Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Prehistorische Kano De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Hoe oud is de kano in het museum en hoe oud is de kano van Pesse? De kano in het museum is 3.000 jaar oud. Die van Pesse maar liefst 10.000 jaar. Vraag 2: Tot welke cultuur behoorden de mensen die vanaf 3.500 voor Christus in het westen van ons land leefden? De Vlaardingen- cultuur Vraag 3: Beredeneer waarom in het oosten van het land al in 5.300 voor Christus aan landbouw werd gedaan, terwijl het westen pas 1.800 jaar later volgde. De landbouw rukte op vanuit het oosten (de Vruchtbare Halve Maan in het Midden Oosten) naar het westen, maar veel belangrijker: de lössgronden in Limburg en zelfs de schrale zandgronden in het oosten van het land, leenden zich beter voor landbouw dan het oorspronkelijke drassige moerasland in het westen. Vraag 4: Waarom stapten de mensen in het westen van Nederland niet volledig over op een bestaan van landbouw? Dat was lastig door het drassige land en bovendien was er wild (en vis) genoeg. Vraag 5: Hoe bestreden de prehistorische mensen in ons land het water? Ze groeven sloten, regelden het waterpeil met sluisjes, verhoogden kreekruggen met plaggen en wierpen terpen op.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Gracht van Corbulo De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waarom hadden de Romeinen interesse in ons land ? Ons land was een springplank voor de verovering van het Germaanse gebied tot aan de Elbe. Toen dat mislukte werd de Rijn de (goed verdedigbare, natuurlijke) grens van het Romeinse rijk. Vraag 2: Beschrijf de economie van ons gebied voor en tijdens de Romeinse tijd. Onze streek was zelfvoorzienend. Mensen leefden van jacht, visserij en landbouw. Er was alleen wat ruilhandel. Toen de Romeinen kwamen, nam de handel toe. Er kwamen betere wegen, kanalen, havens en ook bouwden de Romeinen de eerste echte steden. Vraag 3: Was de gracht van Corbulo het enige grote kanaal dat de Romeinen groeven? Nee, ook veldheer Drusus groef een kanaal, namelijk van de Rijn naar het Flevomeer. Vraag 4: Waarom was de gracht van Corbulo zo handig? De gracht verbond de Rijn met de Maas. Om van de ene naar de andere rivier te komen, was het niet meer nodig om over de (gevaarlijke) Noordzee te varen. Vraag 5: Leg uit: wat heeft de Peutingerkaart met de gracht van Corbulo te maken? Het is de enig overgebleven Romeinse landkaart die we kennen. De gracht staat er weliswaar niet op, maar wel de Rijn en de Maas waartussen de gracht heeft gelopen.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Limes De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waarom hadden de Romeinen interesse in ons land ? Ons land was een springplank voor de verovering van het Germaanse gebied tot aan de Elbe. Vraag 2: Beschrijf waarom de Rijn en niet de Elbe uiteindelijk de grens van het Romeinse rijk werd. In het jaar 9 werden drie Romeinse legioenen door de Germanen verslagen. Het lukte dus niet het gebied tot aan de Elbe te veroveren. Daarop trokken de Romeinen zich terug tot de Rijn. Vraag 3: De Romeinen romaniseerden de volkeren die ze overwonnen. Bijvoorbeeld door ze op te nemen in het Romeinse leger. Waarom was het voor een Bataaf aantrekkelijk om in het leger te dienen? Na 25 jaar werd een legioensoldaat automatisch Romeins burger. Een Romeins burger had kans op beter betaalde banen en kreeg bescherming via de Romeinse rechtspraak. Bovendien was het burgerschap erfelijk. Vraag 4: Beschrijf de economie van onze streek voor en tijdens de Romeinse tijd. Onze streek was zelfvoorzienend. Mensen leefden van jacht, visserij en landbouw. Er was alleen wat ruilhandel. Toen de Romeinen kwamen, nam de handel toe. Er kwamen betere wegen, kanalen, havens en ook bouwden de Romeinen de eerste echte steden. Vraag 5: In 402 verlieten de laatste Romeinse soldaten ons gebied. De Romeinse invloed op onze cultuur bleef echter (tot op de dag van vandaag) merkbaar. Noem enkele Romeinse invloeden. Het Christendom, het schrift, de bouwkunst, het wetenschappelijk denken, de rechtspraak, kunstuitingen, etc.