Voorwoord Wij zijn zes studenten van de Hogeschool Zeeland en volgen de opleiding Social Work. Wij zitten in het derde jaar en voor het vak trauma en rouwverwerking doen we een project. Wij hebben ervoor gekozen om een boekje te maken voor mensen die het verlies van een doodgeboren kindje meemaken. Dit boekje is voor ouders en familie om te helpen bij het verwerken van dit verlies en als handvat voor de omgeving, zodat zij ondersteuning kunnen bieden. Om het boekje zo praktisch mogelijk te maken, wilden wij ouders met doodgeboren kindjes benaderen met de vraag om hun verhaal te delen met ons en jullie als lezer. Het boekje geeft zo een realistisch beeld, met echte ervaringen en gevoelens. Het was lastig om ouders te vinden die mee wilden werken aan ons project. We zijn heel blij dat we toch ouders hebben gevonden die bereid waren om mee te werken. Wij willen hiervoor bedanken: Martha van Calstervan Leeuwen, Esther van Rijn en Sandra Jobse. Vlissingen, januari 2009 Eline Bakker Ilse Berckmoes Fania van Houten Karin van der Kaaden Daniëlle Korstanje Jan Walhout
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding
4
2. Zwangerschap & bevalling 2.1 verloop van de zwangerschap 2.2 Wat kies je? 2.3 Regelgeving 2.4 Na de bevalling, hoe neem je afscheid? 2.5 Afscheid nemen na de bevalling
6 6 7 9 11 12
3. Verwerking 3.1 Wat moet je nu zelf? 3.2 Rouwtaken 3.3 Wanneer is het rouwproces af? 3.4 Mannen en vrouwen
14 14 15 25 26
4. Verwerkingsproces van broers en zussen 4.1 Rouw bij kinderen 4.2 Hoe beleven kinderen de dood? 4.3 Hoe kom ik erachter of een kind verdrietig is over het overlijden van een broer of zus? 4.4 Globale ontwikkelingslijnen 4.5 Tips 4.6 Praten over gevoelens met kinderen uit verschillende etnische culturen 4.7 Gedragsveranderingen en schuldgevoelens
29 29 30
2
31 31 34 35 36
5. Ouders 5.1 Hoe kunnen ouders aan hun kinderen vertellen dat hun aankomend broertje of zusje al voortijdig is overleden? 5.2 Tips voor ouders 5.3 Tips voor de medische wereld 5.4 Tips voor de hulpverlening
38
38 41 43 44
6. Persoonlijk verhaal
46
7 Deelneming betuigen 7.1 Het verlies van een kleinkind 7.2 Richtlijnen hoe je om kan gaan met de ouders broertjes/zusjes van het doodgeboren kindje
51 53
54
Nawoord
60
Bronvermelding
61
3
1.
Inleiding
Kim is 33 weken zwanger, wanneer ze ’s ochtends ongerust wakker wordt. Ze heeft het gevoel dat er iets mis is met haar kindje. Normaal is het kindje heel druk in de ochtend en nu voelt ze niks. Kim belt haar verloskundige en verteld dat ze zich zorgen maakt. Ze kan direct komen en word onderzocht. De verloskundige zoekt naar de hartslag van de baby maar hoort alleen die van Kim. Hij luistert….. en nog eens…. maar het blijft stil….. Kim kijkt angstig naar de verloskundige, die vertelt haar: “Het spijt me Kim, je kindje leeft niet meer.” 1% Van alle zwangerschappen eindigt in een doodgeboren kindje. Dit boekje is geschreven voor iedereen die hiermee te maken krijgt. Vanuit de samenleving is er weinig begrip voor het rouwproces wat ouders van een doodgeboren kindje doormaken. Het is lastig om te begrijpen, wat zorgt voor reacties als: “Je hebt toch nog kinderen,” “Je kunt toch een nieuw kindje krijgen” en “Je bent nog jong.” Mensen verwachten dat je zo weer “normaal” functioneert, terwijl dit verlies door ouders als iets verschrikkelijks wordt ervaren. Het kost veel tijd om dit te verwerken. Wij vinden het belangrijk dat ouders en familie de erkenning krijgen die ze nodig hebben. Door verhalen van anderen te lezen, kunnen ouders ervaren dat ze niet de enige zijn met al dit verdriet en bijkomende gevoelens. Zulke verhalen hebben we verwerkt in dit boekje. Dit boekje is ook bruikbaar voor de omgeving die in aanraking komt met ouders van een doodgeboren kindje. In dit boekje staan onder andere tips voor de omgeving op wat voor manier zij begrip kunnen tonen en hoe ze ouders kunnen helpen met de verwerking.
4
In dit boekje kun je lezen: • hoe de zwangerschap verloopt en wat de complicaties kunnen zijn, • wat mogelijkheden zijn bij de bevalling, • wat de regelgeving is, • op welke manier je afscheid kunt nemen, • wat rouwtaken zijn, • hoe het rouwproces verloopt, • wat normale gevoelens zijn die hierbij komen kijken, • hoe mannen en vrouwen anders omgaan met verdriet, • wat rouwen is voor kinderen, • hoe kinderen de dood beleven, • hoe je met verdriet van kinderen om kunt gaan, • hoe je als ouder met je omgeving om kunt gaan, • hoe je als omgeving met ouders om kunt gaan. Wij hopen dat dit boekje een ondersteuning kan zijn voor ouders die het vreselijke bericht krijgen dat hun kindje dood is. En voor de omgeving zodat zij weten waar en hoe ze steun kunnen bieden en op welke manier ze kunnen helpen.
5
2.
Zwangerschap & bevalling
2.1 Verloop van de zwangerschap Het lijkt de normaalste zaak van de wereld om zwanger te raken en een gezond kindje te krijgen. Toch komt er heel wat bij kijken! De eerste drie maanden van de zwangerschap is een nog wat onzekere, spannende periode. Er kan in deze fase van alles misgaan. Ongeveer één op de tien vrouwen krijgt een miskraam als gevolg van een misgelopen bevruchting. Een miskraam komt voor omdat de vrucht zich niet goed ontwikkelt. Tot 16 weken zwangerschap wordt er gesproken van een miskraam of spontane abortus. Voor de wet “bestaat” je kindje voor die tijd niet, omdat er geen sprake is van levensvatbaarheid. Onderstaande afbeelding geeft de groei van de foetus weer. Je ziet hoe de foetus zich langzaamaan ontwikkelt tot een volgroeid kindje.
6
Na gemiddeld 40 weken zwangerschap vindt de bevalling plaats. “Helaas eindigt 1% van de zwangerschappen in een doodgeboren kindje of een overlijden van het kindje rondom de geboorte, na een zwangerschap van 24 weken of langer.” (Vuik, S. & Mosselman, S.) De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) heeft een brochure gemaakt. Hierin komt het volgende aan bod: “In een gesprek met een arts krijgt u voor zover mogelijk informatie over de oorzaak van het overlijden en de gang van zaken bij de bevalling. Vaak wordt bloed afgenomen om te kijken of daarin aanwijzingen zijn te vinden voor de doodsoorzaak. Ook wordt soms vruchtwateronderzoek naar een chromosoomafwijking gedaan. Bij doodgeboorte wordt vaak geen duidelijke oorzaak voor de sterfte gevonden. Bloedonderzoek, obductie en eventueel chromosoomonderzoek geven dan geen afwijkende bevindingen. Dit geeft gemengde gevoelens: aan de ene kant is er opluchting omdat het kind gezond was; meestal is er dan geen verhoogd risico op herhaling. Aan de andere kant blijft de pijnlijke werkelijkheid van een ‘zinloze’ dood van een gezond kind bestaan.” 2.2 Bevalling Je kijkt angstig naar je verloskundige of gynaecoloog en hoort de zware woorden uit haar mond komen: “Sorry, maar je kindje leeft niet meer...” Hoe kan dat nou? Het is niet waar! Gisteren voelde je hem toch nog? En net dan? Toen leek het toch ook alsof je nog een schopje voelde? Het slechte nieuws komt als een donderslag bij heldere hemel. Het lijkt alsof de grond onder je voeten is weggehaald, je zweeft tussen ongeloof, ontkenning en een gevoel van immens groot verdriet.
7
Het kindje komt dood ter wereld, een heel aangrijpende gebeurtenis. Het is begrijpelijk dat je deze tijd erg van slag bent en niet goed zal weten hoe je nu verder moet leven. Je krijgt het bericht te horen en zit met een enorm leeg gevoel, maar het kindje moet nog wel geboren worden. De inspanning en pijn van de bevalling zullen nu niet beloond worden met een kleine baby waar je lange tijd liefdevol naar uit hebt gekeken, dit alles maakt het enorm moeilijk voor aanstaande ouders. “Bart…ik kijk Bart aan… maar zijn blik zegt dat het waar is. Ik vraag aan Cha'ban... het is waar... neeen... niet Marco, niet... dit wil ik niet... dit is mijn kindje, waarom, het gaat zo goed... nog een paar weken...onze zoon is dood. Hij mankeerde niets. Hij was gezond. Net zoals zijn broertje John. Bart... ons kindje... ik kijk hem weer aan... zijn blik.... het is echt waar.... ons zoontje is overleden...” (Van Calster – Van Leeuwen, M.) Een natuurlijke reactie van de meeste mensen na het slechte nieuws is de vraag om zo snel mogelijk het kindje eruit te halen. Het liefste via een keizersnede, om er maar zo weinig mogelijk van mee te hoeven maken. Het idee om een gewone bevalling nog te moeten doorstaan is ondragelijk voor de meeste vrouwen. Toch moet er een keuze worden gemaakt, maar wat kies je dan en wanneer en hoe? Er zijn 2 keuzes, een keizersnede of een natuurlijke bevalling. De ervaring van veel vrouwen leert dat een natuurlijke bevalling goed is voor het rouwproces. Je verdriet is eindeloos groot en alle toekomstplannen lijken in duigen te vallen. Je had nog zo veel mooie dingen in gedachten en die lijken ineens niet meer door te gaan. Het besef dat jullie een doodgeboren kindje zullen krijgen is groter bij een natuurlijke
8
bevalling dan bij een keizersnede. Ook brengt een keizersnede geringe risico’s met zich mee voor de moeder. Als er geen noodzaak tot een keizersnede is dan ga je deze risico’s niet nemen. Dit zijn redenen dat de medische wereld adviseert om via de natuurlijke weg te bevallen. “De gynaecoloog heeft me beloofd om de baby eerder te halen, dat is een schrale troost, want ons kindje krijgen we nooit meer terug.” 2.3 Wat kies je? Als er een keuze is gemaakt voor een natuurlijke bevalling dan is de vraag: waar..? In het ziekenhuis of thuis, wat is veiliger? Als je thuis wilt bevallen dan moet de bevalling zelf op gang komen, voor de meeste mensen is dit wachten erg slopend. Je weet dat je een dood kindje in je buik hebt en daarmee nog lang zou kunnen moet lopen. Ook is pijnstilling bij een thuisbevalling ingewikkelder en vaak niet mogelijk. Als je in het ziekenhuis op een natuurlijke manier wilt bevallen dan kun je ingeleid worden. Dit gebeurt doormiddel van een infuus, ook dan begint de bevalling meestal niet binnen enkele minuten. Dit komt omdat je lichaam nog niet toe is aan een bevalling en ook dit kan nog heel wat uren duren voor de bevalling begint. Dit verschilt per persoon en situatie. Uit ervaringen van ouders die een dood kindje hebben gekregen blijkt dat de emotionele en fysieke steun in het ziekenhuis over het algemeen goed is. Er wordt zowel voor de moeder als voor de vader gezorgd. Zo wordt er vaak een bed naast de vrouw gezet voor de man, zo kan hij te allen tijde bij zijn vrouw en kindje zijn. Het kan erg confronterend zijn om andere baby’s te horen in het ziekenhuis. Er wordt dan voor de ouders meestal gezorgd voor een aparte kamer.
9
Over het algemeen is pijnstillende medicatie gebruikelijk en kun je altijd aangeven wanneer je dit graag wilt. Ook is er de mogelijkheid voor een ruggenprik. Hiermee word het onderste deel van het lichaam verdoofd, maar je maakt wel alles bewust mee van het begint tot het eind. Bij een ingeleide bevalling verloopt de ontsluiting (het opengaan van de baarmoedermond) vaak anders dan bij een gewone bevalling. Lange tijd lijkt er nauwelijks iets te gebeuren, en dan vrij plotseling is er sprake van volkomen ontsluiting en persdrang. Als het kindje erg klein is, kan het gebeuren dat het al geboren is voor de arts er is. Een verloskundige zal je dan door de tijd heen helpen en je zo goed mogelijk begeleiden. Het komt vaak voor, zeker als de zwangerschap nog niet zo ver is, dat de placenta blijft zitten, deze zal los worden gemaakt onder narcose. Hij ziet er prachtig uit. Zelfs voor een kindje dat 8 weken dood in mij heeft gelegen. Alles zit er zo mooi erop en eraan. De vroedvrouw pakt hem voor me in. En dan eindelijk is het moment aangebroken dat ik Marco mag zien, mag voelen, mag ruiken… Zijn vingertjes zijn lang zie ik net zo lang als die van John, en zijn mondje, ja, hetzelfde mondje als z'n broertje. Lange smalle voetjes. Waarom? Het snijdt door me heen. Waarom? Ik streel hem, hij ruikt lekker, zijn gezichtje, zijn lijfje, zijn handjes en voetjes, alles wil ik zien. Alles wil ik voelen, ik wil het in me graveren. Ik wil het als een portret in me opnemen. Nooit zal ik dit kindje vergeten. Het was zo welkom. Ik zeg tegen Bart, “ik had je zo graag twee kindjes willen geven” “Dat weet ik” zegt hij. Het komt wel goed zegt hij. (Van Calster – Van Leeuwen, M.)
