Special Milieudienst Zuid-Holland Zuid
Omgeving
3
herfst 09
in beeld
Cursus ROM
Evenementen en geluid
Ontwikkelingen rond omgevingsbeheer in Zuid-Holland Zuid
1
Voorwoord Regionale dynamiek in uitvoering en beleid
4
Voor u ligt alweer de derde ‘Omgeving in beeld’. We belichten dit keer een aantal zeer uiteenlopende ontwikkelingen die te maken hebben met ons werk als milieudienst.
Cursus als opstap naar duurzame gebiedsontwikkeling
Als milieudienst willen we graag bijdragen aan kennisverbreding over de samenhang tussen RO en milieu. Wij hebben onlangs een ROM-cursus georganiseerd voor onze stakeholders. Hierin zijn de mogelijkheden om deze taakvelden te integreren concreet samengebracht in een speciale cursus die uitermate geschikt is voor onze collega’s bij de regiogemeenten. Daarnaast schenken we aandacht aan de krachtenbundeling bij integrale handhaving op scheepswerven in Zuid-Holland. Twee regionale milieudiensten en de provincie leveren bewijs dat deze manier van werken voordeel voor de klant én overheid oplevert: minder (verschillende) controles voor het bedrijf én efficiënter werken van de inspecterende instanties. Leo de Jong
Inhoudsopgave
Van een win-win situatie kunnen we ook spreken bij het Dordtse voorbeeld van een bodemsanering waarbij het niet om het weghalen van vervuilde grond gaat, maar dat zich primair richt op de beheersing van de verontreiniging. Dit leidde niet alleen tot een snellere oplevering van de locatie, maar ook nog eens tot lagere saneringskosten. Als afsluiter van deze special een typisch (na)zomer-item: hoe springt de gemeente Binnenmaas om met geluid bij evenementen? Een goed voorbeeld van de samenwerking tussen milieudienst en gemeente waar rekening wordt gehouden met zowel de genieter als de lasthebber. Al met al bieden we u een viertal interessante onderwerpen die het lezen waard zijn. Veel plezier met deze derde uitgave. Leo de Jong Directeur Milieudienst Zuid-Holland Zuid
Colofon Omgeving in beeld is een uitgave van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid en wordt twee maal per jaar toegestuurd aan de zakelijke relaties van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid.
Contact
Noordendijk 250 Postbus 550 3300 AN Dordrecht T (078)648 05 00 F (078)648 05 01 www.mzhz.nl
7 Pilot-project Provincie, DCMR en MZHZ
10 Bodemverontreiniging: beheersen wint steeds meer terreinn
Samensteling en Productie
Milieudienst Zuid-Holland Zuid Laurie Dool, afdeling Communicatie
Teksten en eindredactie
Andrea van der Marel Tekstproducties, Dordrecht
12 Evenementen… hoe hard mag het geluid?
Fotografie
Rob Niemantsverdriet, Rotterdam
Vormgeving en druk ControlMedia, Breda
2
Milieu, leefomgeving en veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Milieu bepaalt mede en in steeds grotere mate welke mogelijkheden de beschikbare ruimte op het land, het water en in de lucht heeft, en is een factor van belang in het behoud van de kwaliteit van de regio Zuid-Holland Zuid. Feitenkennis van en toezicht op milieu en de gebouwde leefomgeving is het vertrekpunt voor effectief regionaal en gemeentelijk beleid. Milieudienst Zuid-Holland Zuid wil met haar kennis en kunde de gemeenten hierin ondersteunen en doeltreffend en integraal uitvoering geven aan haar taken op het gebied van actieve preventie, toezicht en handhaving.
