Bijlage 1 bij raadsvoorstel. (RV 2012.015) Voorstel uitbreiding eigen bijdrage regeling De eigen bijdrage is wettelijk geregeld in artikel 15 van de Wmo en het hierop gebaseerde (landelijk geldende) Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB). Het toepassen van de eigen bijdrage is een bevoegdheid van de gemeenteraad en niet verplicht. Voor de eigen bijdragen voor de AWBZ en Wmo geldt een anticumulatieregeling. Daarbij gaat de Wmo vóór op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Dat wil zeggen dat eerst de eigen bijdrage voor de Wmo moet worden betaald en pas daarna de eigen bijdrage voor de AWBZ, indien en voor zover de maximum eigen bijdrage nog niet is bereikt. Een aantal voorzieningen of omstandigheden zijn echter op grond van de Wmo en/of de verordening uitgesloten van het heffen van eigen bijdrage. Uitgesloten zijn: rolstoelen; collectief vervoer (= een algemene voorziening); overige algemene voorzieningen; alle voorzieningen voor kinderen onder de 18 jaar; alle voorzieningen indien de aanvrager of zijn partner een intramurale AWBZ-bijdrage is verschuldigd ingevolge artikelen 4 of 14 Bijdragebesluit zorg. De eigen bijdrage wordt geregeld in artikel 7 van de verordening. Kortweg zijn de volgende keuzes mogelijk bij het aanpassen van de eigen bijdrage regeling: - de eigen bijdrage wel toepassen of niet toepassen op specifieke individuele voorzieningen; - de eigen bijdrage volgens de wettelijke maximumbedragen opleggen of de bijdrage in hoogte beperken. Met voorliggende verordening stelt het college voor om voor alle wettelijk toegestane voorzieningen maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Bussum een eigen bijdrage te vragen. Voorgesteld wordt om voor de volgende voorzieningen een eigen bijdrage vast te stellen: - Hulp bij het huishouden en persoonlijke assistentie regie; - Woonvoorzieningen; de bouwkundige of woontechnische woonvoorziening (art. 15, onder c.); de niet-bouwkundige of niet-woontechnische woonvoorziening (art. 15, onder d.); - Vervoersvoorzieningen: een vervoersvoorziening in natura (art. 21 onder b.); een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening in natura (art. 21 onder c.); een financiële tegemoetkoming te besteden aan een vervoersvoorziening (art. 21, onder d.); Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire 1 tegemoetkomingen ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd. De hoogte van de eigen bijdrage zelf wijzigt niet. In de huidige situatie is deze al gemaximeerd, conform de kaders van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van het Rijk (de AMvB). 1
Forfaitaire tegemoetkoming zijn financiële tegemoetkoming die daadwerkelijk bedoeld zijn als een
tegemoetkoming in de kosten van een voorziening. De totale kosten van de voorziening zijn dan hoger dan de tegemoetkoming, waardoor de burger al een eigen aandeel in de kosten heeft.
De wijzigingen in de eigen bijdrageregeling betreft nieuwe aanvragen en geldt niet voor voorzieningen die al zijn verstrekt.
Hoe werkt de voorgestelde eigen bijdrage regeling? De wet biedt met betrekking tot de eigen bijdrage weinig ruimte tot beleidsinvulling. De grenzen voor het heffen van eigen bijdragen in de Wmo zijn: - de eigen bijdrage mag voor alle individuele voorzieningen worden toegepast, met uitzondering van de rolstoel en voorzieningen voor kinderen tot 18 jaar; - de aanvrager die reeds op grond van het Bijdragebesluit Zorg een eigen bijdrage is verschuldigd, kan op grond van artikel 4.4 lid 6 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning geen eigen bijdrage krachtens de Wmo worden gevraagd; - de eigen bijdrage mag alleen afhankelijk zijn van het inkomen en niet van het vermogen; - voor hulpmiddelen (zoals een tillift) en bouwkundige voorzieningen is de eigen bijdrage periode wettelijk gemaximeerd op 39 perioden van 4 weken (3 jaar); - de eigen bijdrage mag nooit hoger zijn dan de kostprijs van de voorziening en mag niet hoger zijn dan wettelijk vastgestelde maxima (zie tabel 3). Tabel 3 Wettelijk kader eigen bijdrage Wmo (artikel 4.1) Huishouden
Laagst mogelijke bijdrage per 4 weken is maximaal
Startpunt inkomensafhankelijk deel
€17,60
€22.222,00
1/13 deel van 15% v.h meerinkomen
€15.256,00
1/13 deel van 15% v.h meerinkomen
€27.222,00
1/13 deel van 15% v.h meerinkomen
1 persoon, tot 65 jaar 1 persoon, vanaf 65 jaar €17,60 2 of meer personen, tot 65 jaar €25,20
Marginaal tarief (% van het meerinkomen)∗ ∗
2 of meer personen, vanaf 65 jaar
1/13 deel van 15% v.h meerinkomen €25,20 €21.058,00 ∗ = meerinkomen is het verschil tussen het verzamelinkomen en het startpunt van het inkomensafhankelijke deel.
