Sector outlook 2009
Voorwoord In november 2006 is het rapport My Industry: Dutch Manufacturing 2010 verschenen. Dit gezamenlijke project van 15 brancheverenigingen en ING Bank had tot doel om een sterke vuist te maken richting de politiek. De industrie is namelijk belangrijk voor Nederland en de Nederlandse economie en verdient in de ogen van zowel de brancheorganisaties en ING Bank borging en beleidsprioriteit. Deze brochure is de jaarlijkse update van het uitgebreide rapport en vraagt aandacht voor de omgeving en belangrijkste uitdagingen voor negen industriebranches.
ING Branchemanagement Bert Woltheus ING Economisch Bureau Carlijn Bijvoet Edse Dantuma
My Industry: Sector outlook 2009 – 1
Inhoudsopgave
Colofon
Voorwoord
1
Inhoudsopgave
2
Samenvatting
3
De economie in cijfers
5
De Nederlandse industrie in cijfers
8
Uitdagingen voor de Nederlandse industrie
11
Voedingsmiddelenindustrie
15
Chemische industrie
17
Special: Farmaceutische industrie in beweging
21
Kunststof- en rubberindustrie
19
Verpakkingsmiddelenindustrie
21
Grafische industrie
23
Metaalproductenindustrie
25
Machine-industrie
27
Transportmiddelenindustrie
29
Bouwmaterialenindustrie
31
Auteur Carlijn Bijvoet (020 – 563 4447) Edse Dantuma (020 – 563 9778) Maurice van Sante (020 – 576 8547) Branchemanager Bert Woltheus (020 – 652 3722) Opmaak en druk Papyrus B.V., Diemen
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 15 september 2008.
My Industry: Sector outlook 2009 – 2
Samenvatting Economie in mineur … De economie verkeert in een moeilijke fase, waarin alle indicatoren op groeivertraging staan voor zowel 2008 als 2009. Dit geldt voor Nederland, maar ook voor de landen om ons heen. Goede nieuws voor 2009 is wel dat de groei vanaf volgende zomer weer aantrekt als gevolg van het wegebben van de kredietcrisis, daling van de grondstofprijzen en het aantrekken van de Amerikaanse economie.
… en de industrie volgt De teruglopende vraag naar Nederlandse goederen door verminderde consumptie, investeringen en uitvoer zorgt voor een dalende tendens in de industriële productie voor 2008 en 2009. Dit geldt voor alle afzonderlijke industriebranches, al zijn er wel grote onderlinge verschillen. De omzetgroei blijft weliswaar hoog, maar is het gevolg van doorberekening van hoge grondstofprijzen en geeft daardoor een vertekenend positief beeld voor de industrie.
Industrie staat voor enkele pittige uitdagingen De sterke euro ten opzichte van de dollar zet een druk op de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. De recente afkoeling geeft ondernemers enigszins lucht. Deze zal echter van korte duur zijn omdat onder druk van Amerikaanse economie de euro/dollarkoers tegen het eind van het jaar weer oploopt. Desalniettemin wordt voor 2009 en 2010 wel een forse daling verwacht. De effecten van de kredietcrisis zijn nog steeds voelbaar en zullen naar verwachting ook het bedrijfsleven steeds meer gaan treffen door de alsmaar aanscherpende kredietvoorwaarden van banken. Hierdoor wordt het verkrijgen van financiering niet alleen moeilijker, maar ook kostbaarder. De hoge grondstofprijzen zetten marges binnen de meeste industriebranches onder druk omdat kostenstijgingen maar gedeeltelijk kunnen worden doorberekend aan klanten. Gevolg hiervan is een vernieuwde golf van kostenbesparingen en toegenomen interesse voor efficiënt en duurzaam produceren.
Ondanks een lichte teruggang in de industriële productie blijft de industriële arbeidsmarkt krap en zullen de kosten om goed personeel aan te trekken en te behouden hoog blijven. Aan een andere kostenpost – de slechte bereikbaar heid – lijkt ook op korte termijn geen einde te komen. Initiatieven van grote bedrijven om thuiswerken en flexibele uren te promoten ten spijt, smacht de industrie naar meer grondige oplossingen.
Maar ook binnen branches vele uitdagingen Bovenstaande uitdagingen zijn – in meer en mindere mate – op alle industriebranches van toepassing. Afzonderlijk staan de branches ook voor andere uitdagingen. In de voedingsmiddelenindustrie bijvoorbeeld zorgt de dalende koopkracht voor een vernieuwde interesse voor huismerken. De concurrentie tussen private label en A-merken laait weer op, met als gevolg dat kostenstructuur en merkensamenstelling opnieuw onder de loep worden genomen. Dit heeft ook zijn weerslag op de verpakkingsmiddelenindustrie, die niet alleen de vraag zal zien teruglopen maar ook meer druk op de afzetprijzen zal ervaren als gevolg van kostensnijdingen bij afnemers. In de chemie zetten de huidige ontwikkelingen in de markt – zoals de groeiende productie van bulkchemie in opkomende landen – de marktverhoudingen binnen Nederland onder druk. Het aandeel fijnchemie loopt langzaam op. Ook doordat er juist op dit terrein nog veel mogelijkheden zijn om op een hoogwaar dige manier waarde toe te voegen aan producten.
Tabel S1 Ook 2008 en 2009 brengen economische groei 2006
2007
2008
2009
Economische groei
3,4%
3,5%
2,2%
1,0%
Particuliere consumptie
0,0%
2,1%
1,9%*
1,0%
Bedrijfsinvesteringen
8,3%
4,9%
5,5%
0,3%
Uitvoer
6,5%
6,5%
4,2%
3,0%
Industriële productie
2,3%
3,2%
0,0%
-0,5%
Economische groei Eurozone
2,9%
2,6%
1,3%
0,8%
Economische groei VS
2,9%
2,0%
1,7%
0,9%
1,32
1,46
1,48
1,30
Euro/dollar koers ($) Bron: ING Economisch Bureau * 1,3% als eigen risico in de zorg buiten beschouwing blijft
My Industry: Sector outlook 2009 – 3
Figuur S1 Productiegroei in alle sectoren in de knel
2009
1,5%
1,0%
Voedingsmiddelen Machine
Chemie 0,5%
Bouwmaterialen 0,0% Grafimedia -0,5%
Metaalproducten
Industrie Kunststof
2008
-1,0% -1%
-2%
0%
1%
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
Dit laatste geldt overigens ook voor de kunststofindustrie. De sterke prijsstijgingen hebben de marges in deze branche echter dusdanig onder druk gezet dat ondernemers per saldo weinig mogelijkheden hebben om vernieuwing mogelijk te maken. De grafische industrie heeft duidelijk geprofiteerd van de economische opleving in 2006 en 2007. Nu het economisch sentiment terugloopt, komt ook de afzet van drukkerijen weer in de knel. Dit zet de verhoudingen binnen de branche weer op scherp en leidt naar verwachting tot een nieuwe golf van fusies en overnames, maar ook faillissementen.
2009
In zowel de metaalproducten-, machine als transportmiddelenindus trie is de groei in het afzetvolume in de eerste helft van 2008 positief en draagt zelfs meer bij aan de omzet dan de prijsstijgingen. De or1,5%in beide branches en leiden als zodanig ders lopen echter wel terug voor afnemende groei in zowel de vraag als de productie. Met name de transportmiddelenindustrie lijkt in onrustig vaarwater terecht te zijn gekomen door met name de teruggang in autoverkopen. 1,0%
Voedingsmiddelen
De bouwmaterialenindustrie heeft ook een relatief goed begin van Machine Chemie 2008 gekend. Op dit moment worden de bouwverwachtingen echter 0,5% steeds weer naar beneden bijgesteld, waardoor ook de vraag naar Bouwmaterialen bouwmaterialen terugvalt. Zolang de investeringen in een neerwaartse groei zitten, zal de bouwproductie niet aantrekken. Het zal dus tot zeker in 2009 duren voordat afzetvolume weer flink groeit. 0,0% Grafimedia -0,5% Industrie Kunststof -1,0% -2%
Metaalproducten 2008
-1%
0%
1%
My Industry: Sector outlook 2009 – 4
2%
2%
Economische ontwikkelingen in relatie tot Nederlandse industrie • Economie in Nederland en ons omringende landen in mineur • Zowel in 2008 als 2009 groeivertraging op alle indicatoren, zoals consumptie, investeringen en uitvoer. • Onderliggende cijfers voor 2009 laten echter wel een opgaande tendens zien, als gevolg van het wegebben van de kredietcrisis, daling in de grondstofprijzen en het aantrekken van de Amerikaanse economie. Kaart 1 De belangrijkste exportgebieden voor Nederlandse industriegoederen, 2007
Economie en industrie zijn sterk aan elkaar gelieerd. En dat blijft niet beperkt tot Nederland. Door het internationale karakter van de Nederlandse industrie zijn economische ontwikkelingen in andere landen ook van invloed. Maar liefst 61% van de in Nederland geproduceerde goederen wordt immers buiten de landsgrenzen afgezet. Driekwart hiervan vindt zijn weg binnen de Europese Unie. Bijna tien procent gaat naar Oost-Europese landen. De overige 15% wordt buiten Europa afgezet.
Nederlandse economie in mineur… 9% 24%
8% 5%
4%
Met een aandeel van 39% blijft Nederland het belangrijkste afzetgebied voor de binnenlandse industrie. En net als in vele andere landen is ook de Nederlandse economie in mineur. Iedere maand weer worden we geconfronteerd met dalende cijfers wat betreft consumptie, investeringen en vertrouwensindicatoren. Op dit moment gaat ING Economisch Bureau uit van een economische groei van 2,2% in 2008 en 1,0% in 2009. Bij de verdere daling in 2009 moet echter wel worden opgemerkt dat de onderliggende cijfers een positieve tendens laten zien, waarbij na de volgende zomer de meeste indicatoren weer uit het dal opkrabbelen (figuur 1). Consumptie onder druk door afnemende koopkracht Ondanks dat de lonen nog flink toenemen in 2008 en 2009, krijgt een groot deel van de Nederlandse consument dit jaar te maken met een druk op de koop-
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
Het effect van de recente daling in grondstofprijzen op de inflatie Ondanks dat de grondstofprijzen recent aan het dalen zijn, verwachten wij dat het nog even duurt voordat dit volledig in de consumentenprijzen is doorgesijpeld. De mate waarin en snelheid waarmee producenten de prijzen aanpassen varieert namelijk sterk. Zo wordt aan de brandstofpomp bijna direct geprofiteerd van de lagere olieprijs, maar reageren elektriciteitsen gastarieven met een vertraging. Ook voedselprijzen in de winkel volgen met een vertraging op de producentenprijzen. Het is vanwege deze vertraagde reactie dat de inflatie de komende maanden eerst nog verder kan oplopen. Zoals het er nu uitziet, zal de inflatie in het eerste kwartaal van 2009 een top bereiken van zo’n 3,6%.