3
Cursus als opstap naar
duurzame gebiedsontwikkeling Hoe zorg je niet alleen voor een leefbare omgeving maar ook voor een duurzame gebiedsontwikkeling? Hebben we als gemeente wel voldoende kennis in huis? Het zijn vragen waar vele gemeenten mee kampen. De milieudienst biedt sinds dit voorjaar een cursus Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) om de kennis te verbreden over de samenhang tussen ruimtelijke ordening en milieu. De Afdeling Milieu en Ruimte biedt deze ‘incompanycursus’ binnen MZHZ dienstbreed aan. Ook gemeenteambtenaren en medewerkers van de regionale brandweer en de provincie Zuid-Holland zijn welkom. De eerste modules werden dan ook druk bezocht.
Meerwaarde in het hele traject
Mariëlle de Bruin, van de afdeling Milieu en Ruimte en organisator van de cursus legt de achtergronden uit: ‘Vanuit onze visie willen we duurzame gebiedsontwikkeling integreren in de reguliere processen van de gemeenten en de MZHZ. We willen ons niet beperken
We willen ons niet beperken tot het toetsen van een milieuparagraaf of het checken van een bouwplan tot het toetsen van een milieuparagraaf of het checken van een bouwplan, maar juist meerwaarde bieden door in het hele traject zoveel mogelijk mee te denken met onze klant.’ Kijkend naar het proces van ruimtelijke ordening zijn er drie fasen: bestemmen, inrichten en beheer. De meeste meerwaarde in dat grote geheel valt volgens De Bruin te behalen in de bestemmingsfase: ‘De grootste invloed om te sturen op het voorkomen of
4
ordening willen overnemen. Het gaat om de milieuinbreng in het ruimtelijk proces. We willen puur als facilitator optreden door de relevante milieuaspecten op het juiste moment in de juiste vorm in het ruimtelijk planvormingsproces in te brengen.’ Om beter grip te krijgen op de onderlinge verbanden tussen milieu en ruimtelijke ordening, is deze cursus opgezet. De nadruk in deze cursus ligt dan ook op voorbeelden uit de gemeentelijke praktijk waarmee de milieudienst in haar advisering in aanraking komt.
Programma’s op weg naar duurzaamheid
Duurzame gebiedsontwikkeling vereist een aantal randvoorwaarden op het gebied van organisatie en communicatie, maar ook wat betreft het op orde krijgen en houden van milieu-informatie en uitbreiding van kennis. De milieudienst heeft hiervoor een aantal programma’s opgesteld, waaronder het programma Databeheer, Verkeer&Milieu en het programma Milieuruimte en Duurzaamheid. De cursus Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu is onderdeel van het programma Milieuruimte en Duurzaamheid.
Een bezoek aan het Safety Center maakte deel uit van de cursus
beperken van milieuknelpunten bestaat wanneer je als gemeente beleidskeuzes maakt over de inrichting van de leefomgeving. Hiervoor is de structuurvisie, een instrument uit Wet ruimtelijke ordening, heel geschikt. Het is de visie van de gemeente op het ruimtelijk beleid.’
Conflicten inzichtelijk maken
Met de structuurvisie kun je mogelijke ‘ruimtelijke conflicten’ van verschillende beleidsvelden (zoals externe veiligheid, lucht en geluid) in een vroeg stadium inzichtelijk maken. Mariëlle de Bruin geeft als voorbeeld: ‘Denk maar aan het locatiebeleid voor woningbouw of het vestigingsbeleid voor risicovolle bedrijven. Een hotel of een winkelboulevard dichtbij een risicovol bedrijf kan vanuit het oogpunt van externe veiligheid bijvoorbeeld niet acceptabel zijn. Maar het daadwerkelijk integreren van milieuaspecten in de structuurvisie vindt nog onvoldoende plaats. We streven ernaar die milieuaspecten zo vroeg mogelijk in de structuurvisies, die de gemeenten opstellen, mee te laten nemen. Het is daarbij natuurlijk niet zo dat we de rol van de gemeentelijke afdelingen ruimtelijke
5
Jannine van Asch, cursist van het eerste uur
Het toezicht op scheeps- en reparatiewerven is een taak die zowel de Provincie Zuid-Holland als de Milieudienst Rijnmond en de Milieudienst Zuid-Holland Zuid raakt. Het bleek dan ook een onderwerp dat zich goed leende om de mogelijkheden voor samenwerking nader te onderzoeken. In 2008 ging het Pilot-project Scheepswerven van start onder leiding van Piet Stuurman, milieu-inspecteur bij de Provincie Zuid-Holland.
