Hoewel de informatie in dit openbaar verslag zo zorgvuldig mogelijk is samengesteld, staan curatoren niet in voor de volledigheid en juistheid daarvan. Mogelijk is immers dat o.a. bepaalde informatie nog niet beschikbaar is, nog niet geopenbaard kan worden, of -achteraf- bijgesteld dient te worden. Dit kan ingrijpende gevolgen hebben voor de in dit verslag geschetste perspectieven voor crediteuren. Aan dit verslag kunnen derhalve geen rechten worden ontleend.
FAILLISSEMENTSVERSLAG
Nummer Datum
: :
XXI 30 januari 2015
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de schuin gedrukte tekst voortbouwt op de tekst van het vorige verslag. Vanwege het toen ingevoerde nieuwe model voor openbare verslagen, is vanaf het derde verslag een nieuw hoofdstuk 9 ‘procedures’ toegevoegd, waardoor hoofdstuk 9 van de eerste twee verslagen hoofdstuk 10 is geworden. Vanaf verslag VIII zijn de vervoegingen van werkwoordsvormen uit voorgaande verslagen in verband met de verkoop van de activa en de zorgactiviteiten van Thuiszorg Groningen en ThuishulpNederland.nl Thuiszorg Groningen B.V. op 11 maart 2011, waar dit de leesbaarheid bevorderde, aangepast van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd. Vanaf verslag X is het verslag – door verwijzing naar eerdere verslagen – beperkt tot relevante ontwikkelingen gedurende de verslagperiode. Gegevens onderneming (i)
de STICHTING THUISZORG GRONINGEN, statutair gevestigd te (9728 JR) Groningen aan de Laan Corpus Den Hoorn nr. 104 (Kamer van Koophandel 02061779), (hierna: TZG),
(ii)
de besloten vennootschap THUISHULP NEDERLAND.NL THUISZORG GRONINGEN B.V., statutair gevestigd (9728 JR) Groningen aan de Laan Corpus Den Hoorn nr. 104 (Kamer van Koophandel 02086855), (hierna: Thuishulp)
Daar waar in dit verslag gesproken wordt over TZG (in enkelvoud) wordt gedoeld op TZG en Thuishulp gezamenlijk, tenzij uit de formulering anders blijkt. Insolventienummer Datum uitspraak Curatoren Rechter-commissaris
: (i) 09/1 S en 09/58 F (ii) 09/57 F : 9 maart 2009 : mr. W.A. Entzinger en mr. P.J. Fousert : mr. A.L. Goederee
Activiteiten onderneming
: Zie verslag IX.
Omzetgegevens
: Zie verslag IX.
Personeel gemiddeld aantal
: 4.000
Boedelsaldo einde verslagperiode
:
verslagperiode curatoren
: 28 oktober 2014 tot en met 29 januari 2015
Totaal verslagperiode Totaal
: 79 uur en 49 minuten : 4.588 uur en 25 minuten
verslagperiode bedrijfsadvies
: 28 oktober 2014 tot en met 29 januari 2015
Advies en Ondersteuning 1. Inventarisatie
€ 3.757.844,84
: 35 uur : Zie verslag IX.
1.7 Oorzaak faillissement 1.7.4 procedure tot onderzoek Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam Op 14 januari 2010 heeft ten overstaan van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam de behandeling plaatsgevonden van het door ABVAKABO FNV ingediende verzoek tot het instellen van een onderzoek naar het beleid van MNL, MeaVita West (en aan haar gelieerde stichtingen en vennootschappen), TZG en Thuishulp. Ter zitting is door leden van de Raad van Toezicht en het bestuur van MNL verweer tegen het verzoek gevoerd. Curatoren hebben ter zitting van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam laten weten zich in dit stadium te onthouden van een standpunt over het ingediende verzoekschrift en het daartegen gevoerde verweer. De reden voor deze onthouding was gelegen in het feit dat curatoren van MNL, MeaVita West en TZG in september 2009 besloten hadden dat er een breed onderzoek moet komen naar de ondergang van het MeaVita-concern. Curatoren hebben laten weten zich nog geen totaalbeeld gevormd te hebben van wat zich allemaal heeft afgespeeld en wat er precies nader onderzocht zal moeten worden. De hoeveelheid van de relevante stukken is dermate groot dat het ondoenlijk is gebleken toen al een oordeel te vormen. Curatoren verwachtten uiterlijk medio 2010 (of zoveel eerder als mogelijk) een beter beeld te kunnen krijgen over de omvang van het onderzoek, de te onderzoeken aspecten, de opzet van het onderzoek en de mogelijkheid c.q. wenselijkheid om het onderzoek van de enquêteprocedure te combineren met een aanvullend onderzoek door curatoren of derden. Curatoren hebben de ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam laten weten pas nadat zij dit beeld hebben verkregen, met een goed onderbouwd standpunt over de (reikwijdte van een) enquête te kunnen komen.
