Bulletin van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”
29e jaargang (2010), aflevering nr. 1. 1
Het BULLETIN is een uitgave van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”. REDACTIECOMMISSIE Drs. W.M. Verschraegen (voorzitter-secretaris) R. van den Elshout Dr. J.H.J. de Kort Het Bulletin van de Oudheidkundige Kring ”De Vier Ambachten” is een uitgave die driemaal per jaar verschijnt en die bestemd is voor de leden van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten” en voor anderen die belangstelling tonen in de volkskunde, de taalkunde en de oudheidkunde, kortom: in de geschiedenis en haar hulpwetenschappen van Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen (voornamelijk de vroegere Vier Ambachten en het Land van Saeftinghe). Het Bulletin wil genoemde terreinen op een zowel informatieve als educatieve wijze onder de aandacht van zijn lezers brengen. Daarnaast wil het Bulletin fungeren als een forum voor zijn lezers om wederwaardigheden, vragen en bevindingen op genoemde terreinen d.m.v. het geschreven woord onder de aandacht te brengen. Voor het publiceren van artikelen, mededelingen, vragen, bijdragen e.d. voor het Bulletin (of artikelen voor het Jaarboek van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”), wende men zich tot de secretaris van de Redactiecommissie: Drs. W.M. Verschraegen, Schoolstraat 10B, 4576 AB Koewacht, telefoon: 0114-720146, e-mail:
[email protected] . Kopij bestemd voor het Bulletin dient uitgetypt, zo mogelijk digitaal, te worden ingezonden. Voor artikelen bestemd voor het Jaarboek neme men eerst contact op met de secretaris.
INHOUDSOPGAVE
Van de Redactie ....................................................................................................................................................................................................................................................... 3 Van het Bestuur ......................................................................................................................................................................................................................................................... 3 Van de Werkgroep Archeologie ......................................................................................................................................................................................................... 5 Van de Excursiecommissie ......................................................................................................................................................................................................................... 6 Van de Stichting Museum “De Vier Ambachten” ...................................................................................................................................................... 7 Van de Bibliotheekcommissie . .............................................................................................................................................................................................................. 7 Het schilderij van Hendrick de Meijer ...................................................................................................................................................................................... 8 De luchtoorlog en Oost-Zeeuws-Vlaanderen .............................................................................................................................................................. 10 Een Steense meester in wording (deel 2) ............................................................................................................................................................................... 14 Vrienden van het Hulster Archief ................................................................................................................................................................................................. 18 Colofon Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten” ................................................................................................................................ 19
Foto omslag voorzijde: De onlangs nieuw aangelegde brug op het voormalige Spaanse fort St. Jacob (Foto Willy Verschraegen). Foto omslag achterzijde: Foto’s Inundatiesluis Zwartenhoek: de geconserveerde, ‘zoete’ kant (boven); informatiebord, schoofkas met schotbalken en sluisdeuren (midden); de gereconstrueerde, ‘zoute’ kant (onder) (Foto’s Willy Verschraegen). 2
Van de Redactie
Van het Bestuur
Jaarverslag 2009
ALGEMENE LEDENVERGADERING 2010
In 2009 zijn drie uitgaven van het Bulletin verschenen in kleur waarvan twee nummers met een omvang van 16 pagina’s en één nummer met twintig pagina’s. Het bestuur, de commissies en werkgroepen die deel uitmaken van onze Oudheidkundige Kring hebben de leden via het Bulletin geïnformeerd over hun plannen en de uitvoering van hun activiteiten. Daarnaast konden ook nog telkenmale twee artikelen worden opgenomen. Vooral voor de artikelen over de bevrijding in aflevering nr. 2 hebben we veel positieve reacties gekregen. De Redactiecommissie wil de leden dan ook graag blijven uitnodigen om uw verhalen over speciale gebeurtenissen of zaken uit onze regio op schrift te stellen en te publiceren in ons blad. Ook advertenties, waaruit we wat extra pagina’s of in de toekomst misschien ook eens een extra nummer kunnen bekostigen, blijven bijzonder welkom. De adverteerders uit het afgelopen jaar willen wij graag danken voor hun support. In 2009 verscheen ook het Jaarboek 2007-2008 van onze Oudheidkundige Kring. Deze keer niet in de traditionele uitvoering, maar was het de fraai vormgegeven handelseditie van het proefschrift van ons bestuurs- en redactielid dr. J.H.J. de Kort: ‘De plaats van het geloof in het leven van Hendrik Albert van Dalsum (1868-1944). De worsteling van een liberaal katholiek met geloof en moderniteit’ dat de leden hebben ontvangen. In 2010 zal het 500 jaar zijn geleden dat Corneel Jansen ofwel Cornelius Jansenius het levenslicht zag in Hulst. Wij hebben u in het laatste nummer van 2009 reeds geïnformeerd over de activiteiten die de werkgroep in gang heeft gezet om in 2010 een ‘Janseniusboek’ te laten verschijnen. In de loop van het jaar zullen wij u nog informeren over de activiteiten die momenteel worden voorbereid in dit ‘Janseniusjaar’. In de loop van 2009 is de Redactiecommissie versterkt met de pas gepromoveerde dr. Jan de Kort. Hij heeft meteen de eindredactie van het ‘Janseniusboek’ op zich genomen. Tenslotte melden wij u dat mevrouw M.J. Dankaart geen deel meer uitmaakt van de Redactiecommissie. Wij danken haar hartelijk voor het vele werk dat zij heeft verricht gedurende de laatste jaren om het verschijnen van de Bulletins en Jaarboeken mogelijk te maken.
De jaarlijkse algemene ledenvergadering vindt plaats op woensdag 24 maart 2010 in het gemeenschapscentrum ‘De Lieve’, Broodmarkt te Hulst. Het bestuur nodigt alle leden uit deze vergadering bij te wonen. De vergadering zal om 19.30 uur stipt beginnen. De jaarverslagen, notulen en andere relevante stukken zullen ongeveer een week van tevoren op onze website te vinden zijn: www.devierambachten.nl. Heeft u geen internet maar wilt u toch de notulen van de vorige jaarvergadering ontvangen, belt u dan vóór 17 maart met de secretaris: C.E.M. Buijsrogge, telefoonnummer 0114-319463. U ontvangt dan de stukken in de week voorafgaande aan de jaarvergadering. Tijdens de jaarvergadering zullen enkele gekopieerde exemplaren ter plaatse beschikbaar zijn. De agenda van de algemene ledenvergadering: 1. Opening door de voorzitter; 2. Notulen van de algemene ledenvergadering 2009; 3. Mededelingen van het bestuur; 4. Financiële stukken; verslag van de penningmeester; 5. Verslag van de kascommissie (P. Everaers (aftredend) en E. van der Wielen) en voordracht / benoeming van de nieuwe kascommissie (G. Hermans); 6. Verslag van de secretaris over 2009; 7. Verslagen van de afzonderlijke commissies en werkgroepen; 8. Mededelingen van de Stichting Museum ‘De Vier Ambachten’; 9. Winterprogramma 2009-2010, deel 2; 10. Bestuursverkiezing. Regulier aftredend is mevrouw M.J. Dankaart te Bouchoute. Deze stelt zich niet herkiesbaar. Tussentijds heeft mevrouw Roozenburg haar bestuursfunctie neergelegd. Eveneens aftredend en herkiesbaar is de heer C. Buijsrogge te Hulst. Als nieuwe kandidaat voor het bestuur worden voorgedragen mevrouw P. Bosmans te Kloosterzande en de heer J. Bleijenberg te Axel. Overige kandidaten kunnen zich melden tot het begin van de vergadering bij de secretaris door schriftelijke ondersteuning van tenminste tien leden. 11. Rondvraag en sluiting. 3
VOORJAARSPROGRAMMA 2010
In memoriam Rein Scheele (1927-2009)
Woensdag 24 maart. Emiel Saman: Beelden (foto’s en film) uit de omgeving van Hulst van vroeger en nu. Tijd: ca. 20.00 uur (aansluitend aan de Algemene ledenvergadering). Plaats: De Lieve in Hulst.
Van 1995 t/m 2008 was Rein lid van de Excursiecommissie, waarin hij een zeer gewaardeerde collega was met veel plaatselijke weetjes en kennissen. Ook was hij sinds ca.1989 een plezierig lid van het museum toezichthoudersteam, waarin hij samen met Dees Weemaes trouw elke vrijdagmiddag zijn taak vervulde. Moge deze herinneringen een troost zijn voor zijn vrouw Janneke en zijn familie. Na een kort ziekbed is hij geheel onverwachts heengegaan en hebben wij van deze aimabele collega met een herdenkingsdienst op vrijdag 31 oktober in de Basiliek, die ook hem als Hulstenaar dierbaar was, met velen afscheid moeten nemen.
