9
SINGAPORE
KAREL HOEKENDIJK
SINGAPORE EN
THAIPUSAM
door
KAREL HOEKENDIJK
SINGAPORE Singapore is een wonderlijke smeltkroes van volkeren. Men vindt er Chinezen in de meerderheid, Philippijnen, mensen van overal uit Indonesië, Serawak, Brunei, Saba, de Bataklanden in NoordSumatra, Maleiers, Javanen. Uit Thailand, Pakistan, Ceylon, Hong Kong, uit het gehele Oosten. Er zijn Kantonnezen, Mandarins, Hokkiens, Hainanezen en Hakkas, Tamils uit India, Singhalezen uit Ceylon, Punjabs en Sikhs, Arabieren, Armeniërs, Afrikanen, Euraziërs, Europeanen, Australiërs, Javanen en Soendanezen. Christenen, Boeddhisten, Taoïsten, Shintoïsten, Hindoes, Brahmanen, Mohammedanen, Parsees, Syriërs en Joden. Waar ter wereld vindt men zo'n verscheidenheid van ras, kleur, taal, religie, traditie en leefwijze? Naast de overwegend westerse, moderne kleding, ziet men nog veel de sarong en kabaja dragen door de Indonesische vrouwen, in Maleisië worden de langere kabaja's gedragen, men ziet kimono's van Japansen en het fraaie zijden kleed van de Thaise, zeer veel de hooggesloten cheongsam, de sam foo, de Shanghaidresses van de oudere, Chinese vrouwen, maar de elegantie daarvan is de jonge, ranke Chinese studente niet ontgaan, die de cheongsam nu ook graag draagt in gemoderniseerde vorm. De Kantonnese trippelt er in haar halflange, wijde, zwartzijden pantalon met het stemmige zwarte jasje, men ziet de alishan uit Taiwan en de meftisa van de Philippijnse, de bloemrijke, wijde muumu van de Hawaiaanse, de decoratieve, helderkleurige sari van de ranke Indiase schone, terwijl haar zusters uit het noorden van haar land de nauwsluitende, witte zijden broek dragen met de fraaie muiltjes. Daar zijn de martiale mannen uit de Punjab en 1
de statige Sikhs met de kleurige, hoge tulbanden op hun mooie, baardige gezichten en de politiek bewusten uit een ander deel van India, met het witte, linnen mutsje op, zoals Mahatma Gandhi die droeg, en de sluike, koperkleurige Javanen met hun listig gevouwen hoofddoeken uit de tijden der Sultanaten uit Midden-Java, daar zijn de robuuste, blonde Europeanen in hun lichte tropen-outfit. Singapore is geen vrijhaven meer, dat was het gisteren. Toch is het een van de goedkoopste steden ter wereld. De goederen die worden verhandeld zijn vaak goedkoper dan in het land van herkomst. In de koloniaal-type winkels en supermarkten, in Raffies Road en High Street, de Maleise shops rond Beach Road, in China Town in South Bridge Road, in "klein India", aan de Serangoon Road en Orchard Road is letterlijk alles te koop. Men vindt daar Duits, Engels en Chinees porselein, Fins kristal, Italiaanse juwelen, Franse wijnen, de befaamde Kashmir en Thaise zijde of de Khersonese zijde van Singapore, Perzische tapisserieën, Franse en Oriëntalische parfums, Ceylonese precieuze stenen, Japanse elektronica, Javaanse batiks, Chinees textiel, Australisch fruit. Er wordt goud verhandeld, parels, lakwerk, antiek, delicieuze lekkernijen, alles wat te koop is onder de zon, van ver en dichtbij, modem of klassiek, in de meest romantische entourage. De flanerende westerse vreemdelingen niet meegerekend, de horde der toeristen, leven in deze grote, levende stad vele volkeren uit het Midden- en het Verre Oosten vreedzaam bijeen, elk in hun stads gedeelte, wijk en getto, waar zij een gesloten gemeenschap vormen met eigen karakteristieke gewoonten, speciale ceremonieën, typische feesten, levensstijl en ritme. Alles fascinerend romantisch van kleur, geur en beweging. In dit conglomeraat van volkeren in bonte diversiteit, met eigen cultuur, religie, gezicht, onder een wijze 2