My Industry: Sector outlook 2009 – 5
…, maar Europese economie presteert nog slechter
Figuur 1 Dieptepunt economie rond jaarwisseling
8 7 6 5 4 3 2 1 0 -1 -2
BBP 2008 1e kwartaal 2009 1e kwartaal
Particuliere consumptie* 2e kwartaal 2e kwartaal
Bedrijfsinvesteringen 3e kwartaal 3e kwartaal
Uitvoer
4e kwartaal 4e kwartaal
* 2008: 0,6% opwaarts vertekend in verband met aanpassingen zorg
De economische groei in de Eurozone is in de zomer beslist achteruitgegaan en verstoort het beeld dat de ECB heeft van gezonde economische fundamentals. Een hele reeks vertrouwensindicatoren laat duidelijk een daling te zien. De inkoopmanagersindices in zowel de verwerkende als de dienstverlenende sector bevinden zich voor het eerst sinds jaren in de krimpzone (beneden 50). Bovendien zetten de vertrouwensindicatoren van de Europese Commissie hun onafgebroken daling van de laatste 13 maanden voort en viel de Duitse Ifo-index terug tot haar laagste niveau sinds januari 2006. Het verlies aan vertrouwen is breed gespreid over zowel consumenten als producenten; de algemene neerwaartse trend verhult echter significante verschillen tussen landen. Terwijl de Duitse economie langer dan verwacht goed op peil is gebleven, tekent de groeiverslechtering in landen als Spanje en Italië zich reeds uiterst scherp af (zie tekstboxen volgende pagina). Tabel 1 De economie van de Eurozone in cijfers
(eigen risico ipv No Claim) Bron: ING Economisch Bureau (15 september 2008)
kracht door sterk stijgende prijzen voor voedingsmiddelen en energie en lastenverzwaringen. Sombere vooruitzichten zetten druk op investeringen In veel industriebedrijven is het nog steeds een drukte van belang. Het gaat hierbij echter om orders die al eerder zijn geplaatst en door de hoge bezettingsgraden niet eerder afgewerkt konden worden. De aanwas van nieuwe orders loopt in de meeste bedrijven echter wel degelijk terug. Dit komt mede doordat het sombere (economische) sentiment de investeringen onder druk zet. Daarnaast zorgt de kredietcrisis ervoor dat banken minder kapitaal voorhanden hebben, waardoor financiering moeilijker en kostbaarder wordt. Deze situatie houdt waarschijnlijk dit jaar nog aan en zorgt er mede voor dat aan het begin van 2009 de groei in investeringen zelfs negatief is. Het herstel daarna laat naar verwachting niet lang op zich wachten doordat de onzekerheid uit de markt raakt en de vraag naar Nederlandse goederen uit binnen- en buitenland weer zal aantrekken.
2008
2009
2010
Economische groei
1,3%
0,8%
2,0%
Particuliere consumptie
0,5%
1,1%
2,0%
Overheidsconsumptie
1,8%
2,5%
2,1%
Bedrijfsinvesteringen
2,4%
-1,2%
1,6%
Inflatie
3,6%
2,6%
2,0%
Bron: ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 6
4
3
2
2
4
3
2
2
België
Frankrijk
De relatief open Belgische economie begint in toenemende
Ook Frankrijk heeft te maken met een neerwaartse
mate
internationale
conjunctuur. Net als in Italië vertoonde de economie een
groeivertraging. Maar België presteert nog wel beter dan
krimp in het tweede kwartaal (van 0,3%). Ook de Franse
de meeste omringende landen. De loongroei is net als de
huizenmarkt is aan het afkoelen, maar de huizenprijzen
inflatie sterk gestegen in de eerste jaarhelft.
dalen (nog) niet. Positief punt is de vastberadenheid van
last
te
ondervinden
van
de
President Sarkozy bij het doorvoeren van structurele hervormingen.
Verenigd Koninkrijk Economen in het Verenigd Koninkrijk zijn op hun hoede als gevolg van sterk tegenvallende economische cijfers. Na een periode van relatief stabiele groei, moet dit land serieus rekening houden met een langdurige periode van economische zwakte. Er is een reëel risico dat de Britse economie in een recessie terecht zal komen; in het tweede kwartaal kwam de economie al tot stilstand. Belangrijke boosdoener van de economische malaise is de huizenmarkt; de huizenprijzen dalen in het VK hetgeen negatief doorwerkt in de bestedingen van de Britse consument.
Spanje Spanje is jarenlang een van de koplopers geweest in de Eurozone voor wat het economisch groeitempo betreft. Maar hier is duidelijk verandering in gekomen. De Spaanse bouwsector is in zwaar weer terechtgekomen en inmiddels dalen de prijzen van woningen. De overheid heeft een pakket maatregelen afgekondigd (waaronder belastingverlagingen) om de economie op te peppen, maar een (langdurige) periode van zwakte lijkt onvermijdbaar.
Italië In tegenstelling tot de meeste Europese landen heeft Italië
Duitsland
al langer te maken met economische tegenslag. In 2007 lag
De vooruitzichten voor de Duitse economie waren lange
de groei één procentpunt onder het gemiddelde van de
tijd redelijk gunstig, maar gaandeweg 2008 is ook hier
eurozone en de verwachtingen voor dit jaar en voor 2009
verandering in gekomen. De ifo-index – die het vertrouwen
zijn verre van rooskleurig. Het bruto binnenlands product
van Duitse ondernemers weerspiegelt – ligt inmiddels
(BBP) lag in het tweede kwartaal 0,3% lager dan in het
duidelijk onder het langjarig gemiddelde. Dit duidt op
eerste kwartaal. De Italiaanse exportsector heeft last van
een duidelijke teruggang van de economische activiteit bij
de eerdere sterke stijging van de euro en de consument
onze Oosterburen. Het ING Economisch Bureau verwacht
klaagt steen en been over de gedaalde koopkracht.
dat de BBP-groei in 2009 uitkomt op 0,9%.
Midden- en Oost-Europa In vergelijking met het gemiddelde van de Eurozone groeit de economie in Midden en Oost-Europese landen nog steeds hard. Gemiddelde voor 2008 en 2009 ligt de groei rond 5%. Hierin tekent zich wel steeds meer een scheiding af tussen landen die op de rand staan toe te treden tot de Europese Monetaire Unie en landen die daar verder vanaf staan. In de eerste groep wordt economie steeds volwassener. De snelle groeiers in het Oosten staan nog veel meer aan het begin van hun ontwikkeling staan en profiteren van een verdere uitbreiding van activiteiten van Europese bedrijven naar het Oosten. Economische groeicijfers landen in Midden- en Oost-Europa 2008
2009
2008
2009
Bulgarije
5,8%
4,8%
Roemenie
6,5%
5,1%
Hongarije
2,0%
2,8%
Rusland
8,5%
7,5%
Oekraïne
6,0%
5,2%
Tsjechië
5,0%
5,3%
Polen
5,2%
5,1%
Turkije
3,8%
4,6%
Bron: ING
My Industry: Sector outlook 2009 – 7
De Nederlandse industrie in cijfers • Industrie volgt economie in teruggang als gevolg van verminderde vraag naar Nederlandse goederen uit binnen- en buitenland. • Dieptepunt industriële productiegroei eerste kwartaal 2009. • Alle industriebranches worden hierdoor getroffen, maar grafische en kunststofindustrie zijn enige branches met daadwerkelijk negatieve productiegroei. • Als gevolg van hogere afzetprijzen zet omzetontwikkeling wel sterk door in komende periode, maar enig positief effect hiervan op bijvoorbeeld de marges in de industrie blijft uit.
Industriële productie loopt terug
werking van nog openstaande orders heeft ook de productie van investeringsgoederen nog een relatief goed begin van 2008 gekend. Nu de orderintake terugloopt mag verwacht worden dat ook de productiegroei in deze groep achteruit gaat. Het effect hiervan op de productie van halffabrikaten is inmiddels al zichtbaar. Producenten in chemie en metaal hebben namelijk al langer te maken met een groeivertraging. De productie in deze groep trekt naar verwachting ook weer als eerste aan (figuur 3).
De industriële productie in Nederland loopt duidelijk terug de komende periode. De dip bevindt zich naar verwachting in het eerste kwartaal van 2009 als gevolg van sterk teruglopende investeringen en krimpende bestedingen van consumenten. Na twee jaren van industriële voorspoed groeit de productie dit jaar (2008) en komend jaar duidelijk minder hard, met respectievelijk 0% en -0,5%. Het absolute dieptepunt bevindt zich in het eerste kwartaal van 2009 (figuur 2). Dit wil niet zeggen dat 2009 per definitie een slechter jaar wordt. De onderliggende groeicijfers laten vanaf het tweede kwartaal namelijk een duidelijk opwaartse trend zien. Hiermee volgt de industrie de algemene economische verwachtingen.
Alle industriebranches in cyclische neergang
Binnen de industrie zijn er echter wel grote groeiverschillen tussen branches en productgroepen. Zo heeft de voedingsmiddelenindustrie na een zeer sterk eerste kwartaal, duidelijk te kampen met dalende productiegroei als gevolg van de druk op de koopkracht. Door de ver-
Figuur 3 Productiegroei industrie in de knel
1,5%
9% 8% 7%
2009
Figuur 2 Dip industriële productie in eerste kwartaal 2009
Als gevolg van de economische teruggang en dan met name de afnemende vraag naar goederen zijn alle industriebranches in een cyclische neergang terecht gekomen.
1,0%
Voedingsmiddelen
6% 5%
Machine
Chemie 0,5%
4%
Bouwmaterialen
3% 2%
0,0%
1%
Grafimedia
0% -0,5%
-1%
Industrie
-2% -3% 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008* 2009* * Tweede helft 2008 en 2009 voorspellingen ING Economisch Bureau
Kunststof -1,0% -2%
2008 -1%
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 8
Metaalproducten
0%
1%
2%
Figuur 5 Afzetvolumes industrie ontwikkelen zich nauwelijks in eerste helft 2008
12% Transportmiddelen Bouwmaterialen
10%
Voedingsmiddelen Grafimedia
Afzetprijzen
Figuur 4 Industriebranches in cyclische neergang
Voedings- en genotmiddelen
Industrie Chemie
8%
Metaalproducten Machine Rubber en Kunststof
6%
Verpakkingsmiddelen
Bouwmaterialenindustrie
4%
Chemie
Metaal-producten Transportmiddelen Kunststofindustrie
2%
Machines Grafimedia
0% -6% Noot: een teruggang in de cyclus correspondeert met een teruggang in de
-4%
-2%
0%
2%
Afzetvolumes
4%
6%
8%
10%
12%
14%
Bron: CBS, ING Economisch Bureau
productiegroei, maar betekent niet per definitie dat deze groei negatief is. Bron: ING Economisch Bureau
Alle industriebranches gaan een periode tegemoet waarin de productie groei terugloopt. De onderliggende groeicijfers verschillen echter wel en worden duidelijk wanneer we de verschillende branches plaatsen in de cyclus (figuur 4). Zo loopt onder andere de chemie – als producent van halffabrikaten – voorop en zal daardoor naar verwachting in de loop van 2009 al een duidelijke kentering gaan zien in de productie cijfers. De transportmiddelenindustrie heeft de top als laatste net achter zich gelaten en gaat – zoals het er nu uitziet – nog een flinke daling tegemoet in de komende maanden.
Prijsstijgingen drijven omzet omhoog Gestegen grondstofprijzen zoals olie, staal en voedingsmiddelen zorgen ervoor dat alle industriebranches in 2008 te maken hebben met oplopende inkoopprijzen. Deze worden gedeeltelijk doorvertaald naar hogere afzetprijzen en zorgen er – naast de teruggang in economische groei – voor dat de groei in afzetvolumes nauwelijks verandert.