10
2.4 Regelgeving Hoe hard het ook klinkt, er zijn richtlijnen in de wet over een doodgeboren kindje. Vaak is het moeilijk te bevatten dat een kindje volgens de wet niet erkend wordt als het nog onder de 24 weken zit in de zwangerschap. Tot 24 weken is het kindje vanuit de wet gezien nog niet levensvatbaar, maar heeft het wel recht om te leven. Tot een geboorte van 24 weken ben je niet verplicht je kindje aan te geven bij de Burgerlijke Stand. Wanneer je wel wilt dat je kindje in het Bevolkingsregister wordt ingeschreven voor de 24e week is de Burgerlijke Stand hier juridisch bij rechtspraak toe verplicht. Bij een doodgeboren kindje na een zwangerschap die korter was dan 24 weken, kun je zelf bepalen wat je wilt. Begraven of cremeren is dan niet verplicht. Je kunt ook beslissen je kindje in het ziekenhuis achter te laten zodat hij op een later tijdstip collectief wordt gecremeerd. Het is ook vrij je kindje mee naar huis te nemen en zelf, bijvoorbeeld in je eigen tuin, te begraven. Ouders van een doodgeboren kind ervaren het als een zware klap die ze krijgen op het moment dat ze hun baby aangeven. Wanneer dan in plaats van een naam “levenloos mannelijk” of “levenloos vrouwelijk” wordt genoteerd, dan betekend dit een koude douche voor de ouders en andere betrokkene. Door iemands naam niet te erkennen ontken je ook zijn bestaan, zo ervaren veel mensen. Een naam krijgen is iets unieks, het maakt iemand tot een bepaalde persoon. Je bent niet langer meer een nummer, maar je hebt een naam die heel zorgvuldig uit duizenden verschillende voornamen werd gekozen. “De naam is zo belangrijk voor ons, het is een manier om ons dode kindje een plaats te geven in ons gezin, in ons hele leven.” “Haar een naam geven was het enige wat we nog wel konden doen in deze machteloze situatie..”
11
2.5 Afscheid nemen na de bevalling Na de bevalling kan je er voor kiezen om je kindje thuis op te baren of op te baren in een daarvoor bestemde ruimte. Dit is heel verschillend en ligt helemaal aan de beleving en aan de wens van de ouders. Vinden ze het moeilijk om de baby bij zich in huis te hebben? Kiezen ze een daarvoor bestemde ruimte? Weer andere ervaren dit als prettig, hun kindje nog heel dichtbij hun. Opgebaard naar eigen wens, in eigen omgeving. Je kunt zelf gaan kijken wanneer je wilt, maar ook andere kunnen komen kijken als je dit zelf op prijs stelt. Een belangrijk punt is wel dat de kamer waar je kindje ligt opgebaard, koel moet zijn. “Daarna mochten Bart en ik zien hoe het kistje (zonder het mandje) in de oven ging. Rust zacht mijn kereltje, na al die weken heb je je rust verdient. Er zal altijd Iemand waken over je en je zal nooit alleen zijn. Daar werd zijn kistje in geschoven. De hete rode gloed, de warmte,… lief kereltje, eindelijk rust. Ik gun het je. Ga… vlieg… je zal altijd bij me zijn, waar ik ook ga. Het mandje hebben we nu in de woonkamer staan met de cd’s en andere dingen erin.” (Van Calster – Van Leeuwen, M.) Dan komt misschien nog wel het meest verschrikkelijke gedeelte voor de meeste ouders. Je moet dan echt afscheid nemen terwijl je de baby het liefst nog jaren bij je wilt houden. Ook dit laatste station kun je heel mooi beleven en er je eigen draai aan geven. Er zijn een aantal mogelijkheden om lichamelijk afscheid te nemen van je kindje, één van deze mogelijkheden is om je baby in het ziekenhuis te laten voor nader onderzoek. Enkele ouders maken deze keuze om het korte bestaan van je kindje nog zinvol te laten zijn voor onderzoek en voor andere zwangerschappen. Het is echter niet mogelijk om na het afstaan, je kindje alsnog een begrafenis of crematie te geven.
12
Een andere mogelijkheid is om het kindje te begraven of te cremeren, dit moet wel gebeuren tussen de 36 uur en vijf dagen na het overlijden van je kindje. Dit kan je zo mooi maken als je zelf wilt. Er zijn een heleboel mogelijkheden voor het begraven van je kindje. Zo zijn er hele klein kistjes voor kinderen die vroeg in de zwangerschap zijn overleden. Dit hoeft niet per se een kist te zijn, je kunt ook kiezen voor een mandje of voor een andere vorm om je kindje in te begraven. Zo kun je er je eigen persoonlijke draai aangeven. Sommige mensen kiezen ervoor om zelf iets te maken, dit kan helpen met het verwerkingsproces, zo blijkt uit ervaringen van verschillende ouders. “Bart wil zelf een kistje maken voor Marco. Hij zoekt eerst op de computer naar wetgevingen wat voor hout etc. hij hiervoor mag gebruiken, want ook daar zijn regels aan verbonden. Het is zo dubbel; in 2000 vonden we elkaar online en nu wordt er gezocht naar informatie rond de dood van onze zoon. Hij maakt een kruisje op het deksel. Het is een heel klein kistje. Klein en eenvoudig, maar o zo mooi. Ondertussen blijft John nog steeds niet zo goed groeien. Ik moet positief naar de bevalling toeleven, wat heel moeilijk blijft voor me. Wie kan mij vertellen hoe het is om je kindje dood ter wereld te brengen? Hij hoort niet dood te zijn, maar levend. Wie kan mij vertellen hoe je de dagen doorbrengt met een dood kindje en levend kindje in je? Wanneer kan hij zijn laatste rustplaatsje krijgen? Vragen, zoveel vragen die in je hoofd blijven komen.” (Van Calster – Van Leeuwen, M.) Tien vingertjes om te tellen Tien teentjes om te kussen Allen zijn van me weggenomen En niemand kan mijn verdriet nog sussen
13
3.
Verwerking
3.1 Wat moet je nu zelf? Normaal gesproken ga je ervan uit dat, wanneer je in verwachting raakt, je over ongeveer negen maanden een prachtig gezond kindje in je armen hebt, jouw kindje, jullie kindje. Toch gaat het soms anders. Soms sterft het kindje voor de geboorte in de buik van de moeder of vlak na de geboorte. In één klap is de mooie droom weggevaagd, kom je met beide benen keihard neer op de grond: een klap in je gezicht. Een heel harde klap. Zo één waar je niet zomaar even overheen komt. Nee, het verwerken van deze klap heeft tijd nodig. Het is als een grote wond die moet genezen. Een rouwproces is een genezingsproces waarvan het litteken altijd voelbaar blijft. Zoals gezegd: rouwverwerking is iets wat tijd kost, maar ook iets waar je doorheen moet. Want met tijd alleen kom je er niet. De uitdrukking “De tijd heelt alle wonden” klopt niet helemaal. “De tijd op zich geneest niet. Als men in een hoekje zit en de tijd neemt om te genezen, zal de tijd niets doen. Een wonde waar niet naar wordt omgekeken, die niet wordt ontsmet en verzorgd, die niet zorgvuldig wordt verbonden, zal niet genezen maar erger worden. Het is niet de tijd die geneest maar wat men doet met de tijd.” (Keirse, 2003) In dit hoofdstuk willen we laten zien wat je met die tijd kunt doen en wat rouwverwerking is. Wat wel belangrijk is om te weten: iedereen is anders, iedereen is uniek. Daarom zullen twee mensen, die precies hetzelfde meemaken, anders reageren. Zo is dit ook met rouwen en omgaan met verlies. Als twee ouders samen hun kindje verliezen, kunnen ze hier heel verschillend mee omgaan.
14
“Ze kunnen in hun verdriet vreemden lijken voor elkaar, alsof ze geen hechte band hebben. Het verdriet kan een kloof tussen hen creëren waarover ze niet bij elkaar kunnen geraken. Op andere momenten of bij anderen kan het verlies hen ook dichter bij elkaar brengen en de relatie veel inniger maken dan voorheen.” (Keirse, 2003) Het is niet fout of raar dat jij anders reageert dan je partner. Er is geen gebruiksaanwijzing voor wat je moet doen nadat je kindje is overleden. Iedereen verwerkt dit op zijn eigen manier. Het is belangrijk dat jij het voor jezelf een plaatsje kunt geven. “M'n man is bang dat hij mij niet goed kan helpen. Bang dat hij de dingen te anders voelt dan ik en mij daardoor niet goed aanvoelt. Ik kende Bindi al wel veel langer omdat ze in mijn buik zat, maar we hadden samen zo erg naar haar komst uitgekeken.” (Esther, moeder van Bindi*) 3.2 Rouwtaken Soms wordt er bij rouwverwerking gesproken over ‘fasen waar je doorheen moet’. Maar verwerken is een werkwoord. Het is niet iets wat passief gebeurt. Nee, je moet er actief mee bezig zijn. Daarom zullen we het in dit hoofdstuk niet hebben over fasen, maar over taken: rouwtaken. De eerste rouwtaak: het aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies. Wanneer je te horen krijgt dat het kindje in je buik niet levend ter wereld zal komen of vlak na de bevalling is overleden, is dit een onwerkelijk bericht. Het kan zijn dat het niet direct tot je doordringt. Misschien denk je dat er een grapje wordt gemaakt. Of denk je dat je zo wakker wordt omdat het allemaal maar een droom is, of misschien geloof je het wel helemaal niet: het kan toch niet dat jullie kindje dood is!!
15
Want de babykamer is al maanden klaar en jullie hebben een heleboel kleertjes en speelgoed gekocht. De geboortekaartjes zijn al gekozen. Bovendien: het is jullie kindje en na de geboorte nemen jullie het mee naar huis om lekker te genieten van het ouderschap. Je wilt helemaal niet horen dat je kindje dood is. Je wilt het niet geloven. “We waren helemaal klaar voor haar, het geboortekaartje, haar kamertje, onze toekomstplannen. We hadden er zo'n zin in. Een zusje voor haar broertje. Maar het liep zo ontzettend anders. In plaats van geboortekaartjes versturen, moet je ineens een crematie gaan regelen. En dat in dezelfde week dat ons zoontje zijn 2e verjaardag moest vieren.” (Esther, moeder van Bindi*) Het bericht is heel heftig en je reactie is heel logisch, maar om echt met verwerken te beginnen, moet je het verlies erkennen. Dit betekent dat je echt volledig tot je door laat dringen dat je kindje niet meer leeft. Dat is niet fijn, maar wel noodzakelijk. Het zien van je kindje kan hier heel erg bij helpen. Vraag of je je kindje mag zien. Ook al is dit heel moeilijk. De kans is groot dat je er later spijt van krijgt als je het niet doet. “Een kennismaking en een afscheid. Het is allemaal zo dubbel. Geluk en verdriet liggen ineens heel dicht bij elkaar. Probeer vooral in het begin van je kindje te genieten. Hem vast te houden en hem bij je te nemen. Maak foto’s van je kleine engeltje, in z’n geheel en van kleine details zoals zijn gezichtje, handjes en voetjes. Schrik niet: een paar dagen nadat je kindje is overleden kan de huid gaan verkleuren en zelfs loslaten. Ook het schedeltje is vaak erg slap.” (Middendorp, M.) Naast het erkennen van de werkelijkheid (mijn kindje is echt dood), is het belangrijk om te begrijpen wat er is gebeurd.
