Voorbereidende les MBO
Voorbereiding bezoek Humanity House Het is belangrijk om voorafgaand aan het bezoek de voorbereidende les te geven. In deze les sta je samen met de leerlingen stil bij themaʼs die in het Humanity House aan bod komen. Op die manier kunnen de leerlingen zich alvast inleven en waar nodig vragen stellen. De les bestaat uit de volgende onderdelen: • Leestekst + opdracht • Opdrachten voor in de klas • Huiswerkopdracht (na bezoek Humanity House)
Lees onderstaande tekst en beantwoord de vragen bij de huiswerkopdracht.
Asielzoekers: vluchten doe je niet zomaar Elk jaar komen er duizenden mensen uit andere landen naar Nederland. Dan gaat het even niet over vakantiegangers, zakenmensen en regeringsleiders van andere landen. Nee, dan gaat het om mensen die uit hun eigen land zijn gevlucht en in Nederland onderdak zoeken. De hier volgende tabellen laten zien hoeveel asielverzoeken er per jaar in Nederland worden gedaan en uit welke landen de meeste asielverzoeken afkomstig zijn. Asielaanvragen (eerste en vervolg) per jaar in Nederland (1993-2011)
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Eerste asielaanvragen naar belangrijkste landen van herkomst
Bron: Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Bedreigd door regering Bijvoorbeeld omdat er in hun eigen land oorlog is. Of omdat ze door hun geloof of mening worden bedreigd. Nederland is een behoorlijk veilig land. Als de minister het niet met je eens is zal hij je echt geen dreigbrief sturen. Maar er zijn landen waar mensen die het niet eens zijn met de regering, worden bedreigd, geslagen, in gevangenissen gezet of zelfs vermoord. Burgeroorlog Er zijn ook landen waar hele bevolkingsgroepen op de vlucht zijn, omdat er een burgeroorlog wordt uitgevochten. Bijvoorbeeld omdat een bepaalde groep onafhankelijk wil worden, of meer land wil, dat van een andere groep is. Stel dat er in Nederland ineens oorlog is. Dan kan het zomaar zijn dat de vader van een vriend ineens jouw vader probeert te verjagen. Weg vriendschap. En met een beetje pech ook weg huis, weg auto, weg leven. Vluchtelingen zijn mensen, vaak nog kinderen of jongeren, die hebben gezien hoe hun huizen in brand werden gestoken. Op wie soldaten hebben geschoten. Mensen die hebben gezien hoe hun vader of broer werd vermoord. Hoe hun zus of moeder werd verkracht. Of die zelf verkracht zijn. Wat zou jij doen in zoʼn situatie? Waarschijnlijk hetzelfde als veel mensen in landen waar een burgeroorlog is of waar de regering hen onderdrukt: uit angst laat je alles achter en vlucht. Op zoek naar een veilige plaats om te leven. Op de vlucht Over de hele wereld verspreid zijn ongeveer vijftig miljoen mensen op de vlucht. Vijftig miljoen. Dat is bijna drie keer zoveel als de hele Nederlandse bevolking. Naar buurlanden Veel mensen vluchten te voet. Ze zoeken een veilige plek zo dicht mogelijk in de buurt. Vaak is dat een buurland. In het geval van een burgeroorlog in Nederland zou je bijvoorbeeld naar België of Duitsland kunnen vluchten. Nu zijn dat welvarende landen. De meeste vluchtelingen komen uit landen als Somalië, Irak en Afghanistan. De meeste buurlanden zijn daar een stuk armer. Als vluchteling moet je het doen met – in het beste geval – een plaats in een tentenkamp of gewoon op straat. In de hoop dat je snel weer naar je eigen huis terug kunt. Maar met de vrees dat er van dat ʻhuisʼ niets meer over is.
