Vragen en antwoorden over het Basisnet Spoor, versie 11 februari 2014 A. Proces B. Veiligheid C. Leefbaarheid Op de laatste pagina van deze Vragen en antwoorden zijn vragen opgenomen met name op het gebied van de leefbaarheid. We hebben deze vragen aan Prorail voorgelegd, maar tot op heden nog geen antwoord ontvangen. Zo gauw we de antwoorden hebben ontvangen, verwerken we die en komt er een nieuwe vraag- en antwoord op de website. A. Proces 1. Hoe worden de burgers bij de plannen betrokken en geïnformeerd? We willen onze burgers zo goed mogelijk informeren en betrekken; we doen dat via een aantal kanalen: via informatiebijeenkomsten op 18 september en 11 december 2013, persberichten, informatie in de Halderbergse Bode en op de gemeentelijke website: het onderdeel veiligheid ‘Basisnet Spoor’ (www.halderberge.nl/57590/(51958)-Veiligheid-Basisnet_Spoor). Hier staan de verslagen van de informatiebijeenkomsten en de presentaties en de antwoorden op veelgestelde vragen. Een aantal bewoners geeft aan betrokken te willen zijn, wij zijn met hen in gesprek. Ook zjin we in gesprek met de Vereniging Alternatief Goederenspoor (VAG). Ook is een klankbordgroep geformeerd samen met de inwoners uit de gemeenten Moerdijk en Roosendaal. Relevante links van de rijksoverheid: - www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/goederenvervoer/veilig-goederenvervoer-over-het-spoor - www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/32862_wijziging_wet_vervoer 2. Kunnen de plannen nog worden tegenhouden? De wet Basisnet Spoor gaat waarschijnlijk in op 1 juli 2014. In de Tweede Kamer zijn de afwegingen voor het Basisnet Spoor gemaakt, de wet kan niet worden tegengehouden. Wel kunnen zienswijzen op de regeling mogelijk leiden tot aanpassingen (zie ook vraag 3). 3. Wat kan ik doen, als ik het er niet mee eens ben? Alle belanghebbenden konden tot en met 23 december 2013 zijn of haar zienswijze bij het ministerie indienen. 4. Kunnen we hulp krijgen van de gemeente Halderberge bij het bezwaar maken? Het schrijven van een zienswijze is heel persoonlijk. De gemeente beantwoordt graag vragen en heeft waar mogelijk advies gegeven over individuele zaken bij het Omgevingsloket, te bezoeken op werkdagen in het gemeentehuis of bereikbaar via
[email protected] Ook op de informatiebijeenkomst op 11 december 2013 is hierover informatie gegeven (zie vraag 1). 5. Wat heeft de gemeente allemaal ondernomen om de last aan ons voorbij te laten gaan? De gemeente zoekt in gezamenlijkheid naar oplossingen om enerzijds de leefbaarheid te kunnen blijven garanderen en anderzijds alternatieven te kunnen aandragen. Door intensief overleg met het ministerie, B5 en regio- en buurgemeenten. Maar ook door brieven, onderzoeken etc. naar het ministerie, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Er wordt nog steeds actief onderzocht en intensief overleg gevoerd welke alternatieven er mogelijk zijn in het kader van de veiligheid en leefbaarheid voor de inwoners, zoals de RoBellijn (Rotterdam - België) en de VEZA bocht (goederenlijn Zeeland Antwerpen). 6. Hoe staat het met de ontwikkelingen inzake de RoBellijn en de Veza-boog? Kan er geen betere verbinding naar België worden gerealiseerd zodat kopmaken niet meer hoeft? Voor het goederenvervoer per spoor moet de goederenruit Zuid-Nederland gecompleteerd worden door de aanleg van een aparte spoorlijn richting Rotterdam, evenals de Veza-boog. In de periode 2011 - 2015 moet daartoe een MIRT*-verkenning worden uitgevoerd. Een mogelijk versneld besluit tot de aanleg van de Veza-boog (goederenlijn Zeeland – Antwerpen) moet integraal onderdeel zijn van een volledige capaciteitstudie van het goederenvervoer per spoor op de corridor Rotterdam en
1
België (RoBellijn). Een dergelijke verbinding moet ook een integraal onderdeel zijn van de zogeheten infrastructurele voorkeursvariant uit de eerdere RoBel-studie. *MIRT = Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport; met het daarbij behorende Spelregels MIRT, dat de planvorming opdeelt in een aantal fasen, waarvan de verkenning de eerste is.
Er is regulier overleg binnen de Regio West Brabant, bestuurscommissie Mobiliteit. In dit overleg staat de RoBellijn nadrukkelijk op de agenda. Vanuit de Regio is in nauwe afstemming met Halderberge, Roosendaal en Moerdijk een brandbrief gestuurd naar het ministerie van I&M om het externe veiligheidsonderzoek naar de spoorverbinding Rotterdam– België (RoBeL) nadrukkelijk te vervroegen naar 2014. Om op MIRT-niveau èn vanuit de Europese schaal prioriteit te geven aan een goederenspoorverbinding buiten de woonkernen om en niet af te wachten tot 2018. Op 17 april 2013 is in de commissie Mobiliteit (Regio West Brabant) een voorstel aangenomen voor de instelling van een regiofonds van € 25.000 voor o.a. het opstellen van een initiatiefdocument goederenvervoer Zeeland - Antwerpen irt. RoBellijn. 7. Zijn de gevolgen voor Halderberge meegenomen in de besluitvorming tot het wel/niet aanleggen van de RoBellijn? In opdracht van het ministerie zijn studies verricht naar de capaciteit en de veiligheid over het bestaande spoor en naar een ruimtelijk alternatief. Halderberge wil dat alternatieve routes nader worden onderzocht. In samenwerking met de regio en de bestuurders van betrokken gemeenten is aangedrongen op nader onderzoek. We houden deze discussie warm, omdat het van nut is voor de toekomst. 8. Heeft de aanleg van een nieuwe goederenlijn Rotterdam-Antwerpen een samenhang met de aanleg van de A4? Er zijn discussies en studies geweest over hoe de RoBellijn zou moeten lopen. Het ministerie heeft echter besloten om voorlopig niets te doen. De Tweede en Eerste kamer willen ook eerst het Basisnet Spoor realiseren. In 2018 volgt daarover een evaluatie en pas in 2020 zal er een heronderzoek komen naar de RoBellijn. De gemeenten en de regio vinden dit te lang duren. 9. Blijft de spoorlijn Roosendaal, Bosschenhoofd, Breda dan in gebruik? Deze spoorlijn blijft in gebruik; als de RoBellijn in gebruik is zullen over het traject Roosendaal-Breda andere stoffen dan nu worden vervoerd. 10. Waarom is er niet nagedacht over een tunnelbak? Hierover is circa tien jaar geleden al gediscussieerd. Indertijd was het doel om het spoor uit de kern te halen en een tunnelbak te realiseren. Dat is echter destijds afgewezen vanwege de financiering en de gelden zijn naar andere projecten in de provincie Noord-Brabant gegaan.