Het gaat om de milieu-inbreng in het ruimtelijk proces
Modules duren een dagdeel
De cursus omvat 9 modules die los van elkaar bezocht kunnen worden en ieder een dagdeel duren. De eerste modules zijn inmiddels van start gegaan. Zo stond in de allereerste module de nieuwe Wet ruimtelijke ordening centraal. In de daaropvolgende modules wordt steeds ingezoomd op een specifiek sectoraal onderwerp èn de relatie met de ruimtelijke ordening. Te denken valt aan sectorale onderwerpen als lucht, geluid, natuur en archeologie, water of bodem. In de laatste module wordt ingegaan op duurzame gebiedsontwikkeling. Aansluitend op de laatste module in het najaar van 2010 zal de milieudienst een bijeenkomst organiseren om de gemeenten inzicht te geven in de wijze waarop de milieudienst informatie verzamelt over de beschikbare milieuruimte van gemeenten. Voor meer informatie kunnen belangstellenden contact opnemen met Mariëlle de Bruin, e-mail
[email protected]
6
Informatie in vogelvlucht
Jannine van Asch, Beleidsmedewerker Milieu bij de gemeente Nieuw-Lekkerland was een van de eerste cursisten. Zij volgde de eerste module Wet ruimtelijke ordening. De cursus was naar haar mening heel nuttig: ‘Veel informatie over de nieuwe wet was mij al bekend, maar er kwamen ook aanpassingen in de wet aan de orde waarvan ik nog niet op de hoogte was. Het was heel prettig om zo in één middag in vogelvlucht door die nieuwe wet te lopen. Alles kwam aan de orde van bestemmingsplan tot structuurvisie en de nieuwe regels die in de plaats van de voorschriften zijn gekomen. De docent van de Universiteit van Tilburg gaf daarbij veel praktijkvoorbeelden, de opzet was daardoor heel effectief. Het milieuaspect had wat mij betreft nog verder uitgelicht kunnen worden, maar dat was wellicht te veel voor één middag. Ik vond het in ieder geval heel prettig de wijzigingen tussen de oude WRO en de nieuwe Wro zo voorgeschoteld te krijgen.’
Pilot-project Provincie, DCMR en MZHZ:
elkaar versterken door krachten te combineren IHC Merwede was een van de bezochte scheepswerven
Voor het project werden 26 scheeps- en scheepsreparatiewerven geselecteerd die de partijen in gezamenlijke bezoeken controleerden op de naleving van de milieuvergunning cq de Wet milieubeheer en de overige voor de inrichting relevante milieuregelgeving. Het project kende vijf doelstellingen: - het bevorderen van integraal toezicht en het verbeteren van de afstemming met de verschillende handhavingpartners voor het toezicht en handhaving. - het verminderen van de toezichtslast voor de bedrijven en het bevorderen van de eenduidigheid van het werk. - het uitwisselen van kennis en expertise. Immers, door de complexiteit van en de hoeveelheid aan weten regelgeving waarmee handhavers te maken hebben is uitwisseling van kennis en expertise van groot belang.
