Uitvoering BRZO-taak voor drie collega-waterschappen
1.
Aanleiding
De uitvoering van de BRZO advies-taken door waterkwaliteitsbeheerders heeft meer prioriteit gekregen. Om een kwaliteitsslag te maken zijn de eisen aan de uitvoering verhoogd. Waterschap Hollandse Delta (hierna WSHD) heeft naar verhouding met collega waterschappen veel BRZO bedrijven in zijn beheersgebied. WSHD kan voldoen aan de genoemde eisen (kennis en kunde) hierdoor kan het waterschap ondersteuning aanbieden aan collega-waterschappen. 2.
Voorstel
Voorgesteld wordt: 1. Kennis te nemen van het besluit van D&H over BRZO van 17 december 2013
3.
Motivering
Voorkomen en beheersen zware ongevallen Het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999 (BRZO, hierna het besluit) integreert wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding in één juridisch kader. Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn en risico opleveren voor milieu en water. Binnen het ‘BRZOdenken’ verschuift de nadruk van end of pipe-toezicht naar systeemtoezicht, waarin de overheid zich richt op het toezicht op effecten van de kwaliteit-/beheersystemen. Dit systeemtoezicht heeft hiermee een preventieve werking. Het besluit stelt hiertoe eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Nederland kent 417 bedrijven waarvoor de regelgeving in het besluit van toepassing is. Binnen het beheersgebied van waterschap Hollandse Delta zijn 100 bedrijven als BRZO-bedrijf aangewezen. Regelgeving voor overheidsinstanties Naast de regelgeving voor bedrijven stelt het besluit ook regels omtrent de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van uitvoerende overheidsinstanties. Het toezicht wordt conform het besluit gezamenlijk uitgevoerd door drie overheidspartijen te weten het Wabo-bevoegd gezag (lees Wet Milieubeheer-bevoegd gezag), de Inspectie SZW (lees Arbeidsinspectie) en de Veiligheidsregio ( lees brandweer). Het Wabo-bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de coördinatie van de inspectie. In een BRZO-inspectie worden de risico’s voor een zwaar ongeval beoordeeld en zoveel mogelijk beperkt. Rol waterkwaliteitsbeheerder De waterkwaliteitsbeheerder is vanuit het besluit geen bevoegd gezag en is (slechts) adviseur aan het Wabo-bevoegd gezag. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van de milieurisicoanalyse in relatie tot de effecten op oppervlaktewaterlichamen (ook indien een lozing via een rwzi plaatsvindt1). Om tot deze beoordeling en advisering te komen is het noodzakelijk een fysieke inspectie bij het BRZO-bedrijf uit te voeren. Na beoordeling van de risico’s en bijbehorende effecten is de waterkwaliteitsbeheerder verantwoordelijk voor het adviseren hiervan aan het Wabo-bevoegd gezag. Deze is verantwoordelijk voor de formele bekendmaking en het afdwingen van de verbeterpunten. 1
Artikel 15 lid 4 BRZO: Het bevoegd gezag stelt het bestuursorgaan dat tot het verlenen van de vergunning krachtens de Waterwet bevoegd is, in de gelegenheid advies uit te brengen over die onderdelen van het veiligheidsrapport, die betrekking hebben op de risico's voor een oppervlaktewaterlichaam.
