Uniforme adviesaanpak klauwgezondheid COMPLETE RISICOINVENTARISATIE: BASISINVENTARISATIE Doel veehouder (bedrijfsvoering)
Aant. melkkoeien
Datum:
Aant. ligboxen
UBN:
Aant. m2 ligruimte
Naam veehouder:
Staltype
grupstal/ligbox/overig
Beoordeeld door:
Beweiding in zomer
nee/beperkt/onbeperkt
Melksysteem
automatisch / melkstal
Gesloten bedrijfsvoering
ja/nee
Diergezondheidsstatus Rollend jaargemiddelde MPR Uitslag Digiklauw: Belangrijkste probleem:
Infectieus
1
Niet Infectieus
2
Anders
Mortellaro
Zoolbloedingen
Tyloom
Stinkpoot
Zoolzweer
Overige aandoeningen
TKO
Witte lijn probleem
Slechte locomotie
Voor infectieuze en niet-infectieuze klauwaandoeningen worden verschillende risicofactoren nader onderzocht (enkele zijn voor beide van belang). Voor de overige aandoeningen zijn alle risicofactoren van belang. De meest belangrijke zijn vetgedrukt: Infectieus
Niet-infectieus
Hygiëne van de loopvloeren Lig patroon melkkoeien
Lig patroon melkkoeien
Staan en stress
Staan en stress
Insleep infectieuze aandoeningen Versleep infecties binnen het bedrijf Voetbad management Stalklimaat en weerstand Monitoring klauwgezondheid
Monitoring klauwgezondheid
Klauwverzorging en behandeling
Klauwverzorging en behandeling
Fokkerij
Fokkerij Toestand van de stalvloer Paden en entree van weilanden Koeverkeer in de stal Opdrijven van koeien Transitiemanagement en voeding
Indien uit de uitslag van Digiklauw blijkt dat de voorkomende klauwaandoeningen niet vooral infectieus of nietinfectieus zijn dan wordt aanbevolen eerst alle risicofactoren op hoofdlijnen te beoordelen en vervolgens gericht verder uit te diepen.
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 1 van 23
Risico inventarisatie DEEL 1: Infectieuze aandoeningen Bij infectieuze aandoeningen komen als mogelijke oorzakelijke risicofactoren primair hygiëne (in de zin van aan- of afwezigheid van mest en vocht), in- en versleep, het gebruik van voetbaden, ventilatie/stalklimaat en ten slotte weerstand in aanmerking. Verder dient de behandelmethode (inclusief het bekappen) kritisch te worden beoordeeld en kan aandacht worden besteed aan fokkerijmaatregelen. Als de hygiëne te wensen over laat dient ook het liggen en staan te worden meegenomen (primair de groen gearceerde criteria). De opzet is zodanig dat eerst wordt ingeschat welke van deze risicofactoren in een concrete situatie aan de orde zijn (de geel gearceerde criteria), en vervolgens kan per factor door middel van een meer gedetailleerdere beoordeling nader worden uitgezocht wat de oorzaak van de knelpunten is. Hierop kunnen de te adviseren maatregelen worden gebaseerd.
DEEL 2: Niet-infectieuze aandoeningen Bij niet-infectieuze aandoeningen komen als mogelijke oorzakelijke risicofactoren primair huisvesting en voeding in aanmerking. Bij voeding is met name de transitieperiode cruciaal. Indien weidegang wordt toegepast dan dienen ook de kavelpaden te worden beoordeeld. Verder speelt het koeverkeer rond het melken een rol. Net als bij infectieuze aandoeningen hebben daarnaast de behandelmethode en fokkerij invloed. Daarom richt de inventarisatie voor niet infectieuze aandoeningen zich vooral op de genoemde risicofactoren. Als veel stabelasting een probleem lijkt is het verstandig om de toestand van de stalvloer volledig te beoordelen. De opzet is zodanig dat eerst wordt ingeschat welke van deze risicofactoren in een concrete situatie aan de orde zijn (de geel gearceerde criteria), en vervolgens kan per factor door middel van een meer gedetailleerdere beoordeling nader worden uitgezocht wat de oorzaak van de knelpunten is. Hierop kunnen de te adviseren maatregelen worden gebaseerd.
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 2 van 23
Uniforme adviesaanpak klauwgezondheid COMPLETE RISICOINVENTARISATIE: INFECTIEUZE AANDOENINGEN HYGIENE VAN DE LOOPVLOEREN Mest in de looppaden is een bron van bacteriële infecties voor aandoeningen als stinkpoot en Mortellaro. Daarnaast geeft contact met mest verweking van het klauwhoorn en daardoor meer slijtage en daarmee wordt de kans op klauwhoorn aandoeningen als witte lijn en zoolzweer vergroot. Het is daarom van het grootste belang om contact met mest maximaal te beperken. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre hygiëne een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
2
Bevuiling van de achterpoten met mest volgens de hygiënescorekaart van UGCN: een achterpoot is vuil indien de huid tussen de kroonrand en de hak deels met mest is bedekt (meer dan een incidentele spat). Beoordeel de poten van minimaal 25 dieren en bepaal dan het percentage poten wat als “vuil” is beoordeeld: t/m 20% vuil is goed, >20 tot 50% is matig en >50% is problematisch. Indien de looppaden schoon zijn en de klauwen niet vuil dan kunnen de volgende vragen worden overgeslagen. Is er een mestschuif of mestrobot en zo ja wat is dan de frequentie (#keren/dag) waarmee deze schuift (ook handmatig schuiven in mogelijk)?
