Bulletin van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’
32e jaargang (2013), aflevering nr. 3. 1
Het BULLETIN is een uitgave van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’. REDACTIECOMMISSIE Drs. W.M. Verschraegen (voorzitter-secretaris) R.G.A. van den Elshout Dr. J.H.J. de Kort Het Bulletin is een uitgave van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’ die driemaal per jaar verschijnt en die bestemd is voor de leden van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’ en voor anderen die belangstelling tonen in de volkskunde, de taalkunde en de oudheidkunde, kortom: in de geschiedenis van oostelijk Zeeuws-Vlaanderen (voornamelijk de vroegere Vier Ambachten en Het Land van Saeftinghe). Het Bulletin wil genoemde terreinen op een zowel informatieve als educatieve wijze onder de aandacht van zijn lezers brengen. Daarnaast wil het Bulletin fungeren als een forum voor zijn lezers om wederwaardigheden, vragen en bevindingen op genoemde terreinen d.m.v. het geschreven woord onder de aandacht te brengen. Voor het publiceren van artikelen, mededelingen, vragen, bijdragen e.d. voor het Bulletin (of artikelen voor het Jaarboek van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’), wende men zich tot de secretaris van de Redactiecommissie: Drs. W.M. Verschraegen, Schoolstraat 10B, 4576 AB Koewacht, telefoon: 0114-720146, e-mail:
[email protected]. Kopij bestemd voor het Bulletin dient uitgetypt, zo mogelijk digitaal, te worden ingezonden. Voor artikelen bestemd voor het Jaarboek neme men eerst contact op met de secretaris.
INHOUDSOPGAVE
Van de Redactie ........................................................................................................................................................................................................................................................ 3 Van het Bestuur ......................................................................................................................................................................................................................................................... 3 Najaars- en winterprogramma .............................................................................................................................................................................................................. 4 Van de Excursiecommissie ......................................................................................................................................................................................................................... 4 Van de Stichting Museum ‘De Vier Ambachten’ ......................................................................................................................................................... 6 Van de Werkgroep Archeologie ......................................................................................................................................................................................................... 9 Dagboek van Marien Wandel 1914-1918 (Deel 3: Zuiddorpe, 1916-1917) ......................................................................... 11 Colofon Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’ ................................................................................................................................... 19
Foto omslag voorzijde: Militairen voor de Wilhelminakazerne onder de linden op Zuiddorpe (1915). De militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog belast waren met de grensbewaking in de omgeving van Zuiddorpe waren ondergebracht in drie tijdelijke kazernes (barakken). (Fotocollectie Jan Apers, Zuiddorpe) Foto omslag achterzijde: Fotocollage van de Keuredag in Axel op 8 juni 2013. (Foto’s: Foto Bleijenberg en Axel800.nl ) 2
Van de Redactie
Correctie. Het artikel van Jac. De Baar in het vorige Bulletin is abusievelijk genoemd: ‘De vier vensters op de historie van Nieuw-Namen’. Mensen die het boek inmiddels hebben gelezen, zullen hebben gemerkt dat daarin veel meer dan vier vensters op de geschiedenis van Nieuw-Namen zijn geopend. De titel van het artikel had moeten zijn: ‘Vier vensters op de historie van Nieuw-Namen’. Met excuses aan de auteur.
De zomer is voor de Oudheidkundige Kring en vooral voor het museum een erg drukke periode. Logisch: als mensen in de vakantie wat meer tijd hebben en toeristen een bezoek brengen aan Hulst, moeten wij daarop inspringen en de aandacht vragen voor onze activiteiten. Dat hebben we dan ook weer gedaan. Gelijktijdig met het presenteren van het Jaarboek 2013, ‘Schapers en Schapen, Schorren en Polders’ over de schapenhouderij in en om Het Verdronken Land van Saeftinghe, werd ook een tijdelijke tentoonstelling over hetzelfde onderwerp in het museum geopend. Beide zaken zijn een succes geworden: van de 1000 exemplaren die we hebben laten drukken is geen boek meer over voor de verkoop; een pluim voor de auteur, onze vicevoorzitter Marc Buise, is zeker op z’n plaats. Ook de tentoonstelling trok veel bezoekers en in aangepaste vorm zullen verschillende voorwerpen en foto’s nog een dag te zien zijn voor de bewoners van de Blauwe Hoeve. Een keer per twee jaar hebben we een Keuredag. Op 8 juni werd de couffre met de Keure van de Vier Ambachten van Wachtebeke naar Axel gebracht. Met een tussenstop in Overslag waar de couffre letterlijk de grens werd overgezet en met een leuke folkloristische optocht in Axel, belandde hij bij de molen. Hier voltrok zich een waar spektakel met als belangrijkste zaak: het openen van de couffre en de controle van de inhoud. En passant vond er ook nog een rechtszitting plaats met als afloop een vrijspraak met een ter doodveroordeling waarbij de veroordeelde het geluk had dat er met een ondeugdelijke galg werd gewerkt. Enkele foto’s van deze dag treft u aan op de omslag aan achterzijde van dit Bulletin. ‘Smokkelen’ was verder het onderwerp dat bij een lezing en een tijdelijke tentoonstelling bij de kop werd gepakt. Misschien mede door de goede publiciteit die hieraan is gegeven, trokken beide activiteiten een grote belangstelling. 2014 zal vooral in het teken staan van 100 jaar Eerste Wereldoorlog. In de laatste twee nummers en ook in dit Bulletin zijn delen opgenomen uit het dagboek van soldaat Marinus Wandel die tijdens WO I o.a. in Hulst en Zuiddorpe is ingezet. U mag deze artikelen beschouwen als een opwarmer voor de activiteiten die volgend jaar zullen plaatsvinden.