11. Waarom is er niet meer transport over water, van Rotterdam naar Antwerpen; de risico’s zijn dan minder? Het meeste transport van gevaarlijke stoffen gaat via buisleidingen. Wat niet via een buisleiding vervoerd kan worden, gaat voor 80% via de waterwegen, 15 % over de weg (benzine/lpg) en de rest gaat over het spoor. Er zijn ook economische afwegingen, omdat sommige bedrijven niet aan het water liggen. 5 tot 7% van de stoffen kan echter niet anders dan via het spoor worden vervoerd. Er worden doorlopend studies gedaan naar het verleggen van vervoersstromen. Bovendien geldt in Europa een vrij vervoer van goederen, dus ook in Europees verband wordt er samengewerkt. De chloor- en ammoniaktreinen zijn zoveel mogelijk van het spoor afgehaald door de bedrijven op andere plaatsen te vestigen. 12. Is de constatering juist dat het vervoer van gevaarlijke stoffen weer toe mag nemen, zoals beschreven in art. 14, lid 3 van de wet Basisspoor? . De wet Basisnet sluit met dit artikel niet uit dat er door het nemen van extra veiligheidsmaatregelen aan de trein/wagons er meer risicoruimte beschikbaar komt voor vermeerdering van wagons. Opgemerkt wordt dat het spoortraject hiervoor wel geschikt moet zijn.
2
B. Veiligheid 1. Kennen wij de risico´s op het spoor? Wij kennen de risico’s met betrekking tot het vervoer van goederen en gevaarlijke stoffen over het spoor door onze gemeente. Zolang vervoer per spoor plaatsvindt, is er altijd een kans dat er iets kan gebeuren. Deze kans is afhankelijk van verschillende factoren als spoorlayout, rijsnelheid en het aantal transporten. Daarnaast vindt er ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over weg, water en door de lucht. Op basis van scenarioanalyses zijn de spoorscenario’s bekend: ongeval, brand, verstoring van de treindienst, aanrijding/botsing en bommelding. Deze scenario’s worden bij de hulpdiensten gebruikt om zich voor te bereiden op mogelijke incidenten. 2. Wat bepaalt de overgang tussen de 12- en de 18- metergrens? Het ministerie heeft in de berekeningen het spoor ingedeeld in trajecten. Een traject (een losse berekening) wijzigt als er een maatgevende verandering in de berekening aanwezig is (te denken is een wissel, ander weerstation of een breder spoor). Vlak voor de Vaartweg (in zuidwestelijke richting) ligt een wissel (van twee naar drie sporen). Daarna ligt iets voorbij de Bosschendijk weer een wissel (van drie naar twee sporen). Het verhoogd risico wordt tot 500 meter na de wissel meegenomen. De grens van 18 naar 12 meter ter hoogte van het Groene Woud zal circa 500 meter na de wissel zijn. Het ministerie heeft gekozen voor een harde grens, omdat je bij een vloeiende overgang altijd discussie krijg wanneer de vloeiende lijn moet beginnen en eindigen. Dit is een berekende afstand, met behulp van een wettelijk vastgelegd rekenprogramma. 3. Binnen welke straal is het gevaarlijk? Wat is de betekenis van een veiligheidszone? De veiligheidszone bedraagt 12 of 18 meter aan weerszijden van het hart van de spoorbaan. Vanaf waar wordt er gemeten? Lopen de woningen buiten de 12 en 18 meter dan geen risico’s? Bij enkelspoor wordt er vanuit het midden van het spoor gemeten, bij dubbelspoor vanuit het midden tussen de twee sporen. Dubbelspoor is de gangbare breedte. In deze zone zijn kwetsbare objecten niet toegestaan; bestaande (of reeds bestemde) beperkt kwetsbare objecten zijn wel toegestaan. Nieuwe (te bestemmen) beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan indien er gewichtige redenen voor zijn. Gemeenten moeten bij het goedkeuren van bouwplannen ook rekening houden met de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen, waarbij een zogeheten plasbrand ontstaat. Die kunnen langs de trajecten tot slachtoffers leiden. Het plasbrandaandachtsgebied (PAG tot 30 meter) is een zone om rekening mee te houden als er gebouwd gaat worden. Voor bouwwerken binnen de veiligheidszones en de gebieden met kans op plasbranden extra bouwvoorschriften gaan gelden. De veiligheidszone is geen zone die aangeeft hoe gevaarlijk het is. Dit is namelijk verschillend en afhankelijk van het soort incident dat plaatsvindt. Ook de soort stof is bepalend voor het effect of de impact van het incident. Er worden veiligheidsmaatregelen getroffen om de impact zoveel mogelijk te reduceren. Buiten de zone van 12 en 18 meter is sprake van een effectgebied en hebben de woningen wel een risico. De wet geeft alleen aan dat binnen de PR-zone (12 of 18 meter) woningen gesaneerd moeten worden. Vervoerszijde: - Risicoplafond (reduceert de kans) - Langzaam rijden(reduceert de kans) - Seinen voorzien van Automatische Trein Beïnvloeding, ATB (reduceert de kans) - Routering (reduceert het effect) - Treinsamenstelling (reduceert het effect) - Hotbox-detectie(reduceert de kans)
Bebouwingszijde: - Veiligheidszone (reduceert het effect) - Plasbrandaandachtsgebied (nog niet in werking) (reduceert het effect) - Verbeteren bestrijdingsmogelijkheden & Zelfredzaamheid (reduceert het effect)
3
- Effect-reducerende bouwkundige maatregelen (reduceert het effect) Beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt onderscheid gemaakt tussen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten: http://wetten.overheid.nl/BWBR0016767/geldigheidsdatum_17-10-2013 Kwetsbare objecten Voor kwetsbare objecten gelden strengere eisen dan voor beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbare objecten zijn niet toegelaten in de veiligheidszone. Bestaande kwetsbare objecten zullen worden gesaneerd (ministerie IenM) volgens de Beleidslijn verwerven van woningen langs basisnetroutes. Bij ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen en afwijkingen en aanpassingen daarop) mogen geen kwetsbare objecten worden toegelaten binnen de veiligheidszone. Voorbeelden: woningen, scholen en grote kantoren. Beperkt kwetsbare objecten Voor beperkt kwetsbare objecten is dit soepeler. Bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone hoeven niet te worden gesaneerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogen, indien er gewichtige redenen zijn, worden toegelaten. Voorbeelden: bedrijfswoningen, kleine kantoren met minder dan 50 personen. 4. Waarom is er in de presentaties gesproken over 18 meter terwijl dit niet klopt? De illustraties die tijdens de tweede bewonersavond zijn getoond waren een kopie uit de presentatie van het Ministerie van 18 september 2013. Hiermee willen we aangeven wat toen is besproken en wat daarna is gedaan. Op deze illustraties stond een afstand van 18 meter, dit moet zijn maximaal 18 meter. Lees voor verdere uitleg over het PR-plafond (veiligheidszone) bij vraag B2. 