Vragenlijst Risico-inventarisatie. & Evaluatie

Vragenlijst Risico-inventarisatie

& Evaluatie

1

VRAGENLIJST BRANCHE RISICO-INVENTARISATIE & -EVALUATIE VOOR HET BESLOTEN BUSVERVOER

STICHTING BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG VOOR HET BESLOTEN BUSVERVOER Bezoekadres: Spui 188, Den Haag Postadres: Postbus 19365, 2500 CJ Den Haag Telefoon 070 -3751773, Fax 070 -3751775

Eerste druk: 1994 (TNO Preventie en Gezondheid en Leeuwendaal Advies) Tweede herziene druk: 2000 (TNO Arbeid) Derde herziene druk: 2007 (BGZ Wegvervoer) © Medibus - 2007. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan Medibus voor eventuele (druk-) fouten en onvolledigheden niet instaan en evenmin aansprakelijkheid aanvaarden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van Medibus niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilms of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. Medibus is bevoegd de verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 der Auteurswet 1912 en in het KB van 20-7-1974 (Stb. 351) ex artikel 16b der Auteurswet 1912 te doen innen door en overeenkomstig de reglementen van de Stichting Reprorecht te Amsterdam.

Module A – ALGEMEEN RI&E Medibus

2

Module A

Algemeen

Onderwerp Organisatie en beleid Organisatie van het werk 1. De werkgever organiseert het werk zo, dat de werknemers veilig en gezond kunnen werken.

Ja Nee Nvt

Kwetsbare groepen 2. Er zijn maatregelen genomen om de risico's voor medewerkers uit kwetsbare groepen te beperken.

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 3. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de werknemers zijn vastgelegd.

4. Het bedrijf houdt toezicht op het uitvoeren van risicovolle werkzaamheden.

7. De preventiemedewerker beschikt over de vereiste kennis en ervaring om zijn wettelijke taken uit te kunnen voeren.

8. De preventiemedewerker werkt mee aan het opstellen van deze RI&E.

9. De preventiemedewerker helpt mee met het uitvoeren van het plan van aanpak, dat voortvloeit uit deze RI&E.

Preventiemedewerker 5. Er is een preventiemedewerker aangewezen. 6. De vereiste verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan deze medewerker gedelegeerd.

Deskundige ondersteuning 10. Het bedrijf laat zich voor verzuimbegeleiding en preventietaken bijstaan door één of meer gecertificeerde deskundigen (maatwerkregeling) of door een gecertificeerde arbodienst (vangnetregeling). 11. Medewerkers kunnen met vragen over arbeid en gezondheid terecht bij een deskundige (dit kan in sommige gevallen een preventiemedewerker zijn; soms zal dit een externe arbodeskundige zijn). 12. Medewerkers krijgen een periodiek gezondheidskundig onderzoek (PAGO) aangeboden. 13. Het PAGO is in overleg met een bedrijfsarts specifiek afgestemd op de werknemers die bijzondere risico’s lopen.


3

Onderwerp Plan van aanpak op de RI&E 14. Het plan van aanpak wordt geëvalueerd in overleg met de medewerkers(vertegenwoordiging) en waar nodig bijgesteld. 15. De medewerkers zijn betrokken bij de totstandkoming van deze RI&E.

Ja Nee Nvt

Verzuimbegeleiding 16. Het ziekteverzuim wordt geregistreerd.

17. De verzuimcijfers worden geanalyseerd.

18. De regels ten aanzien van verzuim zijn schriftelijk gecommuniceerd met de medewerkers, bijvoorbeeld in de vorm van een verzuimreglement.

19. Voor werknemers die langer dan 6 weken ziek zijn, wordt een reintegratieplan gemaakt.

20. Vervolgens worden alle stappen van het re-integratieproces schriftelijk vastgelegd.

21. De OR (of PVT) heeft ingestemd met verzuimbeleid en –maatregelen.

23. Er zijn schriftelijke instructies aanwezig over veilig werken.

Werkoverleg 24. Er wordt regelmatig werkoverleg gehouden.

25. Tijdens het werkoverleg komen arbeidsomstandigheden aan de orde.

26. Bij de aanschaf van gereedschap en hulpmiddelen wordt overleg gepleegd met de betreffende werknemers

27. De werkgever en de werknemersvertegenwoordiging voeren regelmatig overleg met elkaar over arbeidsomstandigheden.

Roken 28. In het bedrijf wordt niet gerookt met uitzondering van aparte rookruimten.

Risicovolle situatie en bedrijfsongevallen 29. Ernstige bedrijfsongevallen worden gemeld aan de Arbeidsinspectie.

30. Bedrijfsongevallen worden (zonodig) geregistreerd.

Voorlichting en onderricht 22. Er wordt voorlichting en onderricht gegeven over arbeidsomstandigheden en risicovolle werkzaamheden aan alle (nieuwe) werknemers en bij veranderingen in de werksituatie.


4

Onderwerp 31. Risicovolle situaties worden zowel intern, als bij de opdrachtgever gemeld. Bedrijfshulpverlening en noodvoorzieningen 32. Doeltreffende maatregelen kunnen worden genomen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding, en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen (passagiers).

Ja Nee Nvt

33. Indien noodzakelijk, zijn met externe hulpverleningsinstanties afspraken gemaakt.

34. Er zijn voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig.

35. De bedrijfshulpverleners zijn opgeleid en getraind om de op het bedrijf afgestemde zorg te verlenen.

36. Kennis en vaardigheden van bedrijfshulpverleners worden op het vereiste niveau gehandhaafd door herhalingscursussen.

37. Er zijn voldoende gekeurde blusmiddelen aanwezig.

38. Er zijn voldoende EHBO-middelen aanwezig.

39. Er is een schriftelijke instructie voor alle medewerkers waarop staat hoe zij moeten handelen bij calamiteiten.

40. Er zijn voldoende nooduitgangen in het bedrijf.

41. Nooduitgangen zijn duidelijk aangegeven en zijn vrij toegankelijk.

42. Bij grotere gebouwen is met een plattegrond aangegeven waar men zich bevindt en welke vluchtroutes gebruikt kunnen worden.