Eerst dan zouden curatoren kunnen aangeven of de boedels (uiteraard met toestemming van de Rechters-commissarissen) ook een bijdrage in de kosten van de enquête kunnen en willen leveren. Als bijlage aan het vijfde verslag is gehecht de beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 14 april 2010. Curatoren hebben met de curatoren van MNL en MeaVita West nader overleg gevoerd over de aan de Ondernemingskamer voor te leggen onderzoeksvragen en eventuele participatie in de onderzoekskosten. Op 8 november 2010 hebben curatoren hierover ook met de Rechter-commissaris gesproken. Curatoren hebben van de Rechter-commissaris toestemming verkregen om in de kosten van het onderzoek te participeren. Zijdens curatoren van MNL, MeaVita West en Thuiszorg/Thuishulp is op of omstreeks 2 maart 2011 een verweerschrift (alsmede voorwaardelijk verzoekschrift) ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. In dit verzoekschrift hebben curatoren aangegeven het verzoek van ABVAKABO te onderschrijven. In bedoeld verweerschrift/voorwaardelijk verzoekschrift hebben curatoren aangegeven welke reikwijdte het onderzoek hun inziens zou moeten hebben. De mondelinge behandeling door de Ondernemerskamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft plaats gevonden op donderdag 31 maart 2011. Bij beschikking van 30 mei 2011 is door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken van MeaVita Nederland en de aan haar gelieerde organisaties, waaronder dus TZG en Thuishulp. Bij beschikking van 9 juni 2011 van de Ondernemingskamer zijn als onderzoekers aangewezen mrs. C.M. Insinger en mr. P.V. Eijsvoogel. Beide beschikkingen zijn gehecht aan het achtste verslag. Op 26 september 2011 hebben de onderzoekers een kennismakingsgesprek met curatoren gevoerd. Naar aanleiding hiervan hebben curatoren aanvullende stukken naar de onderzoekscommissie toegezonden. Door de onderzoekscommissie is een plan van aanpak opgesteld. Van de onderzoekscommissie ontvingen curatoren tussentijdse voortgangsverslagen. Op 6 december 2011 hebben curatoren aan een van de leden van de Onderzoekscommissie een toelichting geven op de uitkomsten van hun werkzaamheden ten behoeve van de formulering van de onderzoeksvragen, voorafgaand aan de beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 30 mei 2011, uiteraard de situatie van TZG en Thuishulp betreffend. Op 21 mei 2012 is door onderzoekers aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam het verzoek gedaan het bedrag dat het onderzoek als gelast in de beschikking van de Ondernemingskamer ten hoogste mag kosten, (nader) vast te stellen op € 1.000.000,-, de verschuldigde omzetbelasting daaronder niet begrepen, en te bepalen dat deze kosten ten laste komen van MeaVita Groep. Dit verzoek is onderwerp van bespreking geweest tussen curatoren en de curatoren van MeaVita Nederland en MeaVita West.
Met toestemming van de betrokken Rechters-commissarisen hebben curatoren en de curatoren van MeaVita Nederland en MeaVita West de Ondernemingskamer laten weten zich niet tegen het verzoek te verzetten. In het verzoek van onderzoekers en de akkoordverklaring zijdens curatoren zijn financiële prikkels ingebouwd, teneinde het verder oplopen van de kosten te beteugelen. Als bijlage is aan het twaalfde verslag gehecht de beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 27 juli 2012. In deze beschikking wordt ingestemd met de verhoging van de maximale kosten van het onderzoek. Op 21 februari 2013 is het conceptrapport van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van veertien rechtspersonen die hebben behoord tot het concern van MeaVita, zoals bevolen door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam bij beschikking van 30 mei 2011, door curatoren ontvangen. Curatoren en belanghebbenden is een beperkte mogelijkheid tot commentaar geboden. Het conceptrapport – overigens zeer omvangrijk (zo’n 700 pagina’s) – is door curatoren bestudeerd en met de curatoren van MeaVita West en MeaVita Nederland besproken. Curatoren hebben hun commentaar op het conceptrapport aan onderzoekers kenbaar gemaakt. Op 21 augustus 2013 hebben onderzoekers het verslag van het onderzoek gedeponeerd ter griffie van de Ondernemingskamer. Inmiddels is door ABVAKABO FNV het verzoekschrift ex artikel 2:355 BW ingediend. Voor dat verzoekschrift hebben curatoren input geleverd. ABVAKABO FNV en curatoren zijn van oordeel dat uit het onderzoeksverslag volgt dat vastgesteld kan worden dat sprake is van wanbeleid waarvoor bestuurders en toezichthouders verantwoordelijk zijn. Eind januari/begin februari 2014 zijn zijdens curatoren en voormalige bestuurders en commissarissen van Meavita Nederland de verweerschriften ingediend. Curatoren hebben de Ondernemingskamer het verzoek gedaan ook vast te stellen dat er sprake is geweest van wanbeleid bij- en van het Meavita–concern gedurende de onderzoeksperiode. Op 4 en 5 juni 2014 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Door de voorzitter van de Ondernemingskamer is medegedeeld dat het wel een jaar kan duren alvorens de Ondernemingskamer tot een oordeel zal komen. Recentelijk is zijdens de Ondernemingskamer aan de advocaat van curatoren medegedeeld dat er nog geen zicht is op wanneer arrest zal kunnen worden gewezen. 2. Personeel
: Zie verslag IX.
3. Activa
: Zie verslag IX.
4. Debiteuren
Zie verslag IX.