Van het Bestuur Na een zeer korte periode als bestuurslid en als voorzitter van de Excursiecommissie heeft Jan Rubbens medegedeeld dat hij de voorkeur geeft aan andere activiteiten; hij heeft inmiddels het bestuur verlaten. Wij danken Jan voor hetgeen hij voor de Kring heeft gedaan. Wij hebben ondertussen verschillende personen benaderd voor het vervullen van een bestuursfunctie, maar kunnen u nog geen kandidaatleden voorstellen. Misschien in het volgende Bulletin. Nog niet alle details zijn geregeld en nog niet alles ligt vast, maar voor de herdenking van het feit dat het in 2014 100 jaar is geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, hopen wij het volgende programma te kunnen presenteren. Er zal in samenwerking met de Cantorij der Basiliek een uitvoering worden gegeven van ‘The Armed Man’, een muziekstuk dat in 2000 door de Engelse componist Jenkins is gemaakt n.a.v. de oorlog in Kosovo en dat een aantal aspecten van oorlog op muzikale wijze onder de aandacht brengt. In het museum zal een tijdelijke tentoonstelling worden ingericht, waarbij vooral aandacht aan de Belgische vluchtelingen zal worden besteed. Het museum is nog steeds op zoek naar fotomateriaal over de Eerste Wereldoorlog. Fons Kerckaert heeft zich bereid verklaard een dagexcursie naar de slagvelden van WO I te organiseren en daaraan voorafgaande een lezing over dit onderwerp te geven. Het bestuur van de Kring en het Museum zijn in overleg met de Oudheidkundige Kringen van Beveren, Sint Gillis en Stekene voor samenwerking bij de verschillende activiteiten in 2014 en navolgende jaren, die te maken hebben met WO I. Wij houden u op de hoogte. 3
Najaars- en winterprogramma 2013/2014 Zaterdag 19 oktober 2013
maken van de - thans soms anekdotisch aandoende - inhoud. Tijd: 14.30 uur Plaats: Zaal Truffino, Blauwe Hoeve, Hulst
Carine Goossens: lezing ‘De nasleep van de Spaanse Armada’ In het voorjaar en de zomer van 1588 probeert de Spaanse koning Filips II tijdens de Spaans-Engelse Oorlog (1585-1604) Engeland binnen te vallen. Een ‘Onoverwinnelijke Vloot’ (Armada Invencible) vaart vanuit Spanje door Het Kanaal om een invasieleger te begeleiden dat vanuit Vlaanderen overgezet moest worden naar Engeland. Dat laatste mislukt doordat schepen van de Republiek de havens blokkeren. Kort daarna wordt de Spaanse vloot aangevallen door de Engelsen. Ze raakt daarbij zo zwaar beschadigd dat besloten wordt met een omweg rond Schotland terug te keren. Op deze terugreis vergaan veel schepen op de Ierse kust. Onlangs is te Beveren een manuscript gevonden: een uitgebreide gevangenenlijst van ongeveer 550 Spaanse soldaten en matrozen uit 1589, in verband met de losgelden. Mevrouw Carine Goossens, archivaris van het Gemeentearchief van Beveren, zal ons meenemen in het strijdgewoel, verhalen over de ontdekking van het document, de restauratie ervan en ons deelgenoot
Zaterdag 25 januari 2014 Kevin Poschet: lezing over de Vlaamse kastelen langs de Schelde. In de dertiende eeuw zijn door de Vlaamse graven en gravinnen kastelen gebouwd langs de Schelde. Kevin zal ons uitgebreid vertellen over het waarom en deze bouwgolf en het in een breder verband plaatsen. Bovendien zal hij wat specifieker ingaan op twee kastelen die van grote invloed zijn geweest op onze streek en wel dat van Beveren (waar in 1585 onder andere de overgave van Antwerpen is getekend) en dat van Saeftinghe. Vooral over dat laatste blijkt nog heel wat in de (Belgische) archieven bewaard te zijn gebleven. Tijd: 14.00 uur Plaats: De Lieve, Hulst
Van de Excursiecommissie niet alleen een uitgebreide collectie kaarten, atlassen en globes tentoongesteld van de hand van Mercator, maar ook leren we er hoe kaarten in de loop der eeuwen werden vervaardigd en wat hun gebruik is. Na het bezoek heeft iedereen een uur de gelegenheid om iets te drinken, te eten of in de stad te slenteren. Tip: er is vlakbij een sinterklaasmuseum, wellicht ook leuk om te bezoeken. In de loop van oktober krijgt u een convocaat, waarin meer informatie is opgenomen. Om een zo scherp mogelijk de prijs te kunnen bepalen, verzoeken we leden die een e-mailadres hebben, maar dat nog niet hebben doorgegeven, dat alsnog te doen. U ontvangt dan het convocaat per e-mail. Uiteraard zullen de leden zonder email het convocaat op traditionele wijze via de post ontvangen.
Halve dagreis naar Mercatormuseum te SintNiklaas op 23 november. Na het afblazen van de excursie van 15 juni ontvingen we diverse verzoeken dit bezoek nogmaals op te nemen in het programma. 23 november 12.30 uur vertrek vanaf het Cultureel Centrum Den Dullaert, waar we omstreeks 17.30 uur zullen terugkeren. De deelnameprijs bedraagt 19 euro voor leden en 24 euro voor niet-leden. In het programma zijn de volgende zaken opgenomen. Ontvangst met koffie en iets erbij op de Markt te Sint-Niklaas. Een korte inleiding van de collectiebeheerder van onze zustervereniging de Koninklijke Oudheidkundige Kring Land van Waas; zij is de eigenaresse van een groot deel van de collectie. Daarna gaan we naar het vlakbij gelegen Mercatormuseum waar we een geleide rondwandeling krijgen. In dit museum wordt 4
Verslag van de dagreis naar Tongeren op 7 september
en een prachtig Mariabeeld uit 1479 is het bewijs hiervan. Na het bezichtigen van prachtige gebrandschilderde ramen en enkele mooie beelden, volgde de bezichtiging van een van de rijkste religieuze schatkamers van België. Daarna hadden we nog even tijd om naar de benedenstad te gaan voor het bezichtigen van het voormalige begijnhof. Op een idyllisch pleintje onder een linde ligt een authentieke begijnwoning uit 1660. De begijnhofkerk en het begijnhofmuseum zijn zeer de moeite waard om te bezichtigen. Een kort verblijf aan de buitenzijde van het Agnetenklooster met een zeer oude muur en een moderne kloostergang met zitjes vormt het einde van de historische rondgang. Om ongeveer 12.45 uur volgde in het museumcafé-restaurant een smakelijke lunch. Voldaan en uitgerust begonnen wij daarna aan het middagprogramma met als eerste een bezoek aan het Gallo Romeins museum. De permanente tentoonstelling schetst een veelzijdig verhaal van de bewoners in deze regio. Van de prehistorie tot de middeleeuwen in bruisende en hedendaagse, sfeervolle ruimtes, prachtig uitgelicht, open met veel ruimte, en strak opgezet waarin educatieve films worden vertoond, zodat je je met levensechte figuren en maquettes in die tijd waande.
Na een welkomstwoord en de uitreiking van enige documentatie, waaronder een plattegrond, vertrokken 49 deelnemers met de bus en twee personen met eigen vervoer naar Tongeren. Tongeren is bekend als oudste stad van België en als Gallo-Romeinse nederzetting en staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Na een voorspoedige reis arriveerden wij omstreeks 10.00 uur in Tongeren, alwaar wij na een korte wandeling door het centrum in het Gallo-Romeins museum kwamen. Koffie met een Deense Viennaserie stonden reeds voor ons klaar. Na een genoeglijk samenzijn waren wij voldoende uitgerust om aan het programma te beginnen. In twee groepen vertrokken wij met de gidsen voor een historische wandeling door de stad, die ons voerde via de oostzijde van de gotische Onze-Lieve-Vrouwebasiliek door de romaanse kloostergang met bijgebouwen uit de 12e en 13e eeuw; hierin waren de Kanunniken ondergebracht. Daarna was het de beurt aan de Onze-LieveVrouwebasiliek uit 1240 zelf. Het was ooit de allereerste Mariakerk ten noorden van de Alpen. Tongeren staat bekend om zijn Mariaverering 5
Er bleef ook nog een uurtje ontspanning dat naar eigen inzicht kon worden besteed en daarna volgde ter afsluiting van een tot ieders voldoening, prachtige dag een diner in alweer het museumcafé-restaurant. Een gemoedelijke sfeer zorgde voor een complete en fantastische dag.
Voldaan wandelden wij naar de gereedstaande bus, waarna wij om ongeveer 21.00 uur zonder problemen in Hulst arriveerden. (Eddy Kroes, secretaris excursiecommissie)
Van de Stichting Museum ‘De Vier Ambachten’ Het museum scoort op één dag een record
besteed. Op de eerste pagina stond levensgroot een foto van de grensconfrontatie, hoe die plaats vond. Wij hadden die nagebootst in het museum. Veel van onze bezoekers waren niet bekend met dit fenomeen. Als u nog verhalen hebt over smokkelen, zonder opsmuk, kunt u met de heer Stoffels contact opnemen (telefoon 0115-436148). Ook de heer Luk Sponselee gaat een documentaire over smokkelen maken; hij heeft al verscheidene gesprekken gehad met smokkelaars of familieleden van smokkelaars uit die tijd. Wilt u uw verhaal nog kwijt in de documentaire, neem dan contact op met de heer G. Sponselee (tel 0114-313707). Zelfs de Stentor, een dagblad dat in het Oosten des lands verschijnt, wijdde een groot artikel (twee volle pagina’s) aan het smokkelen. In dat artikel werd ons museum met name genoemd.
