Voorwoord De volgende 40 verhalen vanuit een Palestijns perspektief zijn verzameld met het oog op de Bisschoppelijke Adventsaktie. De Adventsactie helpt in 2014 onder meer een inter-religieus leerproject in Palestina mogelijk te maken. De verhalen getuigen van menselijkheid en vrede omdat ze hoop uitdrukken in een situatie die voor Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever vaak uitzichtloos is. Je kunt een of meerdere korte verhalen of teksten vertellen ten behoeve van een moment van bezinning, of om in een diskussie of les of bij het begin van de dag te gebruiken. We hopen dat de 40 verhalen inspiratie bieden tijdens de 40 dagen Advent. De meeste verhalen zijn uit de werkelijkheid van het huidige Bethlehem en omliggende stadjes en dorpen. Een aantal verscheen eerder in het boek: “Getuigen van Soemoed” (Narratio, 2012). De meeste verhalen staan in het Engels op grote posters die geplaatst zijn op de Muur bij Bethlehem. Er zijn ook korte citaten uit interviews die gemaakt zijn voor een website (www.HumansofPalestine.org). Aan het eind is een aantal legendes toegevoegd omdat ze iets zeggen over de gastvrije Palestijnse en Arabische cultuur die in alle media-aandacht voor het geweld in het Midden-Oosten vergeten dreigt te raken. Andere aktiviteiten ter ondersteuning van de Adventscampagne zijn: een You Tube filmpje waarin leden van het AEI vrouwenkoor de Nederlandse aktie kort “toezingen” met een Palestijnse tril en bedanken. Het filmpje kan bij wijze van Kerstgroet doorgestuurd worden naar bekenden. Ook nodigen we deelnemers uit om een Kerstwens of nieuwjaarsgroet door te geven aan het AEI, die we dan (in het Nederlands of Engels) op onze website plaatsen en doorgeven aan/vertalen voor onze jongeren en vrouwen. (
[email protected] met cc naar
[email protected] ). Wij wensen u een goede Adventstijd toe! Met vriendelijke groet, Arab Educational Institute Friends of Young Bethlehem? Oktober 2014
1. Door de afvoerpijp Mijn man ging altijd voor zijn werk naar Jeruzalem, maar vanwege alle checkpoints en problemen met vergunningen werd hij gedongen om te reizen via de Wadi Nar-omweg ten oosten van Jeruzalem. Regelmatig waren er mobiele controleposten op deze weg. Op een dag ontsnapten mijn man en zijn vriend aan de Israelische soldaten, die op de uitkijk stonden, door via een ondergronds afvoersysteem te kruipen. Uiteindelijk bereikten ze veilig hun werk. Arlene uit Bethlehem.
1
2. Ik ben vastberaden Ik ben een raadslid van de stad. Ik werk hard in mijn huis; koken en alle dagelijkse klusjes in en rondom het huis. Ik zorg voor mijn man en kinderen terwijl ik op het zelfde moment werk om de kost te verdienen. Ik probeer ook vrijwilligerswerk te doen en deel te nemen aan publieke aktiviteiten. Mijn vrienden en familie versterken mijn soemoed (vastberadenheid) en moedigen mij aan om als vrouw, mij te richten op vredesopbouw, op het samenleven van christenen en moslims. Fayza uit Doha 3. Het slopen van huizen Het gesloopte huis kwam me bekend voor... De moeder was ooit een van mijn leerlingen, die ik les heb gegeven op Bethlehem’s middelbare school voor meisjes. Arme Siham! Ze vertelde ons dat haar huis dit jaar twee keer was gesloopt. Maar het was ook weer opgebouwd door de Israelische mensenrechtenorganisatie ICAHD: het Israelisch Comite tegen het Slopen van Huizen. Jala uit Beit Sahour 4. Broodbakken In het Jalazon vluchtelingenkamp ten noorden van Ramallah, tijdens een uitgaansverbod, sloot het Israelisch leger de toevoer van electriciteit en gas af. De vrouwen maakten een gemeenschappelijk vuur. De soldaten kwamen om het vuur te doven en het deeg weg te gooien. De vrouwen verzetten zich: “We zullen een manier vinden om brood te bakken, en al jullie inspanningen om onze doorzettingskracht te vernietigen zullen mislukken. Wat God heeft geschapen, kan niemand vernietigen!” Uit: Jean Zanu, “Occupied with nonviolence. A Palestinian woman speaks.” 