Verder weg Sommige vluchtelingen gaan verder weg dan een buurland. In 1959 hebben meer dan honderd landen afgesproken dat zij mensen opvangen die in hun eigen land niet meer veilig kunnen wonen. Daarvoor hebben zij het vluchtelingenverdrag van Genève ondertekend Asiel Ook Nederland vangt deze mensen op. Een vluchteling vraagt aan de Nederlandse regering of hij of zij in Nederland mag wonen. Dat is het asielverzoek. Het woordje ʻasielʼ is het enige woord dat ze hoeven te kennen. En meestal ook het enige woord dat ze kennen. Van het moment van dit asielverzoek is iemand asielzoeker. Asiel. Een woord dat we vaak het eerste in verband brengen met een dierenasiel. Maar ook een woord dat vluchtelingen bescherming biedt. Omdat ze in hun eigen land niet meer veilig kunnen wonen. Lange historie van vluchtelingenopvang In Nederland is het opvangen van vluchtelingen niks nieuws. Al in de zestiende en zeventiende eeuw vluchtten de Vlamingen, Walen en de Franse Hugenoten naar ons land. Zij werden uit hun eigen land verjaagd vanwege hun protestantse geloof. Ook tijdens de Eerste en zelfs Tweede Wereldoorlogen was Nederland een toevluchtsoord voor oorlogsvluchtelingen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Nederland is opgebouwd uit en door migranten, net zoals de Verenigde Staten en Australië. Zo bestond Leiden vierhonderd jaar geleden voor meer dan de helft uit vluchtelingen. Verschillende straten zijn vernoemd naar nazaten van Hugenoten, zoals Lemaire, Legrand, Dupont enzovoorts. Niet iedereen mag hier wonen Nederland heeft dus behoorlijk wat ervaring met opvang. Dit betekent niet meteen dat iedereen automatisch in ons land kan wonen. Alleen mensen die echt niet terug kunnen omdat het te gevaarlijk is in hun eigen land mogen in Nederland blijven. Streng onderzoek Medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de IND, onderzoeken na het asielverzoek of iemand echt niet meer in zijn eigen land kan wonen. Allereerst onderzoekt de IND waarom iemand uit zijn eigen land is gevlucht. De mensen die niet terug kunnen vanwege hun politieke overtuiging, geloof, nationaliteit of ras, worden toegelaten als asielzoeker. Wie doet alsof, valt al snel door de mand en moet meteen terug. Sommige mensen mogen een paar jaar blijven, tot het in hun eigen land weer rustig is. En anderen mogen voorgoed in Nederland blijven. Verscheurde gezinnen De meeste kinderen en jongeren komen in Nederland met hun ouders. Sommigen zien in Nederland weer hun familie terug. Zoals een gezin uit Irak. De vader was als eerste gevlucht. De moeder en de zoon volgden pas een jaar later. In Nederland zagen ze elkaar weer, tot die tijd wisten ze zelfs niet van elkaar of ze nog in leven waren. Vaak worden gezinnen ook gesplitst. Dan wonen een vader met zoon in Nederland, terwijl de moeder met dochter bijvoorbeeld in Griekenland zijn. Je bent dan wel allemaal veilig, maar je bent niet samen. Wanneer en of je elkaar weer ziet, is onzeker. Kinderen en jongeren Er zijn ook kinderen en jongeren die helemaal alleen in Nederland aankomen. Zonder ouders, zonder familie. Zij worden alleenstaande minderjarige asielzoeker genoemd, kortweg amv. De allerjongste AMA die in Nederland kwam was pas acht jaar oud! Zij
hebben speciale begeleiding en hulp nodig hebben. Die krijgen ze ook. Het COA Totdat de mensen weten wat er met hen gaat gebeuren, kunnen ze ervoor kiezen om in de opvang te wonen. Zij komen dan terecht in een asielzoekerscentrum in ons land. De opvang wordt verzorgd door het COA, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Het COA helpt de asielzoekers van elke leeftijd om zich voor te bereiden op de toekomst. Waar die ook is: in Nederland of ergens anders. Leven als asielzoeker In de opvanglocatie krijgen asielzoekers eten en drinken en een bed om in te slapen. Kinderen en jongeren gaan naar school en naar sportclubs. Het