4.1 Omvang debiteuren
Per 31 oktober 2014 is de debiteurenstand aldus: (a) Sensire: € 2.205.584,-. Door verrekening voldaan. (b) Wmo: € 1.243.904,-. Voldaan € 854.000,Het resterende bedrag is betrokken in de afrekening met Stichting Continuering. (c) HVD: € 421.559,Na verrekening met nader te verrekenen posten is per saldo een bedrag van afgerond € 700.000,- op de boedelrekening voldaan. (d) Ergo-vorderingen: € 96.304,15. Tot op heden betaald op de boedelrekening: € 27.304,62. Tot op heden afgeboekt: € 21.453,90. Op 7 juni 2012, 13 juni 2013 is van de Rechter-commissaris toestemming verkregen een aantal vorderingen af te boeken. Vodi-vorderingen: € 355.978,17. Tot op heden betaald op de boedelrekening: € 28.615,90. Tot op heden afgeboekt: € 80.380,81. Op 22 april en 11 juli 2014 is van de Rechter-commissaris toestemming verkregen een aantal vorderingen af te boeken. Met toestemming van de Rechter-commissaris d.d. 27 september 2013 zijn curatoren overgegaan tot dagvaarding van diverse Menzis-rechtspersonen (voornamelijk in verband met de Ergo- en Vodi-vorderingen) tot betaling van een bedrag van bijna € 300.000,-. De vordering is door deze Menzis-vennootschappen betwist. Curatoren achten die betwisting onvoldoende. De zaak dient ten overstaan van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Op 15 januari 2014 is de conclusie van antwoord ingediend zijdens gedaagden. De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 25 maart 2014. De mogelijkheid van een minnelijke regeling is tevergeefs onderzocht. Bij vonnis van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 3 september 2014, zijn de vorderingen van curatoren afgewezen. Curatoren hebben besloten te berusten in het vonnis. (e) Coöperatie Menzis: € 400.000,-. Op de boedelrekening voldaan.
(f) CZA: € 209.838,13. Onder deze categorie vallen diverse cliënten, zorginstellingen en alfahulp. Alfahulpen: 88 debiteuren openstaande nota’s € 9.894,20. Cliënten: 108 debiteuren openstaande nota’s € 14.329,94. Zorginstellingen: 37 debiteuren € 185.471,02. Tot op heden afgeboekt: € 155.414,53. Totaal betaald op de boedelrekening: € 37.499,42. Op 7 juni 2012 en 13 juni 2013 is door de Rechter-commissaris toestemming verleend om een aantal vorderingen af te boeken. (g) Vorderingen op gewezen personeelsleden: € 29.075,59. Tot op heden betaald op de boedelrekening: € 14.556,99. Tot op heden afgeboekt: € 15.603,18. In een aantal zaken is gedagvaard. In een vijftal procedures werd een verstekvonnis gewezen. Deze vonnissen zijn naar de deurwaarder gezonden ter executie. De Rechter-commissaris heeft op 10 september 2012 toestemming gegeven om de resterende vorderingen af te boeken. (h) Contributie van leden: € 21.946,75 (1.428 debiteuren). Tot op heden betaald op de boedelrekening: € 14.906,14. Tot op heden betaald op 605-rekening: € 511,-. Tot op heden afgeboekt: € 6.529,61. Op 10 september 2012 heeft de Rechter-commissaris toestemming verleend om het resterende bedrag af te boeken. (i) Overige: € 124.319,09. Tot op heden op boedelrekening voldaan: € 93.521,37. Tot op heden afgeboekt: € 21.378,08. Thans staat nog open een bedrag van € 9.419,64. Het betreft hier een vordering waarvoor een executoriale titel is verkregen die in Duitsland ten uitvoer moest worden gelegd. Zwangversteigerung is aanhangig. (j) Hulpmiddelen Centrum Groningen (HCG): € 100.000,-. Curatoren houden vinger aan de pols bij de curator van MNL. (k) Vorderingen in behandeling bij het Gerechtsdeurwaarderskantoor Pranger te Assen (24 debiteuren): Openstaande nota’s: € 15.202,61. Tot op heden betaald op de boedelrekening: € 3.654,4. Tot op heden afgeboekt: € 9.072,23. (l) Achterstallige verplichtingen van onderhuurders sedert faillissementsdatum: aantal: 9. bedrag: € 69.016,72. Tot op heden betaald op de boedelrekening: € 35.984,85. Tot op heden afgeboekt: € 4.506,31 (reeds voldaan).
Een vordering ten bedrage van € 11.160,- is ingediend in het faillissement van de debiteur en door de curator erkend. Vorderingen ten bedrage van € 17.365,56 zijn door de betreffende debiteur abusievelijk aan de Stichting Continuering voldaan, en zijn door curatoren in de afrekening met de Stichting Continuering betrokken. (m) Op 23 januari 2014 heeft in de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, de verificatievergadering in het faillissement van MNL (MeaVita Nederland) plaatsgevonden. Curatoren hebben hun vordering voortvloeiende uit de afrekening van de Awbz-dienstverlening gedurende de jaren 2006 en 2007 tot een bedrag van € 2.846.658,- ingediend. De vordering is door de curator en door mede-crediteur Sensire betwist. De Rechter-commissaris in het faillissement van MNL heeft daarop de vordering voor renvooi verwezen naar de rolzitting van de Rechtbank Midden-Nederland van 27 augustus 2014. Curatoren hebben de eis tot verificatie inmiddels ingediend. 4.2 Opbrengst
Voor wat betreft de tot op heden gerealiseerde opbrengsten: zie hierboven en zie financieel verslag. De opbrengsten vervolgens zijn ongewis. 4.3 Boedelbijdrage
Niet van toepassing. 4.4. Werkzaamheden
Meerdere categorieën debiteuren zijn tot betaling aangeschreven. Dit geschiedt ‘portiegewijs’ omdat bij bepaalde groepen vorderingen (CZA en personeel) de specificatie eerst uit de verschillende systemen van TZG diende te worden achterhaald en verzameld. Debiteuren zijn aangeschreven, zo nodig gesommeerd. Conceptdagvaardingen zijn opgesteld. Curatoren zijn in een aantal zaken tot dagvaarding overgegaan. Voorts: zie verslag IX. Een belastingrestitutie van € 145.914,- is gerealiseerd. 4.5 Tijdsbesteding
Totaal verslagperiode Totaal 4.6. Kosten
Zie tussentijds financieel verslag.