7
De meerwaarde van een project als dit is vooral dat je elkaar beter leert kennen, ook met het oog op de toekomst Projectleider Piet Stuurman - het overeenkomen van een eenduidige controlestrategie. - en tenslotte bracht de Milieudienst Zuid-Holland Zuid inrichtingen in waarover men duidelijkheid wilde wie bij deze inrichtingen het bevoegd gezag is. Stuurman: ‘De vergunning of het activiteitenbesluit moet daarover uitkomst geven, maar er zijn soms verschillen van inzicht over de werkzaamheden die de betrokken inrichting uitvoert. Zo houdt de MZHZ bijvoorbeeld toezicht op bedrijven die werken aan schepen die langer zijn dan 25 meter en daardoor eigenlijk GS als bevoegd gezag hebben. De MZHZ heeft terecht dit project aangegrepen om hierover duidelijkheid te krijgen.’
Overeenkomsten groot, verschillen vooral in uitwerking
De werkwijze van de inspecteurs van de provincie en de beide milieudiensten kent veel overeenkomsten, zo bleek tijdens het project. Stuurman: ‘Je gaat allemaal wel op dezelfde manier te werk, de verschillen lagen vooral in het verwerken van de controles. DCMR werkte al met formulieren die snel ingevuld en ondertekend kunnen worden als het geïnspecteerde bedrijf alles goed op orde heeft. Dat blijkt veel tijd te besparen. De MZHZ heeft weer een systeem dat heel efficiënt automatisch een brief genereert en de provincie heeft een speciaal cluster ‘Opsporing’ die zij inzet als er een proces-verbaal opgemaakt moet worden. Door van iedere partij de sterkste punten te pakken, kun je elkaar versterken. Als aanbeveling in het eindrapport wordt voorgesteld per bedrijf een register aan te leggen waar alle vergunningen op vermeld worden mét alle bijzonderheden en actuele zaken. Op die manier kun je ook voor elkaar taken uitvoeren.’
8
Ieder heeft zijn eigen specialisatie, zodat je van elkaars expertise kunt profiteren. Het project was zo succesvol dat bij de evaluatie werd aanbevolen zeker met deze gezamenlijke bedrijfsbezoeken door te gaan. Dat hoeft volgens de projectleider niet per se o p een heel frequente schaal, maar in ieder geval wel periodiek. En ook voor het inwerken van nieuwe medewerkers zou het heel waardevol zijn dit gezamenlijk op te pakken. Stuurman stelt concluderend: ‘De samenwerking was goed.. Daarbij heeft ieder zijn eigen specialisatie, zodat je van elkaars expertise kunt profiteren. Het contact met elkaar is heel prettig Het is duidelijk dat we allemaal hetzelfde doel nastreven en we spreken dezelfde taal. De meerwaarde van een project als dit is vooral dat je elkaar beter leert kennen, ook met het oog op de toekomst als we gaan samenwerken in een nieuwe omgevingsdienst.’
Aangekondigde bezoeken èn verrassingsbezoeken
De scheeps- en reparatiewerven worden een paar keer per jaar gecontroleerd met aangekondigde bezoeken (voor controle van de administratie) en onaangekondigde bezoeken (hierbij gaat het met name om gedragsvoorschriften, bijvoorbeeld voor de opslag van gevaarlijke stoffen). Stuurman: ‘De risico’s liggen bij de opslag van gevaarlijke en bodemverontreinigende stoffen en de emissies van geluid en stof. Het grootste gevaar zit in het menselijk handelen, mensen zetten snel uit gemakzucht even iets weg terwijl het goed opgeslagen zou moeten worden. Het is dan ook belangrijk dat je regelmatig je gezicht laat zien om hier steeds weer aandacht op te vestigen.’.