16
Hoe het komt dat je kindje dood is. Anders blijf je je afvragen hoe het heeft kunnen gebeuren en denk je misschien wel dat het aan jezelf ligt. Vraag aan artsen en verpleegkundigen hoe het komt dat je kindje niet meer leeft. De tweede rouwtaak: het aanvaarden van de pijn van het verlies. Het liefst zou je willen dat het allemaal niet waar was, het liefst zou je de pijn niet voelen, het liefst zou je er niet aan willen denken, het liefst zou je je er voor af willen sluiten, het liefst zou je verder gaan met je leven alsof er niets gebeurd was. Helaas werkt dit niet zo: alles wat je doet om de pijn te verlichten of uit te stellen, verlengt het rouwproces. De enige manier om te verwerken, is recht door de pijn heen te gaan. Niet linksom, niet rechtsom. Nee… er recht doorheen. Hoe moeilijk en hoe pijnlijk dit ook is. Als je het nú niet doet, krijg je het onherroepelijk op een ander moment voor je kiezen in de vorm van ziekte of afwijkend gedrag. De kans is groot dat dan het verband niet wordt gelegd met jouw verdriet en mensen in je omgeving je dan niet de steun kunnen geven die je op dit moment wel kunt krijgen. Verdriet dat niet wordt geuit zet zich vast in je lichaam. Het meest voorkomende gevoel bij rouw is niet het depressieve gevoel, maar de tijdelijke hevige pijnscheuten: dit uit zich in perioden van hevige angst en psychologische pijn. Je mist je kindje verschrikkelijk. Je huilt en snikt. In het begin heb je vaak van die pijnscheuten. Na een aantal weken wordt het minder en later komen ze vooral wanneer iets je aan je kindje herinnert.
17
Naast de hevige pijnscheuten zijn er ook andere vormen waarin het verdriet en de pijn zich uiten: • Je hebt het gevoel dat je gek wordt Je hebt het gevoel dat je jezelf niet meer onder controle hebt en begrijpt je eigen reacties niet. Je voelt angst, agressie, schuld, verwarring enz. • Verwarring en desoriëntatie Je voelt je rusteloos, opgewonden, ongeduldig en in de war. Je kunt nergens toe komen en als je ergens aan begint maak je het niet af. Je vergeet afspraken. Je bent onbeschrijfelijk moe, maar kunt de slaap niet vatten en bent al vroeg weer wakker. Soms vliegt de tijd voorbij, soms lijkt die oneindig lang te duren. Probeer in de eerste periode geen belangrijke beslissingen te nemen zoals verkopen van je huis of veranderen van werk. Als dit toch moet, vraag dan advies of hulp bij anderen. • Ambivalentie (een dubbel gevoel) Je hebt een heleboel tegenstrijdige gevoelens: je wilt van alles doen, maar bent tot niets in staat. Je wilt alles wat je aan je kindje herinnert ontlopen maar tegelijkertijd ook opzoeken. Je hebt een afspraak gemaakt met een arts in het ziekenhuis, maar je weet niet of je er wel heen wilt. Je wilt je verdriet verdringen maar ook koesteren. • Angst en vrees Je hebt het gevoel dat je met het verliezen van je kind een deel van jezelf bent verloren en vraagt je af wie jij nu nog bent en hoe jij nu nog verder moet. • Protest en agressie Je bent boos omdat je het gevoel hebt dat je kindje jou ontnomen is. Die boosheid kan gericht zijn op jezelf, op de artsen in het ziekenhuis, op God, op die vriendin die onlangs ook bevallen is of op de vrouw die in verwachting is.
18
Misschien voel je je ook boos op het kindje. Het kan zijn dat je je schaamt voor al die boze gevoelens. Realiseer je dat deze gevoelens heel normaal zijn wanneer jij je kindje hebt verloren. Het is beter om de agressie te uiten en zo te verwerken dan ze op te kroppen wat kan leiden tot verbittering. Wanneer je de agressie uit tegen iemand. Maak deze persoon duidelijk dat de agressie niet tegen de persoon zelf gericht is. Vertel waar de agressie vandaan komt. • Schuldgevoel Je voelt je schuldig omdat je kindje is overleden. Je vraagt je af of je iets verkeerds hebt gedaan of gegeten. Je probeert allerlei dingen te bedenken die je fout hebt gedaan tijdens de zwangerschap waardoor je kindje nu dood is. Je bent boos op jezelf omdat je die ene sigaret hebt gerookt, of omdat je vorige week eigenlijk iets te lang hebt gestaan. Het is normaal dat je je schuldig voelt. Praat daarover met anderen. Vraag ook aan artsen in het ziekenhuis hoe het komt dat je kindje is overleden en vertel dat jij je schuldig voelt. • Schaamtegevoel Achter gevoelens van boosheid en schuld kan ook schaamte verborgen zijn. Je schaamt je omdat je geen levend kindje meer hebt, of je schaamt je omdat je zomaar ineens in huilen uitbarst. Vertel mensen in je omgeving over deze gevoelens. Ze zullen er zeker begrip voor hebben. • Depressie en wanhoop Je voelt je verdrietig, somber, terneergeslagen en kan niet meer genieten van leuke dingen. Je hebt geen energie en kijkt pessimistisch of hopeloos naar de toekomst. Soms begin je zomaar ineens te huilen. Je voelt je kwetsbaar en hulpeloos. Je hebt het gevoel in een neerwaartse spiraal te zitten waarin je steeds dieper wegzakt.
19
• Dwangmatig overpeinzen Je vraagt je af hoe het heeft kunnen gebeuren en blijft daarover nadenken. Je denkt aan de dagen voordat je kindje dood was en loopt die stap voor stap na op voorteken van het overlijden. Je probeert vat te krijgen op wat er is gebeurd. • Vragen naar de zin Je stelt vragen als: “Waarom ik? Waarom wij? Waarom ons kindje? Hoe kan dit? Heeft God dit zo gewild? Verdienen wij dit?” Je kunt het gevoel hebben geen vertrouwen meer te hebben in het leven en twijfelt aan de rechtvaardigheid van alles. Het is belangrijk om deze vragen te uiten, praat erover met anderen. Anders kan dit gevoel bij je blijven en kun je het geloof in het leven verliezen. • Dromen Je droomt over je overleden kindje. Dit kan heel mooi zijn. Je kunt het gevoel hebben dat hij of zij aanwezig is. • Veranderingen in de sociale relaties Door je rusteloosheid en verdriet wil je sommige mensen even niet zien. Je hebt geen zin om dingen te ondernemen en irriteert je aan andere mensen. Je trekt je terug uit vriendschappen omdat je er geen zin of energie voor hebt. Je wijst ook hulp af als mensen dit aanbieden. Het kan ook zijn dat je je juist afhankelijk opstelt en het liefst zo veel en zo vaak mogelijk mensen om je heen hebt. • Lichamelijke reacties Vaak wordt bij rouw gedacht aan emotionele reacties, maar lichamelijke reacties zijn ook mogelijk. Elk lichamelijk symptoom kan een uitdrukking zijn van verdriet: het lichaam en de geest zijn niet te scheiden. Daarnaast is rouwen ook een zware belasting voor het lichaam. Allerlei reacties kunnen voorkomen: minder tot geen eetlust, meer eetlust, aankomen, afvallen, vermoeidheid, minder of meer seksueel verlangen,
20
minder makkelijk in slaap vallen, veel wakker liggen, uitputting, zenuwachtigheid, spanning, enz. In een periode van rouw heb je minder weerstand en ben je dus kwetsbaarder voor verkoudheden en ziektes. Houdt daar rekening mee en pas goed op jezelf en je gezondheid. • Seksualiteit Het kan zijn dat je anders tegenover seksualiteit komt te staan. “Het is niet abnormaal dat de seksuele relatie gedurende een periode van twee jaar negatief wordt beïnvloed door het sterven van een kind.” (Keirse, 2003) Een hechte intieme relatie kan zijn wat je partner nodig heeft om de verbondenheid met jou te voelen, terwijl jij dat juist helemaal niet wilt. Hierdoor kan je partner zich afgewezen voelen. Dit kan ook precies omgekeerd zijn. Het is belangrijk dat je heel veel geduld en begrip voor elkaar hebt. Jullie verwerken dit verlies ieder op jullie eigen manier. Praat erover met elkaar hoe je je voelt en hoe je nu tegenover seks en seksualiteit staat. Probeer elkaar te begrijpen ook al vergt dit veel tijd. Bovenstaande lijst is geen volledig overzicht van alle reacties die kunnen voorkomen bij rouwverwerking. Het kan zijn dat jij maar een paar reacties van de lijst hebt en daarnaast nog andere dingen bij jezelf merkt. Misschien herken je alle reacties wel (bij jezelf of je partner). Het is in ieder geval belangrijk dat je je realiseert dat deze reacties niet vreemd zijn. Je denkt misschien dat ze dat wel zijn, maar bij rouwverwerking zijn ze heel normaal. Probeer er met mensen in je omgeving over te praten. Vraag hen om naar jou te luisteren. Dat lijkt misschien moeilijk, maar het lucht voor jou wel op en het geeft je omgeving de mogelijkheid om jou te begrijpen. Ook belangrijk om te weten is dat de eerste weken de pijn alleen maar erger lijkt te worden. Hier moet je doorheen. Een pijnlijke wond wordt eerst erger voordat hij geneest.
21
“Morgen is het alweer 4 weken geleden dat Bindi geboren is. Het lijkt wel of het gemis en verdriet alleen maar erger wordt. In het begin hield ik me nog wel aan ‘s middags rusten voor m'n keizersnee-herstel enzo, maar dat komt er niet meer van. Dit heeft wel als gevolg dat ik ‘s avonds wat vermoeider ben, en dan komt het extra hard aan.” (Esther, moeder van Bindi*) De derde rouwtaak: het aanpassen aan de omgeving zonder de overledene. Zonder je kindje dus… Dit lijkt onmogelijk. Je hebt immers al maanden uitgekeken naar de periode dat je je kindje bij je zou hebben. Je mist je kindje als het zonnetje schijnt, want dan zouden jullie lekker naar buiten kunnen met de wandelwagen. Je mist je kindje als je langs de speeltuin fietst, waar allemaal andere kindjes spelen. Je mist je kindje als je visite krijgt, aan wie je graag had willen laten zien hoe groot je kleine trots al is geworden. Je mist je kindje als je voorbij de school loopt waar hij of zij over een paar jaar naartoe zou gaan. Je mist je kindje als Sinterklaas aankomt in het dorp. Je mist je kindje met kerst. Je mist je kindje op jouw verjaardag. Ook mis je je kindje op alle kleine momentjes van de dag die je graag samen had willen doorbrengen en waar je zo naar uitgekeken had. Je had nooit gedacht dat er zoveel momenten waren waarop je iemand zo erg kon missen. “Het zijn vooral van die kleine dingetjes. Ik had bv een paar dezelfde kleertjes voor Bindi en haar broer Fabian gekocht. Als die van Fabian dan uit de was komen, slaat het gemis weer toe. Het had me zo leuk geleken als ze allebei met het zelfde pakje aan in het gras zouden spelen in de zomer....Of als ik m'n neefjes (die ongeveer evenveel in leeftijd schelen als Bindi en Fabian zouden doen) samen zie spelen en stoeien, hoe zou dat bij onze hummels gegaan zijn?? En op ontelbaar andere momenten.” (Esther, moeder van Bindi*)
22
Je begint je steeds meer te realiseren dat je leven nu heel anders is dan je het je had voorgesteld. Natuurlijk mag je daar ook aan denken. Hoe het had kunnen zijn. Hoe jij had gewild dat het was. Maar pas op dat je je niet aan dit (ideaal-) beeld gaat vastklampen. Het is ook niet de bedoeling dat je je gaat terugtrekken uit de omgeving en maatschappelijke verplichtingen om op die manier in je eigen wereldje te blijven. Onderstaande reacties zijn niet bevorderlijk voor het rouwproces. Het is de bedoeling dat jij je aanpast aan dit “nieuwe” leven. Dat is natuurlijk heel moeilijk want je hebt er zelf niet om gevraagd. • Idealisering Je stelt je je overleden kindje zo ideaal voor dat een levend kind dit beeld nooit kan evenaren. Wees je hiervan bewust als je dit doet. Vraag jezelf af of het realistisch is en bedenk dat dit erg moeilijk kan zijn voor broertjes en zusjes. Zij kunnen nu het gevoel hebben dat zij er niet meer toe doen. Geleidelijk zal deze idealisering afnemen. (zie ook het hoofdstuk kinderen en rouwverwerking) • Zelfmoordgedachten Je hebt het gevoel dat je niet meer verder wilt leven. Jijzelf kunt er misschien van schrikken dat deze gedachte of dit gevoel bij je naar boven komt. Dit is normaal, maar actief plannen maken om een einde aan je leven te maken is niet normaal. Vaak is het trouwens niet zozeer een actieve wens om jezelf te doden, maar een wens om de pijn te laten ophouden.