43. Er is goed werkende noodverlichting

Persoonlijke beschermingsmiddelen 44. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden kosteloos verstrekt aan betrokken medewerkers.

45. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden regelmatig onderhouden / vervangen. Psychosociale arbeidsbelasting 46. Er worden maatregelen getroffen om pesten, agressie en geweld, seksuele intimidatie en werkdruk te voorkomen of indien dat niet mogelijk is te beperken.


5

Onderwerp 47. Medewerkers krijgen voorlichting over de risico’s die psychosociale arbeidsbelasting kunnen veroorzaken en de preventieve maatregelen die genomen kunnen worden. Welzijn 48. De medewerkers worden voldoende op de hoogte gehouden van de bedrijfsresultaten en de plannen van het bedrijf.

Ja Nee Nvt

49. Werknemers hebben onderling voldoende mogelijkheden om te overleggen over het werk.

50. De werkprocessen in bedrijf zijn doorgaans goed gestructureerd.

51. De onderlinge sfeer en de relaties in het bedrijf zijn doorgaans goed te noemen.

52. Het werk biedt voldoende regelmogelijkheden.

53. Het werk bevat zowel gemakkelijke als moeilijke taken.

54. De leidinggevenden zijn alert op indicaties, die er op duiden dat medewerkers last hebben van hoge werkdruk of stress

56. De hoeveelheid werk kan doorgaans binnen de afgesproken tijd worden uitgevoerd.

57. Er wordt binnen redelijke grenzen overgewerkt.

Voorzieningen 58. Het gebouw wordt goed onderhouden.

59. De elektrische-, gas- en watervoorzieningen zijn in orde en worden goed onderhouden.

60. Er zijn voldoende schone sanitaire voorzieningen (toiletten, urinoirs, wasbakken met zeep) aanwezig.

61. Er is een kantine of andere schaftruimte, apart van de werkplek.

62. Overal zijn de vloeren opgeruimd, egaal en stroef.

63. Verontreinigingen worden direct opgeruimd

Werk- en rusttijden 55. Voor het gehele bedrijf voldoen de werken rusttijden aan de Arbeidstijdenwetgeving.


6

Onderwerp Beleid gevaarlijke stoffen 64. De blootstelling aan de diverse gevaarlijke stoffen is in kaart gebracht (het gaat hierbij om het in kaart brengen van de aard, de mate en duur van de blootstelling aan de gevaarlijke stoffen).

Ja Nee Nvt

65. De informatie uit de veiligheidsinformatiebladen is beschikbaar voor werknemers.

66. De werknemers zijn voor alle stoffen die gebruikt worden op de hoogte van de voorschriften voor hygiënisch gebruik, persoonlijke bescherming, eerste hulp, enzovoort.

67. Er wordt een beleid gevoerd om stoffen te vervangen door minder gevaarlijke stoffen.

68. Het bedrijf beschikt over een registratie van alle gevaarlijke stoffen die vrij kunnen komen of waarmee huidcontact mogelijk is (minimaal stofnaam en Risk + Safety-zinnen (R+S)).

Derden 69. Er wordt aandacht besteed aan de veiligheid en gezondheid van derden (bezoekers, leveranciers) en personeel van derden (ingehuurd personeel).

Inkoop 70. Bij de aanschaf van materieel en materiaal wordt altijd aandacht besteed aan arbeidsomstandigheden (inkoopbeleid).

Milieu 71. Het bedrijf beschikt over een WM vergunning (Wet Milieubeheer).

72. De ATEX-richtlijn is geïmplementeerd (explosieveiligheid).


7

Module B 1

Voertuig en werkplek (bussen)

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden* worden uitgevoerd: □ besturen voertuig □ laden en lossen voertuig □ reinigen voertuig □ reinigen binnenwerk voertuig □ rijklaar maken voertuig □ verrichten klein onderhoud □ andere, namelijk ................................................................................. * = aankruisen wat van toepassing is

Ja Nee Nvt

Toegang tot het voertuig. 2. De treden zijn stroef.

3.

Er is een handgreep.

4.

Voor het openen van het voertuig is geringe kracht voldoende.

5.

Indien er personen in rolstoelen vervoerd worden dan is de toegang voorzien van (til) hulpmiddelen zoals een lift of rijplaten.

Zitplaats chauffeur 6. De zitplaats van de chauffeur kan gemakkelijk bereikt worden.

7.

De chauffeurs hebben voldoende ruimte als ze achter het stuur zitten.

8.

De chauffeurstoelen voldoen aan de richtlijnen voor een goede stoel.

9.

De stoel is voor alle chauffeurs individueel voldoende instelbaar.

10. De chauffeurs kunnen een comfortabele zithouding aannemen zonder gebruik te maken van allerlei attributen zoals een kralenkussen, schapenvacht of een extra rugkussentje.

11. De vering van de stoel is instelbaar zodat deze tijdens het rijden niet doorslaat.

12. De chauffeurstoelen worden periodiek gecontroleerd en onderhouden

13. De chauffeurs hebben voorlichting en instructie gehad over een goede zithouding en het goed instellen van de chauffeursstoel.

Bedieningsmiddelen en instrumenten 14. De bedieningsmiddelen zijn onder alle omstandigheden gemakkelijk te bereiken voor alle chauffeur. Module B1 – VOERTUIG EN WERKPLEK RI&E Medibus

1

Onderwerp 15. Er is een goede grip op het stuur, ook bij transpiratie.

Ja Nee Nvt

16. Het stuur is verstelbaar.

17. Het voertuig is voorzien van stuurbekrachtiging.

18. De audio en video installatie kan tijdens het rijden eenvoudig worden bediend.

Zicht / uitzicht / toezicht 19. Het zicht op de instrumenten is in alle situaties (overdag, ‘s nachts) voldoende.

20. De chauffeur heeft altijd goed zicht op de buitenspiegels.

21. De chauffeur ondervindt geen hinder van de binnenverlichting

22. De zonwering is eenvoudig te bedienen zonder hierbij uit de stoel te hoeven komen (licht voorover buigen is acceptabel).