Ondanks de teruglopende groei in de productie en de daarmee gepaard gaande teruggang in de vraag naar industriële producten, stijgt de omzet in de sector. Dit heeft echter alles te maken met een forse stijging van de afzetprijzen als gevolg van het doorberekenen van gestegen verbruiksprijzen van grondstoffen. De afzetvolumes zijn namelijk nagenoeg stabiel gebleven in dezelfde periode. Inmiddels zijn de belangrijkste grondstofprijzen al aan het dalen. Het duurt echter even voordat deze verwerkt zijn in de verbruiks- en afzetprijzen, waardoor prijsstijgingen in industrie nog tot begin 2009 zullen doorwerken. De verschillen tussen afzonderlijke branches zijn groot. In de voedingsmiddelenindustrie is het afzetvolume – ondanks een forse prijsstijging – in de eerste helft van 2008 nog wel toegenomen. In de chemische industrie daarentegen lijken de hogere prijzen de vraag naar producten wel degelijk parten te spelen (figuur 5).
Inkoopmarkten professionaliseren door gestegen grondstofprijzen Al jarenlang zijn er brancheorganisaties als metaalunie en FME die collectieve energiecontracten hebben afgesloten voor leden. Nu de olieprijs aanzienlijk is toegenomen, neemt de aandacht voor dergelijke contracten toe en zijn er steeds meer bedrijven die – al dan niet in consortium – langjarige energiecontracten afsluiten met leveranciers. Hiermee wordt niet alleen de levering van energie veilig gesteld, maar ook de prijs gefixeerd. De opkomst van dergelijke inkoopcombinaties beperkt zich overigens niet alleen tot energie. Ook voor andere grondstoffen worden steeds vaker contracten afgesloten. De gestegen prijs speelt hierbij een rol. Maar ook het aanbod. Door een schaarste op de markt voor granulaat zijn er steeds meer kunststofverwerkers die via langjarige contracten de leveringszekerheid vastleggen. Hetzelfde gebeurt in de zonnecellenindustrie die te kampen heeft met een tekort aan silicium, het belangrijkste ingrediënt voor zonnepanelen.
My Industry: Sector outlook 2009 – 9
Figuur 6 Vertrouwen inkopers en producenten industrie op rand van krimp
10
60 PMI
58
8
Producentenvertrouwen
56
6
54
4
52
2
50
0
48
-2
46
-4
44
-6
42
-8
40
-10
38
-12 2001
2002
2003
2004
2005
2006
Noot: Bij beide gaat het op seizoensgecorrigeerde cijfers Bron: CBS, Ecowin, ING Economisch Bureau
Producenten en inkopers wisselend optimistisch Producenten zijn wisselend positief in 2008. Na een scherpe daling in de vertrouwensindicatoren in juli zijn deze in augustus weer opgekrabbeld. De inkoopmanagersindex bevindt zich overigens wel in de krimpzone, terwijl de gemiddelde producent nog net positief is. De verschillen tussen omzet en prijs lijken ook terug te komen in de industriële vertrouwensindicatoren. Zo zijn de producenten iets optimistischer dan de inkopers. Deze laatste groep heeft dan ook veel sterker te maken met de gestegen inkoopprijzen, terwijl producenten ook de afzetprijzen meenemen in het vertrouwensbeeld. De inkoopmanagersindex (PMI) is in juli voor het eerst onder de 50 punten gedoken. In augustus is sprake geweest van een lichte stijging, maar de indicator blijft op een niveau waarin gesproken wordt van krimpende industriële activiteit. Onder de producenten ‘winnen’ de optimisten nog steeds. De verwachting voor de komende periode is dat de vertrouwensindicatoren wisselend blijven (figuur 6). De productie zal weliswaar teruglopen, maar dit zal worden gecombineerd met de eerste tekenen van herstel waardoor mogelijk de orderintake al weer kan oplopen en daarmee het algehele sentiment in de industrie.
My Industry: Sector outlook 2009 – 10
2007
2008
Uitdagingen voor de Nederlandse industrie • Euro is gedaald ten opzichte van dollar, maar van langdurige verlichting is geen sprake doordat koers weer oploopt in het najaar. Druk op concurrentiepositie blijft hierdoor bestaan. • Crisis financiele markten slaat over op overig bedrijfsleven doordat aantrekken van kapitaal moeilijker en kostbaarder wordt. • Hogere grondstofprijzen zetten marges industriebedrijven onder druk en vragen steeds meer om een andere manier van (efficient) produceren. • Het hoge niveau van de olieprijs en andere marktontwikkelingen benadrukken belang van duurzaam ondernemen door toegenomen druk op kostenverlagingen in industrie. • Ondanks vermindering activiteit blijft arbeidsmarkt in industrie krap. • Verslechterende bereikbaarheid zorgt voor toenemende kosten bij industriebedrijven.
Euro blijft gemoederen bezig houden
drijf anders en afhankelijk van het aandeel dollarlanden in afzet en verbruik. Bedrijven die bijvoorbeeld meer afzetten in de VS dan er inkopen, zullen meer problemen ondervinden dan andersom. Doordat de dollarkoers ten opzichte van euro aantrekt, zullen de problemen op korte termijn licht verzachten. De situatie lijkt echter van korte duur, waardoor Nederlandse ondernemers opnieuw rekening moeten houden met een oplopende euro/dollarkoers en daarmee een toenemende druk op concurrentiepositie ten opzichte van dollarlanden (zie tekstbox volgende pagina).
Nu de euro wat in waarde daalt, ontstaat er mogelijk iets meer lucht voor ondernemers. Verschillen zijn echter wel groot en zeer afhankelijk van de herkomst van afzet en verbruik binnen een onderneming. De koers van de dollar ten opzichte van de euro stabiliseert weliswaar, maar wel op een historisch hoog niveau. ING Economisch Bureau verziet dat deze situatie in 2008 blijft bestaan, met verwachte koersverhoudingen van $1,48 voor één euro aan het eind van dit jaar (figuur 7). De gevolgen van de lage dollar op de bedrijfsvoering zijn voor ieder be-
Figuur 7 De euro/dollarkoers blijft op hoog niveau
1,60
DOLLAR
1,50 1,40 1,30 1,20 1,10 1,00 0,90 0,80
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
* voorspellingen ING Economisch Bureau Bron: Ecowin
My Industry: Sector outlook 2009 – 11
2007
2008
2009*
2010*
Korte termijn opleving euro/dollarkoers Op korte termijn kan een hernieuwde verzwakking van de Amerikaanse munt niet worden uitgesloten. Als in de komende maanden blijkt dat het effect van de belastingteruggave van president Bush is uitgewerkt, de Amerikaanse export door de waardestijging van de dollar afzwakt en duidelijk wordt dat de huizen- en arbeidsmarkt nog geen keer ten goede laten zien, zouden financiële marktpartijen weer kunnen gaan speculeren over nieuwe renteverlagingen door de Federal Reserve. Met als gevolg dat de dollar weer aan kracht kan verliezen.
Kredietcrisis slaat over op overig bedrijfsleven
Marges steeds meer onder druk in industrie
De gevolgen van de kredietcrisis beperken zich niet alleen tot de beurs of financiële wereld. Ook bedrijven zullen er steeds meer hinder van ondervinden doordat kredietvoorwaarden worden aangescherpt.
Opgelopen kosten kunnen maar gedeeltelijk worden doorberekend aan afnemers, waardoor de marges in alle industriebranches verder onder druk komen te staan en er een vernieuwde aandacht voor kostenbesparingen optreedt.
De gevolgen van de in 2007 opgekomen kredietcrisis zijn voor iedereen zichtbaar in met name de sterk teruggelopen beurskoersen en krantenberichten over financiële instellingen die in de problemen (dreigen te) raken. Bedrijven krijgen er echter ook steeds meer mee te maken nu kredietmogelijkheden worden beperkt doordat banken zelf steeds moeilijker aan kapitaalmarktfinanciering kunnen komen. De interbancaire rentetarieven – de vergoeding die banken aan elkaar vragen – bevinden zich op een historisch hoog niveau. Dit duidt op aanhoudend wantrouwen bij banken om geld aan elkaar te lenen. Uitgaande van de kwartaalenquête van De Nederlandsche Bank over acceptatievoorwaarden bij Nederlandse kredietverstrekkers zal de toegang van bedrijven tot krediet in het derde kwartaal hierdoor verder onder druk komen te staan. Per saldo is 40% van de ondervraagde banken van plan de leencondities verder aan te scherpen. Nadat het voor grote ondernemingen vorig jaar al lastiger was geworden, begint nu ook het klein- en middenbedrijf hinder te ondervinden (zie figuur 8).
Grondstofprijzen zijn in de afgelopen periode steeds verder opgelopen als gevolg van (toekomstige) schaarste en sterk gestegen vraag vanuit bijvoorbeeld China. Alle industriebedrijven hebben hiermee te maken, maar in de voedingsmiddelen- en metaal industrie lijken de gevolgen het sterkst voelbaar. Dit wil echter niet zeggen dat deze bedrijfstakken ook het meest te leiden hebben onder de gestegen prijzen. Er bestaan namelijk grote verschillen tussen bedrijven in de mogelijkheden om gestegen kosten door te berekenen aan afnemers. Desondanks kunnen we wel vaststellen dat per saldo in de Nederlandse industrie de verbruiksprijzen sinds 2004 aanzienlijk harder zijn gestegen dan de afzetprijzen (figuur 9), met als ge-
Figuur 8 Voorwaarden leningen verder aangescherpt
Figuur 9 Groei verbruiksprijzen zet marges onder druk
100
118 116
80
114 60 112 40
110 108
20
106
0
104 -20
102
-40 -60
100 98 2003
2004
2005
Grote ondernemingen Bron: De Nederlandsche Bank
2006
2007
2008
2000
2001
Afzet
Midden- en kleinbedrijf Bron: CBS
My Industry: Sector outlook 2009 – 12
2002
2003
2004
Verbruik
2005
2006
2007
2008
De prijzen voor voedingsmiddelen De sterke prijsstijgingen van grondstofprijzen voor de voedingsmiddelenindustrie, zoals tarwe, lijken op zijn retour. Dit komt voornamelijk doordat het aanbod van deze producten in de komende periode flink zal toenemen als gevolg van betere oogsten. Daarnaast is er – als gevolg van de hoge prijzen – meer areaal aangepland en werden efficiencyverbeteringen een stuk rendabeler. De piek lijkt daarom achter ons te liggen, maar crises zoals deze blijven boven de markt hangen zolang de wereldbevolking – en met name het aandeel huishoudens met een middeninkomen – flink blijft groeien.
volg dat winstmarges onder druk komen. Daarnaast leidt het tot een vernieuwde interesse in kostenbesparingen, lean manufacturing en productinnovaties. De nadruk ligt hierbij op een efficiënte omgang met grondstoffen, maar zorgt ook voor een nieuwe ronde van automatisering en de ontwikkeling van nieuwe producten met een relatief hoge toegevoegde waarde.
verwachten van hun afnemers dat ze op een zo zorgvuldig mogelijk manier met natuurlijke hulpbronnen omgaan.
Krappe arbeidsmarkt structureel probleem De werkgelegenheid in de industrie groeit vooralsnog gewoon door, waardoor de krapte blijft toenemen en de lonen onder druk blijven. Ook de inflatie zorgt voor dit laatste, waardoor niet verwacht mag worden dat een lagere productie de loongroei op korte termijn tempert.
Duurzaam ondernemen blijft lonen De gestegen grondstofprijzen – en dan met name de gestegen olieprijs – zorgen ervoor dat ondernemers steeds meer gedwongen worden om duurzamer te denken en te handelen. De hogere prijs speelt hierbij een bedrijfseconomische rol, maar zorgt er ook voor een grotere bewustwording van de schaarste die achter de prijsverhogingen schuil gaat.