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Nehalennia De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waren de Romeinen monotheïsten of polytheïsten? Allebei. In de vroege oudheid overheerste het polytheïsme, maar vanaf de derde eeuw was het christendom in opmars. Tot aan het einde van het Romeinse rijk zouden mono- en polytheïsten naast elkaar leven. Vraag 2: Aan welke inheemse godin is de altaarsteen in onze expositie gewijd en wat is haar functie? Nehalennia. Zij was de beschermgodin van de zeevaarders en zorgde onder andere voor een veilige overtocht naar Brittannië. Vraag 3: Het Katholieke geloof kent vele heiligen. Wat is volgens jou de overeenkomst tussen het aanbidden van zulke heiligen en het aanbidden van goden als Nehalennia? Ook heiligen treden vaak op als beschermheer of vrouw. Door kaarsjes te branden vraag je de heiligen om bescherming. Soms zie je in kerken ook gedenkstenen in de muur gemetseld, bijvoorbeeld als iemand genezen is van een ziekte. Dat lijkt erg veel op de functie van de altaarstenen die aan Nehalennia gewijd zijn. Vraag 4: Beschrijf wanneer en hoe het Romeinse rijk christelijk werd? In 312 won keizer Constantijn een burgeroorlog en meende dat hij dat aan de christelijke god te danken had. Vanaf dat moment werden christenen niet meer vervolgd. Later werd het christendom zelfs de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk. Vraag 5: Na 312 verdween godin Nehalennia van het toneel. Ging dat snel of langzaam? Leg uit waarom. Langzaam, dat duurde waarschijnlijk eeuwen. Inheemse (en Romeinse) goden als Nehalennia werden nog lang aanbeden. Missionarissen deden vanuit de bisschopssteden wel hun best om de heidense bevolking te bekeren, maar dat had tijd nodig.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Vikingen De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: De Vikingen waren in de tijd van Karel de Grote nog vooral vreedzame handelaars. Waar handelden ze in? De Vikingen brachten huiden, bont, barnsteen en slijpstenen en ruilden dat voor luxe goederen als wijn, zwaarden, juwelen, wol, Fries laken, aarde- en glaswerk. Vraag 2: Wat wordt bedoeld met de Karolingische Renaissance? Karel de Grote bevorderde de wetenschappen en de verspreiding van het christendom. Hij wilde het Romeinse rijk in ere herstellen en werd zelfs tot keizer gekroond. De Karolingische Renaissance staat voor de (tijdelijke) wedergeboorte van het (West- )Romeinse rijk. Vraag 3: Leg uit waarom de Vikingen na 814 massaal beginnen te plunderen. Karel de Grote had het Frankische Rijk goed op orde. Hij zorgde voor bescherming van de kust met schepen en vestingen. Na zijn dood in 814 kwamen er conflicten tussen zijn zoon en kleinzonen over de verdeling van het rijk. De onderlinge strijd zorgde ervoor dat de buitengrenzen van het Frankische rijk niet meer beschermd werden. Vraag 4: De Vikinglegers waren maar klein. Verklaar hun succes. Dankzij hun snelle langschepen konden de Vikingen onverwacht toeslaan. Het langschip was een zeilschip dat tegen de wind in kon zeilen en ook geroeid kon worden. Het schip had weinig diepgang. Daardoor kon het ook ondiepe rivieren bevaren. Verder was het zeewaardig en kon het zelfs over land getild worden. Vraag 5: Werden de Vikingen in het jaar 1000 nog gevreesd? Leg uit. Niet meer. De Vikingen waren opgegaan in de Europese volkeren. Ze hadden hun eigen koninkrijkjes gesticht en waren christelijk geworden.