5. De baby en de soldaten Israelische soldaten waren een man aan het afranselen in een drukke straat. Plotseling stapte onder de omstanders een vrouw met een baby naar voren, die schreeuwde: “Waarom ben jij altijd degene die in de problemen komt en naar demonsraties gaat. Ik ben er klaar mee! Neem deze baby van je mee, ik wil je nooit meer zien.” Ze legde de baby in de armen van de man en rende weg. Verward verlieten de soldaten de plek waar dit gebeurde. Toen de rust was weergekeerd, gaf de man de baby aan de vrouw terug. Ze hadden elkaar nog nooit gezien. Een verhaal uit Nabloes ten tijde van de Eerste Intifada, eind jaren tachtig. 6. Redding Tijdens de (eerste) Intifada, was ik een jonge Palestijnse vrouw, vier maanden zwanger en verloor ik mijn baby door Israelisch traangas. Ik was hierdoor verschrikkelijk depressief, want het was mijn tweede miskraam. Een week later ging ik voor een onderzoek op bezoek bij een dokter in Jeruzalem. Toen ik uit de kliniek kwam, zag ik dichtbij, bovenaan een roltrap een Israelisch kind op een roekeloze manier spelen. Het kind stond op het punt naar beneden te vallen. Gedachten raasden door mijn hoofd. Zal ik niet ingrijpen en hem dood laten gaan, zoals de Israelische soldaten mijn zoontje lieten doodgaan, of zou ik een wanhopige poging doen om hem te grijpen? Ineens
2
kreeg ik een ingeving die mij naar voren deed snellen. Ik gooide mezelf voor de jongen en voorkwam zijn val. Sylvana uit Bethlehem 7. Muziek De Muur naast mijn huis scheidt mensen van elkaar. Muziek brengt mensen bij elkaar. Ik ben een muziekleraar, en ik weet dat muziek een taal is waar alle mensen van kunnen genieten. Muziek geeft mijn leerlingen plezier in het leven. Toen ik les gaf op een school in Beit Sahour, maakte ik ooit een muziekstuk voor een nationaal lied. De bezetter verbood het lied.... Stel je eens voor. Rana, uit Beit Jala 8. Diabetes Ik heb een zoon die geboren is met diabetes. Eerst nam ik hem vier keer per dag mee naar het ziekenhuis hier in Bethlehem, ook als het regende. Ik weigerde om hemzelf injecties te geven, omdat ik er niet tegen kon te zien dat hij een injectie kreeg. Ik liep zelfs met hem op straat tijdens het uitgaansverbod. Maar na een tijdje nam ik de beslissing dat ik sterk moest zijn om hem te helpen. Sinds die dag geef ik hemzelf injecties en blijf ik hem aanmoedigen. Hij is nu twaalf jaar oud, zit in de zevende klas, is een uitstekende leerling en wil medicijnen studeren. Sandra uit Bethlehem 9. Het uitgaansverbod ontduiken Op 25 februari 1994 stond mijn dochter op het punt van haar baby te bevallen. Ze belde me op en vroeg of ik samen met haar naar de kraamkliniek in Beit Jala wilde gaan. Juist op die dag was er echter een uitgaansverbod. Op het Geboorteplein dreigden de soldaten hun geweren te gebruiken als ik niet naar huis zou gaan. Later op de avond begon het te regenen. Toen zag ik mijn kans. Via smalle weggetjes ging ik naar het ziekenhuis. Zo ontweek ik het uitgaansverbod om het geluk van onze pasgeboren baby en kleinkind mee te maken. Helen uit Bethlehem 10. Doof en stom Een keer tijdens de Eesrte Intifada stelde het Israelisch leger een uitgaansverbod in in mijn thuisstad, Beit Sahour. Mijn moeder was erg religieus en stond erop geen enkel gebed te missen in de moskee. Om half vier ’s ochtends besloot ze naar de moskee in de binnenstad te gaan. Grenspolitie in een Israelische jeep vroeg haar: “Waar ga je naar toe?” Ze liep langzaam door. De agent stapte uit en liep naar haar toe. Ze maakte gebaren dat ze doof en stom was. De jeep bleef haar volgen totdat ze haar ochtendgebed beeindigd had en terugkeerde naar huis. Um Mohammed uit Beit Sahour 11. Huiswaarts Mijn oma, Mahboeba, liep vroeger stiekem naar het oude Walajeh. Zij moest namelijk haar huis verlaten tijdens de Nakba (ramp, vlucht van veel Palestijnen) in 1948. Onze familie mocht niet terugkeren. Maar ze bleef het oude huis en nabijgelegen velden 3
