Het investeringsplan Vragen en antwoorden
Inhoud 1.
In welke zin is deze investeringsbenadering nieuw en anders?...................................................... 2
2.
Waarom een nieuw Europees fonds voor strategische investeringen (EFSI)?................................ 2
3.
Hoe zal het fonds in de praktijk functioneren? ............................................................................... 3
4.
Waarin verschilt dit van wat de EIB al doet?................................................................................... 3
5.
Wat is de meerwaarde ten opzichte van de bestaande instrumenten? ......................................... 3
6.
Er is voldoende geld in het systeem aanwezig. Waarom kan de privésector deze projecten niet alleen financieren? .......................................................................................................................... 4
7.
Geld is niet het probleem, wel het gebrek aan risicodragende capaciteit om projecten te financieren....................................................................................................................................... 4
8.
Europa heeft veel meer nodig: dit is maar een begin. .................................................................... 5
9.
Wat zal de impact op de werkgelegenheid en de groei zijn?.......................................................... 5
10. De burgers en het bedrijfsleven zijn ongeduldig: wanneer zullen de effecten zichtbaar zijn? wie zal wat leveren?............................................................................................................................... 5 11. Het probleem is dat er te veel administratieve rompslomp en regeltjes zijn. Wat gaat de Commissie daaraan doen? .............................................................................................................. 6 12. Waarom geen nieuwe kapitaalverhoging van de EIB voorstellen? ................................................ 6 13. Waar komt het geld effectief vandaan? ......................................................................................... 7 14. Wat is de verhouding tussen publieke en particuliere middelen, en waarom?............................. 7 15. Hoe wordt het fonds gefinancierd?................................................................................................. 7 16. Hoe wordt de EU-garantie opgebouwd? ........................................................................................ 8 17. Wat is een multiplicatoreffect? ...................................................................................................... 8 18. Hoe komt u uit op een multiplicatoreffect van 1:15? ....................................................................... 8 19. Worden er risico's genomen met geld van de belastingbetaler? Wat als de garantie van de EUbegroting wordt aangesproken? ..................................................................................................... 9 20. Wat zal het fonds precies doen? Welke projecten zullen worden gefinancierd?........................ 10 21. Hoe zit het met de toetsing van geselecteerde projecten aan de concurrentieregels? ................. 10 22. Wat zal specifiek voor kmo's worden gedaan? ............................................................................ 11 23. Hoe kunnen de lidstaten hieraan deelnemen? Is het interessant voor hen? .............................. 11 24. Hoe kunnen particulere investeerders hieraan deelnemen? Is het interessant voor hen?.......... 11 25. Hoe zal het geld worden besteed? Wie beslist er over de projecten? Wie garandeert dat het geld terechtkomt bij levensvatbare projecten (en niet bij nepprojecten)? .................................. 11 26. Wie zal erop toezien dat het fonds goed wordt beheerd en dat het overheidsgeld goed wordt besteed? ........................................................................................................................................ 12
1
27. Wat is de rol van het Europees Parlement? ................................................................................. 12 28. Wat is de rol van de Europese Rekenkamer?................................................................................ 13 29. Hoe wordt de technische bijstand versterkt om de projectvoorbereiding te verbeteren en ervaringen uit te wisselen? En wat als ik weet heb van een beloftevol project en financiering wil aanvragen? .................................................................................................................................... 13 30. Welke aanpassingen van de wetgeving zijn hiervoor nodig? Wanneer zullen die er komen? .... 13 31. Brengt dit plan de triple A-rating van de EIB niet in gevaar? ....................................................... 13 32. Wat is het verschil met de Connecting Europe Facility en het "Margueritefonds", die eveneens infrastructuurprojecten financieren? ............................................................................................ 14 33. Waarom stelt u geen nieuwe eigen middelen voor de EU voor om het investeringsplan te financieren? ................................................................................................................................... 14 34. Hoe zullen de Europese Structuur- en Investeringsfondsen bijdragen aan het investeringsplan?........................................................................................................................... 14 35. Waarin onderscheidt dit initiatief zich van dat van de projectobligaties?................................... 15
2
VRAGEN EN ANTWOORDEN 1. In welke zin is deze investeringsbenadering nieuw en anders? Het door de Commissie voorgestelde investeringsplan beoogt de investeringen in Europa aan te zwengelen door de belangrijkste obstakels op een coherente manier aan te pakken. Het nieuwe benadering bestaat uit drie onderdelen: a) nieuwe financieringsinstrumenten (in het bijzonder het Europees Fonds voor strategische investeringen), in partnerschap met de Europese Investeringsbank, om het huidige tekort aan risicodragende financiering in Europa te verhelpen; b) een projectenpipeline op EU-niveau en krachtigere ondersteuning voor projectontwikkeling in de vorm van gebruikersvriendelijkere technische bijstand voor belanghebbenden in de publieke sector en particuliere investeerders; c) een stabieler, ondernemersvriendelijk en voorspelbaar regelgevingskader op Europees, nationaal en subnationaal niveau, met de focus op voltooiing van de interne markt voor energie, digitale diensten en transport, en de kapitaalmarkten. Het investeringsplan verandert de manier waarop overheidsgeld voor strategische investeringen in Europa wordt gebruikt op een ingrijpende manier. De behoefte aan investeringen om de werkgelegenheid en de groei te ondersteunen, wordt ook op internationaal niveau erkend, zoals blijkt uit het G20-Communiqué en het Brisbane Action Plan van 16 november 2014.