: 7 uur en 33 minuten : 760 uur en 4 minuten
5. Bank / Zekerheden
: Zie verslag IX.
6. Doorstart / Voortzetten
: Zie verslag IX.
Curatoren hebben de balans ter zake de afrekening met de Stichting Continuering Uitvoering Awbz en Wmo Groningen e.o. in liquidatie opgemaakt en ter beoordeling naar vereffenaars verzonden. Per saldo is een bedrag van € 734.066,61 aan St. Continuering voldaan. Ter zake een (nader) bedrag van € 176.051,- is door curatoren een beroep op verrekening gedaan. Het recht daartoe werd door vereffenaars van Stichting Continuering betwist. Na dagvaarding zijdens vereffenaars hebben curatoren besloten – met toestemming van de Rechter-commissaris – een aanvullende afdracht van € 176.354,04 aan stichting Continuering te voldoen. 7. Rechtmatigheid 7.1. Boekhoudplicht
Door en namens curatoren is onderzoek gedaan naar de stand van de administratie van TZG en Thuishulp. In het kader van het hiervoor genoemde onderzoek hebben de curatoren vastgesteld dat de boekhouding in enge zin (de grootboeken, bank en kas) op orde waren. Het antwoord op de vraag of ook anderszins de administratieplicht is geschonden is onderhevig aan nader onderzoek. 7.2 Depot jaarrekeningen
Op grond van het bepaalde in artikel 2:360 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek geldt dat ten aanzien van de stichting die een onderneming in stand houdt, welke ingevolge de wet in het Handelsregister moet worden ingeschreven, indien de netto-omzet van deze onderneming gedurende twee opeenvolgende boekjaren zonder onderbreking de helft of meer bedraagt van het in artikel 2:396 lid 1 onder d Burgerlijk Wetboek bedoelde bedrag (derhalve € 8.800.000,- gedeeld door twee, is € 4.400.000) Titel 9 van boek 2 – dat ziet op de jaarrekening en het jaarverslag – van toepassing is. TZG voldoet aan deze drempelwaarde. Artikel 2:360 lid 3 Burgerlijk Wetboek bepaalt voorts dat indien de stichting bij of krachtens de wet verplicht is een financiële verantwoording op te stellen die gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in Titel 9 van boek 2, en indien deze openbaar gemaakt wordt, van toepasselijkheid van Titel 9 geen sprake is. Op grond van het Besluit van 3 november 2005, houdende uitvoering van enige bepalingen van de Wet toelating zorginstellingen, in samenhang gelezen met de Wet toelating zorginstellingen, geldt dat TZG een zorginstelling is als bedoeld in de hiervoor aangehaalde wet. TZG valt tevens onder de werking van de regeling van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2005, houdende voorschriften met betrekking tot de verslaggeving door zorginstellingen.
Op basis van deze regeling is TZG – kort gezegd – gehouden een financiële verantwoording op te stellen die (ten minste) gelijkwaardig is aan de financiële verantwoording als bedoeld in Titel 9 van boek 2. TZG is voorts verplicht deze verantwoording openbaar te maken. Openbaarmaking geschiedt ex artikel 9 van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, houdende voorschriften met betrekking tot de verslaggeving door zorginstellingen door het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg. Op voet van voornoemd artikel dient openbaarmaking steeds plaats te vinden voor 1 juni van het jaar, volgend op het verslagjaar. Via de website van het Centraal Informatiepunt zijn alle jaarrekeningen van TZG openbaar gemaakt. Vanwege de referte periode die voortvloeit uit het bepaalde in artikel 2:183 lid 6 Burgerlijk Wetboek zijn voor de beoordeling van de deponeringsplicht de jaarrekeningen over de jaren 2005, 2006 en 2007 van belang. Deponering van de jaarrekening 2007 had uiterlijk 1 juni 2008 dienen te geschieden. Bij schrijven d.d. 6 mei 2008 heeft MNL namens TZG tot uiterlijk 1 september 2008 uitstel voor het indienen van de jaarverantwoording 2007 verzocht. Bij schrijven d.d. 20 mei 2008 is dat uitstel “bij hoge uitzondering” door het CIBG verleend. Bij schrijven d.d. 14 augustus 2008 is door MNL nader uitstel verzocht, hetwelk nader uitstel door CIBG niet is verleend. Deponering van de jaarrekening 2007 heeft ultimo januari 2009 en dus niet tijdig plaatsgevonden. De laatstbedoelde jaarrekening (2007) en de daarbij behorende accountantsverklaring is als bijlage 2 aan verslag I gehecht. Ten aanzien van de jaarrekening over het jaar 2005 geldt dat deze is gedeponeerd op woensdag 19 juli 2006, hetgeen indachtig het bepaalde in artikel 9 van de regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, houdende voorschriften met betrekking tot de verslaggeving door zorginstellingen door het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, niet tijdig is. De jaarrekening over het jaar 2006 is gepubliceerd op donderdag 31 mei 2007 en derhalve tijdig. Thuishulp is op basis van de deponeringsregels ex artikel 2:294 van het Burgerlijk Wetboek gehouden tot deponering van de jaarrekening. Op grond van deze bepaling geldt dat de rechtspersoon verplicht is tot openbaarmaking van de jaarrekening binnen acht dagen na de vaststelling daarvan. In de drie jaren voorafgaand aan het faillissement heeft deponering van de jaarrekeningen 2006 en 2007 binnen de termijn van dertien maanden als bedoeld in artikel 2:394 lid 3 plaatsgevonden. De jaarrekening betreffende het jaar 2005 is echter eerst op 27 november 2007 gepubliceerd, derhalve (bijna) tien maanden te laat.