Op zondag 25 augustus bezochten 257 personen het museum. Dit was voor ons museum een record. In ons bestaan hebben we nog nooit zoveel personen op één dag over de vloer gehad. De tentoonstelling ‘Aan Weerszijden’ over smokkelen bleek dus een groot succes. Ook vanuit de media was er die periode veel belangstelling. We waren op Omroep Hulst en bij Omroep Zeeland op de TV. We hadden radiointerviews op Omroep Zeeland. Ook ontstonden nieuwe initiatieven van anderen. De heer Arend Stoffels gaat een film over smokkelen maken om zo verhalen te bewaren voor het nageslacht. Hiervoor stond een oproep om verhalen te vertellen in het dagblad BN/De Stem. De krant had hier maar liefst drie pagina’s aan 6
Twee werken van W. van de Velde uit de huidige tentoonstelling: Zeeuws meisje (links) en Jan Dieleman (rechts).
Nu is tot en met zondag 3 november de tentoonstelling ‘Zeeuws-Vlaamse Klederdrachten en Sieraden’ te zien. Deze reizende tentoonstelling bevat werken van kunstenares en cursusleidster Linda Schot en haar leerlingen. Er zijn werken te zien in olieverf, aquarel, pastel en gemengde technieken en zijn gebaseerd en geïnspireerd
op modelsessies van de klederdrachten van de leerlingen met kleding in ons museum en oude foto’s. Wij hopen dat u ook voor deze tentoonstelling ons museum in de Steenstraat te Hulst eens binnenloopt.
Een Hulsterse dominee of toch niet?
- De vrouw heeft haar halsdoek vastgemaakt met een speld waarop twee kinderen staan afgebeeld. - De kwaliteit is uitstekend, zorgvuldig geschilderd, olieverf op linnen. Schilder Haak heeft hier erg secuur en met volle overgave aan gewerkt.
(Piet Hageman, voorzitter)
Sinds enkele maanden hangen in ons museum een tweetal schilderijen, waarvan we ons nog steeds afvragen: wie zouden die afgebeelde man en vrouw toch kunnen zijn? De schilderijen geven zelf enkele aanwijzingen: - Ze zijn gedateerd 1854. - De man draagt een zwarte jas met een dubbele rij knopen en heeft een bef om de hals.
Meteen al bij de presentatie van deze schilderstukken werd door enkele museumbezoekers opgemerkt dat de man, gezien zijn kleding, waarschijnlijk een dominee zou zijn. 7
In 1854 was Jan Coenraad Nidelstein Walter predikant bij de Hulster Hervormde Gemeente. Een reden om eens in het leven van dominee Nidelstein Walter te duiken. In de Middelburgse Courant van 11 januari 1827 treffen we een ge-
boorteadvertentie aan van een tweeling, twee meisjes, die bijna twee jaar oud, in november 1828, beide in dezelfde nacht overlijden. Zou de speld van de afgebeelde dame verwijzen naar deze tweeling?
In de Goese Courant van 22 februari 1855 lezen we nog dat ds. Nidelstein Walter zijn 40-jarig jubileum vierde op zondag 11 februari 1855. Hij vierde meteen het feit dat hij 30 jaar lang de Hulster Hervormde Gemeente had gediend. In dit krantenartikel lezen we ook dat hij van de Gemeente een geschenk kreeg ‘tot aandenken’. In de hoop dat dat geschenk misschien wel een paar schilderijen zou zijn, hebben we
in het Hulster Gemeente Archief de notulenboeken van de Hervormde Gemeente Hulst uit 1855 bestudeerd. De notulen zijn erg globaal in het notulenboek genoteerd. Bij de kerkenraadvergadering in februari 1855 lazen we alleen dat de Kerkenraad de predikant heeft voorzien van een toga, een baret en een bef, zoals de nieuwe synoderegels voorschreven.
8
Het is niet onwaarschijnlijk, dat we in ons museum een portret hebben hangen van de heer en mevrouw Nidelstein Walter-Burgerhoudt. Overigens overleed hij plotseling zo’n maand na zijn jubileumviering. Toch nog even contact gezocht met iemand die de genealogie van de familie Burgerhout aan het onderzoeken is. Hij merkte op dat de vrouwelijke familieleden uit die tijd allemaal op elkaar leken, maar is het ook met ons eens dat dit geen enkel bewijs is. Wie was Jan Coenraad Nidelstein Walter? Hij werd in 1787 in Vlissingen geboren als zoon van Johan Hendrich Chistiaan Walter en Johanna Maria Nidelstein. Hij voerde de familienaam van zijn moeder gevolgd door die van zijn vader. Nadat hij in 1814 getrouwd is met Susanne Veltkamp, wordt hij al snel weduwnaar en trouwt in 1820 Anna Hermina Burgerhoudt. Zij ondertekent de advertenties met de naam van haar schoonvader, gevolgd door haar eigen familienaam, A.H. Walter-Burgerhoudt. Samen kregen ze een flink aantal kinderen, waarvan er nogal wat vroeg overleden, niet ongewoon in die tijd. Het vrijwel gelijktijdig overlijden van de tweeling is wel vreemd. We meldden u dat hierboven al. In maart 1855 overleed Jan Nidelstein plotseling. Anna Hermina Burgerhoudt, zijn vrouw, geboren in 1795 in Biervliet, overleed in 1862 in Vlaardingen. We konden een tweetal publicaties van J.C. Nidelstein Walter achterhalen: - Zijn preek ter gelegenheid van het tweehonderdjarige bestaan van de Hervormde Gemeente Hulst op 9 november 1845; de preek werd door J. Noorduyn en Zoon te Gorichem uitgegeven. Hierover lezen we in DBNL. ‘De Hervormde Gemeente van Hulst, op de grenzen van het vroegere Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, deelde in de veelvul-
dige lotwisselingen van de oorlogen en ander geweld, die de burgerlijke en godsdienstige vrijheid bedreigden. De eerwaardige Redenaar had dus overvloedige stof, om zijne toehoorders op eene belangwekkende en nuttige wijze bezig te houden, bij gelegenheid der godsdienstige gedachtenisviering van het tweehonderdjarig bestaan van zijne Gemeente. Deze Leerrede doet hem kennen als eenen Leeraar, die duidelijk, ernstig en overtuigend spreekt, wiens kanselarbeid verdient door zijne Gemeente met genoegen ontvangen te worden. Ook als bijdrage voor de kerkelijke geschiedenis bevelen wij de Leerrede aan, daar zij eene en andere minder bekende bijzonderheid bevat aangaande den toestand en de lotgevallen der Hervormde kerk in dat gedeelte van ons vaderland, tot hetwelk genoemde Gemeente behoort.’ - P. van Katwijk junior in Schiedam gaf een boekje uit van de hand van J.C. Nidelstein met de veelzeggende titel ‘Bezwaren en Gevaren, ontstaande uit gemengde huwelijken van Protestanten en Roomschgezinden, tot waarschuwing voor Eenvoudigen, duidelijk en naar Waarheid voorgesteld’. Na het overlijden van de heer Nidelstein werd dit werkje voor de helft van de prijs op de markt gedumpt: 30 cents i.p.v. 60 cents het was dus zeker geen bestseller. Hiervan vinden we in de Middelburgse Courant van 4 september 1856 alleen nog de verkoopadvertentie. Of deze afgebeelde personen Nidelstein Walter en zijn vrouw Walter-Burgerhout zijn, kunnen we helaas nog niet met honderd procent zekerheid stellen, waarschijnlijk is het echter wel. (René van den Elshout)
Van de Werkgroep Archeologie Selbernen en zoutzieden in Axel.