9
Bodemverontreiniging:
beheersen wint steeds meer terrein
Rutger Eising (l) en Rob Mank
Bodemsanering valt sinds 2003 onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Bij iedere sanering komt heel wat onderzoek kijken zo weet Rob Mank, Senior Beleidsmedewerker Milieu bij de gemeente Dordrecht waar jaarlijks circa vier saneringen plaatsvinden. Naast deze saneringen is de gemeente verantwoordelijk voor de nazorg op locaties die in het verleden zijn gesaneerd (zie kader). De Milieudienst Zuid-Holland Zuid begeleidt de onderzoeken en saneringen van de gemeentelijke bodemsaneringsprogramma’s waar Mank namens de gemeente opdracht toe geeft. Rutger Eising , hoofd Bureau Expertise Milieu is namens de milieudienst vakadviseur/projectleider voor een groot saneringsproject op het bedrijventerrein Louter Bloemen: het saneringsplan Kop Nijverheidsstraat, terein Penn & Bauduin en Gips Houtbereiding.
Onderzoek: zware metalen en creosoot
Op de locatie –tussen de rijksweg A16 en de waterloop ‘Het Mallegat’ zijn in het verleden verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Rob Mank: ‘De provincie die voor 2003 verantwoordelijk was heeft deze onderzoeken ooit gestart omdat er risicovolle bedrijven hebben gezeten. Je begint bij zo’n onderzoek met enkele boringen en voert nader onderzoek uit als die boringen daar aanleiding toe geven. De uitgevoerde onderzoeken lieten een verontreiniging zien met zware metalen en creosootolie waarbij de interventiewaarde is overschreden. Deze interventiewaarde
Er is een ideale samenwerking met wederzijds vertrouwen is de norm die geldt voor iedere gevaarlijke stof als lood, zink, enz. Als die norm wordt overschreden moet je dus gaan saneren.’ Rutger Eising vult aan: ‘Er zijn in dit gebied eigenlijk drie bronnen. Langs het Mallegat heeft een creosoteerbedrijf (Gips Houtbereiding)gezeten. Creosootolie waarmee hout werd behandeld, is daar de grond in gelopen. Daarnaast was een opstelspoor waarmee het behandelde hout werd vervoerd. We vermoeden dat een ongeval met een trein nog
10
Door onttrekken en zuiveren van grondwater wordt voorkomrn dat de vervuiling zich verspreidt
Het gezondheidsrisico is het belangrijkste risico waar de onderzoekers naar kijken.
een bron van bodemverontreiniging met creosootolie is. En tot slot zat aan de Noordkant van het terrein het metaalbewerkingfabriek Penn & Bauduin die grote verontreiniging met zware metalen en pyrietslakken heeft veroorzaakt.’ Doordat de verontreinigingen in elkaar zijn gelopen, wordt het gebied als één saneringslocatie behandeld.
Verspreiding van de verontreiniging
De verontreinigingen bewegen zich namelijk gezamenlijk met het grondwater in zuidelijke richting. Mank en Eising zijn het erover eens: idealiter zou je alle verontreinigde grond willen afgraven, maar dat is uiteraard zeer kostbaar en op deze locatie eigenlijk geen optie. Het gebied is bedrijventerrein en voor afgraving zou je groot aantal bedrijven moeten afbreken. Op deze locatie is – zo blijkt uit de onderzoeken- geen sprake van een risico voor de gezondheid. Het gezondheidsrisico is wel het belangrijkste risico waar de onderzoekers naar kijken. Vervolgens kijkt men naar het risico voor de ecologie. Eising: ‘Dat risico speelt op dit bedrijventerrein niet.’ Het derde risico is het verspreidingsrisico. Rob Mank: ‘Met name dat verspreidingsrisico is hier aan de orde. Je wilt ingrijpen om te voorkomen dat het probleem groter wordt. We kiezen er daarom voor dit gebied te ‘beheersen’: je zorgt er dan voor dat de vervuiling op zijn plaats blijft tot er een natuurlijk moment komt om die keuze te heroverwegen, bijvoorbeeld als je het gebied gaat herontwikkelen. Op basis van deze onderzoeken die Grontmij voor ons uitvoerde, bleek - kijkend naar kosten en de effectiviteit van de maatregelen – de beheersvariant de beste optie. Deze variant heeft Arcadis vervolgens voor ons uitgewerkt.’