3
Is na passage van de mestschuif of mestrobot de vloer schoon? (hoe goed werkt de mestschuif)
4
Is er een ophoping van een mestlaag van > 2.5 cm dik aan de uiteinden van de vloeren?
5
Zijn er delen van de loopvloer waar de mest niet door de schuif of robot wordt verwijderd? Zo ja, worden deze dan handmatig schoongemaakt en hoe vaak/dag gebeurd dat? (norm: minimaal 2*daags)
6
Dikte van de mest: score mestconsistentie volgens de methode van website UGCN
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: slechte hygiëne Normaal: matige hygiëne Laag: goede hygiëne
Hoog: nee of <12*/dag Normaal: ja, 12*/dag Laag: ja, >12*/dag Hoog: nee Normaal: matig Laag: goed Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja, minder vaak dan de norm Normaal: ja, volgens de norm of vaker Laag: nee Hoog: score 1-2 Normaal: score 3 Laag: score 4-5
Pag 3 van 23
Indien de hygiëne als risicofactor is ingeschat moet vervolgens ook aandacht worden besteed aan het ligpatroon en staan en stress, omdat die factoren dan indirect invloed kunnen hebben op het optreden van infectieuze aandoeningen. Deze factoren hebben een meer directe invloed op het optreden van nietinfectieuze aandoeningen.
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 4 van 23
LIGPATROON MELKKOEIEN Het achterliggende risico is dat de koeien als gevolg van te weinig liggen (norm: 12 tot 14 uur/dag) en dus veel staan klauwaandoeningen oplopen. Ook belemmert veel staan het herstel van aangetaste klauwen. Veel staan kan worden voorkomen door voldoende beschikbaarheid van goede comfortabele ligplaatsen. Dit wordt met behulp van onderstaande criteria beoordeeld. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1a
In stallen met ligboxen: aantal boxen/aantal koeien. Wijze van beoordelen: tellen aantal boxen en aantal melkgevende koeien op het moment van beoordeling. De benodigde gegevens staan op het formulier “basisinventarisatie”.
1b
In potstallen/vrijloopstallen: ligruimte per koe Wijze van beoordelen: opmeten ligruimte en tellen aantal dieren wat van die ruimte gebruik kan maken als ligruimte. De benodigde gegevens staan op het formulier “basisinventarisatie”. Tijd nodig om te gaan liggen. Minimaal 6 niet-kreupele dieren moeten beoordeeld worden. De handeling begint met het buigen van het carpaalgewricht en eindigt zodra het dier ligt en de voorpoot onder lichaam heeft weggetrokken. Cow Comfort Index (% van de dieren in de ligboxen die ook daadwerkelijk liggen): Tel dit bij voorkeur 2 uur voor het melken, en in ieder geval niet vlak rond het melken of voeren. Dit criterium is een alternatief voor criterium 2a (niet beide doen!) Percentage dieren met hakbeschadigingen (mogelijk gevolg van niet goed uitgevoerde ligboxen) (zie Koesignalen, Jan Hulsen)
Hoog: <1 (10% overbezetting) Normaal: 1.1 box/koe, Laag: >1.2 box/koe (10% onderbezetting) Hoog: <5.4 m2/koe Normaal: 5.4 – 6.6 m2/koe Laag: >6.6 m2/koe
2a
2b
3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: >6 s Normaal: 5 – 6 s Laag: ≤5 s
Hoog: <80% Normaal: 80-90% Laag: >90%
Hoog: > 15% Normaal: 5-15% Laag: <5%
Pag 5 van 23
Indien het ligcomfort onvoldoende lijkt kan dit nader worden beoordeeld met de volgende criteria (bij de beoordeling is uitgegaan van HF-koeien van 650kg): No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
4
Kwaliteit ligbed: knietest, minstens 5 boxen testen Beoordeel de hardheid van het ligbed als hard, normaal of zacht
5a
Maatvoering: lengte ligbed
5b 5c
Maatvoering: lengte ruimte voor de ligbox waar de koe de kop kan wegsteken tijdens opstaan en gaan liggen Maatvoering: boxbreedte
6a
Boxafstelling: hoogte schoftboom
Hoog: hard Normaal: niet hard of zacht Laag: zacht Hoog: <175 cm Laag: ≥180 cm Hoog: <70 cm Laag: >100 cm Hoog: <110 cm Laag: >120 cm Hoog: <110 cm Laag: >120 cm Hoog: <200 cm Laag: >210 cm
6b Boxafstelling: diagonale afstand boxrand ⇿ schoftboom
Indien er in de stal verschillende soorten ligboxen voorkomen, neem deze dan allemaal mee in de beoordeling. Raadpleeg bij twijfel een huisvestingsdeskundige. Dit wordt tevens aangeraden indien geconcludeerd wordt dat aanpassingen aan de ligplaatsen wenselijk zijn. Verder kan het optreden van enkele abnormaliteiten worden beoordeeld met de volgende criteria (dit is echter niet zinvol als bovenstaande beoordelingen al goede aanwijzingen hebben opgeleverd voor knelpunten): No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
7
Liggen er koeien op de roosters/looppaden?
8
Welk percentage van de dieren komt hard in aanraking met boxconstructies tijdens het gaan liggen of heeft beschadigingen aan de rug als gevolg hiervan? Welk percentage dieren ligt geheel of gedeeltelijk met de achterhand buiten de boxen?