Donderdag 22 april Dr. Paul van der Velde: ‘Willem Imandt’. Tijd: 20.00 uur. Plaats: De Warande, St. Jansteen Dr. Paul van der Velde (St. Jansteen 1955) is historicus en Azie-specialist. Hij leidt een denktank over Aziatisch-Europese verhoudingen gerelateerd aan de Europese Commissie en is tevens verbonden aan het International Institituut for Asian Studies aan de Universiteit Leiden. Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam staan. Hij is tevens hoofdredacteur van het ‘Zeeuws Tijdschrift’. Voor meer informatie: www.paulvandervelde.nl. Momenteel werkt hij aan een monografie van de grootste schilder die St. Jansteen ooit heeft voortgebracht: Willem Imandt (1882-1967). Imandt was onderwijzer in St. Jansteen en omgeving tot hij in 1908 naar Nederlands-Indië vertrok waar hij onderwijzer werd. Van jongs af aan toonde hij aanleg voor tekenen en schilderen. Hij ontwikkelde zich in Indonesië tot een van de beste zogenoemde Mooi Indiëschilders. In 1927 kwam hij als gefortuneerd man terug naar Europa en vestigde zich in St, Gillis Waas. In zijn lezing zal Paul van der Velde Imandt’s leven schetsen mede aan de hand van lichtbeelden van diens werk. 4
Sinds enkele maanden is Eddy Verschraegen weer helemaal actief en bereid gevonden om alle foto’s te gaan bewerken. Hij knipt als het ware het voorwerp uit de omgeving en daardoor komt het op een egale witte achtergrond te staan. Dat is natuurlijk veel mooier dan de vorige rommelige achtergronden met vaak nog verschillende kleuren ook. Vooraf hadden we er natuurlijk geen idee van hoeveel werk dit zou gaan betekenen en daarom zijn we heel erg blij dat Eddy er zich in heeft vastgebeten. Zo krijgen we een mooi uniform geheel en het ziet er zeer professioneel uit. Voor Hulst maken we een complete catalogus van alle door ons uitgezochte vondsten die wij als werkgroep hebben mogen verwerken. Eddy is nu ook aan het uitproberen hoe er het beste foto’s gemaakt kunnen worden, want schaduw en lichtvlekken van de lampen op de voorwerpen is niet zo mooi. Ook in de diepte moeten de voorwerpen zoveel mogelijk scherp op de foto komen en met het eenvoudige fototoestelletje dat we eerst gebruikten lukte dat bijna niet. Alvast een goede oefening voor de volgende opgraving, want we hopen komende zomer weer mee te mogen doen bij het uitgraven van de haven aan Bierkaai. Tussen de bedrijven door hebben we in het Archief ook al heel wat informatie over o.a. de bewoningsgeschiedenis rond de haven verzameld. De sloop is ondertussen begonnen en ook daarbij wordt door enkele leden van de werkgroep – met medeweten en instemming van de gemeente – een oogje in het zeil gehouden. Zo zijn amateurs met hulp van de beroepsarcheologen in staat om na een opgraving veel meer uit te werken en resultaten te presenteren dan noodzakelijk is volgens de huidige eisen. Deze meerwaarde van is van groot belang om woonwijken en steden met elkaar te kunnen vergelijken. Samen met de resultaten van het historisch onderzoek kunnen we straks meer vertellen over het wonen en werken aan de Bierkaai in Hulst!
Van de Werkgroep Archeologie De Bierkaai (deel 2) (Dicky de Koning, namens de AWN-Zeeland begeleider van de Werkgroep Archeologie) Bij de opgraving aan de Bierkaaistraat is heel veel vondstmateriaal verzameld. In het verleden stond daar een vijftal huizen en op de achterliggende erven zijn beer- en waterputten gevonden en natuurlijk leeggehaald. Enkele leden van de werkgroep hebben assistentie verleend bij de opgraving zelf en bij het wassen van de vondsten. Daarna is alles naar het opgravingsbedrijf ArcheoMedia vervoerd. Daar zijn alle vondsten bekeken en ingeschreven. Het aardewerk van na 1600 is vervolgens naar Hulst teruggebracht en door de werkgroep uitgebreid gedocumenteerd en aan elkaar geplakt voor zover dat nog mogelijk was. De (oudere) rest is op het bedrijf zelf uitgewerkt en gerapporteerd. Het afgelopen jaar hebben enkele fanatieke leden van de werkgroep bovendien alle voorwerpen en scherven genummerd, geteld en ingevoerd in een database. Bij de uitwerking is gebleken dat er veel bijzonder gevormd aardewerk tussen zit. Waar normaal in Nederland een standring onder een roodbakkende kan, kom of vuurtest zit, heeft men hier een zogenaamd vlakke standvoet aan het voorwerp gemaakt. Dit wijst volgens de aardewerkspecialist Sebastiaan Oskamp op Vlaamse makelij. Eigenlijk niet zo vreemd voor Zeeuws-Vlaanderen. In o.a. Mechelen en St.Niklaas zijn dergelijke bodems ook gevonden. Bij de oudere voorwerpen, die eveneens door de specialist zijn bekeken, zitten ook een aantal afwijkende vormen. Vooral veel hogere modellen, vermoedelijk lokaal of regionaal gemaakt. Fijn dat er nu zoveel nieuwe vormen aan de landelijke registratie toegevoegd kunnen worden. Omdat dit alles wel de moeite waard is om gepubliceerd te worden zijn we begonnen aan het maken van een catalogus van de mooiste of bijzonderste vondsten. Sebastiaan heeft een keuze gemaakt uit “onze” 12 dozen en zal deze voorwerpen opnemen in de rapportage. Wij hebben foto’s geleverd, veelal gemaakt door onze fotograaf Emiel Saman. Hanneke Stam is het zogenaamde witte of Maastrichts aardewerk gaan uitzoeken en Gerry van Eeden heeft een fantastische database gemaakt van alle gevonden pijpenkoppen en -stelen.
De bodems van o.a. roodbakkende kommen van Vlaamse makelij hebben geen standring, maar een standvlak. 5
Van de Excursiecommissie Jaarverslag 2009 De Excursiecommissie bestaande uit G. van Eeden (voorzitter), E. Kroes (secr/pen), G. Sponselee (reisbegeleider) en G. Hermans (reisbegeleider) plande en verzorgde, zoals gebruikelijk, twee middag- en één dagexcursies. Hiervoor werd tweemaal bij een van de leden thuis vergaderd en vonden drie oriëntatiebezoeken plaats, met tussentijds informeel overleg. De volgende excursies kwamen aan de orde en werden tot uitvoering gebracht.
Excursie Leuven.(Foto G. van Eeden)
Overlijden dhr. R. Scheele
Middagreis - 25 april: Waterlandkerkje en Waterland-Oudeman. (€ 19 - met 50 personen.) Bezoek: rondrit met bezoek aan de kerken van voornoemde plaatsen. De organisatie en presentatie waren op beide locaties zeer positief. Minpunt: de valpartij van dhr G. van der Waa in de kerk van Waterland-Oudeman. Het ongeval is door commissieleden met tussenkomst van de Rijkswacht goed opgelost. Na vervoer naar het hospitaal in Eeklo en een goede nazorg is alles toch nog goed afgelopen. Met enige vertraging vertrokken we naar het etablissement ‘De Roste Muis’ in Watervliet.
Ondanks de steeds verslechterende gezondheid is toch nog geheel onverwachts ons oud-bestuurslid dhr. R. Scheele overleden. De heer Scheele heeft zich vele jaren als secretaris op verdienstelijke wijze voor onze commissie ingezet. Reizenprojectie voor 2010 Gerelateerd aan de nationale herdenking van de bevrijding - dit jaar 65 jaar geleden - zullen wij op zaterdagmiddag 24 april een bezoek brengen aan het Gdyniamuseum te Axel. Er zullen daar dan ook films vertoond worden met opgenomen herinneringen over de strijd rond de Westerschelde. De excursie zal worden afgesloten met een passend bezoekje aan Gasterij ‘De Tijd’ in Absdale.
Middagreis - 3 juni: Antwerpen (€ 36 - met 73 personen per bus en acht personen met eigen vervoer.) Bezoek: twee locaties: het stadhuis en het Rockoxhuis. Dit wisselend met twee groepen met gidsen naar beide locaties. De reacties over beide locaties waren zeer positief. Ter afsluiting samen in de taverne-restaurant Pelgrom voor de Pieter Breugelmaaltijd.
Geïnformeerd tijdens de reis naar Leuven bleek er voldoende belangstelling te bestaan voor een voorgestelde middagvaartocht over de Durme vanaf de Kalverbrug, langs de site van Baudeloo, naar Lokeren. We hebben deze vaartocht geprojecteerd voor ca. begin juni; de exacte datum is nog niet bepaald. We zullen met een bus vanuit Hulst via Axel naar het instappunt rijden. Voorafgaande aan de terugreis met de bus vanuit Lokeren, zullen we wel een gelegenheid aandoen om de inwendige mens voldoende te versterken.
Dagreis - 16 september: Leuven (België) (€ 51 – met 74 personen.) Bezoek: bij aankomst in Leuven eerst koffie met gebak en de samenkomst met gidsen. Een stadsrondleiding met daarin een bezoek aan de Sint Pieterskerk en het stadhuis. Na de stadsrondleiding een lunch in Restaurant Salons Georges. Vervolgens een rondrit per bus rond Leuven met een bezoek aan het Groot Begijnhof Leuven en slot Arenbergs en afsluitend een diner in restaurant Salons Georges. De reacties op deze dag waren alom zeer positief. De belangstelling was zo groot dat ook een aantal personen met eigen vervoer zijn gekomen.
Na onze eerdere dagreizen naar o.a. Dordrecht, Gorcum en Willemstad, hebben we nu voor onze septemberdagreis het vizier gericht op een bezoek aan de vestingstad Brielle, die op 1 april 1572 door de op de Noordzee zwalkende geuzen werd veroverd op de Spanjaarden. Details over de betreffende reizen moeten nog worden uitgewerkt. Wij zullen u ruim van tevoren de gegevens voor reisdeelname per convocaat toesturen. 6
Van de Stichting Museum ‘De Vier Ambachten’ Wisseltentoonstellingen 2010
sterk betrokken bij de contrareformatie. In samenwerking met Librije van de basiliek.