2. Waarom een nieuw Europees fonds voor strategische investeringen (EFSI)? Een essentieel onderdeel van het investeringsplan van de Commissie betreft de oprichting van een nieuw Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI). Het gaat om een specifiek fonds dat door de Europese Investeringsbank (EIB) wordt beheerd en door de EIB en de Europese Commissie wordt gecofinancierd. Het EFSI zal overal in de EU strategisch belangrijke infrastructuurprojecten financieren op het gebied van breedband, energie en vervoer; onderwijs, onderzoek en innovatie, en hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Een deel van de nieuwe financiële middelen zal specifiek worden bestemd om investeringen door kleine en middelgrote ondernemingen en zogeheten midcapbedrijven1 te steunen via het Europees Investeringsfonds (EIF), een specifiek voor dergelijke financiering binnen de EIB-Groep opgerichte entiteit. Het EFSI streeft ernaar risicovollere projecten te kunnen aantrekken en zich toe te leggen op activiteiten met een groter strategisch belang waarvan de structurering bijgevolg complexer is. Dit gaat verder dan de bestaande EU-programma's en de meer traditionele activiteiten van de EIB en andere financiële instellingen.
1
Kmo's hebben grofweg minder dan 250 werknemers en midcaps 250 tot 3000 werknemers.
3
Dit nieuwe op strategische investeringsopties gerichte fonds zou voor particuliere investeerders aantrekkelijk moeten zijn omdat het het complexere en riskantere deel van de transactie voor zijn rekening neemt.
3. Hoe zal het fonds in de praktijk functioneren? Het EFSI zal een gedeeltelijke risicobescherming ("first loss protection") aan de EIB-Groep (EIB en EIF) bieden. Door de risicobescherming zal de EIB producten kunnen aanbieden die meer risico absorberen dan haar traditionele producten. Projecten met een hogere toegevoegde waarde maar ook een hoger risico, waarvoor momenteel geen kapitaal kan worden gevonden, zullen op die manier toch investeerders kunnen aantrekken. Een deel van de risicocapaciteit van het fonds kan ook samen met nationale stimuleringsbanken worden gebruikt.
4. Waarin verschilt dit van wat de EIB al doet? De EIB is de grootste multilaterale ontlener en leningverstrekker ter wereld. In 2013 vertegenwoordigden haar leningactiviteiten meer dan 75 miljard EUR. In 2013 is haar kapitaal verhoogd met het oogmerk om over een periode van drie jaar (2013-2015) 180 miljard EUR extra investeringen te genereren. Dit belangrijke werk van de EIB gaat gewoon door. Het doel van het nieuwe fonds is completering van de bestaande activiteiten met een exclusieve focus op strategische investeringen die nodig zijn om Europa weer op een groeipad te brengen, maar die een ander risicoprofiel hebben dan de projecten die de EIB momenteel financiert. De garantie van de EU-begroting zal ervoor zorgen dat deze projecten een interessante return opleveren en zou het bijgevolg gemakkelijker moeten zijn om in groteren getale particuliere investeerders aan te trekken.
5. Wat is de meerwaarde ten opzichte van de bestaande instrumenten? De EU-begroting zal 16 miljard EUR inbrengen en de EIB nog eens 5 miljard EUR aan risicodragende capaciteit. Samen kan dit minstens 315 miljard EUR aan additionele financiële middelen voor investeringen vrijmaken. Dit is echter slechts een begin. Een essentieel kenmerk van de nieuwe benadering is dat ook de lidstaten en de nationale stimuleringsbanken hieraan kunnen bijdragen, hetzij via het fonds, hetzij door projecten mee te financieren. EFSI
Multiplicator (gemiddeld)
Langetermijninvesteringen
Risicodragende capaciteit 16 mld
Investeringen in de reële economie 240 mld
MKB en midcaps
5 mld
15
75 mld
Totaal
21 mld
315 mld
4
6. Er is voldoende geld in het systeem aanwezig. Waarom kan de privésector deze projecten niet alleen financieren? In tegenstelling tot enkele jaren geleden is er dankzij de verbeterde financiële-economische marktsituatie en de monetaire beleidsmaatregelen van de Europese Centrale Bank (ECB) ruim liquiditeit beschikbaar, zowel bij de financiële instellingen als bij de ondernemingen. Bovendien is er ook veel particulier spaargeld in heel wat lidstaten. Het probleem is dat die liquiditeit niet zo efficiënt en snel als zou moeten bij de reële economie terechtkomt. Dit heeft te maken met de onzekerheid omtrent de economische en politieke ontwikkelingen en de nog altijd hoge schuldniveaus in sommige delen van de economie in de EU, en de impact daarvan op het kredietrisico. De meest recente economische gegevens bevestigen dat: anders dan in de VS, zijn de investeringen in de EU sinds de crisis verder teruggelopen (momenteel 15% lager dan in 2007) en niet weer aangetrokken zoals verwacht. In economische termen wordt dit "marktfalen" genoemd, wat wil zeggen dat de marktkrachten alleen op korte termijn geen soelaas bieden. Daar is voor de overheid een sleutelrol weggelegd. Het investeringsplan voorziet in een brede strategie om die leemte op te vullen, door particuliere investeringen te mobiliseren naast overheidsfinanciering.