gebracht van Wachtebeke naar Axel. Elke twee jaar verhuist deze koffer namelijk van de hoofdplaats van een der Ambachten naar die van een van de andere drie en dat gaat uiteraard met de nodige ceremoniën gepaard. Aan de leden van de Werkgroep Archeologie Hulst was gevraagd om bij deze gelegenheid
Op 8 juni j.l. werd de ‘couffre’, een zware eikenhouten replica van de kist waarin ooit de op perkament geschreven rechten en plichten van de inwoners van de ‘Vier Ambachten’ (Hulst, Axel, Assenede en Bouchoute) bewaard werden, over9
te demonstreren hoe ooit in het middeleeuwse Axel zout uit turf werd gewonnen. Uiteraard waren we ruim op tijd aanwezig, want er was heel wat te doen voor we echt met het selbernen en zoutzieden zouden kunnen beginnen. Het kraampje met informatiemateriaal moest worden ingericht, de zoutpannen worden opgesteld en het brandhout netjes opgestapeld. En niet te vergeten, het meegebrachte bier moest veilig en koel worden opgeborgen . De locatie voor het hele gebeuren was door het feestcomité goed gekozen. Ze was gelegen boven op de wal van het enige overgebleven bastion van de vroegere vesting en aan de voet van een historische korenmolen. En het weer werkte ook geweldig mee. Veel zon en een beetje wind. Het kon gewoon niet beter. Omdat we waren uitgenodigd om tussen de middag in het voormalige Streekmuseum in de Noordstraat een broodje en een kop koffie te komen gebruiken (het mochten er ook meer zijn, merkten we al gauw) wachtten we nog even met het aansteken van de vuren. Axel is immers in het verleden een paar keer platgebrand door boze Gentenaars en roofzuchtige Watergeuzen en we voelden er niets voor om als potentiële brandstichters aan de galg te belanden die dreigend achter ons op de hoek van het bolwerk stond opgesteld. Gelukkig bleek later op de dag dat die niet voor ons bedoeld was. Toen de vuren tenslotte toch aangingen bleek al snel dat de wind die middag niet ons, maar wel het publiek gunstig gezind was. Wij en ons kraampje stonden voortdurend in de rook en de rondvliegende as, maar de toeschouwers en de andere aanwezigen hadden daar gelukkig voor hen weinig of geen last van. Het was misschien mede daardoor dat die redelijk wat belangstelling hadden voor wat wij eigenlijk uitvoerden en we moesten dan ook heel wat keren het verhaal van het moerneren, selbernen en zoutzieden uitgebreid vertellen.
Optreden tijdens de Keuredag te Axel (Foto Fred Verwaal)
Nadat de vier baljuws de van vier zware hangsloten voorziene kist hadden geopend en de inhoud ervan hadden gecontroleerd en in orde bevonden, werden enkele lopende rechtszaken afgehandeld. Het proces tegen een soldaat die beschuldigd werd van wangedrag liep voor hem buitengewoon goed af. Hij werd vrijgesproken en kreeg zelfs een schadevergoeding. Gezien zijn reactie zou die vermoedelijk diezelfde avond nog in gezelschap van zijn kameraden in een plaatselijk herberg in bier worden omgezet. De zaak van de twee onverlaten die gepoogd hadden de dijk van een belangrijke waterweg bij Zaamslag door te steken, verliep anders. Mededader Simon de Simpele werd voor vijftig jaar uit het graafschap verbannen en de hoofdschuldige, de beruchte Willem de Wippere, werd tot de strop veroordeeld. Willem ontsnapte desondanks aan de dood, omdat de vermolmde dwarsbalk van de galg het begaf, toen de beul hem van het bankje duwde en hij er als een haas vandoor kon gaan. Ondertussen was de pekel in een van onze pannen ingedampt en op de bodem had zich een laagje grauwkleurige neerslag gevormd. Met een houten lepel werd dit opgeschept en gekeurd. Het was dan wel niet zo smetteloos wit als het zout dat wij heden ten dage in de winkel kopen,
Toen de notabelen met de door stoere soldaten bewaakte ‘couffre’ eindelijk arriveerden bleek weer eens te meer hoe Vlaams het deel van Zeeland ten zuiden van de Westerschelde was en eigenlijk nog is. Vele bestuurders en edelen uit het oude graafschap Vlaanderen gaven acte de presens. Alleen de abt van de abdij van Boudeloo liet zich verontschuldigen omdat hij het te druk had met het inventariseren van zijn wijnkelder. 10
maar gezien de smaak was het ontegenzeggelijk bruikbaar zout. We waren dus best tevreden met het resultaat en ieder van de belangstellende omstanders die dat aandurfde, mocht er van proeven. Toen zat de Keuredag er voor een groot deel op. De hoogwaardigheidsbekleders togen naar het stadhuis voor de receptie, het publiek trok de
stad in op zoek naar gezellige terrasjes en wij doofden de vuren onder de zoutpannen. Nadat die afgekoeld waren en alles netjes opgeruimd en ingepakt was vertrokken ook wij tevreden en naar rook ruikend naar huis. (Mark Zwartelé. Werkgroep Archeologie Hulst)
Het dagboek van Marien Wandel 1914-1918 (Deel 3: Zuiddorpe, 1916-1917) Marinus Wandel werd op 30 januari 1894 geboren in Nieuwerkerk (Schouwen en Duiveland) en vertrekt op 16 januari 1914 naar Middelburg om zijn dienstplicht te gaan vervullen. Tijdens zijn opleiding breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Zijn onderdeel wordt belast met grensbewaking: eerst heel kort in Sluis en Axel. Dan volgt een periode van enkele maanden in Hulst en Prosperpolder. Zijn volgende plaatsing is Willemstad. Wandel krijgt daarna een aanstelling als soldaatcommies en wordt geplaatst te Zuiddorpe, waar hij zal verblijven vanaf 1 maart 1916 tot en met 25 maart 1917. In het Bulletin 2013-1 heeft u het eerste deel uit het dagboek van Marinus Wandel kunnen lezen: de periode 19 september t/m 14 oktober 1914. In het Bulletin 2013-2 is het resterende deel van zijn verblijf in Hulst opgenomen, tot het moment dat hij op 11 november 1914 wordt overgeplaatst naar Fort De Hel bij Willemstad. In dit Bulletin kunt u kennis nemen van het derde deel van het dagboek van Wandel, waarin we een summiere selectie hebben gemaakt uit de aantekeningen uit de beginperiode van zijn verblijf van meer dan een jaar aan de grens bij Zuiddorpe. Met deze keuze willen wij een beeld schetsen van de situatie aan de grens in Oost-Zeeuws-Vlaanderen, waar de Duitse bezetter van België een elektrische draad heeft opgericht. De vermeldingen en de samenvattingen, dus de tekst die niet van Marien Wandel is, zal steeds schuin worden afgedrukt. Bij het uittypen van het dagboek heeft Tonny Brugge, de kleinzoon van Marien Wandel, de tekst al grotendeels omgezet in hedendaags Nederlands. Willy Verschraegen heeft de delen die wij publiceren verder bewerkt. Inhoudelijk is daarbij niets veranderd in het dagboek.
29 februari 1916 Het is 6 uur in de morgen, nog een ogenblik en wij verlaten ons kwartier en kantonnement. Mijn uitrusting is in orde gemaakt, de sergeantmajoor gaf mij daar gisterenavond om 8 uur verlof voor met de mededeling om morgenochtend om 8 uur aangetreden te staan op het bureau. We gaan met ons vijven naar Zuiddorpe: een sergeant, een korporaal en drie soldaten om kwartier te maken. Het is half vier uur in de middag en ik zit in mijn kwartier te Zuiddorpe, bij Van de Velde, A16. Vanuit mijn kwartier te Kruiningen zijn we via Hansweert en Walsoorden per tram naar Hulst gegaan en vandaar per fiets naar Zuiddorpe. Onderweg kwamen wij op Drieschouwen, waar we in een estaminet (drankgelegenheid) onze kuch opaten. We kochten ieder een potje ingelegde mosselen met een glas melk en dat smaakte ons goed. 11
Op Zuiddorpe aangekomen, hingen we onze uitrusting af en kregen een bergplaats voor de fietsen. Om 2 uur gingen we er toe over om in te kwartieren en het duurde niet lang of ik had voor mij en Tollenaar een kwartier. Vriendelijk ben ik er ontvangen en zit momenteel dan ook op mijn gemak. 1 maart 1916 Ik ben blij dat het avond is en mag een ogenblik rust vinden in mijn tweede kwartier, bij de champetter, gemeenteveldwachter, V.J.L. Hemelsoet. We hadden het druk met kwartiermaken, maar genoten ervan dat alles snel geregeld was.