5 april t/m 4 juli: ‘Heilige Boontjes’ De officiële opening vindt plaats op 31 maart 2010. Vergeten groenten, fruit en kruiden uit de Abdijtuinen Deze tentoonstelling wordt georganiseerd in samenwerking met Abdijmuseum Ten Duinen te Koksijde.
Kerstkaarten De kerstkaart werd in 1834 uitgevonden door een zekere Henry Cole, een drukbezette Britse zakenman. Omdat hij er tegenop zag om handgeschreven brieven met kerstwensen naar al zijn familieleden, vrienden en kennissen te sturen, liet hij een kaart ontwerpen in een oplage van 1000 stuks. Die kaarten werden met de hand ingekleurd en verkocht in een winkeltje in Londen, waar hij ook de eerste geïllustreerde kinderboeken aan de man bracht. Jammer genoeg werd zijn project een flop. Pas jaren later zou de kerstkaart in de hele wereld populair worden. Ze dreigt weer ten onder te gaan door de pc... Volgend jaar willen wij tijdens de avond van het mid-winterfestival in december in het Museum ‘De Vier Ambachten’ een tentoonstelling houden van uw mooiste kerstkaarten. Als u uw kaarten toch wegdoet, schenkt u ze dan aan ons? Adres: Museum, Steenstraat 28, 4561 AS Hulst.
10 juli t/m 17 oktober: ‘Nederlandse Klederdrachten’ Klederdrachten uit geheel Nederland getoond op poppen. Kortgeleden werd onze collectie, historische klederdracht, uitgebreid met een legaat bestaande uit poppen, klederdrachten en boeken. 22 oktober t/m 7 november: ‘Cornelius Jansenius 500 jaar’ Tentoonstelling ter gelegenheid van het 500ste geboortejaar van Jansenius, in Hulst geboren in 1510. Hij was theoloog, de eerste bisschop van Gent en
ter gebeuren, maar boekaanschaf betreffende het Zeeuws-Vlaamse heemkundig en historisch patrimonium valt daarbuiten. Restauratie zal in overleg met de voorzitter en archivaris geschieden. Verder vindt bezinning plaats om enkele bijzondere en waardevolle boeken uit onze bibliotheek voor een groter publiek met enige uitleg tentoon te stellen. In samenwerking met De Librije van de Basiliek en ‘ons’ museum zal dit een eerste keer tijdens de Janseniusherdenking mogelijk worden. Ik dank het bestuur van beide stichtingen nu al voor hun enthousiaste medewerking! In het septembernummer van het Bulletin krijgt u nader bericht. Zorgen blijven: een sluitend controlerend beheer van de bibliotheek is niet mogelijk en een groot deel van de bibliotheek blijft in de archiefkluis opgeborgen. Ook de werkplaats van de dames bibliothecarissen is niet ruim. Dankzij de gewaardeerde hulp van de archivaris is de bibliotheek toegankelijk op de openingstijden van het Stedelijk Archief van de gemeente Hulst. Boeken kunnen geraadpleegd worden in de leeskamer van het archief. Deze boeken worden in principe niet uitgeleend, tenzij om zeer bijzondere redenen, en enkel na overleg met en registratie door de bibliothecarissen. Boeken in de kluis worden nooit uitgeleend.
Van de Bibliotheekcommissie Jaarverslag 2009 Bezorgdheid bij enkele bestuursleden over de nieuwe huisvesting, inrichting en beheer van de bibliotheek van de Kring leidde in het najaar van 2009 tot aanwijzing van ondergetekende als voorzitter van de Bibliotheekcommissie. Over die periode tot heden kan het volgende opgemerkt worden. Besloten is om het boekenbestand van de archiefbibliotheek en die van de Kring gescheiden te houden, ook al zal dit soms tot aanschaf van dezelfde boeken leiden. Reden is gelegen in het waardevolle bestand oude en bijzondere boeken van de Kring en ook in het mogelijk vertrek van het stadsarchief naar een regionaal archief. In het najaar is overlegd met de dames bibliothecarissen over hun zorgen over de huisvesting en hun vragen over het beheer. Zonder hun zeer gewaardeerde hulp kan de bibliotheek immers niet toegankelijk zijn. Enkele richtlijnen werden vastgesteld en er is door de bibliothecarissen een eerste aanzet gegeven om te komen tot een volledige catalogisering én controlering van het totale boekenbestand. Gestreefd wordt de volledige inventaris digitaal toegankelijk te maken. Algemene boekaanschaf zal voortaan in overleg met de voorzit-
(Dr. J. de Kort, voorzitter Bibliotheekcommissie.) 7
De verovering van de stad Hulst op de Spanjaarden: 5 november 1645 Het schilderij van Hendrick de Meyer (Paul Stockman)
2. “... dat er geen inundaties hadden plaats gevonden; de schilderijen tonen bij nader aanschouwen bijna het tegendeel”. Pagina 12. Om Antwerpen te beschermen tegen een aanval van de Spanjaard Alexander Farnese, hertog van Parma, werden door de Noordelijke Nederlanden op vier verschillende plaatsen in Oost-Zeeuws-Vlaanderen tussen 1584 en 1586 inundaties uitgevoerd: bij Othene, Axel, Kampen en Saeftinge. Tijdens het beleg van Hulst in 1596 was de Bollewerckpoort, de ingang naar de haven in het noorden van de stad, stuk geschoten. Ook was de havengeul grotendeels verzand. De onderwaterzettingen hadden tot gevolg dat er via het verdronken Land van Saeftinghe en de Nassaukreek scheepvaartverkeer met kleine bootjes (chaloupen) naar Hulst mogelijk was. Tijdens het beleg van Hulst in 1596 werden de polders Absdale, Clinge en Kieldrecht onder water gezet. De Zestig Voet kreek is nog een litteken in het landschap dat aan deze inundatie herinnert. De inundaties van 1596 hebben er voor gezorgd dat de bevaarbaarheid aan de Oostzijde van de stad aanmerkelijk verbeterde. Van circa 1600 tot circa 1700 lag de haven van Hulst bij de Bagijnepoort. Tijdens het beleg van 1645 hebben er geen inundaties plaats gevonden. Prins Frederik Hendrik was in 1639, 1640 en 1643 met zijn legermacht de stad telkens vanuit het noorden genaderd. De Staatse troepen werden ontscheept bij fort St.-Anna op de noordoostelijke punt van de Polder van Namen en sloegen hun tenten vervolgens op in de Kruispolder alvorens het beleg van Hulst te beginnen. Het gebied ten noorden van de stad lag te hoog om geïnundeerd te kunnen worden. Daarom zijn aan deze zijde van de stad de wallen ook meer dan tien meter hoog. Het beleg van 1645 langs de zuidzijde van Hulst was een verrassingsaanval. Omdat alles zich in een voor die tijd zeer korte tijdspanne afspeelde, had men in Hulst geen kans gezien om nog inundaties uit te voeren. In het kader van het in 1635 met Frankrijk gesloten verdrag tot verdeling van de Zuidelijke Nederlanden, deed prins Frederik Hendrik het voorkomen alsof hij samen met de Fransen Gent en Antwerpen wilde gaan veroveren. Groot was de verrassing in Hulst toen bleek dat op donderdagochtend 5 oktober de brigade van de heer
In het Bulletin van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’, aflevering 1 uit 2009 heeft de heer E. Verstraeten een bijdrage geschreven over het onlangs door het museum aangekochte schilderij van het beleg van 1645. De aanleiding tot het schrijven van dit artikeltje is de volgende zinsnede uit de bijdrage van de heer Verstraeten: “In de boeken van P. Brand en P. Stockman/A. Prinsen wordt gezegd dat er geen inundaties hadden plaats gevonden; de schilderijen tonen bij nader aanschouwen bijna het tegendeel”. Ook worden in de bijdrage nog enkele veronderstellingen gedaan/conclusies getrokken die niet correct zijn. In het bijgevoegde lijstje van geraadpleegde literatuur worden door de schrijver twee boeken van Uitgeverij ‘De Maelstede’ genoemd: ‘‘De Tuyn ghesloten’. Het beleg van Hulst anno 1645’ en ‘‘Frontier Steden en Sterckten’. Vestingwerken in Oost-Vlaanderen en Oost-Zeeuws-Vlaanderen 1584-1839’. Het is jammer dat het de auteur is ontgaan dat in het boek ‘‘Vlieghende Vaendels’. Hulst in 1596 geschilderd door Wenceslas Cobergher’ een vergelijking wordt gemaakt tussen de schilderijen van Cornelis de Vos, Wenceslas Cobergher, Hendrick de Meyer en gravures van tijdgenoten. In de bijdrage van de heer Verstraeten worden drie foute meningen verkondigd. 1. “Op de achtergrond zien we de vestingstad Hulst met zijn bekende torens (kerken, kloosters, stadhuis, molens) wallen, vesten zoals die rond 1645 het zicht op Hulst bepaalden (vergelijk ‘Zicht op Hulst’, 1628’: schilderij van Cornelis de Vos, Raadzaal Stadhuis Hulst). Tussen de voor- en achtergrond zien we een deel van de vestingwerken; het ravelijn (verdedigingseiland in de vest) bij de Gentse poort.” Pagina 12. Volgens de schrijver heeft De Meyer de situatie bij de Gentsepoort weergegeven. Indien de Meyer net als De Vos vanaf de zijde van de Gentsepoort had geschilderd, zou de St.-Willibrord ook links van het stadhuis hebben gestaan en dat is op het schilderij van De Meyer zeker niet het geval; de kerk staat rechts van het stadhuis. Op De Meyers schilderij is de haven bij de Bagijnepoort in beeld gebracht. 8
gering van Hulst in 1645 als onderwerp door De Meyer gemaakt. Naast Hulst, Amsterdam en Parijs bevinden deze zich in Leusden (particuliere collectie), Praag en San Carlos (VS). Van twee schilderijen is de verblijfplaats onbekend, maar nog wel te achterhalen. Deze zijn te koop aangeboden op veilingen in Parijs en Wenen. Jammer dat de heer Verstraeten niet op de hoogte was van het feit dat er in het Prinsenhof te Delft ook een versie van het beleg van Hulst in 1645 hangt, eveneens geschilderd door Hendrick de Meyer. Dit schilderij is het kleinst en is in tegenstelling tot de overige werken op doek geschilderd. Vermoedelijk is het schilderij in het Prinsenhof een voorstudie waarvan de andere schilderijen zijn afgeleid. Op het uithangbord bij de legertent links op het schilderij staat als datum van de overgave 27 juli 1645. Op alle andere versies staat als juiste datum 5 november 1645.