7. Geld is niet het probleem, wel het gebrek aan risicodragende capaciteit om projecten te financieren. Alhoewel de situaties in de lidstaten verschillen, tekenen er zich overal een aantal duidelijke patronen af waar het gaat om investeringsbehoeften waarin momenteel niet wordt voorzien:
onze huishoudens en de ondernemingen moeten van de meest recente technologie kunnen profiteren en energie-efficiënter worden; onze onderwijs- en innovatiesystemen zijn minder goed toegerust en minder gefinancierd dan die van verschillende van onze grote concurrenten; onze welvaartssystemen moeten ingrijpend gemoderniseerd worden om zich aan de snelle vergrijzing van de bevolking aan te passen; onze energiesector moet de netwerken opwaarderen met de meest recente technologie, er hernieuwbare energiebronnen in integreren en zijn toeleveringsbronnen diversifiëren; onze transportsector moet de infrastructuur moderniseren, de congestie terugdringen en de handelsverbindingen verbeteren; ons milieu heeft behoefte aan betere afvalbehandelings-, recycling- en watervoorzieningsfaciliteiten en -netwerken; en er is nood aan performant en sneller breedband en intelligente datacenters overal in Europa.
Dat deze sectoren als prioritair zijn aangemerkt, betekent niet noodzakelijkerwijze dat er – in dit stadium – voldoende projecten zijn met de vereiste maturiteit om te worden gefinancierd. Toch zijn er al een aantal projecten, in verschillende fases van ontwikkeling, geïdentificeerd. Zoals de gezamenlijke taskforce van de Europese Commissie en de EIB in zijn 5
(binnenkort te publiceren) verslag aangeeft, zijn er voldragen projecten, maar zijn particuliere investeerders vanwege het complexe karakter vaak in de onwetendheid omtrent de potentiële baten, risicomijdend en bijgevolg terughoudend om te investeren.
8. Europa heeft veel meer nodig: dit is maar een begin. Geloven dat de Europese investeringsproblematiek hiermee in één klap van de baan zal zijn, zou getuigen van naïviteit. Het investeringsplan van de Commissie maakt deel uit van een brede aanpak om de groei en het scheppen van banen in Europa te stimuleren en waarbij structurele hervormingen, budgettaire zin voor verantwoordelijkheid en investeringssteun hand in hand gaan. De regeringen van alle lidstaten moeten hun duit in het zakje doen. De EU kan de kar niet alleen trekken. Het investeringsplan geeft een extra impuls die kan tellen. 315 miljard EUR extra financiering voor investeringen is het equivalent van 2% van het Europese bbp in de komende drie jaar. Het betekent zo goed als een verdubbeling van de investeringscapaciteit van de EUbegroting. Een cruciaal aspect van dit plan is het verzekeren dat het geld snel een productieve bestemming krijgt en in de richting van de werkelijke behoeften van de economie wordt gestuurd. Dat is echter maar één van de aspecten. Zoals de zaken nu zijn, komt de extra 315 miljard EUR overeen met wat de EU kan realiseren met de Europese middelen door haar begroting beter te benutten. De Commissie en de EIB doen een oproep tot de lidstaten en particuliere investeerders om hierin te participeren, wat de impact van het intiatief nog zal vergroten. Een andere essentiële pijler van het plan is het uit de weg ruimen van barrières in de interne markt – zowel financiële als niet-financiële – die investeringen belemmeren. Dit onderdeel kan op zich veel meer dan 315 miljard EUR opbrengen in termen van toegenomen output en bbp van de EU, ook al kan het volledige effect van de desbetreffende maatregelen wat langer op zich laten wachten. Tot slot kan worden vermeld dat het plan bovenop reeds bestaande maatregelen en instrumenten komt waarvan de implementatie bezig is, zoals de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ongeveer 600 miljard EUR van 2014 tot 2020, inclusief cofinanciering) die op nationaal en regionaal niveau ter beschikking staan.
9. Wat zal de impact op de werkgelegenheid en de groei zijn? Volgens de ramingen van de Europese Commissie kan het investeringsplan de komende drie jaar 330 tot 410 miljard EUR extra opleveren voor het bbp van de EU en 1 tot 1,3 miljoen banen creëren.
10. De burgers en het bedrijfsleven zijn ongeduldig: wanneer zullen de effecten zichtbaar zijn? wie zal wat leveren? De Europese Commissie en de EIB hebben de touwtjes in handen waar het gaat om de aanvullende financieringsbronnen en het vinden van de goede groei- en werkgelegenheidsstimulerende projecten, maar kunnen dat niet in hun eentje. Daarom wordt aan de lidstaten in de Europese Raad gevraagd het plan te onderschrijven. De drie 6
instellingen van de EU (Europees Parlement, Raad en Europese Commissie) zullen samenwerken om zo snel mogelijk de vereiste wetgevende stappen te zetten. Politieke steun van het Europees Parlement is essentieel. Als het plan breed wordt gedragen door alle belangrijke spelers, dan zullen we snel resultaten zien. Om het nieuwe Europees Fonds voor strategische investeringen te creëren, zijn er enkele juridische en administratieve stappen nodig. Als alle betrokken actoren de schouders eronder zetten, zou het fonds tegen medio 2015 rond en operationeel moeten zijn. Tot die tijd zal de EIB de activiteiten van het fonds voorfinancieren. Daardoor kan het initiatief meteen van start gaan. Bovendien zijn er de bestaande, reeds functionerende EU-instrumenten: op het niveau van de EU gaat het onder andere om de Connecting Europe Facility, Horizon 2020 en het COSMEprogramma. Op het niveau van de lidstaten is er financiering beschikbaar in het kader van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ruim 200 miljard EUR in de komende drie jaar). Al deze onmiddellijk inzetbare instrumenten moeten onverwijld optimaal worden benut.