5. Geldt de risicocontour van 18 meter ook voor Bosschenhoofd? Nee, de risicocontour is hier kleiner, omdat er minder gevaarlijke stoffen dan bijvoorbeeld op het traject Roosendaal-Moerdijk worden vervoerd. De risicocontour ligt hier op de buitenzijde van het spoor zelf. Hier zijn geen objecten die voor sanering in aanmerking komen. 6. Is het logisch dat de frietzaak/Chinees restaurant in Oudenbosch mag worden herbouwd? Het Chinees restaurant is een beperkt kwetsbaar object: • Een bedrijfswoning is altijd beperkt kwetsbaar • Een klein restaurant (bestemd voor minder dan 50 personen) is eveneens beperkt kwetsbaar. 7. Wat zijn de gevolgen voor de basisschool de Regenboog aan het spoor? Is dit veilig? Basisschool de Regenboog is een bestaand kwetsbaar object. Indien het object een school betreft, moeten de afstanden worden gemeten vanaf de grens van het gebied dat bestemd is voor het verblijf van minderjarigen. Dit betekent concreet ‘het schoolplein’. De werkelijke afstand is buiten de Veiligheidszone gelegen. 8. Hoe weet ik wat voor risico’s ik loop in mijn woonplaats/regio? Op de website www.risicokaart.nl kan per postcodegebied worden opgezocht, welke risico’s er in de omgeving zijn. Op de website van de Veiligheidsregio is het Regionaal Risicoprofiel te vinden. Dit risicoprofiel geeft de risico’s in de regio weer die mogelijk kunnen leiden tot een ramp of crisis. De grootste risico’s voor ons gebied zijn: overstroming, bedreiging volksgezondheid/ziektegolf, uitval nutsvoorziening, ongeval gevaarlijke stoffen en grote brand. 9. Had het incident van Wetteren ook hier kunnen plaatsvinden? Wat is de kans? Er is een geringe kans dat dit incident ook hier plaatsvindt, maar het kan nooit helemaal worden uitgesloten. We moeten accepteren dat ongevallen kunnen voorkomen. De Veiligheidsregio doet er veel aan om het risico en/of het effect te beperken.
4
10. Is de gemeente/Veiligheidsregio MWB voorbereid op dit soort incidenten/rampen (Wetteren)? Ja, we kennen in Nederland het Trein Incident Scenario (TIS) waarop planvorming is gebaseerd. Er is een bestrijdingsplan Conventionele Spoorwegen en daarnaast zijn er bestrijdingsplannen voor de afhandeling van incidenten met gevaarlijke stoffen. Hulpdiensten zijn voorbereid op ongevallen met gevaarlijke stoffen, zowel op de weg, over water, bij industrie, over spoor en door de lucht. Hierop wordt continue getraind.
11. Zijn door de treinramp in Wetteren de veiligheidsmaatregelen aangescherpt? Worden plannen aangepast? Of geeft dit ongeval aanleiding om met Prorail nader in gesprek te gaan? Op basis van inzichten wordt bekeken of bijstelling van het beleid noodzakelijk is. De Veiligheidsregio is voldoende voorbereid op dergelijke calamiteiten. De ontwikkelingen die zich voordoen naar aanleiding van het incident in Wetteren worden hierbij betrokken. 12. Wat hebben de overheden geleerd van Wetteren? Uit de eerste globale analyses blijkt dat de kwaliteit van de meetstrategie en meetapparatuur verbeterd kan worden. Daarnaast kunnen de vrije uitloop van gevaarlijke stoffen in het (hemelwater)riool, de opvang van vervuild bluswater en ook de opvang en evacuatie van burgers worden verbeterd. 13. Weet de Veiligheidsregio wat er per spoor aan gevaarlijke stoffen wordt vervoerd? Weten we wat er in de wagons zit die door onze gemeente gaan? Ja, dat weet de Veiligheidsregio. Ze ontvangt jaaroverzichten en heeft zo ook in beeld wat de risico’s zijn van het transport per spoor. Bij Prorail en bij de transporteur is bekend welke stoffen waar en wanneer worden getransporteerd. Het is niet realistisch dat de Veiligheidsregio dit constant in beeld heeft. Er gaan heel veel stoffen over het spoor en er vinden vaak veranderingen plaats. Bij calamiteiten op het spoor is er nauw contact met de Officier van Dienst van het spoor. Deze is op de hoogte van de lading. 14. Hoe is het gesteld met de deskundigheid van de hulpverleners en de brandweer, en beschikt de brandweer over voldoende materiaal? Na het ongeval bij Chemiepack is er een uitbreiding geweest betreft het aantal deskundigen op dit gebied. Verder is er een project opgezet voor gevaarscenario’s. De opleiding voor de bekendheid met en het identificeren van gevaarlijke stoffen is verbeterd. De brandweer beschikt over voldoende materiaal om te handelen bij een ongeval. Er zijn 80 tankautospuiten in de regio en er kan gebruik worden gemaakt van crashtenders. Er zijn mogelijk te weinig brandkranen met de juiste capaciteit, maar er kan voldoende water worden aangevoerd. Dit zal blijken uit het inventarisatieonderzoek.
15. Weten we ook welke aantallen uit België door onze kern gaan? Via een real-time informatiesysteem van ProRail weten we welke gevaarlijke stoffen over het spoor worden vervoerd. In geval van een incident zal de Officier van Dienst van Prorail alle relevante informatie over de treinsamenstelling en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen meteen delen met de hulpdiensten. 16. Hoe is de samenwerking met de Belgische hulpdiensten? Op dit moment is er binnen de Veiligheidsregio Midden- en West- Brabant een stuurgroep ‘Grensoverschrijdende Samenwerking bij Rampenbestrijding’ opgericht onder leiding van de burgemeester van Breda. Doel van de stuurgroep is om de structuren en werkwijzen van onze Belgische partners beter te leren kennen en in geval van een crisis snel gezamenlijk te kunnen optrekken. Er wordt in samenwerking met de politie, brandweer en GHOR gewerkt aan de opstelling van een actieplan ‘Grensoverschrijdende Samenwerking bij Rampenbestrijding’. Tevens wordt er in het najaar van 2013 een oefening gehouden waarbij het grensoverschrijdende aspect nadrukkelijk betrokken is. 17. Wie is er verantwoordelijk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor?
5
Het is een complexe samenhang van verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheden liggen bij de vervoerder, spoorbeheerder, chemische industrie en overheden. Maar ook bij onderhoudsbedrijven die werkzaamheden verrichten aan treinen, wagons en infrastructuur. 18. Wie verleent de vergunning voor het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor? Vervoerders moeten een concessie aanvragen bij Prorail om met treinen op het Nederlandse spoor te mogen rijden.