23. Er is voor kleinere chauffeurs ook voldoende zicht op kleine objecten – zoals kinderen – vlak vóór de bus.

24. Het voertuig is uitgerust met extra buitenspiegels of achteruitkijkcamera’s waardoor er geen dode of blinde hoek ontstaat. Hierdoor worden kleine objecten vlak naast de bus niet over het hoofd gezien.

25. De chauffeur kan voldoende toezicht houden op het gedrag van de passagiers, ook wanneer deze zich bovenin een dubbeldekker bevinden.

Geluid 27. De spraakverstaanbaarheid tot een persoon (bijvoorbeeld een persoon op de gidsstoel) tijdens het rijden is voldoende, ook met ingeschakelde apparatuur.

28. De chauffeur kan “hands free” telefoneren.

Looppad 29. Het looppad in het voertuig is stroef.

30. Het looppad is vrij van obstakels.

31. Men kan in het looppad op alle plaatsen rechtop staan.

32. Men kan zich in het looppad vasthouden aan handgrepen of iets dergelijks

Klimaat 26. Het klimaat is comfortabel instelbaar op de bestuurdersplaats.

Module B1 – VOERTUIG EN WERKPLEK RI&E Medibus

2

Onderwerp Veiligheid 33. Rolstoelen kunnen eenvoudig worden vastgezet zonder moeilijke houdingen aan te nemen.

Ja Nee Nvt

34. Er is voldoende ruimte voor handbagage in het voertuig.

35. Bagage, apparaten en hulpmiddelen kunnen worden vastgezet.

36. De afwerking van het interieur is zodanig dat men zich niet kan bezeren (afgerond, zacht, geen losliggende slangen/snoeren).

37. In alle voertuigen is een brandblusser aanwezig.

38. In alle voertuigen is een EHBO trommel aanwezig.

39. Voor de chauffeurs is een veiligheidsvestje beschikbaar in het voertuig.

Slaapplaats chauffeur (alleen van toepassing voor bussen met slaapcabine) 40. De slaapplaats wordt tijdens lange ritten met 2 chauffeurs gebruikt.

41. De slaapplaats voldoet aan de volgende criteria: Zo nee? aankruisen aan welke niet: □ goed toegankelijk □ tenminste 205 cm lang en 75 cm breed □ tenminste 55 cm vrije ruimte boven de matras □ voldoende demping van geluid en trillingen □ voldoende klimaatregeling □ intercom

42. De slaapplaats is van twee kanten toegankelijk, waarvan zich één toegang in de bus bevindt.

Nooduitgangen 43. De bedieningsinstructies zijn bekend.

44. De bedieningsinstructies zijn duidelijk aangegeven op de uitgang.

45. De nooduitgang is goed bereikbaar, geen versperringen door bijvoorbeeld bagage.

46. De nooduitgangen zijn duidelijk aangegeven.

47. Met geringe fysieke kracht is de nooduitgang te openen.

Kofferruimte 48. De toegang tot de kofferruimte heeft voldoende afmetingen om bagage gemakkelijk te laden en lossen.


3

Onderwerp 49. De toegangsdeuren van de kofferruimte gaan ver genoeg open.

Ja Nee Nvt

50. Het laadruim heeft een vlakke vloer.

Onderhoud 51. Het reinigen van de ruiten kan zonder ver reiken of het aannemen van een gedraaide houding worden verricht.

52. Incidenteel klein onderhoud aan het voertuig is gemakkelijk uit te voeren.

53. Het brandstofvulpunt is goed bereikbaar.

54. Het motorcompartiment is goed bereikbaar.

Inkoop 55. Bij aankoop worden ergonomische aspecten van een voertuig in de beslissing meegenomen.


4

Module B 2.

Het werk van de (touringcar)chauffeur

Onderwerp Organisatie van het werk 1. De leidinggevende is voor de chauffeur bereikbaar voor overleg.

Ja Nee Nvt

2.

Er is meermalen per jaar werkoverleg waarin het werk besproken wordt.

3.

Er is overleg met de chauffeurs over de werkplanning en werkverdeling.

4.

De chauffeurs kunnen vanuit de touringcar gebruik maken van communicatiemiddelen om te overleggen met het bedrijf.

5.

De chauffeurs hebben een opleiding gevolgd op het gebied van: - EHBO - Omgaan met calamiteiten - Omgaan met lastige klanten - Reisleiderstaken - Buitenlandse talen

6.

Het bedrijf heeft duidelijke regels over wat een chauffeur kan doen met passagiers die zich misdragen en niet reageren op correctie (bijvoorbeeld als onderdeel van een calamiteitenplan).

7.

De chauffeur kan bij (dreigende) beroving of incidenten van agressie of geweld gebruik maken van communicatiemiddelen om hulp in te roepen.

8.

Het bedrijf ondersteunt de chauffeurs ten aanzien van duidelijke gedragsregels voor passagiers.

9.

Is er opvang geregeld voor de medewerker die met lastige / agressieve klanten of andere calamiteiten (bijvoorbeeld dodelijk ongeval) te maken heeft gehad.

.

10. Medewerkers kunnen met klachten over ongewenst gedrag terecht bij een vertrouwenspersoon. Rij- en rusttijden 11. Het werk wordt zo gepland dat u zich vrijwel altijd kunt houden aan het Arbeidstijdenbesluit (ATB) vervoer voor wat betreft de rijtijden bij: - Dagtochten - Groepsvervoer - Pendeldiensten - Meerdaags buitenlands werk

Module B2 – WERK VAN DE CHAUFFEUR RI&E Medibus

5

Onderwerp 12. Het werk wordt zo gepland dat u zelden of nooit het Arbeidstijdenbesluit (ATB) vervoer overschrijdt voor wat betreft de rusttijden bij: - Dagtochten - Groepsvervoer - Pendeldiensten - Meerdaags buitenlands werk

Ja Nee Nvt

Werkplanning 14. De wekelijkse rust is 4 weken van tevoren bekend.

15. De werktijden zijn 4 dagen van tevoren bekend.

16. Er zijn mogelijkheden om na de rijtijd voldoende rust te nemen (vooral bij meerdaagse reizen: hotelkamer).

17. Bij de planning van het werk wordt rekening gehouden met extra taken voor de chauffeur, buiten het rijden en rusten.

18. Bij de planning van ritten wordt voldoende rekening gehouden met files en vertraging door de verkeerssituatie.

13. Pendeldiensten en meerdaagse internationale lijndiensten worden zo gepland, dat u zich vrijwel altijd kunt houden aan de CAO-afspraken over rusttijden.