bezoeken om ons wat eten te brengen. Op een dag, tijdens haar stiekeme reis, schoot een Israelische soldaat op haar en ze raakte gewond in haar nek. Ze liep door, terwijl ze bloedde, maar het lukte haar ons huis te bereiken. Ze vertelde mijn familie dat ze iets warms langs haar schouder voelde lopen. We namen haar mee naar het ziekenhuis. Na dit alles hield ze de herinnering aan het huis levend en droomde ze dat ze terug zou keren, tenminste een keer, voordat ze zou sterven. Nadia uit Walajeh 12. Ik pakte zijn hand Tijdens de oorlog van juni 1967, toen ik nog een kind was, woonden we tijdelijk in een eenvoudig onderkomen, een grot voor schapen. Het ene deel was voor de dieren, het andere deel voor onze familie. Mijn familie dacht erover naar Jordanie te gaan omdat we allemaal bang waren voor het Israelische leger. Sommige familieleden vroegen aan mijn vader om de grot te verlaten, maar ik was bezorgd wat er met hem en met ons kon gebeuren. Op een dag besloot hij toch te gaan. Hij stond bij de deur om zijn schoenen aan te doen, maar ik verstopte een schoen tussen de overblijfselen van een beest. Ik pakte ook zijn hand en hield die erg goed vast. Tenslotte slaagde hij erin om vastberaden in onze woning te blijven. Hij werd niet voor de tweede keer een vluchteling. Maysara uit Bethlehem 13. Wortels Ik kan me niet voorstellen ooit weg te gaan uit dit land. Mijn ouders wonen in de Verenigde Staten en ze proberen me aan te moedigen om samen met hen te delen in hun vrijheid. Wat mij betreft weet ik niet of dat de vrijheid is die ik zoek! Mijn wortels hier liggen in Bethlehem... en mijn toekomst ligt ook hier, in dit Heilige Land. Ik heb mijn Palestijnse ID (identiteitskaart). Ik heb hier mijn familie, mijn huis en mijn land. Hier, waar de olijfbomen zulke sterke wortels hebben, dat niemand in de wereld ze omver kan halen. Odette uit Bethlehem 14. Accordeon Toen ik 17 jaar was kocht ik een accordeon. Ik wilde de kinderen blij maken; hun situatie een beetje veranderen. Tijdens de opstand, waarbij niemand het huis uit kon, opende ik mijn huis voor de kinderen en speelde accordeon voor ze op mijn veranda. Ze zongen: “De wereld is prachtig. Laten we gelukkig zijn. Laten we van elkaar houden. Laat er hier toch vrede zijn.” Terwijl er buiten geschoten werd, was het bij mij thuis veilig. Vera uit Bethlehem 15. Teruggeven Ik ben een Palestijnse moslimvrouw. Mijn familie en ik gelofden altijd dat christenen en moslims samen in vrede kunnen leven. In 1949 besloot de christelijke familie Abu Doh om te verhuizen van Bethlehem naar Chili. Ze vroegen mijn vader om in hun huis te gaan wonen en op hun winkels in Bethlehem te passen in ruil voor geld. Mijn familie woonde in het huis tot 1970. Toen was mijn familie in staat een eigen huis te bouwen. 4