Daarbij is voor de jaarrekeningen 2005 en 2006 niet voldaan aan de verplichting dat binnen acht dagen na de vaststelling van de jaarrekening tot publicatie is overgegaan. De jaarrekeningen over het jaar 2005 is vastgesteld op 25 april 2006, en gepubliceerd op 27 november 2007. De jaarrekening 2006 is vastgesteld op 29 mei 2007 en is eveneens gepubliceerd op 27 november 2007.
Uit het voorgaande vloeit voort dat Thuishulp ten aanzien van de jaarrekeningen 2005 en 2006 niet aan de deponeringsverplichting heeft voldaan. De jaarrekening 2007 van Thuishulp is – evenwel in niet door de bestuurder getekende versie en zonder accountantsverklaring – als bijlage 3 aan verslag I gehecht. 7.3 Goedkeurende verkl. accountant
De jaarrekening van TZG over het jaar 2007 is niet voorzien van goedkeurende verklaring. De jaarrekening is voorzien van een oordeelsonthouding van de accountant gedeponeerd. Thuishulp heeft ex artikel 2:397 lid 1 Burgerlijk Wetboek te gelden als een middelgrote rechtspersoon zodat op voet van het bepaalde in artikel 2:394 lid 1 en lid 4 Burgerlijk Wetboek in beginsel (onder meer) een accountantsverklaring moet worden gepubliceerd. Bij de gedeponeerde stukken – bijlage 4 bij verslag I - ontbreekt deze verklaring. Curatoren hebben in oktober 2010 overleg gevoerd met de accountant van TZG. Tijdens en na dat overleg zijn door curatoren vragen naar aanleiding van de jaarrekeningen gesteld, welke door de accountant zijn beantwoord. 7.4 Stortingsverplichting aandelen
Ten aanzien van TZG is deze niet van toepassing. Ten aanzien van Thuishulp geldt dat aan de stortingsverplichting is voldaan. 7.5 Onbehoorlijk bestuur
In onderzoek. Curatoren zijn aanwezig geweest bij de hoorzitting van de Voortouw-commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, op 5 juni 2009, naar aanleiding van de ‘casus Meavita’. Over de teloorgang van het MeaVitaconcern werden onder meer gehoord de heer C.J.V.L. Laureij, voorzitter van de Raad van Bestuur van MNL, de heer L.M.L.H.A. Hermans, voorzitter van de Raad van Commissarissen van MNL, mevrouw J.C.W. Mossou, algemeen directeur van TZG en de heer G.J. van Otterloo, bestuurder van de Stichting Continuering.
Curatoren hebben met de curatoren van MNL (mr. Pasman te Utrecht) en MeaVita West (mr. De Weerdt te Leiden en mr. Somers te Alphen aan den Rijn) meermalen overleg gevoerd over de beoordeling van de vraag of onbehoorlijk bestuur aan de orde is. Curatoren hebben met de curatoren in de faillissementen van MNL en Meavita West werkafspraken gemaakt in verband met de onderzoeken naar bestuurdersaansprakelijkheid ingevolge de artikel 2:300 (TZG), respectievelijk 2:248 (Thuishulp) van het Burgerlijk Wetboek. ABVAKABO FNV heeft curatoren laten weten bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam het verzoek te zullen doen een onderzoek in te stellen naar het gevoerde beleid, zowel binnen de organisatie van MNL, als bij MeaVita West en TZG en Thuishulp. Daartoe uitgenodigd door de advocaat van ABVAKABO FNV hebben curatoren laten weten dat zij zich in eerste instantie onthouden van een oordeel. Vervolgens: zie punt 1.7.4, procedure tot onderzoek Ondernemingkamer Gerechtshof Amsterdam. Naar het oordeel van curatoren geldt dat de hiervoor aangestipte tekortkomingen in de deponeringsplicht (het niet tijdig deponeren van de jaarrekeningen van TZG en Thuishulp) meebrengen dat van onbehoorlijk bestuur sprake is, met mogelijk persoonlijke aansprakelijkheid ten gevolge. De curatoren hebben de bestuurders van TZG en Thuishulp, alsmede de leden van de Raad van Commissarissen van MNL van dit standpunt op de hoogte gesteld en zich – vooralsnog mede vanwege de hierboven genoemde procedure ten overstaan van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam – alle rechten voor te behouden ten aanzien van deze eventuele aansprakelijkstelling. 7.6 Paulianeus handelen
Menzis/CAK : zie verslag XVI. Managers
: zie verslag XVI.
Statuten In de statuten van de werkmaatschappijen Stichting Sensire, Vitras, Thuiszorg Groningen en MeaVita West is opgenomen dat zij onder meer ten doel hebben om bij te dragen in de tekorten van alle rechtspersonen van MeaVita Nederland in geval ten aanzien van een van de rechtspersonen surseance van betaling wordt aangevraagd, een akkoord buiten faillissement wordt aangeboden, een van de rechtspersonen failliet is verklaard, dan wel op het vermogen van een van de rechtspersonen beslag wordt gelegd of een van de rechtspersonen anderszins tijdelijk of blijvend niet in staat is haar schulden te voldoen.