Module B2 – WERK VAN DE CHAUFFEUR RI&E Medibus

6

Module C

Onderhoudsgarage

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: □ klein onderhoud (10.000 km beurten) □ groot onderhoud □ schadeherstel Voorzieningen 2. De juiste persoonlijke beschermingsmiddelen zijn beschikbaar gesteld.

Ja Nee Nvt

3. Er wordt voldoende toezicht gehouden op het daadwerkelijk dragen van de persoonlijke beschermingsmiddelen door de leidinggevende.

4. Er is een goed werkende, snel bereikbare oogdouche aanwezig

5. Er zijn gebodsborden geplaatst bij apparatuur/werkzaamheden waarbij het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht is.

6. Er wordt regelmatig (wekelijks) schone bedrijfskleding verstrekt.

7. Een kleedruimte is aanwezig.

8. Vuile en schone kleding kunnen gescheiden van elkaar worden opgeborgen.

9. Er zijn afsluitbare kastjes aanwezig.

10. Er is gelegenheid om te douchen.

11. De voorzieningen (wasgelegenheid) worden regelmatig schoongemaakt.

12. Er is geringe fysieke kracht (spierkracht) nodig om handbediende deuren en hekken te openen.

13. Er zijn minimaal 2 uitgangen in de werkplaats welke kunnen fungeren als nooduitgang.

14. De vloer is stroef en schoon.

15. Een bandenkooi is aanwezig.

Arbeidsmiddelen 16. Er is een lijst aanwezig waarop alle arbeidsmiddelen staan vermeld welke periodiek gekeurd dienen te worden inclusief inspectiedatum. (intervalperiode afhankelijk van gebruiksfrequentie, -duur en omstandigheden)

Module C – ONDERHOUDSGARAGE RI&E Medibus

1

Onderwerp 17. Is er een onderhouds- en keuringsovereenkomst voor: - elektrisch handgereedschap - hydraulisch gereedschap - luchtgereedschap - (goederen) lift. - hefbrug (minimaal jaarlijks) - heftruck (minimaal jaarlijks) - (hulp) hijsgereedschappen. - afzuiginstallatie werkkuil - bronafzuiging - bovenloopkraan (minimaal jaarlijks) - autogeen snij-apparaat - lasapparaat autogeen - lasapparaat elektrisch - anders, nl…………………………………………..

Ja Nee Nvt

18. Keuringen en onderhoud worden bijgehouden in een onderhouds- en keuringssysteem.

19. Er is een hefbrug aanwezig. Zo ja, er is i.v.m. veiligheid hefbrug rekening gehouden met volgende aspecten: - hefvermogen staat duidelijk vermeld - er is een afrijdbeveiliging - veiligheidsbediening via vasthoudknop - geen voetbeknelling mogelijk bij laagste stand - duidelijke bedieningsinstructies aanwezig - sticker met keuringsdatum zichtbaar - afschermkappen bij elektrische verlichtingsarmatuur

20. De heftruck is voorzien van veiligheidsgordel, veiligheidscabine met deuren dan wel bodygard.

21. Mobiele arbeidsmiddelen met een eigen aandrijving (heftruck) worden alleen door die monteurs bestuurd, die over een aantoonbaar deskundigheidsbewijs (diploma of certificaat) beschikken en voldoende ervaring hebben.

22. Ter gebruik van complexe of gevaarlijke apparatuur (bijv. stationaire machines, hijs- of hefgereedschap) zijn instructies aanwezig op gebruikersplaats.

23. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een autogeen snij-apparaat dan wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: - er is een brandschot tussen de koppen flessen - er is terugslagventiel op acetyleenfles (vlamdover) - er zijn goedwerkende meters en reduceerventielen - geen gekoppelde slangen / eigen reparaties


2

Onderwerp - Voldoende onderhoud - er is een brandblusser in nabijheid - reserveflessen in een opslag voldoen aan de eisen 24. Indien er een smeerkuil in de werkplaats aanwezig is, wordt rekening er gehouden met de volgende aspecten: - er is voldoende ventilatie in de werkkuil. - er zijn 2 trappen (oftewel 2 nooduitgangen). - blusmiddelen zijn in de nabijheid van de monteur. - er is afzuiging (welke start als de verlichting aangaat). - er is voldoende en explosieveilige (Ex) verlichting in de werkkuil aanwezig. - de kuil is goed gemarkeerd om te voorkomen dat men erin kan vallen. - er bevinden zich geen obstakels in de werkkuil. - vluchtwegen zijn vrij van obstakels - de vloer van de smeerkuil is vrij van olie en vet (voorkom glad worden) - elektrische aansluitingen zijn in orde - in de smeerkuil wordt gewerkt met veilige spanning (handgereedschap/looplamp) Geluid 25. Er zijn werkzaamheden waarbij het gemiddelde (= equivalente) geluidsniveau meer dan 80 dB(A) bedraagt. Indien nee, ga door met vraag 33 26. Er zijn metingen verricht om inzicht te krijgen in de aard en de duur van de lawaainiveaus. 27. Er wordt met onderstaande apparatuur of werkzaamheid in totaal langer gewerkt dan de aangegeven tijd: - slagmoersleutel/moeraanzetter, minder dan 15 minuten per dag. - hameren, richten, losslaan, minder dan 1 uur per dag. - slijpen, minder dan 15 minuten per dag. - autogeen lassen, minder dan 30 minuten per dag. 28. Indien er gebruik wordt gemaakt van perslucht dan wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: - de compressor staat in een aparte ruimte. - de perslucht heeft de juiste werkdruk - geluidsarme afblaasdempers worden op de voorgeschreven wijze toegepast. - er wordt minder dan 30 minuten/dag gewerkt met aangedreven handgereedschap. 29. Medewerkers krijgen periodiek een gehoortest (audiometrisch onderzoek) aangeboden.


Ja Nee Nvt

3

Onderwerp 30. Er is markering aangebracht op plaatsen waar het dragen van gehoorbescherming verplicht is.