De vraag naar arbeidskrachten in de industrie blijft stijgen. In de jongste ‘Manpower Employment Outlook’ hebben wederom meer industrieondernemers aangegeven dat het aantal banen zal toenemen, dan andersom. In de toch al moeilijke arbeidsmarkt betekent dit meer krapte en een verdere opwaartse druk op de lonen. In combinatie met de sterk oplopende inflatie voorziet het ING Economisch Bureau loon stijgingen van 3,5% in 2008 en 3,8% in 2009.
De olieprijs en daaraan gerelateerde gas- en elektriciteitsprijzen zorgen ervoor dat steeds meer ondernemers op zoek gaan naar alternatieven. Energie zuinig produceren is er daar één van. Maar ook de inzet van alternatieve energiebronnen als wind of zon. Door de gestegen elektriciteitsprijzen worden deze laatste steeds interessanter. Maar niet alleen de olieprijs dwingt ondernemers duurzamer te denken en handelen. Ook de afnemers doen dat. Steeds meer bedrijven Figuur 10 Duurzaam ondernemen loont
Figuur 11 Stijging CAO-lonen sinds begin 2007 het grootst in industrie
440
Industrie
400
Commerciële dienstverlening
360
Zorg
MSCI World
Handel
320
Dow Jones
Totaal 280
Vervoer en communicatie Niet-commerciële dienstverlening
240
Openbaar bestuur
200
Bouwnijverheid
160
Onderwijs
120 80
Horeca 1-1-94
1-1-96
1-1-98
1-1-00
Dow Jones Sustainability Index
1-1-02
1-1-04
1-1-06
0%
1-1-08
Totaal MSCI World
Bron: CBS
Bron: Ecowin
My Industry: Sector outlook 2009 – 13
1%
2%
3%
4%
5%
Figuur 12 Teruglopende bereikbaarheid steeds groter probleem
6,0 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5
2000
23-24 uur
22-23 uur
21-22 uur
20 -21 uur
19-20 uur
18-19 uur
17-18 uur
16-17 uur
15-16 uur
14-15 uur
13-14 uur
12-13 uur
11-12 uur
10-11 uur
09-10 uur
08-09 uur
07-08 uur
06-07 uur
05-06 uur
04-05-uur
0,0
toename 2000-2006
Bron: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)
Infrastructuur vraagt om adequate oplossingen De verslechterende bereikbaarheid blijkt een van de grootste knelpunten in het ondernemerschap. In de industriebrief wordt hier veel aandacht aan besteed. Of de oplossing nabij is, blijft echter zeer de vraag. In de periode 2000 tot 2007 is het totale reistijdverlies op het Nederlandse hoofdwegennet met 53% toegenomen. En dat terwijl de verkeersomvang ‘maar’ met 13% is toegenomen. De belangrijkste oorzaken van het oponthoud zijn naast het intensieve gebruik, ook weersomstandigheden, ongevallen en wegwerkzaamheden. De knelpunten liggen voornamelijk rond, van en naar de vier grote steden in Nederland. Maar ook andere delen van Nederland, zoals rond Eindhoven of in het stedelijk 6,0 knelpunten. Het gebied Arnhem/Nijmegen worden steeds bekendere 5,5 KiM schat de economische schade van files en vertragingen op 2,7 à 3,6
miljard euro in 2007. Ruim de helft van deze kosten komt voor rekening van het bedrijfsleven, waarvan weer de helft voor rekening van de transportsector. Gezien de traagheid waarmee grootschalige infrastructurele aanpassingen kunnen worden doorgevoerd, is het niet te verwachten dat dit jaar of volgend jaar veel verbetering zullen brengen. Hopelijk komt er dan wel eindelijk duidelijkheid over de route die tot een dergelijke verbetering moet leiden. Daarnaast kunnen kleine beetjes ook helpen en leiden de recente initiatieven van enkele grote ondernemingen om bijvoorbeeld thuiswerken te stimuleren mogelijk ook tot enige verbetering in het fileleed.
04-05-uur 05-06 uur 06-07 uur 07-08 uur 08-09 uur 09-10 uur 10-11 uur 11-12 uur 12-13 uur 13-14 uur 14-15 uur 15-16 uur 16-17 uur 17-18 uur 18-19 uur 19-20 uur 20 -21 uur 21-22 uur 22-23 uur 23-24 uur
5,0 4,5 4,0 De gedwongen blik op het Oosten 3,5 Ondernemers in het Oosten van Nederland zoeken 3,0 als gevolg van de vele vertragingen in het verkeer van en binnen de Randstad steeds vaker naar markten buiten dit 2,5 gebied. Duitsland ligt dan voor de hand. Toeleveranciers en afnemers zijn 2,0 immers veel beter te bereiken, met als gevolg dat de kosten door vertragingen aanzienlijk kunnen worden verminderd. 1,5 De problemen op de weg zetten de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven dus ook van binnenuit onder druk. De 1,0 gederfde inkomsten voor Nederlandse ondernemers 0,5 komen nog bovenop bovenstaande berekeningen van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. 0,0
2000
toename 2000-2006
My Industry: Sector outlook 2009 – 14
Voedingsmiddelenindustrie • Productie loopt terug doordat dalende koopkracht vraag naar voedingsmiddelen onder druk zet. • Gestegen prijzen zorgen weliswaar voor forse omzetgroei, maar in volumes loopt groei duidelijk terug. • Gestegen prijzen, aanhoudende druk vanuit retailers en scherpere concurrentie zorgen voor blijvende nadruk op kostenefficiency.
Vraag naar voedingsmiddelen loopt duidelijk terug
pindakaas uit Delft naar de margarinefabriek in Rotterdam. Daarnaast blijft het bedrijf de weg vervolgen richting meer concentratie op enkele sterke merken, die het bedrijf meer mogelijkheden moeten bieden om waarde aan producten toe te voegen. Maar niet alleen Unilever is de weg naar kostenefficiency, rationalisatie en consolidatie ingeslagen. Binnen de industrie zijn veel bedrijven hiermee bezig, met als belangrijkste gevolg dat het aandeel merkproducten afneemt.
In tegenstelling tot de meeste industriesectoren begon de voedingsmiddelenindustrie nog positief aan 2008 met een productiegroei van bijna 4% in het eerste kwartaal. Het beeld begint echter langzaam te keren. Sinds mei is de productiegroei zelfs negatief. De oorzaak van deze ommekeer ligt in de teruggelopen koopkracht in 2008 onder Nederlandse consumenten, waardoor ook de vraag naar voedingsmiddelen daalt. Uit figuur 13 blijkt overigens ook meteen waarom de koopkracht van consumenten terugloopt. De prijzen voor voedingsmiddelen zijn sterk gestegen. Voor de voedingsmiddelenindustrie betekent dit minder afzet, maar ook hogere afzetprijzen. Of dat ook hogere marges oplevert is niet te verwachten, doordat het een doorberekening van kosten betreft.
Druk vanuit retailer blijft toenemen Dit laatste is overigens niet alleen het gevolg van gestegen kosten. De voedingsmiddelenindustrie blijft ook onder druk staan van de retailers. Uit recent onderzoek is wederom gebleken dat de consolidatie onder supermarkten nog niet voorbij is. Dit heeft mede te maken met de verkoop van Schuitema aan CVC, wat de weg vrij heeft gemaakt voor Albert Heijn om het marktaandeel verder uit te breiden. De an-
Opnieuw veel aandacht voor kostenefficiency Een van de grootste voedingsmiddelenconcerns van Nederland – Unilever – kondigde een tijd geleden al aan de kostenstructuur van het bedrijf opnieuw tegen het licht te houden. Meest zichtbare gevolg hiervan is misschien wel het verplaatsen van de productie van Calvé Figuur 13 Omzetgroei hoog door sterke prijsstijgingen
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% -2% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 15
2008-II
Speciaalzaken verliezen marktaandeel aan supermarkten In de eerste vijf maanden van 2008 stegen de verkochte hoeveelheden in de supermarktbranche met 5,3% bij een prijseffect van 4,1%. Ook in 2007 stegen de volumes met meer dan 3%. De omzetgroei in de Nederlandse supermarktbranche is overigens al jaren fors te noemen. Sinds de eeuwwisseling is deze toegenomen met 27%. De gemiddelde groei van de totale detailhandel ligt veel lager, namelijk op 15% en de speciaalzaken genereerden zelfs geen groei (0%). De prijzenoorlog heeft overigens wel een impact gehad op de omzetgroei van de branche, maar de toegenomen volumes hebben dit ruimschoots gecompenseerd. In andere branches waar prijzen onder druk staan, zoals de modebranche en woninginrichting, zijn in de periode 2002-2005 volumes wel geslonken.
dere spelers in de markt kunnen slechts via één weg een tegenwicht bieden en dat is schaalvergroting. De verkoop van Edah en Konmar heeft de marktverhoudingen in de ‘tweede groep’ supermarktketens al gewijzigd en verdere consolidatie is onvermijdelijk. De aansluiting van Dirk van den Broek bij inkooporganisatie Superunie was hier al een uiting van, maar ook aan formulezijde zal er op korte termijn wat gaan gebeuren. Vaak genoemde partijen om hierbij betrokken te zijn, zijn C1000, Super de Boer, Plus en Jumbo.
Figuur 14 Ten opzichte van vorig jaar koop ik in de supermarkt…
6%
9%
36%
Aandeel private label stijgt weer
49%
Het teruglopen van de koopkracht heeft tevens tot gevolg dat consumenten weer bewuster boodschappen doen. Dit betekent dat er een verschuiving plaats zal vinden van A-merken naar huismerken. Al in het voorjaar van 2008 is uit een enquête van Postbank Economisch Bureau gebleken dat bijna 36% van de consumenten minder A-merken koopt dan een jaar geleden (figuur 14). Daarnaast stijgt het aandeel van ‘goedkope’ supermarkten zoals Aldi, Lidl, Dirk en Hoogvliet weer gestaag. Voor de voedingsmiddelenindustrie als geheel hoeven deze verschuivingen niet per definitie negatief te zijn. Er wordt immers in volumes niet minder verkocht. Gevolg is echter wel dat de prijsconcurrentie in de voedingsmiddelenindustrie weer oploopt en de verhoudingen binnen de (inter)nationale markt voor voedingsmiddelen blijven veranderen.
Meer A-merken
Evenveel A-merken
Minder A-merken
Geen mening
Bron: Postbank Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 16
Chemische industrie • Productie onder druk als gevolg van afnemende vraag naar zowel basischemicaliën als fijnchemie. • Ondanks dat bulkchemie de overhand blijft houden in Nederlandse chemie, wel lichte verschuiving richting fijnchemie als gevolg van toegenomen concurrentie uit opkomende productielanden. • Opkomst nieuwe producten, waarbij steeds vaker de nadruk wordt gelegd op een duurzaam karakter. • De farmaceutische industrie is sterk in beweging door veranderingen in regelgeving in verschillende landen.
Verschuiving van bulk- en fijnchemie
Al sinds het begin van 2008 heeft de chemische industrie te maken met teruggelopen productie en zelfs negatieve productiegroei in de maanden maart en april. De teruggang in het eerste kwartaal lijkt voornamelijk het gevolg van teruggelopen vraag in de chemische productenindustrie. In het tweede kwartaal stond de basischemie veel meer onder druk. Dit laatste laat zich vooral verklaren door de gestegen kosten en daarmee gepaard gaande druk op afzetvolumes (figuur 15). De mogelijkheden om kosten door te berekenen lijken nu dus ook in de basischemie aan hun eind gekomen. Gezien het karakter van de chemische industrie als producent van halffabrikaten verwachten wij overigens wel dat de vraag al vroeg aantrekt. Mogelijk zelfs in het laatste kwartaal van dit jaar, wanneer de huidige daling in de olieprijs zijn uitwerking heeft en eerste tekenen van herstel zichtbaar worden.