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Hanze De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Beschrijf op welke manier de economie in de 13de eeuw veranderde. De bevolking kon groeien dankzij een betere voedselproductie. Steeds meer mensen specialiseerden zich in een ambacht. Er kwamen meer producten om te verhandelen, waardoor er ook meer steden (marktplaatsen) ontstonden. De productie van en de vraag naar goederen nam dus toe. Vraag 2: Welke afspraken maakten handelaren uit de Hanzesteden met elkaar? Ze garandeerden elkaars prijzen, spraken af niet met andere handelaars in zee te gaan, leenden elkaar geld en gingen voor de veiligheid samen op reis. Vraag 3: In welke producten handelden de Hanzesteden? Uit het Noordzeegebied werd wol, laken en wijn naar het Oostzeegebied geëxporteerd. Vanuit het Oostzeegebied kwamen graan en hout. Vraag 4: Waarom was de kogge zo n handig schip? Dit eenvoudige schip was zeewaardig, maar kon ook ondiepe rivieren bevaren. Het kon bovendien veel vracht meenemen. Zelfs als oorlogsschip was het bruikbaar. Vraag 5: Beschrijf hoe de wereldlijke macht van de Hanzesteden toe kon nemen. De Hanzesteden werden rijker en betaalden steeds meer belasting aan hun vorsten. In ruil voor dit geld eisten ze steeds meer zelfstandigheid. Gemene (gewone) burgers kregen langzaam maar zeker meer macht in het stadsbestuur. Vaak waren dat kooplieden, die vervolgens weer de handel bevorderden.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Moedernegotie De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Wat is de Moedernegotie eigenlijk? Met Moedernegotie werd de handel met de landen rond de Oostzee bedoeld. Dat bracht zoveel rijkdom dat het werd gezien als de moeder van alle handel (negotie). Vraag 2: Vanaf welke gebeurtenis werd Amsterdam de grote concurrent van de Hanzesteden? Tussen 1438 en 1441 voerde Amsterdam oorlog tegen Lübeck, de belangrijkste Hanzestad. Amsterdam won en kreeg vrije toegang tot de Oostzee. Vraag 3: Noem tenminste twee voordelen van het Hollandse fluitschip. Het fluitschip had een smal dek waardoor de schipper weinig tol hoefde te betalen bij het passeren van de Sont. Het schip kon veel lading vervoeren en had maar een kleine bemanning nodig (lage loonkosten). Bovendien was het fluitschip niet duur om te bouwen. Vraag 4: Leg uit waarom Amsterdam zoveel invloed had in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Amsterdamse regenten voerden het hoogste woord in de Staten Generaal. Het leger en de vloot werden vooral met Amsterdams geld gefinancierd en dus kon Amsterdam het beleid min of meer bepalen. Vraag 5: Waarom bemoeide de Republiek zich met de oorlogen tussen Zweden en Denemarken? Om haar handelsbelangen veilig te stellen. Geen van beide landen mocht te sterk worden en de Sont beheersen.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Watergeuzen De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Willem van Oranje verzette zich tegen de Spaanse koning. In 1566 bood hij namens veel Nederlandse edelen landvoogdes Margaretha een smeekschrift aan. Wat stond erin? De Nederlandse edelen vroegen de landvoogdes om te stoppen met de vervolging van de calvinisten en ze wilden dat de Staten Generaal bijeen werden geroepen. Vraag 2: Beschrijf welke invloed de Beeldenstorm had op het verloop van de Opstand. De Beeldenstorm was reden voor de Spaanse koning Filips II om landvoogdes Margaretha te vervangen door de keiharde hertog van Alva. Eigendommen van opstandige edelen werden in beslag