11. Het probleem is dat er te veel administratieve rompslomp en regeltjes zijn. Wat gaat de Commissie daaraan doen? De Commissie erkent dat het juiste regelgevingskader van doorslaggevend belang kan zijn om te investeren. Daarom bevat het investeringsplan een lijst van te elimineren barrières in essentiële sectoren als energie, telecommunicatie, vervoer, diensten en onderzoek. Sommige belangrijke maatregelen zullen worden uiteengezet in het (vóór eind december, na bespreking met het Parlement en de Raad, te presenteren) werkprogramma van de Commissie voor 2015. Essentieel daarbij zal de bespoediging van de werkzaamheden in de richting van een kapitaalmarktenunie en voor diversificatie van de financieringsbronnen zijn. Zorgen voor het juiste regelgevingskader is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de lidstaten en de EU en voor alle betrokken niveaus.
12. Waarom geen nieuwe kapitaalverhoging van de EIB voorstellen? In 2012 keurden de EU-lidstaten een verhoging van het volgestorte kapitaal van de EIB met 10 miljard EUR goed, om de EIB in staat te stellen haar leningactiviteiten tussen 2013 en 2015 met 40% uit te breiden. De verwachting is dat zodoende tegen eind 2015 180 miljard EUR additionele investeringen in geheel Europa kunnen worden ondersteund. De EIB is goed op weg om de belofte van een krachtigere respons waar te maken en om het in 2012 overeengekomen doel te overtreffen. De EIB heeft doortastend gereageerd op de economische crisis en bijgedragen tot een verbetering van de financieel-economische situatie. Daar waar de normale kanalen van bancaire kredietverstrekking en marktfinanciering tijdens de crisis waren verstoord, is er vandaag veel meer liquiditeit beschikbaar bij de financiële instellingen en de ondernemingen. Daarom is een meer specifiek gericht initiatief nodig om te verzekeren dat activiteiten worden ondersteund die de banken en de markten niet in hun eentje zullen financieren. En dat is precies de bedoeling van het investeringsplan.
7
13. Waar komt het geld effectief vandaan? Het probleem vandaag is niet dat er geen geld is, maar dat het onproductief op de bankrekeningen van bedrijven en particulieren blijft staan. De opdracht is om dit geld te laten renderen en naar productieve investeringen te kanaliseren. Daartoe kunnen we op een intelligentere manier gebruikmaken van de EU-begrotingsmiddelen en nieuwe bestemmingen geven aan de ongebruikte risicodragende capaciteit van de EIB. Hiermee creëren we een risicobuffer van 21 miljard EUR waarmee ten minste 315 miljard EUR aan investeringen kan worden gemobiliseerd. Bedoeling is extra investeringen vrij te maken die zonder dit scenario niet zouden plaatsvinden. De rol van het nieuwe fonds en andere beleidsmaatregelen in dit geheel, bestaat erin om door middel van vrijgemaakt overheidsgeld een kickstart te geven aan particuliere investeringen en cofinanciering, zonder nieuwe schulden te maken. Via het nieuwe fonds krijgt het geïnvesteerde geld een productieve bestemming, waarbij op een zo groot mogelijk multiplicatoreffect wordt gemikt. Anders gezegd: hoe meer middelen er beschikbaar zijn voor financiering, des te meer projecten er gefinancierd zullen geraken en er banen en groei voor de Europese economie gecreëerd zullen kunnen worden. Het pakket bestaat uit het volgende: 1) In de EU-begroting een garantie aanleggen van 16 miljard EUR. 2) Deze garantie moet, samen met middelen bij de EIB ten bedrage van 5 miljard, het hogere risico van de strategische investeringen absorberen en op die manier particuliere middelen vrijmaken die momenteel niet in de reële economie worden geïnvesteerd. Tevens, bovenop de 315 miljard EUR die het EFSI vrijmaakt, dienen de Europese Structuuren Investeringsfondsen efficiënter te worden ingezet en verder te worden gestimuleerd. De lidstaten en particuliere investeerders kunnen rechtstreeks in het fonds of in individuele projecten participeren.
14. Wat is de verhouding tussen publieke en particuliere middelen, en waarom? Dat zal afhangen van het project in kwestie en van de manier waarop het is opgezet. Het EFSI zal werken met een brede waaier van instrumenten, zoals garanties, deelnemingen in het kapitaal, verschillende schuldinstrumenten en risicokapitaal voor kmo's, teneinde zoveel mogelijk particuliere investeringen aan te trekken.
15.
Hoe wordt het fonds gefinancierd?
Voor de oprichting van het EFSI wordt uit de EU-begroting een garantie van 16 miljard EUR gecreëerd, waarmee het fonds kan worden uitgerust. De EIB zal 5 miljard EUR vastleggen. Het fonds gaat dus van start met aanzienlijke vuurkracht en zal zijn activiteiten mettertijd ook nog kunnen uitbreiden. De lidstaten zullen, rechtstreeks of via hun nationale stimuleringsbanken, aan het fonds kunnen bijdragen door middel van kapitaal. Belangrijk om te vermelden is, dat in de context van de beoordeling van de overheidsfinanciën in het 8
kader van het stabiliteits- en groeipact zal de Commissie een gunstig standpunt innemen met betrekking tot dergelijke kapitaalbijdragen aan het fonds. De back-up voor de EU-garantie zal worden gevormd door bestaande EU-middelen uit de algemene reserve van de EU-begroting, de Connecting Europe Facility en het Horizon 2020programma. Dankzij het nieuwe fonds krijgen deze EU-programma's een veel grotere impact op de reële economie dan anders het geval zou zijn.