1
Landelijk meer prioriteit Naar aanleiding van een landelijk programma, ‘Landelijk Aanpak Toezicht (LAT) Risicobeheersing bedrijven’ zijn afspraken gemaakt tussen bedrijven en overheid en verwachtingen rondom de uitvoering van het besluit afgestemd. Van bedrijven wordt verwacht om verantwoording te nemen voor het naleven van wet- en regelgeving en van de overheid wordt deskundigheid en integraal toezicht verwacht. Om hier uitvoering aan te geven is in 2009 in de BRZO regio West door waterschap Hollandse Delta een samenwerkingsovereenkomst ‘Frontoffice Chemie Rijnmond’ 2getekend. Het betreft een samenwerking met provincie, het havenbedrijf, Hoogheemraadschap Van Delfland, gemeente Rotterdam, de Arbeidsinspectie, DCMR, brandweer en RWS. Strekking van deze samenwerking betreft het onderbrengen van een regiefunctie bij DCMR en het centraal en uniform uitvoeren van het toezicht op de BRZO bedrijven door de genoemde partners. M.a.w. waterschap Hollandse Delta heeft zich aan de uitvoering van de BRZO taak in de regio West gecommitteerd. Vanaf 2009 tot heden zijn door het waterschap diverse integrale BRZO controles uitgevoerd. Calamiteiten zoals Chemie pack en, het gebeuren rondom Odfjell heeft er toe geleid dat de BRZO taak landelijk veel meer prioriteit heeft gekregen. Deskundigheid efficiënt inzetten In 2011 en 2012 zijn vanuit de LAT RB de eisen aan de overheidsinspecties aangepast. Zo zijn voor BRZO inspecties allerlei nieuwe opleidingen en ervaring vereist (maatlatcriteria). Een inspecteur moet bijvoorbeeld minimaal een halve fte per jaar aan BRZO besteden om deze inspecties te mogen uitvoeren. Na landelijke afstemming tussen de waterschappen bleek dat diverse waterschappen met een zeer beperkt aantal BRZO-bedrijven niet aan deze eisen kan voldoen. Waterschap Hollandse Delta met een adviserende taak t.a.v. 100 BRZO-bedrijven is in 2013 gestart met de nieuwe opleiding en zal aan het einde van dit jaar aan alle eisen van de LAT RB voldoen en hiermee volwaardig BRZO partner zijn. In de landelijk afstemming3 is bekeken of de uitvoering van de BRZO taak kan worden gecentraliseerd om tot een efficiënte uitvoering te komen. De hoogheemraadschappen van Rijnland (10 BRZO bedrijven), Delfland (9 BRZO bedrijven) en Schieland en de Krimpenerwaard (4 BRZO bedrijven) en Waterschap Rivierenland (11 BRZO-bedrijven) hebben aangegeven niet aan de LAT RB eisen te kunnen voldoen en dit vanuit kosten voor opleidingen en vereiste kennis ook niet wenselijk is. Voor Waterschap Rivierenland vindt uitvoering overigens plaats binnen de geïntegreerde afdeling Handhaving waardoor dit voorstel geen betrekking heeft op deze partij. Samenwerking RWS Vanuit het Bestuursakkoord Water is tussen RWS en de Unie van waterschappen (hierna Unie) besloten om de mogelijkheden naar samenwerking op het gebied van Vergunningen en Handhaving te verkennen. Op basis hiervan zijn 11 samenwerkingsprojecten ontstaan waar het samenwerken rondom BRZO er één van is. Tevens is vervolgens in Unieverband (CWE) in februari 2013 op hoofdlijnen gekozen voor een volwaardige adviesrol, neergelegd bij een zestal landelijk gespreide waterschappen, waarmee de waterschappen een gelijkwaardige partner worden en vooral vanuit de watertaak samenwerken met RWS. Het is aan het college om hier definitief mee in te stemmen. Samenwerking RUD’s De minister van I&M heeft recent een wetsvoorstel ingediend ter bundeling van BRZO kennis en expertise bij zes nog op te richten landsdekkende Regionale Uitvoeringsdiensten (BRZO-RUD’s). Binnen het beheersgebied van WSHD is DCMR deze BRZO-RUD. Plan van aanpak Om te kunnen voldoen aan de ‘kritische massa’ voor een kwalitatief volwaardige taakuitoefening is het mogelijk om de adviserende taak door een zestal landelijk gespreide waterschappen te laten uitvoeren voor zichzelf en voor een aantal aanpalende collega-waterschappen. Vanuit het grote aantal BRZO bedrijven binnen het beheersgebied van WSHD en het voldoen aan alle eisen kan het
2
Ter inzage beschikbaar bij het bestuurssecretariaat. 3 Landelijk overleg hoofden Vergunningverlening en Handhaving (hierna LOVH)
2
waterschap ondersteuning aanbieden aan de drie genoemde collega-waterschappen. De samenwerking wordt vastgelegd in een overeenkomst. Een model hiervan treft u bijgevoegd aan. 4.