en succesvolle regering tot een levensgemeenschap samengevoegd, heeft toch elk een eigen identiteit bewaard. Elk volk houdt zorgvuldig vast aan zijn eigen godsdienst, traditie, ceremonie, historisch gegroeide gewoonte, elk in milde tolerantie en respect voor en naast elkander. Nergens wordt dit zo duidelijk geaccentueerd als in de verscheidene feesten die in Singapore gevierd worden, die tot volksgebeurtenissen uitgroeien en waarvoor plaats is. Laat ik er een aantal noemen, waaruit dit blijkt. In de volgorde van hun viering. Er zijn 8 grote, officieel erkende, jaarlijkse feesten, naast talrijke kleinere festiviteiten. Zij zijn van allerlei volksaard, religie, oorsprong en betekenis, ze worden door bepaalde groepen gecelebreerd, maar er zijn er ook voor allen. De exacte data van deze feesten kunnen wij niet noemen, ze wisselen elk jaar, ze worden geregeld naar maanstanden. Januari-februari: THAIPUSAM, het eerste grote Hindoe-feest van het jaar, een zeer belangrijk religieus feest met een processie, spontane zelffoltering, vuurwandelen. Elders in dit boek is een uitvoerige beschrijving te vinden. Januari: CHINEES NIEUWJAAR, dat door de gehele Chinese gemeenschap groots wordt gevierd. Elk jaar staat het Chinese jaar in het teken van een dier: de waterbuffel, het varken, het konijn, de goudvis, enz. dat in eindeloze herhaling overal wordt afgebeeld. De Chinezen, hun vrouwen en kinderen, in hun beste kleren gestoken, gaan visites afleggen bij familie en vrienden. Het is een belangrijke feestdag met veel luidruchtige optochten, vrolijkheid en vuurwerk om de boze geesten te verdrijven. Het is voor de Chinezen de belangrijkste feestdag van het jaar, de huizen zijn versierd en overal is grote vrolijkheid.
3
Februari: HAR! RAYA HADJI, een Moslimfeest. De Moslims gaan in hun fraaiste kleding naar de moskee om te bidden. Vrienden worden gastvrij ontvangen. Dit feest wordt gehouden op de 10de dag van de 12de maand, de dag wanneer pelgrims uit de gehele wereld in Mekka de Baitulla, het heilige graf van Mohammed bezoeken en tot hadji worden gewijd. Eén van de moskeeën die bij voorkeur wordt bezocht is de Sultan Tempel, een der oudste en voornaamste Moslimmoskeeën in Singapore. Februari: CHAP GOH MEI, 15 dagen na het Chinese Nieuwjaar. De meeste Chinese vrouwen gaan naar de tempels om er te bidden. Ze trekken naar de Siang Lim Siang Si Tempel, aan de Kim Keat Road, één der grootste Boeddhatempels, met zijn exquise marmers en verfijnd houtsnijwerk, gelijk in pracht aan de oude paleizen in Peking. Of naar de tempel van de 1000 lichten aan de Race Course Road, genoemd naar de 1000 lichten die geplaatst zijn om het 15 meter hoge Boeddhabeeld aldaar. Maart KWAN YIN'S GEBOORTE, de geboorte van Kwan Yin, de "godin van genade", één van de reïncarnaties van Boeddha, wordt vooral gevierd door Chinese vrouwen, die offers brengen aan haar beeld in de tempels. Overal op straat worden op die dag Chinese volksopera' s naar antieke Chinese mythologieën vertoond. April: CHENG BENG, het Chinese "Allerzielen". De Chinezen bezoeken die dag de prachtig versierde graven op de begraafplaatsen, biddende voor de zielen der afgestorven voorvaderen. Overal wolkt wierook omhoog, kaarsen branden, gekleurde slingers bewegen in de wind, voedsel offers worden gebracht, overal neuzelende muziek en het geluid van gonzende gongs. April-mei: GOEDE VRIJDAG, het bekende christelijke feest, de kruisdood van Jezus Christus herdenkend. 4