genomen en Willem van Oranje moest vluchten. De Opstand werd nu menens. Vraag 3: Noem drie soorten mensen die zich aansloten bij de Watergeuzen. Verdreven edelen, berooide zeelieden en avonturiers. Vraag 4: De Watergeuzen speelden een zeer belangrijke rol in de Opstand. Waarom was Willem van Oranje toch niet blij met ze? In Den Briel en Gorinchem hadden de Geuzen katholieke geestelijken vermoord. Ook plunderden ze Hollandse en Zeeuwse kustplaatsen. Vraag 5: Wat gebeurde er in 1581 en in 1588? In 1581 stelde de Staten Generaal de Plakkaat van Verlatinghe op, een onafhankelijkheidsverklaring. In 1588 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden opgericht.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Van Linschoten De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Noem drie redenen waarom de Portugese koning Hendrik de Zeevaarder de route naar het Verre Oosten wilde ontdekken: Hij hoopte rijkdom te vergaren via de rechtstreekse handel met het Verre Oosten, was uit op grotere politieke macht voor Portugal en wilde het Katholieke geloof verspreiden. Vraag 2: Welke Portugese zeevaarder voer als eerste om Afrika naar India? Vasco da Gama. Vraag 3: Via het Verdrag van Tordesilla verdeelden Spanje en Portugal de wereld. Spanje werd rijk en machtig dankzij de Amerikaanse zilvermijnen. Waar verdiende Portugal veel geld mee? Met de handel in Aziatische specerijen. Vraag 4: 16de eeuwse Hollandse kooplieden wilden ook graag geld verdienen met de handel op Azië. Ze waren op dat moment al heel succesvol met de handel in een ander (Europees) gebied. Welk gebied? De Moedernegotie; de handel met de landen aan de Oostzee. Vraag 5 Wat gebeurde er nadat Van Linschoten zijn reisverslag (Itinerario) naar India publiceerde? Nederlandse kooplieden voeren in 1595 voor het eerst naar Azië. In 1602 werd vervolgens de VOC opgericht.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp VOC De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waarom werd in 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht? De Nederlandse kooplieden die op Azië voeren, concurreerden teveel met elkaar. Vraag 2: In welke plaatsen had de VOC kamers? En welke kamer was het machtigst? Amsterdam, Zeeland, Hoorn, Enkhuizen, Rotterdam en Delft. Amsterdam was het machtigst. Vraag 3: De VOC deed niet alleen aan handel. Het bedrijf stond voor een agressieve vorm van handelskapitalisme. Waar hield de VOC zich mee bezig? De VOC mocht in Azië ook oorlog voeren, verdragen met vorsten sluiten en veroverde gebieden besturen. Vraag 4: De VOC stapelde winst op winst. Beschrijf hoe. In China werd met Europees zilver zijde gekocht. De zijde werd met winst verkocht voor Japans goud en koper. Daarmee kocht de VOC in India textiel. Dat werd weer geruild voor specerijen op de Indonesische eilanden en de specerijen werden met veel winst verkocht in Europa. Vraag 5: Wat heeft het protectionisme met de ondergang van de VOC te maken? Europese mogendheden probeerden elkaars handel dwars te bomen. Bijvoorbeeld door de eigen markt af te schermen. In de 18de eeuw maakte de VOC daardoor steeds minder winst.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Bontekoe De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waarom werd in 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht? De Nederlandse kooplieden die op Azië voeren, concurreerden teveel met elkaar. Vraag 2: Waarom wilde schipper Bontekoe voor de VOC werken? Zijn eigen schip werd door Algerijnse piraten gekaapt en Bontekoe moest zich voor veel geld vrijkopen. Hij werd schipper bij de VOC om zijn schulden af te kunnen lossen. Vraag 3: Het schip van Bontekoe leed schipbreuk. Hoe liep het af met Bontekoe en zijn bemanning? 