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten Wie chronisch ziek of gehandicapt is, heeft vaak extra kosten. De Wet Tegemoetkoming Chronisch Zieken en Gehandicapten (Wtcg) regelt dat deze mensen een financiële tegemoetkoming kunnen krijgen van de rijksoverheid. Voor ouderen en arbeidsongeschikten is er een inkomenscompensatie, ter compensatie van verlies van aftrekposten. Voor gemeenten gaat om mensen die voldoen aan een van of beide onderstaande criteria, op basis van een beschikking uit de Wmo: 1. gebruikers van huishoudelijke hulp via een persoonsgebonden budget (Pgb-HbH). Voorwaarde is dat zij een beschikking hebben voor 26 weken of langer in het tegemoetkomingjaar voor één of meer uur huishoudelijke hulp in de week; 2. gebruikers van rolstoelen (manueel en elektrisch) die op basis van de Wmo zijn verstrekt. Het betreft alle gebruikers die op 31 december van het tegemoetkomingjaar een rolstoel in gebruik hadden, en mensen die in het tegemoetkomingjaar een beschikking kregen voor gebruik van een rolstoel.
Voor bovenstaande groepen wordt op de eigen bijdragen voor de Wmo sinds 1 januari 2009 een wettelijke korting toegepast van 33%. Deze korting van 33% wordt ook toegepast indien het verzamelinkomen hoger is dan het startpunt van het inkomensafhankelijk deel (het wettelijk sociaal minimum). Deze korting heeft geen effect op het bedrag dat gemeenten ophalen aan eigen bijdragen. Gemeenten ontvangen van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) het bedrag aan eigen bijdragen alsof er geen sprake is van 33% korting. De 33% die minder wordt geïnd door het CAK wordt gecompenseerd middels een fonds van het Rijk. Gemeenten hoeven niets te doen en krijgen ook niet minder aan eigen bijdragen Wmo binnen.
Voorbeelden van de berekening van eigen bijdragen hulp bij het huishouden Het door Bussum betaalde uurtarief (€ 22,46) aan de hulp bij het huishouden wordt als rekeneenheid gebruikt voor de berekening van de eigen bijdrage. Het CAK berekent of het door de gemeente opgegeven periodebedrag wordt betaald of de door het CAK berekende maximale eigen bijdrage. Voorbeeld 1 Persoon jonger dan 65 jaar en een meerpersoonshuishouden met een indicatie voor 3 uur hulp in de week. De kostprijs per periode van 4 weken (12 uur x €22,46,-) = €270,-. Is het verzamelinkomen minder dan €27.222,-, dan is de periodebijdrage €25,20 en betaalt deze persoon dus €25,20 per vier weken. Hier kan in de meeste gevallen een korting van 33% van afgetrokken worden. Voorbeeld 2 Heeft dezelfde persoon een gezamenlijk verzamelinkomen van €40.000,- dan betaalt deze persoon €25,20 + (€40.000,00 - €27.222,- = €12.778,00) (15% hiervan is €1.916,70 : 13 = €147,44) = €172,64 per vier weken. Hier kan een korting van 33% van afgetrokken worden. Voorbeeld 3 Heeft dezelfde persoon een gezamenlijk verzamelinkomen van €50.000,- dan betaalt deze persoon €25,20 + (€50.000,00 - €27.222,- = €22.778,00) (15% hiervan is €3.416,70 : 13= €262,82) = €288,02. Deze persoon betaalt dan de kostprijs van de thuiszorg ad €270,-. Hier kan een korting van 33% van afgetrokken worden.