23
• Vasthouden aan voorwerpen Als je foto’s hebt genomen van je kindje of bijvoorbeeld een voetafdrukje hebt gemaakt in gips, wil je deze het liefst bij je houden en ook eventuele kleertjes die je kindje heeft gedragen wil je niet wassen. Dit is een logische reactie en het is ook bevorderlijk voor het verwerken. Het moet echter niet zo zijn dat de voorwerpen de plaats innemen die het kindje zou hebben gehad. Dit is juist niet bevorderlijk voor het verwerken. “Ik heb net een lijstje met de voetafdrukken van Bindi opgehangen. Toch fijn, die kleine dingetjes die we nog van haar hebben, hoe weinig het ook is. En meer word het ook niet. Ik heb de slofjes opnieuw gekocht die ze aanhad en er bij in gedaan. Was wel even moeilijk om die weer te kopen. Ik heb die slofjes wel meerdere keren bij haar aangedaan omdat die steeds uitgingen bij het vervangen van de koeling, dus het werd wel echt iets van haar. Dan hang je zoiets op en vraag je jezelf af wanneer je uit deze nachtmerrie zal ontwaken.” (Esther, moeder van Bindi*) Praat met mensen in je omgeving over de momenten waarop jij je kindje het meeste mist en waar je de meeste moeite mee hebt. Het vertellen van jouw verhaal kan enorm helpen bij het opnieuw grip krijgen op je leven. De vierde rouwtaak: het geven van een plaats aan het overleden kindje en opnieuw leren houden van het leven. Wanneer je nog maar pas je kindje hebt verloren lijkt deze vierde taak oneindig ver weg. Haast onmogelijk! Als je de taken stap voor stap doorloopt (en dit kan heel lang duren), kom je als het goed is uiteindelijk toch bij taak vier. Dit betekent niet dat je niet meer van je overleden kindje houdt of dat je er niet meer aan denkt. Integendeel. Het houdt in dat je het verlies een plaatsje hebt gegeven in je leven.
24
Veel mensen hebben moeite met deze laatste taak. Het kan zijn dat je het gevoel hebt dat je je kindje onrecht aandoet omdat er momenten zijn waarop je er helemaal niet aan denkt en dat je je schuldig voelt omdat je weer plezier in het leven hebt. Ook kan het zijn dat je het moeilijk vindt om opnieuw zwanger te worden, uit angst voor nog een doodgeboren kindje. 3.3 Wanneer is het rouwproces af? Het rouwproces is compleet als je de vier bovengenoemde taken doorlopen hebt. Als je er helemaal doorheen bent gegaan. Per persoon kan het sterk verschillen hoelang het proces duurt, maar bijvoorbeeld vijf jaar is helemaal niet te lang om het overlijden van je kindje te verwerken. Het rouwproces is afgerond als je aan je kindje kunt denken zonder steeds een intense pijn te ervaren. Zelfs als je het rouwproces afgerond zou hebben, mag je dus nog steeds aan je kindje denken, mag je je kindje nog steeds af en toe missen en mag je nog steeds wel eens om je kindje huilen. De pijn van een verlies draag je als een litteken je hele leven mee. “Men kan dit vergelijken met het beeld van een schaduw. Verdriet na verlies gaat met mensen mee doorheen hun verdere leven, zoals de schaduw van een mens hem overal vergezelt. De schaduw van een mens is soms groot soms klein, soms ligt ze vóór hem, soms achter en dan weer naast hem. Soms ziet men ze en op andere momenten is ze onzichtbaar. Men kan een hoek van een straat omslaan en de schaduw ligt plots levensgroot vóór de persoon en stapt elke stap met hem mee. Zo is het ook met verdriet. Het kan opeens levensgroot aanwezig zijn, als men het niet verwacht.” (Keirse, 2003)
25
Momenten waarop het verdriet opeens weer terug kan komen, zijn vaak verjaardagen, kerst, Nieuwjaar en speciale data. “Op zondag van de plechtige communie voelden Jef en Rosa zich intens verdrietig om hun zoontje Bart, dat twaalf jaar geleden gestorven was bij de geboorte. De meeste dagen voelden ze de pijn niet meer, maar op de dag van de plechtige communie realiseerden ze zich ineens dat Bart mee zijn plechtige communie zou hebben gedaan als hij was blijven leven.” (Keirse, 2003) Het is voor jezelf misschien moeilijk te zeggen wanneer jij het rouwproces hebt voltooid. De volgende drie aspecten zijn richtlijnen: • Je voelt je op de meeste momenten weer goed, hebt het gevoel weer terug in het leven te staan en geniet weer van alledaagse dingen. • Je kunt de problemen van het leven weer aan. • Je wordt minder in beslag genomen door het verdriet. Maar nogmaals: het verdriet is nooit helemaal weg… en dat hoeft ook niet. 3.4 Mannen en vrouwen Mannen verschillen van vrouwen, dat weten we allemaal. Ze denken anders, ze doen anders, ze zijn anders. Dat betekent dat ze ook anders omgaan met verdriet. Het is ontzettend belangrijk dat je je dat realiseert. Dit kan een heleboel frustraties en spanningen voorkomen die je er op dit moment even niet ook nog bij kunt hebben. “Lieve is erg ontgoocheld omdat Bart praktisch nooit meer spreekt over Geert, hun overleden kind. Hij gaat helemaal op in zijn werk. Als hij ’s avonds thuiskomt, heeft zij er behoefte aan bij hem uit te wenen, maar hij weert het af.
26
Ze wil dat hij meegaat naar een zelfhulpgroep om te leren praten over zijn gevoelens, maar hij voelt er niets voor. Ze heeft het gevoel dat ze van elkaar weggroeien. Hij vindt dat Lieve overdrijft, dat ze veel te veel bezig is met haar verdriet en zich maar pijnigt door er voortdurend over te praten.” (Keirse, 2003) Mannen gaan ook, net als vrouwen door een rouwproces. Ze hebben ook gevoelens en verdriet. Mannen gaan er alleen anders mee om en uiten het ook op een andere manier. Dit heeft een beetje te maken met de verwachtingspatronen van de maatschappij, want “een man mag niet huilen”. Een man zal niet zo snel zijn gevoelens laten zien, maar zal zich bijvoorbeeld op zijn werk storten. Dat is zijn manier van afreageren. Mannen denken ook anders. Ze denken veel meer oplossingsgericht. Dus als de vrouw dan over haar gevoelens wil praten, zullen ze met oplossingen komen, het “probleem” proberen op te lossen. Terwijl de vrouw alleen maar haar emoties en gevoelens wil uiten en alleen maar wil dat hij luistert! Je kunt dit als vrouw aan je man uitleggen. Vraag hem om even naar je te luisteren omdat je je verhaal kwijt wilt, zeg dat je niet vraagt om oplossingen. Alleen dat hij luistert. Vrouwen uiten sneller en makkelijker hun gevoelens en willen weten of hun man er ook zo over denkt. Ze zoeken erkenning en vergelijking. Daarnaast is het ook algemeen geaccepteerd dat een vrouw huilt en vraagt om hulp. Vrouwen hebben het dus misschien iets makkelijker wat betreft het verdriet wat in hun omgaat, maar kunnen wel weer meer moeite hebben met de agressie die ze voelen. Het bovenstaande is natuurlijk niet voor iedereen van toepassing. Geen twee mensen rouwen hetzelfde, maar ook geen twee mannen of twee vrouwen rouwen hetzelfde.
27
Het is een algemeen beeld. Het is wel belangrijk om je te realiseren dat het verschil er kan zijn en nog belangrijker: je moet niet proberen een man hetzelfde te laten rouwen als een vrouw.
"Als de zon schijnt dan weet ik dat je lacht met een zonnestraal warm en zacht. Als het regent dan ben je aan het huilen kon je dan nu maar in mijn armen schuilen. Als het hagelt en sneeuwt dan ben je aan het spelen met al je vriendjes en vriendinnetjes zul jij je niet vervelen. Als het zachtjes waait dan weet ik dat je me iets wilt zeggen dat jij er niet meer bent er valt niets meer uit te leggen. Als het nacht wordt en de sterren zie ik schijnen dan weet ik dat je nooit meer uit mijn gedachten zult verdwijnen." Je mama (Van Calster – Van Leeuwen, M.)
28
4.
Verwerkingsproces van broers en zussen
Ik krijg een broer of een zus, joepie! mag ik dan een kus, ik zal er goed voor zorgen, maak dan maar mooie wonderen, 9 maanden wachten, dan kan ik het verwachten, nog 9 maanden stil, en dan weer een gil, maar dat is niet erg, laat ons broer of zus nu maar komen, laat mijn dromen nu gaan en laat het echte werk bestaan. “Mijn broer was dood, mijn familie in shock en ik begreep er niks van...” 4.1 Rouw bij kinderen Kinderen kunnen op het moment dat ze zich kunnen hechten, een verlies voelen. In feite is dat al vanaf het moment dat ze geboren zijn. Kinderen tot de leeftijd van ongeveer zes jaar zien de dood als iets tijdelijks. Ze kunnen het definitieve van de dood nog niet overzien. Als je mama en papa zeggen dat ze het kindje “verloren” hebben kunnen kinderen denken, dat het kindje later teruggevonden kan worden. Kinderen vanaf ongeveer zes jaar gaan meer begrijpen over de onomkeerbaarheid van de dood. Dit kan angst oproepen omdat ze nog moeilijk kunnen bevatten wat dat inhoudt. De meeste broers en zussen praten niet gemakkelijk over hun verlies, dit komt waarschijnlijk doordat ze ouders willen beschermen. Het gevolg is dat het voor hun omgeving moeilijk te herkennen is als een betekenisvol verlies.
29
Doordat het verlies niet herkend en als het ware niet gezien wordt, wordt er ook niet veel naar gevraagd. Hierdoor kunnen broers en zussen de indruk krijgen dat hun rouw er eigenlijk niet toe doet en zullen ze er nog minder makkelijk over praten. Het werkt als een vicieuze cirkel waarvan het gevolg is dat broers en zussen hun eigen rouw niet eens herkennen of ontkennen of gaan uitstellen. 4.2 Hoe beleven kinderen de dood van hun broer of zus? Het verlies van een doodgeboren broer of zus blijkt kinderen soms erg bezig te kunnen houden. Het kind wil graag begrijpen wat er gebeurd is. Het probeert zijn gevoelens te ordenen. Het schijnt dat vooral jonge kinderen of kinderen die veelvuldig met verlies te maken hebben gehad, hierdoor magisch kunnen gaan denken. Kinderen die magisch denken kunnen ervan overtuigd raken dat ze zelf tot het geleden verlies hebben bijgedragen. Vooral kinderen vragen zich af: 'Wat is er mis met mij?' of 'Wat heb ik gedaan, dat het zo gelopen is?' De antwoorden die de kinderen op deze vragen bedenken zijn van grote invloed op het zelfbeeld en het zelfvertrouwen van het kind. Een kind dat zijn verlies aan 'verkeerde' gedachten toeschrijft, gaat in veel gevallen twijfelen of hij wel in staat is op een 'goede' manier te denken. Deze kinderen kunnen zo onzeker worden dat bijvoorbeeld hun prestaties op school verminderen of dat ze geen beslissingen meer durven nemen. Er zijn ook kinderen die denken dat ze het verlies hadden kunnen voorkomen, als ze zich maar anders hadden gedragen of als ze maar andere gevoelens hadden gehad. Op grond van deze vooronderstelling voelen ze zich persoonlijk verantwoordelijk.
30
4.3 Hoe kom ik erachter of een kind verdrietig is over het overlijden van een broer of zus? Als er in de omgeving van een kind een geval van een doodgeboren broertje of zusje, heeft plaatsgevonden maakt dat diepe indruk op het kind. Kinderen kunnen echter heel verschillend op dergelijke situaties reageren. Het kind kan zijn verdriet heel direct tonen, waardoor het gelijk duidelijk is. Maar het kind kan zijn verdriet ook verbergen. Het verdriet kan zich uiten in bijvoorbeeld bepaalde gedragsveranderingen en/of lichamelijke symptomen. Dit kan zelfs gedurende een lange tijd voortduren. “Op school is er helemaal geen aandacht voor geweest. Meester Joop heeft er nooit iets over gezegd. Er was wel een stagiaire Mandy. Ik vond haar lief, week ook bijna niet van haar zijde.” Een kind heeft over het algemeen een rijke fantasie. Een kind kan ook goed gaan idealiseren. Net als bij andere naasten en/of familie kan een kind zijn doodgeboren broertje of zusje gaan idealiseren. Het beeld van zijn broertje of zusje zo mooi maken, dat het een ideaal beeld wordt. Als dit is bereikt is, kan het belemmeringen opleveren voor naaste broertjes, zusjes en zelfs ouders. Dit kan als zeer moeilijk worden ervaren. 4.4 Globale ontwikkelingslijnen Aanvankelijk heeft een kind nog nauwelijks enig besef van de dood. Ongeveer aan het begin van groep één begint dat te veranderen. Het kind gaat het woord 'dood' gebruiken en heeft daarbij een vage voorstelling van de betekenis daarvan. Met name krijgt het wat meer idee dat de dood te maken heeft met verdriet.