Risico’s
Het uitvoeren van de adviserende taak voor de drie waterschappen levert een beperkt aantal risico’s op. Toezichthouders (in dienst bij WSHD) worden door de dienstafnemende waterschappen aangewezen als toezichthouder. Hiermee is men bevoegd om de BRZO-inspecties fysiek uit te voeren. Ook vallen de toezichthouders hiermee formeel onder verantwoordelijkheid van het dienstafnemende waterschap. Het advies wordt door WSHD aangeboden aan het dienstafnemende waterschap, deze biedt dit advies vervolgens zelf aan bij het Wabo bevoegdgezag zijnde de BRZORUD. Hiermee is de feitelijke advisering afkomstig van het verantwoordelijke waterschap zelf en worden de risico’s voor WSHD voorkomen. Kortheidshalve wordt verwezen naar artikel 7 van de overeenkomst (zie bijlage).
5.
Financiële aspecten
De uitvoering van de BRZO-taak van WSHD zelf maakt onderdeel uit van de reguliere werkzaamheden en past daarmee binnen de begroting. Uitgangspunt is dat vergoedingen voor dienstverlening aan andere waterschappen volledig kostendekkend zijn. Verrekening zal plaatsvinden op basis van de vastgestelde externe uurtarieven.
6.
Personele aspecten
De uitvoering van de extra BRZO taak (totaal 23 BRZO-bedrijven) voor de drie genoemde waterschappen zal maximaal 700 uur in beslag nemen, daar er 30 uur voor een BRZO-advies staat. Daar de BRZO-advisering eens per 5 jaar dient plaats te vinden, wordt er maximaal 140 uur per jaar voor derden ingezet. Deze uren zijn beschikbaar te maken binnen de huidige formatie. Per dienstafnemend waterschap zal vervolgens achteraf aan de hand van de daadwerkelijk gemaakte uren een kostendekkende verrekening plaatsvinden. 7.
Juridische aspecten
De concept overeenkomst is als bijlage toegevoegd. 8.
Duurzaamheidsaspecten
Dit aspect is in dit voorstel niet aan de orde.
9.
Communicatieve aspecten (in-en extern)
Na besluitvorming zal interne communicatie plaatsvinden conform beleid. Tevens wordt het besluit gecommuniceerd met de regionale uitvoeringsdiensten DCMR (BRZO-RUD) 10.
Wijze van publiceren
11.
Verdere aanpak/ procedure
Met de dienstverlenende waterschappen wordt de beoogde samenwerking voorbereid. Eind 2013 benadert WSHD via het afdelingshoofd Handhaving de waterschappen waaraan WSHD diensten aanbiedt met het doel te komen tot definitieve afspraken. De afspraken worden vastgelegd in de overeenkomsten. Die ter vaststelling aan het college worden aangeboden.
3
12.
Evaluatie
Jaarlijks zal een evaluatie plaatsvinden van de aangeboden dienstverlening omtrent BRZObedrijven in beheersgebieden van collega waterschappen. 13.