Ja Nee Nvt

31. Er worden voldoende en adequate gehoorbescherming ter beschikking gesteld.

32. Er wordt doeltreffende voorlichting gegeven over schadelijk geluid.

33. Er worden maatregelen getroffen om de geluidsniveaus en blootstellingduur zoveel mogelijk te beperken.

35. De ruimte wordt voldoende geventileerd.

36. De afzuiginstallatie van uitlaatgassen wordt volgens de instructie gebruikt.

40. Het maken van zogenaamde repeterende bewegingen komt voor.

41. Het werken in een ongunstige werkhouding komt geregeld voor.

42. Men moet langdurig staan. Zo ja, - er is een stoel aanwezig. 43. Er wordt regelmatig voorlichting gegeven ten aanzien van tillen, duwen en trekken van zware lasten, repeterend werk en het langdurig werken in 1 houding / ongunstige houding en de risico’s hierbij.

Klimaat 34. Medewerkers hebben klachten over het klimaat.

37. Indien een roetmeting wordt uitgevoerd, dan gelden de volgende eisen: - De roetmeting wordt uitgevoerd in een aparte ruimte; - Tijdens de roetmeting maakt de monteur gebruik van een afzuiginstallatie om de uitlaatgassen doeltreffend af te zuigen; - Er worden gehoorbeschermingsmiddelen gedragen 38. De afzuiginstallatie van uitlaatgassen schakelt automatisch in (bijv. bij uitrollen van de slang of bij aankoppelen aan de uitlaat) of de knoppen voor de bediening van deze installatie zijn in de directe omgeving van de werkplek aangebracht (niet meer dan 5 meter lopen, praktijkregel). Lichamelijke belasting 39. Er worden regelmatig voorwerpen getild of gedragen. Zo ja, - bij het tillen van voorwerpen gaat het om meer dan 25 kg met twee handen. - bij het tillen van voorwerpen gaat het om meer dan 6 kg met één hand.


4

Onderwerp 44. Medewerkers kunnen gebruik maken van tilhulpmiddelen zoals bovenloopkraan, vorkheftruck, steekwagen, elektrische deuropener, goederenlift, hefbrug, verrijdbare krikken/hefbomen,werkplaatskraantjes, etc.

Ja Nee Nvt

45. De tilhulpmiddelen zijn goed toepasbaar.


5

Module D

Spuiterij

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden worden: schuren verf / lak aanmaken spuiten andere, namelijk ................................................................................. 2.

In het bedrijf worden de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt ondanks maatregelen aan de bron*:

□ □ □

□ □ □ □ □ □

Ja Nee Nvt

werkkleding (overall) (brandwerend) veiligheidsschoenen (met anti-statische zolen, bij spuiten te gebruiken) adembescherming (spuiten: een actief koolfilter masker met reukindicatie ofwel urenindicatie (volgelaatsmasker of halfgelaatsmasker gecombineerd met veiligheidsbril, schuren: masker met minimaal P2filter) voorschoot (reinigingswerkzaamheden) handschoenen (reinigingswerkzaamheden: latexhandschoenen) gelaatsscherm (reinigingswerkzaamheden) veiligheidsbril (reinigingswerkzaamheden van onderdelen) barrière - handcrèmes (reinigingswerkzaamheden van onderdelen) gehoorbescherming (spuiten, perslucht)

* = aankruisen wat van toepassing is. 3.

Bovenstaande persoonlijke beschermingsmiddelen worden in voldoende mate beschikbaar gesteld.

4.

De persoonlijke beschermingsmiddelen worden op juiste wijze toegepast door de werknemer(s).

5.

De leidinggevende houdt toezicht op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers.

6.

Er zijn gebodsborden geplaatst bij apparatuur/werkzaamheden waarbij het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht is.

7.

Er is een rookverbod in de opslag-, aanmaak- en verwerkingsruimte.

8.

Bij de ingang is een gebodsbord geplaats “ roken en open vuur verboden”.

9.

De spuiter bezit het milieu – opleidingscertificaat. (dit certificaat kan alleen via de door het Ministerie van VROM erkende exameninstituten behaald worden).

Module D – SPUITERIJ RI&E Medibus

1

Onderwerp Voorzieningen 10. De vereiste nooduitgangen zijn aanwezig.

Ja Nee Nvt

11. De nooduitgangen zijn goed aangegeven.

12. De nooduitgangen zijn goed toegankelijk.

13. De spuitwerkplaats is dusdanig uitgevoerd dat brandwerendheid 60 minuten bedraagt.

14. De benodigde en vereiste brandblusmiddelen zijn aanwezig

15. De brandblusmiddelen zijn goed bereikbaar.

16. De plaats van brandblusmiddelen is goed aangegeven.

17. Er is visueel contact mogelijk met de spuiter.

18. Er is een nooddouche met voldoende capaciteit of een branddeken (branddeken is tegen verfnevels en stof beschut opgeslagen).

19. Een oogdouche is beschikbaar en snel te bereiken.

Inrichting spuitwerkplaats 20. Er vinden geen andere werkzaamheden plaats in de spuitwerkplaats.

21. Er worden geen onderdelen/materialen opgeslagen in de spuitwerkplaats.

22. In de spuitwerkplaats ontbreken stopcontacten die “open” zijn.

23. De spuitwerkplaats heeft ventilatie met onderafzuiging naar buiten.

24. De verlichting (inclusief schakelaars) is explosieveilig (Ex) uitgevoerd.

25. De vloer is gelijk en stroef.


29. Bij gebruik van complexe of gevaarlijke apparatuur (bijv. stationaire machines, hijs- of hefgereedschap) zijn instructies aanwezig op gebruikersplaats.

26. Er wordt gewerkt met een spuitwand Arbeidsmiddelen 27. Er is een onderhouds- en keuringsovereenkomst voor alle (hulp)hijsgereedschappen, elektrische (rol)deuren, de afzuiginstallatie, etc.


2

Onderwerp 30. Een deskundige controleert jaarlijks de conditie en isolatieweerstand van de spuitcabine.