56 van de 206 bemanningsleden bereikten Batavia. Bontekoe kreeg een nieuw schip toegewezen en bleef nog tot 1625 in Azië varen. Vraag 4: De VOC gaf als eerste bedrijf ter wereld aandelen uit. Welke voordelen genoten de aandeelhouders? Ze deelden in de winst en door in meerdere schepen te investeren, spreidden ze het risico dat ze hun geld zouden verliezen als een schip verging. Vraag 5: De VOC deed niet alleen aan handel. Het bedrijf stond voor een agressieve vorm van handelskapitalisme. Waar hield de VOC zich mee bezig? De VOC mocht in Azië ook oorlog voeren, verdragen met vorsten sluiten en veroverde gebieden besturen.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Michiel de Ruyter De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waarom waren de Europese landen zo vaak met de Republiek der Nederlanden in oorlog? Ze benijdden het Nederlandse handelssucces en probeerden die handel zoveel mogelijk te dwarsbomen. Ook vonden de Europese vorsten het onwenselijk dat er een land bestond zonder koning aan het hoofd (een republiek). Vraag 2: Was de Republiek een echte democratie? Leg uit. Nee, burgers hadden wel de macht, maar kregen deze niet via verkiezingen. Het ging om een kleine bovenlaag van rijke burgers die elkaar bestuursfuncties toeschoven. Vraag 3: Wat heeft het begrip protectionisme met de eerste Engelse oorlog te maken? Engeland probeerde haar markt te beschermen via protectionistische maatregelen. Het weerde Nederlandse vrachtvaarders via de Akte van Navigatie. Een gevoelige economische klap voor Nederland. Niet veel later brak er oorlog uit tussen de twee landen. Vraag 4: Welke stunt haalde De Ruyter in 1667 uit? Hij bracht de Engelse vloot een gevoelige slag toe terwijl het in het binnenland van Engeland voor anker lag. Vraag 5: In het rampjaar 1672 wist prins Willem III meer macht naar zicht toe te trekken. Hoe? De gebroeders De Witt kregen de schuld van de desastreus verlopende oorlog in het rampjaar. Nadat ze werden gedood door het volk, kreeg Willem III meer macht in handen.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Slavernij De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waarom waren er in de Nieuwe Wereld slaven nodig? De slaven werden gebruikt om op de plantages te werken. Vraag 2: De West-Indische Compagnie verdiende veel geld met de driehoekshandel. Beschrijf de driehoekshandel: Schepen vervoerden textiel, geweren, kruit en gereedschappen naar Afrika. Die werden daar geruild voor slaven. De slaven werden weer met winst verkocht op Curaçao of in Suriname. Met dat geld werd vooral suiker, maar ook tabak, cacao, katoen en koffie ingekocht voor de Hollandse markt. Vraag 3: Hoeveel slaven hebben de Nederlanders naar Amerika gebracht? En hoeveel werden er door alle Europese landen samen vervoerd? 580.000 slaven door de Nederlanders op een totaal van 12 miljoen. Vraag 4: 17% van de slaven overleefde de overtocht naar Amerika niet. Beschrijf hoe ze aan boord werden behandeld: Alle slaven aan boord werden kaal geschoren. Bovendien werden ze naakt vervoerd. Vrouwen en kinderen werden bij elkaar gezet in het ruim. De mannen werden aan de ketting gelegd en in houten kooien gestopt. Die waren zo klein dat de slaven nauwelijks konden zitten. Poepen en plassen moest in een emmer, of erger gewoon op de vloer. Beneden in het ruim st onk het dus verschrikkelij k. Bovendien was het er heet. Per dag kregen de slaven een liter water en twee maaltijden. Meestal bonen of pap. Vraag 5: Wat heeft het abolitionisme te maken met de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd en de Franse Revolutie? Bij de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd en de Franse Revolutie streden de mensen voor gelijke rechten. Abolitionisten wilde de slavernij afschaffen omdat ze vonden dat ook negers dezelfde rechten bezaten.