Afgraven versus beheersen
Sanering kent verschillende varianten. Ten eerste is er natuurlijk de optie om de verontreinigde grond af te graven. Deze over het algemeen zeer kostbare variant geldt als referentie voor de andere opties. Een tweede optie is namelijk een deel afgraven en een deel beheersen. Tenslotte zijn er ook locaties waar het volstaat om uitsluitend te beheersen: deze beheersgebieden worden nauwlettend gemonitord. Waar vroeger afgraven en afvoeren het credo was, wordt thans veel meer gewerkt met beheerssystemen.
Beheersvariant: grondwater oppompen en zuiveren
Bij de beheersvariant worden drains aangebracht op 4,5 meter diepte, waardoor je het grondwater oppompt dat je na zuivering weer kan lozen. Door deze methodiek van onttrekken en zuiveren voorkom je dat de verontreiniging zich verder kan verspreiden. Eising: ‘Daarbij verwachten we dat de concentraties zullen afnemen. De mate van vervuiling monitoren we elk half jaar, op basis van die monitoring kun je dus verder sturen.’ Rob Mank besluit: ‘Dit project is slechts een van de vele die de gemeente Dordrecht met de Milieudienst Zuid-Holland Zuid heeft afgerond. Er is een ideale samenwerking met wederzijds vertrouwen.’ Er staat daarbij nog heel wat op stapel, aangezien de gemeente Dordrecht een groot onderzoeksprogramma naar mogelijke verontreinigingen heeft opgestart.
11
Evenementen…
hoe hard mag het geluid? Evenementen zijn leuk! Het zijn veelal ware happenings waar het publiek in groten getale op af komt. Gemeenten werken er graag aan mee om evenementen binnen hun grondgebied mogelijk te maken. Maar daar komt veel bij kijken, want een evenement brengt per definitie ook overlast met zich mee bijvoorbeeld in de vorm van parkeerproblemen of geluidhinder. Renate Tuk, medewerker bij de gemeente Binnenmaas en Bas Fortuin, Adviseur Geluid van de Afdeling Milieu en Ruimte van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid weten er alles van.
Renate Tuk en Bas Fortuin
De omwonenden moeten weten waar zij aan toe zijn
‘Een evenement kan alleen maar goed gaan als de uitvoering naar tevredenheid van alle partijen verloopt.’ Renate Tuk beaamt: ‘Je staat dus niet tegenover elkaar, maar komt gezamenlijk tot een evenement.’
Draagvlak essentieel, opleggen geluidgrenswaarden is maatwerk
Draagvlak blijkt dus de sleutel tot een goed evenement. Tegelijkertijd realiseren Renate Tuk en Bas Fortuin zich dat je het niet iedereen naar de zin kan maken. Bas Fortuin: ‘De normen voor de geluidsbe-
lasting volgens de standaardregeling liggen voor een café precies vast. Er is geen discussie mogelijk over het geluid dat de horeca mag produceren. Maar dat is bij evenementen anders. Er gelden namelijk geen vaststaande geluidsgrenswaarden voor evenementen. Onder die omstandigheden is bij evenementen met een hoge geluidbelasting een breed maatschappelijk draagvlak noodzakelijk en wil je zoveel mogelijk tegemoet komen aan de wensen van alle betrokkenen. Om de aanvaardbare geluidsbelasting vast te leggen wordt er niet alleen gekeken naar het aantal decibel-
Wat voor de één leuk is, leidt bij de ander tot klachten
De vergunningaanvragen die in de gemeente Binnenmaas worden ingediend, belanden alle op het bureau van Renate Tuk. Zij beoordeelt vervolgens de aanvraag –in nauwe samenwerking met andere betrokken partijen- op allerlei aspecten, zoals openbare orde, brandveiligheid en geluid. Renate Tuk: ‘Een evenement kan variëren van een rommelmarkt tot een groot evenement als het ’s Gravendeelse Seuter Rock of A Nightmare Outdoor dat op het recreatieoord in Binnenmaas plaatsvond. De gemeente Binnenmaas heeft vorig jaar de evenementennota vastgesteld om de grote Dance evenementen te faciliteren.’