16. Hoe wordt de EU-garantie opgebouwd? De EU-garantie zal progressief worden opgebouwd tot 16 miljard EUR. Er zal een provisiebuffer worden aangelegd van 8 miljard EUR, zijnde 50% van de totale garantie. De provisiebuffer zal bestaan uit 2 miljard EUR afkomstig van de EU-begroting en van kredieten voor de twee grote financieringsprogramma's van de EU, nl. de Connecting Europe Facility (3,3 miljard EUR) en Horizon 2020 (2,7 miljard EUR). Belangrijk om te vermelden is dat de vereiste herschikking van de kredieten van deze twee programma's niet betekent dat het geld verloren is. Integendeel. Het EFSI biedt aanzienlijk grotere mogelijkheden om in Europese infrastructuur te investeren, alsook in onderzoek en innovatie. Alle betrokken partijen zijn hierbij gebaat.
17. Wat is een multiplicatoreffect? Het multiplicatoreffect geeft de verhouding weer tussen het totale financieringsvolume gemoeid met de projecten als gevolg van de interventie van het fonds en de initiële inbreng van publieke middelen om het fonds op te zetten. In het geval van het EFSI betekent dit dat met een beperkte inbreng van publieke middelen bij wijze van risicodragende capaciteit, een veel groter volume particuliere middelen kan worden vrijgemaakt voor investeringen in projecten die anders niet gefinancierd zouden zijn geraakt. Bij alle investeringsprojecten of financieringstransacties worden eventuele verliezen gewoonlijk in een van tevoren vastgestelde volgorde door de investeerders gedragen: op de eerste plaats komen de bezitters van het "risicodragend vermogen" (de aandeelhouders), daarna de "achtergestelde" schuldeisers en als er daarna nog verlies moet worden gedragen, de "bevoorrechte" schuldeisers. Dit betekent dat hoe "dikker" de beschermingslaag is voordat bevoorrechte schuldeisers zullen worden aangesproken, des te meer investeerders bereid zullen zijn om te investeren. Dankzij de substantiële garantie die de EU-begroting biedt, zal het EFSI kunnen investeren in de riskantere tranches van projecten (risicodragend vermogen en achtergestelde schuld). Op die manier zal het EFSI het een stuk eenvoudiger maken om voor projecten of transacties particuliere investeerders aan te trekken, omdat deze laatsten zouden investeren in de zogeheten bevoorrechte financieringstranches met de hoogste bescherming.
9
18. Hoe komt u uit op een multiplicatoreffect van 1:15? Het multiplicatoreffect van het EFSI betekent dat voor elke euro overheidsgeld in het fonds het EFSI drie euro aan achtergestelde schuld in een project zal kunnen investeren, waardoor particuliere investeerders vijf euro in de veiligere, bevoorrechte tranches van hetzelfde project zullen kunnen inbrengen. Dit betekent dat één euro een uiteindelijke investering van 15 euro oplevert, ofwel een totaal multiplicatoreffect van 1:15. Het multiplicatoreffect van 1:15 is een voorzichtige raming, gebaseerd op concrete ervaringen uit het verleden met EU-programma's en van de EIB. Ter vergelijking: de kapitaalverhoging van de EIB van 2013 had een geraamd multiplicatoreffect van 1:18. Insgelijks levert elk miljard EUR aan financiering uit de huidige leninggarantiefaciliteit (LGF) voor kmo's in het kader van het COSME-programma op het terrein gemiddeld minstens 20 miljard EUR aan financiering voor kmo's op, wat neerkomt op een multiplicatoreffect van 1:20. Het uiteindelijke multiplicatoreffect per geval zal afhangen van de combinatie van activiteiten en de specifieke kenmerken van elk project. In sommige gevallen zal dat hoger zijn en in andere lager.
19. Worden er risico's genomen met geld van de belastingbetaler? Wat als de garantie van de EU-begroting wordt aangesproken? De EU-begrotingsgarantie stelt de EIB in staat producten aan te bieden met een grotere meerwaarde, maar ook met een groter inherent risico. De risico's worden als volgt beperkt: - professioneel risicobeheer, steunend op de ervaring en de expertise van de EIB; - een onafhankelijk, professioneel Investeringscomité, dat de activiteiten van het EFSI bewaakt; - een passende vergoeding van het risico dat het fonds loopt om eventuele verliezen te compenseren; - diversificatie van de portefeuille; - een goed gestoffeerd garantiefonds dat 50 % bedraagt van de totale uitstaande EUwaarborgen, waardoor het op grond van de ervaring uit het verleden onwaarschijnlijk is dat de verliezen groter zouden zijn dan de voor het garantiefonds aangelegde provisies; - professionele risicobewaking en de mogelijkheid om de risicorichtsnoeren voor de portefeuille bij te stellen mochten zich ongunstige ontwikkelingen voordoen in de beginperiode; - wanneer de garantie aangesproken moet worden, betalingsvoorwaarden die het mogelijk maken om de budgettaire impact ervan in de tijd te spreiden; - in het governancekader van het EFSI voorzien in een alarmeringssysteem dat een toereikende informatieverstrekking waarborgt en dat verzekert dat preventieve maatregelen worden genomen wanneer het financiële voortbestaan van het fonds in het gedrang komt.