31
Langzamerhand, rond groep twee, breekt het besef door, dat de dood te maken heeft met 'het einde', alhoewel net zo goed soms nog gedacht wordt, dat de dood niet definitief is. Het kind weet nu, dat doden zich niet meer bewegen. Het gaat ook de samenhang ontdekken tussen dood en ouderdom: het zijn meestal oude mensen die doodgaan. De instelling van het kind ten opzichte van de dood is nogal zakelijk van aard. Het verlies van een broertje of zusje kan als onwerkelijk worden ervaren. Zo aan het begin van groep drie ontstaan er gevoelsmatige veranderingen. Op deze leeftijd kan het kind zich gaan indenken dat zijn of haar moeder misschien wel eens dood zou kunnen gaan. In sommige gevallen ontstaat hieruit wel een tijdelijke angst om naar school te gaan. Hoewel het kind op deze leeftijd over het algemeen wel weet dat kinderen ook dood kunnen gaan, betrekt hij of zij het nog niet op zichzelf. “Toen ik tegen een vriendje zei, dat mijn broertje dood was, zei hij, dat ik helemaal niet kon weten of ik een broertje had gehad.“ ‘’Je hebt hem toch nooit gezien? Hoe weet je dat dan?’’ Vanaf groep drie zal het kind gaandeweg iets gedetailleerder en realistischer denken. Er is nog steeds een zekere belangstelling voor dingen die met de dood samenhangen zoals het kerkhof, de kist en de begrafenis of crematie en alles wat daarbij komt kijken. Ook is het kind geïnteresseerd in doodsoorzaken als ziekte, gewelddadigheden en ouderdom. Het vermoeden begint door te breken dat het zelf ook eens dood zal gaan, maar tegelijkertijd ontkent het kind dat. Rond het zevende levensjaar, verplaatst de belangstelling voor begraven en begrafenissen zich meer naar de vraag, wat er gebeurt na de dood? De dood wordt nu in de eerste plaats verbonden met mensen en minder met dieren. Het is nu voor het kind een vaststaand feit, dat alle mensen moeten sterven, hijzelf niet uitgezonderd.
32
Dit geschetste beeld kan van kind tot kind verschillen en het is dus van belang dat we erg voorzichtig zijn met deze globale lijnen. Vooral ook omdat in dit geval kinderen in aanraking komen met broertjes of zusjes die doodgeboren zijn. Belangrijk aspect hierbij is dat kinderen, door verschillen in cultuur en godsdienst, anders reageren op de dood. “Laat ik 4 jaar zijn geweest toen mijn vader en moeder mij vertelden dat ik er een broertje of zusje bij kreeg. Dolblij was ik, een broertje of zusje. Net als onze buren. Mijn buurmeisje heeft ook een zusje. Ik wil ook wel een broertje, maakt me niet uit. Ik ben dan toch niet meer alleen. Na een hele tijd zeiden mijn ouders dat ik geen broertje of zusje meer kreeg. Hoe kan dat nou? Laatst lag ik nog op mijn moeder haar buik, toen mijn broertje schopte. Ik zei nog tegen hem, dat ik misschien dan toch ook wel wilde voetballen. Niet met papa, maar wel met mijn broertje. Mijn ouders vertelden dat ik echt geen broertje meer zou krijgen. ‘Waarom niet dan?’ ‘Omdat hij dood is’. Dat is raar, ik had nog aan papa en mama gevraagd of Niels* wel kon ademhalen in mama haar buik. Dat zou hij gaan doen, als hij uit haar buik was. Ik werd boos! Papa en mama hadden tegen me gelogen, ik zei dit ook tegen ze. Papa werd ook boos, hij zei dat ze er niks aan konden doen. Een tijdje later zat ik op school, ik kan me niet zo goed meer herinneren hoeveel tijd er allemaal tussenzat. Ik vroeg me af, of mama misschien had gezien, dat ik het potlood had gestolen van Inge? Misschien dat ze daarom tegen mij zeiden dat Niels* dood was. Ik besloot het potlood terug te brengen naar Inge. Inge wist helemaal niet dat ze het kwijt was. Thuis ging ik naar mama en vroeg hoe het met Niels was. ‘Niels is nog steeds dood.... hij wordt nooit meer levend’. Ik werd boos en zei dat ik het potlood al lang had terug gegeven aan Inge en trouwens, ik had het potlood niet eens gebruikt.
33
Ik ging naar mijn kamer, daar was de voetbal die ik bewaard had voor Niels*. Ooit zal ik het je geven..... Niels is ook nog mijn fantasiebroer geweest. Ik was er soms van overtuigd dat hij leefde! Op school is er helemaal geen aandacht voor geweest. Meester Joop heeft er nooit iets over gezegd. Er was wel een stagiaire Mandy. Ik vond haar lief, week ook bijna niet van haar zijde. Toen ik tegen een vriendje zei, dat mijn broertje dood was, zei hij, dat ik helemaal niet kon weten of ik een broertje had gehad. ‘’Je hebt hem toch nooit gezien? Hoe weet je dat dan?’’ Nu denk ik er nog wel eens aan. Waarom heb ik daar toen zo op gereageerd? Het schijnt dat het een hele normale reactie is geweest. Maar een kind zich schuldig voelen...? Ik voelde me veel later pas schuldig. Ik was echt niet aardig tegen mijn ouders geweest.” 4.5 Tips Vaak worden de rouwreacties van jonge kinderen niet door volwassenen begrepen. Gevoelens van plezier en verdriet kunnen elkaar snel afwisselen. Dit betekent niet dat zij niet geraakt zijn door het verlies. Kinderen weten vaak zelf goed wat hen helpt of juist niet. Ouderen kunnen kinderen helpen door te proberen de gevoelens van de kinderen onder woorden te brengen. Ook spel en creatieve uitingen kunnen kinderen helpen aan hun gevoelens ruimte te geven. Het is goed zich te realiseren dat kinderen, naast de rouwtaken waar ze voor komen te staan, ook een 'gewone' ontwikkeling doormaken.
34
“Sommige mensen denken dat pijnlijke ervaringen waarover niet meer wordt gesproken, voorbijgaan en worden vergeten. Dat is niet juist. Men kan wel tijdelijk aan de gevoelens voorbijgaan, maar dit kan nadelig zijn voor het verdere leven. Men kan kinderen en jongeren deze ervaringen niet besparen. De enige keuze die men heeft, is hoe men hen zal helpen om te gaan met verliessituaties.” (Keirse, 2003) Onder de zes jaar is het belangrijk om te vertellen wat dood betekent. Dat het niet hetzelfde is als slapen of op reis gaan. Je kunt duidelijk maken, dat je als je dood bent, niets meer kunt voelen, ook geen pijn. Vanaf zes jaar is het belangrijk dat er in ieder geval veiligheid en continuïteit aanwezig is. Omdat kinderen voor hun verzorging afhankelijk zijn van hun omgeving. Het is belangrijk het verlies bespreekbaar te maken. Het uiten van gevoelens word gewaardeerd, dit kan een kind duidelijk gemaakt worden. 4.6 Praten over gevoelens met kinderen uit verschillende etnische culturen. Het vragen naar gevoelens en het uiten van gevoelens is geen universeel gegeven. In Nederland wordt het direct uiten van gevoelens gewaardeerd. Voor Nederlandse mensen betekent het, dat iemand sociaal competent is. In collectivistische culturen wordt sociale competentie anders ervaren. Sociaal competent zijn betekent daar juist het beheersen en indirect uiten van gevoelens, het begrijpen van de context van de boodschappen en eerlijkheid naar de groep. Vragen stel je indirect. Een kind dat veel vragen stelt is nieuwsgierig. De mening van je vader of moeder niet overnemen is brutaal. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse situatie waar vragen stellen juist wordt gewaardeerd.
35
De ontwikkeling die kinderen doormaken in hun beleving van dood hangt sterk af van wat er tot dan toe in hun leven is gebeurd, hoe er in de eigen cultuur met de dood wordt omgegaan en hoe de omgeving reageert op hun gedrag, vragen en opmerkingen. Dat zal heel sterk van kind tot kind verschillen. Toch hebben we eerder al de globale ontwikkelingslijnen bij het beleven van de dood aangeven. Om de ontwikkeling van kinderen niet te belemmeren is het belangrijk het rouwproces niet langer te laten duren dan nodig is. Dat betekent dat je hun gevoelens en vragen over dood dan ook niet moet vermijden of ontwijken. Dat is best lastig, omdat we zelf ook niet altijd raad weten met deze situaties. Zo blijkt dat dood in andere culturen specifieke gebruiken kennen waar je als naaste minder vertrouwd mee bent. Het praten over gevoelens met kinderen uit verschillende etnische culturen kan je in dat geval behulpzaam zijn. Verschillende etnische culturen en gevoelens bij de ervaring met de dood zijn te vinden op diverse websites. Deze staan vermeld bij de literatuur/bronnenlijst. 4.7 Gedragsveranderingen en schuldgevoelens Het is belangrijk om alert te zijn op alle gedragsveranderingen en/of lichamelijke symptomen die kinderen tonen. Kinderen kunnen een verschillende reacties vertonen als hun ongeboren broertje of zusje is overleden. Deze reacties kunnen ook andere oorzaken hebben, het is van belang om dit te blijven onderscheiden. Doordat ze deze gevoelens niet altijd voor zichzelf of voor de omgeving willen erkennen, of niet weten hoe ze te uiten, kunnen gedragsproblemen ontstaan. Ook kunnen ze worden vertaald in slecht slapen, slecht eten of gezondheidsklachten. De schuldgevoelens kunnen zich ook later pas ontwikkelen. Het gebeurt dat kinderen de schuld bij andere mensen leggen. Blijf kinderen uitleggen, hoe de situatie heeft plaatsgevonden.
36
“Nu denk ik er nog wel eens aan. Waarom heb ik daar toen zo op gereageerd? Het schijnt dat het een hele normale reactie is geweest. Maar een kind zich schuldig voelen...? Ik voelde me veel later pas schuldig. Ik was echt niet aardig tegen mijn ouders geweest.” Het is belangrijk het kind duidelijk te maken hoe de situatie daadwerkelijk in elkaar steekt. Een kind mag zich niet persoonlijk aangesproken voelen. Dit moet kenbaar gemaakt worden. Het kan zijn dat het rouwproces zich pas veel later voor gaat doen. Zelfs na jaren. Het kan helpen om het proces te versnellen door vragen te stellen. Hier een paar voorbeelden: • Hoe oud was je toen je je broer of zus verloor? • Snapte je wat er gebeurd was? • Weet je nog hoe je reageerde? • Heb je je ooit schuldig gevoeld? Weet je nog waarom? • Wat heb je gedaan, nadat je het hoorde? • Denk je er vaak aan? Wat denk je dan? • Denk je wel eens hoe het geweest had kunnen zijn? • Sliep je goed? Bleef je goed eten? • Weet je nog hoe je ouders reageerden? Wat vond je daarvan? • Hoe was het om op school/sport/hobby te komen? Werd het daar besproken? Het is belangrijk om niet alleen antwoorden te krijgen met ja en nee. Er mag doorgevraagd worden, vooral naar gevoelens!! “De rouw kan worden bemoeilijkt als men de overige kinderen over beschermd.” (Keirse, 2003)
37
5.
Ouders
In dit hoofdstuk willen wij aan bod laten komen, hoe het is voor de ouders om de zeer vervelende boodschap dat hun kindje is overleden, over te brengen op anderen. Ook staan er tips in voor de ouders, wat zou kunnen helpen bij dit grote verdriet. Je was er maar even nu missen we je in ons verdere leven Ook al hoorden wij je niet toch nu al zoveel verdriet De rust niet verstoord nooit je huiltje of je lachje gehoord Toch is het stil in huis is het kil Was je maar hier voor een beetje plezier Ik mis je in mijn armen om je te verwarmen Nooit meer kom je bij ons terug je verliet ons veel te vlug Ik mis je kleine vent ook al heb ik je maar zo kort gekend 5.1 Hoe kunnen ouders aan hun kinderen vertellen dat hun aankomend broertje of zusje al voortijdig is overleden? Voor ouders is het heel belangrijk om tegen hun kinderen te vertellen dat zij niet de enige in de wereld zijn die hun broertje of zusje op nog zo een jonge leeftijd hebben verloren. Dit gaat dus niet om het bagatelliseren maar het kan voor kinderen rust en steun geven om te weten dat er ook andere kinderen zijn die dit grote verdriet mee maken of hebben mee gemaakt.