Voorbeelden van de berekening eigen bijdrage voor woonvoorzieningen De kostprijs van de voorziening wordt gedeeld door 39 en dit bedrag wordt door de gemeente opgegeven aan het CAK als periodebedrag. Met de berekening in tabel 1 wordt door het CAK berekend of het door ons opgegeven periodebedrag wordt betaald of de door het CAK berekende maximale eigen bijdrage. Voorbeeld 1 Traplift kost €4.000,- dit wordt gedeeld door 39 en wij geven aan het CAK een periodebedrag door van €102,56. Gaat het hier om een eenpersoonshuishouden van iemand ouder dan 65 jaar met een inkomen van € 14.000,- dan betaalt deze persoon € 17,20 per vier weken. Hier kan in de meeste gevallen een korting van 33% van afgetrokken worden. Voorbeeld 2 Heeft dezelfde persoon een inkomen van €20.000,- dan betaald deze persoon €17,20 + (€20.000,- €15.256,- = €4.744,-) (15% hiervan is €711,6: 13= €54,74)= €71,94. De maximale eigen bijdrage is dan €71,94 per vier weken. Hier kan een korting van 33% van afgetrokken worden
Voorbeeld 3 Heeft dezelfde persoon een inkomen van €25.000,- dan is de maximale eigen bijdrage van deze persoon €17.20 + (25.000,- - €15.256,- = €9.744,-) (15% hiervan is €1.461,60 :13 = €112,43) = €129,63. Dan betaalt deze persoon €102,56. Dit is kostprijs van de traplift. Hier kan een korting van 33% van afgetrokken worden
Effecten van het uitbreiden van de eigen bijdrage regeling Het berekenen van de te verwachten effecten van eigen betalingen is ingewikkeld. Het Centraal 2 Planbureau heeft onderzocht dat eigen betalingen in de zorg twee effecten hebben : 1. een deel van de zorg wordt nog steeds geconsumeerd, maar mensen betalen meer zorg zelf; 2. een ander deel van de zorg wordt niet meer geconsumeerd. Het eerste deel is een financieringsverschuiving: de collectieve uitgaven aan publieke voorzieningen nemen af en de particuliere uitgaven nemen toe. Het tweede deel is een gedragseffect: mensen voorzien zelf (zonder overheidsbemoeienis) in de zorg. Landelijk worden er verschillende methoden gebruikt voor de berekening van de effecten van het invoeren van een eigen bijdrage voor alle wettelijk toegestane individuele voorzieningen Wmo. Bij deze methoden wordt uitsluitend een schatting gemaakt, op basis van rekenkundige aannames, van het te verwachten inkomenseffect (de financieringsverschuiving). Bovengenoemd gedragseffect wordt niet inzichtelijk gemaakt. De gemeente Bussum heeft in samenwerking met SGBO (BMC Onderzoek) een schatting gemaakt van zowel de financieringsverschuiving als het te verwachten gedragseffect. Hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens uit de benchmark Wmo van SGBO. 99 gemeenten nemen deel aan deze benchmark. Bij onderstaande cijfers benadrukken wij dat de cijfers slechts een indicatief beeld geven. Vanwege de beperkte omvang van het aantal gemeenten dat voor alle wettelijke toegestane voorzieningen een eigen bijdrage heft en meedoet aan de benchmark van SGBO is het niet mogelijk om een representatief beeld te krijgen. De financieringsverschuiving SGBO verzamelt voor de benchmark individuele voorzieningen Wmo de gegevens ten aanzien van de eigen bijdrage. 22 van de 99 gemeenten vragen een eigen bijdrage voor alle toegestane voorzieningen. De gemiddelde inkomsten uit eigen bijdragen per inwoner is €12,12. 38 gemeenten uit de benchmark vragen een eigen bijdrage voor de hulp bij het huishouden. De gemiddelde inkomsten uit eigen bijdragen per inwoner is €10,84. Indien een gemeente besluit om een eigen bijdrage voor alle wettelijke toegestane voorzieningen te heffen en op dit moment uitsluitend een eigen bijdrage heft voor de hulp bij het huishouden, dan is de verwachte 3 groei in de inkomsten uit eigen bijdragen per inwoner 12%. Dit is een indicatief beeld. Voor de gemeente Bussum kan op basis hiervan de volgende schatting gemaakt worden van de te verwachten extra inkomsten als gevolg van de introductie van een eigen bijdrage regeling voor alle wettelijk toegestane individuele voorzieningen Wmo. Deze schatting wordt gemaakt op basis van de cijfers uit 2009. Er wordt geen rekening gehouden met hogere uitgaven als gevolg van de 2
Centraal Planbureau, 2008, Gedragseffect van eigen betalingen in de Zvw, p. 1.