19. Hoeveel wagons gaan er nu door de kernen en hoeveel in de toekomst? En wat wordt er vervoerd? Kern Oudenbosch Soort gevaarlijke stof
Aantal wagons per jaar
Realisatie 2012
Situatie 2020 zonder Basisnet
Situatie 2020 met 1)
Basisnet Cat. A Brandbare gassen (zoals LPG)
3.450
8.970
19.020
Cat. B2. Giftige gassen (ammoniak)
500
5.310
4.960
Cat. B3. Zeer giftige gassen (chloor)
0
0
50
1.110
10.490
20.340
880
2.860
4.260
0
1.140
1.890
Cat C3. Brandbare vloeistoffen (zoals benzine) Cat. D3. Giftige vloeistoffen Cat. D4. Zeer giftige vloeistoffen
1) Toename vloeit voort uit bestuurlijke afspraak om de dichtbevolkte gebieden langs de Brabantroute te ontzien door vervoer gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk via de Betuweroute te laten rijden.
Kern Bosschenhoofd Soort gevaarlijke stof
Aantal wagons per jaar
Realisatie 2012
Situatie 2020 zonder Basisnet
Situatie 2020 met Basisnet
Cat. A Brandbare gassen (zoals LPG)
4.610
10.800
4.350
Cat. B2. Giftige gassen (ammoniak)
10
600
2.500
Cat. B3. Zeer giftige gassen (chloor)
0
50
0
6
Cat C3. Brandbare vloeistoffen (zoals benzine)
340
5.550
1.450
Cat. D3. Giftige vloeistoffen
0
250
50
Cat. D4. Zeer giftige vloeistoffen
80
200
50
20. Waaruit bestaan de giftige stoffen en wat zijn de consequenties bij een ongeval? Alle stoffen zijn ingedeeld in een zogeheten stofcategorie. Het betreft o.a. brandbare vloeistoffen zoals benzine, diesel, methanol (alcohol). Brandbare gassen zijn bijvoorbeeld LPG en propaan. Toxische stoffen zijn stoffen die kunnen doordringen in de huid of kunnen worden ingeademd en hebben gevolgen voor de gezondheid en kunnen soms dodelijk zijn. 21. Wat zijn nu eigenlijk de èchte risico’s en wat is de kans op een ongeluk? Een voorbeeld: een onbeschermd persoon, op 18 meter van het spoor over een lengte van 1 km, heeft een kans van 1 op 1 miljoen om getroffen te worden door een incident op het spoor. Dit is maar een rekenexercitie. Daarom is het beter alleen rekening te houden met de effecten. 22. Wat is het verschil tussen de gevaarlijke stoffen die door Oudenbosch en door Bosschenhoofd worden vervoerd? Het transport van gassen is ongeveer hetzelfde. Het aantal toxische gassen door Oudenbosch zijn er veel en in Bosschenhoofd weinig. Het verschil bij de andere stoffen is klein. Zie ook voorgaande tabellen. 23. Hoe worden burgers bij een calamiteit gealarmeerd? De overheid heeft een aantal middelen om burgers te alarmeren. Als de sirene gaat, dreigt er acuut gevaar en gaat u zo snel mogelijk naar binnen gaan (schuilen). De sirene waarschuwt alleen mensen in het gebied waar gevaar dreigt. Dat kan in één of meer gemeenten zijn, maar ook alleen in één wijk. Hoor je de waarschuwingssirene, dan is het alarm dus voor u bedoeld (www.nederlandveilig.nl). In de gemeentegids treft u tevens een Rampenwijzer aan met informatie hoe te handelen bij rampen. NL-Alert is een nieuw aanvullend alarmmiddel van de overheid voor op de mobiele telefoon. Met NLAlert kan de overheid mensen in de directe omgeving van een noodsituatie met een tekstbericht informeren. In het bericht staat specifiek wat er aan de hand is en wat je op dat moment het beste kunt doen. Zo kunnen meer mensen worden bereikt en worden mensen beter geïnformeerd (www.nlalert.nl). 24. Hoe worden de burgers bij een calamiteit geïnformeerd? Zowel tijdens als vlak na een grote noodsituatie geeft de overheid informatie via verschillende kanalen. Een grote ramp krijgt altijd heel veel aandacht op radio en tv. Als dat nodig is, kan de Rijksoverheid bij een nationale ramp zendtijd van de publieke omroepen eisen. Je kunt zelf ook veel actuele informatie vinden op internet. Bijvoorbeeld op www.crisis.nl. Is er bij jou in de buurt iets ernstigs aan de hand, maar vind je geen actuele informatie op crisis.nl? Luister dan naar de regionale omroep (de rampenzender) Omroep Brabant en kijk op de gemeentelijke website. Soms opent de gemeente bij een ramp een apart informatienummer. 25. Wat kunnen de burgers zelf doen? Of je nu alleen woont of een gezin hebt, het is altijd slim om goed voorbereid te zijn op een noodsituatie. Bijvoorbeeld door een noodpakket samen te stellen (zie de Rampenwijzer in gemeentegids) en je te informeren over risico’s in de omgeving. De overheid geeft op de website www.denkvooruit.nl tips hoe je jezelf zo goed mogelijk kan voorbereiden. 26. Wanneer heeft de veiligheidsregio voor het laatst geoefend op mogelijke calamiteiten met gevaarlijke stoffen op het spoor? De Veiligheidsregio beoefent regelmatig haar crisisorganisatie om deze voor te bereiden op allerlei soorten calamiteiten. Het thema spoorwegongeval gevaarlijke stoffen of een combinatie van beiden,
7
komt hierbij met regelmaat terug. De laatste oefening rondom een spoorwegongeval waarbij gevaarlijke stoffen vrijkwamen, was in maart 2013 in Breda. 27. Wat is de rol van de Veiligheidsregio bij een dergelijk incident? De Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Dit betreft o.a. het organiseren van de crisisorganisatie die optreedt in geval van een incident. De Veiligheidsregio werkt continue aan het optimaliseren van de crisisorganisatie om de functionarissen die daarvan deel uit maken adequaat voor te bereiden.