Afdelingen die instemmen met het voorstel
FN, BJ en CT
4
BESLUIT D&H Uitvoering BRZO-taak voor drie collega-waterschappen
HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN VAN WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA; Gelezen het voorstel van de portefeuillehouder Bestuurlijke Zaken, Calamiteiten, Handhaving en externe contacten overwegende dat: de uitvoering van de BRZO advies-taken door waterkwaliteitsbeheerders meer prioriteit heeft gekregen; waterschap Hollandse Delta naar verhouding met collega waterschappen veel BRZO bedrijven in zijn beheersgebied heeft; waterschap Hollandse Delta kan voldoen aan de genoemde eisen (kennis en kunde) om de adviserende BRZO-taak te vervullen; waterschap Hollandse Delta ondersteuning kan aanbieden aan collega-waterschappen;
gelet op: -
artikel 84 Waterschapswet; artikel 15 lid 4 BRZO BESLUIT: 1. In te stemmen met het uitvoeren van BRZO adviserende taken voor (drie) collegawaterschappen tegen een kostendekkende vergoeding; 2. Na besprekingen met de betrokken waterschappen opnieuw de resultaten hiervan ter vaststelling aanbieden en daarna definitief instemmen met het aangaan en uitvoeren van de overeenkomsten. 3. Het besluit toe te zenden aan de besturen van de dienstafnemende waterschappen. 4. Het voorstel ter informatie voor te leggen aan de Verenigde Vergadering van 30 januari 2014.
Ridderkerk, 17-12-2013 Dijkgraaf en heemraden voornoemd, secretaris-directeur, dijkgraaf,
drs. A.A. van Vliet.
ing. J.M. Geluk.
5
OVEREENKOMST M.B.T. DE GEZAMENLIJKE INZET VAN WATERSCHAPSPERSONEEL VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN HET BESLUIT RISICO’S ZWARE ONGEVALLEN 1999 (verder: BRZO). Het waterschap Hollandse Delta, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd ingevolge het bepaalde in artikel 95 van de Waterschapswet en ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur van …..(datum), door zijn dijkgraaf, de heer ing. J.M. Geluk, hierna te noemen het waterschap A, en Het waterschap……(naam), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd ingevolge het bepaalde in artikel 95 van de Waterschapswet en ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur van …..(datum), door zijn voorzitter/dijkgraaf/watergraaf, de heer/mevrouw…(naam), hierna te noemen het waterschap B, OVERWEGENDE Dat de waterschappen op grond van hun wettelijke taken en op grond van afspraken in het kader van het programma „Landelijke Aanpak Toezicht (LAT) Risicobeheersing Bedrijven' een bijdrage dienen te leveren in het toezicht op chemie- en BRZO-bedrijven. Op grond van artikel 15 lid 4 BRZO stelt het bevoegd gezag het bestuursorgaan dat tot het verlenen van de vergunning krachtens de Waterwet bevoegd is, in de gelegenheid advies uit te brengen over die onderdelen van het veiligheidsrapport, die betrekking hebben op de risico‟s voor een oppervlaktewaterlichaam. Krachtens dit artikel heeft het waterschap de bevoegdheid om advies uit te brengen op de risico‟s voor een oppervlaktewaterlichaam. Komen overeen als volgt: Artikel 1 Taak- en functieomschrijving 1. Middels deze overeenkomst wordt vastgelegd dat een medewerker van waterschap A een advies zoals beschreven in artikel 15 lid 4 BRZO uitbrengt aan waterschap B. 2. Ter uitvoering van artikel 15 lid 4 BRZO worden de adviserende werkzaamheden bij de volgende bedrijven (zie bijlage) verricht door personeel in dienst bij waterschap A. 3. Voor de advisering (hieronder valt ook de inspectie bij de betreffende BRZO-bedrijven) wordt uitgegaan van ongeveer 30 uur (indicatief) per BRZO-bedrijf eens in de vijf jaar. De advisering bestaat uit: het beoordelen en adviseren over Milieurisicoanalyses (MRA) uit de Veiligsheidsrapportages (VR) of het PBZO document in samenwerking met de afdeling Vergunningen WSHD; een berekening maken van de watereffecten van mogelijke ongevallen (zowel naar oppervlaktewater als naar een waterzuiveringsinstallatie) door middel van Proteus