38
Kinderen zullen ongetwijfeld vragen gaan stellen. Meestal komen deze vragen op één van de volgende drie vragen neer: • Wat is dood? • Waarom gaan mensen dood? • Waar gaan mensen naartoe als ze doodgaan? Als ouder is het niet noodzakelijk om een antwoord klaar te hebben. (Je kunt je afvragen of er wel een antwoord voor is?) Wat vooral heel belangrijk is, is dat je eerlijk op de vraag van je kind ingaat. Het beluisteren van de vraag en de gevoelens van de behoeften erachter is meestal al heel wat. Kinderen hebben veel meer iemand nodig die echt naar hun vragen luistert, dan iemand die hen antwoorden geeft. Een ouder die niet op alle vragen een antwoord weet maar toch vertrouwen in het leven uitstraalt. (Dit geldt niet alleen voor kinderen.) Hieronder volgt een voorbeeldverhaal van hoe je als moeder tegen je jonge zoon of dochter vertelt dat zijn/haar zusje dat binnenkort geboren zou worden is overleden. Op een mooie dag in de hemel riep God alle engeltjes die bij hem woonden bij zich. “Lieverds”, zei God. “Het is weer tijd om de mensen op aarde blij te maken met een paar nieuwe kindjes. Er zijn zoveel papa’s en mama’s die nog geen kindje hebben!” Toen wees God wel tien engeltjes aan die naar de aarde mochten. Een van die engeltjes was heel erg blij. Het had af en toe al van uit de hoge hemel naar de aarde gekeken en het had al lang een papa en een mama gezien waar het wel heen wilde. De papa had warme wangen met haartjes erop, en sterke armen, en de mama was mooi groot en ze had lieve ogen. Ze woonden in een fijn huis met een tuin met allemaal gele bloemetjes. Monique en Peter heetten ze. Ze hielden veel van elkaar, en ze wilden dolgraag een kindje. “Dat is goed”, zei God tegen het engeltje. “Jij mag bij papa Peter en mama Monique gaan wonen.
39
Maak je maar heel klein, dan leg ik je zachtjes in de buik van mama Monique. Daar kun je groeien en een mooi nieuw mensenkind worden, een baby’tje.” En zo gebeurde het. Het engeltje kreeg een mooi zacht plekje in mama’s buik en begon te groeien. De buik van mama werd dikker en dikker. Het kindje trappelde flink met zijn voetjes en als papa Peter zijn oor op mama’s buik legde, dan hoorde hij het hartje stevig kloppen. Dat ging van rikketikketik. Op een mooie dag was het baby’tje klaar. Het was groot genoeg gegroeid en het werd geboren: een jongetje. Oh, wat was hij mooi en lief! Papa en mama waren heel, heel blij. Ze keken naar hun kindje, aaiden hem en gaven hem kusjes.”We noemen hem Hans”, zeiden ze tegen elkaar, dat is een mooie naam voor hem’. Hans kreeg een gezellig kamertje in hun huis, met een mooi blauw bedje, en hij leerde van alles. Hij leerde kruipen en lopen en spelen. Toen hij groot genoeg was mocht hij naar de crèche, daar kon hij met andere kinderen samen spelen. Op een dag lagen papa en mama gezellig samen in bed. Ze vonden elkaar heel lief en knuffelden met elkaar. “Wat hebben we het fijn hé”, zeiden ze. “Wij twee, met onze Hans. Zullen we God vragen of we nog een kindje mogen?” Papa en mama zeiden tegen elkaar, “Dat zou gezellig zijn. Een nieuw baby’tje dat bij ons komt wonen, ja, dat vragen we!” God vond het goed. Hij legde opnieuw een engeltje in mama’s buik en het begon te groeien. Mama’s buik werd dikker, maar niet zo héél dik. De voetjes van het baby’tje bewogen heel zachtjes in mama’s buik, en papa kon het hartje bijna niet horen, zo stilletjes klopte het maar. Papa en mama gingen naar de dokter. Ze vroegen hem, of hij eens wilde voelen aan mama’s buik. En of hij eens wilde luisteren naar het hartje. Dat deed de dokter en toen hij gevoeld en geluisterd had keek hij papa en mama bedroefd aan.”Wat jammer nou”, zei de dokter. “Dit nieuwe kindje groeit niet goed, het is ziek. Haar beentjes zijn zo slap, en haar hartje klopt zo zacht, zo zacht. Dit kindje kan niet leven, het kan niet groter groeien. Dit kindje van jullie gaat al heel gauw dood.”
40
Oh wat waren papa en mama toen verdrietig, toen ze dat hoorden. “Als ons kindje geboren wordt, is het een heel stil kindje, een dood kindje. Als het baby’tje dood is, beweegt het niet, het kan dan niks.” zeiden ze. Toen moesten ze allebei huilen. “Dan leggen we ons stille kindje straks als ze geboren is maar op een heel mooi plekje in de aarde”. zeiden ze. “Dan komt God haar daar halen en neemt haar weer mee naar de hemel.” (Gebaseerd op het verhaal van Mara de engel) 5.2 Tips voor ouders • •
• •
• •
•
Praat als ouder met je kinderen over het feit dat hun broertje of zusje niet meer leeft. Ook in de tijd die volgt blijven praten. Het is goed om je kindje ook al is het niet geboren een naam te geven en ook over je kindje met een naam te blijven praten. Zo maak je het toegankelijker voor het gezin om er onderling over te praten. Betrek de kinderen bij het afscheid. Laat hen hun broertje/zusje ook even zien of vast houden voordat ze het nooit meer kunnen zien. Draai tegenover je kinderen niet om de boodschap heen. Wees duidelijk dat hun broertje of zusje voor altijd dood is. Wel is het goed erbij te vertellen dat hun pijn op den duur wat zal gaan verzachten. Pijn delen met anderen is voor de ouders heel belangrijk (zie verhaal op de volgende pagina) Zoek lotgenotencontact, het verdriet delen en er over praten is goed. Aanbevelingen: Meld je aan bij VOOK (vereniging ouders overleden kind). Zie www.vook.nl, www.verloren-vlinders.nl Zwijg het gebeurde niet dood alsof er niets aan de hand is. Je mag om je doodgeboren kindje rouwen!
41
Pijn delen of in je eentje verwerken? Het was donker en kil in het ziekenhuis. Bloemen leken te hangen en half leeggelopen ballonnen lagen op de grond. Waarom moest dit nou precies haar overkomen? De altijd vriendelijke jonge Maria was wit in haar gezicht en tranen liepen over haar zachte wangen alsof er nooit een eind aan zou komen. Een rede om te huilen had ze zeker. Het kindje waar ze negen maanden vol vreugde op had gewacht is dood geboren. Haar man Peter en zijzelf hadden al namen bedacht en konden niet wachten om hun aankomende kindje één van de namen te geven. Peter kwam de familiekamer binnenlopen met rood opgezwollen ogen en kwam naast Maria zitten. Hij vroeg haar of ze mee ging naar huis. Maria hoopte een beetje op te knappen van de buitenlucht. Maar toen ze eenmaal buiten was, was het koud en guur en in de auto was het al niet veel beter. Binnen in haar eigen huis liep ze in één keer door naar de babykamer. De anders zo uitbundige hond Mike kwam zachtjes aanlopen alsof hij aanvoelde dat er iets mis was. Ook Peter kwam aanlopen, rustig hurkte hij naast Maria neer. Hij keek haar aan met een blik die ze niet kende. Ze schrok ervan maar dacht er verder niet bij na. Vanaf zijn blik keek ze naar de knuffeltjes in het wiegje. Het begon haar weer te duizelen, overal leek baby gehuil vandaan te komen en Peters gezicht dreef verder en verder weg. Ze wilde huilen, maar ze had geen tranen meer. Alles begon te draaien en beelden van gebeurtenissen van die dag flitsten voorbij, de gezichten van de zusters, het zorgelijke gezicht van de dokter en haar doodgeboren baby. Bij dat beeld opende ze geschrokken haar ogen.
42
Ze lag in bed, en ging zitten. Ze liep met haar blote voeten over de koude vloer. Ze kreeg een rilling. In de woonkamer aangekomen zag ze Peter bij het raam staan, hij stond doodstil. Zijn brede lichaam maakte geen enkele beweging. Toen Maria hem zo zag staan besefte ze pas hoe egocentrisch ze was geweest. Zij was niet de enige die verdriet had. Haar maag draaide rond. Hoe kon ze Peter nou vergeten zijn. Ze draaide zich abrupt om uit schaamte, maar stootte daarbij een vaas om. Geschrokken keek Peter om. Het enige wat Maria uit haar keel kon krijgen was een schorre sorry. Maar voor Peter was dit genoeg. Dat had hij wel nodig, want ook al leek hij zo groot en stoer. In zo’n moeilijke tijd als dit had hij toch wel steun nodig van de liefde van zijn leven, die hem de laatste dagen zo vergeten leek te zijn. Samen raapten ze de scherven op. Toen zei Peter: “Het was een prachtig kind. We zouden absoluut gelukkig zijn geworden, maar ook het leven gaat verder. Treur nu, maar denk ook aan de toekomst.” Maria keek hem nijdig aan. Peter wist dat hij beter z’n mond kon houden. Er viel een oneindige stilte… 5.3 Tips voor de medische wereld Betrek ouders bij de handelingen die worden gedaan. Vraag ouders of ze het kind even willen vasthouden, soms komen ze er op dat moment zelf niet op. Het ziekenhuis stuurde een sociaal werkster naar het jonge stel om met hen te praten. Ze moedigde hen aan om over hun verlies te praten en zei dat het goed voor hen was om te huilen. Ze stelde ook voor dat ze hun kleine meisje een naam zouden geven.
43
5.4 Tips voor de hulpverlening • • • •
Zorg dat er een draaiboek of gedragscode aanwezig is “hoe om te gaan met ouders van een overleden kind”. Geef ouders het advies om naar hun kindje te kijken en het kindje nog vast te houden voordat ze het nooit meer zullen zien. Zorg dat de ouders en naasten de ruimte en tijd krijgen om op een wijze, zoals zij het willen afscheid te nemen van hun kindje. Help de ouders met een zo gewoon en natuurlijk mogelijk geboorteproces. Er hoeft bij het geboren worden geen onderscheid gemaakt te worden tussen een levend geboren kindje en een te vroeg gestorven kindje.
Vanuit het oog van de wereld Ben jij niet meer zichtbaar Ben jij niet meer aanwezig Niemand die jou nog kent Met het oog van mijn hart Blijf ik je kennen En van je houden Omdat jij in mij bent…
44
Toegewenst Dat je mensen mag blijven ontmoeten die jou genegen zijn, van wie je warmte ontvangt. ... Dat je mensen mag blijven ontmoeten die naar je blijven omzien, die naar je blijven luisteren. ... Dat je mag ervaren dat je nu ook de moeite waard bent, dat je leven nu ook zin heeft. ... Dat je mag ervaren dat je als mens kunt blijven groeien, dat je kunt toenemen in menselijkheid. ... Dat je innerlijke kracht mag hebben om ook aandacht en interesse uit te stralen. Dat je niet alleen afhankelijk bent maar ook onafhankelijk kunt zijn, jezelf. ... Dat je er tussen kunt blijven. Dat je graag gezien mag blijven. Dat je verbonden mag blijven met de mensen om je heen.
45
6.
Persoonlijk verhaal
Hieronder een indrukwekkend persoonlijk verhaal van Martha van Calster-Van Leeuwen. Zij verteld over haar overleden zoontje Marco, Marco maakte deel uit van een tweeling. Alles was goed met onze jongens, John is iets groter dan Marco. Wat vaker voorkomt bij tweelingen. Ik genoot van de jongens, ze waren nogal druk toen we naar bed gingen, en vroeg me af wat ze aan het uitspoken waren. Op bed gelegen, kon ik niet slapen, zoals altijd dacht ik aan mijn kinderen. Hoe zou het met ze gaan? Ik mis hen erg, vooral in de maanden dat ze maar 1 keer mochten komen. Mijn moederhart huilde ook die nacht. Zo lag ik op mijn rug te piekeren. De jongens werden drukker. Ik wreef over mijn buik, en zocht ze op. John lag rechts en Marco links. Ik speelde met hen. En probeerde ze wat rustiger te krijgen door over hen heen te wrijven. Zoals ik dat eerder ook deed met mijn andere kinderen. Maar het werd alleen maar drukker in mijn buik. Ongewoon druk. Op een gegeven moment was hij zo aan het duwen en schoppen, het leek of hij mijn buik uit wou, dwars erdoor heen. Ik kon zijn voetje uit mijn buik zien schoppen. Dit had ik nog nooit mee gemaakt. Ik ging hem kalmeren. Wreef over hem heen, en praatte zachtjes tegen hem. En ineens was hij stil. Ook John ging slapen. Ik zei nog tegen Bart dat ze zo erg druk waren, dat ik ht zo nog nooit had meegemaakt. Ik lag daar nog even zo op mijn rug. Maar het bleef rustig. Het was ondertussen 01.30 uur geworden. Hoogste tijd om te slapen. Ik zei zachtjes mijn 5 kinderen welterusten en bad voor hen. De dag erna ging ik ’s middags onder de zonnehemel, voor de 2e keer. John vond het licht prachtig, hij bewoog onder de handdoek die over mijn buik lag. Marco bewoog niet, ik vond het vreemd, want de vorige keer waren ze allebei wakker geworden. Woensdagavond, Willya, de moeder van Bart gaat voor het eerst een echo meemaken, de videoband hebben we meegenomen, ook voor het eerst.