28. Wat is de rol van de gemeente bij een dergelijk incident? De taken en de verantwoordelijkheden staan beschreven in het Regionaal Crisisplan. Dit plan kunt u vinden op de website van de Veiligheidsregio MWB: www.Veiligheidsregiomwb.nl. Processen Bevolkingszorg • Taakorganisatie Communicatie o Persvoorlichting o Publieksvoorlichting o Verwanteninformatie • Taakorganisatie Publieke zorg o Directe zorg o Registreren mens en dier op locatie (CRIB) o CRAS o Verplaatsen van mens en dier (kleinschalig) • Taakorganisatie Evacuatie o Evacuatie • Taakorganisatie Omgevingszorg o Milieubeheer o Ruimtebeheer o Bouwbedrijf • Taakorganisatie Nafase o Bijzondere uitvaartverzorging o Nazorg • Taakorganisatie BackOffice (ondersteuning) o Algemene ondersteuning o Bestuurs- en juridische ondersteuning • Taakorganisatie Informatiemanagement o Beheer en output CRIB en CRAS o BackOffice informatie 29. Wat is de rol van de brandweer bij een dergelijk incident? Taken en verantwoordelijkheden staan beschreven in het Regionaal Crisisplan. Dit plan kunt u vinden op de website van Veiligheidsregio MWB: www.veiligheidsregiomwb.nl. Processen Brandweerzorg • Taakorganisatie Bron- en emissiebestrijding o Brandbestrijding o Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen o Decontaminatie (ontsmetting) • Taakorganisatie Redding o (specialistische) redding o Technische hulpverlening • Taakorganisatie Ontsmetting o Ontsmetting mens en dier o Ontsmetting voertuigen o Ontsmetting infrastructuur • Taakorganisatie Resourcemanagement • Taakorganisatie Informatiemanagement o Waarnemen en meten
8
o
Waarschuwen en alarmeren van de bevolking
30. In de media wordt gesuggereerd dat het vervoer van gevaarlijke stoffen per trein op het traject Roosendaal - Zwijndrecht in 2020 zal toenemen met 100%. Het vervoer van gevaarlijke stoffen zal toenemen met een groeipercentage van 3% (aanname van de wereldgroei). Maar ook door marktontwikkelingen zoals meer container- overslagcapaciteit in België en Zeeland en uitbreiding van productiecapaciteit zal het vervoer van en naar het Ruhrgebied en Zuid Limburg extra kunnen toenemen.
31. Helpen aarden wallen tegen plasbranden? Ja, dat werkt; het kunnen wallen zijn of zelfs stoepranden. Een stoeprand van circa 40 cm is al voldoende. Langs het traject zullen de verschillende locaties specifiek worden bekeken. 32. Kan ik mij beroepen op het ‘recht van zelfbescherming’? In dat opzicht zou ik een aardwal willen plaatsen tussen mijn woning en het spoor. De gezamenlijke gemeenten voeren een onderzoek uit naar de veiligheid langs het spoor bij eventuele calamiteiten. Indien u een aardwal wilt realiseren ten bate van zelfbescherming, moet u dit aanvragen bij het Omgevingsloket van de gemeente Halderberge. Hier vindt verdere toetsing plaats aan onder andere het bestemmingsplan. 33. Hoe zit het met de 200 meter grens? Er zijn op deze afstand geen beperkingen van bebouwing. Binnen 30 meter van het spoor zijn er wel bouwbeperkingen, maar dit is maatwerk. Betreffende de 200 meter zone, aan elke kant van het spoor, wordt een analyse gemaakt van de groepsrisico’s. Dit wordt extra getoetst en heeft te maken met het type van gebruik. 34. In Bosschenhoofd bevindt zich aan beide zijden binnen 200 meter een tankstation; dit is een reeds bestaande situatie. Hoe wordt daarmee omgegaan? De wet Basisnet Spoor kijkt naar de veiligheidszone van 12 of 18 meter alsmede het Plasbrandgebied van 30 meter. Voor gebieden buiten deze zones wordt gekeken naar de gevolgscenario’s en naar andere risicobronnen. Tijdens een incident wordt uiteraard hiermee rekening gehouden. 35. Er is voor de betrokken gemeenten 5 miljoen euro ter beschikking gesteld. Wat gebeurt daarmee? De drie gemeenten en de Veiligheidsregio hebben op verzoek van het ministerie een plan van aanpak opgesteld voor de wijze waarop men gezamenlijk de 5 miljoen euro willen gaan inzetten. In het plan van aanpak wordt ingezet op maatregelen ter verbetering van de risico- en crisiscommunicatie richting inwoners. Daarnaast wordt ingestoken op maatregelen in de openbare ruimte die effecten van een incident moeten reduceren (bijv. voorzieningen aan o.a. rioolsystemen, afschermende maatregelen, vloeistofgoten) en het verbeteren van de bestrijdbaarheid van een mogelijk incident (o.a. betere bereikbaarheid spoor, aanpassing bestrijdingsplannen, innovaties op het gebied van hulpverlening). De middelen zijn dus niet bedoeld om voorzieningen aan woningen te treffen of knelpunten aan en op het spoor voor wat betreft geluid en trillingen weg te nemen. Dit valt onder een apart traject dat nog door het ministerie wordt opgestart. 36. Is het mogelijk om vanuit het bestedingsmodel van € 5 miljoen om water langs het traject te realiseren? Een blussloot zou mogelijk zijn, maar om langs het totale traject een blussloot aan te leggen, kost veel meer dan € 5 miljoen. Het geld is met name bedoeld om te besteden aan zelfredzaamheid en hulpverlening. 37. Veiligheid kost geld, maar ik heb het gevoel dat € 5 miljoen voor veiligheid ‘peanuts’ is? De komende maanden worden de veiligheidsknelpunten binnen de spoorzones nog eens grondig in beeld gebracht. Ook zetten deskundigen de vereiste maatregelen om serieuze veiligheidswinst te boeken naast elkaar en zetten de kosten op een rij. Zo krijgen we in beeld of de toegezegde 5 miljoen euro voldoende is. Is dat niet het geval dan zullen de bestuurders van de drie gemeenten dit voorleggen aan de staatssecretaris.