De basischemie heeft het grootste aandeel in de Nederlandse chemische industrie. Hier zal op korte termijn geen verandering in komen, al is er wel een lichte verschuiving richting de chemische productenindustrie. Dit heeft te maken met de toenemende concurrentie die de bulkchemie ondervindt van de alsmaar uitbreidende activiteiten van concurrenten in Aziatische landen en het Midden-Oosten. Om deze concurrerende activiteiten het hoofd te bieden, komt er steeds meer nadruk op innovatie van producten en processen in Nederland. Met als gevolg dat de Nederlandse chemie opschuift naar meer fijnchemische activiteiten.
Figuur 15 Afzetvolumes chemie onder druk
10% 8% 6% 4% 2% 0% -2% -4% -6% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 17
2008-II
Sun Valley in Limburg Eind 2007 verschenen de eerste berichten in de krant over het opzetten van een siliciumfabriek op industrie-complex Chemelot. Silicium is de belangrijkste grondstof voor de productie van wafers die weer het hart van een zonnecel vormen. Ook de productie van wafers behoort tot de mogelijkheden op het complex. Dit zou betekenen dat een belangrijk deel van de keten voor de productie van zonnecellen in Limburg wordt gevestigd. Gecombineerd met de aanwezigheid van organisaties als Solland Solar, Scheuten Solar en Energiecentrum Nederland in het Zuiden van ons land ontstaat er een waar Limburgs Sun Valley.
Nieuwe kansen voor fijnchemische industrie De hoge olieprijs zet niet alleen een druk op de vraag naar chemische producten, maar heeft ook een positief effect omdat producenten en afnemers steeds meer op zoek gaan naar alternatieven die bestaande en sterk in prijs gestegen producten kunnen vervangen. Veel grote chemieconcerns zijn bezig met de ontwikkeling van deze producten, die zich hiermee vaak op de markt voor kunststoffen begeven. Maar deze bioproducten worden ook voor andere toepassingen gebruikt. Bijvoorbeeld in de ontwikkeling van geneesmiddelen, verf of sterke lichtgewicht materialen in automobielindustrie.
Special: Farmaceutische industrie in beweging De farmaceutische industrie staat in de schijnwerpers. Eurocommissaris Kroes heeft al in januari aangekondigd dat er een onderzoek is gestart naar mogelijk concurrentieverstorend gedrag. Hierbij wordt vermoed dat farmaceutische bedrijven bij octrooigeschillen afspraken maken die een rem zetten op eerlijke concurrentie. Daarnaast wordt gekeken of langdurige juridische procedures worden misbruikt om de introductie van met name generieke geneesmiddelen te vertragen.
Fabrikanten die preferente leverancier willen worden, moeten hun lijstprijzen fors verlagen. Om deze prijsdaling te realiseren worden de kortingen aangewend die eerder aan apothekers werden verstrekt. Dit betekent dat – op het eerste gezicht – de industrie zelf nauwelijks geraakt wordt door het nieuwe beleid. De werkelijkheid is echter anders. De concurrentie rondom aanbestedingen neemt toe, met een aanzienlijke prijsdruk als waarschijnlijke gevolg.
Figuur 16 Specialités nog steeds meest gebruikte geneesmiddel 2006
E 487 mln (14%)
De gevolgen van het Nederlands preferentiebeleid Op nationaal niveau wordt de farmaceutische industrie op dit moment sterk beïnvloed door het nieuwe preferentiebeleid van zorgverzekeraars. Hierdoor hebben deze laatste de mogelijkheid om te bepalen welke geneesmiddelen voor vergoeding in aanmerking komen. Dit beleid heeft tot doel prijsconcurrentie tussen fabrikanten te bevorderen en zo de kosten - de inkoopvergoeding die de zorgverzekeraar of de verzekerde aan de apotheker betaalt - te verlagen. Preferentie voor bepaalde generieke geneesmiddelen wordt verleend voor een periode van zes maanden tot een jaar. Gedurende dit tijdsbestek mogen fabrikanten de prijs niet verhogen.
E 52 mln (1,50%)
E 765 mln (22%)
E 2175 mln (62,50%) Generieke geneesmiddelen Magistrale bereidingen
Specialités
Bron: SFK, bewerking ING Econommisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 18
Parallelimport
Kunststof- en rubberindustrie • Volumes dalen harder dan prijzen stijgen in kunststofindustrie • Consolidatie binnen branche neemt toe door gespannen verhoudingen binnen de keten en nieuwe concurrentie uit opkomende landen. • Duurzaamheid en kunststof gaan hand in hand en zorgen voor nieuwe kansen. De concurrentie vanuit de chemische industrie is echter groot en vraagt om grote inventiviteit. De kunststofindustrie lijkt een van de branches die het meest in de knel komt als gevolg van oplopende grondstofprijzen (figuur 17). Resultaat hiervan is dat zelfs de omzetgroei in de kunststofindustrie negatief is geweest in de eerste twee kwartalen van 2008. Dit maakt de kunststofindustrie uniek ten opzichte van andere Nederlandse industriebranches. De vooruitzichten voor 2009 zijn niet veel rooskleuriger al zorgt de multifunctionele toepassing van kunststof er uiteindelijk wel voor dat de vraag weer zal aantrekken
Deze situatie leidt ertoe dat er vanuit de kunststofproductenindustrie steeds meer aandacht komt voor het vastleggen van leveringscontracten. Hiermee wordt in de krappe grondstofmarkt niet alleen leveringszekerheid gegarandeerd, maar word ook de prijs voor de contractperiode gefixeerd. Een meer ingrijpende manier om dit te bereiken – via overnames binnen de keten – zal overigens ook steeds vaker plaatsvinden.
Verhoudingen binnen kunststofbranche op scherp
Branche op de schop
De situatie in de kunststofindustrie op dit moment is te vergelijken met die in de chemie. Jarenlang heeft het ene deel van de branche – de kunststofgrondstoffenindustrie – de hogere verbruiksprijzen kunnen doorberekenen aan haar afnemers, de kunststofproductenindustrie. En juist deze laatste groep heeft al jarenlang juist moeite om kosten door te berekenen aan grote klanten als de automobiel- en verpakkingsindustrie. Nu de rek eruit is, wordt de grondstofleverancier geconfronteerd met de keuze om of de prijzen stabiel te houden of de vraag te zien afnemen.
Daarnaast zullen kunststofproducenten meer aandacht krijgen voor een efficiëntere omgang met grondstoffen. Deze grotere efficiency wordt onder andere bereikt door een vernieuwing van het machinepark in de industrie. Dit laatste sluit aan bij de stroom investeringen die de afgelopen twee jaar heeft plaatsgevonden in de kunststofindustrie. Al jaren bleef deze achter, maar de weg naar vernieuwing lijkt ingeslagen. En ondanks dat de huidige situatie
Figuur 17 Zelfs omzetgroei negatief in kunststofindustrie
6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% -1% -2% -3% -4% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 19
2008-II
Groeiende productie van kunststoffen in opkomende industrielanden Gemiddeld neemt het gebruik van kunststoffen in Europa met circa 2% per jaar toe. In Azië – en dan met name in China – ligt dit groeipercentage minstens vier keer zo hoog. Dit komt enerzijds door een sterk toenemende vraag naar verpakte consumptiegoederen. Anderzijds groeit in deze landen de belangstelling voor kunststoffen als vervangingsproductie voor bijvoorbeeld metalen. Gevolg hiervan is dat er steeds meer productiefaciliteiten in China, maar ook in Oost-Europa bijkomen, waardoor het aandeel in de wereldwijde productie van westerse landen terugvalt. Van een daadwerkelijke teruggang in de productie in deze gebieden wordt echter nog niet gesproken. De toegenomen productie in opkomende landen is immers extra productie en vervangt niet per definitie ook het bestaande aanbod.
op zowel de kunststofmarkt als de kredietmarkt ervoor zorgen dat aan deze breed gedragen stroom van vernieuwing tijdelijk een eind is gekomen, gaan wij ervan uit dat deze trend doorzet. De nadruk op een grotere efficiency zorgt hiervoor, maar ook de toenemende vraag vanuit afnemers naar kleinere series, hoogwaardigere kunststoffen en kortere levertijden, waarvoor bedrijven flexibeler ingericht worden.
Innovatie en internationalisering leiden tot schaalvergroting De noodzaak om te investeren en de groeiende nadruk op verdere consolidatie in de keten zorgen ervoor dat het aantal grote bedrijven in de kunststofbranche toeneemt. Dit laatste wordt echter ook door andere factoren in de hand gewerkt zoals de innovatiedruk en groeiende concurrentie van bedrijven uit opkomende industrielanden. Voorbeeld hiervan op de Nederlandse markt is de overname van GE Plastics door Sabic vorig jaar. Hiermee zorgt het laatste bedrijf niet alleen voor meer marktmacht, maar haalt zij ook de productie van bepaalde hoogwaardige kunststoffen binnen die complementair zijn aan de activiteiten die al in Europa plaatsvinden.
Milieu-uitdagingen Kunststof en milieu gaan al jaren moeilijk samen. Maar de pogingen om dit beeld te keren lijken steeds succesvoller. Dit komt mede door de vele voorbeelden waarbij kunststoftoepassingen juist zeer milieuefficiënt zijn gebleken. Meest bekende voorbeeld is de gewichtsafname van auto’s door het gebruik van hoogwaardig kunststof. Daarnaast zijn er steeds meer groene alternatieven, zoals tassen van biologisch afbreekbaar materiaal. Ook komt er steeds meer aandacht voor het hergebruik van kunststoffen. Al blijft Nederland hierin achter bij bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, waar al veel meer kunststofafval gescheiden wordt ingezameld.
My Industry: Sector outlook 2009 – 20
Verpakkingsmiddelenindustrie • Verpakkingsvraag neemt af en marges staan onder druk door gestegen grondstofprijzen. • Prijsdruk en dalende vraag naar verpakkingen zet marktverhoudingen op scherp, maar bieden ook kansen aan ondernemers die innovatief en vooral efficiënt met input weten om te gaan. • De aandacht voor duurzaamheid blijft bestaan. Zeker vanuit de overheid die door middel van verpakkingsbelasting en stimulering van hergebruik de druk op het milieu wil beperken.
De productie in de verpakkingsmiddelenindustrie reageert sterk op ontwikkelingen bij belangrijke afnemers zoals de voedingsmiddelenindustrie, farmacie en elektrische apparaten industrie. Omdat de vraag naar goederen in al deze sectoren onder druk staat, mag worden aangenomen dat ook de groei in de vraag naar verpakkingsmiddelen daalt.
Grondstofprijzen zorgen voor dubbele prijsdruk De verpakkingsmiddelenindustrie wordt dubbel getroffen door de hoge grondstofprijzen. Enerzijds hebben zij te maken met hoge verbruiksprijzen van vooral metalen en papier. Anderzijds zorgen de hoge voedingsmiddelenprijzen ervoor dat afnemers uit de voedingsmiddelenindustrie meer nadruk leggen op de kosten en dus ook op lagere verpakkingskosten. Het is daarom niet alleen moeilijker om gestegen prijzen door te berekenen, maar ook om extra marges te berekenen op hoogwaardige verpakkingen. Iets waar in de afgelopen periode juist wel ruimte voor was.