Ja Nee Nvt

31. Leidingsystemen, slangen en slangverbingen van de spuitcabine worden regelmatig gecontroleerd. Geluid 33. Werkzaamheden waarbij het geluidsniveau meer dan 80 dB(A) bedraagt komen niet voor.

34. Er zijn metingen verricht om inzicht te krijgen in de aard en de duur van de lawaainiveaus.

35. Er worden voldoende en adequate gehoorbescherming ter beschikking gesteld.

36. Er is markering aangebracht op plaatsen waar het dragen van gehoorbescherming verplicht is.

37. Medewerkers krijgen periodiek een gehoortest (audiometrisch onderzoek) aangeboden.

38. Er wordt doeltreffende voorlichting gegeven over schadelijk geluid.

39. Er worden maatregelen getroffen om de geluidsniveaus en blootstellingduur zoveel mogelijk te beperken.

40. Indien gebruik wordt gemaakt van perslucht dan wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: - de compressor staat in een aparte ruimte of afgeschermd van personen - de perslucht is ingesteld op een juiste werkdruk - er worden geluidsarme ventielen en spuitstukken toegepast

Verlichting 41. Er is voldoende licht op de werkplek om de taken te kunnen uitvoeren

42. Er is voorzien in een goede, verplaatsbare lichtbron op plaatsen waar het algemene verlichtingsniveau (te) laag is.

43. Hinder door te veel licht (bijv. zoninstraling) wordt voorkomen.

44. In het werk wordt voorkomen dat hinder ontstaat door een verkeerde lichtinvalrichting waardoor spiegeling en/of reflectie optreedt (bijvoorbeeld in het te spuiten object).



3

Onderwerp 46. De ruimte wordt voldoende geventileerd. Gevaarlijke stoffen 47. De verf wordt kant-en-klaar ingekocht. Zo nee? Er is een aparte mengruimte met: - een brandblusunit; - voldoende ventilatie en bronafzuiging.

Ja Nee Nvt

48. De blootstelling aan de diverse gevaarlijke stoffen is in kaart gebracht. (het gaat hierbij om het in kaart brengen van de aard, de mate en duur van de blootstelling van de gevaarlijke stoffen).

49. De gevaarlijke stoffen zijn op juiste wijze geëtiketteerd.

50. De werknemers zijn op de hoogte gebracht van de voorschriften voor hygiënisch gebruik, persoonlijke bescherming, eerste hulp, etc.

51. Er wordt een beleid gevoerd om stoffen te vervangen door minder schadelijke.

52. Gevaarlijke stoffen zoals verf en oplosmiddelen zijn voorzien van de voorgeschreven aanduidingen.

53. De stoffen zijn geregistreerd in een register.

54. De verf en oplosmiddelen zijn op een veilige wijze opgeslagen. Zo nee? geef aan d.m.v. aankruisen aan welke eisen de binnenopslag niet voldoet (voor een buitenopslag gelden andere eisen, zie richtlijn PGS 15): - brandwerendheid van > 60 min - voorzien van ventilatie - dampafvoer naar buitenlucht - lekbak(ken) voorziening - zelfsluitende deur - explosieveilige verlichting - pictogrammen op toegangsdeur welke het gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden - rookverbod - brandblusser (minimaal 6 kg blusstof) in nabijheid 55. In de directe werkomgeving worden niet meer stoffen opgeslagen dan voor één werkdag nodig is.

56. Er zijn maatregelen getroffen om explosiegevaar te voorkomen.

57. De afzuiging van de spuitcabine is gekoppeld aan de verlichting en/of spuitapparatuur.

58. De accu wordt verwijderd / ontkoppeld en drukhouders verwijderd bij werkzaamheden in de spuitcabine.


4

Onderwerp 59. De ruimte waar schuurwerkzaamheden verricht worden is voorzien van een stofafzuiginstallatie. Fysieke belasting 60. Er is voldoende afwisseling in werkzaamheden en werkhoudingen (staan, lopen, zitten, bukken, tillen, sjouwen, trekken, duwen).

Ja Nee Nvt

61. Veel kort-cyclische (repetitieve ) werkzaamheden achter elkaar wordt zoveel mogelijk voorkomen.

62. Ongunstige werkhoudingen worden (zoveel mogelijk) voorkomen.

63. Er zijn voldoende hulpmiddelen (steekwagens, heftrucks, werkplaatskraantjes, verrijdbare krikken / hefbomen, verrijdbare ondersteuningsblokken, etc.) aanwezig om fysiek zware inspanningen te minimaliseren.

64. Medewerkers hoeven niet meer dan 25 kg te tillen.


5

Module E

Magazijn

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: □ ontvangst, opbergen, uitgifte van goederen □ administratie □ raadplegen microfiche/ beeldscherm □ andere, namelijk .................................................................................

Ja Nee Nvt

2. De magazijnmedewerkers hebben de juiste veiligheidsschoenen uitgereikt gekregen.

3.

Voorzieningen 5. De vloer is stroef, zodat het risico op uitglijden, vallen, struikelen tot een minimum beperkt wordt.

6.

De vloer is schoon.

7.

De vloer is vlak.

8.

De vloer is vrij van obstakels (dozen, goederen).

9.

Trappen en bordessen zijn voldoende breed, stroef en vlak.

10. Trappen en bordessen zijn voorzien van deugdelijke leuningen.

11. Ladders, trapleren en verplaatsbare trappen zijn in goede conditie.

12. Ladders, trapleren en verplaatsbare trappen zijn goed opgesteld.

In het magazijn worden gevaarlijke stoffen opgeslagen. Zo ja: - deze voldoet aan de eisen (o.a. afsluitbaar, voldoende geventileerd, gebodsborden en pictogrammen op de deur, blusmiddel in de nabijheid, explosieveilige verlichting, vloeistofdichte vloer). - gevaarlijke stoffen zijn voorzien van de voorgeschreven aanduidingen (etikettering). - de gevaarlijke stoffen zijn veilig opgeslagen. - er wordt opgelet dat men op de juiste manier (volgens de voorschriften) met de stof(fen) omgaat. - er zijn voor het geval zich een calamiteit voordoet opruimmiddelen (zgn. Spill-kit) / beschermingsmiddelen aanwezig (zaagsel, zand, dekens, brandblussers).