Hoog: ja Laag: nee Hoog: >30% Normaal: 20-30% Laag: ≤20% Hoog: >5% Normaal: 3-5% Laag: ≤3%
9
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 6 van 23
STAAN EN STRESS Bij het voerhek, de drinkwaterbakken en in de wachtruimte voor het melken, worden vooral ranglage dieren gedwongen om staand te wachten. Dieren moeten hier rustig kunnen staan (zonder stress) en het is belangrijk deze tijd zoveel mogelijk te beperken om zodoende de (piek)belasting van de klauwen te beperken. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat of de dieren te maken hebben met meer dan normale belasting. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Staan koeien dagelijks langer dan 1 uur/keer in de wachtruimte voor het melken? Zo ja, is dat op een harde of zachte vloer?
2
Hebben ranglage dieren (bijv. vaarzen) meer problemen dan ranghoge dieren? (rangorde is niet goed objectief te bepalen, vraag de veehouder om een inschatting)
Hoog: ja, op harde vloer Normaal: korter dan 1 uur of in een wachtruimte met zachte vloer Laag: korter dan 1 uur/keer en op een zachte vloer Hoog: ja Normaal: nee Laag: nee, minder
Indien er aanwijzingen zijn dat dieren veel stabelasting of stress ondervinden kan dit nader worden beoordeeld met de volgende criteria: No Beoordelingscriterium (wat en hoe) Interpretatie risico 3a
3b
Beschikbaarheid voer: breedte vreetplaatsen Bij variabele breedte kleinste breedte noteren; als er geen zijdelingse afscheiding is ga dan uit van 70 cm/vreetplaats. Beschikbaarheid voer: aantal vreetplaatsen/koe Tel het totale aantal vreetplaatsen voor de melkkoeien en bepaal het aantal dieren in de melkgevende koppel. Houd bij de beoordeling rekening met de voermethode en de melkmethode, zie de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Norm: Voermethode Beperkte groepsvoedering
Onbeperkte groepsvoedering onbeperkte voorraadvoedering 3c 3d
melkmethode melkstal AMS* 1 0.7 0.5 0.5 0.33 0.33
* = automatisch melksysteem of melkrobot Kunnen de koeien aan het voerhek voer selecteren? Zijn de hoogte van de onder- en bovenbuis van het voerhek zodanig dat de dieren goed bij het voer kunnen (onderbuis maximaal 50 cm en bovenbuis minimaal 150 cm boven peil vloer achter voerhek)?
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: <65 cm Normaal: 65-75 cm Laag: >75 cm Hoog: ≤90% van de norm Normaal: tussen 90 en 110% van de norm Laag: >110% van de norm
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: nee. Normaal/laag: ja
Pag 7 van 23
4
5
6
Beschikbaarheid drinkwater: De norm is: - bij toepassing van enkelvoudige drinkers (bijv. sneldrinkers): >= 3 cm/koe & minimaal 1 drinkbak per 15 melkkoeien; - bij toepassing van lange troggen waar meerdere dieren tegelijkertijd kunnen drinken: >= 7 cm/koe & minimaal 1 drinkbak per 20 melkkoeien Worden er krachtvoerboxen gebruikt, en zo ja kunnen die worden afgeschermd?
Breedte van de vloer achter het voerhek. Norm: voerhek – muur voerhek - ligboxen (1 of 2 rijige stal) voerhek - ligboxen (3 of meerrijige stal)
Hoog: niet afsluitbare krachtvoerboxen Normaal: afsluitbare krachtvoerboxen Laag: geen krachtvoerboxen Hoog: < norm Normaal: op de norm 3,50 - 4,00 Laag: > norm 3,50 - 4,00 4,00 - 4,50 Hoog: < norm Normaal: op de norm 3,00 - 3,50 Laag: > norm 2,20 - 2,70 3,00 - 3,50
7
Breedte overige loopgangen. Norm: ligboxen – ligboxen doorgang vreetgedeelte – liggedeelte doorgang met drinkbak
8
Komt het voor dat dieren meer dan 1 uur in een separatiestal verblijven waar ze niet kunnen liggen? Staan koeien regelmatig langer dan 1-1.5 uur vast aan het voerhek?
9
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: <10% onder de norm Normaal: op de norm Laag: >10% boven de norm
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja Normaal/laag: nee
Pag 8 van 23
INSLEEP INFECTIEUZE AANDOENINGEN Infectieuze aandoeningen (met name BVD) kunnen de weerstand van de veestapel verminderen en zodoende de kans op klauwaandoeningen vergroten. Besmettelijke klauwaandoeningen kunnen ook rechtstreeks worden ingesleept. Het minimaliseren van de kans op insleep is daarom een relevant aandachtspunt. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre insleep van infectieuze aandoeningen een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Is er sprake van regelmatige aankoop van vee (melkkoeien of een fokstier?) of worden er keuringen bezocht? Zo ja, worden de aangevoerde dieren dan gecontroleerd op besmettelijke (klauw) aandoeningen en/of wordt rekening gehouden met de gezondheidsstatus van het herkomstbedrijf? Komt direct diercontact met buurtbedrijven voor (bijv. door uitbraak van vee of contact “over de draad”)? Wordt er consequent gebruik gemaakt van bedrijfskleding en –laarzen voor professionals?