En niemand in Chili kwam hun huis opeisen. Volgens onze Palestijnse tradities mocht mijn vader het huis houden, want de eigenaren waren er niet en niemand wist waar ze waren. Maar het lukte mijn vader enkele verre familieleden in het buitenland op te sporen en hij week niet af van zijn plan hen het huis en de winkel te geven. Huda uit Bethlehem 16. De duif Er was een kleine jongen die zijn speelgoed vasthield: een duif. Terwijl hij aan het spelen was, kreeg hij een droom. Hij droomde over een andere wereld, waarin hij over zijn speelgoed, hobby’s, zijn interesses en dromen mocht praten in plaats van over geweren, bloed en moorden. Een wereld waarin hij mocht rennen en spelen met zijn vrienden. In die wereld was er geen oorlog, waren er geen tanks, geen raketten, geen beschietingen en bombardementen. Een wereld vol vrede. Een kogel kwam als een dief in de nacht zijn hart binnen. Hij pakte zijn ziel en dromen af. De duif zat naast hem, direct naast zijn bewegingloze lichaam. Maar de duif herinnerde zich de droom van de jongen, hij kwam tot leven en vloog weg. Hij besloot de wereld te vertellen van deze droom. En hij besloot deze droom uit te laten komen. Jennifer, Jumana, Rasha en Nisreen, 16 jaar, uit het Bethlehem gebied. 17. Vergeven Ik geloof in verzoening gebaseerd op transformatie. De vijand is op termijn een vriend. Ik wil dat hij leert van zijn fouten. Op deze manier transformeer ik hem, Zoals de Chileense dichter Pablo Neruda schreef: “Laat ons met generositeit hen vergeven die niet van ons kunnen houden.” Zoughby Zoughby, uit Bethlehem 18. Lachen Vandaag ontmoette ik een gezin wier gaarde door Israelische soldaten geheel was verbrand. Ze zei me iets dat ik zal onthouden: “Wanneer je een Palestijn bent, moet je sterk zijn en je moet blijven lachen.” Dit van een vrouw die alles was verloren. Dat zet je wel aan het denken. Gorel, uit Zweden die in Bethlehem deel uitmaakt van een waarnemersteam van de Weereldraad van Kerken (EAPPI) 19. Dans Ik hou ervan om de dabkeh te dansen, het is ons erfgoed en ik communiceer mijn erfgoed naar anderen wanneer ik optreed. Wanneer ik dans voel ik al mijn negatieve energie weggaan en voel ik me licht. Tamara, danseres uit Bethlehem 20. Muren Ik ben een beeldend kunstenaar die communiceert over menselijke problemen. Ik bekritiseer de manier waarop we leven. We hebben twee muren in ons leven, de ene die de Israeli’s hebben gebouwd, en de andere in ons hoofd. Wanneer we de muur in ons hoofd afbreken, kan de situatie duidelijker worden. De rol van slachtoffer brengt ons
5
ertoe onze verantwoordelijkheid te vergeten. Ik kan de politiek niet veranderen, maar ik kan de manier waarop mensen denken veranderen. Bashir, uit Bethlehem 21. Sara Ik heb een dochter, we hebben haar Sara genoemd. Ik hou van de naam, het is een universele naam, het betekent vreugde. Ik was erbij toen ze geboren werd. Eerst had ik niet zulke sterke emoties, alleen toen ze begon te leren spreken en wandelen, voelde ik intensere emoties. Nu neemt mijn liefde voor haar elke dag toe. Husam, politie-majoor uit Bethlehem 22. Eieren Mijn Palestijnse vrouw heeft haar eigen tandheelkundige kliniek. Ze vertelt me dat het ons niet rijk zal maken. Ze wil niet teveel in rekening brengen want dat zou haar geweten teveel belasten, zegt ze. Vaak komt ze met olijfolie of eieren thuis die ze dan ontvangt als betaling. Op een dag kwam ze thuis met een gevild konijn. Filipijnse verpleegkundige in Bethlehem 23. Genoeg Het is genoeg – dat is wat ik tegen de Israeli’s wil zeggen – we zijn gewone mensen en we hebben er genoeg van. Mohammed, Rapper en journalist 24. Knuffel Ik heb geen haat, zelfs niet jegens de Israeli’s. Dat betekent niet dat ik ze niet zou kunnen haten. Ze hebben verschrikkelijke onrechtmatigheden begaan. De kolonisten hebben alle mensenrechten die ze kunnen hebben – alles wat wij niet hebben. Mijn vader ging om politieke redenen de gevangenis in toen ik vier jaar oud was. We bezochten hem in een Israelische gevangenis. Na een jaar hem met een barriere