3
We hebben het hier over een indicatief beeld. Statistisch gezien kan deze stijging ook op toeval berusten,
het verschil is niet significant. Om significante verschillen te vinden zijn over het algemeen grotere groepen nodig (de 99 gemeenten verdeeld over een aantal subgroepen is daarvoor te weinig). De gegevens bieden echter wel een goede basis om gefundeerde schattingen te kunnen maken.
vergrijzing, de samenstelling van de doelgroep die gebruikt maakt van de voorzieningen (b.v. kinderen onder de 18 jaar), eventuele bezuinigingen op het terrein van de AWBZ, et cetera.
Tabel 4 Schatting van de te verwachten extra inkomsten gemeente Bussum Inkomsten Eigen bijdrage 2009 Gemeente Bussum
Groeipercentage
€590.958,-
Geschatte Extra inkomsten 2012
12%
Geschatte inkomsten Eigen bijdrage 2012
€70.915,-
€661.873,-
Het gedragseffect Indien gemeenten een eigen bijdrage heffen levert dat naast een besparing ook een gedragseffect op. Dit gedragseffect houdt in dat er minder voorzieningen worden afgenomen in vergelijking met de situatie daarvoor. Zo is landelijk bij de uitvoering van de maatschappelijke ondersteuning bekend dat bij de 4 verstrekking van de hulp bij het huishouden (met een eigen bijdrage), mensen met hoge inkomens ( ) afzien van de gemeentelijke hulp bij het huishouden. Deze mensen regelen vaak de hulp particulier, omdat de eigen bijdrage voor hogere inkomens hoger is dan de kostprijs van de voorziening op de particuliere markt. SGBO verzamelt voor de benchmark de gegevens ten aanzien van de eigen bijdrage en maakt daarbij onderscheid tussen de verschillende individuele voorzieningen. 33 gemeenten uit de benchmark vragen een eigen bijdrage voor een individuele vervoersvoorziening. Bij deze gemeenten is het aantal verstrekkingen per 1000 inwoners 5 % lager in vergelijking met gemeenten die geen eigen bijdrage vragen voor de individuele vervoersvoorzieningen. Dit is een indicatief beeld. 31 gemeenten uit de benchmark vragen een eigen bijdrage voor de individuele woonvoorzieningen. Bij deze gemeenten is het aantal verstrekkingen per 1000 inwoners opnieuw 5 % lager in vergelijking met gemeenten die geen eigen bijdrage vragen voor de individuele vervoersvoorzieningen. Ook dit is een indicatief beeld. Voor de gemeente Bussum kan op basis hiervan de volgende schatting gemaakt worden van de te verwachten lagere uitgaven als gevolg van de introductie van een eigen bijdrage regeling voor alle wettelijk toegestane individuele voorzieningen Wmo. Deze schatting wordt gemaakt op basis van de cijfers uit 2009. Er wordt geen rekening gehouden met hogere uitgaven als gevolg van de vergrijzing, de samenstelling van de doelgroep die gebruikt maakt van de voorzieningen (b.v. kinderen onder de 18 jaar), eventuele bezuinigingen op het terrein van de AWBZ, et cetera.
Tabel 5 Schatting van de te verwachten lagere uitgaven gemeente Bussum Uitgaven 2009 Woon Vervoer
Gedragseffect
Geschatte Lagere uitgaven 2012
Geschatte Uitgaven 2012
€839.996,-
-5%
€41.999,-
€797.997,-
€530.603,-
-5%
€26.530,-
€504.073,-
Indien gemeenten een eigen bijdrage heffen levert dat naast een besparing ook een gedragseffect op. Dit gedragseffect houdt in dat er minder voorzieningen worden afgenomen in vergelijking met de situatie daarvoor. Voor de gemeente Bussum wordt geschat dat de uitgaven voor vervoer- en woonvoorzieningen €68.529,- lager zullen zijn. Dit is een indicatief beeld. 7 Bij eenpersoonshuishoudens ligt het omslagpunt van hoge inkomens rond de €30.000,-.