Kankerverwekkende stoffen 4. De blootstelling aan uitlaatgassen wordt voorkomen (diesel- / LPG-heftrucks).

Module E – MAGAZIJN RI&E Medibus

1

Onderwerp 13. Trappen en bordessen zijn vrij van obstakels (dozen, goederen).

Ja Nee Nvt

14. Bij een entresol zijn voorzieningen getroffen om de ’aanvoeropening’ (luik of hek) gemakkelijk af te kunnen sluiten.

15. De maximale belasting van magazijnstellingen, kasten en bordesvloeren wordt niet overschreden.

16. Stellingen zijn verankerd zodat omvallen en instorten niet mogelijk is.

17. Kolommen en stellingen in de loods zijn afgeschermd tegen aanrijding.

18. Goederen en stoffen zijn zodanig gestapeld dat er geen risico is voor inzakken, verschuiven of omvallen.

19. De gangpaden zijn voldoende breed voor het gebruik van transportmiddelen of hulpmiddelen.

20. Er zijn er onderhouds- en keuringsovereenkomsten voor vorkheftruck, hef-, kantel-, overhead- en roldeuren, (hulp)hijswerktuigen, (goederen)lift, etc.


22. De acculaadruimte (voor de heftruck) voldoet aan de richtlijnen.

23. Bij een acculaadstation worden voor het verwisselen en bijvullen van accu's persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

24. Er is een schriftelijk werkprocedure met betrekking tot het vullen en koppelen van de brandstoftanks (LPG heftrucks).

25. De heftruck is voorzien van veiligheidsgordel, veiligheidscabine met deuren danwel bodygard.

26. Hef-, kantel-, overhead- en roldeuren zijn beveiligd ter voorkoming van knelen pletgevaar.

27. Een kleed- en opbergruimte is aanwezig.

28. Er is, indien er gebruik gemaakt wordt van een heftruck, een duidelijke scheiding tussen loop- en rijpaden.

Klimaat 29. Mede werkers hebben klachten over het klimaat.

30. De ruimte wordt voldoende geventileerd.


2

Onderwerp Verlichting 31. De verlichting in voldoende in het magazijn.

Ja Nee Nvt

33. Het maken van zogenaamde repeterende bewegingen komt voor.

34. Het werken in een ongunstige werkhouding komt geregeld voor.

35. Medewerkers, die langdurig moeten staan., kunnen gebruik maken van een stoel of een stasteun.

36. Er wordt regelmatig voorlichting gegeven ten aanzien van tillen, duwen en trekken van zware lasten, repeterend werk en het langdurig werken in één (ongunstige) houding en de risico’s hierbij.

37. Medewerkers kunnen gebruik gemaakt van tilhulpmiddelen (kranen, vorkheftruck, steekwagen, elektrische deuropener, goederenlift).

38. De heftruckchauffeur kan een goede werkhouding / zitpositie innemen.

39. Alle heftruckchauffeurs zijn voldoende opgeleid.

40. De heftrucks voldoen aan de veiligheidseisen.

41. Bij het rijden op de openbare weg met de heftruck zijn voldoende veiligheidsvoorzieningen getroffen.

Fysieke belasting 32. Medewerkers moeten regelmatig zware voorwerpen tillen of dragen. Zo ja, - bij het tillen van voorwerpen gaat het om meer dan 25 kg met 2 handen. - bij het tillen van voorwerpen gaat het om meer dan 6 kg met 1 hand.


3

Module F

Tankstation

Onderwerp Voorzieningen 1. Het hekwerk en de toegangsdeur(en) verkeren in goede staat

2.

Bij het tankstation is een brandblusser aanwezig.

3.

Bij het tankstation geldt zowel een rookverbod als een verbod op gebruik mobiele telefoon en dat is met een verbodsbord aangegeven.

4.

De vloer is schoon en stroef

5.

Er wordt regelmatig onderhoud gepleegd aan apparatuur en installaties

6.

Er is een onderhoudscontract voor apparatuur en installaties

7.

De gehele installatie voldoet aan de KIWA richtlijnen.

8.

Het tankstation is voorzien van een vloeistofdichte vloer met olie- / vetafscheider.

9.

Voor de medewerkers worden handschoenen beschikbaar gesteld.

10. Er is een gebodsbord geplaatst bij de afleverzuilen van dieselolie waarop vermeld is dat het gebruik van handschoenen verplicht is.

11. Er is een onderhoudscontract voor de LPG-installatie.

12. Het vulpunt van de LPG-tank is aan de rand van het vulstation gesitueerd.

13. De bovengrondse opslagtank voor diesel voldoet aan de eisen.

14. De ondergrondse opslagtank voor diesel voldoet aan de eisen.

Module F – TANKSTATION RI&E Medibus

Ja Nee Nvt

1

Module G

Wasplaats Voertuig

Onderwerp Algemeen 1. Persoonlijke beschermingsmiddelen zoals werkkleding, laarzen, handschoenen, gehoorbeschermingsmiddelen, veiligheidsbrillen en gelaatsschermen, zijn in voldoende mate aanwezig.

2.

De aanwezige persoonlijke beschermingsmiddelen worden op juiste wijze gebruikt door de werknemers.

3.

De leidinggevende houdt toezicht op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

4.

Er zijn gebodsborden geplaatst bij apparatuur/werkzaamheden, waarbij het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht is.

5.

De wasplaats is veilig te betreden en te verlaten.

6.

De wasplaats is schoon.

7.

De wasplaats voldoet aan de geldende richtlijnen.

13. De medewerkers werken volgens de voorschriften met gevaarlijke stoffen.

14. De aanwezige gevaarlijke stoffen zijn op een veilige wijze opgeslagen.

Biologische agentia wasinstallatie 8. Ter voorkoming van legionellabesmetting kan worden aangetoond, dat de bedrijfstemperatuur van de wasinstallatie altijd hoger is dan 55 °C (zie toelichting). 9.

Er zijn geen factoren aanwezig die de groei van legionella in de wasinstallatie kunnen bevorderen (alleen als de temperatuur in de wasinstallatie de kans op groei van legionella vergroot).