Hoog: aankoop, geen controle Normaal: incidenteel aankoop, wel controle Laag: gesloten bedrijfsvoering Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: nee Normaal/laag: ja
2 3
VERSPREIDING INFECTIES (m.n. MORTELLARO) BINNEN HET BEDRIJF Dit risico heeft betrekking op verspreiding van de besmetting van de ene diergroep naar de andere. Het gaat daarbij met name om direct contact van drachtige pinken met besmette droge koeien en contact van jongvee met mest van besmette koeien via een mestschuif en/of besmet schoeisel. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre verspreiding van Mortellaro binnen het bedrijf een risicofactor is. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Komen bij het jongvee infectieuze klauwaandoeningen voor? Indien dit onbekend is, maar bij vaarzen komt het geregeld voor dan wordt aangeraden het jongvee te controleren. Gaat de mestschuif of mestrobot ook van melkkoeien naar jongvee? Worden de juiste overige preventieve maatregelen om verdere versleep te voorkomen inmiddels genomen?
Hoog: ja Normaal: onbekend Laag: nee
2 3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: nee Normaal/laag: ja
Pag 9 van 23
VOETBAD MANAGEMENT Het correcte gebruik van voetbaden is een zeer nuttig strategisch instrument ter preventie van infectieuze klauwaandoeningen (m.n. Mortellaro, stinkpoot en tussenklauwontsteking). Een verkeerd gebruikt voetbad kan echter een negatief effect hebben. Het baden moet altijd gedaan worden in combinatie met extra hygiëne, regelmatig preventief klauwverzorgen, acuut behandelen van ernstige pijnlijke plekken etc. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre het al dan niet gebruiken van voetbaden een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Worden regelmatig voetbaden toegepast bij de melkkoeien? Worden droge koeien en/of pinken regelmatig door het voetbad geleid? Wordt het voetbad op de juiste manier gebruikt? Indien niet bekend is hoe het voetbad wordt toegepast dan wordt aangeraden de onderstaande vragen langs te lopen. Zijn de klauwen erg vuil voorafgaand aan het voetbaden?
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal: onbekend Laag: ja
2 3
4 5 6 7 8
9
Kunnen koeien over of langs het voetbad stappen? (lengte < 2m.) Is het niveau van de vloeistof < 10-12cm nadat alle dieren zijn gepasseerd? Is de vloer voorbij het voetbad voldoende schoon? Wordt het voetbad indien nodig voldoende vaak ververst (na max. 200-250 koepassages; ook bij gebruik van een AMS omdat iedere keer vuil/mest in het bad kan komen)? Wordt gebruik gemaakt van een effectief middel in de juiste concentratie?
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja/nvt Hoog: nee Normaal/laag: ja
Pag 10 van 23
STALKLIMAAT EN WEERSTAND Een slecht stalklimaat kan op verschillende manieren invloed hebben op klauwgezondheid. Daarnaast vergroot een slechte weerstand de kans op het optreden van infectieuze klauwaandoeningen. Deze factoren komen met name voor beoordeling in aanmerking indien er geen meer directe oorzaken kunnen worden aangetoond. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre stalklimaat en weerstand risicofactoren zijn op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Hoe is het klimaat in de stal (temperatuur, luchtvochtigheid, geur, stof) Voer de UGCN Weerstands-check uit: is er aanleiding tot verdere beoordeling van de weerstand? Bepaald de Weerstands-index volgens het protocol van UGCN
Hoog: slecht/matig Normaal/laag: goed Hoog: ja Normaal/laag: nee Zie uitslag
2 3
MONITORING KLAUWGEZONDHEID Gegevens over klauwaandoeningen bij het bekappen, al dan niet in combinatie met gegevens van bekapte kreupele koeien, kunnen de veehouder en erfbetreders inzicht geven in bepaalde seizoenspatronen in het optreden, risico factoren en mogelijke oorzaken. Ook kunnen hiermee effecten van genomen maatregelen worden ingeschat. Door regelmatig (bijv. iedere 2 weken) scoren van de locomotie (10-15 min/60-80 koeien) kunnen klauwaandoeningen vroegtijdig opgespoord worden en kan worden voorkomen dat ze pas worden ontdekt als de dieren klinisch kreupel zijn. De mate waarin monitoring wordt toegepast wordt met de onderstaande criteria beoordeeld. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Klauwaandoeningen worden systematisch geregistreerd (bijvoorbeeld met Digiklauw). De klauwgezondheid wordt na iedere koppelbekapping of minimaal 2* per jaar systematisch geëvalueerd. Locomotie scoren wordt regelmatig (1x/2-3 weken) gedaan. Een alternatief is het gebruiken van hulpmiddelen zoals stappentellers.
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal: incidenteel Laag: ja
2 3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 11 van 23
BEHANDELING EN KLAUWVERZORGING Het is belangrijk dat kreupele koeien zo snel mogelijk een adequate behandeling krijgen. Regelmatig op de juiste manier preventief klauwverzorgen (bekappen) voorkomt niet alleen klauwaandoeningen en kreupelheid maar draagt er ook toe bij dat aanwezige aandoeningen minder ernstig zijn op een volgend moment van preventieve klauwverzorging. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre behandeling van aandoeningen of preventieve klauwverzorging risicofactoren zijn op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Verdachte koeien worden altijd binnen 24 uur na begin van de verdenking onderzocht en zo nodig behandeld. Indien nee: ga verder met 1a De veehouder heeft goede voorzieningen om kreupele koeien te separeren en te behandelen? Het percentage herhalingsgevallen volgens Digiklauw is: (norm nog vast te stellen) Indien veel herhalingsgevallen: ga verder met 2a en 2b
Hoog: nee Normaal/laag: ja
1a 2
2a
2b 3 3a
3b
3c
Er wordt gebruik gemaakt van een in overleg met de dierenarts of klauwverzorger opgesteld behandelplan voor klauwaandoeningen Het effect van behandelingen wordt systematisch geëvalueerd door de erfbetreders Er wordt minimaal tweemaal per jaar preventieve klauwverzorging toegepast De ingehuurde klauwverzorger is gediplomeerd en neemt regelmatig deel aan bijscholing (zie de website van de Vereniging voor rundveepedicure De veehouder en/of medewerkers die zelf bekappen hebben minder dan 5 jaar geleden deelgenomen aan een cursus klauwverzorgen. Als onderdeel van de preventieve klauwverzorging worden de klauwen van vaarzen 4-6 weken voor afkalven gecontroleerd en zo nodig preventief bekapt. Bij koeien gebeurt dit aan het begin van de droogstand.
