Voorbereidende opgaven – Kerstvakantiecursus Leuk dat je een cursus biologie komt volgen! Maak deze opgaven als voorbereiding. Zoals je weet moet je veel stof bestuderen voor het eindexamen biologie. Tijdens de cursus gaan we deze eindexamenstof biologie gestructureerd en zo kraakhelder mogelijk doornemen. Om voldoende tijd te hebben voor lastige begrippen, redeneringen en uitdagende onderwerpen, vragen we je de onderstaande opgaven alvast te maken. Deze opgaven gaan over biologische kennis waar we tijdens de cursus op terugvallen en naar terugverwijzen in de klassikale uitleg. Deze voorbereidende opgaven zijn onderdeel van de cursus; het is dus essentieel dat je deze opgaven maakt!
1
Maak de volgende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Neem altijd 3 schriften mee naar de cursus! Gebruik bij de onderstaande opgaven Binas, Samengevat en/of je biologie lesboek. Neem circa 45 tot 60 minuten de tijd voor deze opgaven. Tijdens de klassikale uitleg zullen we naar de meeste voorbereidende opgaven verwijzen. Tijdens de cursus behandelen we in de klassikale uitleg niets over Nieren, Lever en Planten, omdat dit maar weinig terugkomt op het examen. De belangrijke kennis over deze onderwerpen vind je in deze voorbereidende opgaven. Al je vragen hierover kun je stellen tijdens het avondprogramma. Bestudeer dus ook de voorbereidende opgaven voor je examen!
Ecologie: Relaties In een ecosysteem leven verschillende soorten organismen. Deze soorten hebben allerlei relaties met elkaar. Er zijn dus relaties tussen soorten, zoals de relatie tussen een zebra en een leeuw op de savanne. Ook binnen één soort zijn er verschillende relaties. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende soorten relaties die je op je examen moet kunnen herkennen. Vul de volgende juiste definitie bij de begrippen/voorbeelden in: commensalisme, competitie (2x), coöperatie, mutualisme, om leefgebied, om voedsel, parasitisme, predator-prooi relatie (predatie), symbiose, voortplantingsrelatie. Binnen 1 soort: a.
_______________ : concurrentie vb. om leefgebied, om voedsel, om partners.
b.
_______________ : samenwerking vb. samen jagen
c.
_______________ : vb. ter instandhouding van de soort
Biologie vwo voorbereidende opgaven
1
© SSL 2015
Tussen soorten: d.
_______________ : concurrentie vb. _______________, _______________.
e.
_______________ : voedselbron
f.
_______________ : langdurige samenleving Er zijn drie varianten van langdurige samenleving:
2
beide soorten hebben voordeel: _______________ vb. korstmossen (schimmels en algen) een soort voordeel, ander neutraal: _______________ vb. sommige bacterie-soorten in darm van de mens een soort voordeel, ander nadeel: _______________ vb. lintworm in darm van de mens
Ecologie: Voedselweb Tjeukemeer Het Tjeukemeer is het grootste binnenmeer van Friesland. In Binas 93E1 zijn de verschillende soorten die voorkomen in het Tjeukemeer weergegeven en hun onderlinge voedselrelaties. Een voedselketen is een reeks soorten die elkaars voedselbron is. Een voedselweb is een netwerk van voedselketens.
3
a.
Geef uit Binas 93E1 een voedselketen met minimaal 4 soorten.
b.
Schrijf de begrippen prooi en predator op en teken in juiste richting een pijl tussen deze twee begrippen. In welke richting lopen de pijlen in een voedselweb?
DNA Het onderstaande stuk dubbelstrengs DNA codeert voor een polypeptide: (Coderende streng)
5’-
ATG
TAC
TGT
CGC
TGA
-3’
(Template)
3’-
TAC
ATG
ACA
GCG ACT
-5’
a.
Bepaal de aminozuurvolgorde van dit eiwit.
Biologie vwo voorbereidende opgaven
2
© SSL 2015
Scheik kundige aanvulling a gen Hie eronder worrden een aa antal scheikkundige beg grippen besp proken die van belang g zijn bij het vakk biologie. Deze D inform matie is bedo oeld voor le eerlingen die e geen scheeikunde in hun h vakkkenpakkett hebben. Alls je wel sch heikunde he ebt, kun je dit d gedeeltee van de voo orbereidend de opgaven overslaan. 4
Sto offen en hu un samensttelling Attomen: kleiinste eenhe eden va an een stof O: zuurstofattoom oom N: stikstofato oom C: koolstofato atoom H: waterstofa
Moleculen: M atoomgroeepen met een e vaste sa amenstellinng O2 : zuurstof CO C 2: koolsto ofdioxide H2O: water C6H12O6: glu ucose N2: stikstof NO N 3: nitraat
onen: elektrrisch gelade en Io attomen of ato oomgroepe en, vb b. Cl–, Na+ 5
Zuren en bas sen pH = zuurgraa ad. Geeft aa an in welke mate een waterig w milie eu zuur, neuutraal of basisch is. pH heeft waarrden van 0 tot t 14.
pH < 7: zuur milieu; m veel H + ionen ten n opzichte van v OH- ionnen vb. maagzuur pH = 7: neutraal milieu; ge elijke conce entraties van n H+ en OH H- ionen vb. v water + pH > 7: basisch milieu; ve eel OH ione en ten opzic chte van H ionen vb b. zeep
eren van de e pH richting g de 7. Neutralisatie: het verande p < 7 word dt meer bassisch (door toevoeging van een baase), de pH H wordt Bijvvoorbeeld: pH hog ger en gaatt richting de 7.