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Roentgen De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Koning Willem I probeerde Nederland te moderniseren. Waarom lukte dat niet? Hij stond weinig vrijheden toe en bepaalde zelf wat er moest gebeuren. Er was dus weinig ruimte voor creatieve ondernemers. Vraag 2: Roentgen kreeg wél alle vrijheid om te experimenteren en bouwde het eerste stoomschip van Nederland. Hoe kwam Roentgen aan zijn kennis over stoomvaart? Daar had hij zich in Engeland in verdiept. Vraag 3: Noem twee redenen waarom de stoomvaart rond 1870 een grote vlucht nam. Roentgens verbeterde compoundmachine werd toegepast; staalplaten konden eenvoudig en goedkoop worden geproduceerd waardoor grotere schepen konden worden gebouwd; en het Suezkanaal werd gegraven. Vraag 4: Waarom gaf de industrialisatie ook sociale spanningen? Omdat heel veel mensen een baan zochten, konden fabriekseigenaren de arbeiders lange dagen laten maken voor zeer weinig geld. De kloof tussen arm en rijk werd daardoor groter. Vraag 5: Waar streden de liberale burgers voor en wat streefden de socialisten na? Rijke, liberale burgers (vaak fabriekseigenaren) streden voor hun rechten. Ze eisten vrijheid en invloed in de regering en kregen dat ook. Socialisten wilden gelijkheid: zij eisten een betere behandeling van de arbeiders.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Wilton en Fijenoord De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: In welk jaar werd scheepswerf Fijenoord opgericht? En in welk jaar Wilton? Fijenoord in 1825 en Wilton in 1854. Vraag 2: Rotterdam groeide in de 19de eeuw als kool. Waarom verhuisden er zoveel Zeeuwen en Brabanders naar deze havenstad? Op het platteland was steeds minder werk, terwijl de moderniserende haven juist steeds meer werk te bieden had. Vraag 3: Waarom werd de Nieuwe Waterweg (1872) gegraven? Steeds meer goederen en grondstoffen werden met moderne stoomschepen van en naar het Duitse Ruhrgebied vervoerd. Deze ijzeren schepen waren veel groter dan hun houten voorgangers. Dat maakte het noodzakelijk om de vaarwegen vanaf zee naar Rotterdam te verbeteren. Vraag 4: Waarom gaf de industrialisatie van de Rotterdamse haven ook sociale spanningen? Omdat heel veel mensen een baan zochten, konden havenbaronnen de arbeiders lange dagen laten maken voor zeer weinig geld. De kloof tussen arm en rijk werd daardoor groter. Vraag 5: Havenarbeiders kregen het langzaam, maar zeker beter. Waardoor ging het in de eerste helft van de 20ste eeuw toch weer slechter? Door de eerste Wereldoorlog stortte de economie in. Daarna kwam de Beurskrach waardoor een op de vier arbeiders zijn baan kwijtraakte. De arbeiders genoten weinig bescherming en een werkloosheidsuitkering bestond niet tot nauwelijks.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Holland- Amerika Lijn De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Noem twee veranderingen in de scheepvaart waardoor de Holland-Amerika Lijn kon worden opgericht. De ontwikkeling van betrouwbare lijndiensten dankzij de stoomvaart en de betere verbinding van Rotterdam met zee dankzij de Nieuwe Waterweg (1872). Vraag 2: In de loop der tijd hebben schepen van de Holland-Amerika Lijn allerlei soorten passagiers vervoerd. Noem er twee. Emigranten uit Oost- Europa, emigranten uit Nederland, soldaten van de geallieerden en toeristen in de cruisevaart. Vraag 3: Leg uit waarom de Holland-Amerika Lijn zoveel Oost-Europese emigranten heeft vervoerd. En wat heeft dat met de industrialisatie te maken? In