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: veel Normaal: gemiddeld Laag: weinig Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja
Pag 12 van 23
FOKKERIJ Hoewel de erfelijkheidsgraden voor de verschillende aandoeningen niet erg hoog zijn kan er door verbetering van de genetische aanleg op langere termijn wel degelijk aan verbetering van klauwgezondheid worden gewerkt. Ook van belang is om nakomelingen van koeien met veel of hardnekkige aandoeningen niet aan te houden. Aan de hand van de onderstaande criteria kan worden ingeschat in hoeverre genetica een risicofactor is voor klauwaandoeningen op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Wordt bij de stierkeuze rekening gehouden met fokwaarden voor klauwgezondheid? Wordt bij het aanhouden van vaarskalveren rekening gehouden met de klauwgezondheid van de moeder? Wat is de gemiddelde fokwaarde voor klauwgezondheid van de vaders van de huidige veestapel?
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: < 95 Laag: >105
2 3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 13 van 23
Uniforme adviesaanpak klauwgezondheid COMPLETE RISICOINVENTARISATIE: NIET INFECTIEUZE AANDOENINGEN LIGPATROON VAN MELKKOEIEN Het achterliggende risico is dat de koeien als gevolg van te weinig liggen (norm: 12 tot 14 uur/dag) en dus veel staan klauwaandoeningen oplopen. Ook belemmert veel staan het herstel van aangetaste klauwen. Veel staan kan worden voorkomen door voldoende beschikbaarheid van goede comfortabele ligplaatsen. Dit wordt met behulp van onderstaande criteria beoordeeld. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1a
In stallen met ligboxen: aantal boxen/aantal koeien. Wijze van beoordelen: tellen aantal boxen en aantal melkgevende koeien op het moment van beoordeling. De benodigde gegevens staan op het formulier “basisinventarisatie”.
1b
In potstallen/vrijloopstallen: ligruimte per koe Wijze van beoordelen: opmeten ligruimte en tellen aantal dieren wat van die ruimte gebruik kan maken als ligruimte. De benodigde gegevens staan op het formulier “basisinventarisatie”. Tijd nodig om te gaan liggen. Minimaal 6 niet-kreupele dieren moeten beoordeeld worden. De handeling begint met het buigen van het carpaalgewricht en eindigt zodra het dier ligt en de voorpoot onder lichaam heeft weggetrokken. Cow Comfort Index (% van de dieren in de ligboxen die ook daadwerkelijk liggen): Tel dit bij voorkeur 2 uur voor het melken, en in ieder geval niet vlak rond het melken of voeren. Dit criterium is een alternatief voor criterium 2a (niet beide doen!) Percentage dieren met hakbeschadigingen (mogelijk gevolg van niet goed uitgevoerde ligboxen)
Hoog: <1 (10% overbezetting) Normaal: 1.1 box/koe, Laag: >1.2 box/koe (10% onderbezetting) Hoog: <5.4 m2/koe Normaal: 5.4 – 6.6 m2/koe Laag: >6.6 m2/koe
2a
2b
3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: >6 s Normaal: 5 – 6 s Laag: ≤5 s
Hoog: <80% Normaal: 80-90% Laag: >90%
Hoog: > 15% Normaal: 5-15% Laag: <5%
Pag 14 van 23
Indien het ligcomfort onvoldoende lijkt kan dit nader worden beoordeeld met de volgende criteria (bij de beoordeling is uitgegaan van HF-koeien van 650kg): No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
4
Kwaliteit ligbed: knietest, minstens 5 boxen testen Beoordeel de hardheid van het ligbed als hard, normaal of zacht
5a
Maatvoering: lengte ligbed
5b 5c
Maatvoering: lengte ruimte voor de ligbox waar de koe de kop kan wegsteken tijdens opstaan en gaan liggen Maatvoering: boxbreedte
6a
Boxafstelling: hoogte schoftboom
Hoog: hard Normaal: niet hard of zacht Laag: zacht Hoog: <175 cm Laag: ≥180 cm Hoog: <70 cm Laag: >100 cm Hoog: <110 cm Laag: >120 cm Hoog: <110 cm Laag: >120 cm Hoog: <200 cm Laag: >210 cm
6b Boxafstelling: diagonale afstand boxrand ⇿ schoftboom
Indien er in de stal verschillende soorten ligboxen voorkomen, neem deze dan allemaal mee in de beoordeling. Raadpleeg bij twijfel een huisvestingsdeskundige. Dit wordt tevens aangeraden indien geconcludeerd wordt dat aanpassingen aan de ligplaatsen wenselijk zijn. Verder kan het optreden van enkele abnormaliteiten worden beoordeeld met de volgende criteria (dit is echter niet zinvol als bovenstaande beoordelingen al goede aanwijzingen hebben opgeleverd voor knelpunten): 7
Liggen er koeien op de roosters/looppaden?