“In geval ten aanzien van een van de werkmaatschappijen/stichtingen surseance van betaling wordt aangevraagd, een van de werkmaatschappijen/stichtingen failliet is verklaard, ten aanzien van een van de werkmaatschappijen/stichtingen een akkoord buiten faillissement wordt aangeboden op het vermogen van een de werkmaatschappijen/stichtingen geheel of gedeeltelijk beslag wordt gelegd, dan wel een van de werkmaatschappijen/stichtingen anderszins tijdelijk of blijvend niet in staat is om haar schulden te voldoen, zal de stichting bijdragen in de tekorten van de werkmaatschappijen/stichting die niet tijdelijk of blijvend in staat is haar schulden te voldoen”. Op 11 juli 2008 heeft een wijziging van de statuten van Thuiszorg Groningen plaatsgevonden, waarbij (onder andere) deze bepaling is geschrapt. Soortgelijke wijzigingen hebben zich voorgedaan in de statuten van de andere bedoelde werkmaatschappijen (de stichtingen MeaVita Thuiszorg, MeaVita Woonzorg, MeaVita Flexwerk, MeaVita Vastgoed, MeaVita Dienstencentrum, De Wielborg en MeaVita Opgroeiende kinderen op 19 juni 2008 en MeaVita Groep, Sensire en Vitras/CMD op 11 juli 2008). Bij schrijven d.d. 29 maart 2012 – verzonden aan Stichting Vitras/CMD, Stichting Sensire en de curatoren van Stichting MeaVita Groep, Stichting MeaVita Thuiszorg, Stichting MeaVita Woonzorg, Stichting MeaVita Flexwerk, Stichting MeaVita Dienstencentrum, Stichting MeaVita Vastgoed, MeaVita Hulp B.V., Stichting Evita Particuliere Zorg, MeaVita Support Service B.V. en Vita Plaza B.V. – hebben de curatoren inzicht gegeven in het standpunt dat zij innemen in deze kwestie. Zijdens de stichtingen Vitras/CMD en Sensire hebben curatoren een gemotiveerde betwisting van deze zienswijze ontvangen. Curatoren van Stichting Mea Vita Groep c.s. hebben op de brief van curatoren TZG niet gereageerd. Door de curatoren van Stichting MeaVita Groep c.s. is aanvankelijk – enkele maanden na de verificatievergadering – de vordering ter hoogte van het boedeltekort in die faillissementen bij curatoren TZG ingediend. Deze vordering is vervolgens weer ingetrokken. Nader onderzoek is gedaan naar de discussie over de statutenwijziging. Op enige onderdelen van deze discussie hebben curatoren rechtsgeleerd advies ingewonnen. Bij dagvaarding d.d. 14 februari 2013 hebben curatoren stichting Sensire en stichting Vitras/CMD gedagvaard ten overstaan van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, en gevorderd (primair) voor recht te verklaren dat de rechtshandelingen van zowel Vitras als Sensire, houdende intrekking dan wel wijziging van de statutaire Bijdragebepalingen, verricht op 11 juli 2008, rechtsgeldig door curatoren is vernietigd, althans (subsidiair) voor recht te verklaren dat zowel Vitras als Sensire onrechtmatig heeft gehandeld jegens TZG, althans (meer subsidiair) te verklaren voor recht dat Vitras
en Sensire onrechtmatig hebben gehandeld jegens de gezamenlijke crediteuren van TZG, met hoofdelijke veroordeling van Vitras en Sensire tot betaling van een bijdrage ter hoogte van het boedeltekort, althans tot een bijdrage als door de Rechtbank MiddenNederland, locatie Utrecht, in goede justitie te bepalen. Op 20 maart 2013 heeft de zaak voor het eerst gediend. De advocaten van Vitras en Sensire hebben een eerste uitstel verzocht en gekregen, waarna door Vitras een vrijwaringsincident is opgeworpen. In dat incident hebben curatoren zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Bij vonnis van 24 juni 2013 is de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring (van Sensire) toegewezen. In het door Vitras en Sensire opgeworpen incident ex artikel 843a Rv is door curatoren geantwoord. Bij vonnis van 13 november 2013 van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is het in het incident gevorderde afgewezen, terwijl in de hoofdzaak een comparitie van partijen is gelast. Op 12 juni 2014 heeft de comparitie van partijen plaatsgevonden. Bij vonnis van 30 juli 2014 zijn de vorderingen van curatoren afgewezen. Met toestemming van de Rechter-commissaris hebben curatoren besloten hoger beroep tegen het vonnis in te stellen. Curatoren hebben dit hoger beroep inmiddels ingesteld. Werkzaamheden
Inventarisatie en onderzoek. Voorbereiding en behandeling voormelde procedures. Niet alle tijdens de onderhavige verslagperiode verrichte werkzaamheden kunnen worden vermeld. De overige werkzaamheden houden met het bovenstaande verband. 8. Crediteuren 8.1 Boedelvorderingen
Zie verslag IX : € 2.593.316,72. De boedelvorderingen zijn op 29 februari, 1 maart en 12 april 2012 voldaan. Verificatievergadering Op 10 maart plaatsgevonden.
2011
heeft
de
verificatievergadering
in
beide
faillissementen
Vergadering ex artikel 178 Fw Door curatoren is een verzoek gedaan tot het houden van een vergadering als bedoeld in artikel 178 van de Faillissementswet ter verificatie van nagekomen vorderingen. Op 23 juli 2013 heeft deze vergadering plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering zijn nagekomen vorderingen alsnog geverifieerd en zijn enkele aanpassingen op de lijst van erkende concurrente schuldeisers doorgevoerd.