Oost- Europa kwam de industrialisatie niet op gang. Er heerste grote armoede. Op het land was geen werk te vinden en grote fabrieken waren er nauwelijks. Miljoenen Oost- Europeanen zochten daarom hun heil in Amerika. De industrialisatie had daar heel veel banen gecreëerd. Vraag 4: Waarom emigreerden veel Nederlanders na de oorlog naar Amerika en Canada? Na de oorlog zagen veel Nederlanders de toekomst somber in. De economie was er beroerd aan toe en de koude oorlog had de wereld opgedeeld in twee ideologische machtsblokken. Veel mensen waren bang voor een nieuwe oorlog met de Russen. Vraag 5: Beredeneer waarom de Holland-Amerika Lijn pas vanaf de jaren vijftig aan cruisevaart gaat doen. In de jaren vijftig kreeg de Holland- Amerika Lijn (HAL) te maken met een nieuwe concurrent: de luchtvaart. De HAL ging zich daarom steeds meer op cruisetochten richten. Vanaf de jaren zestig waren er, dankzij de gestegen welvaart, steeds meer m ensen die zich zo n cruise konden veroorloven.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Slag op de Javazee De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Wat is het Cultuurstelsel? Een stelsel ingevoerd door Willem I om te zorgen dat Indonesische boeren een deel van het jaar verplicht voor het Nederlandse koloniale bewind werkt en. Vraag 2: Noem twee redenen waarom er steeds meer protest kwam tegen het imperialisme. Moderne Europeanen als Multatuli bespeelden de publieke opinie door de fouten en misdaden van de koloniale heersers aan de kaak te stellen. Goed opgeleide inlanders maakten bovendien kennis met westerse ideeën over gelijkheid, nationalisme en democratie en eisten hun rechten op. Vraag 3: Waarom zagen veel Indonesische vrijheidsstrijders de Japanners als helden? Japan was het eerste Aziatische land dat een modern Europees land (Rusland) wist te verslaan. Vraag 4: Wat gebeurde er tijdens de slag op de Javazee? Een vloot van Nederlandse, Amerikaanse, Engelse en Australische schepen werd verslagen door de Japanners. 915 Nederlandse zeelieden vonden de dood. Daarna kon Japan Indonesië bezet t en. Vraag 5: Hoe reageerde Amerika op de politionele acties van Nederland in Indonesië? De Verenigde Staten keurden het kolonialisme af en erkenden de onafhankelijkheid van Indonesië. Amerika dreigde de Marshallhulp te staken als de politionele acties niet zouden worden stopgezet. Nederland bond in en moest in 1949 de Indonesische onafhankelijkheid tandenknarsend erkennen.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp De Boeg De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Noem tenminste twee redenen waarom er in de tweede helft van de 19de eeuw steeds meer problemen ontstonden tussen de Europese landen. Engeland, Frankrijk en later Rusland en Duitsland probeerden een koloniaal rijk op te bouwen (modern imperialisme) en kaapten gebieden in Afrika en Azië voor elkaars neus weg. Bovendien was er veel nationalisme en waren de machtigste landen met elkaar in een wapenwedloop verwikkeld. Vraag 2: Nederland was neutraal in de Eerste Wereldoorlog. Toch had de koopvaardijvloot het moeilijk. Beschrijf waarom. Nederlandse vracht- en passagiersschepen werden door de strijdende partijen tot zinken gebracht of in beslag genomen. Vraag 3: Noem twee oorzaken van de populariteit van Hitlers nationaal-socialistische partij. Hitler speelde handig in op de onvrede over het Verdrag van Versailles en de angst voor het communisme. Bovendien gaf hij Joden de schuld van alle problemen (antisemitisme). Vraag 4: Wat gebeurde er met de koopvaardijschepen die op zee waren toen Duitsland Nederland binnenviel? De schepen en hun bemanningsleden hadden vaarplicht en moesten de geallieerde legers bijstaan in hun strijd tegen de Duitsers. Vraag 5: Op welke manier hielpen de koopvaardijschepen in de strijd tegen Duitsland? Ze vervoerden (gewonde) soldaten, wapens en brandstof en grondstoffen voor de oorlogsindustrie.