Economische malaise zet verhoudingen binnen de sector verder onder druk De verhoudingen binnen de Europese – en dan voornamelijk de West-Europese – verpakkingsmiddelenindustrie staan al een aantal jaren op scherp als gevolg van een aanzienlijke overcapaciteit in de markt. De opkomst van Midden-Europa als consument van verpakte voedingsmiddelen, farmacie en cosmetica heeft enige verlichting gegeven. De huidige teruggang in West-Europese vraag naar verpakkingen zorgt dat concurrentieverhoudingen opnieuw onder druk komen te staan. De consolidatietrend lijkt dan ook nog niet ten einde. Zeker wanneer bovenstaande wordt gecombineerd met groeiende nadruk op innovatieve en efficiënte verpakkingen.
Figuur 18 Prijzen metalen sterkst gestegen afgelopen drie jaar
750
Aluminium Papier Staal Kunststoffen
650
550
450
350
250
150
50 2005
2006
2007
Bron: CBS, Ecowin; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 21
2008
3 G’s bieden mogelijkheden voor margeverruiming Voor de consument staan vijf producteigenschappen centraal, de 5 G’s: gezond, genieten, gemak, goedkoop (prijs) en groen (duurzaam / maatschappelijk verantwoord). Uit een onderzoek van ING onder supermarktmanagers blijkt dat gezond als belangrijke trend wordt gezien in de supermarkt. Gemak en genieten komen op plaats twee en drie. Deze drie trends in de consumptie van voedingsmiddelen bieden producenten van verpakkingsmiddelen de kans om in een moeilijke markt waarde aan producten toe te voegen. De consument is immers bereid om meer voor deze producten te betalen, waardoor er ook meer marge voor de producent van de verpakking overblijft. Opvallend is overigens dat uit hetzelfde onderzoek is gebleken dat supermarktondernemers het belang van ‘groen’ niet hoog inschatten. Bijna twee op de drie ondernemers plaatst ‘groen’ op de vijfde plaats in ranglijst van de 5 G’s.
Ruimte voor andere innovatieve mogelijkheden De druk vanuit afnemers om verpakkingsmiddelen goedkoper aan te bieden, pakt overigens niet voor ieder bedrijf negatief uit. Bedrijven die zich de afgelopen jaren hebben bezig gehouden met de ontwikkeling van hoogwaardige en efficiëntere verpakkingen zien juist meer aandacht voor hun product, waar de marges nog relatief hoog liggen. Hetzelfde geldt overigens voor duurzame verpakkingen. Al moet hierbij wel worden opgemerkt dat de uiteindelijke consument in tijden van economische neergang hierin duidelijk minder geïnteresseerd is.
Wel of geen verpakkingsbelasting De verpakkingsbelasting is nog geen jaar oud, maar kent al een geschiedenis alsof deze tien jaar van kracht is. Niet alleen zijn de producten waarover belasting geheven wordt aangepast, maar ook de hoogte van belastingen zelf. Ondanks deze kinderziekten is de belasting nog altijd van kracht. Zelfs de consument lijkt na een klein offensief tot inkeer gekomen. Feit blijft natuurlijk wel dat de verpakkingsbelasting niet herkenbaar is en naar alle waarschijnlijkheid te laag om consumenten tot een weloverwogen keuze te dwingen. Daarnaast verdwijnen de opbrengsten van de verpakkingsbelasting in de staatskas en niet direct toekomen aan een beter milieu. Vooralsnog is de verpakkingsbelasting dan ook niet meer dan een reguliere belasting(verhoging).
Meer aandacht voor hergebruik van kunststof Naast de verpakkingsbelasting worden vanuit de nationale overheid allerlei andere initiatieven geïnitieerd. Een daarvan is het voornemen om in 2012 ruim 40% van alle kunststofverpakkingen her te gebruiken. Hoe de minister dit wil bereiken is nog niet duidelijk. Op sommige plaatsen wordt geëxperimenteerd met gescheiden inzameling, maar dat heeft nog geen grootschalig karakter. Wel stelt de minister alvast dat de kosten van voornemen gering zijn. Uit een korte berekening in onderstaande tekstbox valt echter op te maken dat deze laatste conclusie mogelijk iets te makkelijk is.
Meer kunststofrecycling ‘goedkope’ oplossing voor schoon milieu Afgelopen zomer heeft minister Cramer met gemeenten en het bedrijfsleven afgesproken dat in 2012 – over een kleine vijf jaar dus – maar liefst 42% van alle plastic verpakkingen wordt hergebruikt. De wenselijkheid van een dergelijk inzamelingstraject is mede gebaseerd op een recente studie van TNO waarin wordt gesteld dat met het recyclen van plastic weliswaar hoge kosten zijn gemoeid, maar dat daar een duidelijke milieuwinst tegenover staat. De recycling van één ton verpakkingsmateriaal bespaart immers 200 kilo CO2-uitstoot. Volgens berekeningen van TNO zou 1 kilo CO2-uitstoot ‘slechts’ 10 euro kosten. In 2005 is er 592 kiloton nieuw kunststof verpakkingsmateriaal op de markt gebracht. Bijna 90% hiervan kwam bij het afval terecht of werd gerecycled. Omdat de consumptie van kunststof verpakkingen nog altijd groeit, gaan we ervan uit dat in 2012 600 kiloton kunststof verpakkingen bij het afval of recycling terecht komt. Als de afspraken nageleefd worden, betekent dit dat er in 2012 iets meer dan 250 kiloton kunststofverpakkingsmateriaal gerecycled moet worden. Dit levert 50 miljoen kilo minder CO2-uitstoot op. En aangezien TNO berekend heeft dat 1 kilo minder CO2-uitstoot 10 euro kost, kunnen we vrij gemakkelijk vaststellen dat de plannen van minister Cramer in 2012 € 500 miljoen kosten. Dit is een fors bedrag, zeker in verhouding tot de totale begroting van VROM.
My Industry: Sector outlook 2009 – 22
Grafische industrie • Vraag naar drukwerk onderuit door teruglopende reclamebestedingen. • Verbreding en verdieping blijven samengaan in de grafische branche. • Winstgevendheid, maar zeker ook opvolgingsvraagstukken en scherpere concurrentieverhoudingen, zorgen voor nieuwe golf van fusies en overnames. Ook een toename in het aantal faillissementen is niet uit te sluiten. • Ondanks achterblijvende investeringsniveau in recente verleden, ligt een forse toename van investeringen – mede door druk op de winstgevendheid – niet in de lijn der verwachting.
De grafische industrie reageert sterk op conjuncturele schommelingen. Bijna driekwart van de orderstroom is namelijk direct of indirect afhankelijk van de zeer conjunctuurgevoelige vraag naar commercieel drukwerk. Afnemende reclamebestedingen werken niet alleen door in de productie van reclame- en handelsdrukwerk, maar ook via afnemende mediaopdrachten, zoals het drukken van tijdschriften en kranten. Door een toename van de inkomsten uit het minder conjunctuurgevoelige segment van verpakkingsdrukwerk zal de totale vraag naar drukwerk wel wat minder volatiel worden. Met dit in het achterhoofd is het niet vreemd dat de grafische productie in 2007 heeft gefloreerd. Net als de economie waren de reclamebestedingen immers booming. In de eerste helft van 2008 is dit beeld echter gekanteld. Onder invloed van de economie wordt minder aan reclame en drukwerk uitgegeven, met een negatieve groei in afzetvolumes als direct gevolg. De grafische industrie moet rekening houden met een verdere neergang in de vraag naar drukwerk, waardoor de concurrentie binnen de branche verder toeneemt.
Dalende winstmarges zorgen voor verbreding van activiteiten... Net als in de meeste industriesectoren staan de winstmarges de komende jaren onder druk. De kosten stijgen flink als gevolg van hogere grondstof- en energieprijzen en de stijgende lonen. Tegelijkertijd blijft de prijsdruk bestaan door de sterke concurrentie onder drukkerijen en druk vanuit afnemers. Als reactie hierop houden drukkerijen steeds vaker het gehele grafische productieproces in eigen hand om extra toegevoegde waarde te kunnen realiseren. Direct gevolg hiervan is dat de omzet van afwerkingsbedrijven en voorbereidingsbedrijven afneemt.
Figuur 19 Dalende reclamebestedingen drukken grafische groei
5% 4% 3% 2% 1% 0% -1% -2% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 23
2008-II
Professionalisering gecombineerd met verbreding Kleinere drukvolumes en toenemende automatisering maken het drukken steeds vaker een logistiek proces. Drukkerijen hechten vanuit efficiëntieoverwegingen daarom steeds meer waarde aan korte in- en omsteltijden, wat de opkomst van digitale machines in de hand werkt. De verbeterde prestaties van conventionele en digitale machines zorgen voor toenemende concurrentie tussen de verschillende print- en druktechnieken. Het aantal drukkers dat een combinatie van beide productietechnieken inzet neemt toe. Volautomatische drukpersen en een digitale workflow maken deze hybride productiemethodes steeds vaker rendabel. Bron: ING, Grafische machines in de Nederlandse markt, te verschijnen: eind 2008
...maar ook verdieping is mogelijk via technologische mogelijkheden Als gevolg van de digitalisering, afnemende ordervolumes en buitenlandse concurrentie is de grafische branche de afgelopen jaren duidelijk aan het veranderen. Er wordt geëxperimenteerd met mogelijkheden voor hoogwaardig drukwerk en het aanbieden van nieuwe diensten. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan branchevreemde activiteiten, zoals multimediale diensten, maar ook het aanbieden van het ‘just-in-time’ leveren van drukwerk. Verbreding en verdieping lijken de komende jaren dus samen te gaan in de grafische industrie. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat het maken van keuzes voor bepaalde activiteiten over het algemeen wordt gezien als één van de mogelijkheden voor verdere professionalisering van de branche.
Figuur 20 Investeringen grafische industrie blijven achter (1995 = 100)
Snelle afname kleinschaligheid In tien jaar tijd is het aantal drukkerijen al met 1.500 afgenomen. De grootste kaalslag heeft in de periode 2003-2005 plaatsgevonden onder invloed van een sterke neergang in de vraag naar drukwerk. Veel bedrijven ondervonden hiervan grote hinder en zagen zich genoodzaakt om op zoek te gaan naar schaalvergroting, met een groeiend aantal overnames als gevolg. Ook het aantal faillissementen was in deze periode hoog. Mede door de sterke opleving in 2006 en 2007 is de druk op grafische bedrijven iets verminderd. Toch betekent dit niet dat de concentratietendens tot een einde is gekomen. De grafische industrie kenmerkt zich namelijk door een relatief oude generatie ondernemers. Opvolgingsvraagstukken en overnamemogelijkheden zijn aan de orde van de dag. Daarnaast zullen door de huidige economische neergang en daaraan verbonden druk op concurrentieverhoudingen, faillissementen, fusies en overnames weer toenemen.
130
Investeringen structureel op laag niveau
120
Mede door het relatief lage investeringsniveau van de afgelopen jaren (figuur 20) zal zich de komende jaren een lichte toename in de vervangingsinvesteringen voordoen. Ook een definitieve doorbraak van digitale druksystemen kan een positieve investeringsGrafische impuls geven. Naar verwachting laat de productie in indus 2008 echter een daling zien met als bijkomend gevolg dat de druk op de productiecapaciteit omlaag Totale industrie gaat en een toename aan uitbreidingsinvesteringen, vergelijkbaar met die van eind jaren negentig, onwaarschijnlijk is. Een verminderde winstgevendheid zet de investeringsbereidheid van grafische ondernemers verder onder druk. In combinatie met de voortgaande afname van kleinschaligheid (samenvoeging en overname van bestaande machineparken), zorgen deze ontwikkelingen ervoor dat de machine-investeringen de komende jaren op een structureel lager niveau blijven liggen.