10. Bij een wasinstallatie met recirculerend water worden regelmatig visuele inspecties uitgevoerd. Biologische agentia overige arbeidsmiddelen 11. Er zijn maatregelen genomen om besmetting met de legionella bacterie te voorkomen (let op deze vraag geldt niet voor de wasinstallatie, maar voor douches, hogedrukreiniger, etc.). Gevaarlijke stoffen 12. De gevaarlijke stoffen zijn op juiste wijze geëtiketteerd.

Module G – WASPLAATS VOERTUIG RI&E Medibus

Ja Nee Nvt

1

Onderwerp 15. Het inademen van uitlaatgassen wordt voorkomen. Carwash 16. Er is een carwash (automatische wasstraat) aanwezig. Zo nee, ga dan verder met vraag 20.

Ja Nee Nvt

17. De medewerkers zijn bekend met de werkinstructies over het gebruik van de carwash.

18. De carwash heeft een goed bereikbare noodstop.

19. De carwash kan op afstand gestart worden of er is een beschutte bedieningsplaats.

20. Medewerkers hebben een training of instructie gehad om veilig met hogedrukreinigers te kunnen werken.

Arbeidsmiddelen 21. Er is een onderhouds- en keuringsovereenkomst voor: - Carwash - Elektrische (rol)deuren - Stoomcleaner - Hogedrukspuit / -reiniger / -installatie - Mechanische ruimteventilatie 24. Keuringen en onderhoud worden bijgehouden in een onderhouds- en keuringssysteem. 25. Bij aanschaf van hogedrukreinigers wordt rekening gehouden met inkoopcriteria. Fysieke belasting 26. Hulpmiddelen worden ingezet om lichamelijk belastend werk zoveel mogelijk te voorkomen.

Module G – WASPLAATS VOERTUIG RI&E Medibus

2

Module H

Voertuigstalling

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: □ stallen voertuig □ controle oliepeil □ reinigen binnenwerk voertuig □ andere, namelijk

Ja Nee Nvt

Voorzieningen 2. Er is geringe (spier)kracht nodig om handbediende deuren en hekken te openen.

3. Er zijn voldoende vaste ventilatie openingen.

4. Loop- en rijroutes zijn goed aangegeven en zo mogelijk van elkaar gescheiden.


7. Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat onnodige blootstelling aan uitlaatgassen wordt voorkomen bij het stallen/uitrijden uit de stalling.

5. Er zijn onderhouds- en keuringsovereenkomsten voor deuren, hekken, de afzuiginstallatie, etc.

Licht 8. Het zicht wordt niet gehinderd door te veel licht (zoninstraling). 9. Het zicht wordt niet gehinderd door te weinig licht (bijvoorbeeld geen verlichting ’s avonds of ’s nachts).

Module H – VOERTUIGSTALLING RI&E Medibus

1

Module I

Kantoor

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: □ administratief werk (lees- en schrijfwerk) □ contact met klanten (telefoon) □ beeldschermwerk □ anders, namelijk ....................................................................................... Voorzieningen 2. Het vloeroppervlak is voldoende voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

Ja Nee Nvt

3. Er zijn geen losliggende kabels of vloerbedekking of andere objecten die kunnen leiden tot struikelgevaar. 4. Er zijn geen scherpe randen, uitsteeksels aan meubilair en apparatuur waaraan men zich kan verwonden.

5. Er is een onderhoudscontract voor kantoorapparatuur (o.a. printer, kopieerapparaat).


Verlichting 7. Er is voldoende licht voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

8. Er zijn voorzieningen getroffen om rechtstreeks invallend zonlicht te weren.


11. Medewerkers, die met een beeldscherm werken, worden in de gelegenheid gesteld een periodiek oogonderzoek te ondergaan.

12. Voor werknemers, die behoren tot een risicogroepen bij beeldschermwerk, zijn aanvullende maatregelen getroffen.

Meubilair en inrichting werkplek 13. De beeldschermwerkplekken zijn goed ingericht (zie toelichting).

14. Er is voldoende beenruimte onder de werktafels.

15. De bureaustoelen voldoen aan de ergonomische criteria (zie toelichting).

Beeldschermwerk (> 2 uur per dag) 10. De werknemers hebben voorlichting gekregen over het werken met een computer en hoe de werkplek het beste ingericht kan worden.

Module I – KANTOOR & REISBUREAU RI&E Medibus

1

Onderwerp 16. Kopieerapparaten staan buiten de werkruimte.

Ja Nee Nvt

17. Printers die intensief worden gebruikt (> 1 pak A4-papier per dag) staan buiten de werkruimte opgesteld.

Indeling van de arbeid 18. Het beeldschermwerk wordt minimaal na elke 2 uur onderbroken door andersoortig werk of door een pauze van minimaal 10 minuten.

19. Er wordt maximaal 6 uur per dag met een beeldscherm gewerkt.

20. Het werk kan door de werknemer binnen zekere grenzen zelfstandig worden ingedeeld.


2

Module J

Reisbureau

Onderwerp Algemeen 1. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd. □ contact met klanten □ telefonische contacten □ administratief werk □ beeldschermwerk (meer dan 2 uur per dag) □ andere, namelijk ....................................................................................

Ja Nee Nvt

Inrichting van de balie 2. De medewerker kan zittend over de balie heen kijken.

3. De baliemedewerker hoeft niet omhoog te kijken naar de klant.

4. De hoogte van het werkblad van de balie is minimaal 74 cm.

5. Het werkblad van de balie is voldoende diep.

6. De dikte van het werkblad (ter hoogte van de benen) is maximaal 5 cm.

7. Er is voldoende beenruimte onder de balie.

8. Struikel- en stootgevaar wordt voorkomen.

9. Medewerkers, die langdurig moeten staan, kunnen gebruik maken van een stoel of een stasteun.

Veiligheid 10. Er zijn regels gesteld hoe om te gaan met lastige klanten.

11. Medewerkers worden hierin getraind.

12. Kunnen medewerkers een waarschuwingssignaal doen uitgaan wanneer er sprake is van (dreigende) agressie.

Overige kantoorwerkzaamheden Zie vragen van Module I Kantoor


1

Vragenlijst Risico-inventarisatie. & Evaluatie

Recommend Documents