April-mei: PAASFEEST, het feest der opstanding uit de doden van Jezus Christus, overal in de kerken herdacht. April: THAI WATERFEEST, dit feest wordt gevierd in de Boeddhistische tempels waar bezoekers geparfumeerd water rondsprenkelen en waarin ook wordt gebaad. April-mei: VESAK, het feest van Boeddha's geboorte, dood en verrijzenis, het "Tet"-feest. Boeddhistische priesters in saffraankleurige monnikspij zingen sutra' s in de tempels. Mei: MOULODDAN NABI, een Moslimfeest, geboortefeest van de profeet Mohammed. Deze ceremonie wordt gecelebreerd door Moslims in straatprocessies en buurtfeesten. Mei: DRAKENBOOTFEEST. Deze dag herdenkt de Chinese bevolking een oude Chinese legende over een mislukte poging om de beroemde klassieke Chinese dichter Ch'u Yuan van de verdrinkingsdood te redden. Deze dag wordt gevierd met het gezamenlijk eten van "chung" ("lontong" in Indonesië). Augustus: KWAN YIN FEEST, herdenking van de dood van Kwan Yin, de "godin der genade" (vergelijkbaar met de figuur van Maria, bij de Rooms-Katholieken). In tempels worden herdenkingsceremonieën gehouden met grote luister. Overal op de straten worden Chinese volksopera' s vertoond. 9 augustus: NATIONALE FEESTDAG. Singapore viert zijn officiële nationale dag met kleurrijke parades, muziekuitvoeringen, recepties, sportmanifestaties, enz. Feestelijkheden voor alle inwoners van Singapore, overal in de stad. Augustus: MARKTFESTIVAL. Door de Chinese gemeenschap wordt op de zo populaire markten waar een groot gedeelte van het Chinese leven zich afspeelt, feest gevierd. Ook offert men aan de geesten der doden; daartoe etaleert men allerlei soorten voedsel in schitterende opmaak op marktstalletjes. Ook worden op de markten klassieke Chinese drama' s uit de godenwereld opgevoerd, 3 avonden lang. 5
Augustus: FEEST VAN DE 7 ZUSTERS. Op dit avondfeest bidden Chinese meisjes om een goede echtgenoot, ze doen dat met vuurwerk, lampions, papieren slingers en guirlandes, papieren poppen die kinderen voorstellen en papieren dieren. Rijkversierde tafels zijn beladen met kammen, haarspelden, haarvlechten, rouge, lipsticks, allerlei flacons parfum en andere schoonheidsmiddelen. September: FEEST VAN DE HONGERIGE GEESTEN. De Chinezen geloven dat gedurende de 7 de maan die die dag begint, de zielen der doden uit het vagevuur komen, na hun loutering. Op de markten wordt voedsel en drank op brede, versierde tafels geofferd aan de geesten. Het Chinese volkstheater vermaakt het volk en Chinese poppenspelen zijn alom in trek. Oktober: MAANKOEKFEEST. De overheersing van de tirannieke Mongoolse vorsten in het oude China wordt door dit typisch volksfeest herdacht. Dit is oorspronkelijk een feest van dichters en kinderen, ook van vrouwen en het wordt gevierd o.a. door het genereus uitdelen van maankoeken. Kinderen dragen bij avond kleurrijke papieren lantaarns en lampions rond, in allerlei vorm en kleur. Oktober: FEEST VAN DE 9 GODDELIJKE KEIZERS (KEW ONG YAK). Dit negen dagen durende typisch Chinese feest van de 9 "goddelijke keizers" in wisselende dynastieën, wordt gevierd door opvoeringen van Chinese volksopera's, flamboyante optochten, drakenfeesten, spelen. Gelovigen vasten devoot de tijd vóór deze feestperiode, op de grote dag zelf gaan ze naar de tempels en nemen deel aan de geëigende ceremonieën. Menig medium laat zich in trance brengen in de tempel, er is vuurwandelen en fakirisme. Oktober: DEEPAVALI, een feest dat door alle Hindoes wordt gevierd. De naam: Deepavali betekent letterlijk: Feest der lichten, en is gebaseerd op de oude Hindoe-legende over de 6