Professionele aanpak: goede draaiboeken
Iedere organisatie die een vergunningaanvraag indient moet ook een draaiboek opstellen. Over het algemeen is de aanpak heel professioneel, zo is Renate Tuks ervaring Als de informatie niet volledig is of de organisatie heel omvangrijk, belegt zij een vooroverleg met de betrokken partijen variërend van de organisatoren tot politie, brandweer en soms zelfs waterschap en provincie aan toe: ‘Het is heel wat om in deze tijd een evenement te organiseren. Zaken die vroeger niet expliciet werden benoemd, leggen we nu van te voren goed vast.’ Bas Fortuin voegt er aan toe:
12
13
len, maar ook naar de klankkleur. Zo worden bij een dance-event voor de lage tonen - die eerder overlast geven – zonodig speciale maxima aangegeven. Overschrijding van het geluidsniveau is voor leken lastig vast te stellen. Bas Fortuin gaat daarom vaak van tevoren met de organisatie het geluid ‘afregelen’ en ook tijdens het evenement vinden metingen plaats. ‘Er zijn verder bij een evenement in de open lucht een aantal onzekere factoren zoals de windrichting en – sterkte. Geluid kan onder bepaalde meteocondities
heel ver dragen. We hebben weleens klachten uit Barendrecht ontvangen van een evenement dat op het recreatieoord Binnenmaas plaatsvond. Die klachten nemen we heel serieus en we zijn daar toen ook gaan meten.’
Communicatie essentieel
Communicatie is in het hele traject essentieel. De omwonenden moeten weten waar zij aan toe zijn: wanneer begint het evenement, wanneer eindigt het,
welke afspraken zijn gemaakt en wie kunnen zij bellen als het mis gaat? Met omwonenden worden ook afspraken gemaakt bijvoorbeeld over verkeersafzettingen die het publiek in goede banen moeten leiden. En het gebeurt ook wel dat vee dat door het geluid mogelijk onrustig zou worden, wordt verplaatst.
Reacties omwonenden lopen uiteen
De reacties van omwonenden lopen ondanks de zorgvuldige communicatie zeer uiteen. Renate Tuk: ‘Het ligt niet alleen aan de locatie, maar ook aan het soort evenement. Bij een concert van Jan Smit in een andere gemeente in de Hoeksche Waard werd, ondanks de hoge geluidbelasting, geen enkele geluidklacht ontvangen, maar een evenement als A Nightmare Outdoor leidde op voorhand al tot weerstand. De programmering speelt dus zeker ook een rol.’ Bas Fortuin: ‘Geluid heeft ook nog een psychologisch effect, dat is een van de interessante aspecten van geluid. De waarneming van geluid is persoonsgebonden en hangt ook nog af van de gemoedstoestand, als je hoofdpijn hebt kun je bijvoorbeeld minder verdragen. Wat voor de één leuk is, leidt bij de ander tot klachten en beide kwalificaties zijn waar. Als iemand zegt dat hij er hinder van heeft, kun je dat dus niet ontkennen: het is een gegeven. Daarvan zijn we ons bewust. Wat voor ons dan bepalend is, is of de organisatoren van het evenement de overeengekomen afspraken naleven. En op het moment dat het niet goed gaat, staan wij ook in direct contact met degene die aan de knoppen zit. Want iedereen is gebaat bij het goede verloop van een evenement.’
Wat voor ons dan bepalend is, is of de organisatoren van het evenement de overeengekomen afspraken naleven
14
15
Noordendijk 250 Postbus 550 3300 AN Dordrecht T [078] 648 05 00 F [078] 648 05 01 www.mzhz.nl