110 100 90 80 70 60 50 40
'90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 '00 '01 '02 '03 '04 '05 '06 Totale industrie
Grafische industrie
Bron: CBS
My Industry: Sector outlook 2009 – 24
Metaalproductenindustrie • Na een tijdelijke opleving zal de metaalproductie terugvallen als gevolg van negatieve stemming onder binnenen buitenlandse producenten en consumenten. • Ondernemers kunnen deel van sterk hogere inkoopprijzen doorberekenen, maar investeringen in duurzaamheid en scherpe inkoop zijn nodig om margedruk te beperken. • Personeelstekorten zijn nijpend, maar enige verlichting is in zicht. • Nauwere samenwerking met opdrachtgevers, proces- en productinnovatie sterken concurrentiepositie.
Stijgende metaal- en energieprijzen zetten marges onder druk
Na een sterk 2007 en een dip in het eerste kwartaal is de afzetgroei van metaalproducten in het tweede kwartaal van 2008 weer toegenomen. De productie laat een beweging in dezelfde richting zien, maar in gematigder vorm. Dit heeft tot een omzetgroei met dubbele cijfers geleid mede dankzij de blijvend hoge prijsstijgingen. Terwijl 2008 begon met prijsdalingen van ijzer en staal, waren deze producten in juli maar liefst 13% duurder dan een jaar eerder. Prijzen van basismetalen zijn inmiddels weer onder het recordniveau van de eerste helft van 2008 gedoken. In de tweede helft van dit jaar zal de productie van de metaalproductenindustrie naar verwachting weer terugvallen. Beide afnemers van metaal – producenten en consumenten – zijn duidelijk minder positief gestemd over het vervolg van 2008. Bovendien heeft de voor Nederlandse producenten belangrijke Duitse industriële productie ook de weg naar beneden ingeslagen. In 2009 zullen extra orders uit de machine-industrie en aantrekkende consumentenuitgaven de vraag naar metaalproducten stimuleren. In de loop van 2009 zal de groei in afzet en productie daardoor weer versnellen.
De sterke wereldwijde economische groei in ontwikkelde en vooral opkomende landen is de afgelopen jaren met een forse stijging van grondstoffenprijzen gepaard gegaan. Metaalproducenten zien dit vertaald in hogere inkoopprijzen. Herziening van ijzerertscontracten en duurdere steenkool hebben de inkoop- en afzetprijzen in 2008 een extra duw omhoog gegeven. Metaalproducenten kunnen de hogere kosten vaak niet één-op-één doorberekenen aan hun klanten, waardoor hun marges onder druk staan. Het deel dat wel wordt doorberekend zorgt voor een stijging van afzetprijzen in de gehele metaalsector. De meeste pijn ondervinden producenten die zich aan het begin van de bewerkingskolom bevinden. De basismetaal heeft dan ook met de sterkste
Figuur 21 Tijdelijke opleving in metaalproducten
12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% -2% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 25
2008-II
kostenstijging te kampen, terwijl de kosten in de machine-industrie een veel geleidelijker pad volgen. In laatstgenoemde branche bepalen de inkoopkosten een kleiner deel van de totale kostprijs. De bewerkingskosten zijn daarentegen relatief hoog.
Duurzaamheid en scherpe inkoop winstgevender De metaalindustrie is de grootste energiegebruiker van Nederland. Ondanks dat zij wereldwijd één van de zuinigste is, investeert de sector nog steeds fors in nieuwe vormen van duurzaamheid. De stijgende olie-, gas- en metaalprijzen maken investeringen in duurzame en energiezuinige productieprocessen immers profijtelijk. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan een beperking of vergroening van het energiegebruik, maar ook aan recycling. Daarnaast zijn vooral in deze branche de inkoopcombinaties voor grondstoffen erg populair en worden deze al jaren lang aangeboden door de belangrijkste twee brancheorganisaties metaalunie en FME (zie tekstbox pagina 9).
Personeelstekorten op hoogtepunt
Nauwere samenwerking en product innovatie Voor metaalondernemers blijft het zaak om opdrachtgevers proactief te bedienen. Om tot hogere marges te komen is het meedenken met klanten en intensiveren van R&D-programma’s noodzakelijk. In nauwe samenwerking met opdrachtgevers kunnen toegesneden producten worden ontwikkeld, wat de klant meer toegevoegde waarde biedt. Samenwerking met kennisinstituten vergroot ook het innovatievermogen. Naast procesverbeteringen (automatisering) gericht op kostenbesparing, kunnen zo nieuwe productvormen ontstaan die metaalproducenten een concurrentievoordeel bieden ten opzichte van buitenlandse spelers. De overheid subsidieert vernieuwende initiatieven dan ook door in haar Industriebrief extra middelen voor innovatievouchers, -prestatiecontracten en -kredieten in het vooruitzicht te stellen.
Goed opgeleid personeel wordt steeds schaarser. Hoewel de werkgelegenheidsgroei in Nederland over zijn hoogtepunt is, zijn de vacatures in de metaalproductenindustrie de eerste helft van 2008 tot recordhoogte gestegen. 55% van de kleine en middelgrote metaalproducenten heeft minimaal één vacature ten opzichte van 40% in het voorgaande halfjaar. Ondernemers zijn minder positief over het invullen van vacatures dan een half jaar geleden. De huidige groeivertraging zal de komende maanden voor enige ontspanning van de arbeidsmarkt zorgen, maar de krapte in deze branche is en blijft een structureel probleem.
Figuur 22 Prijsstijging ruwe metalen werkt gedempt door in metaalproducten en machines (2000 = 100)
150
140 Metalen in primaire vorm 130 Metaalproducten (geen machines of apparaten)
120
Machines, apparaten en overige werktuigen
110
100 2005
2006
2007
2008
Bron: CBS
My Industry: Sector outlook 2009 – 26
Machine-industrie • Tegenvallende West-Europese bedrijfsinvesteringen hebben in 2008 voor een afname van de Nederlandse machineproductie gezorgd. 2009 brengt een herstel van de productiegroei. • De bezettingsgraad is in de machine-industrie nog steeds hoog, maar loopt wel terug. Uitgestelde vernieuwing van oude machineparken zal op termijn de vraag naar nieuwe machines opdrijven. • Flexibel inspelen op klantwensen zorgt voor verdere verdieping van activiteiten, zoals meer tailor-made machineconfiguraties en serviceverlening. • Oost-Europa neemt een groeiend aandeel in de Europese hoogwaardige productie.
Bezettingsgraad machine-industrie nog steeds hoog...
Nadat de machine-industrie de vruchten van een investeringshausse heeft geplukt, moet zij komende tijd door een zure appel heen bijten. De afzetgroei is nog op niveau, maar zal naar verwachting geleidelijk teruglopen. Tegenvallende bedrijfsinvesteringen in heel West-Europa zorgen in 2008 voor een afname van de Nederlandse productie van machines. Daarbij komt dat belastingaanpassingen in Duitsland ervoor hebben gezorgd dat er eind 2007 nog een golf aan orders is binnengekomen, waardoor het uitblijven daarvan nu schril afsteekt bij het verleden. Maar er is wel degelijk verlichting in zicht. De groei in de investeringen zal de komende maanden nog langzaam teruglopen in binnen- en buitenland (zie figuur 1), maar gedurende 2009 trekken beide weer aan. De uitwerking hiervan is waarschijnlijk niet meteen zichtbaar in de machine-industrie, maar zorgt er wel voor dat het huidige pessimisme vanaf volgende zomer uit de markt gaat. Voor 2009 verwachten we dan ook redelijke groeicijfers voor de machine-industrie.
De machine- of investeringsgoederenindustrie is een vroegcyclische branche. Bedrijven investeren in nieuwe machines wanneer oude machines vervangen moeten worden en wanneer (de vooruitzichten op) een toenemende vraag uitbreidingsinvesteringen vergen, bijvoorbeeld doordat de bezettingsgraad van bestaande productiefaciliteiten hoog oploopt. Om de productie tijdig op de groeiende vraag aan te kunnen passen, lopen de machine-investeringen doorgaans voor een periode van hoogconjunctuur uit. Sterk stijgende bedrijfsinvesteringen hebben de afgelopen periode veel flexibiliteit van machine(onderdeel)fabrikanten gevraagd. Om aan de vraaggroei te kun-
Figuur 23 Machineproductie in 2008 teruggevallen, afzet nog op niveau
12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% -2% -4% -6% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 27
2008-II
nen voldoen hebben zij het maximale uit hun productiecapaciteit moeten halen. De bezettingsgraad lag eind 2007 met bijna 90% dan ook op een historisch hoog niveau. De teruglopende productie heeft echter enige lucht verschaft. Nog altijd ligt de bezetting ruim boven het gemiddelde van de industrie (figuur 24).
...maar industrie als geheel blijft achter Ondanks de lagere bezettingsgraad in de industrie als geheel en de economische malaise, moet de machine-industrie op termijn toch rekening houden met een oplopende vraag naar nieuwe machines. Dit komt onder andere doordat er sprake is van een toenemend aantal oudere ondernemers dat bereid is, zijn (familie)bedrijf aan grootschaliger branchegenoten te verkopen. De samenvoeging van productie faciliteiten en klantenportefeuilles zal een stimulans voor vervangingsinvesteringen vormen. Ondernemers stellen investeringen nogal eens uit wanneer het pensioen in zicht is, waardoor bij overname verouderde machines moeten plaatsmaken voor geavanceerdere modellen. Een dergelijk proces is bijvoorbeeld al zichtbaar in de grafische-, metaal- en kunststofindustrie.
Flexibiliteit zorgt voor verdere verdieping activiteiten
contracten met leveranciers, waarin periodieke controles en onderhoudsbeurten zijn vastgelegd.
Toename hoogwaardige industrie OostEuropa Onderscheidend vermogen ligt overigens niet alleen in het flexibel inspelen op klantwensen, maar gebeurt ook nog steeds door het aanbieden van de laagste prijs. Daarom wijken producenten steeds vaker uit naar Centraal- en Oost-Europese landen. De relatief lage loonkosten en hoge arbeidsproductiviteit maken nieuwe productiefaciliteiten in deze landen rendabel. De industrie wordt in deze regio in hoog tempo volwassen. Het aandeel dat Oost-Europa in de productie van (hoog)technologische goederen inneemt, zal daardoor nog verder groeien. Dit sluit aan bij het beeld dat uit eerdere onderzoeken naar voren is gekomen, waaruit is gebleken dat bijna één op de drie Nederlandse bedrijven binnen de hoogwaardige industrie in de periode 2001-2006 activiteiten naar het buitenland heeft verplaatst. In andere industriebranches ligt dit aandeel aanzienlijk lager.