zege van de mythologische tiran koning Naragusura door Sri Krishna. De huizen van de Hindoes worden 's avonds fantastisch geïllumineerd door honderden olielampjes en kaarsen. Oktober-november: KUSU FEEST. Chinese Taoïsten maken een jaarlijkse pelgrimage naar de Tua Pak Kong tempel op het naburige eiland Kusu, enkele kilometers zuidwest van Singapore, om daar te bidden tot de Tao-god van de welvaart. Boten waarin zij naar het eiland varen worden vrolijk versierd met vlaggen en banieren. Dit feest duurt een maand lang. Oktober: HARI RAYA PUASA. Dit is de eerste dag van de 10de maand op de Mohammedaanse kalender en wordt gevierd door alle Moslims in hun moskeeën, voor het opzenden van dankgebeden aan Allah en het citeren van strofen uit de Koran. Zij hebben het vasten gedurende de Ramadan (9de maand) achter de rug en brengen Allah hun gebeden. Moslims brengen elkaar bezoeken in hun beste kleren en fraaiste nationale costuums uitgedost. December: KERSTFEEST, christelijk feest, Jezus' geboorte herdenkend in Bethlehem. Ik houd veel van Singapore, de grote, prachtige metropool en blijf graag enkele dagen over in die stad, op doorreis naar andere landen in het Verre Oosten. Reeds in 1923 wandelde ik door haar straten en parken. Toen was Singapore de overvolle, typisch Oosterse stad met duizenden riksja's, krioelende door overbevolkte straten en van sampans met schreeuwende roeiers op de bruine rivier en in de haven. Vandaag is het een stad nagenoeg zonder riksja's, van opvallend schone straten, prachtig. verzorgde tuinen en parken, wolkenkrabbers, grote internationale hotels, supermarkten, universiteiten, scholen, ziekenhuizen, tempels, alles proper en welvarend, de bevoorrechte stad met haar prima bestuur en krachtig 7
politiecorps die hardhandig en effectvol de misdaad opspeurt en straft. Er is geen stad in het Oosten die zo volwassen en verzorgd is, zelfs streeft zij hierbij de Kroonkolonie Hong Kong voorbij in welvaart en succes. De uitstraling van deze stad is inspirerend. Soms ook bleef ik hier een maand, mij voorbereidend om van hieruit nieuwe landen binnen te dringen of om uit te rusten. Bijna altijd woonde ik in hetzelfde kleine Chinese particuliere pension, waar ik mij thuis voel, waar de eigenaar mij kent en respecteert en mij onverstoorbaar aanspreekt als doctor Hoekendijk en waar ik mijn vaste bediende Li weet Graag zou ik mij daar blijvend willen vestigen, omdat stad en bevolking mij zo sympathiek zijn, intelligent en hardwerkend. Ik houd veel van Chinezen en herken in alle lagen van de maatschappij, zelfs bij de allereenvoudigste, de riksja-puller of de sampanroeier, straatveger of saté-verkoper langs de straat, een eeuwenoude cultuur van superieure grandeur, een versloten wijsheid, een rijke levensfilosofie, die ik bij vele volken schromelijk mis. De Chinese, klassieke cultuur, vóórdat de culturele revolutie moedwillig poogde deze oude, rijke verworvenheden neer te slaan, te ontkennen, in de naam van de politieke leiders van deze eeuw, onder de vergoding van de pseudo-messiaanse Mao, is in haar wortels niet te vernietigen. Het bleef glorieus voortbloeien, en wanneer wij heden zien wat de moderne architect, de beeldende kunstenaar, de tapijtwever, de pottenbakker, de literator, de medische wereld, de handel, het bankwezen, het urbanisme presteert, welke grote en bijzondere vlucht zij neemt, staat men vol van verbazing. Het is fascinerend, vol wijsheid en schoonheid. Singapore ligt strategisch ideaal als centrum tussen Ceylon, India, Thailand, Maleisië, Indonesië, Indo-China, de Philippijnen en is een prachtig gesitueerd middelpunt voor 8