46
Willya had me net voordat we weggingen 2 dezelfde bordjes gegeven met Winnie de Pooh erop. Leuk voor de jongens. Ik ging liggen, De gyn keek en John was goed gegroeid, zijn hartje deed het goed, alles okee. Nu Marco, hij keek, en keek, en het bleef stil. Ik voelde het, het was niet goed, het was helemaal niet goed. ‘hij is dood, ik vind geen hartje’. Dit kon niet waar zijn. Dit mocht niet waar zijn. Hij zocht en zocht….. dood. Marco dood. Die nacht, ik wist het ineens, ik was bij hem, hij was zo beangstigend druk, hij was gaan draaien, die nacht, en lag nu bovenin horizontaal. Ik was bij hem geweest toen hij stikte. De puzzel van Marco’s dood klopte. De stukjes vielen op zijn plaats. Ik was bij hem en had hem gestreeld toen hij dood ging. Willya staat daar verbijsterd, haar eerste echo, Bart…ik kijk Bart aan…onze zoon is dood. Hij mankeerde niets. Hij was gezond. Net zoals zijn broertje John. Wat nu, hoe nu verder….al die vragen. Geen stress. Zo min mogelijk zorgen maken. De zwangerschap uitdragen, zover mogelijk. Opletten op de placenta…ik hoor het allemaal aan. Hoor eigenlijk niets. Hoe, wat, waar……..die leegte. We gaan naar huis. Willya ook. Bart en ik zitten op de bank. In het donker. Het licht van de lantaarn schijnt naar binnen. We zitten daar, verdoofd. Het warme gele licht van de lantaarn schijnt naar binnen. En langzaam, heel langzaam dringt het tot me door. Ik draag een levende John en een dode Marco in me. De volgende ochtend zitten we samen op de bank, luisteren naar muziek. Twee cd’s draaien we. Muziek die ik ook draaide toen ik naar Bart toe ging eind augustus 2000. De muziek vertolkt het gemis van mijn kinderen. Maar ook de hoop, moed en kracht om verder te gaan. Vechten om beloftes gedaan aan mijn kinderen. Ik moet ook voor John zorgen. Hij heeft me nodig. Nu nog meer. Mijn kinderen hebben me nodig, Bart heeft me nodig. Ik moet in ieder geval de 37 weken halen. Er moet heel wat geregeld worden. We praten over de begrafenis. Wat gaan we doen? Ik zeg dat ik niet nog een kind kan missen. Niet begraven, niet in de grond stoppen. Ik wil het bij me hebben, Marco
47
hoort hier thuis, bij ons. De auto’s rijden buiten, mensen fietsen, overal leeft iedereen. Ons gevoel is uitgeschakeld. Bart gaat naar de kelder. Een poosje later komt hij terug met een mooi houten kruisje. ‘Marco 12 november 2001’ heeft hij erop geschreven. Een papieren zakje van ons trouwfeest en wat schelpenzand en een kaarsje zet hij op tafel. Het kruisje staat erin. Elke dag branden we kaarsjes. Het lichtje van Marco schijnt de kamer in. Het geeft wat troost. Verdoofd brengen we de dagen door. Ik moet erg wennen aan het feit dat ik Marco dood in me draag. Bij elk volgend onderzoek is het erg spannend. Thuis houden we de harttonen bij, evenals de bewegingen van John. Marco zakt naar beneden, hij ligt niet meer bovenin mijn buik. Ik probeer me zo veel mogelijk rustig te houden. Maar mis mijn kinderen heel erg. Door de omstandigheden rond mijn kinderen en vooral omtrent mijn oudste zoon, die mij zo ontzettend mist, gaat het minder goed met John. Hij groeit niet goed, niet zo als het moet. Ik moet die 37 weken halen. De dagen kruipen voorbij. Ondertussen regelen we de crematie. We gaan rustig op zoek naar een passend urntje voor onze Marco. En rond de kerst vinden we er een tijdens het winkelen bij Intratuin. Daar vinden we ook een mandje waar het kistje in past waar Marco in komt te liggen. Toen we het zagen wisten we het allebei. Dit is precies voor Marco. In Antwerpen zou Marco gecremeerd worden. Bart gaat zelf een kistje maken voor Marco. Hij maakt en kruisje op de deksel. Het is een heel klein kistje. Klein en eenvoudig. Ondertussen blijft John niet zo goed groeien. Het gemis van mijn kinderen en de dood van ons kereltje doet mij geen goed, dus ook John niet. Ik moet positief naar de bevalling toeleven, wat heel moeilijk is. Wie kan mij vertellen hoe het is om je kindje dood ter wereld te brengen. Het hoort niet dood te zijn, maar levend. Wie kan mij vertellen hoe je de dagen doorbrengt met een dood kindje in je? Ik heb ondertussen veel steun gevonden. Jawel, op internet. Waar Bart en ik elkaar gevonden hebben. Ik vind daar steun bij andere mensen, die open staan voor ons.
48
Op 8 januari in de 2e helft van de nacht beginnen de weeën. Ik maak Bart wakker en zeg dat het zover is. Meteen realiseer ik dat ik straks 2 kinderen ter wereld zal brengen. Mijn levende kindje John en mijn dode kindje Marco. Graag had ik hen net zoals mijn oudste 3 kinderen thuis willen bevallen, maar dat ging nu niet. De vroedvrouw, de gyneacoloog en wij hebben afgesproken dat ik het zelf ga doen. We hebben er veel over gepraat. Want het kan zijn dat als ik teveel aan Marco denk en er tegenop zie om hem te gaan zien dat de bevalling veel langer gaat duren. Ze vermoeden dat John nog niet op gewicht is, zoals het hoort. We hebben grote kans dat hij in het ziekenhuis zal moeten blijven. We hebben afgesproken dan we alle tijd gaan nemen om afscheid van Marco te nemen, met ons drietjes. Eerst bel ik even naar mijn oudste zoon, we hadden namelijk samen afgesproken dat ik even naar hem zou bellen. Maar ik wordt simpelweg geweigerd door zijn vader te spreken met hem. Dit doet me ontzettend doet pijn, ik had zo graag even met hem gepraat. We gaan naar het ziekenhuis, de vroedvrouw rijdt achter ons aan. De hele weg heb ik goede weeën. Maar als ik in het ziekenhuis kom zakken ze af. Ik voel me totaal niet thuis in het ziekenhuis. Op een gegeven moment heb ik gewoon geen weeën meer. Ik krijg een massage van de vroedvrouw maar ook dit helpt niet, evenals de druppels bachbloesem. Ik vraag om een infuus, ik wil ingeleid worden. En al gauw beginnen de weeën te komen. Wat een heerlijk gevoel weer. Nog even en dan heb ik mijn kindjes in mijn armen. Als ik het voor mijn gevoel niet langer kan uithouden mag ik op de baarkruk. Ik zit amper en de vroedvrouw probeert me nog goed te laten zitten of John is er al. Ik pak hem beet onder zijn armpjes en bij zijn billetje. Het eerste wat door me heen gaat: ‘Wat is hij mager’. Ik voel zijn botjes in mijn beide handen, wat is hij ontzettend klein. Hij zal in het ziekenhuis moeten blijven. En terwijl ik hem zo vast heb, wordt Marco heel rustig geboren. Hij ziet er prachtig uit. Zelfs voor een kindje dat 8 weken dood is. Zijn hoofdje is wat ingevallen, maar alles zit erop en eraan.
49
De vroedvrouw pakt hem voor me in. ik mag hem eindelijk bij me hebben. Zijn vingertjes zijn lang zie ik net zo lang als die van John, en zijn mondje, ja, hetzelfde mondje als z’n broertje. Lange smalle voetjes. Waarom? Het snijd door me heen. Waarom? Heb ik al niet genoeg meegemaakt. Niet nog een kind. Niet nog een. Ik streel hem, hij ruikt lekker, zijn gezichtje, zijn lijfje, zijn handjes en voetjes, alles wil ik zien. Ik wil het als een portret in me opnemen. Nooit zal ik dit kindje vergeten. Het was zo welkom. Ik zeg tegen Bart: ‘ik had je zo graag twee kindjes willen geven’. ‘Dat weet ik’, zegt hij. ‘Bart, ik mis mijn kinderen zo’. ‘Het komt wel goed’, zegt hij, ‘straks ga je bellen met ze’. De kinderarts komt. John is net boven het minimum gewicht, anders had hij in het ziekenhuis moeten blijven. We mogen hem straks mee nemen. Marco zal wel in het ziekenhuis blijven. Hij zal in het mortuarium verblijven. Alleen. Rond 18.00 uur gaan we naar huis.
50
7.
Deelneming betuigen
In dit hoofdstuk zullen we ingaan op de omgeving. Hoe kunnen zij omgaan met het verlies van bijvoorbeeld hun kleinkind, neefje, nichtje, baby van een van je beste vrienden of van je collega. Hoe reageer je op je broer of zus die verdriet hebben wat jij niet kan bevatten. Of hoe reageer je op iemand die het verlies van zijn kindje moet verwerken en je staat niet heel dichtbij degene maar je ziet hem of haar wel elke dag op je werk. Marijke (collega van Mieke, de moeder van Benthe*) Wij werkten net samen op een kamer op ons kantoor. Het is altijd een hele gezellige sfeer op ons kantoor. De gesprekken die we samen hadden voordat Mieke Benthe* kreeg gingen vaak over kantoorzaken en oppervlakkig wat over ons privé leven en Mieke haar zwangerschap.. Doordat Mieke Benthe* is verloren, is dit geheel veranderd. We hebben nu een veel hechtere band gekregen. Ik heb erg veel respect gekregen voor Mieke. Gelukkig kunnen we veel samen lachen maar natuurlijk ook huilen. Er zijn geen kant en klare antwoorden op te vinden hoe je moet reageren of wat je moet doen. Iedereen zal hier anders mee om gaan. Ieder persoon reageert op zijn of haar eigen manier. Zelfs beide ouders zullen dit verdriet allebei op een andere manier verwerken. Het een is niet beter dan het ander maar gewoon verschillend. Er bestaat voor rouwverwerking geen voorgeschreven regel. De ene ouder zal na een half jaar al minder verdriet ervaren en de andere ouder na drie jaar nog niet. We willen daarom in dit hoofdstuk handvatten geven om zo tot een steun te kunnen zijn voor de ouders.
51
Ouders hebben de steun van hun omgeving hard nodig tijdens het rouwproces. Maar ook zullen we tips geven over wat je niet moet doen of zeggen. We hebben verschillende ervaringen van ouders gehoord wat hun als schokkend of als niet prettig hebben ervaren. Mensen zeggen soms heel snel iets en denken pas achteraf na over wat ze hebben gezegd. Dit zal vaker gebeuren maar bij deze gebeurtenis zullen ouders sneller aangegrepen zijn door wat een ander zegt. Soms zeg je dingen die je heel goed bedoelt maar wat erg hard aan kan komen bij de ouders. Dit willen we graag voorkomen. Een kind verliezen is een van de zwaarste verliezen die iemand kan meemaken in zijn leven. Ook het verlies van een baby die niet heeft mogen leven. Het lijkt soms voor de omgeving gemakkelijker omdat je niet veel herinneringen aan je kindje hebt. Juist het hebben van mooie herinneringen kan goed zijn voor de rouwverwerking. De meeste ouders hadden juist zo graag even hun kindje willen horen huilen of het willen horen lachen. Het verhaal van de ouders horen is erg belangrijk. Zo kunnen ze iets van hun emoties delen en dat werkt troostend voor hen. Emoties echt delen betekent ook ‘erkennen’. Als rouwende ouders boos zijn, bestaat het gevaar dat je je gaat verdedigen, soms komt er zelfs een tegenaanval. Dan krijgt de rouwende ouder precies het tegenovergestelde van wat hij vroeg: aandacht en begrip. Als je de woede erkent en ze ook uitspreekt, dan verdwijnt de woede meestal om plaats te maken voor de pijn waaruit die woede ontstaan is. Als emoties gedeeld en erkend worden, voelt de rouwende ouder zich echt getroost waardoor zijn emoties verzacht worden. Het is natuurlijk wel erg moeilijk om naar het verhaal van de ouders te luisteren als je zelf ook zoveel verdriet hebt. Je wilt het voor jezelf een plekje geven maar tegelijkertijd wil je er ook zijn voor de ouders.