van Brederode (een bevelhebber van het Staatse leger) in Stekene was aangekomen. Op 2 oktober bevond het leger zich nog in gezelschap van een Frans leger onder bevel van de maarschalken Gassion en Rantzau bij Gavere! Om acht uur ’s ochtends werd door Brederode fort Miseri ingenomen, half tien Sint Jansteen en om elf uur fort St.-Anna. Zes uur ’s avonds viel fort Moerschans. Inmiddels was ook de rest van het leger (totaal circa dertigduizend man) aangekomen. De volgende dag, 6 oktober, werden de forten Zandberg, Ferdinandus en Nassau door het Staatse leger veroverd. Nabij de forten Nassau en Moerschans werden schepen met munitie en proviand gelost. De verrassing was compleet. Het beleg van Hulst kon vervolgens beginnen. Er hadden geen inundaties plaats gevonden! 3. “Van deze gebeurtenis, ‘De verovering van de stad Hulst op de Spanjaarden: 5 november 1645’ zijn namelijk vier versies in omloop.” Pagina 12. De schrijver had bij het samenstellen van zijn bijdrage de beschikking over twee afbeeldingen in kleur, namelijk die in het Rijksmuseum te Amsterdam en het aangekochte schilderij dat in ons museum hangt. Van de exemplaren in Parijs en Lyon (?) moest de schrijver zich behelpen met twee door het Rijksmuseum aangeleverde zwart-wit kopieën. In totaal zijn er negen schilderijen met de bele-
Nawoord Redactiecommissie Op uitnodiging van de Redactiecommissie om op dit artikel te reageren, heeft de heer E. Verstraeten kenbaar gemaakt hieraan geen behoefte te hebben. Hij is van mening dat de heer Paul Stockman hoogst waarschijnlijk de correcte visie heeft verwoord in het vorenstaande artikel. Hij zal Paul Stockman uitnodigen voor een borreltje.
De verovering van Hulst. Het schilderij in het museum in Hulst. (Foto René van den Elshout) 9
effect, want de fabriek lag stil. Op 15 mei vond de bomaanval op de twee Engelse torpedojagers HMS Valentine en HMS Whitley plaats bij Terneuzen. De Valentine werd op de dijk gezet en was verloren. Aan boord vielen enkele tientallen slachtoffers. Een van de aanvallers werd waarschijnlijk door het zusterschip Whitley neergehaald en stortte in de Schelde.
De luchtoorlog en Oost-Zeeuws-Vlaanderen (J. Geensen) Inleiding Over de luchtvaartincidenten gedurende de Tweede Wereldoorlog (WO II) treft men in de plaatselijke archieven bijzonder weinig informatie aan. Dat komt wellicht omdat de informatie in de loop der jaren verloren is gegaan of nooit is vastgelegd. Zeker bij Duitse vliegtuigen waren pottenkijkers beslist niet welkom. De Luftwaffe-archieven waren door bombardementen etc. al behoorlijk uitgedund toen in 1945 het bevel gegeven werd om alle documenten te verbranden. Van de originele Luftwaffe-documenten is naar schatting maar twee tot drie procent gespaard gebleven. Buitgemaakte documenten liggen in het V.K. en Washington en zijn gedeeltelijk ook teruggestuurd naar het archief in Freiburg. In Zeeland tellen we op dit moment zo’n 600 geregistreerde crashes. Naarmate de tijd voortschrijdt en er meer gegevens beschikbaar komen zou dit aantal misschien wel op kunnen lopen tot 700. Wellicht met uw hulp?
Tijdens de Battle of Britain (juli t/m oktober 1940) was het in Zeeuws-Vlaanderen rustig. In de periode november 1940 tot 22 juni 1941 moesten de grote raids op Duitsland nog op gang komen en daar merkten we nog weinig van. Augustus 1941 tot voorjaar 1943 Omdat de productie van kunstmest naar springstof eenvoudig was om te schakelen stond de fabriek in Sluiskil in de voortdurende belangstelling. In mei 1940 was dat niet alleen bij de Duitsers bekend maar uiteraard ook bij de Engelsen. In 1942 zijn er acht bomaanvallen geweest, gericht op de centrale. Telkens als de fabriek weer op zou starten, werd er ingegrepen. In de archieven van de RAF is daarvan het volgende terug te vinden: • 22/07/1942: Eight Bostons in pairs attacked various targets. 2 aircraft bombed Sluiskil Power Station and then machine-gunned barges near Gent. 2 a/c bombed Langebrugge Power Station. • 25/07/1942: Two Boston’s made a low level bomb attack at Sluiskil Power Station. • 27/08/1942: 105 Sqn. Ldr. Channer in Mosquito DK325 – bomaanval op Compagnie Neerlandaise de l’Azote te Sluiskil. Twee 500 lbs en twee 250 lbs bommen op de zoutzuuropslagplaatsen, geen productie meer. Om 21:40 terug op basis. • 02/09/1944: Six Mosquito’s individually to Germany, targets at Ghent, IJmuiden, Sluiskil, Co-
Tweede Wereldoorlog Om inzicht te krijgen in de omstandigheden is het goed om iets meer te weten van de geschiedenis van de oorlog in de lucht en hoe dat in Zeeland merkbaar was. We kunnen daarvoor de WO II voor Oost-Zeeuws-Vlaanderen opsplitsen in een aantal periodes v.z.v. deze relevant zijn voor de vijandelijkheden boven dit gebied. • Meidagen 1940 • Juli tot 30 oktober 1940: Battle of Britain • November 1940 tot 22 juni 1941 (inval in Rusland) • Augustus 1941 tot voorjaar 1943: 8th USAAF mengt zich actief in de strijd • Periode tot augustus 1944 • September/oktober 1944: frontgebied. • November 1944 tot mei 1945 De meidagen 1940 De eerste dagen na het uitbreken van WO II verliepen hier relatief rustig. Dit kwam waarschijnlijk vooral door het ontbreken van strategische doelen. Dat er toch wel zo’n doel aanwezig was bleek al direct op 10 mei ’s middags toen de Stikstoffabriek in Sluiskil (Compagnie Neerlandaise de l’Azote) werd gebombardeerd. Hierbij vielen twee doden en zeventien gewonden. Het bombardement had
Afb. 1. Mosquito DZ 360 die bij Axel neerstortte op 22/12/1942. 10
logne, Essen and Osnabrück all attacked. No aircraft lost. • 01/10/1942: Two Mosquito’s attack a chemical works at Sluiskil and an oil depot at Gent. • 11/10/1942: Eight Mosquito’s to Sluiskil, Hannover and Saarbrücken. One a/c lost. • 07/11/1942: Six Venturas and five Wellingtons attempted raids to many places in Germany, Belgium and Holland but most only achieved attacks on minor targets of opportunity. One Boston and one Ventura lost. • 13/11/1942: Two Mosquito’s of 105 Sqn set out to Flushing to attack a damaged merchant ship but did not return. (Geen melding van de aanval op Sluiskil.) Hoewel er op de fabriek en elders in Sluiskil door de Duitsers luchtdoelgeschut werd opgesteld, slaagden ze er niet in om tijdens de acht luchtaanvallen ook maar één van de aanvallers neer te halen. Op 22 december 1942 werd een laagvliegende Mosquito, op weg naar een machinefabriek bij Dendermonde, getroffen door Duitse luchtafweer, vermoedelijk bij Sluiskil. Het toestel stortte neer op het Plaatje bij Axel. De twee vliegers kwamen daarbij om het leven. Omdat elke keer als de fabriek weer op zou starten er een nieuwe aanval plaats vond, gericht op de centrale, zagen de Duitsers in dat het nooit een succes zou worden en besloten ze de fabriek te ontmantelen en de onderdelen oostwaarts te sturen. Na de oorlog zijn de onderdelen weer teruggehaald naar Sluiskil.