lijkt een heel gewoon leven. Lijkt. Want dat is het natuurlijk niet. De mensen hebben in hun eigen land vrijwel alles moeten achterlaten. Vaak hebben ze niets meer bij zich dan de kleren die ze droegen. Vrienden, vriendinnen, huisdieren, hun eigen spulletjes, muziek: alles waar ze aan gehecht zijn, is achtergebleven of vernietigd. Het gezin krijgt zakgeld waarvan ze alles moeten kopen. Vooroordelen Voor asielzoekers is alles in Nederland nieuw en onbekend: de taal, de gebouwen, het klimaat. Het is dus even wennen. Maar niet alleen voor hen. Ook Nederlanders moeten wennen aan hun aanwezigheid. Er zijn nogal wat vooroordelen over asielzoekers. Ze zouden lui zijn en niet willen werken, of juist alleen voor een baan naar ons land komen. Het asielzoekerscentrum, zou een soort hotel zijn en ze zouden alles stelen wat los en vast zit. Wat dat werk betreft: asielzoekers mogenzolang ze in procedure zitten max. 24 weken per jaar betaald werk verrichten. Daarnaast mogen asielzoekers vrijwilligerswerk doen. Als iemand een verblijfsvergunning heeft gekregen, mag hij normaal gaan werken. Wat het stelen betreft: niet iedereen is te vertrouwen. Dat geldt voor Nederlanders en voor asielzoekers. Misschien zit er op jouw school wel een asielzoeker. Of woon je in de buurt van een opvanglocatie. Kijk eens wat verder dan de buitenkant. Denk na en geef ieder mens een (nieuwe) kans.
OPDRACHT 1 bij de leestekst
1. Wat is een asielzoeker? ___________________________________________________________________________________ 2. Wat zijn de twee hoofdredenen voor mensen om asiel te vragen of te vluchten? ___________________________________________________________________________________ 3. In welk jaar kwamen de meeste asielzoekers naar Nederland? En Hoeveel? ____________________________________________________________________________________ 4. Hoeveel asielzoekers kwamen er naar Nederland in 2011? ____________________________________________________________________________________ 5. Hoeveel asielzoekers kwamen er in 2011 uit Afganistan? (gebruik beide tabellen om tot een antwoord te komen) ____________________________________________________________________________________ 6. Het aantal asielzoekers uit Afganistan neemt weer toe. Wat zou de ooraak kunnen zijn? ____________________________________________________________________________________ 7. Welke organisatie onderzoekt de aanvraag van een asielzoeker op waarheid? ___________________________________________________________________________________ 8. Welke organisatie zorgt voor de opvang van asielzoekers in Nederland? __________________________________________________________________________________ 9. Waarom zijn gezinnen van asielzoekers vaak “verscheurde gezinnen” ? __________________________________________________________________________________
voorbereiding
Introductie voorafgaand aan de excursie
1. Wat is je identiteit? 2. Welke factoren vormen je identiteit?
OPDRACHT 1 Praat in een groepje over: Wie je bent en hoe je dat laat je zien aan de buitenwereld? Wat en wie (factoren) zijn belangrijk in je leven? Wat houd je bezig? Wat zijn je dromen? Dit zijn de dingen die maken wie je bent. OPDRACHT 2 Noteer op het werkblad (volgende pagina): - Alles wat je in het dagelijkse leven hebt. Alles wat daar onderdeel van maakt kan van belang zijn. Het kunnen materiële zaken zijn, omgevingsfactoren, maar ook relaties. Dingen waar je misschien niet snel aan denkt kom je tegen in je leven. - Factoren die je nodig hebt om jezelf te kunnen zijn: Welke factoren horen onlosmakelijk bij jou? Welke factoren maken jou gelukkig? Zonder welke factoren zou je een ander leven leiden. Denk en kijk er bewust naar en schrijf het allemaal op!
Deze dingen heb ik nodig om te kunnen zijn wie ik ben:
HUISWERK OPDRACHT (telt 1x mee voor rapport) ……. op ….. ………. vóór …….. uur.