tussen ons te hebben bezocht, vroeg mijn moeder of we hem konden knuffelen. De vrouwelijke soldate weigerde. Mijn moeder bleef aanhouden en vroeg het een officier. Die stond het ons toe. Toen zag ik de meer menselijke kant van de Israeli’s. Samer, from Bethlehem 25. Soehoer De bel rinkelde. Het waren Muriel, mijn christelijke vriendin en buur, samen met haar moeder. Ze kwamen ons wekken voor de soehoer (het vroege ontbijt tijdens de Ramadan). Muriel legde uit waarom ze zo vroeg kwam: “Ik hoorde jullie stemmen niet en was bang dat jullie niet op tijd wakker zouden worden voor de soehoer en dat dit jou, mijn lieve Lama, de hele dag hongerig zou houden.” “Kom binnen,” zei Lama’s vader, “en neem deel aan onze gewoonten, zoals Lama ook meedoet met jullie Kerstfeest.” Lama, uit Ramallah 26. Blanco check Toen Israel een Muur begon te bouwen in Walajeh, stond het land van Aboe Ahmed in de weg. Ze gaven hem een blanco cheque om in te vullen. Hij vertelde hen: “Zelfs 6
wanneer je me al het goud van de wereld geeft, dan wil ik nog niet mijn huis en grond verkopen.” De militairen voelden dat er geen andere keus was dan de route van de Muur te wijzigen. Na een paar maanden stierf Aboe Ahmed met een rustig geweten. Tamer, uit Walajeh 27. Bang Op een dag zaten mijn vriend en ik onder de bomen fruit te eten. Een militaire jeep kwam naar ons toe en stopte, en de soldaten vroegen ons om water. We bevroren en waren geschokt dat zij met ons praatten. We gaven hen water te drinken en een van de soldaten speelde voetbal met een van de andere kinderen. Hij zei dat wanneer zijn commandant ontdekte dat hij vriendelijk omging met Palestijnen hij in moelijkheden zou komen. Hij was bang gepakt te worden, maar hij wilde spelen met de kinderen. Mijn vrienden en ik dachten, “Wow, die soldaat is net als ons... Hij drinkt water zoals wij, en is bang zoals wij zijn.” Amin, uit Doha 28. Opstaan Ik ben een jongeman uit het dorp Artas ten zuiden van Bethlehem. Ik placht in Israel te werken. Toen ik de Israelische bus nam op weg naar mijn werk, kwam een oude Israelische vrouw de bus binnen. Ze zag geen lege plek, niemand stond op en zij bleef staan. Haar kleren waren nat van de regen. Ik stond rustig op en gaf haar de plaats. De vrouw vroeg me: “Waar ben je van?” Ik zei: “Ik ben een Palestijn uit Bethlehem.” Zij: “Weet je dat dit een bus is met alleen Israeli’s?” Ik antwoordde: “Ja.” Zij zei: “Maar geen enkele Israeli respecteerde me en stond op. Jullie Palestijnen hebben meer respect voor oude mensen. Dank je.” Ik antwoordde: “Dit is onderdeel van onze menselijke waarden en onderwijs.” Mahmoud, uit Artas 29. Het verzoek Er was eens een man die een verzoek wilde doen aan de Kalief ‘Omar Ibn Khattab in Medina (7e eeuw). Na een lange reis, ging hij in een koffiehuis zitten en vroeg wat te drinken. Hij vroeg de man die naast hem zat how de Kalief te benaderen. De man nam het mee uit de winkel en toonde hem een slagerij waar de mensen voor hun beurt in de rij stonden. De man wees naar een armoedig gekleden man met een emmer in zijn hand: “Dit is ‘Omar Ibn al-Khattab”. De bezoeker was vreselijk verbaasd en vroeg het ook aan anderen. Allemaal wezen ze naar dezelfde man. De Kalief zag de bezoeker vragen en vroeg wat er aan de hand was. Ter plekke beantwoordde hij het verzoek. Legende 30. De zak met zand Op een dag zag een wijze rechter een snikkende oude vrouw die werd vergezeld door een jonge man. Alleen een ezel en een lege zak waren bij hen. De vrouw verklaarde: “Toen mijn man stierf vroeg de kalief me het land te verkopen omdat hij er een paleis wilde bouwen. Nadat ik weigerde, zei hij op een dag: ‘Omdat je weigert het te verkopen, verlies je het recht op compensatie.’ Hij joeg ons weg. Wat kan ik nu doen?” De rechter vroeg haar om hem de ezel en de lege tas te geven. Hij ging naar de kalief en vroeg 7