10
20. Wat zal het fonds precies doen? Welke projecten zullen worden gefinancierd? De middelen moeten terechtkomen bij levensvatbare projecten die een reële meerwaarde bieden voor de Europese sociale markteconomie. De doelgebieden zijn in het bijzonder, maar niet uitsluitend: 1) strategische infrastructuur (investeringen in digitale technologie en energie, overeenkomstig het EU beleid); 2) vervoersinfrastructuur in industriële centra, onderwijs, onderzoek en innovatie; 3) investeringen die de werkgelegenheid bevorderen, met name via financiering voor kmo’s en maatregelen om jongeren aan het werk te helpen. De lidstaten zullen lijsten van projecten bezorgen aan de gezamenlijke taskforce CommissieEIB, geselecteerd op basis van drie hoofdcriteria: 1) de EU biedt meerwaarde (projecten ter ondersteuning van de EU-doelstellingen); 2) de projecten zijn economisch levensvatbaar en waardevol – projecten met een hoge sociaal-economische opbrengst hebben de voorkeur; 3) de projecten kunnen binnen drie jaar van start gaan – een redelijke verwachting dat de kapitaaluitgaven in de periode 2015–2017 kunnen plaatsvinden. Daarnaast moeten de projecten op de lijsten mogelijkheden bieden voor leverage met betrekking tot andere financieringsbronnen. Ook een redelijke omvang en schaalbaarheid van de projecten is van belang (gedifferentieerd volgens sector/subsector), ook als dit wordt gerealiseerd door kleinere investeringen te bundelen.
21. Hoe zit het met de toetsing van geselecteerde projecten aan de concurrentieregels? De steun die de overheid voor investeringen in infrastructuur verleent, heeft doorgaans een gunstig effect op de werkgelegenheid en de groei. Zij zorgt ervoor dat infrastructuurvoorzieningen worden gebouwd die anders niet zouden worden gerealiseerd en trekt particuliere investeringen aan. Er dient een zorgvuldige projectselectie te worden gemaakt, zodat er geen geld van de belastingbetaler wordt verspild, de concurrentie niet wordt geschaad en particuliere investeerders niet uit de markt worden geduwd. Om het investeringsplan te doen slagen, zal de Commissie drie essentiële principes hanteren bij de toepassing van de staatssteunregels: de projecten moeten aan een reële behoefte beantwoorden – geen duplicering van bestaande infrastructuur; eerlijke en redelijke toegang voor alle gebruikers moet gewaarborgd zijn; de overheidssteun moet beperkt blijven tot wat nodig is om investeringen snel van de grond te krijgen en er mag geen overcompensatie plaatsvinden. Wanneer de lidstaten rechtstreeks geld bijdragen uit hun eigen nationale begroting, zal de Commissie bovendien een vereenvoudigde staatssteuntoetsing uitvoeren, rekening houdende met de kenmerken van de betrokken sector en met de klemtoon op het vermijden van overcompensatie. Dit moet een uitvoering zonder onnodige vertraging en eerlijke mededinging waarborgen. 11
22. Wat zal specifiek voor kmo's worden gedaan? De 22 miljoen kmo's in de EU vormen de ruggengraat van de Europese economie. Groei en herstel beginnen bij onze kmo's. We mogen echter ook een ander segment van het Europese bedrijfsleven, dat het soms moeilijk heeft om zich te financieren, niet uit het oog verliezen: de zogeheten "midcaps". Deze zijn aanmerkelijk groter dan kmo's, maar toch nog een stuk kleiner dan de echt grote ondernemingen, en worden vaak met financieringsproblemen geconfronteerd. Het Europees Investeringsfonds (een onderdeel van de EIB-Groep) heeft specifiek tot doel kmo's en midcaps daarbij te helpen. De EU heeft eveneens op die groep toegesneden programma's (COSME and Horizon 2020). Het is de bedoeling de desbetreffende activiteiten significant uit te breiden, en er tevens voor te zorgen dat de criteria om financiering te krijgen investeringen niet in de weg staan, maar deze juist aanmoedigen.
23. Hoe kunnen de lidstaten hieraan deelnemen? Is het interessant voor hen? De lidstaten kunnen rechtstreeks of via hun nationale stimuleringsbanken in het EFSI participeren door kapitaal te verstrekken. Belangrijk om te vermelden is, dat in de context van de beoordeling van de overheidsfinanciën in het kader van het stabiliteits- en groeipact zal de Commissie een gunstig standpunt innemen met betrekking tot dergelijke kapitaalbijdragen aan het fonds. Daarbij kan eveneens worden gedacht aan de oprichting van co-investeringsplatformen die het mogelijk zouden maken voor nationale stimuleringsbanken en andere geïnteresseerde institutionele beleggers om samen met het EFSI/de EIB te investeren. De lidstaten kunnen ook een bijdrage leveren op het niveau van de verschillende projecten en door de Europese Structuur- en Investeringsfondsen efficiënter te gebruiken (zie vraag 34).
24. Hoe kunnen particulere investeerders hieraan deelnemen? Is het interessant voor hen? Particuliere investeerders kunnen rechtstreeks aan het EFSI bijdragen, maar het is waarschijnlijker dat zij participeren in de financiering van afzonderlijke projecten. Verschillende vormen van publiek-privaat partnerschap behoren eveneens tot de mogelijkheden, bijvoorbeeld via instrumenten voor aanvullende financiering zoals Europese fondsen voor langetermijninvestering (ELTIF's, beschikbaar in de eerste helft van 2015 als het wetgevingsproces volgens planning vordert).