8
Welk percentage van de dieren komt hard in aanraking met boxconstructies tijdens het gaan liggen of heeft beschadigingen aan de rug als gevolg hiervan? Welk percentage dieren ligt geheel of gedeeltelijk met de achterhand buiten de boxen?
9
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: ja Laag: nee Hoog: >30% Normaal: 20-30% Laag: ≤20% Hoog: >5% Normaal: 3-5% Laag: ≤3%
Pag 15 van 23
STAAN EN STRESS Bij het voerhek, de drinkwaterbakken en in de wachtruimte voor het melken, worden met name ranglage dieren gedwongen om staand te wachten. Dieren moeten hier rustig kunnen staan (zonder stress) en het is belangrijk deze tijd zoveel mogelijk te beperken om zodoende de (piek)belasting van de klauwen te beperken. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat of de dieren te maken hebben met meer dan normale belasting. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Staan koeien dagelijks langer dan 1 uur/keer in de wachtruimte voor het melken? Zo ja, is dat op een harde of zachte vloer?
2
Hebben ranglage dieren (bijv. vaarzen) meer problemen dan ranghoge dieren? (rangorde is niet goed objectief te bepalen, vraag de veehouder om een inschatting)
Hoog: ja, op harde vloer Normaal: korter dan 1 uur of in een wachtruimte met zachte vloer Laag: korter dan 1 uur/keer en op een zachte vloer Hoog: ja Normaal: nee Laag: nee, minder
Indien er aanwijzingen zijn dat dieren veel stabelasting of stress ondervinden kan dit nader worden beoordeeld met de volgende criteria: No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
3a
Beschikbaarheid voer: breedte vreetplaatsen Bij variabele breedte kleinste breedte noteren; als er geen zijdelingse afscheiding is ga dan uit van 70 cm/vreetplaats.
3b
Beschikbaarheid voer: aantal vreetplaatsen/koe Tel het totale aantal vreetplaatsen voor de melkkoeien en bepaal het aantal dieren in de melkgevende koppel. Houd bij de beoordeling rekening met de voermethode en de melkmethode, zie de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Norm:
Hoog: <65 cm Normaal: 65-75 cm Laag: >75 cm Hoog: ≤90% van de norm Normaal: tussen 90 en 110% van de norm Laag: >110% van de norm
Voermethode Beperkte groepsvoedering
Onbeperkte groepsvoedering onbeperkte voorraadvoedering 3c 3d
melkmethode melkstal AMS* 1 0.7 0.5 0.5 0.33 0.33
* = automatisch melksysteem of melkrobot Kunnen de koeien aan het voerhek voer selecteren? Zijn de hoogte van de onder- en bovenbuis van het voerhek zodanig dat de dieren goed bij het voer kunnen (onderbuis maximaal 50 cm en bovenbuis minimaal 150 cm boven peil vloer achter voerhek)?
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: nee. Normaal/laag: ja
Pag 16 van 23
4
5
6
Beschikbaarheid drinkwater: De norm is: - bij toepassing van enkelvoudige drinkers (bijv. sneldrinkers): >= 3 cm/koe & minimaal 1 drinkbak per 15 melkkoeien; - bij toepassing van lange troggen waar meerdere dieren tegelijkertijd kunnen drinken: >= 7 cm/koe & minimaal 1 drinkbak per 20 melkkoeien Worden er krachtvoerboxen gebruikt, en zo ja kunnen die worden afgeschermd?
Breedte van de vloer achter het voerhek. Norm: voerhek – muur voerhek - ligboxen (1 of 2 rijige stal) voerhek - ligboxen (3 of meerrijige stal)
7
8 9
Breedte overige loopgangen. Norm: ligboxen – ligboxen doorgang vreetgedeelte - liggedeelte doorgang met drinkbak
Hoog: niet afsluitbare krachtvoerboxen Normaal: afsluitbare krachtvoerboxen Laag: geen krachtvoerboxen Hoog: < norm op de norm 3,50 -Normaal: 4,00 Laag: > norm 3,50 - 4,00 4,00 - 4,50 Hoog: < norm op de norm 3,00 -Normaal: 3,50 2,20 -Laag: 2,70 > norm 3,00 - 3,50
Komt het voor dat dieren meer dan 1 uur in een separatiestal verblijven waar ze niet kunnen liggen? Staan koeien regelmatig langer dan 1-1.5 uur vast aan het voerhek?
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: <10% onder de norm Normaal: op de norm Laag: >10% boven de norm
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja Normaal/laag: nee
Pag 17 van 23
TOESTAND VAN DE STALVLOER (INCL WACHTRUIMTE) Onregelmatige stalvloeren kunnen beschadiging van het klauwhoorn geven; m.n. draaien en afwenden op onregelmatige vloeren wordt genoemd als risico voor witte lijn problemen. Hak en klauwbeschadigingen kunnen ook het gevolg zijn van uitglijden of slippen. Vooral bij een hoge stabelasting is ook de hardheid van de stalvloer een belangrijk criterium. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre de toestand van de stalvloer een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Zijn er onregelmatige of beschadigde vloerdelen, losse steentjes/beton en/of obstakels zoals een mestketting of hoekkatrollen van de mestschuif? (norm: geen beschadigingen of obstakels) Hoe is de begaanbaarheid van de loopvloer (hebben de dieren voldoende grip om niet uit te glijden als ze om hun eigen as moeten draaien)? Zijn er scherpe delen aan de roosters of vloerdelen??
Hoog: ja Normaal/laag: nee
2
3 4
Wordt er gebruik gemaakt van rubber op de vloer in de loopgangen of in de wachtruimte?