OPDRACHT 1: over de excursie Tijdens de reis door het Humanity House moet je enkele keuzes maken die van “levensbelang”zijn. Welke keuzes waren dat (noem er vier) ? En wat was je beslissing? Keuze____________________________________________________________________ besluit____________________________________________________________________
keuze_____________________________________________________________________ besluit____________________________________________________________________
keuze_____________________________________________________________________ besluit____________________________________________________________________
keuze_____________________________________________________________________ besluit____________________________________________________________________
Welke keuze vond je het moeilijkst en waarom? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
Wat wist je van te voren niet en heb je vandaag geleerd? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Wat vond je het leukst en waarom? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Wat vond je het indrukwekkenst en waarom? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Wat zou je in dit museum willen verbeteren, waarom en hoe? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Welk cijfer op een schaal van 1 tot 5 geef je deze excursie? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Waarom? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
OPDRACHT 2: het verhaal van Solo Lees het verhaal van Solo (volgende bladzijde, gebruik ook de info van de leestekst) en beantwoord de vragen 17 t/m 24.
17. Uit welk land komt Solo en in welk werelddeel ligt dit land? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
18. Wat is de reden van Solo om te vluchten en asiel te vragen in Nederland? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
19. Hoe worden jonge vluchtelingen genoemd? ____________________________________________________________________________
20. Door welke organisatie werd Solo in Nederland opgevangen totdat hij 18 jaar was? ____________________________________________________________________________
21. Welke organisatie twijfelt aan zijn vluchtverhaal? ____________________________________________________________________________
22. Waarom twijfelen ze? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
23. Vind jij dat Sola asiel (een verblijfsvergunning) moet krijgen in Nederland? ____________________________________________________________________________
24. Waarom wel of waarom niet? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Het verhaal van Solo Leeftijd: 19 jaar Ik was een jaar of dertien toen de rebellen kwamen. Mijn vader en ik waren de koeien aan het hoeden, toen we omsingeld werden. Er klonken schoten van alle kanten en ik zag hoe mijn vader dood neer viel. Ik was ook gevallen, maar leefde nog. Ze hadden alleen mijn been geraakt. De rebellen bonden mij vast aan een boom en sloegen me met de kolven van hun geweren. Met bijlen dreigden ze mijn ledematen af te hakken. Het slaan leek uren te duren. Toen ik wakker werd, waren de rebellen weg en was ons dorp verbrand. Iedereen was dood. Ook mijn moeder, broers en zussen.
In Nederland kwam ik aan toen ik 15 jaar was, ik was daarom een (A………….) werd ik eerst opgevangen in een centrum van de(B……………) kreeg ik na een tijdje een verblijfsvergunning en mocht ik gaan werken. Drie jaar lang heb ik elke dag gewerkt en Nederlands geleerd. Nooit heb ik één dag overgeslagen. Ik maakte tweedehands auto's schoon van binnen en van buiten. Als ik werkte hoefde ik niet te denken aan de dingen van vroeger. Na drie jaar ging ik mijn vergunning verlengen, maar toen geloofde de (C……..) opeens niet meer dat ik uit Sierra Leone kom. Ik spreek Fula, iedereen in mijn dorp sprak Fula. Maar de (C………..) denkt dat er in Sierra Leone geen Fula gesproken wordt. Daarom zetten ze me in de gevangenis, in vreemdelingenbewaring. Mijn advocaat heeft me wel vrij gekregen en hij heeft beroep aangetekend tegen het intrekken van mijn verblijfsvergunning. Ik heb daarom geen recht meer op opvang en ben dakloos. Ik slaap soms bij vrienden, soms ook op straat of bij de opvang voor daklozen. Elke dag nog denk ik aan de gevangenis. Ik probeer het wel uit mijn hoofd te zetten, maar ik kan niet meer stoppen met daaraan denken. Ik denk ook teveel aan de dingen die in mijn land gebeurd zijn. Vooral 's avonds blijf ik maar denken, denken, denken. De spanning is het ergst. Soms slaap ik 1 of 2 uurtjes, maar dan ben ik daarna meteen weer wakker. Ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen. Ik zou heel erg graag weer werken en een opleiding doen, maar nu ben ik illegaal en mag ik niet werken. Ik mag ook niet naar school. Wanneer de politie me aanhoudt, kom ik weer in de gevangenis terecht. Wat ik moet doen tegen de spanning en het denken weet ik echt niet meer. Mijn advocaat probeert wel een verblijfsvergunning voor mij te krijgen, maar dat duurt heel lang. Wat ik moet doen tot die tijd weet ik echt niet…………………………………