9
38. Komt er een waarschuwingssysteem voor omwonenden? Er is een werkgroep bezig om een plan van aanpak op te stellen op maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid en hulpverlening (zie ook vraag Veiligheid). Wat er exact wordt uitgevoerd, zal in een later stadium worden bepaald (als zowel het ministerie als gemeenten als de veiligheidsregio het complete project heeft goedgekeurd. 39. Hoe is het geregeld met aan- en afvoer van bluswater? Ook dit is, net als voorgaande vraag, een project dat deel uitmaakt van het projectplan zelfredzaamheid en hulpverlening. 40. Is het mogelijk dat de treinen ‘kopmaken’ in Roosendaal in plaats in Lage Zwaluwe? Het ‘kopmaken’ (het van rijrichting wisselen van de locomotief) wordt met de nieuwe wetgeving Basisnet Spoor buiten de vergunningen van de emplacementen Roosendaal en Lage Zwaluwe geregeld. Het is daarmee geen gemeentelijke aangelegenheid meer, maar die van het Rijk. Alle partijen hebben oog voor de problematiek. Juist de voorspelde toename van dergelijke goederentreinen vraagt om een toekomst vaste oplossing met zo min mogelijk risico voor de omgeving. Daarom gaan de drie gemeenten in goed overleg gezamenlijk hierover in gesprek met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. 41. Risicozone is berekend door Ministerie RBM II. RBM II/Basisnet houdt geen rekening met een toeslag voor overwegen (wissels) In RBM II is ATBvv als veiligheid opgevoerd. Dit is ontwikkeld voor de lichte passagierstreinen, niet voor goederentreinen. Heeft de gem. deze risicozone-berekening laten controleren? Hoe reëel is deze berekening m.b.t. veiligheid? Zoals in het antwoord is aangegeven hebben we geen inzage in de onderliggende database van de uitgevoerde RBM II berekening. Deze heeft de gemeente ook als zienswijze opgenomen richting het ministerie. Toeslag voor overwegen mag niet meer worden meegenomen. Blijkbaar staat deze informatie nog wel op de site van het ministerie. We hebben doorgegeven aan het ministerie dat dit niet juist is. 42. Hoe wordt onze veiligheid gegarandeerd? Het Basisnet geeft meer duidelijkheid aan ruimtelijke inpassingsplannen voor gemeenten en duidelijkheid voor vervoerders over het spoor. Daarbij is rekening gehouden met de veiligheid van bewoners. Ook de veiligheid van de treinwagons wordt steeds verder verbeterd en de veiligheid op het spoor zelf. Door middel van het nu lopende project (voor 5 mln) wordt ingezet op maatregelen in de openbare ruimte die effecten van een incident moeten reduceren en het verbeteren van het bestrijden van een mogelijk incident. 43. Is er verschil tussen aankoop van te saneren woningen in Oudenbosch en Bosschenhoofd? Zo ja, kan men dan nu schade door trillingen aan huis, zoals scheuren en vocht tussen dubbelglas verhalen? Naar aanleiding van de aantallen transporten is door het ministerie een veiligheidszone berekend op het spoor. Eigenaren van woningen die zijn gelegen binnen deze veiligheidszone zullen worden benaderd door het ministerie. De veiligheidszone bij het spoor in Bosschenhoofd komt nietbuiten de spoor.. Daar worden dus geen bewoners aangeschreven door het ministerie. De saneringsregeling is landelijk hetzelfde. Eventuele schade door trillingen zijn door het Ministerie niet voorzien in het Basisnet. 41. Wat zijn de gevolgen voor de veiligheid van spoorwegovergangen die meer gesloten zijn? In hoeverre de spoorwegovergangen extra gesloten worden is afhankelijk van het aantal treinen. Het is nog onduidelijk hoeveel treinen er rijden. Het Basisnet betreft maximaal aantal wagons. Dit is geheel afhankelijk van de marktwerking en logistiek van bedrijven.
42. Bij festiviteiten zwerven veel losse spullen rond het spoor. Is dat van invloed op de veiligheid?
10
Zwerfafval kan voor alle verkeer gevaarlijk zijn. Om die reden probeert de gemeentetijdens festiviteiten het zwerfafval te beperken. Dit is ook een verantwoordelijkheid van de gehele samenleving zoals te zien is op reclamespotjes en gemeentelijke advertenties en posters (www.rijksoverheid.nl en lokale projecten) 44. Hoe zit het met de verkeersveiligheid van en naar de Baarlebossche? De afslag naar Baarlebossche in relatie met de spoorwegovergang is en blijft een gevaarlijk kruispunt. Door de invoering van het Basisnet zal dit waarschijnlijk niet verder verslechteren.
C. Leefbaarheid 1. Hoe zit het met de geluidsoverlast? De geluidsproductieplafonds en de risicoplafonds stellen een beperking aan het aantal treinen dat per etmaal mag rijden. Goederentreinen mogen rijden als er genoeg capaciteit op het spoor is. De mate van geluidhinder is geregeld in de Wet Milieubeheer. Doordat de remblokken in de loop van de komende jaren worden vervangen door kunststof exemplaren, zal het geluidsniveau naar verwachting afnemen. De geluidwetgeving wordt momenteel herzien. Spoorlawaai is geregeld in SWUNG II. SWUNG staat voor ‘Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid’. Dit betekent dat er geluidproductieplafonds zijn vastgesteld. Als Prorail meer dan 1,5 dB op een locatie gaat overschrijden, moeten zij een verzoek indienen bij het ministerie en zal de gemeente waarbinnen deze locatie of situatie zich bevindt, er een besluit over moeten nemen. De gemeente heeft tot op heden nog geen verzoek ontvangen. 2. Wordt er iets gedaan aan rails en onderstellen tegen dreunen en geluid? Het vervangen van de remblokken voor kunststof exemplaren wordt op de goederentreinen toegepast. Aangezien hier ook internationale treinen tussen zitten, zal deze ombouw een periode van 10 tot 15 jaar duren. 3. Wat zijn de gevolgen voor een twee-onder-een-kapwoning, waarbij de ene wel en de andere niet in de veiligheidszone valt? Bij een geschakelde woning neemt het ministerie eerst contact op met de bewoner binnen de veiligheidszone. Als hij gebruik wil maken van de uitkoopregeling, wordt contact opgenomen met de buurman. Indien mogelijk, afhankelijk van de constructie, zullen de woningen worden gescheiden. De woning van de bewoner buiten de zone blijft staan. Als dit niet mogelijk is, komt deze bewoner eveneens in aanmerking voor de uitkoopregeling. 4. Geldt bij aanvragen van bouwvergunningen voor woningen en bedrijven binnen de zone van 30 meter de nieuwe regeling met de speciale voorschriften en voor wie zijn de kosten? Het bouwen binnen de 30 meter zone wordt ontmoedigd. De extra kosten bij bouwen binnen de 30 meter zone zijn voor rekening van de opdrachtgever, omdat dit een eigen keuze is. 5. Gelden aanvullende bouwvoorschriften ook voor bedrijfsgebouwen < 1500 m2? Bouwvoorschriften worden in de Regeling Basisnet opgenomen ten behoeve van het PAG-gebied (30 meter vanuit het spoor). In de Regeling die tot en met 23 december 2013 ter inzage lag, staat welke bouwvoorschriften het betreft. 6. Is er een waardedaling (verlaging WOZ-waarde) van mijn huis mogelijk door de toename c.q. overlast of nadelige gevolgen van het spoorverkeer? De waardeontwikkeling van huizen is vooral afhankelijk van de huidige economische situatie. Beleidsmatig wordt er van uitgegaan dat van een daling van de waarde geen sprake is, omdat de woningen reeds sinds jaar en dag aan het spoor liggen. Het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen is juist bedoeld om ook voor de toekomst een minimaal veiligheidsniveau te garanderen. 7. Ik wil verhuizen, maar ik krijg mijn huis niet verkocht; wat kan er vanuit de gemeente/ministerie geregeld worden?
11
De verkoop van woningen vindt plaats tussen private partijen. Het ministerie en de gemeente nemen daar geen deel in. De gemeente kan niet meewerken aan een verhuizing. Wel zal de gemeente in een vervolgtraject de geïnventariseerde planschades gaan bespreken met het ministerie . 8. Als mijn hypotheek afloopt, krijg ik dan een nieuwe hypotheek? Dit is een aangelegenheid tussen de eigenaar van de woning en de hypotheekverstrekkende partij. 9. U hebt de bewoners die binnen honderd meter van het spoor wonen uitgenodigd voor de informatieavond; is dan ook al bekend welke mensen zullen worden benaderd voor uitkoop? Zowel het ministerie en de gemeente maken een inventarisatie die met elkaar worden vergeleken aan de hand van de in de wet gestelde definities. Het ministerie zal rechtstreeks met betrokkenen binnen de veiligheidszone contact opnemen.