Hoog: slecht Normaal/laag: goed Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog/normaal: nee Laag: ja
PADEN EN ENTREE VAN WEILANDEN Paden met puin kunnen beschadiging geven van het klauwhoorn en de tussenklauwhuid. Tussenklauwontsteking kan het gevolg zijn. Bij veel plassen kan het hoorn ook verweken en is het vatbaarder voor beschadiging en infecties. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre de route van en naar de weilanden een risicofactor is op het bedrijf. Bij bedrijven die geen weidegang toepassen kan dit onderdeel worden overgeslagen. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Zijn er delen bij met bijv. gestort puin waar de dieren overheen moeten, plassen die lang blijven staan of komen losse steentjes en/of scherpe randjes op de paden voor? Zijn er steile afstapjes, scherpe bochten of vernauwingen in de toegangspaden? Hebben de paden/doorgangen in verhouding tot de koppelgrootte voldoende breedte? De norm is 5 m voor koppels tot 120 koeien, 5.5 m voor koppels van 120 tot 250 koeien, 6 m voor koppels van 250 tot 350 koeien, 6.5 m voor 350 tot 450 koeien en >6.5 m voor meer dan 450 koeien. Hoe ver moeten de dieren dagelijks gemiddeld lopen van en naar de weide op een harde ondergrond?
Hoog: ja Normaal/laag: nee
2 3
4
5
Hoe goed is de waterafvoer van kavelpaden bij hevige regenval?
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: < norm Normaal: norm Laag: > norm Hoog: >1 km Normaal: 5–1 km Laag: <5 km Hoog: slecht Normaal/laag: goed
Pag 18 van 23
KOEVERKEER IN DE STAL Vooral nauwe uitgangen en scherpe bochten kunnen scheurtjes in de witte lijn veroorzaken. Nauwe passages en blinde gangen dwingen koeien tot het maken van scherpe draaiingen en onverwachte bewegingen als zij bijv. besprongen worden door een dominante tochtige koe. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre het koeverkeer in de stal een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1 2
Zijn er hoge op- of afstapjes (bijv. bij (melk) staluitgangen) waar dieren dagelijks langs moeten? Zijn er scherpe bochten bij in- of uitgang van de melkstal?
3
Zijn er doodlopende delen in de stal?
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja, meerdere Normaal: een enkele Laag: nee
OPDRIJVEN VAN KOEIEN Belangrijk is koeien zoveel mogelijk zelf het tempo te laten bepalen en niet op te jagen. Dit voorkomt het verstappen en/of uitglijden. Onderzoek heeft aangetoond dat koeien zelf de meest toegankelijke delen van het pad kiezen en kijken waar ze de voorpoten neerzetten. De achterpoten worden bij een normale gang zoveel mogelijk in de afdrukken van de voorpoten geplaatst Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre het opdrijven van koeien voor het melken een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Wordt er gebruik gemaakt van een opdrijfhek in de wachtruimte Wordt er bij het ophalen van koeien vanuit de weide gebruik gemaakt van honden of voertuigen (bijv. een oude auto of een quad); wordt hierbij ook het zgn. “liften” van de koppen gezien? Kunnen de koeien als ze vanuit de stal worden opgehaald voor het melken in hun eigen tempo lopen?
Hoog: ja Normaal/laag: nee Hoog: ja Normaal/laag: nee/nvt
2
3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: nee Normaal/laag: ja
Pag 19 van 23
TRANSITIEMANAGEMENT EN VOEDING De periode aansluitend aan het afkalven is voor koeien en vooral vaarzen erg stressvol. Nieuwmelkte dieren moeten zich aanpassen aan een nieuw dieet, langere periodes staan (wachtruimte en voerhek), soms veranderde huisvesting (strohok naar roosters) en introductie in een nieuwe koppel. Dieren zijn in deze periode extra vatbaar voor aandoeningen. Daarom is de voeding en verzorging in de transitieperiode van cruciaal belang voor de rest van de lactatie. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre het transitiemanagement een risicofactor is op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Wat is het percentage dieren met melkziekte?
2
Wat is het percentage dieren wat aan de nageboorte blijft staan? Wat is het percentage dieren met een baarmoederontsteking? Wat is het percentage dieren met een melkeiwitgehalte <3% 0-60 dagen na afkalven? Wat is het percentage dieren met een vetgehalte > 5.5% 0- 60 dagen na afkalven?
Streefwaarde: <5% Norm: < 10% Streefwaarde: < 4% Norm: <10% Norm: < 5-10%
3 4 5
7
Wat is het percentage verse koeien met onvoldoende pensvulling (score ≤2)? Hoe groot is de daling van de conditiescore na afkalven?
8
Hoe is de mestscore/verteringsscore
6
Hoog: >15% Normaal/laag: ≤15% Norm: < 15% Normaal/laag: ≤15% Hoog: >10% Normaal/laag: ≤10% Hoog: > 1 punt Normaal/laag: <1 p Zie www.ugcn.nl
Indien bovenstaande criteria aanleiding geven tot nadere beoordeling dan kunnen de volgende punten worden gecontroleerd:
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 20 van 23
No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
9
Wordt er gebruik gemaakt van een aparte vaarzengroep?
10
Wordt er wat betreft het voeren gebruik gemaakt van verschillende droogstandsgroepen en een verse en oudmelkte (> 120 dagen?) groep?
11
Worden de droogstaande dieren op de juiste wijze gehuisvest?