Om de toenemende concurrentie met Aziatische fabrikanten aan te kunnen, moeten Europese machinebouwers flexibel inspelen op klantwensen. Machineconfiguraties kennen daarom steeds vaker een breed scala aan opties en worden tailor-made geleverd. Omdat de machinetechniek steeds geavanceerder wordt, richt de machine-industrie zich in toenemende mate op kwaliteit en uitgebreide service. Zij stelt daarbij ook hoge kwaliteitseisen aan toeleveranciers. Dienstverlening wordt belangrijker voor machinefabrikanten. Waar bedrijven in het verleden het onderhoud nogal eens zelf ter hand namen, sluiten zij nu veelal Figuur 24 Bezetting machine-industrie nog zeer hoog
90% 89% 88% 87% 86%
Industrie
85% 84%
Machine-i
83% 82% 81%
’0 5
jan ’0 . 5 ap r. ’0 5 jul ’0 . 5 ok t ’0 . 6 jan ’0 . 6 ap r. ’0 6 jul ’0 . 6 ok t ’0 . 7 jan ’0 . 7 ap r. ’0 7 jul ’0 . 7 ok t ’0 . 8 jan ’0 . 8 ap r.
80%
Industrie
Machine-industrie
Bron: CBS
My Industry: Sector outlook 2009 – 28
Transportmiddelenindustrie • Groei transportmiddelenindustrie nog steeds robuust, maar sterk teruglopende orders zullen in tweede helft 2008 hun sporen nalaten. • Teruggang autoverkopen en -productie in tweede helft 2008, kleine en zuiniger auto’s steeds populairder door hoge brandstofprijzen en “groenere” belastingen. • Fabrikanten van auto’s, trucks en trailers profiteren met Oost-Europese productiefaciliteiten in toenemende mate van lagere loonkosten en stijgende vraag naar transportmiddelen in opkomende economieën. • Wegvervoer kent moordende concurrentie. Oplopende brandstofprijzen en economische tegenwind verslechteren situatie en zetten investeringen in trucks en trailers in tweede helft 2008 en 2009 onder druk.
Voor de laatcyclische transportmiddelenindustrie was 2007 een topjaar. De af- en omzetgroei lagen ver boven die van andere industriesectoren. In het tweede kwartaal van 2008 is de afzetgroei op bijna een derde van de historisch hoge 31% van drie kwartalen eerder uitgekomen. De productie is in de eerste helft van 2008 wel weer sneller gegroeid. Hoewel de branche tot nu toe dus nog op volle toeren draait, zal de conjuncturele trend ook hier zijn sporen nalaten. In de tweede helft van 2008 zal de groei verder afvlakken.
een vrije val geraakt. Daarnaast stellen consumenten grote aankopen uit, waardoor ook de verkoop van personenauto’s zal teruglopen. Een einde aan de orderinzinking zal zich op zijn vroegst in de loop van 2009 aandienen, wanneer de Europese economie naar verwachting weer aantrekt.
Autoverkopen en -productie in mineur De marktvraag naar personenauto’s polariseert. Middenklassers ondervinden aan de onderkant van de markt sterke concurrentie van kleine auto’s. Aan de bovenkant leggen zij het vaker af tegen luxe modellen. De autosector ondervindt daarnaast de gevolgen van Europees en Nederlands milieubeleid via een
Einde orderkrimp nog niet in zicht De sterke toename van orders in 2006 en 2007 is dan ook omgeslagen. De waarde van de orderontvangsten komt al vier maanden op rij fors lager uit dan in de overeenkomstige maand van 2007. Het economische tij zit tegen en het vertrouwen van met name wegtransporteurs is in Figuur 25 Afzetgroei transportmiddelen sterk, maar over top heen
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 29
2008-II
scherpere fiscale differentiatie (BPM en motorrijtuigenbelastingen). Alleen de ‘groenste’ auto’s worden minder belast, terwijl bezitters van de sterkst vervuilende auto’s meer aan de overheid hebben af te dragen. In combinatie met de sterk gestegen brandstofprijzen heeft dit voor een verkoopgroei van kleine en zuiniger auto’s gezorgd ten koste van grote en minder zuinige auto’s. Vooral in de Verenigde Staten is dit fenomeen duidelijk zichtbaar. De stijging van brandstofprijzen is in Europa nog beperkt gebleven, doordat een goedkopere dollar en hogere accijnzen de procentuele stijging hier hebben gedempt. De autoverkopen zullen in navolging van de Verenigde Staten echter ook in Europa afnemen. Voor Nederland verwacht ING op basis van economische groeiverwachtingen – meer specifiek de prognoses over particuliere consumptie en investeringsgroei – dat het tweede halfjaar van 2008 een negatieve groei in de autoverkopen laat zien.
Oost-Europese productie en afzet in opkomst Fabrikanten van auto’s, trucks en trailers zetten in toenemende mate productiefaciliteiten op in Oost-Europa. Daarmee profiteren zij van de lage lonen, maar ook van de stijgende vraag naar transportmiddelen in deze sterk groeiende economieën. De productie vormt veelal een aanvulling op de productie in West-Europa door de nieuwe lokale afzetmarkten. Sinds 2000 is het gezamenlijke Europese productieaandeel van Rusland en Centraal- en Oost-Europese landen (COE-landen) bijna verdubbeld tot 27% in 2007. De gehele top-10 van grootste fabrikanten wereldwijd produceert al in deze regio en de groei zal de komende jaren aanhouden.
Wegvervoer in zwaar weer De moordende concurrentie in de transportsector is in de loop van de jaren verhevigd door toetreding van meer (buitenlandse) transporteurs. Het overaanbod dat daardoor is ontstaan, heeft de winstmarges verlaagd. Oplopende brandstofprijzen en economische tegenwind verslechteren de situatie in het kostengedreven wegvervoer. De afzwakking van de, voor de sector belangrijke, consumptieve uitgaven en bedrijfsinvesteringen duiden op een lagere groei van vervoersbewegingen. De capaciteitsdruk is halverwege 2008 duidelijk van de ketel. Dit is mede het gevolg van investeringshoogtepunten in trucks (2006) en trailers (2007). Gelet op de kwaliteit van het wagenpark lopen Nederlandse transporteurs nu voorop in Europa. De energiezuinige investeringen zullen hen via lagere milieuheffingen een concurrentievoordeel opleveren ten opzichte van buitenlandse vervoerders.
Figuur 26 Aandeel Oost-Europa in Europese voertuigproductie neemt toe
100%
80%
60% 85%
84%
73%
79%
EU-15 Rusland
40%
COE excl. 7%
20%
0%
5%
6%
9%
10%
2000
2003
EU-15
Rusland
6% 20%
14% 2005
2007
COE excl. Rusland
Bron: UniCredit, OICA
My Industry: Sector outlook 2009 – 30
Bouwmaterialenindustrie • In eerste half jaar van 2008 ligt de productiegroei van de bouwmaterialenindustrie boven het gemiddelde van de gehele industriesector. • De afvlakkende groei in de bouwnijverheid in 2008 en 2009 zorgt voor stabilisering vraag naar bouwmaterialen. • Het aantal zzp’ers groeit enorm in de bouw. Zzp’ers worden daarbij steeds meer zelf verantwoordelijk voor de inkoop van bouwmaterialen waardoor verkoop van bouwmaterialen meer plaatsvindt via groothandel. • Door een toename van de binnenstedelijke bouw wordt bij de aanlevering van bouwmaterialen de logistiek steeds belangrijker.
Beperkte afzetgroei van bouwmaterialen In de bouwmaterialenindustrie worden producten als beton, cement, bakstenen en glas geproduceerd. De afzetgroei was in het eerste half jaar van 2008 gematigd. Door steeds duurdere grondstoffen stijgen de prijzen wel fors. Gemiddeld lagen de prijsstijgingen in 2007 en de eerste helft van 2008 rond de 5% (figuur 27). De afgelopen jaren zijn grondstofkosten met tientallen procenten per jaar gestegen. Door de scherpe prijsconcurrentie is het vaak lastig deze prijsstijgingen geheel door te berekenen.
Ook groei Nederlandse bouw vlakt af De productie in de bouw is in 2007 gestegen met 6,3% en werd vooral veroorzaakt door een hoge groei in de utiliteitsbouw. In 2006 was juist de gww-sector steunpilaar van de sector en in 2005 maakte de woning-
bouw de grootste groei van alle deelsectoren door (figuur 28). De orderportefeuilles zijn goed gevuld en bereikten in juni 2008 een niveau van 8,5 maanden. Voor de bouwmaterialenindustrie is er de komende maanden dus nog voldoende afzetpotentieel. Voor 2008 wordt nog een verdere maar lagere productietoename verwacht van 2,7%. De groei zal net als in 2006 en 2007 door alle deelsectoren gedragen worden. De utiliteitsbouw zal met 3,0% ook in 2008 naar verwachting nog het hoogste groeicijfer laten zien. Deze sector is het meest conjunctuurgevoelig en profiteert nog van een groeiende vraag naar nieuwe kantoren.
Figuur 27 Afzetvolumes stabiliseren in bouwmaterialenindustrie
8% 6% 4% 2% 0% -2% -4% -6% 2007 III Productie
2007 IV Omzet
Afzet
2008 I Prijzen
Noot: In figuur is jaar-op-jaar groei weergegeven. Bron: CBS; ING Economisch Bureau
My Industry: Sector outlook 2009 – 31
2008-II
Overheidsdoelstelling 80.000 woningen gehaald In 2007 leek het er lange tijd op dat de woningbouwproductie nauwelijks zou stijgen ten opzichte van 2006. Door een record aantal opleveringen in december van meer dan 20.000 woningen werden toch meer dan 80.000 woningen gerealiseerd. Hierdoor is de doelstelling van de overheid bereikt. Vooral het aantal opgeleverde appartementen nam ten opzichte van 2006 fors toe met ruim 21%. Het aantal opgeleverde eengezinswoningen steeg met 5%.
Meer binnenstedelijke bouw De focus ligt op binnenstedelijk bouwen. Dit heeft grote implicaties voor de aanlevering van bouwmaterialen. Bij de herontwikkeling van stedelijke gebieden worden oude woningen gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Aannemers krijgen bij binnenstedelijke bouw te maken met kleinere projecten, de steeds maar toenemende verkeersdrukte in en rond grote steden en beperkte opslagmogelijkheden op de bouwplaats. Dit maakt just-in-time management bij de aanlevering van bouwmaterialen door toeleveranciers steeds belangrijker.
Toename zzp’ers leidt tot stijgende verkoop bouwmaterialen via groothandel Het aantal zzp’ers is de afgelopen 10 jaar bijna verdrievoudigd in de bouw. Zzp’ers hebben behoefte aan één groothandel, waar zij alle bouwmaterialen in één keer kunnen afnemen en zo zelf geen voorraad hoeven aan te houden (one-stop-shopping). Begin 2008 werkten ruim 69.000 zzp’ers in de bouw. Acteerde de zzp’er vroeger vooral als onderaannemer, tegenwoordig wordt hij ook steeds meer verantwoordelijk voor de keuze en inkoop van materialen. Zo willen sommige tegelzetters alleen maar werken met één soort lijm en de hoofdaannemer laat de inkoop dan over aan de vakman. Voor de bouwmaterialenindustrie heeft dit tot gevolg dat verkopen vaker via de groothandel zullen gaan verlopen.
Figuur 28 Volumemutaties bouwproductie naar sector, 1997-2009 (%j.o.j.)
12%
8%
4%
0%
-4%
-8%
-12% 1996
1997
1998
Utiliteitsbouw
1999
2000
Woningbouw
2001
2002
GWW
2003
2004
2005
2006
2007
2008*
2009*
2005
2006
2007
2008*
2009*
Bouwproductie
Bron: CBS, *Ramingen ING Economisch Bureau
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
My Industry: Sector outlook 2009 – 32
Sector outlook 2009