Biologie vwo voorbereidende opgaven
3
© SSL 2015
6
Voedingsstoffen Sachariden (koolhydraten / suikers): bevatten C, H en O atomen Monosachariden: het kleinste onderdeel van sachariden Glucose / fructose Disachariden: bestaat uit twee monosacharide-eenheden Polysachariden: bestaat uit meerdere monosacharide-eenheden Zetmeel / glycogeen Vetten / oliën (lipiden): bevatten C, H en O atomen Glycerol en vetzuren Vetten: relatief veel verzadigde vetzuren Oliën: relatief veel onverzadigde vetzuren Eiwitten (proteïnen): bevatten C, H, O en N atomen (soms ook S) Aminozuren: een keten van (20 mogelijke) aminozuren = een eiwit Functies: Plasma-eiwitten (colloïden) / antistoffen / stollingsfactoren / receptoreiwitten / enzymen / hormonen.
7
Opgave scheikunde Gebruik voor de volgende opgaven Binas 67F. a.
Koolhydraten: Twee voorbeelden van monosachariden zijn glucose en fructose. Welke andere monosachariden vind je in Binas 67F1? Noem er twee.
b.
Koolhydraten: Bekijk Binas 67F2. Noem drie disachariden.
c.
Vetten: Gebruik Binas 67G1. Hoeveel vetzuren kunnen binden aan een molecuul glycerol?
d.
Zuurgraad: Is maagsap zuur of basisch? Is de pH dan hoger dan 7 of lager dan 7?
e.
[Off-topic] Wat is je lievelingsdrankje? Wat is de pH van dat drankje (gebruik internet!)?
Biologie vwo voorbereidende opgaven
4
© SSL 2015
Planten Theorie over planten komen niet aan bod in de kerstvakantiecursus. Deze korte informatie over planten is een verlengde van de uitleg over osmose en diffusie die we wel gaan behandelen tijdens de kerstvakantiecursus. Op het centraal examen moet je kunnen redeneren met transportprocessen zoals osmose en diffusie. Tijdens de cursus bespreken we een handig ezelsbruggetje zodat je de verschillen tussen osmose en diffusie kunt noemen. Deze transportprocessen moet je kunnen toepassen op planten. Daarom vind je hieronder extra informatie over planten die nodig is voor je centraal examen, maar die we niet klassikaal bespreken tijdens de cursus. Al je vragen over dit onderwerp kun je stellen tijdens het avondprogramma. Tip: schrijf je vragen op in je schrift! Transportprocessen in wortel van plant In de wortel van een plant bevinden zich endodermis cellen. Tussen de endodermis cellen bevinden zich waterdichte bandjes van Caspari (zie Binas 91B). Functie: waterdichte afsluiting tussen interne en externe gedeelte van de plant. Gevolg: alle stoffen die de plant opneemt moeten door de cellen van de endodermis. Transport: Endodermis cellen nemen anorganische stoffen (zouten) door actief transport. Daardoor een hogere concentratie opgeloste deeltjes in de plant. Met als gevolg osmose van water dóór de cellen van endodermis de plant in.
Figuur 1 – Dwarsdoorsnede wortel
Biologie vwo voorbereidende opgaven
5
© SSL 2015
Transportprocessen in de plant Er zijn twee typen vaten in planten die belangrijk zijn voor het examen. Zie Binas 91.
8
Houtvaten Richting transport: omhoog (ezelsbruggetje: houtvaten omhoog) Samenstelling: water en anorganische stoffen (zouten, mineralen) Opwaartse kracht: 1) Zuiging vanuit bladeren door verdamping water via huidmondjes in bladeren 2) Capillaire werking watermoleculen ‘plakken’ aan elkaar (cohesie) en aan de wand van de vaten (adhesie) en ‘lopen’ zo omhoog 3) Worteldruk doordat de wortel mineralen en water in houtvaten pompt Bastvaten Richting transport: naar beneden (ezelsbruggetje: bastvaten naar beneden) Samenstelling: water en opgeloste organische stoffen (vb koolhydraten)
Opgave planten De cellen van de endodermis nemen anorganische stoffen zoals zouten/mineralen op. a.
Kost de opname van anorganische stoffen door de endodermis cellen energie? Verklaar je antwoord.
b.
Is de opname van water via de endodermis cellen een actief transportproces of een passief transportproces? Verklaar je antwoord.
c.
De houtvaten en bastvaten staan ook weergegeven in Binas 91B. Welke naam wordt in Binas gebruik voor houtvaten? En welke voor bastvaten?
Drie transportprocessen door celmembranen zijn: 1. 2. 3. d.
actief ionentransport endocytose van organische stoffen osmose
Welke twee van deze transportprocessen vinden achtereenvolgens plaats bij celstrekking. Geef aan in welke volgorde deze twee processen plaatsvinden. Eerst proces ... en daarna proces ... .
Biologie vwo voorbereidende opgaven
6
© SSL 2015