Afb. 2. Pilot/Officer Jan Legowski in 1943 als jong Spitfirepiloot van 316 Sqn RAF (Pools).
radioman die probeerde de conversatie tussen de Duitse jachtvlieger en zijn begeleider op de grond op te pikken en dan prompt de radiofrequentie waarop hij ze betrapte te voorzien van een flink stoorsignaal. Op 11 oktober 1944 stortte zo’n toestel neer bij Heille in West-Zeeuws.-Vlaanderen. Van de nachtelijke acties van de RAF was behalve het geronk, de zoeklichten en het in actie komen van sommige Flak-batterijen (luchtafweer) in onze streek niet zoveel te merken. De Amerikanen waren overdag wel te zien. Probleem in het begin was de beperkte actieradius van de begeleidende jagers. Er kon slechts escorte gegeven worden tot net boven ons gebied - zover reikte de brandstof - daarna waren de bommenwerpers op zichzelf aangewezen. Op de thuisvlucht werden ze dan weer boven ons gebied opgevangen door het thuisbrengescorte (RAMROD genaamd: een stamper om de lading van een ouderwets kanon aan te stampen). Een eerste heftige confrontatie met deze gang van zaken was in onze streek op 4 mei 1943 toen de Ford/GM fabrieken in Antwerpen werden gebombardeerd. Vlak voor het uitvliegen van de bommenwerpers waren de Duitse jagers in de sector de lucht ingelokt door een schijnaanval op Noord-Frankrijk. Het uitgaande escorte ondervond dan ook weinig weerstand. Bij de thuishalers was het anders. De P-41’s van de Amerikanen raakten in de buurt van Walcheren in gevecht en boven onze streek waren het de Spitfires van de Polen die slaags raakten met JG 1 van Woensdrecht en de Alarmstaffel van Deurne. Een Duitser kwam neer bij Clinge en de Polen Lipinski en Legowski werden neergehaald respectievelijk boven Lamswaarde en Hulst.
Periode tot augustus 1944 Vanaf het voorjaar van 1943 vertoonde de 8e USAAF zich massaal boven onze streek. De RAF voerde liever geen bombardementen bij daglicht uit op Duitsland. De Amerikanen daarentegen prefereerden het vliegen overdag, onder bescherming van grote aantallen jagers. Luchtvloten van meer dan duizend zware bommenwerpers op weg naar Duitsland waren daarna geen zeldzaamheid meer boven onze streek. De RAF had ’s nachts te kampen met de Duitse nachtjagers die o.a. als thuisbasis Schiphol, Leeuwarden en Gilze-Rijen hadden. Ze werden naar hun doelen toe gepraat door een begeleider op de grond die over een eigen radarunit beschikte. De RAF had weinig verweer tegen deze meestal onzichtbare vijand. Er werd van alles ondernomen om de radar te storen, zoals het uitgooien van strips zilverpapier (verzamelobject bij de Zeeuws-Vlaamse jeugd). Ook werden er in de bommenwerperstroom ’s nachts stoortoestellen meegestuurd. Aan boord zat een Duits sprekende 11
In de 16 maanden van mei 1943 tot en met augustus 1944 vonden er 20 incidenten plaats. September/oktober 1944 In september 1944 bevonden we ons in OostZeeuws-Vlaanderen in het directe frontgebied. Dat betekende dat we het werkterrein werden van de 2nd Tactical Air Force die op dat moment vanaf de veroverde Franse en kort daarop van de Belgische vliegvelden intensief luchtsteun gaf aan de oprukkende geallieerden. In onze regio werden dagelijks aanvallen op het terugtrekkende Duitse 15e Leger uitgevoerd, dat onder andere in Terneuzen over de Schelde werden gezet. Het havengebied van Terneuzen stond permanent op de missielijst, ook van Fighter Command vanuit Engeland. Er werden waar mogelijk ook transporten op de weg aangevallen. Half september werd een vijftal Spitfires en Typhoons neergehaald. Vooral door de duitse luchtafweer (Flak) die bij Terneuzen stond opgesteld. Op 16 september gaven Typhoons ’s middags met bomaanvallen en raketten op en rond Axel directe grondsteun aan de Poolse bevrijders. Hierbij kwamen enkele burgers om het leven. Na 20 september 1944 werd het in ons gedeelte van Zeeuws-Vlaanderen tamelijk rustig. De bombardementsvluchten naar Duitsland gingen onverminderd door en voor de bevoorrading van de parachutisten bij Arnhem werd zo mogelijk over bevrijd gebied gevlogen, maar een directe dreiging was er niet meer.
Afb. 3. Jan Legowski met Kerstmis 2009 met het door hem gekregen bord uit Hulst.
Legowski overleefde en toonde met Kerstmis 2009 het herdenkingsbord dat hij van de gemeente Hulst mocht ontvangen (zie afb. ). Na zijn voorspoedige afdaling per parachute bij Zaamslag werd hij door zijn Duitse gastheren door de streek gereden, waarbij hem op weg naar zijn ‘hotelkamer’ in het politiebureau, zijn Spitfire-wrak werd getoond in de Zoutestraat in Hulst. Hoewel hij maar één nacht in Hulst mocht logeren, herinnert hij zich nog altijd de vriendelijke mevrouw Stoorvogel die hem in zijn cel iets te drinken en ook een goed ruikend stukje zeep bracht. “Toen voelde ik me minder alleen en verlaten”, zegt Legowski daar 66 jaar later over. In de zomer van 1943 werd de actieradius van de jagers opgevoerd door afwerpbare brandstoftanks en kon het escorte mee naar het doelgebied van de bommenwerpers. In de periode tot september 1944 zijn er verschillende zware bommenwerpers in Oost-Zeeuws-Vlaanderen en net daarbuiten neergekomen. Een tragisch incident deed zich voor op 29 juni 1944 toen een B-24 zich in de boerderij van Staes boorde waarbij de heer Staes, zijn echtgenote en een dochter om het leven kwamen. De tien bemanningsleden, waarvan er al zes boven de Noordoostpolder waren gesprongen, zijn allen goed door de oorlog gekomen.
November 1944 tot mei 1945 De betrekkelijke rust in het Zeeuwse luchtruim werd op 1 januari 1945 door de Luftwaffe ’s morgens ruw verstoord. Tegen de zin van de leiding van de Luftwaffe had de ‘hoogste bevelhebber’ besloten om bij het begin van het Ardennenoffensief met een massale actie de geallieerde tactische luchtmacht in Nederland, Belgie en Frankrijk (tijdelijk) uit te schakelen. Dit zou het oprukken van de Duitse grondtroepen moeten vergemakkelijken. Door allerlei moeilijkheden kwam deze actie ‘Bodenplatte’ pas op nieuwjaarsdag, veel te laat, want op Tweede Kerstdag was het Duitse offensief in feite al vastgelopen. Met een totale sterkte van 1035 jagers werden de geallieerde vliegvelden aangevallen met als opzet zoveel mogelijk van de geparkeerde vliegtuigen en de infrastructuur te vernietigen. In ons gebied waren acht doelen geselecteerd: Knokke, Maldegem, Ursel, Sint DenijsWestrem (87 toestellen van Jagdgeschwader 1), Deurne bij Antwerpen (112 jagers van JG 77) en de drie bij Brussel: Grimbergen, Melsbroek en Evere (192 stuks van voornamelijk JG 26 en JG 27 en de12
len van JG 54 en JG 104). In totaal zijn 391 jagers ons gebied laagvliegend overvlogen. Er ontstonden heftige luchtgevechten met aan beide kanten slachtoffers, ook boven Oost-ZeeuwsVlaanderen. Na gedane zaken wilden de Duitsers snel ‘heimwärts’. De route lag nu vanaf de doelgebieden recht naar het noorden: de kortste weg naar de Duitse linies, met als gevolg dat ook de aanvallers van het Brusselse over ons gebied kwamen. De terugvlucht vond plaats op nieuwjaarsdag tussen 9:15 en 10 uur. Vanaf Groede tot Saeftinghe waren opgesteld: 12 AA-batterijen met elk vier stukken van 9,4 cm en 38 batterijen met elk zes stukken 40 mm Bofors. Totaal maar liefst 276 vuurmonden langs een lijn van ruwweg 50 km. 22 van de op boomtophoogte vliegende Duitse vliegtuigen werden door de 105e AA Brig neergeschoten. De schepen maakten ook slachtoffers en zelfs de niet gewaarschuwde Duitse luchtafweer schoot een aantal Duitse jagers neer. Honderden geallieerde vliegtuigen waren vernietigd ten koste van minstens het gelijke aantal Duitse: een ramp voor de Luftwaffe. Afgezien van de bevoorradingsvluchten naar Duinkerken en de nachtelijke mijnenleggers boven de Schelde, waren dit de laatste oorlogshandelingen boven ons gebied.
Afb. 4. Vlucht B-17’s ‘Vliegende Forten’ van BG 486, veel geziene verschijningen.
gesteld heeft. Wings to Victory is bezig met het realiseren van een Zeeuws Luchtvaart Museum op het vliegveld Midden-Zeeland in Arnemuiden. De nadruk zal liggen op de periode 1940-1945. Met dit museum hopen wij ook de schooljeugd met dit wezenlijke onderdeel van onze regionale geschiedenis in aanraking te brengen. En er is aandacht voor overlevenden en familie van de vliegers, die zo goed mogelijk opgevangen worden wanneer ze de provincie bezoeken. Er wordt zo veel mogelijk materiaal verzameld over de gebeurtenissen in het luchtruim van Zeeland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit alles is vrijwilligerswerk en de auteur, Jaap Geensen, heeft op zich genomen de bijdrage voor Oost-Zeeuws-Vlaanderen te leveren voor wat betreft de kennis over de plaatselijke vliegtuigincidenten. Vanaf 18 februari 2010 zal het bestand op de site van www.wingstovictory.nl te raadplegen zijn. Als u informatie heeft over vliegtuigcrashes gedurende WO II kunt u contact opnemen met Jaap Geensen via:
[email protected]
Wings to Victory Het verzamelen van gegevens over de incidenten met vliegtuigen in en boven onze provincie is één van de taken die de Stichting Wings to Victory zich
Enkele vliegtuigcrashes genomen uit de voorlopige lijst van Oost-Zeeuws-Vlaanderen (voor de volledige lijst zie www.wingstovictory.nl (vanaf 18 februari 2010)) datum
locatie
vliegtuig
type/model
herkomst/nat.