hem om zijn beslissing te herroepen. Het mocht niet baten. Toen bracht de rechter de ezel en de zak naar voren en vroeg de kalief, met respect: “Alstublieft, verleen deze vrouw ten minste een gunst. Vul een zak van haar met aarde en plaats deze op de ezel.” De kalief deed het. Hij zag echter dat hij de zak met aarde niet kon optillen. Toen zei de rechter: “Wanneer een zak met aarde die u bereid bent terug te geven aan de rechtmatige eigenaar al te zwaar voor u is, hoe zult u dan de last van dit gehele stuk land kunnen dragen dat u met geweld u toegeeigend hebt?” Toen liet de kalief zich vermurwen. Legende
31. Koning Soeleiman, de mol en de slang Koning Soeleiman [Solomon] ging op bezoek in Syrie. Een mol hoorde dat. Zij vroeg hem: “Oh koning, waarom heb ik geen ogen zoals anderen?” Soeleiman antwoordde: Dit is niet de plaats om je dat te vertellen. Mijn troon is in Jeruzalem.” Naderhand hoorde een slang dat de koning in Syrie was. Ze kwam naar hem toe en zei: “Oh koning, waarom heb ik geen voeten zoals anderen?” Hij gaf hetzelfde antwoord als aan de mol: “Oh slang, oh mol, zie me in Jeruzalem. Daar is mijn troon.” Nu had Soeleiman een edel paard. Hij vloog als de wind. Hij bereikte zijn troon. Hij zag dat de mol en de slang al op hem zaten te wachten. Zij waren uitgerust en relaxed. Soeleiman zei tegen de mol: “Jij kwam nog voor mijn paard aan. Wanneer je ogen had, zou je de wereld ruineren. God bewaart ons voor je kwaad.” Zo zei hij ook tegen de slang: “Je kwam nog voor mijn paard aan. Wanneer God je met voeten had geschapen, zou je de wereld hebben geruineerd. God bewaart ons voor je kwaad.” En hij joeg ze weg van zijn troon. Legende 32. De goede broers Er waren eens twee broers die altijd samenwerkten. Ze hadden een veld in Jeruzalem. Tijdens het dorsen verdeelden ze de mais onderling door twee stapels van gelijke hoogte te maken. Daarna overnachtten ze ter plekke om te voorkomen dat rovers de oogst meenamen. Bij een zo’n gelegenheid, werd een van de broers wakker en mompelde: “Het is niet echt eerlijk dat ik dezelfde hoeveelheid mais ontvang als mijn broer. Hij heeft een gezin en meer uitgaven dan ik.” Hij stond op, nam zeven scheppen van zijn eigen stapel en deed die op die van zijn broer. Toen ging hij weer slapen. Kort daarna werd zijn broer wakker en dacht bij zichzelf: “Het is niet terecht dat ik dezelfde hoeveelheid mais ontvang als mijn broer. Hij is alleen en mist de vreugde van het leven die ik ervaar.” Ook hij stond op en nam zeven scheppen van zijn stapel en plaatste die op die van zijn broer. Toen beiden ’s ochtends opstonden, waren ze verbaasd te zien dat de stapels even hoog waren gebleven. God zegende hun daden en verklaarde de dorsvloer voor altijd heilig. Legende 33. De vijgen Toen hij op een dag aan het paardrijden was zag de Kalief Haroen al-Rashid een oude, eerbiedwaardige boer, die een vijgeboom aan het planten was. De kalief vroeg hem waarom hij al die moeite deed voor een boom waarvan hij de vruchten 8