zendingsactiviteiten. Heel het Verre Oosten kan vanuit deze stad gemakkelijk en snel worden beëvangeliseerd en voorzien van Bijbels, traktaten, drukwerken, ook van technische hulpmiddelen: aggregaten, versterkers, microfoons, muziekinstrumenten, eventueel auto's en motors. Het zou prachtig zijn indien daar een drukpers kon worden gestationeerd, die voor Gods Koninkrijk drukt Een groot boekendepot Ik heb een paar keer het initiatief genomen en met verschillende drukkers contact opgenomen om met mij dit te realiseren, maar alle plannen liepen op niets uit; voor berekenende geesten blijkt de prijs steeds te hoog. Jonge, intelligente Chinese studenten, maar ook predikers, ook buitenlandse zendelingen, vroegen mij om een Bijbelschool in Singapore te openen en die te leiden. Een Nieuw-Zeelandse zendeling die jarenlang de Bijbelschool in Singapore leidde en geen resultaten zag en daarmee wilde uitscheiden, bood mij de leiding van deze school aan. Hij stond - en dat bleek in een lang, intiem gesprek met hem - zelf niet in de zegen, had grote moeilijkheden in leven en gezin en was niet de figuur voor dit onderwijs. Men kan niet "zomaar" uit sympathie en persoonlijke voorkeur iets dergelijks entameren, men moet een duidelijke, Goddelijke roeping hebben, want hoe uiterst belangrijk is deze taak en hoevelen zien op tegen de leider en meten zijn boodschap af aan zijn persoonlijk overwinningsleven. Zelfroeping is geen roeping. Roeping komt altijd van buitenaf, van bovenaf, en nimmer van binnenuit. Bovendien moet de leider duidelijk een leraarsbediening hebben, ook een herder bediening, beide bedieningen vallen buiten mijn apostelbediening. Bovendien is de grote moeilijkheid dat tegenwoordig scherp wordt toegezien op de buitenlandse zending en er worden door het gouvernement geen nieuwe vestigingsvergunningen aan zendelingen verleend. Oude 9
vergunningen worden niet meer verlengd. Nu Singapore een nieuw gezicht heeft gekregen en zich bewust wordt van een eigen identiteit, een zuiver Chinese stad wil zijn voor Chinezen, stoot men steeds meer elke buitenlandse inmenging in het cultuurpatroon buiten. Men is hoffelijk, allervriendelijkst, maar weigert elke nieuwe vestiging te overwegen. Dat is de moeilijkheid. Singapore is voor mij ook een "springplank" naar Batakland, dat daar 55 minuten vliegen met een comfortabele B 727 van verwijderd is. Ik heb de oude omweg nog gekend, van Singapore via Penang en dan, na een noodzakelijke overnachting, naar Medan, een lijn die zeer onzeker vloog en meestal overboekt bleek. Voorts komt men vanuit Singapore gemakkelijk naar Djakarta, Bangkok, Vietnam, Hong Kong en verder. Laatstelijk in 1972 - heb ik in Singapore een maand gerust en mij voorbereid op een reeks zware campagnes in Batakland. Ik kwam er ook graag terug om weer eens in de civilisatie te verkeren, mijn kleren te wassen en te laten herstellen en wat bij te komen. In 1967 was ik hier, vanuit de Pacific binnengevlogen uit Amerika en bereidde mijn campagnes op Sumatra voor. In 1968 was ik hier, eveneens in '69, '70, '71 en '72, meestal enkele malen per jaar. Singapore is voor mij een vertrouwde stad met hartelijke vrienden. God deed mij in Singapore een fijne christen ontmoeten, een succesvolle Chinese zakenman, een belangrijke figuur in het zakenleven, maar vooral ook in het kerkelijk leven. Hij is o.m. voorzitter van de Full Gospel Business Men International, chapter Singapore. Ik was in verschillende landen gastspreker op samenkomsten en jaarlijkse diners van de Volle Evangelie Zakenlieden in Holland, Trinidad, Ceylon, Japan, Singapore. De naam van deze voorzitter en vriend is Goh Ewe Kheng. Deze broeder die al verschillende campagnes had 10
