Voer voor de goden.
Route Datum Van Naar Afstand Vervoer Weer
24-09-1992 Singapore, Singapore Medan, Indonesie Vliegtuig
Vandaag was het programma iets gevulder dan de dag van gisteren. Om halfacht moesten we opstaan om op tijd te kunnen vertrekken. Bij de bus maakten we kennis met de gids voor dit eiland. Zijn naam is Harry en is getrouwd met een Hollandse. Hij kende de Nederlandse mentaliteit omdat hij die elke dag aan den lijve moet ondervinden. En die was, volgens hem, een beetje aan de harde kant. Zijn vrouw liet hem namelijk zelf zijn overhemden strijken en dat in de wetenschap dat huishoudelijk werk bij mannen hier onbekend is. Hij is een goede en vrolijke gids die goed Nederlands spreekt en verstaat. Gisteravond hadden we hem ook al ontmoet maar de ontmoeting was toen te kort om echt kennis te maken. Iedereen had toen een vrije dag gehad en wisselde haar / zijn belevenissen uit met anderen uit de groep. Het eerste waar we naar toe gingen was een voorstelling van de Barong dans. Harry vertelde dat daarvoor mensen van de straat werden gehaald en verplicht werden die dag de Barong dans uit te voeren. We mochten plaats nemen op een soort van tribune die voor een toneel gebouwd was. Het toneel was toegankelijk van achter via een typische poort voor hier op Bali. Rechts van het toneel zat een gamelan orkest al en dat was al druk bezig. De voorstelling was prachtig en zeer kleurrijk. Voor het naar binnen gaan kreeg iedereen een blaadje waarop stond wat er te gebeuren stond. Daardoor was alles tijdens de voorstelling makkelijk te volgen. Het was alleen jammer dat ik een verkeerde zitplaats had gekozen waardoor het filmen en maken van foto's niet echt makkelijk was. Pa en ma zaten vooraan en maakten alles van dichtbij mee. Ze vingen ook een bel op die van een van de pakken van de toneelspelers afviel. De orkest leden waren in ook in mooie kledij gestoken. Net zoals in Singapore waren er hier vreselijk veel Japanners. Die komen voor een aantal dagen over, filmen en kijken naar dit soort voorstellingen en reizen dan weer terug naar Japan. Tussendoor lopen ze je overal, net zoals in Singapore, ongegeneerd voor de voeten. Iedereen was na afloop zeer enthousiast en sprak nog lang na in de bus over de voorstelling. Onvoorstelbaar dat die mensen niet onderuit gegaan zijn bij deze temperatuur en het gewicht van de pakken. Onderweg naar de volgende stop werden we gewaarschuwd voor de verkopers die daar zouden staan. Als we eenmaal op hun aanbiedingen zouden ingaan, dan zouden ze ons de rest van de dag achtervolgen en lastig vallen. Iedereen werd dus zeer duidelijk gewaarschuwd. Er werd gestopt bij een huis dat we mochten bekijken. Harry legde alles haarfijn uit. Aan de ingang hing een soort van krijt boord waarop het een en ander gekrabbeld stond. Harry vertelde dat daarop geschreven stond hoeveel mensen er hier woonden, de hiërarchie binnen het gezin en nog een aantal belangrijke wetenswaardigheden van het gezin voor de Balinezen. Het huis bestond eigenlijk uit verschillende gebouwtjes. Zo had je slaap gebouwtjes voor pa en ma, de oudste zoon en voor de dochters. Ook de keuken is een apart gebouw en bestaat uit drie muren. Het is dus echt een open keuken. Verder stond er nog een hok voor de veestapel. Achter op het pleintje waarop al deze gebouwen stonden, was een stukje grond vrij gelaten. Daar waren in de loop der jaren wat “vogelhuisjes” op verschenen. De “vogelhuisjes” bleken kleine tempeltjes te zijn. Daarin werden de urnen met de as van de overledenen uit de familie bewaard. Opviel dat vrijwel overal kleine offers lagen. Bijna de hele dag door worden die aan vele verschillende goden geofferd. Het huis bekijken was leuk maar ook hier ben ik niet naar binnen gegaan in het woonhuis van die mensen. Ik blijf dat afwijzen. Het hele wooncomplex was totaal ommuurd. Van dit huis vertrokken we weer om een klein eindje verder bij een tempel te stoppen. De waarschuwing om niets te kopen van de straatverkopers leek zijn schaduw vooruit te werpen. De diverse handelaren hadden onze bus al in de gaten gekregen en waren op hun brommers ons gevolgd. Bij de ingang waren ze al weer paraat maar niemand nam de moeite om naar ze toe te stappen. Voordat we de tempel binnen mochten moest iedereen eerst een geel / oranje lint om haar / zijn middel binden. Het tempelcomplex was niet groot maar wel mooi en bestand eigenlijk uit twee grote pleinen. Op het eerste plein stond links een groot langgerekt gebouw. Er stonden verder nog een aantal beelden. Via een soort van gang waarin een kleine trap was verwerkt, kwamen we bij het tweede plein. Veel van de uitleg die Harry hier gaf heb ik