15-05-1940 Westerschelde/Braakman
Junkers
Ju 88A-2
Luftwaffe
16-05-1940 Axel ten O. van Magrette
Dornier
Do 17 P-1
Luftwaffe
13-08-1941 Koewacht
Dornier
Do 217E-1
Luftwaffe
22-12-1942 Axel
DeHavilland
Mosquito IV
RAF (GB/Can)
04-05-1943 Lamswaarde
Supermarine
Spitfire IX
RAF (Pool)
04-05-1943 Hulst
Supermarine
Spitfire IX
RAF (Pool)
29-06-1944 Nieuw Namen
Consolid. Aircr.
B-24 Liberator
USAAF
17-09-1944 Sluiskil/Vlooswijkpolder
Supermarine
Spitfire IX
RAF (Noorw)
01-01-1945 Kloosterzande
Focke Wulf
FW 190A-8
Luftwaffe
01-01-1945 Hulst
Focke Wulf
FW 190A
Luftwaffe
13
Een Steense meester in wording (deel 2) Imandt tekent voor de Oost, 1901-1908 (Paul van der Velde)
sten ging.[6] Dat instituut was in 1895 opgericht door J.P. Borsten in het Brabantse Dongen. Het was een goed geoutilleerde internaat voor 25 leerlingen. Naast de vaste staf van onderwijzers waren er tijdelijke leerkrachten voor expressieve vakken als muziek, tekenen en schilderen (Visser 1998:584587). Imandt gaf er acht maanden les in tekenen en schilderen. Een bepaald zware baan zal het niet geweest zijn zodat er voldoende tijd overbleef om te biljarten in een zaal van het instituut. Imandt zou zijn hele leven aan deze sport verknocht blijven.[7] Voor hem vormde Dongen een uitstekende uitvalsbasis om zowel lessen aan de Rijksacademie van Kunsten in Den Haag voor de L.O. Akte Tekenen en tegelijk algemeen onderwijs aan de kweekschool in Bergen op Zoom te volgen (Bredée en Groot-Reuvekamp 2002). Er kan ook een reden van artistieke aard zijn geweest waarom Imandt nu juist in Dongen wilde werken. In een recente studie wordt licht geworpen op de activiteiten van
In het eerste deel van ‘Een Steense meester in wording’ kwam Imandts jeugd in St. Jansteen en zijn opleiding tot onderwijzer in Axel aan bod (Bulletin 28 (2009) 3, 7-10). In dit tweede deel zal vooral worden ingegaan op de periode waarin hij onderwijzer in het Zeeuws-Vlaamse was maar ook aan de jaren die hij in Amsterdam en Dongen doorbracht. Aan het IJ en op de Dongense hei Op 19 september 1901 werd Imandt in het bevolkingsregister van Amsterdam ingeschreven.[1] Amsterdam telde meer dan een half miljoen inwoners en het beleefde onder invloed van de sterk toegenomen handel met Nederlands-Indië grote voorspoed. Dat nam niet weg dat er aanmerkelijke sociale spanning heerste die zich in 1903 een uitweg baande in de Spoorwegstaking. Het moet voor de Zeeuws-Vlaming een hele overgang zijn geweest naar de grote stad aan het IJ. Lang om daar over na te denken had hij niet, want hij moest meteen aan de slag op de Vincentius school en volgde gelijktijdig avondles voor de hoofdakte aan de Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en hoofdonderwijzers. Hij ging op kamers in de Ruyschstraat in Amsterdam Oost op loopafstand van de Oranje Nassau kazerne aan de Sarphatistraat.[2] Op 21 maart 1902 moest hij zich bij die kazerne aanmelden waar het 7e Regiment Infanterie gelegerd was.[3] Uit het stamboek van onderofficieren en manschappen komen we te weten dat hij 1 meter 66 mat, de gemiddelde lengte voor een man aan het begin van de twintigste eeuw. Zijn dochter vulde aan dat hij stevig gebouwd was, zwarte krullen en blauwe ogen had.[4] Gedurende hun diensttijd werden de miliciens geoefend in het schieten en exerceren. Willem bleef langer in dienst dan de gebruikelijke acht maanden, want pas op 13 juni 1903 ging hij na 15 maanden met zogenoemd groot verlof.[5] De reden dat hij bijna een dubbele diensttijd verrichtte, was omdat hij in actie moest komen bij de Spoorwegstaking van 1903. Of hij hierna weer bij de Vincentius school ging werken, is nog onduidelijk, maar wel heeft tot zijn vertrek begin januari 1904 lessen voor de hoofdakte gevolgd. Toen hij werd uitgeschreven uit het bevolkingsregister werd daarbij aangetekend dat hij naar het Instituut Bor-
Afb. 1. Portret van W.J.F. Imandt door de Antwerpse portretfotograaf Ferd. Buyle rond 1907. 14
Er waren die avond 15 optredens in het Wapen van Zeeland variërend van korte toneelstukken tot komische en ernstige voordrachten. Omdat die laatste soort overheerste was volgens de recensent de opkomst laag. Imandt had nog het nadeel dat zijn ernstige voordracht getiteld ‘De gevels der huizen’ net voor de pauze was (Het Hulsterblad, 29 november 1904). Imandt bereidde zich in Overslag voor op zijn examen voor de hoofdakte. Dat legde hij in augustus af in Breda (Het Hulsterblad, 26 augustus 1905). Op aanraden van E. Lauret, de vroegere hoofdonderwijzer van de school in Overslag, besloot Imandt te solliciteren naar de positie van onderwijzer in Nieuw-Namen waar Lauret hoofd geworden was.[11] Die beval hem bij het gemeentebestuur van Clinge aan: ‘De sollicitant W.J.F. Imandt, aangaande wien ik nadere inlichtingen ingewonnen heb, schijnt mij toe het best aan de vereischten voor onze school te voldoen. Hij is in het bezit van de bevoegdheid voor vak J, hij heeft kennis van muziek en is, zooals mij verzekerd is door een paar hoofden van scholen, zeer ijverig in de klasse.’[12] Hij werd unaniem door de uit 10 personen bestaande gemeenteraad van Clinge gekozen uit drie kandidaten.[13] De benoeming ging in per 15 februari 1906 (Lansu en Peeters 1999:30). Voor zijn vertrek uit Overslag stuurde hij een artikel aan de redactie van Het Hulsterblad, waarin hij over de invloed van de alcohol in het dagelijkse leven schreef. ‘We brengen op eenen Zondagavond een uurtje door in een onzer kleine dorpsherbergen. Het is hier werkelijk niet ongezellig. De roodgeschrobde steenen vloer is met wit zand bestrooid en de figuren, welke de handige strooister heeft gevormd, verraden zin tot regelmaat en orde. De helder witte muren zijn versierd door enkele schilderijtjes, waarop de opschriften, ‘God ziet mij’ en ‘Hier vloekt men niet’ zelden ontbreken. De lange huiskachel verspreidt een aangename warmte, ter wijl het buiten vinnig koud is en de regen tegen de ruiten klettert. We scharen ons om het kachelvuurtje en knoopen met de aanwezigen een praatje over koetjes en kalfjes aan’ (Het Hulsterblad, 1 januari 1906). Uit het artikel kwam een sterke betrokkenheid naar voren met het welzijn van de plattelandsarbeiders. Volgens zijn dochter was hij een diep gelovig katholiek.[14]
Afb. 2. W.J.F. Imandt, Bosmeer, (waarschijnlijk in het Clingse bos). Olie op doek, rond 1907. (Foto: Kunstmakelaardij Metzemakers.)
binnen- en buitenlandse schilders in Dongen in de tweede helft van de negentiende eeuw die op zoek waren naar het onbedorven plattelandsleven. Een van de ontdekkers van Dongen was August Allebé, een adept van de Haagse school. In zijn latere functie als directeur van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam moedigde hij zijn leerlingen aan naar Dongen te gaan (Dirven en Klarenbeek 2008). Ongetwijfeld had Imandt dat opgepikt, wellicht uit de mond van Allebé zelf die tot 1906 directeur van de Rijksacademie was. God ziet mij Op 4 oktober 1904 keerde Imandt terug naar St. Jansteen. Lang op zijn lauweren rusten deed hij niet, want op 10 oktober kroop hij al in de pen en schreef aan de burgemeester van Overslag: ‘Bij dezen heb ik de eer mij onder overlegging der nevengaande stukken [die werden vernietigd] aan te melden als sollicitant voor de vacante onderwijzersbetrekking aan de openbare lagere school in Uedeacht gemeente. Informatien te mijner opzichte zijn bereid te verstrekken de heer Borsten instititeur te Dongen en de heer Van Ruyven directeur der Rijksnormaalschool te Axel.’[8] Op de voordracht ter vervulling van de betrekking waren in totaal vijf sollicitanten waaronder twee onderwijzers uit St. Jansteen.[9] Op 24 november 1904 besloot de raad Imandt per 1 december te benoemen.[10] Zijn studie resulteerde erin dat hij in Breda zijn akte vrije- en ordeoefeningen der gymnastiek, ook vak J genoemd, behaalde (Het Hulsterblad, 22 oktober 1904). Daarnaast bleef er in deze twee maanden ook tijd over voor serieus vermaak. Op 27 november 1904 werd er een Internationale toneel- en voordrachten wedstrijd georganiseerd door het toneelgezelschap ‘Ernst en Luim’ te Hulst.