georganiseerd voor Amerikaanse en Europese evangelisten, vroeg mij ook in Singapore een campagne te komen houden, weer onder auspiciën van de F.G.B.M.I. Ofschoon wij verschillende succesvolle campagnes in Singapore gehouden hadden, is echter nimmer gestalte gegeven kunnen worden aan datgene wat hem voor ogen stond, in het grote Volkstheater met zijn 5000 plaatsen deze campagne te houden. Er kwam steeds iets tussen én de voornaamste reden was dat dit theater of andere grote zalen minstens een jaar tevoren moesten worden besproken, zoveel manifestaties en congressen zijn er steeds in deze stad. Dit is voor ons doel niet mogelijk. Br. Goh Ewe Kheng is ook leider van een eigen Chinese Pinkstergemeente die zondags samenkomsten houdt op het brede platte dak van een groot zakenpand aan de rand van de stad. In tegenstelling tot de meeste Volle Evangeliegemeenten waar het "Hokkien" wordt gesproken, de populaire volkstaal, sprak of vertaalde br. Goh in het "Mandarins", de taal van de hogere klassen. Vele malen heb ik in zijn kerk gepreekt, terwijl hij vertaalde, zielen kwamen tot de Heer, zieken genazen. Steeds weer als hij hoorde dat ik in Singapore was voor enkele dagen, bereikte mij een uitnodiging van hem om in zijn kerk te komen prediken. Ik heb ook wel eens in zijn prachtige bungalow gelogeerd; hij betoonde zich een charmante gastheer. Eenmaal - ik logeerde juist bij br. Goh bracht hij ons in zijn auto naar een particulier ziekenhuis, waar een schoonzuster van hem dodelijk ziek in een aparte kamer lag. Er was weinig hoop, de doktoren streden een wanhopige strijd om haar leven te behouden. Br. Goh bracht mij in de kamer van de patiënte en verzocht mij haar de handen op te leggen en te bidden voor genezing. De Heilige Geest leidde mij er toe om slechts over haar ziel te spreken. Ze was erg verzwakt, ik kon slechts fluisterend spreken en getroostte mij veel moeite om kort en "to the point" te spreken over 11
elementaire waarheden, directe zaken, omdat alles haar vermoeide. Deze Chinese vrouw, zelf arts, was Boeddhiste, geen christin. Ik mocht haar tot Jezus leiden, de Heilige Geest overtuigde haar van zonden en gerechtigheid. Dicht aan haar oor bad ik voor en met haar fluisterend het zondaars gebed. Daarna las ik voor uit de Bijbel over de genezing die ook voor haar beschikbaar is in de striemen van Jezus. Ze geloofde dat. De nieuwe mens in haar nam dit voor waarheid aan. We zalfden haar met olie en legden haar de handen op. Zij genas onmiddellijk en ofschoon zij nog zeer zwak was, maakte zij aanstalten om uit bed te stappen. Ik maande haar tot voorzichtigheid, maar hielp haar op te staan en zodra zij de bodem onder haar voeten voelde, stroomde haar lichaam vol van een wondere kracht. Ze stond onmiddellijk recht daar en begon te lopen, langzaam, toen liep ze de hele kamer door en begon te lachen en te spreken; ze was gezond. Toegeschoten artsen en verplegend personeel wilden haar tegenhouden en naar haar bed brengen, maar beslist bleef zij voortlopen, wetende dat deze daad van geloof haar genezing bracht Deze doktoren stonden ontsteld toe te zien naar mijn "magie", zoals zij dachten, maar ik diende de vrouw slechts de opstandingskracht van Jezus Christus mee en dit heeft met "magie" niets te maken. Zij feliciteerden haar tenslotte