niet gehoord omdat ik het veel te druk had met foto’s maken. Vooral de kleuren die de gebouwen op dit plein hadden waren bijzonder mooi. De stop duurde niet lang en we gingen verder naar de volgende stop. Deze was gepland bij een hout bewerkings atelier. De stop leek echter meer op een commerciële break. Van mij was deze stop echt niet nodig geweest, het is voor mij louter prullaria. Er zijn ook hier veel Japanners te vinden. Net als in Singapore lopen ze overal in de weg. Dit hout geneuzel was de laatste stop voor de lunch. Onderweg naar het restaurant werd er nog even gestopt om de laatste briefkaarten op de bus te doen. De parkeer plaats voor het restaurant was dermate klein dat de bus er maar met moeite kon parkeren. Carina vertelde dat ze niet zo lekker was en dus niet veel zou eten. En dat was jammer voor haar want het eten was weer heerlijk. Er werd gegeten op een grote veranda. Het was een buffet lunch. Af en toe leek het wel of er een aantal mensen uitgehongerd waren. Na de lunch stond er nog een stop op het programma. Maar voordat we daar aankwamen werd er onderweg nog twee keer gestopt. De eerste keer voor een aantal vrouwen met schalen met offers op hun hoofd. De tweede keer was de stop voor een zelfde voorval. Echter, deze vrouw had een hele hoge toren op haar hoofd vol met fruit. Allemaal bedoeld als offer. Het hele spul woog om en na bij de dertig kilo. Met recht een gewichtig offer. We waren niet de enigen die stopten voor deze vrouw, achter ons stonden nog een aantal bussen waarvan de inzittenden rap met een fotocamera naar buiten snelden. De eigenlijke stop was gepland bij een uitzichtspunt en dat was nog een klein eindje verder rijden. Dit punt was ook gebuikt door de A.V.R.O. voor een uitzending over Indonesië. En dat was niet ten onrechte. Het zicht was prachtig. Ook nu heb ik er weer spijt van dat ik geen stretch camera mee genomen heb. Dus maar een aantal foto's gemaakt in de hoop dat ik die straks thuis aan elkaar kan plakken. Dit was de laatste stop van de hele reis. We reden terug naar het hotel. Onderweg zagen we vele vliegers. Harry vertelde dat op Bali dit is uit gegroeid tot een grote sport met heuse wedstrijden. Eenmaal terug in het hotel werd het tijd voor het inpakken van de koffers.
Het diner was een speciaal diner. Het werd gehouden op de binnen plaats van het hotel. Een grote binnen plaats want er stonden rijen tafels die ieder ongeveer tien meter lang waren. We kregen een bloem opgespeld waardoor de heren meer op flikkers leken. Het buffet diner was lekker en zeer uit gebreid. De binnenplaats had ook een toneel. En daar werden nog een aantal dansen opgevoerd. Opnieuw zat er een gamelan orkest rechts van het toneel. Een van de spelers leek wel te slapen. Van tijd tot tijd schrok hij wakker om een ram op een van de bellen te geven. Na afloop van de dansen moesten we even allemaal op het toneel verschijnen om een groepsfoto te maken. Dus iedereen posteerde op het toneel rond de danseressen en dansers.
Na het diner was er een laatste samen komen gepland. Bij het restaurantje waar we de dagen daarvoor gegeten hadden namen we plaats achter een grote tafel. Voor Kaj had ik ondertussen een geld bedrag opgehaald en aan Wim gevraagd of hij nog eenmaal een van zijn fameuze toespraken zou willen uitspreken. Geen probleem, Wim was daar graag toe bereid. Ik denk dat iedereen daar wel voor te vinden zou zijn geweest. Zijn speech was kort maar sloeg de spijker recht op de kop. Er werd nog een tijdje na gepraat voordat iedereen terug ging naar zijn huisje. Opweg terug naar onze huisjes kwamen de adressenboekjes tevoorschijn. Een maal binnen hadden we nog wat tijd om alvast het een en ander in te pakken. Morgen is er ook nog wel tijd, maar misschien kan die op een ander manier gebruikt worden. Misschien kunnen we onze laatste roepia’s nog kwijt aan een aantal souvenirs.