De grens in Koewacht met de elektrische draad. Het derde huis aan de rechter kant (achter de Duitse militair in het midden) met de vlaggenmast boven de deur is het douanekantoor waar de rijksontvanger zetelde. (Fotocollectie Denis Pieters, via prof. Alex Vanneste)
Toen we wederzijds kennis hadden gemaakt, en de nodige consignes mij werden medegedeeld, kregen we gelegenheid om ook kennis te maken met de Duitse posten die op schildwacht stonden achter de elektrische draad. We maakten nog even een praatje met zo’n Duitse schildwacht van ongeveer 40 jaar oud; ze stonden ongeveer 150 meter uit elkaar op enkelpost. We stonden als twee doofstomme mensen tegenover elkaar, zonder elkaar te begrijpen. Op de terugmars stapten we naar de molenaar van Koewacht en klopten op de deur. Een schone lange deerne liet ons binnen en daar troffen we buiten het gezin ook de sergeant-majoor administrateur en de foerier van het 3e Regiment aan in een opgeruimde stemming. Ze zaten rond de tafel, ieder met een flink glas witte wijn. Ik werd voorgesteld en maakte kennis met de familie. Inmiddels werd ons ook een glas wijn aangeboden. Na een ogenblik kregen we de keuze om met de sergeant-majoor en de foerier mee te rijden in een vierkant koetsje, waar we net met zijn vieren in konden zitten. Van de familie werd afscheid genomen en we stapten in. Onze voerman was een artillerist en nauwelijks waren we aan het rijden of het wagentje slingerde van de ene naar de andere kant over de slechte keienweg, die vol putten en gaten lag. Hoe meer we slingerden, hoe harder de dikke sergeantmajoor zong en hoe vlugger ons paardje sprong. De majoor zong het liedje van ‘moeder de poes heeft jongen gekregen, drie witte, drie zwarte, drie grijze, da’s negen. Poes, poes, lelijke poes’. Ik wist niet wat er gebeuren moest. Gelukkig
Wandel (links op de foto) en zijn vriend en collega Rijn (rechts op de foto) met veldwachter Hemelsoet en zijn gezin, waarbij Wandel was ingekwartierd. (Foto Tonny Brugge)
Het bureau hebben we ondergebracht op het gemeentehuis en alles is in orde. Vanavond ben ik in een andere betrekking gekomen: ik ben belast met het schrijven van passen voor in- en uitvoer. Ik sta onder de dienstbevelen van de luitenant van de compagnie. 2 maart 1916 Heelhuids zijn we dan weer op Zuiddorpe aangekomen en zit nu gezellig achter de stoofkachel bij tante en nonkel champetter een pot zwarte koffie te drinken. Op de gewone tijd kwam ik vanmorgen op het bureau. Met behulp van mijn voorganger, een soldaat van het 3e Regiment Infanterie, moest ik wel 50 mensen voorzien van een bewijs voor in- en uitvoer. Om 3 uur in de namiddag gingen we samen op stap naar de rijksontvanger te Koewacht, waarmee ik in nauwe betrekking kom te staan inzake de smokkelhandel. Om 5 uur waren we te Koewacht en werd ik voorgesteld bij de ontvanger. 12
7 maart 1916
kwamen we heelhuids op Zuiddorpe door de stikdonkere avond. Ik was blij afscheid te kunnen nemen van de sergeant-majoor, die wel een beetje te veel van de witte wijn scheen gedronken te hebben.
De laatste dagen hoorde ik zo het een en ander over smokkelen. Bij navraag wist ik het signalement en had iets verdachts gezien, terwijl ik op het bureau zat te pennen. Twee dames reden op de fiets voorbij naar Axel. Toen ik dacht dat het ongeveer tijd was van hun terugkeer, vroeg ik mijn commandant even verlof mij te verwijderen zonder kennisgeving waarheen. Circa tien minuten later kwam ik met twee verdachte smokkelaarsters het bureau binnen en droeg ze over aan mijn compagniescommandant. Een van de vrouwen presenteerde mij een rijksdaalder, maar daar wilde ik niets van horen. Onmiddellijk moest ik om luitenant Harts in zijn kwartier en toen we weer terug op het bureau waren, kregen we opdracht om de dames te brengen naar de visiteuze te Overslag. (Zij was de vrouw van de ontvanger.) Met z’n vieren reden we per fiets weg, doch nauwelijks Zuiddorpe gepasseerd of een van de vrouwen moest van de fiets en kon niet meer fietsen of lopen. Luitenant Harts, die intussen met de vrouwen wachtte, gaf mij zijn fiets mee terug naar het bureau waar ik opdracht ontving een soldaat met paard en koets van de treinafdeling te laten komen. Van luitenant De Bruijn kreeg ik zijn revolver mee. Ik maakte daar bezwaar tegen, doch moest hem meenemen, want zij hij: “Je kunt dat volkje niet vertrouwen”. Toen die artillerist present was, reden we naar luitenant Harts, die nog wachtte en voorts ging het met ons vieren in de koets naar Overslag. Bij onderzoek bleek het dat beide vrouwen fraude pleegden: de een had in haar pantalon 68 en de ander 72 stukken Sunlightzeep. Toen we de namen hadden opgenomen, konden ze vertrekken en wij namen de in beslaggenomen goederen mee naar Zuiddorpe. De compagniescommandant was er zeer over in zijn schik, want ik was de eerste van de compagnie die smokkelaars had opgebracht, terwijl ik zelf bureaudienst had. Vanmorgen heeft de luitenant er ook twee gearresteerd met zeep tussen hun buste. Ook de veldwachter had er vier te grazen.
3 maart 1916 Het is nu 4 uur in de middag en ik zit reeds in mijn kwartier. Mijn werk op het bureau was afgelopen en ik mocht vertrekken. Vanmorgen om half negen begon ik mijn werk met passen schrijven voor levensmiddelen van in- en uitvoer en dat duurde tot 12 uur. En na de middag had ik mijn boeken bij te werken. Het is alles nog vreemd en nieuw, doch hoop dat binnen een paar dagen wel gewoon te worden in mijn nieuwe functie. Onze compagnie is vandaag voor het eerst op grenswacht geweest en hebben het 3e Regiment Infanterie afgelost, die het vandaag druk hebben om zich klaar te maken voor het vertrek. Vannacht rukken ze uit en marcheren naar Walsoorden, waar ze de Schelde worden overgezet door de Marine en daarna verder op mars gaan van Hansweert naar Goes, waar ze tot maandagmorgen worden ingekwartierd bij de burgers. Maandagmorgen is het vertrek vanaf de Groote Markt te Goes en dan gaan ze op mars naar Koudekerke, waar ze dinsdagavond zullen aankomen, omdat ze onderweg oefeningen hebben te houden. Zodra het 3e Regiment Infanterie vertrokken is, zal onze compagnie de barakken betrekken. Morgen worden dan de hulpkazernes (Wilhelmina-, Prins Hendrik- en Julianakazerne) schoongemaakt en van nieuwe strozakken voorzien. De strozakken liggen op de grond en de houten barakken zijn 60 à 70 meter lang.
8 maart 1916 Nu de houten barakken schoon gemaakt zijn en van nieuwe strozakken voorzien, hebben de manschappen hun kwartieren verlaten en hun intrek genomen in de hulpkazernes.