10. Hoe zit het met de aan het spoor gelegen huurwoningen? De spelregels zijn dat zowel de eigenaar en de bewoner hierover worden geïnformeerd. Het Rijk zal in deze samenwerking zoeken met de gemeente en de woningstichting en kijken naar mogelijke oplossingen. 11. Wat wordt verstaan onder onteigeningswaarde en hoe wordt deze berekend? Een onafhankelijk taxateur voert voor het ministerie een taxatie uit. De eigenaar van het pand kan zelf een tegentaxatie laten uitvoeren. Het verschil zal tussen partijen (ministerie en eigenaar) worden besproken en daarop volgt vervolgens afstemming met het ministerie. Bij onteigening na inwerkingtreding van de Wet Basisnet vindt verder een extra vergoeding plaats, zoals de overdrachtsbelasting, de afsluitkosten voor een nieuwe hypotheek. De toeslag bedraagt plm. 10% (berekend bij een huis van 2,5 tot 3 ton). 12. Ik wil mijn woning renoveren tot een 0%-energie woning maar ik verwacht binnen de veiligheidszone te vallen? Wat kan ik verwachten? Dit is afhankelijk van de situering van uw pand. Als uw woning aangemerkt wordt als te saneren, wordt u benaderd door het ministerie, als het alleen een aanbouw betreft, gelden er andere regels. Dit wordt bekeken bij de inventarisatie. 13. Komen er extra onderhoudswerkzaamheden? ProRail hanteert een inspectie- en onderhoudsprogramma, dat wordt bijgesteld zodra daar aanleiding voor is. 14. Welke maatregelen heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor ogen om zowel de toenemende gevaren en lawaaioverlast de komende jaren te beperken voor de inwoners van de gemeente Halderberge? De belangrijkste risicoreducerende maatregelen op dit traject zijn de verbeterde seinen die treinen bij een rood sein automatisch tot stilstand brengen, de hotbox-detectie die mogelijke tekortkomingen aan wielen en assen vroegtijdig signaleert, waarna de trein veilig tot stilstand wordt gebracht en het zoveel mogelijk voorkomen dat wagons met brandbare gassen en brandbare vloeistoffen aan elkaar zijn gekoppeld. De geluidsoverlast zal naar verwachting van het ministerie afnemen, omdat goederentreinen in toenemende mate uitgerust worden met geluidsarme kunststof remblokken. 15. Waar worden hotbox detectoren geplaatst en hoeveel? Prorail plaatst de hotbox detectoren worden vooral bij de grensovergangen geplaatst. Het aantal hotbox detectoren is bekend bij Prorail. 16. Wat is de reden van deze enorme toename van het transport van gevaarlijke stoffen door onze kernen? De werkelijke toename van dit transport zal afhangen van de marktontwikkelingen. De verwachte toename in de komende jaren houdt verband met het risicoplafond op de Brabantroute. Zodra Basisnet van kracht wordt zal een deel van dit transport verschuiven naar de route Roosendaal – Kijfhoek.
12
17. Wanneer gaan die treinen langskomen: ’s ochtends, ‘s middags, ‘s avonds, ‘s nachts? Het goederenvervoer per spoor gebeurt verspreid over het hele etmaal. Treinen mogen rijden indien er capaciteit op het spoor is. De geluidsplafonds en de risicoplafonds stellen hier nadere beperkingen aan. 18. Hoe vaak gaan de spoorwegovergangen dicht? Het ministerie geeft desgevraagd aan dat de verwachte toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen op de spoorlijn Kijfhoek - Roosendaal beperkt is in relatie tot het totale gebruik van deze spoorlijn door goederen- en reizigerstreinen; naar verwachting zal het aantal sluitingen van spoorwegovergangen daardoor niet aanzienlijk toenemen. Er is een programma dat gaat over de overwegen. Het zijn de personentreinen die het meest bepalend zijn hoe vaak overwegen dicht gaan. Het goederenvervoer maakt daarvan maar een klein percentage uit. Hoeveel personen en goederentreinen in de toekomst gaan rijden, is afhankelijk van het programma Hoogfrequent spoor en marktontwikkelingen in het goederenvervoer. 19. Wij hebben een bedrijf vlakbij het spoor. Zal de overweg nog wel eens open zijn overdag, want ik maak me zorgen over de effecten daarvan voor mijn bedrijf? Er is een Programma hoogfrequent spoorvervoer waarin bezien wordt of er voldoende doorstroming van het verkeer mogelijk is: https://relevant.nl/download/attachments/9633863/Voorkeursbeslissing+Programma+Hoogfrequent+S poorvervoer.pdf?version=1&modificationDate=1283937797176 20. Hoe zit het met schade door trillingen? Zoals eerder aangegeven geeft het ministerie aan dat het Basisnet niet tot een aanzienlijke toename van het aantal treinen in relatie tot het totale gebruik van de spoorlijn zal leiden. Zie verder de antwoorden bij de vragen 10, 11, 14, 18 en 20. 21. Is het alleen goederenvervoer of ook personenvervoer dat toeneemt of gaat het ten koste van het personenvervoer? Het ministerie geeft aan dat het niet ten koste gaat van het personenvervoer. 22. Hoeveel treinen rijden er nu gemiddeld per uur door Oudenbosch en hoeveel zijn er dat straks in 2020? Het aantal treinen wordt grotendeels bepaald door het personenvervoer en niet door het aantal goederentreinen. Het aantal wagons van de goederentreinen zal wel toenemen (zie vraag 18 onderdeel veiligheid). De huidige frequentie is bij het ministerie bekend, de toekomstige is afhankelijk van het programma hoogfrequent spoor en marktontwikkelingen in het goederenvervoer. 23. Komen er meer spoorlijnen; zijn er uitbreidingsplannen? Op dit traject zijn geen plannen om het spoor uit te breiden of te verleggen. In een recente studie van het ministerie over het toekomstperspectief van het goederenvervoer per spoor is geconstateerd dat in ieder geval tot rond 2040 het bestaande spoor voldoende capaciteit heeft voor alle verwachte reizigers- en goederenvervoer. 24. Wat wordt er gedaan tegen trillingen c.q. geluidsoverlast? Van de personentreinen is 75% al uitgerust met kunststof remblokken. Deze maatregel wordt bij vervanging van treinstellen ook toegepast op goederentreinen en op de internationale treinen. Er wordt verwacht dat binnen 10 tot 15 jaar alle treinstellen hiermee zijn uitgerust. Bij geluidsbelasting zijn er twee categorieën: regelmatige geluiden (als van een langskomende trein) en piekgeluiden (zoals bij het opstelspoor of rangeerterrein kunnen ontstaan) Dit wordt als verschillend ervaren. Voor wat betreft de trillingen wordt nog steeds onderzoek verricht naar wat er mogelijk aan te doen is. (bv. ondergrond). Het ministerie en Prorail kunnen hierover nadere informatie verschaffen. 25. De goederentreinen maken meer lawaai; wat gaat dat betekenen als er elke drie minuten een goederentrein langskomt? De treinen zullen weliswaar langer en zwaarder worden, maar er wordt door het ministerie niet verwacht dat ze om de drie minuten zullen passeren.