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Watersnoodramp De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Wie was (en is) in Nederland verantwoordelijk voor de bescherming van de polders en wie is verantwoordelijk voor de kustverdediging? De waterschappen beschermen de polders. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de kustverdediging. Vraag 2: Noem twee redenen waarom de dijken in 1953 slecht waren onderhouden. Door de economische crisis was er in de jaren dertig geen geld voor onderhoud. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ook niet in de dijken geïnvesteerd. Na de oorlog had economisch herstel voorrang. Vraag 3: Tijdens de Watersnoodramp kwamen 1.835 mensen om het leven. Hoeveel doden zouden er extra gevallen zijn als ook Zuid-Holland was ondergelopen? 30.000 Vraag 4: Wat hield het Deltaplan in? Grote riviermondingen als de Oosterschelde en het Haringvliet moesten worden afgedamd en waar dat niet mogelijk was, zouden stormvloedkeringen komen of versterkte zeedijken. Vraag 5: Op welke manier hadden sociaal-culturele veranderingen in de tweede helft van de vorige eeuw invloed op de Deltawerken? Jongeren kenden in de jaren zestig voor het eerst genoeg luxe om zich druk te kunnen maken over andere zaken dan hun inkomen. Economische groei was bijvoorbeeld niet meer zaligmakend, ook het milieu kreeg nu aandacht. Zelfs bij zoiets belangrijks als de bescherming van de kust begon natuur een rol te spelen. Om natuurschade te voorkomen werd de Oosterschelde in de jaren tachtig daarom niet afgedamd, maar kreeg het een stormvloedkering met openingen. Het water achter de kering bleef dus zout en de zoutminnende natuur bleef behouden.
Bovenbouw HAVO/VWO
Vragen bij het onderwerp Havenbedrijf Rotterdam De antwoorden schrijf je in het jury-rapport Lees eerst de feiten in dit documentatiemapje! Vraag 1: Waardoor kon de Rotterdamse haven na 1872 flink groeien? Door de industrialisatie begon de havenstad vanaf 1870 flink te groeien. De industrie in het Ruhrgebied begon zich te ontwikkelen, waardoor via Rotterdam steenkool en erts met binnenvaartschepen naar Duitsland moesten worden vervoerd. Producten uit de Duitse fabrieken gingen via Rotterdam naar klanten over de hele wereld. Vraag 2: De EGKS (1951) was een voorloper van de Europese Unie. Leg uit waarom de EGKS belangrijk was voor de Rotterdamse haven. De EGKS was de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De EGKS werd opgericht door Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië en Duitsland. Deze landen spraken af om voortaan onderling zonder invoerbeperkingen grondstoffen te verhandelen. Een enorme stimulans voor de Nederlandse economie en de Rotterdamse haven want veel van deze grondstoffen passeren Rotterdam. Vraag 3: Van welk jaar tot welk jaar had Rotterdam de grootste haven ter wereld? Van 1962 tot 2004. Vraag 4: In welke periode begon Rotterdam, mede dankzij de groei van de haven, een multiculturele stad te worden? Leg uit. In de jaren zestig werd de Rotterdamse haven de grootste ter wereld. Het ging zo goed dat er een tekort aan havenarbeiders ontstond. Gastarbeiders uit Spanje, Italië en later Turkije en Marokko werden met open armen ontvangen. Vraag 5: Waarom is de aanleg van Maasvlakte 2 nodig? Om in te spelen op de groeiende wereldeconomie. Straks kunnen de allergrootste containerschepen met een diepgang van 20 meter hun lading lossen. Dat is goed voor de concurrentiepositie van Rotterdam.