met deze "succesvolle therapie" en ontsloegen haar. De volgende avond was zij in de samenkomst en gaf haar getuigenis. Br. Goh hield veel van ons en bracht ons naar allerlei interessante mensen en plaatsen. Hij wenste mij ook voor te stellen aan andere Chinese en westerse predikers en zendelingen; hij kende ze allemaal. Hij arrangeerde een ontmoetingslunch waar de meeste predikers aanwezig waren en waar ik heb gesproken. Daar waren Finnen, Engelsen, Canadezen, NieuwZeelanders, Australiërs, maar vooral Chinese predikers en zendelingen. Van die datum af werd ik in vele kerken 12
uitgenodigd te spreken, uit allerlei denominaties, van Methodisten tot Pinkstergroepen in allerlei schakering. We hadden overal veel zegen. Ik ontmoette in die dagen ook een in 's Meesters dienst vergrijsde Finse zendelinge, die mijn hand greep en zei: De Heer heeft u naar Singapore gezonden, broeder, dit is de verhoring van vele van mijn gebeden, dit wordt een heerlijke tijd! Andere zendelingen spraken in dergelijke bewoordingen en wij zien uit naar nieuwe kansen om het Volle Evangelie in deze stad uit te dragen. De Engelse zevende vloot had haar basis in Singapore. Daardoor waren duizenden Engelse mariniers en militairen met hun gezinnen in Singapore gelegerd. Het stadsbeeld, de supermarkten, waren gekenmerkt door deze vele blonde mensen, men zag ze overal. Ook kwamen ze in de samenkomsten van Chinese gemeenten waar het Volle Evangelie gepredikt werd. Maar na 1971, toen de vloot uit Singapore verdween, zag men minder Europeanen en werd de stad meer oosters georiënteerd. Wij weten dat Rood China zijn belangstelling voor deze strategische stad nauwelijks verbergen kan, deze unieke poort naar het gehele Verre Oosten en hier graag een "beschermende rol" wil spelen. Japan, als de derde macht in de wereld, is ook bijzonder geïnteresseerd in Singapore. Ook Rusland, waaraan Singapore voor haar vlooteenheden in de Indische Oceaan reparatie- en ravitailleringsfaciliteiten heeft verleend. Wereldpolitiek en wereldhandel zijn hier geconcentreerd, deze republiek is thans een krachtig bastion tegen westerse machtsinvloeden, een begerenswaardig object voor oosterse expansiedrang. Wij vrezen soms dat dit eens een felomstreden gebied zal worden, in de schroef tussen West en Oost. Wat een desastreuse gevolgen zal dat hebben voor de zending, de uitbreiding van het Evangelie. 13
Wij maakten kennis met een jonge Finse zendeling en zijn vrouw: Joël en Pirkko Ikonen. Zij hadden een klein kerkje onder hun woning verbouwd, waar zij samenkomsten hielden. Een twintigtal mensen bezochten dit zaaltje zondags. In gesprekken met hen bekende zij gedesillusioneerd te zijn geworden door de geringe resultaten van hun arbeid. In de 6 jaar dat zij deze post bezetten, was er niet veel uitgekomen aan vruchten. Hij formeerde een bandje van enkele musici, hijzelf was zeer muzikaal en bespeelde verschillende muziekinstrumenten. Maar ook dat bracht geen vooruitgang. Ze overwogen ernstig maar naar Finland terug te keren, zij hadden recht op verlof en dachten er over maar niet meer terug te komen. Ze hadden het gevoel niet de ware greep te hebben op dit volk, zij baden en vastten en gaven al hun tijd, maar het hielp niet. Zij zagen geen mensen genezen als zij voor hen baden en de bezetenen werden niet verlost. Ze streden een wanhopige strijd tegen de vijand der ontmoediging. Rondom hun huis woonden in die afgelegen buurt verschillende Chinese media en tovenaars, ze weten het mede aan deze werkers der duisternis dat het niet lukte. De