanden gingen vele borduurlessen door en werden al verschillende tekeningen proef-geborduurd. Ook de eerste officiële borduursteek voor dit 85 meter lang wandtapijt wordt gegeven op 23/10/2015 door Vlaams Minister Joke Schauvliege, en door enkele personaliteiten uit Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen, tezamen met vele borduursters. Verdere info : www.tapijtvanassenede.be.
Pagina 15 van 20
Het titeltafereel voor het wandtapijt (Tekenaars Peter Audenaert en Lut Cocquyt).
Pagina 16 van 20
Voorbeeld : Tapijttafereel 6.
Korte samenvatting van het meer dan 800 jaar oude liefdesverhaal Een Spaanse moslimkoning met de naam FENUS vertrekt met een legertje in de lente op rooftocht in christelijk land. Onderweg komen ze bedevaarders tegen die naar ROME trekken. Onder deze bedevaarders is een christelijke Franse graaf met zijn mooie dochter. De graaf verzet zich tegen de rovers en wordt gedood; zijn dochter wordt gevangen genomen. De jonge Christelijke vrouw wordt als slavin geschonken aan de Saraceense koningin. De beide dames komen uiteindelijk goed overeen. Blijkt nu dat beiden zwanger zijn. Op Tweede Paasdag ( Pâques Fleurie) baren ze elk een kind. De moslim-koningin : een jongen die ze FLORIS (rode roos) noemt; en de christelijke slavin : een meisje die ze BLANCHE FLEUR (witte bloem) noemt. Beide wondermooie jonge kinderen worden opgevoed door Blancefloers moeder. Het onvermijdelijke gebeurt. Deze jonge mensen worden verliefd.
Pagina 17 van 20
Dat is niet naar de zin van de KONING, die zijn kroonprins liever ziet trouwen met een ander adellijk meisje van hoge geboorte, en niet met een slavinnen-dochter. De koning wil er korte metten mee maken, en wil Blancefloer onthoofden. De koningin kan dit niet over haar hart krijgen en stelt voor om het wondermooie meisje te verkopen op een slavenmarkt. Zo gezegd, zo gedaan. Tijdens een afwezigheid (studiereis) van Floris wordt Blancefloer door koopmannen meegevoerd en verkocht. Bij thuiskomst wordt Floris medegedeeld dat zijn liefje plots gestorven is en begraven werd in een wondermooi graf. Floris zakt in elkaar van verdriet. Hij wil niet meer leven. De koningin ziet dat ze haar enige zoon dreigt te verliezen en vertelt hem uiteindelijk de waarheid. Het graf wordt geopend om Floris te tonen dat Blancefloer feitelijk nog in leven is. Floris vertrekt op zoektocht naar zijn Blancefloer. Het gedicht verhaalt zijn vele wedervaren. Uiteindelijk vindt hij haar in een maagdentoren (harem) te Babylon, waar ze zeer streng bewaakt wordt. De emir kocht haar voor haar gewicht in goud : zo mooi was ze! De emir van Babylon wil haar eerstdaags huwen. Omdat Blancefloer zo mooi is, wil hij afzien van zijn barbaars gebruik om jaarlijks een nieuwe bruid te kiezen onder de bewoonsters van de maagdentoren, waarbij het “meisje van het voorbije jaar” dan onthoofd wordt. Floris moet dus snel actie ondernemen; doch met geweld kan hij niet in de harem geraken. Hij verneemt dat de grote zwakte van de harem-bewaker het schaakspel is en dat hij over een groot ego beschikt. Floris krijgt het voor mekaar dat de torenwachter met hem schaakt. Hij laat hem enkele keren winnen, waarbij de torenwachter veel goudstukken wint. Floris wint het vertrouwen van deze moslim-officier.
Pagina 18 van 20
Floris draagt echter een zeer mooie en kostelijke gouden beker bij zich, die de kooplui betaalden voor Blancefloer. De torenwachter wilde absoluut deze beker winnen als inzet bij het schaakspel. Floris schonk hem deze uitzonderlijk kostelijke beker in ruil voor zijn “onderhorigheid”. De torenwachter accepteerde het voorstel. Floris vroeg nu zijn medewerking om bij Blancefloer te geraken. De torenwachter verstopte Floris in een grote mand vol rode rozen die geregeld de toren werd binnengedragen voor de 27 maagden die daar verbleven. Het weerzien van de geliefden was geweldig. Ze waren echter onvoorzichtig. Blancefloer moest dagelijks samen met haar vriendin Clarys de Emir wassen. Floris en Blancefloer, moe van de minne, oversliepen zich op een bepaalde morgen...en Blancefloer bleef afwezig tijdens de wasbeurt. De emir vond dit verdacht, ging kijken in de toren, en vond beide geliefden samen in bed.
Pagina 19 van 20
De Emir van Babylon betrapt Floris en Blancefloer in bed. Dertiende-eeuws miniatuur in het manuscript van de Duitser Conrad Fleck: Flore und Blancheflur
De emir wilde hen onmiddellijk onthoofden; doch Floris kon verkrijgen dat er voorafgaand een proces werd gevoerd. De rechtbank die bestond uit de hofhouding van de emir veroordeelde beide jonge mensen tot de brandstapel. De emir was immers in zijn eer geschonden. Nu had Floris’ moeder hem bij vertrek een “wonder-ring” meegegeven. De drager van deze ring was beschermd tegen alle mogelijke gevaren en tegen de dood. Op weg naar de brandstapel wilde Floris deze ring aan Blancefloer geven; Blancefloer weigerde en wilde dat Floris deze ring omhield. Ze maakten ruzie, want beiden wilden dat de andere kon overleven. Uiteindelijk gooiden ze dan maar de ring weg … Iemand uit het gevolg van de emir, die dit gezien had, ging dat vertellen aan de EMIR. Deze was nu wel heel nieuwsgierig naar dit verhaal, want hij kon niet geloven dat iemand voor een ander wilde sterven uit liefde; dat was hem totaal vreemd.
Pagina 20 van 20
De emir was ontroerd door dit liefdesverhaal en schonk beide jonge mensen de vrijheid. Hij liet hen zelfs trouwen, en zelf trouwde hij bij deze gelegenheid met CLARYS, Blancefloers vriendin. De emir zag daarbij af van zijn jaarlijks barbaars gebruik, als voornoemd. Tijdens het trouwfeest kreeg Floris de mededeling dat zijn ouders overleden waren en dat hij terug verwacht werd in Spanje om de koningkroon te krijgen. Ze werden koning en koningin in Spanje. Ze kregen een dochter BEERTE, die de moeder werd van de Merovinger Pepijn De Korte, de vader van Karel De Grote, de stamvader van vele Europese vorstenhuizen.
Persconferentie dd 5/5/2014 Kasteel ter Leyen Boekhoute.