Te Kieldrecht daar zijn de meisjes koene Daar kon hij zich in zijn nieuwe huis, dat dicht op de grens met het Vlaamse dorp Kieldrecht lag, verder op bezinnen. Uit alarmerende rapporten van het begin van de twintigste eeuw wordt over de onzedelijkheid en drankmisbruik in deze grensdor15
zen (Hulsterblad, 20 oktober 1906). Imandt was teleurgesteld en zal beseft hebben dat een post als hoofdonderwijzer in zijn geboortestreek niet snel zou vrijkomen. Hij besloot zich te heroriënteren. Dat kon natuurlijk niet op stel en sprong. Eerst groeide hij uit tot spreekbuis van de ontevreden onderwijzers in het Clingse. Het geklaag van onderwijzend personeel over hun loon stamt niet van vandaag. Ook in Imandts tijd waren de onderwijzers daar ontevreden over. Misschien is dat nu terecht, maar aan het begin van de twintigste eeuw zaten de onderwijzers in de hoogste inkomenscategorieën. Zo zat Imandt in de twee na hoogste belastingschaal van 25 in het jaar 1907. Bovendien betaalde de gemeente mee aan het pensioen van de onderwijzers. Toen hun eigen bijdrage daaraan in 1906 met vijf procent steeg, was de wereld te klein. De door Imandt opgestelde drie pagina’s tellende memorie zegt het nodige over hoe de onderwijzers hun positie in de maatschappij zagen. Ze vonden de beloning die door de overheid was vastgesteld te laag, omdat die ‘(…) de onderwijzer niet veroorloofde te leven volgens den stand, dien hij volgens zijne betrekking in de maatschappij moet bekleedden’.[18] De begeleidende brief was door alle onderwijzers ondertekend en er was dus sprake van een opstandje. Ze wezen er op dat in de omliggende gemeenten de bijdrage aan het pensioen wel werd gecompenseerd en zagen het ook als verklaringsgrond dat de meeste onderwijzers niet lang in het Clingse wilden blijven. B&W van Clinge zat met de handen in het haar en vroeg de schoolinspecteur om advies. Ook die wist niet wat hij er mee moest aanvangen en zond de brief en de memorie door aan Gedeputeerde Staten van Zeeland die het op hun beurt weer aan het ministerie van Binnenlandse Zaken doorzond. Alle onderwijzers werden hiervan op de hoogte gebracht begin mei.[19] De lage beloning gevoegd
pen gesproken. Uit die tijd stamt dan ook het lied ‘Te Kieldrecht, te Kieldrecht daar zijn de meisjes koene. Ze vrijen van de avond tot de noene’. Het vrouwelijk schoon zal de jonge Imandt wel niet geheel onberoerd hebben gelaten. Uit deze tijd stamt een portretfoto die hij liet maken bij de Antwerpse fotograaf Ferd. Buyle. Antwerpen was vanuit Nieuw-Namen makkelijk bereikbaar en zeker een plek om uit te gaan voor een jonge onderwijzer die met zijn zwarte krullenkop en blauwe ogen zelfverzekerd in de lens kijkt (zie afbeelding 1). Hij had tijd zijn artistiek talent verder te ontwikkelen. Uit deze periode stammen naar mijn mening zijn eerste schilderijen die zich nog niet bijzonder onderscheiden maar wel al een gevoel voor compositie verraden. Als inspiratiebron diende de bosrijke omgeving van Clinge (zie afbeelding 2) maar ook de haven van Antwerpen. Zijn artistieke inspanningen werden in augustus 1906 bekroond met een L.O. Akte Tekenen van de Haagse Academie (Het Hulsterblad, 11 augustus 1906). Mede daarmee gewapend solliciteerde hij op de post van hoofdonderwijzer in Kapellebrug dat evenals Nieuw-Namen onder Clinge viel. In vergelijking met de andere sollicitanten had hij meer onderwijs genoten en strekte zijn onderwijservaring zich ook over de grenzen van Zeeuws-Vlaanderen uit. Naast de hoofdonderwijzer van Nieuw-Namen en de directeur van de Rijksnormaallessen in Axel voerde hij ook Borsten en G. Meijer, directeur van de Gemeentelijke Kweekschool van Amsterdam als referenten aan.[15] Gezien zijn papieren en uitgaande van zijn vorige sollicitatie waarbij hij unaniem was gekozen, twijfelde hij er waarschijnlijk niet aan dat hij de baan zou krijgen. De hoofdopziener van het Rijksschooltoezicht in het district Middelburg gooide roet in het eten. Die stuurde B & W van Clinge de lijst met sollicitanten maar daar kwam de naam Imandt niet op voor. ‘Op de lijst is door mij niet gebracht de sollicitant W.J.F. Imandt (…) omdat de door hem ingezonden getuigschriften van goed gedrag over de laatste twee jaren drie lacunes vertoonen (…) zijn stukken voldoen alzoo niet aan de gestelde eischen’.[16] Imandt moet daar door de Clingse bestuurderen van de op de hoogte zijn gebracht. Dat hij zich tegen zijn niet-plaatsing verzet heeft, blijkt wel uit het gegeven dat de schoolopziener – wat zeer uitzonderlijk was – in hoogsteigen persoon op 9 oktober naar Clinge afreisde om zoals hij dat zelf uitdrukte ‘ten einde te onderhandelen en te trachten tot het opmaaken eener voordracht voor de vacature school Kapellebrug’.[17] Het resultaat was dat Imandt wel op de lijst werd geplaatst maar slechts één stem kreeg waardoor een ander werd verko-
Afb. 3. W.J.F. Imandt, Sawah op Java. Olie op doek 1920. (Foto: Galerie Dick van Straten.) 16
bij het gegeven dat hij geen hoofdonderwijzer in Kapellebrug was geworden, waren al voldoende redenen voor Imandt naar een andere baan uit te kijken. Maar daar kwam nog een hartsreden bij. Hij was immers in het Amsterdamse verliefd geworden op een zangeres, de schone Friese Eliza Robijns, met wie hij zich in november 1907 verloofde. Het zat hem mee, want hij kon eind juli aan de slag in Amsterdam. Hij vroeg per 1 juli 1907 zijn ontslag aan B&W van Clinge, wat hem eervol werd verleend.[20] Zonder gezichtsverlies liet hij zijn geboorteland achter zich om zijn geluk opnieuw in de stad te beproeven waar hij al meer dan twee jaar gewoond had.
2. SA, Ibid. Ruystraat 59. 3. Nationaal Archief (NA), Stamboeken van onderofficieren en manschappen van de Koninklijke Landmacht, 18141924 (1931) 2.13.09 klapper 3743 en map 3715. Imandt had nummer 96185. 4. Interview E. van der Zouwe-Imandt. 5. NA, Stamboeken van onderofficieren en manschappen van de Koninklijke Landmacht, 1814-1924 (1931) 2.13.09 klapper 3743 en map 3715. 6. SA, Bevolkingsregister, gezinskaart 175. Regionaal Archief Tilburg. Bevolkingsregister gemeente Dongen, 1826-1940, nr. 928. Bevolkingsregister Dongen 1900-1909, 45. 7. Interview E. van der Zouwe-Imandt. 8. Gemeentearchief Terneuzen (GAT). Archief gemeente Overslag. Brief van W.J.F. Imandt aan het hoofd van de openbare school in Overslag van 10 oktober 1904, St. Jansteen. 9. GAT. Archief gemeente Overslag. Voordracht ter vervulling van de betrekking van onderwijzer aan de Openbare Lagere School te Overslag, opgemaakt door Burgemeester en Wethouders, in overleg met den Heer ArrondisementsSchoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der School, Overslag 7 november 1904. 10. Ibid. 11. Gemeentearchief Hulst (GAH), Correspondentie gemeente Clinge, CL 107ª. Voordracht ter vervulling der betrekking onderwijzer met hoofdakte aan de openbare lagere school te Nieuw-Namen. 12. Ibidem. Brief van E. Lauret aan de gemeenteraad van Clinge van 10 januari 1906, Nieuw-Namen. 13. Ibidem. Brief van B & W van de gemeente Clinge aan hoofd van de lagere school van Nieuw-Namen van 28 januari 1906, Clinge. 14. Interview E. van der Zouwe-Imandt. 15. GAH, CL 108a, Correspondentie Burgemeester & Wethouders van de gemeente Clinge 1906, tweede halfjaar. Brief van W.J.F. Imandt aan B & W van Clinge van 16 juli 1906, Nieuw-Namen. 16. Ibidem. Brief van W. Jansen aan B & W van Clinge van 17 augustus 1906, Middelburg. 17. Ibidem. Brief van W. Jansen aan B & W van Clinge van 5 oktober 1906, Middelburg. 18. Ibidem. Brief en memorie van de onderwijzers in de gemeente Clinge aan de gemeenteraad van Clinge van 17 mei 1907, Nieuw-Namen. 19. Ibidem. Brief van B & W van de gemeente Clinge aan W.J.F. Imandt van 13 juni 1907, Clinge. 20. Ibidem. Brief van B & W van de gemeente Clinge aan W.J.F. Imandt van 30 juni 1907, Clinge. 21. NA, Ministerie van Koloniën, Vb 23 juli 1908, doos 46. 22. Ibid.