25. Hoe zal het geld worden besteed? Wie beslist er over de projecten? Wie garandeert dat het geld terechtkomt bij levensvatbare projecten (en niet bij nepprojecten)? Degenen die op het terrein vertrouwd zijn met de situatie – bijvoorbeeld regionale of lokale overheden en marktdeelnemers – moeten goede, duurzame projecten identificeren. Het fonds zal beschikken over een specifiek Investeringscomité, samengesteld uit deskundigen die elk project moeten valideren vanuit commercieel en maatschappelijk 12
oogpunt en overeenkomstig de voor het fonds geldende investeringsrichtsnoeren. Met een rigoureuze, regelmatige monitoring zal worden verzekerd dat het geld efficiënt wordt besteed en reële toegevoegde waarde creëert. In samenwerking met de lidstaten heeft de "Investeringstaskforce", die binnenkort verslag zal uitbrengen, een eerste screening verricht van potentieel levensvatbare projecten met een Europees belang. Volgens de Commissie moet dit werk op een permanentere basis op EU-niveau worden voortgezet, om essentiële investeringsprojecten met een Europees belang te helpen identificeren en ontsluiten, en om investeerders op regelmatige basis te informeren over de mate waarin de verschillende projecten rijp zijn. De nationale stimuleringsbanken kunnen hieraan een nuttige bijdrage leveren. Er zou een "pipeline" van investeringsrijpe projecten met een Europees belang moeten worden gecreëerd. Het zou gaan om een dynamische lijst van projecten, opgesteld op basis van een aantal eenvoudige, algemeen erkende economische criteria (zie vraag 20). Mettertijd zouden projecten worden toegevoegd en afgevoerd. Dit betekent niet dat elk project dat in de Europese pipeline zit in het kader van het plan moet of zal worden gefinancierd (er kan ook worden gebruikgemaakt van bestaande instrumenten), maar op die manier zouden publieke en particuliere investeerders toegang hebben tot relevante, transparante informatie over projecten. De lijst van reeds geëvalueerde of nog te evalueren projecten zou raadpleegbaar moeten zijn via een website, die gekoppeld zou kunnen worden aan vergelijkbare lijsten op nationaal en regionaal niveau. Er zal tevens worden gezorgd voor uItgebreide, verbeterde technische bijstand via een investeringsadviescentrum.
26. Wie zal erop toezien dat het fonds goed wordt beheerd en dat het overheidsgeld goed wordt besteed? Het EFSI zal worden voorzien van een duidelijke governancestructuur, die de nodige controle- en toezichtsmechanismen waarborgt. Wat de te financieren projecten betreft, zal een Investeringscomité van gespecialiseerde technische deskundigen alle projecten moeten valideren, met inachtneming van de uitgevaardigde investeringsrichtsnoeren. Deze moeten waarborgen dat de financiële middelen worden gebruikt voor levensvatbare, strategische projecten met een Europees belang op het gebied van infrastructuur, hernieuwbare energie, onderwijs en onderzoek.
27. Wat is de rol van het Europees Parlement? Het Europees Parlement is een cruciale partner om Europa terug op een groeipad te brengen. De precieze invulling van het afleggen van rekenschap en verantwoording zal uiteraard met het Europees Parlement zelf worden besproken. Ter aanvulling van de algemene verslagleggingsverplichtingen van de EIB, zou het Parlement bijvoorbeeld op gezette tijden een hoge vertegenwoordiger van het EFSI kunnen uitnodigen verslag uit te brengen over de activiteiten van het fonds. Daarnaast zouden de bevoegde vicevoorzitters en de leden van de Europese Commissie die bevoegd zijn voor de verschillende gebieden waarop het fonds actief is, alsook vertegenwoordigers van de EIB, regelmatig verslag uitbrengen aan de bevoegde commissies van het Europees Parlement.
13
28.
Wat is de rol van de Europese Rekenkamer?
De Rekenkamer zal de controlebevoegdheden in verband met het gebruik van EUbegrotingsmiddelen door de EIB uitoefenen die haar bij artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn verleend. Dit is niets nieuws, maar de gewone gang van zaken. Tussen de Rekenkamer, de EIB en de Commissie bestaat reeds een driepartijenakkoord over de uitvoeringsmodaliteiten van deze controles. De EIB heeft een eigen auditcomité en wordt aan externe accountantscontrole onderworpen, die ook de EIB-activiteiten omvat die uit haar eigen middelen worden gefinancierd.
29. Hoe wordt de technische bijstand versterkt om de projectvoorbereiding te verbeteren en ervaringen uit te wisselen? En wat als ik weet heb van een beloftevol project en financiering wil aanvragen? Een onderdeel van het investeringsplan behelst de oprichting van een uniek, specifiek investeringsadviescentrum waarvoor wordt voortgebouwd op de bestaande technische bijstand die de Commissie en de EIB aanbieden (zie vraag 25). Bedoeling is ervoor te zorgen dat relevante ervaring van overal in Europa wordt uitgewisseld, dat projectontwikkelaars en investeerders bijeen worden gebracht en gemakkelijk toegang krijgen tot alle benodigde informatie over levensvatbare projecten en financieringsmogelijkheden via één enkel contactpunt.
30. Welke aanpassingen van de wetgeving zijn hiervoor nodig? Wanneer zullen die er komen? Er zijn geen aanpassingen van het meerjarig financieel kader van de EU nodig. Voor het oprichten van het EFSI en het regelen van de financiering zal een verordening nodig zijn op basis van artikel 172 (trans-Europese netwerken/Connecting Europe Facility), artikel 175, lid 3 (Europese Structuur- en Investeringsfondsen) en artikel 182 (Onderzoek en innovatie/Horizon 2020), en eventueel artikel 173 (industrie) van het VWEU. Die verordening moet de bijdrage van Horizon 2020 en de Connecting Europe Facility aan het EFSI regelen. De Commissie zal een voorstel daartoe binnenkort indienen en de medewetgevers verzoeken het zo spoedig mogelijk goed te keuren zodat het EFSI tegen medio 2015 operationeel kan zijn. Andere wetgevende en niet-wetgevende intiatieven die nodig zijn, bijvoorbeeld wat het bedrijfsklimaat en het regelgevingskader betreft, zullen uitvoerig worden beschreven in het in december te publiceren werkprogramma van de Commissie voor 2015.