Wilhelminakazerne met aan de rechter zijde de Emmakantine op het dorpsplein onder de linden te Zuiddorpe. (Fotocollectie Jan Apers) 13
Behalve onder de linden was er ook nog een hulpkazerne in de Marcusstraat: de Hendrikkazerne (op de foto) en op het Gaaiveld. (Fotocollectie Jan Apers)
De bouw van de Julianakazerne op het Gaaiveld (huidige brandweerkazerne) te Zuiddorpe. (Fotocollectie Jan Apers)
Het bureaupersoneel is ondergebracht boven het gemeentehuis. We hebben er met ons vijven intrek genomen: korporaal Ovaa uit Vlissingen, Remeijnse van Wolphaarsdijk, H. de Kaar uit Vlissingen, Poleij uit Kruiningen als oppasser van de sergeant-majoor Schouten en ten slotte mijn persoon. We hebben het kamertje netjes op orde gebracht en heerlijk geslapen op onze nieuwe strozakken. Wanneer ik maar een ogenblik tijd heb, zit ik bij nonkel en tante, een zwarte kop koffie te drinken.
mijzelf opgegeven en wordt zodoende op 1 april aangesteld. 11 maart 1916 Het is weer elf uur in de avond en weer zitten we op het bureau, maar moet telefoneren naar de vier verschillende grenswachten. Alle posten krijgen opdracht scherp toe te zien op mogelijke frauduleuze uitvoer door smokkelaars met de hulp van Duitse soldaten. Patrouilles worden van alle grenswachten uitgezonden en ook van de politiewacht vanaf Zuiddorpe. Een opgebrachte smokkelaar had dit meegedeeld aan een van de grenswachten. Vanmiddag ben ik nog bij de ontvanger geweest op Koewacht in verband met smokkelhandel. Tevens heb ik met enige Duitse schildwachten gesproken van over de elektrische draad.
10 maart 1916 Het is laat op de avond, omstreeks elf uur en we zitten met ons clubje op het bureau in een gezellige kring rond de kachel een heerlijke sigaar te roken. Bovendien drinken we een lekkere kop chocoladepoeder, die we zelf klaar gemaakt hebben. We hebben onder elkaar aangeschaft: een petroleumkookstel (driepitter), waterketel en koekenpan, verder koffie, thee, chocoladepoeder, enzovoort. Hebben we zin om een stuk spek te braden of haring of iets dergelijks, dan gebruiken we de koekenpan. Vanmorgen was ik druk met passen afgeven. ’s Middags werk ik mijn boeken bij en ’s avonds is het leven rustiger dan op Kruiningen. Vandaag is er een aanvraag gekomen om vrijwillig dienst te nemen als militair buitengewoon commies ter versterking van de burgercommiezen, in verband met de smokkelhandel. Ik heb
20 maart 1916 We hebben vandaag weer een zomerse dag, zoals de maand maart die weinig biedt. De gehele morgen ben ik druk bezig geweest met het afgeven van passen. Het is nu middag en we horen ons muziek van het IIIe Bataljon lustig spelen; ze zijn vanmiddag van Axel gekomen is om een serenade te brengen. We hebben dan ook een uitstekend muziekkorps, onder leiding van sergeant Bommelje. Terwijl we dat alles aanhoren, hebben we ook nog iets anders te doen: voornamelijk lezen van 14
onze soldaten naar toe waren gegaan. Hij zei: “Ze hebben geblazen voor de kok in de keuken en zitten nu allemaal te eten”. Weer een ander had verteld dat ze allemaal op patrouille waren gegaan. De manschappen zagen er kalm maar vastberaden uit. Wij die moesten achterblijven, namen van allen afscheid en zagen hen met weemoed vertrekken; liever waren we meegegaan. Met stille trom vertrokken ze zwijgzaam uit Zuiddorpe naar Terneuzen, waar ze om 10 uur moesten ingescheept worden naar Breskens. Toen alles vertrokken was, ging ik twee brieven schrijven, een naar mijn meisje en een naar mijn ouders. Van beide nam ik afscheid. Aan mijn broer Johannes stuurde ik al mijn gegevens van mijn dagboek met toevoeging van de navolgende woorden:
gesmokkelde brieven van Belgische militairen van het westelijk front, gericht aan hun families op het door Duitsers bezette Belgisch gebied. De sectiecommandant ging vanmiddag met twee soldaten huiszoekingen doen en ze brachten een grote pak brieven mee, maar de smokkelaar was verdwenen. Interessant vond ik het een beschrijving te lezen van een Belgische soldaat. Zijn opkomst in de oorlog, het vechten te Luik, terugtrekken op Antwerpen, het bombardement en het weer terugtrekken naar de Hollandse grens, waar hij geïnterneerd werd. De compagniescommandant hoor ik met lof spreken over de opgelegde plichten van de manschappen, zulks verblijdt mij te horen van de soldaten. 1 april 1916 Om twaalf uur vannacht werden we gewekt. We sprongen als haren overeind. Nonkel, bijna 60 jaar oud, springt ook overeind en staat bij ons op de vloer. Hij zorgt intussen voor een bakje troost en een hompje brood. Het schijnt dat den Engelsman met 20 oorlogschepen, die met het blote oog werden gezien vanaf de kust, de Schelde willen opvaren of mogelijk landen op de kust van Cadzand. In gedachten zag ik de Engelsen landen en hoopte dat we mee mochten naar Cadzand in plaats van achterblijven. Nonkel had spijt dat hij geen 20 jaar was. Op het bureau aangekomen, kreeg ik order de manschappen te wekken en Rijn moest de officieren gaan kloppen in hun kwartieren. Op een boerderij werd hij nog aangevallen van een waakhond, die hij zo’n geweldige trap gaf dat hij geen lust meer had, maar stilletjes afdroop. Rijn kwam met een pantalon thuis waar een stuk was uitgebeten. Wat een leven in de barakken, te midden van de wacht, toch wordt weinig gesproken. De mannen zien er allemaal streng uit. Intussen hadden we handen vol werk op het bureau met inpakken. Om 4 uur reden de compagnieskarren met keukenwagens naar Terneuzen om ingescheept te worden. Om 5 uur stond de compagnie aangetreden voor vertrek. De grenswachters die intussen teruggekeerd waren, hadden zich bij de compagnie aangesloten. Op elke wacht was een man achtergebleven. Een Duitse wacht vroeg aan een achtergebleven soldaat, Le Duc uit Middelburg, waar
Johannes, Wanneer u mijn dagboek leest, zal je alles begrijpen in welk uur wij leven. Laat echter niemand deze delen lezen alvorens wij in oorlog komen. Houd moed broeder. Hij onze God zal met ons zijn en zal ons bewaren voor den dood. Op Hem is mijn vertrouwen. Laten we Neerlandse zonen zijn; de oude Zeeuwen. Groet Vader, Moeder, Maria, Lee, Neeltje, Leen, Toon, Jan en Pietje en wees zelf hartelijk gegroet en allen omhelst. Uw liefhebbende broeder…………..Marien. Het is inmiddels 5 uur op de middag. Willem Rijn en ik zitten in ons kwartier bij de champetter. Buiten in het kantonnement is alles stil. De schildershuisjes staan zonder schildwacht. De hulpkazernes staan leeg en de grens is onbewaakt. Alleen op de wachten zijn twee man overgebleven voor aflossing. De Duitsers kijken vreemd op en in het dorp zijn de mensen ongerust. Door geheel Zeeuws-Vlaanderen zijn de grenzen onbewaakt. Alleen westelijk Zeeuws-Vlaanderen is goed versterkt: er liggen thans 7.000 soldaten. Uit alle delen van Holland worden grote troepenversterking gezonden naar Walcheren en Zuid-Beveland. De treinen hebben druk werk en het verkeer voor burgers wordt een paar dagen stopgezet. Met zeven man zijn we vanmiddag beëdigd en kreeg elk zijn aanstelling als buitengewoon kommies. 15
Fragment van de topografische kaart met de omgeving van Zuiddorpe. ter mij op zijn hurken zat, vroeg mij of ik iets hoorde. Ik zeg: “Ik vermoedde iets te horen”. Op hetzelfde ogenblik springt Willem overeind en roept met donderende stem: “Halt”. Tegelijkertijd spring ik overeind met het geweer gereed, de handpal over, met de vinger aan de trekker en roep: “Staat”. Beide geweren zijn op zijn body gericht. Ik zeg: “Handen omhoog”. De man die op dat moment niets vermoedde en een zak met zich voerde, sprong wel een meter hoog de lucht in en sprak daar enkele Belgische vloeken uit, naar het ons voor kwam, want men hoorde als uit een adem achtereen: “Nonde miljiar cundju, cindju”. Wat het betekende, wisten wij niet. Ik vroeg wat heb je in die zak. Hij zij: “Schavelingen, meneere”. Dat begrepen wij niet en lieten hem de zak uitschudden. Toen zagen wij anders niets dan houtkrullen. Terwijl Willem met zijn zaklantaarn bij scheen, visiteerde ik hem vervolgens aan den lijve. Na onderzoek kon hij zijn pad vervolgen. Het viel ons op dat moment tegen, want we meenden op een troep smokkelaars te zijn gestoten. We moesten ons echter tevreden stellen met een voorloper van de smokkelaarsbende. De rest was ’m gesmeerd. Toch hadden wij er ervaring mee opgedaan en bespraken met elkaar hoe we bij een volgende gelegenheid moeten optreden. We hadden nog twee uur dienst en besloten die te patrouilleren.