52
Vaak weet je zelf niet hoe het is om een kindje te verliezen waardoor je niet goed weet hoe je moeten reageren. Het is belangrijk om te weten dat ouders het al prettig vinden als je er bent. Voor de ouders is het ook goed om te zien dat bijvoorbeeld ook de ooms en tantes verdriet hebben om het verlies van hun kindje. Annelies (tante van Veerle*) Lieve Veerle, Ik had zo veel liefde aan je willen geven, maar je was er maar voor heel even. Voor altijd blijf je een deel van mijn bestaan, al moet ik nu wel zonder jou verder gaan. Je bent zo ver weg maar toch voel je ook vaak zo dichtbij, dag lieve Veerle, klein nichtje van mij Mark (oom van Veerle*) Het was voor mij erg moeilijk om mij iets voor te stellen bij het verdriet wat mijn broer en schoonzus hadden. Ik was nog in een hele andere levensfase. Ik heb geprobeerd er te zijn voor de ouders van Veerle* door naar de verhalen van hun te luisteren, door Bas mee te nemen naar de speeltuin zodat ze even met z’n tweeën konden zijn. De kleine dingen die wij even deden heeft mijn broer en schoonzus veel goed gedaan vertelden ze achteraf. 7.1 Het verlies van een kleinkind De opa’s en oma’s hebben vaak dubbel zoveel verdriet. Ze moeten hun kleinkind missen wat niet mocht blijven leven maar tevens hebben ze ook verdriet omdat ze zien hoeveel verdriet hun eigen kinderen hebben. Als ouders weet je wat het is om een kind te krijgen en te hebben en hoe gelukkig je
53
hiermee bent. Ze weten dat het een groot verlies zal zijn als je je kindje niet kan zien opgroeien. Daarom is het ook een goede tip voor de verdere omgeving: vergeet het verdriet van de opa en oma niet. De opa en oma zullen zich zeker de eerste tijd inzetten voor hun kinderen en pas na enkele maanden merken wat het verlies allemaal bij hen teweeg heeft gebracht. Vaak kijken ze ook erg uit naar de komst van hun kleinkind. De opa en oma hebben meestal al van tevoren allerlei voorstellingen over wat ze willen gaan doen met hun kleinkind. Deze ideeën en dromen moeten ook zij nu gaan bijstellen. Tinie (oma van Fleur*) Het is zo’n machteloos gevoel wat je hebt als je je kinderen zo ziet lijden. Het liefste zou je al hun pijn op je willen nemen maar dat gaat niet. Voor mij was het belangrijk om er op mijn manier te zijn voor mijn dochter en te laten weten aan haar dat ze altijd met haar verdriet naar mij toe kon komen. Piet (opa van Sem*) Enkele maanden nadat mij verteld werd dat ik opa zou worden zag ik mijzelf al boekjes voorlezen, stoeien en voetballen met mijn kleinkind. Telkens zag ik dat beeld voor mij met veel plezier. Ik heb hier heel veel moeite mee gehad nadat Sem* was geboren. Zo’n verdriet had ik dat ik mijn kleinzoon niet groot heb zien groeien. Het heeft een hele lange tijd geduurd voordat ik het beeld niet meer voor mij zag voordat ik ging slapen. 7.2 Richtlijnen hoe je om kan gaan met de ouders en/ of broertjes/zusjes van het doodgeboren kindje Het is vaak moeilijk om te bedenken wat je moet zeggen of hoe je moet gedragen tegenover de naaste familie van het doodgeboren kindje. Als je al iets onder woorden kunt brengen komt het soms hard over terwijl je het goed bedoeld.
54
Daarom hebben we hier wat richtlijnen opgeschreven waar je misschien iets aan kunt hebben. De richtlijnen zijn onderverdeeld in hoe je kan reageren de eerste weken en in wat je kunt doen na een paar maanden of misschien jaren. De meeste mensen zullen het vergeten omdat ze het kindje niet zien, maar de ouders zullen hun kindje nooit vergeten en op verschillende momenten er verdriet van hebben dat hun kindje nooit heeft kunnen leven. Tevens hebben we nog wat opmerkingen over wat je niet moet zeggen tegen de ouders. Dit omdat het de ouders kan kwetsen of wat hard aan kan komen voor hen nadat ze hun doodgeboren kindje hebben gekregen. De eerste weken; •
• •
•
Zorg dat je goed en geïnteresseerd luistert. Ben er voor de persoon die zijn verhaal vertelt, laat merken dat je de tijd hebt en dat je het verhaal graag wilt horen. Vertel niet gelijk een verhaal over iemand anders die misschien ook iets gelijkwaardigs heeft meegemaakt. De ouders hebben op dit moment al genoeg aan zichzelf en hebben geen behoefte om te horen hoe andere mensen dit hebben ervaren ze willen hun eigen verhaal kwijt kunnen. Je hoeft niet altijd iets te zeggen te hebben, er gewoon zijn is soms al genoeg. Ondanks dat mensen het niet snel zullen doen, is een cadeautje of een aandenken kopen voor de baby iets wat ouders zullen waarderen. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een treintje met de naam van de baby, een knuffelbeer met de naam er op, een beeldje met een hand met een kindje erin of een lief fotolijstje waarin ze een foto van hun kindje kunnen stoppen. Toon betrokkenheid! Juist door middel van lichaamstaal, want dit zegt soms meer dan duizend woorden. Bijvoorbeeld doormiddel van een knikje of een hand op de schouder.
55
• •
•
•
• • • • •
•
Laat weten dat je er voor ze zal zijn. Maar zorg er tegelijkertijd ook voor dat je jezelf niet aan hen opdringt. Zorg dat jezelf duidelijk bent waardoor de ouders je ook weg durven sturen als je even teveel bent of dat ze eerlijk durven zeggen als ze even geen zin hebben om te praten. Als je heel dicht bij de familie staat, denk dan mee over hoe ze de begrafenis of de crematie eruit willen laten zien. Vaak zijn ze hier helemaal niet op voorbereid en dan is het erg moeilijk om te bedenken wat je moet kiezen. Neem in het begin wat huishoudelijke taken op je. Zoals stofzuigen, de afwas, de wc schoonmaken of de badkamer. Hier zullen de ouders niet aan toekomen en vaak ook geen zin in hebben op dat moment. Zorg eens voor een warme maaltijd of neem hun was mee naar huis zodat ze aan die dingen zelf even niet hoeven te denken. Erkenning en begrip zijn het allerbelangrijkste. Een kaart met daarop de tekst “ik weet niet wat ik moet zeggen” zegt soms meer dan een heel verhaal op een kaart. Bel soms even op om te horen hoe men zich voelt en om te laten weten dat je in gedachten bij hen bent. Vraag of de ouders het prettig vinden als je eventuele andere kinderen mee naar huis neemt. Als de kinderen ergens anders kunnen spelen hoeven de ouders even niet voor hen te zorgen. Maar zorg altijd dat het duidelijk is voor de kinderen en voor de ouders dat ze altijd gelijk terug gebracht kunnen worden. Vergeet de vaders niet. Bij mannen zie je soms veel minder het verdriet dan bij de moeders maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het er niet is.
56
•
•
Als je niet weet hoe het is om een kindje te verliezen, is het heel moeilijk om je in te leven in de ander. Dring dan ook geen verwerkingstheorie aan de ouders op. Iedere ouder zal er op zijn of haar eigen manier mee omgaan. Het is belangrijk dat de ouders de steun, zorg en aandacht ervaren van de familie en dichtbij staande vrienden. Ouders kunnen zich anders erg in de steek gelaten voelen.
Na enkele maanden; • • •
• •
•
Zoek uit wat voor lotgenotengroepen er zijn. Hier kan je dan informatie over geven aan de ouders. Laat hen dan zelf beslissen of ze hier wel of niet iets mee willen doen. Noem het kindje bij de naam die de ouders aan het kindje hebben gegeven. Denk zelf ook regelmatig terug aan het kindje. Laat de ouders weten dat je aan hen en hun kindje denkt en je het ook mist haal samen mooie herinneringen op aan hun kindje. Stuur een kaartje of laat weten dat je een kaarsje voor hun kindje brand op verschillende dagen dat ze hun kindje extra zullen missen, bijvoorbeeld op de sterfdag of als het naar school zou gaan. Neem eventuele andere kinderen eens mee een dagje uit. Zodat de ouders zelf even rust hebben en ook even op adem kunnen komen. Mocht je zelf kort erna zwanger raken of bevallen vertel ze dit dan persoonlijk. Voor hen zal dit nieuws veel harder aankomen als ze dit via andere te horen krijgen. Laat hen weten dat ze niet verplicht zijn om op kraambezoek te komen Bel soms even op om te horen hoe men zich voelt en om te laten weten dat je in gedachten bij hen bent. Ook na enkele maanden zal dit de ouders goed doen.
57
•
•
Je hoeft niet altijd over het verloren kindje te spreken. Een gesprekje over iets anders kan soms ook heel goed zijn, als de ouders er over willen spreken komt dat vanzelf als ze dit aangeven. Vergeet niet dat wanneer de ouders opnieuw een kindje krijgen het gemis van hun andere kindje dan niet weg is. Het verdriet zal wel slijten in de jaren maar nooit weggaan. Zij zullen dit kindje altijd in hun hart meedragen.
Wat je niet moet doen of zeggen; • • • • • • • • • • • • •
“Je bent nog zo jong, je kunt vast nog wel een kindje krijgen”. Vraag niet na twee maanden; “Gaat het al een beetje”? Meestal gaat het dan nog helemaal niet. Zeg niet iets in de trant van; “Gelukkig heb je nog andere kinderen”. “Ach, hij/zij was nog maar jong”. “Gelukkig dat je hem maar zo even hebt gezien, zo kon je je ook niet aan hem/haar hechten”. “Probeer te vergeten wat er is gebeurd”. “Probeer zo snel mogelijk om weer zwanger te raken”. Vraag niet even snel tijdens boodschappen doen; “Hoe is het met je”? Terwijl je geen tijd hebt voor een ander antwoord dan het gewenste antwoord “ja gaat wel hoor”. “Over een jaar kun je wel alweer bevallen zijn”. “Het zou toch geen ‘normaal’ kindje geweest zijn”. Na een paar maanden; “Doet het nu nog steeds pijn, duurt wel lang zeg”. “Wat je niet echt hebt gehad kun je ook niet missen”. Zeg niet tegen een broertje of zusje of ander kindje uit de omgeving; “De baby slaapt”. Hierdoor kunnen kinderen zelf bang worden om te gaan slapen of bang worden als ze een van de ouders zien slapen.
58
• • • •
Want misschien wordt diegene dan ook niet meer wakker net als de baby. Bij een volgend kindje; “zo dan heb je nu weer een nieuw kindje”. “Je hebt het toch alleen maar kunnen voelen”. “Ga toch eens lekker uit of met vakantie, dan kan je het vergeten”. Boos worden als het even niet uitkomt als je op visite wilt komen
Tot slot van dit hoofdstuk willen we nog kwijt dat wij het allerbelangrijkste vinden dat je de pijn en het verdriet van de ouders erkent en dat je begrip toont voor hun situatie. Ook al voel je zelf de pijn en het verdriet niet zo sterk als de ouders dat voelen. Het zal daarom ook soms zeer moeilijk zijn maar voor de ouders zo belangrijk. Paula (moeder van Timo*) Zonder de hulp van mijn zus zou mijn huis de eerste maanden na Timo’s komst een huishouden van Jan Steen zijn geweest. Ik kon mij er niet toe zetten om de stofzuiger te pakken om te gaan zuigen of om mijn badkamer schoon te gaan maken. En zonder de hulp van mijn schoonmoeder zou ik niet weten hoe ik de eerste weken Paul naar school had moeten brengen. Ik ben hen daarvoor erg dankbaar. Ik realiseerde mij pas na drie maanden hoeveel ze eigenlijk voor mij hebben gedaan. Zonder de steun en hulp van hun omgeving wordt het voor de ouders erg moeilijk om met het verlies om te gaan!
59
Nawoord Tijdens het maken van dit boekje hebben we ons verdiept in het verlies van een kindje en het bijkomende verdriet. Uit onze ervaringen blijkt dat mensen zich geen raad weten met situaties rondom een doodgeboren kindje. Hierdoor wordt er vaak ongepast gereageerd. Wij hopen met dit boekje voldoende handvatten te hebben gegeven om dit grote verlies dragelijker te maken voor iedereen.
60
Bronvermelding Boeken • • • •
•
Keirse, Manu (2003), Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener, Lannoo, Tielt Keirse, Manu (2002), Kinderen helpen bij verlies. Een boek voor al wie van kinderen houdt, Lanno, Tielt Somers, Patrik en Raeymaekers, Greet (2004), In de knop gebroken, als geboorte en dood samenvallen. Lannoo, Tielt Hengel, Miranda. Van, in samenwerking met: Stichting lieve Engeltjes (2000) Geen blote voetjes in het gras, Ouders vertellen over hun overleden kindjes. Gopher, Groningen Geerinck-Vercammen, Christine (2000), Stille baby’s, Rouwverwerking bij doodgeboorte en zwangerschapsafbreking. Archipel, Amsterdam
Internet • • • • • • • • • • • • • • •
http://baby-doodgeboren.2link.be http://baby-op-komst.nl http://nl.wikipedia.org www.broederzielalleen.nl www.gezondheidsplein.nl www.kindenrouw.nl www.lieveengeltjes.nl www.peuteren.nl www.rolanda.dagboeken.com www.vancalster-vanleeuwen.be www.verliesverwerken.nl www.verlorenvlinders.nl www.vook.nl www.vrouwenarts.nl www.ziekenhuis.nl
61
Het boekje is tot stand gekomen door zes derde jaarstudenten Sociaal Pedagogische Hulpverlening van de Hogeschool Zeeland. (2008-2009)