31. Brengt dit plan de triple A-rating van de EIB niet in gevaar? De nieuwe structuur is zo opgezet dat de huidige kredietwaardigheidsrating van de EIB niet wordt beïnvloed. De stevige waarborg die de EU-begroting biedt, moet alle eventuele risico's in dit verband beperken.
14
32. Wat is het verschil met de Connecting Europe Facility en het "Margueritefonds", die eveneens infrastructuurprojecten financieren? Er zijn drie essentiële verschillen: vanwege de omvang en de reikwijdte van het nieuwe fonds, alsook de mogelijkheid om zeer verscheiden financieringsinstrumenten in te zetten, zal het een zeer verschillende, veel krachtigere rol kunnen spelen. Daarnaast is er de andere governancestructuur. De Connecting Europe Facility (CEF) is het belangrijkste instrument van de EU om transEuropese netwerken en infrastructuur (TEN) te financieren. Zij beschikt over een budget van 33,2 miljard EUR voor de periode 2014-20 om vervoers-, energie- en telecommunicatieinfrastructuur met een Europees belang te financieren, via subsidies en innovatieve financieringsinstrumenten (zoals projectobligaties) tot een maximum van 20% van de totale begroting (momenteel 10%, maar dit aandeel kan onder bepaalde voorwaarden worden verdubbeld). In vergelijking met het voorgestelde fonds is zij dus beperkter qua schaal en qua betrokken sectoren. Het Europees Fonds 2020 voor energie, klimaatverandering en infrastructuur ("Marguerite") is van een geheel andere aard: het richt zich op eigenvermogensfinanciering in infrastructuurinvesteringsprojecten en is veel kleinschaliger. Momenteel is daarvoor 710 miljoen EUR vastgelegd. Het Margueritefonds beperkt zich tot vervoer, energie en mature hernieuwbare bronnen.
33. Waarom stelt u geen nieuwe eigen middelen voor de EU voor om het investeringsplan te financieren? Snelheid en eenvoud zijn essentieel. Om deze redenen heeft de Commissie de voorkeur gegeven aan een gezamenlijke inspanning met de EIB, om gebruik te maken van een deel van de gecombineerde "vuurkracht" van de EU-begroting en de EIB, en te profiteren van de technische expertise en ervaring van de EIB.
34. Hoe zullen de Europese Structuur- en Investeringsfondsen bijdragen aan het investeringsplan? De lidstaten en de regionale overheden moeten de beschikbare EU-middelen zo effectief mogelijk gebruiken om de investeringen te ondersteunen, door ze te concentreren op cruciale gebieden en het multiplicatoreffect van elke geïnvesteerde euro te maximaliseren. Er moet dus meer gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten in de vorm van leningen, eigen vermogen en garanties, dan van de traditionele subsidies. De ambitie van het investeringsplan is het gebruik van innovatieve financieringsinstrumenten ten minste te verdubbelen in het kader van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen in de periode 2014-2020. Meer gebruikmaken van innovatieve financieringsinstrumenten in plaats van subsidies zou extra financiële leverage voor elke ingezette euro moeten opleveren. Door het bedrag aan innovatieve instrumenten te verdubbelen en het teweeggebrachte hefboomeffect te benutten, zou van 2015 tot 2017 minstens 20 miljard EUR aan additionele investeringen in de reële economie kunnen worden gemobiliseerd. 15
De lidstaten en de regio’s kunnen het multiplicatoreffect van de EU-middelen bovendien nog versterken door het bedrag aan nationale medefinanciering te verhogen tot meer dan het minimum dat wettelijk verplicht is. Tot slot wordt de lidstaten verzocht om de EU-middelen die nog beschikbaar zijn in het kader van de programmeringsperiode 2007–2013 zo effectief mogelijk te benutten en erop toe te zien dat de middelen geheel worden gebruikt ter ondersteuning van dit investeringsplan.
35. Waarin onderscheidt dit initiatief zich van dat van de projectobligaties? Het nieuwe initiatief zal flexibeler van aard zijn en een bredere waaier van sectoren bestrijken dan het projectobligatie-initiatief in zijn proeffase. In die proeffase komen sectoren aan bod die onder de Connecting Europe Facility van de Europese Commissie vallen en wordt één financieringsinstrument gebruikt om de kredietwaardigheid te verhogen voor uitgiften op de kapitaalmarkt. Het projectobligatieinitiatief ligt op schema om de doelstellingen van de proeffase te bereiken. In vergelijking daarmee zal het nieuwe initiatef een zeer flexibel instrument zijn dat zeer uiteenlopende sectoren bestrijkt, zoals vervoer, energie, telecommunicatie, maar daarnaast ook milieu, onderwijs, onderzoek, energie-efficiëntie, en zal het gebruikmaken van een brede waaier van financieringsinstrumenten, zoals deelnemingen in het kapitaal, garanties, achtergestelde leningen en bevoorrechte schuldinstrumenten. Tevens zal het initiatief aanzienlijk ruimer gefinancierd zijn dan de projectobligaties.
16