13
26. Op verschillende trajecten zal langzaam worden gereden (eindrapportage Basisnet Spoor paragraaf 3.2.2.4, d.d. 20 september 2011). Hoe is dit in de praktijk geregeld op het traject Roosendaal-Zevenbergen? Is de snelheid door de bebouwde kom niet veel te hoog? Op een klein stuk van het traject (stations emplacement Roosendaal) zal langzamer dan 40 km/uur worden gereden. Op de overige delen van het traject bedraagt de snelheid meer dan 40 km/uur. Bij het station Oudenbosch wordt sneller dan 40 km/uur gereden, als de trein hier niet stopt. 27. Als er langzaam wordt gereden veroorzaakt dat veel lawaai en trillingen. Daar hebben mensen last van. Waarschijnlijk betreft dit het zogenaamd opstelspoor. U kunt zich daarover reageren bij Prorail en u kunt het indienen als zienswijze bij de inspraakronde Regeling Basisnet.
28. De gemeente Roermond heeft gesteld dat ze gevaarlijke stoffen niet door hun gemeente willen hebben, hoe kijkt u er tegen aan? Er moeten op nationaal niveau afwegingen worden gemaakt. Bedrijven hebben chemicaliën nodig, omdat bij de productie van goederen bijna altijd chemicaliën zijn betrokken. Daarom moet vervoer mogelijk zijn.
29. Is het mogelijk de afscheiding bij de Prof. Van Swaaijlaan (Oudenbosch) door te trekken? In verband met de veiligheid rond de spoorwegovergang aan de Moerdijksestraat is het niet mogelijk om de groene afscheiding verder door te trekken langs de Kerketiend. Hierover lopen afspraken tussen de gemeente en de NS. 30. Wat zijn (buiten het verhoogde risico) verdere ongemakken waar we mee te maken krijgen? (b.v. geluidsoverlast, trillingen, belasting van overwegen etc.) Zijn hiervoor ook middelen ter beschikking gesteld? Zo, ja kunnen deze dan zo geconstrueerd worden dat andere ongemakken ook gereduceerd worden? . Het Basisnet geeft een risicoplafond. Het is onduidelijk en nog niet zeker of het aantal wagons inderdaad tot het ‘plafond’ zal toenemen. Het is vanzelfsprekend dat omwonenden over geluid en trillingen vragen stellen. Hierop wordt in vraag 1, 2, 10, 20, 23 ingegaan. In het Basisnet zijn, naast sanering van woningen binnen de veiligheidszone, geen middelen ter beschikking gesteld voor mogelijke ongemakken. 31. Ik woon 125 meter van het spoor af en als ik het goed begrijp, mag ik niets meer bouwen, dus is het huis in waarde een heel stuk gedaald. Klopt dat? Nee, dat klopt niet. De veiligheidszone ligt ter hoogte van de kern Oudenbosch op 18 meter en daarbuiten op 12 meter (gemeten vanaf het hart van het spoor). Verder wordt er nog een PAG-gebied vastgesteld (plasbrandaandachtsgebied) waarbinnen bouwtechnische maatregelen geëist gaan worden. Buiten de 30 meter zijn er voor particulieren bewoners geen verder eisen en mag er gewoon worden gebouwd (conform het vigerende bestemmingsplan). 32. Wat is de toename en de normen in 2030 (2020 is al morgen). Dat weten we niet, dit is nog onbekend. 33. Geldt het risicoplafond van <10m voor zowel Oudenbosch als voor Bosschenhoofd i.v.m. onteigeningsplan? Het risicoplafond oftewel de veiligheidszone is per traject verschillend omdat deze afhankelijk is van het maximaal toegestane aantal wagons en de stoffen die er over worden getransporteerd. Ter hoogte van Oudenbosch centrum is deze 18 meter. Daarbuiten 12 meter. De veiligheidszone van het spoor in Bosschenhoofd ligt niet buiten het spoor dus is 0 meter.
14
34. Zijn er gevolgen voor de bouwconstructie van mijn huis, door de zware lading van treinen? Er mag over een spoor nooit zwaarder vervoer plaats vinden dan is toegestaan. Net als op de rijksweg zijn er voor spoorverkeer ook regels gesteld. De wagons zullen dus niet zwaarder zijn dan is toegestaan. 35. Waar kan ik zien of mijn huis genomineerd is door het ministerie? Weet u al welke bewoners door het Rijk zullen worden benaderd voor eventuele uitkoop? Indien dit zo is krijgt u bericht van het ministerie. U kunt dit ook zelf enigszins bepalen. Ter hoogte van de kern Oudenbosch is de veiligheidszone 18 meter (gemeten vanuit het hart van het spoor) en daarbuiten is het 12 meter. Het spoor Bosschenhoofd is 0 meter. Als uw woning (dus geen uitbouw) binnen deze zone ligt zal het ministerie contact met u opnemen. Momenteel is de gemeente nog bezig met een onderzoek met betrekking tot aan- en uitbouwen. Onze gegevens sturen wij door naar het ministerie. Het ministerie neemt daarna verdere actie richting de bewoners. 36. Komen er de laatste tijd steeds meer treinen over het 3e spoor? Het derde spoor is het wachtspoor. Wanneer een bepaalde trein voor gaat ten opzichte van een andere trein moet een trein op dat spoor wachten. Of dit meer wordt gebruikt is geheel afhankelijk van afwijkingen van de dienstregeling (vertragingen etc.) en de drukte op het spoor op een bepaalde dag. Dit is vraag en aanbod van goederen.
Onderstaande vragen hebben we aan Prorail voorgelegd, maar tot op heden nog geen antwoord ontvangen:
37. In 2005 zijn de houten bielzen vervangen door betonnen bielzen. Straks wordt het vervoer verdubbeld, dus betekent dat we na 4 jaar weer nieuwe bielzen krijgen en daardoor nog meer overlast? Prorail:
38. Wat doen jullie met extra trillingen en extra geluidsoverlast, m.n. bij de spoorbrug? Prorail:
39. Deugen de onderstellen van de wagons wel? Prorail:
40. Is de spoorbaan wel geschikt/geëigend om dat zware vervoer te verplaatsen? Prorail:
41. Zware tanks. Wordt het spoor aangepast? Prorail:
42. Het onderhoud van het spoor laat weleens te wensen over (maaien/snoeien). Is dat van invloed op de veiligheid (bv bermbrand)? Prorail: 43. Kan er iets aan de wissels worden gedaan, want die houden ons uit de slaap? Prorail:
---------------------
15