12
Is er op het bedrijf een goed beleid m.b.t. het toevoegen van dieren vanuit de afkalfstal en/of ziekenstal?
13
16
Voldoet het rantsoen voor de verschillende groepen (droogstaand, vers en oudmelkt) afgezien van de mineralen aan de behoeftenormen Voldoet het rantsoen voor de verschillende groepen (droogstaand, vers en oudmelkt) wat betreft mineralen aan de behoeftenormen (let op: ook ruwvoer bevat mineralen!) Hebben de dieren de hele dag beschikking over voldoende vers ruwvoer? Zo ja, hoeveel restvoer wordt dagelijks voor de koeien verwijderd (Norm: grote kruiwagen van 40 L per 100 koeien)? Wordt de krachtvoergift na afkalven goed opgebouwd?
Hoog: nee Normaal/laag: nee Hoog: nee Normaal: alleen onderscheid binnen droogstandsgroep Laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee of onjuist beleid Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja
17
Wordt er geschimmeld ruwvoer gevoerd?
14
15
Hoog: nee/onbekend Normaal/laag: ja
Hoog: nee of te kort restvoer Normaal/laag: ja, voldoende restvoer Hoog: te snel Normaal/laag: ja Hoog: ja Normaal/laag: nee
MONITORING KLAUWGEZONDHEID Gegevens over klauwaandoeningen bij het bekappen, al dan niet in combinatie met gegevens van bekapte kreupele koeien, kunnen de veehouder en erfbetreders inzicht geven in bepaalde seizoenspatronen in het optreden, risico factoren en mogelijke oorzaken. Ook kunnen hiermee effecten van genomen maatregelen worden ingeschat. Door regelmatig (bijv. iedere 2 weken) scoren van de locomotie (10-15 min/60-80 koeien) kunnen klauwaandoeningen vroegtijdig opgespoord worden en kan worden voorkomen dat ze pas worden ontdekt als de dieren klinisch kreupel zijn. De mate waarin monitoring wordt toegepast wordt met de onderstaande criteria beoordeeld.
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 21 van 23
No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Klauwaandoeningen worden systematisch geregistreerd (bijvoorbeeld met Digiklauw). De klauwgezondheid wordt na iedere koppelbekapping of minimaal 2* per jaar systematisch geëvalueerd. Locomotie scoren wordt regelmatig (1x/2-3 weken) gedaan. Een alternatief is het gebruiken van hulpmiddelen zoals stappentellers.
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal: incidenteel Laag: ja
2 3
BEHANDELING EN KLAUWVERZORGING Het is belangrijk dat kreupele koeien zo snel mogelijk een adequate behandeling krijgen. Regelmatig op de juiste manier preventief klauwverzorgen (bekappen) voorkomt niet alleen klauwaandoeningen en kreupelheid maar draagt er ook toe bij dat aanwezige aandoeningen minder ernstig zijn op een volgend moment van preventieve klauwverzorging. Aan de hand van de onderstaande criteria wordt ingeschat in hoeverre behandeling van aandoeningen of preventieve klauwverzorging risicofactoren zijn op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Verdachte koeien worden altijd binnen 24 uur na begin van de verdenking onderzocht en zo nodig behandeld. Indien nee: ga verder met 1a De veehouder heeft goede voorzieningen om kreupele koeien te separeren en te behandelen? Het percentage herhalingsgevallen volgens Digiklauw is: (norm nog vast te stellen) Indien veel herhalingsgevallen: ga verder met 2a en 2b Er wordt gebruik gemaakt van een in overleg met de dierenarts of klauwverzorger opgesteld behandelplan voor klauwaandoeningen Het effect van behandelingen wordt systematisch geëvalueerd door de erfbetreders Er wordt minimaal tweemaal per jaar preventieve klauwverzorging toegepast De ingehuurde klauwverzorger is gediplomeerd en neemt regelmatig deel aan bijscholing (zie de website Vereniging voor Rundveepedicures www.vvrvp.nl) De veehouder en/of medewerkers die zelf bekappen hebben minder dan 5 jaar geleden deelgenomen aan een cursus klauwverzorgen. Als onderdeel van de preventieve klauwverzorging worden de klauwen van vaarzen 4-6 weken voor afkalven gecontroleerd en zo nodig preventief bekapt. Bij koeien gebeurt dit aan het begin van de droogstand.
Hoog: nee Normaal/laag: ja
1a 2
2a
2b 3 3a
3b
3c
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: veel Normaal: gemiddeld Laag: weinig Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja
Pag 22 van 23
FOKKERIJ Hoewel de erfelijkheidsgraden voor de verschillende aandoeningen niet erg hoog zijn kan er door verbetering van de genetische aanleg op langere termijn wel degelijk aan verbetering van klauwgezondheid worden gewerkt. Ook van belang is om nakomelingen van koeien met veel of hardnekkige aandoeningen niet aan te houden. Aan de hand van de onderstaande criteria kan worden ingeschat in hoeverre genetica een risicofactor is voor klauwaandoeningen op het bedrijf. No
Beoordelingscriterium (wat en hoe)
Interpretatie risico
1
Wordt bij de stierkeuze rekening gehouden met fokwaarden voor klauwgezondheid? Wordt bij het aanhouden van vaarskalveren rekening gehouden met de klauwgezondheid van de moeder? Wat is de gemiddelde fokwaarde voor klauwgezondheid van de vaders van de huidige veestapel?
Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: nee Normaal/laag: ja Hoog: < 95 Laag: >105
2 3
4a- Risicoinventarisatie compleet GoK
Pag 23 van 23