8 april 1916 Op aangegeven tijd ging ik gisteravond met Rijn op patrouille. We gingen de richting van de grens, maar buiten Zuiddorpe gekomen, sloegen we rechtsaf de weg in naar de Ratte. Toen we ongeveer op de helft waren, gingen we links over een voetpad. Dwars door de Ouden Polder, naar de Vrouwstraat, die overgestoken, weer langs heggen en struiken tot waar we een sparrenbos genaderd waren en daar dwars door gingen. Het was er aardig donker, maar op gevoel af, slopen we steeds verder. Weinig woorden werden gewisseld en hier was zulks ook overbodig. Nu en dan werd halt gehouden om te luisteren en weer slopen we voorwaarts. Het bos uit en verder langs smalle paadjes, sloten en over bouwland met begroeide randen tot dat we na ruim een uur op een plaats aankwamen waar we in observatie gingen liggen: de zogenaamde Hogendijk tussen de Ratte en Oudenburgse Sluis. Wij lagen in een inham aan de kant van de Ouden Polder. Over de dijk keek men in de Grote Canisvlietpolder en beneden langs de dijk liep de keiweg. Door het blaffen van een hond vanaf de boerderij, bewoond door boer Buijsse, werd ik opmerkzaam gemaakt en meende ook stemmen te horen. Languit luisterde ik of mogelijk iets nader kwam. Rijn, die inmiddels ach16
Om 3 uur kwamen we in Zuiddorpe en wensten een nieuwe patrouille goede morgen, die op het beginpunt stonden om uit te rukken. In ons kwartier aangekomen, begaven we ons direct onder de wol, tot vanmorgen 9 uur. Van 10 uur tot 1 uur en van 2 tot 6 uur gingen we op patrouille: langs de Heirweg tot Rode Sluis, Varempepolder tot Overslag en langs Dievenhuisjes, Sterre, langs de Heirbaan terug naar Zuiddorpe. Wij zijn inmiddels blij dat we vanavond thuis zijn. Willem en tante liggen al onder de wol. Nonkel zit zijn pijp, gevuld met BZK-tabak, nog lustig te smoren achter de stoofkachel. Zodra ik klaar ben met schrijven, gaan wij onder de wol.
1 juni 1916 Gisteravond om 10 uur gingen we met ons drieën in nachtdienst, Lievense, Willem Rijn en mijn persoon. Met een omtrekkende beweging kwamen we in de nabijheid van de Sterre, op ongeveer 200 meter van de grens, waar we post namen in een sloot aan de openbare weg of heerbaan Zuiddorpe-Sterre. We hadden zo ongeveer drie uur gelegen toen op 2 meter van ons af er een persoon voorbij liep die we niet hoorden, maar zagen aankomen, omdat hij op touwen pantoffels voortliep in de richting van de grens. Op 20 meter afstand kwam er een tweede persoon, die hem naliep in dezelfde richting. Wij dachten dat het voorlopers waren van een smokkelbende, lieten hen passeren en wachtten op wat komen zou. Na 5 minuten kwam er een persoon terug die ik herkende als Adolf Audenaerdt uit de Ratte, een echte smokkelaar. Lievense was van gedachte dat ze ons hadden opgemerkt, maar was mij te vlug af om op te springen, kroop uit de sloot en wij gingen met hem de smokkelaars achterna, maar waren ze ook direct weer kwijt. We liepen een bosrand langs, haaks op de heerbaan, sprongen een sloot over en hoorden een zak vallen en weglopen en verder niets. Hoe ver ze weg liepen wisten we niet. We riepen tegelijk: “Halt of ik schiet”, maar niemand gaf antwoord. We schoten toen een paar maal in de lucht. Op hetzelfde moment zeg ik tegen Willem: “Moeten wij er aan of zij?”. In die tussentijd dacht ik: ze hebben toch ook een ziel te verliezen. “Neen”, zegt Willem dan: “Zij”, waarop wij gelijktijdig door de bosrand heen schoten en verder het terrein afzochten met ons zoeklicht of zaklicht, want we voelden het aan of ze nog in de buurt waren en konden ons evengoed een poets bakken. Lievense zag er een op de bodem van de sloot liggen, waarop de persoon zei: “Waarom doe je dat nu, als ik nu nog een vuile Belg was, zou ik niets zeggen”. Hij schreeuwde en kreunde van pijn. Uit de diepe sloot gekomen zagen wij dat hij gewond was. Ook nummer twee kwam 10 meter verder uit de sloot te voorschijn en schreeuwde als een kind. Ik liet hem naast Willem staan, die inmiddels de gewonde zijn jas uittrok en de wonden opzocht. Het was overal bloed op zijn goed. Inmiddels bracht ik mijn persoon onder Lievenses beheer en haalde vlug een emmer water
18 april 1916 Onze dienst is weer ten einde voor van morgen. Gisterenavond van 8-12 uur gingen we op patrouille. Het weer was slecht, dus gingen we door de bossen en hebben in de Ouden Polder nog in observatie gelegen, maar niets ontdekt. Vanmorgen hadden we dienst van 8-12 uur en kregen een opdracht een bericht over te brengen naar twee Belgische boeren, die op het vrije gedeelte wonen, dat niet met de elektrische draad is afgesloten, gelegen tussen Sterre en Oudenburgse Sluis. Bij de eerste boer, Buijsse, gezeten in de keuken werd ons een grote kan bier voorgezet met twee grote glazen, bedekt met deksels. We namen er gretig gebruik van en kregen de man nog twee sigaren. Toen we op stap gingen naar nr. 12, rookten we als twee oude Zwitsers, een opmerking die Willem nog al eens bezigde. Daar aangekomen - we waren hoogstens 400 meter van de Duitse wacht verwijderd - slopen we de grens over en kwamen zonder opgemerkt te worden bij de boer op het erf. We werden ook hier weer goed onthaald. Toen we een ogenblik in huis waren, kwam een van de bewoners en vertelde dat er een Duitse patrouille op het erf kwam. Terwijl de Duitsers langs de achterkant het huis binnenkwamen, verlieten wij de woning aan de voorzijde en kwamen zonder opgemerkt te worden weer op Hollands gebied. We zouden ons dan ook maar niet zo laten interneren, want we waren vast besloten samen uit en samen thuis, hetzij dood of levend. 17
bij een nabij gelegen woning aan de heerbaan. Toen ik terug kwam, wasten wij de wond uit, gaven hem te drinken en werd hij door Willem verbonden met zijn verbandpakje. Intussen werden hun namen opgeschreven en de gewonde bleek te zijn: Theofiel de Wolff uit de Ratte en nummer twee was Adolf Audenaerdt. Willem bracht met de andere smokkelaar de gewonde naar zijn huis. Lievense ging op zoek naar een kruiwagen, terwijl ik op post bleef staan bij de twee zakken tarwe, die we daarna op de commiezenpost brachten. Daarna gingen we Rijn tegemoet, die al was afgekomen. Het was intussen drie uur geworden en we gingen naar ons kwartier, want onze dienst was afgelopen. Verder hadden we dienst van 10-12 uur en vanmiddag van 1-4 uur. Van de gewonden hebben we niets vernomen. Er is een onderzoek ingesteld door de Marechaussees uit Axel naar ons optreden. De gewonde was anders in zijn gewone leven een braaf mens.