Geconsolideerde afwikkeling Op 17 april 2012 hebben curatoren van de Rechter-commissaris toestemming verkregen om tot geconsolideerde afwikkeling van de faillissementen van TZG en Thuishulp over te gaan. Tussentijdse uitkering (preferente crediteuren) Op 1 mei 2012 heeft de Rechter-commissaris de tussentijdse uitdelingslijsten in de faillissementen van TZG en Thuishulp goedgekeurd. De uitdelingslijsten zijn op 14 mei 2012 ter griffie van de Rechtbank Groningen gedeponeerd en hebben ter inzage gelegen van 15 tot en met 24 mei 2012. De tussentijdse uitdelingslijsten zijn op 25 mei 2012 verbindend geworden. Tussentijdse uitkering (concurrente crediteuren) De eerste uitdelingslijsten zijn door curatoren ter griffie van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, gedeponeerd. De lijsten hebben van 3 t/m 12 december 2013 ter inzage gelegen. Na het verbindend worden van deze lijsten heeft eerste uitkering (à 35%) aan de concurrente crediteuren plaatsgevonden.
8.2 Preferente vordering Fiscus
TZG
:
€ 992.405,-
Thuishulp
:
€ 72.053,-
Voorts: Zie verslag IX. De preferente vorderingen van de Fiscus zijn op 30 mei 2012 voldaan. 8.3 Preferente vordering UWV
TZG Thuishulp
: :
€ 4.645.694,80 € 520.485,80
De preferente vorderingen van UWV zijn op 30 mei 2012 voldaan.
8.4 Andere preferente crediteuren
TZG:
aantal: 352 bedrag: € 378.322,-
Voorts: Zie verslag IX. Tijdens de vergadering ex artikel 178 Fw is schuldvordering (een bedrag van € 480,26) erkend.
nog
één
nagekomen
preferente
Thuishulp:
aantal: 31 bedrag: € 32.976,57
8.4.1
De hier bedoelde crediteuren zijn bij circulaire d.d. 10 januari 2012 verzocht om hun vorderingen te bevestigen en aan te geven op welke wijze zij uitkering wensen te ontvangen. De preferente vorderingen zijn op 30 mei en 23 november 2012, 8 januari 2014 respectievelijk 21 augustus 2013 voldaan. Van 19 preferente crediteuren (bedrag: € 36.597,41) kon de vordering evenwel nog niet voldaan worden, vanwege het ontbreken van het (juiste) bankrekeningnummer. 8.5 en 8.6. Aantal en bedrag concurrente crediteuren
TZG:
aantal: 306 bedrag: € 6.483.252,07
Voorts: Zie verslag IX. Thuishulp:
aantal: 54 bedrag: € 209.522,19
Sensire Zie verslag IX : € 3.100.000,-, verdisconteerd in hierboven vermelde opgave van de concurrente crediteuren. Menzis De vordering van Zorgkantoor Menzis is erkend voor een bedrag van € 1.850.141,-. Onderdeel van de aldus vastgestelde vordering maakt uit de terugbetalingsverplichting van de boedel die ontstaan is nu Menzis (althans CAK namens Menzis) voldaan heeft aan
de verplichtingen als bedoeld in de dagvaarding van 10 december 2010, uitgebracht zijdens curatoren, met (i) Menzis en (ii) de besloten vennootschap CAK B.V. als gedaagden. 8.7. betwiste crediteuren
Preferent: TZG: vermeld op de lijsten ex artikel 112 Faillissementswet: aantal: 1 bedrag: € 3.594,31 Na de verificatievergadering is de vordering gehandhaafd. De renvooiprocedure is met toestemming van de Rechter-commissaris geschikt. De vordering is voor een bedrag van € 3.000,- erkend. Het betreffende bedrag is op 30 mei 2012 voldaan. Thuishulp: vermeld op de lijsten ex artikel 112 Faillissementswet:
aantal: 0 bedrag: € 0
Tot de betwiste concurrente schuldvorderingen in het faillissement van TZG behoorde aanvankelijk de vordering ten bedrage van € 13.000.000,- van voormalige leden van de Raad van Toezicht van MeaVita Nederland. Zij zijn door de Stichting Sensire aansprakelijk gesteld tot het bedrag van die ingediende vordering en beroepen zich op een (ook) door de gefailleerde vennootschap afgegeven vrijwaringsverklaring. De rechtsgeldigheid van deze verklaring is door curatoren betwist. De vordering is ingetrokken. Concurrent: TZG: vermeld op de lijsten ex artikel 112 Faillissementswet:
aantal: 18 bedrag: € 509.080,03,-
Na de verificatievergadering is één vordering (van € 47.850,-) gehandhaafd. De renvooiprocedure is aanhangig. Na interlocutoir vonnis heeft op 21 november 2012 de comparitie van partijen plaatsgevonden. De betreffende crediteur is in de gelegenheid gesteld haar vordering nader te onderbouwen. De curatoren hebben bij antwoordakte de betwisting gehandhaafd. Bij vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, is de vordering van de betreffende crediteur afgewezen, met diens veroordeling in de proceskosten.