hoogstwaarschijnlijk toch niet zelf zou proeven. “Oh Kalief,” zei de man, “Misschien mag ik zelf de vruchten niet proeven, maar dan zullen in ieder geval mijn zonen dat doen.” “Hoe oud ben je,” vroeg de Kalief. “Honderd en zeven,” verklaarde de grijsbaard. “Wel, wanneer je echt zult leven om deze vruchten te eten, laat het me dan weten.” Verscheidene jaren gingen voorbij, toen de Kalief werd ingelicht dat een oude man om audientie vroeg, die zei dat de Kalief hem had gevraagd om een doos met vijgen te brengen. Haroen was hoogst verbaasd te zien dat het dezelfde boer was die indertijd de vijgeboom had geplant. Hij onthaalde de man met alle mogelijke plichtplegingen, liet hem een eretoga dragen en gaf voor elke vijg een gouden dinar. Toen een buur dat hoorde en ook hoopte in ruil voor vijgen gouden muntstukken te ontvangen, werd die met zijn vijgen bekogeld en weggejaagd. Legende 34. Mier Ik wou dat ik een mier was. Mieren zijn harde werkers. Zij voorzien in hun eigen eten en zorgen voor elkaar. Zij moedigen hard werken aan en hebben geloof in elkaar. Zij hebben een sterke wil om te leven. Ik wil een mier zijn en een sterke, harde werker, iemand die zorgt voor anderen En andere mensen aanmoedigt. Oesama, van Bethlehem 35. Bethlehem Een heilige stad, een plaats waar mensen van allerlei pluimage welkom zijn. Het is mijn tehuis, een plaats waar ik me kan ontspannen. Een veilige plaats, een plaats van religie. Een fantastische plaats. Een plaats waar ik mijn toekomst wil bouwen, mijn betere leven. Mijn eindexamen doen en hopelijk dierenarts worden. Bethlehem is nu een openluchtgevangenis. In mijn toekomst is het een plaats van vrijheid. Een plaats bekend om zijn gastvrijheid voor iedereen, vooral toeristen. Een plaats waar mensen relaties aangaan, praten en vrij zijn. Majd, uit Bethlehem
9
36. Wil jij…. Wil jij vrijheid van spreken? Wil jij vrijheid van beweging? Wil je recht? Wil je vrede? Wil je andere culturen ervaren? Wil je menselijkheid? Ik wil dat. Sinds dat ik adem, denk en leef, denk ik aan vrijheid. Ik wil leven, zoals de meeste mensen op deze wereld. Hisham van Doha 37. Vervlogen dromen Ik ben juist klaar met de universiteit en ik heb mijn graad om arts te worden. Maar dat was niet wat ik wilde met mijn leven. Ik wilde kunstenaar worden, mensen inspireren en het verhaal van Palestina vertellen. Maar mijn ouders zagen daar geen toekomst in en ik werd gedwongen om medicijnen te studeren. Nu heb ik mijn graad maar geen werk. Ik besloot mijn vervlogen droom weer op te pakken en werk nu aan mijn kunst. Ten lange leste ben ik nu een kunstenaar. Hanna, van Bethlehem 38. Een eerste droom en de rest Roea droomde steeds van een wereld die gevuld is met liefde en compassie. Ze hield van studeren. Toen haar vader’s pensioengelden werden uitgesteld, was haar moeder vastbesloten haar te helpen op school te blijven. Ze begon groenten en fruit te verkopen. Op een dag droeg Roea niet precies het uniform dat de school verlangde en het schoolhoofd dreigde haar van school te plaatsen. Toen ze thuiskwam zag ze haar vader planten verzamelen om ze later te verkopen. Ze huilde. Roea zei tegen haarzelf dat ze nog hader zou studeren om haar ouders later terug te betalen. Voor al het leed dat ze hadden geleden. Ze ging naar de universiteit en ze staat op het punt af te studeren. Ze droomt van een einde aan de bezetting en een wereld die gevuld wordt door liefde en tolerantie. Omdat haar eerste droom uitkwam, hoopt en verwacht ze dat de andere dromen zullen volgen. Leyla, een vriendin van Roea, uit Al-Khader 39. Graffiti op de Muur in Bethlehem (1) Make love not walls – Eye for eye makes the world blind (M.Gandhi) – We should build bridges not walls (I.Newton) – One world, one people – I don’t need no walls around me (Pink Floyd) – At the end all walls will fall anyway – This is the logic of power, not the power of logic – Walls are temporary, just ask – I want my ball back!
10
40. Graffiti op de Muur in Bethlehem (2) Another world is not possible – she’s on the way. Not many of us will be here to greet her, but on a quiet day, you listen very carefully, you can almost hear her breathing – Arundhati Roy.
11