Processie te Zuiddorpe (ca. 1910) op de locatie waar tijdens WO I de Wilhelminakazerne stond. Een processie was voor Wandel en zijn collega's ‘als protestanten een eigenaardig gezicht’. (Fotocollectie A. d’Hert)
Later krijgt Wandel wroeging over het feit dat hij na deze gebeurtenis geen contact meer heeft opgenomen met de smokkelaar die is aangeschoten. In een later aan dit dagboek toegevoegd stuk, dat hij ‘tussenzetsel’ noemt, schrijft Wandel dat hij is er nog steeds van overtuigd is dat hij juist heeft gehandeld (‘hij had zijn plicht gedaan’), maar hij had ‘naar de welstand van de man moeten informeren’. Daarom schreef hij op 16 oktober 1922 alsnog een brief naar betrokkene (Th. de Wolff te Zuiddorpe) om zijn verontschuldigingen aan te bieden. Op 19 oktober ontvangt Wandel al een antwoord waarin De Wolff hem aanbiedt vrienden te worden en hem uitnodigt voor een bezoek bij hem thuis.
een gegeven ogenblik bereikte de pastoor het kapelletje en begon de gehele schare te knielen. Wij stonden toen nog met vier soldaten rechtovereind. Het deed vreemd aan, ook voor de parochianen van het grensdorpje, dat wij niet mee knielden en men kon het dan ook aan hun blikken zien dat zij dat brutaal vonden, wat ook aan te nemen is, want zij kenden geen protestanten en ook ons was het vreemd. Toch eerbiedigde ik hen. Dominicus de Jongh, een van onze wapenbroeders, stak er de draak mee en had dan ook maar een paar woorden nodig om de zaak aan het lachen te brengen, wat hem ditmaal toch niet gelukte. Want ofschoon het van beide kanten vreemd was, behoorde men een ander te eerbiedigen in het geen hem heilig is. Nieuws is er niet, dan dat er iedere dag veel regen valt en het zware gedreun van de kanonnen van het Westelijk front, die we iedere dag horen.
26 juni 1916 Gisteren was het in Zuiddorpe grote processie. Dat was voor ons protestanten een eigenaardig gezicht. Nadat eerst een gang over de bedeweg werd gedaan, ging het vervolgens over de Dorpsstraat naar de kapel, die tijdelijk stond opgesteld midden in de Dorpsstraat, rechts van de woning van de pastoor. Wij stonden met vijf soldaten bij de gemaakte kapel, toen de stoet vorderde over sierlijke bloemen. Alhoewel het vreemd was, maakte dat toch een diepe indruk op mij. Op
Aan het einde van zijn dagboek heeft Wandel een samenvatting van zijn periode in Zuiddorpe opgenomen, waarin hij ook een beschrijving van de grens en de grensbewoners geeft; dit gedeelte willen we nog in een van de volgende Bulletins opnemen. 18
OUDHEIDKUNDIGE KRING “DE VIER AMBACHTEN” TE HULST OPGERICHT 22 MAART 1928 SECRETARIAAT: Postbus 102, 4560 AC HULST, tel.nr. 0114-720146
Samenstelling bestuur en commissies BESTUUR OUDHEIDKUNDIGE KRING ‘DE VIER AMBACHTEN’ Dr. J.H.J. de Kort, Hulst, voorzitter M. Buise, Hulst, vice-voorzitter Drs. W.M. Verschraegen, Koewacht, secretaris R.G.A. van den Elshout, Hulst, penningmeester J. Bleijenberg, Axel Mevr. O. Gaglojeva, Hulst P. Hageman, Hulst F. Moubis, Hulst, tvs 2e penningmeester
DOELSTELLINGEN • de kennis van de volkskunde, taalkunde en oudheidkunde, kortom: van de geschiedenis en haar hulpwetenschappen van de vroegere Vier Ambachten en het Land van Saeftinghe te bevorderen en te verspreiden; • het zoveel mogelijk bijdragen tot het bewaren en herstellen van de nog aanwezige natuur- en cultuurmonumenten.
STICHTING MUSEUM ‘De Vier Ambachten’ (www.museumhulst.nl) P.C.J. Hageman (voorzitter) Mevr. L. Meijer (secretaris) R.G.A. van den Elshout (penningmeester) G.M.F. Hiel Mevr. J. Stam-Wartena E.M. Bogaert E. Groosman
ACTIVITEITEN • het doen inrichten en exploiteren van het museum ‘De Vier Ambachten’; • het beleggen van bijeenkomsten, over het werkgebied verspreid, waarop voordrachten worden gehouden door eigen leden of door deskundigen van elders over de geschiedenis van onze streek; • het uitgeven van een jaarboek e.d.; • het uitwisselen van publicaties met gelijkgerichte verenigingen en instellingen in binnen- en buitenland; • organiseren van excursies; • het inrichten en openstellen van een bibliotheek; • het instellen en activeren van commissies en werkgroepen betreffende de diverse onderdelen van de doelstellingen.
EXCURSIECOMMISSIE vacant (voorzitter) E.P.E.M. Kroes (secretaris) L. en mevr. M. Brems G.D.M. Hermans REDACTIECOMMISSIE Drs. W.M. Verschraegen (voorzitter en secretaris) R.G.A. van den Elshout Dr. J.H.J. de Kort
LIDMAATSCHAP De contributie bedraagt € 22,50 per kalenderjaar te voldoen door het afgeven van een incassomachtiging. Bij een eigen betaling wordt € 1.- kosten in rekening gebracht.
WERKGROEP ARCHEOLOGIE E.J.M. Bogaert W.A.A.M. Ivens P. Graaff Mevr. D. de Koning Mevr. H. Stam F. Verwaal M. Zwartelé
* Secretariaat Postbus 102 4560 AC HULST Tel.nr. 0114-720146 E-mail:
[email protected]
WERKGROEP GENEALOGIE F. Moubis (voorzitter) R.G.A. van den Elshout
* Financiële administratie, ledenadministratie en websitebeheer Postbus 102 4560 AC HULST E-mail:
[email protected]
BIBLIOTHEEK VAN DE OUDHEIDKUNDIGE KRING Postbus 102, 4560 AC HULST BIBLIOTHEEKCOMMISSIE: Dr. J.H.J. de Kort (voorzitter) Mevr. O. Gaglojeva
* Website en actuele informatie www.devierambachten.nl
Bezoekadres: Gemeentehuis, Grote Markt 21, Hulst (toegang via de Gemeentewinkel)
Bezoektijden: in overleg. 19
20