Crediteur 314 is door curatoren alsnog erkend voor een bedrag van € 7.176,60. Thuishulp: vermeld op de lijsten ex artikel 112 Faillissementswet:
aantal: 0 bedrag: € 0
Nagekomen vorderingen: Door UWV is nog een concurrente vordering ingediend van € 2.024.063,-. Ter vergadering ex artikel 178 Fw is deze vordering door crediteuren Menzis en Sensire betwist. De renvooiprocedure tussen Menzis, Sensire en UWV is thans aanhangig ten overstaan van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen. Curatoren wachten het vonnis af. Door Stichting Groene Kruis is een vordering kenbaar gemaakt van € 708.821,85. Ter vergadering ex 178 Fw is deze vordering door curatoren, Menzis en Sensire betwist. Na de vergadering heeft Stichting Groene Kruis de vordering ingetrokken. Overige nagekomen vorderingen: -
Gemeente Groningen: € 403,92 Hofsteenge-Schuurmans € 480,26 (preferent) KPN Corporate Market B.V.: € 3.080,33 Acantus Groep: € 6.555,11
Ter vergadering ex artikel 178 Faillissementswet d.d. 23 juli 2013 zijn deze nagekomen vorderingen (één preferente vordering en drie concurrente vorderingen) alsnog erkend. De vorderingen zijn opgenomen in de opgaven onder 8.5 en 8.6. Nagekomen vordering II Door de curator in het faillissement van MNL is een vordering ingediend van € 430.542,ter zake van concernfrictiekosten. Curatoren hebben deze vordering in ieder geval vooralsnog betwist. Door de curator in het faillissement van MNL zijn 2 vorderingen ingediend van deelnemingen van MNL: van Informatie en Communicatie Services Nederland voor een bedrag van € 120.320,-; van Meavita Nederland Participatie B.V. voor een bedrag van € 143.600,-.
Curatoren hebben geen reden deze vorderingen te betwisten. Een nieuwe vergadering ex artikel 178 Faillissementswet zal hebben plaats te vinden. Naar verwachting van curatoren zullen de onderhavige faillissementen afgewikkeld worden, met een uitkering aan (ook) de concurrente crediteuren. Een eerste uitkering van 35% heeft aan de concurrenten crediteuren plaatsgevonden. De hoogte van de uiteindelijke uitkering is nog ongewis. Werkzaamheden
Al hetgeen met het vorenstaande verband houdt. 9. Procedures
Zie punten 1.4, geresulteerd hebbend in de uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven d.d. 30 december 2009; Zie punten 1.7.4 en 7.5: ten overstaan van de Ondernemerskamer van het Gerechtshof Amsterdam; nog niet afgerond. Zie punt 7.6: respectievelijk ten overstaan van de Rechtbank Groningen (2x) en de Rechtbank Assen; twee eindvonnissen, derde procedure geroyeerd. Zie punt 4.1.:procedure tegen de Coöperatie Menzis U.A. te Wageningen, ten overstaan van de Rechtbank Arnhem. De procedure is ingetrokken. Zie punt 7.6: procedure tegen Zorgkantoor Menzis en CAK B.V. ten overstaan van de Rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Arnhem; eindvonnis waartegen is geappelleerd; hoger beroep nadien ingetrokken. Zie punt 7.6: procedure tegen Vitras/CMD en Sensire ten overstaan van Rechtbank Midden-Nederland; eindvonnis waartegen is geappelleerd; appèl aanhangig; nog niet afgerond. Zie punt 8.7: renvooiprocedures: 1 geschikt; 1 alsnog erkend; 1 vordering afgewezen. Bij beschikking d.d. 21 februari 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland het verzoek van Sensire ex artikel 74 lid 1 Fw (tot benoeming van een commissie van schuldeisers) afgewezen. Bij beschikking d.d. 22 februari 2013 heeft de Rechter-commissaris Vitras in haar vordering ex artikel 69 FW – om de aan curatoren verleende toestemming om de procedure tegen haar te starten in te trekken, onder het bevel aan curatoren om de procedure niet door te zetten – niet-ontvankelijk verklaard. Bij beschikking d.d. 22 februari 2013 heeft de Rechter-commissaris de verzoeken van Sensire ex artikel 69 Fw – om geen toestemming te geven tot het uitbrengen van de door haar ontvangen conceptdagvaarding, dan wel – voor zover deze al verleend is – deze in te trekken, met het bevel aan curatoren om de procedure niet aanhangig te maken, dan wel in te trekken, om een juridisch advies over te leggen en om te bevorderen dat de Rechtbank ex artikel 74 Fw een voorlopige commissie uit de schuldeisers benoemt – afgewezen.
Zie punt 4.1 sub d: ten overstaan van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, tegen diverse Menzis-rechtspersonen;eindvonnis. Zie punt 4.1 sub m: renvooiprocedures ten overstaan van de Rechtbank MiddenNederland, locatie Utrecht; nog niet afgerond.
10. Overig 10.1 Termijn afwikkeling faillissement
: Vooralsnog ongewis.
10.2. Plan van aanpak/Tijdpad
wachten arrest Gerechtshof Amsterdam na participatie ‘Tweede fase’-procedure ten overstaan van Ondernemingskamer; behandeling procedures: - tegen Vitras/CMD en Sensire ten overstaan van Gerechtshof ArnhemLeeuwarden; - renvooiprocedures: tegen vordering Sensire en van Sensire en curator faillissement MNL tegen vordering TZG ten overstaan van de Rechtbank MiddenNederland, locatie Utrecht; voortzetting incasso resterende debiteuren; observatie renvooiprocedure Menzis, Sensire, UWV (zie punt 8.7); ten overstaan van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen; beoordeling aansprakelijkheid bestuurders en commissarissen etc.
Curatoren kunnen niet inschatten welke termijn nodig is voor de afwikkeling van de in het plan van aanpak genoemde punten. 10.3 Indiening volgend verslag
: ± 30 april 2015
30 januari 2015
Curatoren