III; de beoordeling van de restrisico‟s naar oppervlaktewater en Rwzi‟s door het inventarisatie van de mogelijke afstroomroutes tijdens de inspectie; het maken van een selectie van de risicoactiviteiten; de beoordeling van “de beschrijving van de stand der veiligheidstechniek” (RIZA document). Artikel 2 Kwaliteit en verantwoording 1. Waterschap B blijft verantwoordelijk voor de inhoudelijke advisering en het aanleveren hiervan aan het Wabo-bevoegd gezag. Artikel 3 Personele aangelegenheden 1. Het betrokken personeel van waterschap A wordt door de waterschappen B, aangewezen als onbezoldigd ambtenaar. 2. Op het personeel van waterschap A zijn voor alle in het kader van deze overeenkomst te verrichten werkzaamheden exclusief de rechtspositieregeling en arbeidsvoorwaarden van waterschap A van toepassing. Artikel 4 Tarief voor advisering 1. Door waterschap A worden diensten en/of werkzaamheden ten behoeve van waterschap B verricht. Waterschap B dient aan waterschap A de werkelijk door waterschap A gemaakte kosten en uren te vergoeden. Voor de inzet van dit personeel wordt op basis van de beleidsnota
„Onderbouwing tarieven leges en werken voor derden‟ het uurtarief (inclusief btw) in rekening gebracht. 2. De in dit artikel bedoelde kosten worden door waterschap A afzonderlijk geadministreerd en overlegd bij afrekening. 3. Waterschap A factureert jaarlijks (januari) de in het voorgaande jaar gemaakte kosten t.b.v. waterschap B. Artikel 5 Rapportage verplichting 1. Tussen waterschap A en waterschap B worden nadere afspraken gemaakt over de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd en de resultaten van de werkzaamheden worden gerapporteerd. 2. Waterschap A stelt jaarlijks een rapportage op van de verrichte werkzaamheden en zendt deze ter kennisneming aan waterschap B. Artikel 6 Aanwijzing tot toezichthouders 1. Waterschap B wijst de bij de uitvoering van deze overeenkomst betrokken medewerkers van waterschap A aan als toezichthouders (als bedoeld in artikel 5.10, lid 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en 8.3, lid 4, Waterwet) 2. De in lid 1 bedoelde medewerkers worden door de aan deze overeenkomst deelnemende waterschappen van een geldig legitimatiebewijs voorzien ter uitvoering van de werkzaamheden (BRZO inspectie om advisering mogelijk te maken) in de respectievelijke beheersgebieden (zie in bijlage genoemde bedrijven). Artikel 7 Aansprakelijkheid 1. Waterschap B draagt zorg voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van de medewerkers van waterschap A, in verband met de door hem te verrichten werkzaamheden. 2. Waterschap B is aansprakelijk voor schade die de medewerkers van waterschap A mochten veroorzaken aan derden bij de uitoefening van de werkzaamheden voor waterschap B. Hiermee vrijwaart waterschap B, waterschap A voor eventuele aanspraken van derden in het kader van de te verrichten werkzaamheden. Artikel 8 Geldigheidsduur en beëindiging samenwerkingsovereenkomst 1. Deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Deze samenwerkingsovereenkomst kan eenzijdig worden opgezegd, zulks met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, of op elk moment zonder opzegtermijn wanneer dit gebeurt met instemming van alle partijen. Artikel 9 Wijziging overeenkomst Wijzigen van deze samenwerkingsovereenkomst kan schriftelijk en met instemming van beide Waterschappen. Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingen dient duidelijk te worden aangegeven. Artikel 10 Geschillen 1. Geschillen tussen contractspartijen met betrekking tot de uitleg en/of uitvoering van deze overeenkomst zullen zoveel mogelijk in onderling overleg tot een oplossing worden gebracht. 2. Indien partijen niet minnelijk tot een oplossing komen, dan wordt het geschil voorgelegd aan de rechtbank te Rotterdam.
Aldus overeengekomen en in tweevoud (of drievoud) opgemaakt en ondertekend te
[plaats], [datum]
Ridderkerk, [datum]
[naam]
ing. J.M. Geluk