Gordel van Smaragd Daar kreeg het plan vaste vorm als onderwijzer naar Nederlands-Indië te gaan. Eind juli 1908 werd hij benoemd tot onderwijzer 3e klasse bij het openbaar Europees Lager Onderwijs (ELS) in Nederlands-Indië en in november van dat jaar vertrok hij samen met zijn vrouw.[21] Omdat hij naast de hoofdakte ook in het bezit was van de akte tekenen kreeg hij bovenop de 700 gulden loon per jaar nog eens 75 gulden extra. De onderwijzers in Nederlands-Indië kregen meer loon dan hun collega’s in Nederland en met dat geld konden ze in Indië oneindig veel meer doen. De pensioenregeling was, in vergelijking met die in Nederland, ook heel aantrekkelijk, want tropenjaren telden immers dubbel. Dit zou betekenen dat Imandt op 44-jarige leeftijd met pensioen kon gaan wat hij in 1926 ook deed.[22] Van dat pensioen kon hij makkelijk in het onderhoud van zijn gezin voorzien, maar echt nodig had hij dat niet, want hij kwam als gefortuneerd man terug. Dat fortuin had hij als een van de meest succesvolle Mooi-Indië schilders vergaard (zie afbeelding 3). Hij ging vlak over de grens in St. Gilles Waas wonen (ook toen al om belastingtechnische redenen) en liet er een fraai huis bouwen dat hij toepasselijk ´Insulinde´ doopte. In het atelier dat aan zijn huis grensde, werkte hij rustig aan zijn uitdijende oeuvre. Hij liet zich vooral inspireren door zijn reizen langs de Middellandse Zee. Zijn schilderijen bleven zeer gewild en in het Land van Waas is daarom nog veel werk van hem te vinden.
Literatuur
• Bredée, T. en M. de Groot-Reuvekamp (eds.), Honderd jaar onderwijzersopleiding in Breda 1902-2002. Breda 2002. • Het Hulsterblad 1904-1907. • Lansu, K. en C. Peeters, 150 jaar onderwijs in Clinge, Kloosterzande: Uitgeverij Duerinck 1999. • Velde, Paul van der, ‘Een Steense meester in wording (deel 1). De jeugdjaren 1882-1901’, in Bulletin van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”28 (2009) 3, 7-10. • Visser, P. ‘Instituut Borsten. Internaat voor RK Jonge Heren’, De Wazerweijen 29 (1988) juni, 582-594. • www.visserij.nl/visserij.
Hoe het verder met hem is vergaan, zal ik uit de doeken doen tijdens een lezing voor de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’ op 22 april 2010 om 20.00 uur in de Warande te St. Jansteen. Voetnoten
1. Stadsarchief Amsterdam (SA), Bevolkingsregister, gezinskaart 175. 17
Vrienden van het Hulster Archief (Luciën Lebbinck, voorzitter)
eniging jaarlijks een publicatie uit, ook met de bedoeling meer bekendheid te geven aan onderdelen van de verschillende archieven en de mogelijkheden die de archieven bieden voor het doen van onderzoek. Reeds uitgegeven zijn: ‘Gezinshoofden en hun beroepen rond 1920’, ‘Bevolkingsregister Boschkapelle 1900-1936’, ‘Wijkindeling Hulst 1890’ en ‘Parochies en Hervormde Gemeenten in het Land van Hulst’. Dit najaar komt er een publicatie uit over ‘Burgemeester en Wethouders van de nieuwe gemeente Hulst’.
Onze vereniging bestaat vanaf 2004 en heeft tot doelstelling het gebruik van de archieven en verzamelingen van het Gemeentearchief Hulst te bevorderen. Dat probeert de vereniging te doen door belangrijke archiefstukken toegankelijk te maken op naam en de gemaakte klappers vervolgens beschikbaar te stellen aan belangstellenden via de leeskamer van het gemeentearchief. Zo werd en wordt gewerkt aan het nader toegankelijk maken van de geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten van na het jaar 1800, de doop-, trouw- en begraafboeken van vóór 1800, de bevolkingsregisters, de notariële akten, de akten van verkoop van onroerend goed, de doopregisters uit de parochiearchieven en de ferieboeken uit het rechterlijk archief van de stad. Projecten die nog jaren zullen doorlopen. Eén ervan was het project ‘begraafplaatsen’. Alle begraafplaatsen in onze gemeente werden bezocht en alle aanwezige grafstenen gefotografeerd en geïndexeerd. Ook dit bestand is nu voor iedereen te raadplegen in de leeskamer van het gemeentearchief. Dergelijke projecten hebben er toe geleid dat nu circa honderd nadere toegangen op archiefonderdelen beschikbaar zijn voor belangstellenden.
Momenteel telt de vereniging ruim zestig betalende leden. Daarvan werken elf leden daadwerkelijk mee aan het bereiken van de doelstelling. Wij hopen door deze berichtgeving doel en werkzaamheid van de vereniging meer bekendheid te geven en anderen te interesseren om lid te worden, contribuerend of, nog beter, medewerkend. De ervaren leden zorgen uiteraard voor ondersteuning bij de werkzaamheden. Wat ons betreft bieden de archieven die bij het gemeentearchief worden bewaard mogelijkheden te over voor een zinvolle en leuke vrijetijdsbesteding. Wij hopen dat u er ook zo over gaat denken.
Met ons verenigingsblad ‘Vriendenpraat’ houden wij de leden op de hoogte van de verschillende projecten en activiteiten. In dit blad is ook ruimte voor artikelen van leden met name over bijzondere vondsten in de archieven. Daarnaast geeft de ver-
Voor het bedrag van € 10,- per jaar kunt u lid worden en krijgt u korting op onze publicaties. Aanmelding kan rechtstreeks bij het gemeentearchief, bij de voorzitter 0114-313470 of de penningmeester 0114-314238.
18
OUDHEIDKUNDIGE KRING “DE VIER AMBACHTEN” TE HULST OPGERICHT 22 MAART 1928 SECRETARIAAT: Postbus 102, 4560 AC HULST, tel.nr. 0114-319463
Samenstelling bestuur en commissies BESTUUR OUDHEIDKUNDIGE KRING “DE VIER AMBACHTEN” Mr. H.M. de Jonge, Hulst, voorzitter C.E.M. Buijsrogge, Hulst, secretaris R.G.A. van den Elshout, Hulst, penningmeester Ir. G.J.J. van Eeden, Hulst P. Hageman, Hulst Dr. J.H.J. de Kort, Hulst Dr. H.C.E.M. Rottier, Sint Jansteen Drs. W.M. Verschraegen, Koewacht
DOELSTELLINGEN • de kennis van de volkskunde, taalkunde en oudheidkunde, kortom: van de geschiedenis en haar hulpwetenschappen van de vroegere Vier Ambachten en het Land van Saeftinghe te bevorderen en te verspreiden; • het zoveel mogelijk bijdragen tot het bewaren en herstellen van de nog aanwezige natuur- en cultuurmonumenten.
STICHTING MUSEUM ‘De Vier Ambachten’ (www.museumhulst.nl) P. Hageman (voorzitter) E. Verstraeten (secretaris) R. van den Elshout (penningmeester) Mevr. M.C.G.Tobé-Swan Mevr. J. Stam-Wartena G. Hiel E. Bogaert E. Groosman
ACTIVITEITEN • het doen inrichten en exploiteren van het museum “De Vier Ambachten”; • het beleggen van bijeenkomsten, over het werkgebied verspreid, waarop voordrachten worden gehouden door eigen leden of door deskundigen van elders over de geschiedenis van onze streek; • het uitgeven van een jaarboek e.d.; • het uitwisselen van publicaties met gelijkgerichte verenigingen en instellingen in binnen- en buitenland; • organiseren van excursies; • het inrichten en openstellen van een bibliotheek; • het instellen en activeren van commissies en werkgroepen betreffende de diverse onderdelen van de doelstellingen.
EXCURSIECOMMISSIE Ir. G.J.J. van Eeden (voorzitter) E.P.E.M. Kroes (secretaris) G.M.P. Sponselee G.D.M. Hermans REDACTIECOMMISSIE Drs. W.M. Verschraegen (voorzitter en secretaris) R. van den Elshout Dr. J.H.J. de Kort
LIDMAATSCHAP De contributie bedraagt € 18,60 per kalenderjaar, te voldoen door het afgeven van een incassomachtiging. Bij een eigen betaling wordt € 1.- kosten in rekening gebracht.
COMMISSIE RUIMTELIJKE ORDENING C.E.M. Buijsrogge Ir. G.J.J. van Eeden Mr. H.M. de Jonge Dr. H.C.E.M. Rottier
* Secretariaat Postbus 102 4560 AC HULST Tel.nr. 0114-319463 E-mail:
[email protected]
WERKGROEP ARCHEOLOGIE E.J.M. Bogaert Dr. A.J.M. de Kraker W.A.A.M. Ivens M. Zwartelé BIBLIOTHEEK VAN DE OUDHEIDKUNDIGE KRING Postbus 102, 4560 AC HULST
* Financiële administratie, ledenadministratie en websitebeheer Postbus 102 4560 AC HULST E-mail:
[email protected]
BIBLIOTHEEKCOMMISSIE: Dr. J.H.J. de Kort (voorzitter) C.E.M. Buijsrogge Mevr. R. Sponselee-van Geertruij (1e bibliothecaris) Mevr. J. Enklaar (2e bibliothecaris)
* Website en actuele informatie www.devierambachten.nl
Bezoekadres: Gemeentehuis, Grote Markt 21, Hulst (toegang via de Gemeentewinkel) Openingsuren: maandag t/m donderdag 9.00 tot 17.00 uur 19
20