aloude klacht. Ook hier weer hetzelfde beeld in de zending. Weer een stel enthousiaste, jonge mensen, met liefde voor de Heer in hun hart en bewogenheid voor zielen, ze hadden alles achtergelaten om Christus te dienen, maar weer zo'n onvolkomen product van een eenzijdige opleiding. Ze pretendeerden Pinkstervoorgangers te zijn, maar dit kwam in hun persoonlijk leven en in de gemeente niet tot uiting. We hebben veel met hen gesproken, de Bijbel voortdurend daarbij geopend, nadrukkelijk op de functies van de Gaven des Geestes gewezen. Ze bleken juist daarvan zo weinig te weten, de betekenis en de verscheiden werkingen van deze Gaven hadden ze nooit doorgrond. Ze waren oprecht genoeg om dit te erkennen en ze vroegen handoplegging voor deze Gaven en 14
beiden, Joël en Pirkko, ontvingen uit de handen van de Heer op een glorieuze wijze deze Charismatische gaven, zij spraken heerlijk in tongen, ze profeteerden. Deze ervaring was voor hun zo schokkend, zo plotseling in volheid doorgebroken, dat zij lachten en weenden. Ze waren gelukkig en spraken vrijmoedig tot iedereen over deze geestelijke doorstroming, deze overrompeling des Geestes. Ze beleden ook ruiterlijk dat zij altijd vanuit een tekort het Koninkrijk trachtten te brengen, ze schaamden er zich niet voor dit toe te geven. Ze waren niet verder binnengeleid in deze materie, ze hadden niemand aangetroffen die er hun op aansprak, die hun gebrek aan kennis wegnam. Maar nu wilden ze de zaken in hun gemeente nieuw aanpakken. Ze nodigden mij uit in hun zaal te komen spreken, een jonge Chinese zou mij vertalen, uit het Engels in het "Hokkien" . Zo begon er een nieuwe benadering kritisch, maar belangstellend bestuderen. De sprak over zijn ervaring met andere Finse zendelingen in Singapore, die leden onder dezelfde geestelijke malaise. Ook zij beloofden op onze samenkomsten te komen. Zij wilden deze nieuwe benadering critisch, maar belangstellend bestuderen. De eerste zondagmorgen was het zaaltje voller dan ooit, br. Ikonen had iedereen uitgenodigd, een paar auto's van andere Finse zendingsgemeenten kwamen jonge mensen brengen. Wij spraken over de Heilige Geest. Is de Heilige Geest een Persoon, de derde Persoon van een drie-enig God; die een wil heeft (I Cor. 12 : 11), kennis (I Cor. 2 : 10, 11), of is de Heilige Geest een kracht (Hand. 1 : 18), de motorische kracht van God, de dynamiek Gods, Zijn beweging? Is de Vader belangrijker dan Hij, of de Zoon? De Vader eert de Zoon, de Zoon eert de Vader en beiden, Vader en Zoon, eren de Heilige Geest. De zonde tegen de Vader zal worden vergeven, de zonde tegen de Zoon zal worden vergeven, maar de zonde tegen de Heilige Geest zal niet worden vergeven. Ik wees op 15
de vrucht des Geestes (niet: vruchten, meervoud; er is wel sprake van werken van het vlees (Gal. 5 : 19), maar slechts van één, negenvoudige vrucht van de Geest (Gal. 5 : 22), als één druiventros, één vrucht). Ook onderwees ik iets over de negen Gaven des Geestes, zoals ze in I Cor. 12 worden genoemd. Geen prediking over een onderwerp, zoals men dat gewoon is, maar een ferm stuk Bijbelstudie. Na de prediking nodigde ik allen die zich oprecht uitstrekten naar de volheid des Geestes, met de bijbehorende manifestaties van de Geest, uit om naar voren te komen, opdat de Heer zal kunnen geven. Ruim de helft van de aanwezigen beantwoordde deze oproep. Ze groepeerden zich voor de preekstoel. Meteen begonnen allen te jammeren en te huilen, te beven en te schudden, zoals dit in vele Pinksterkringen usance is, het de Heilige Geest "tegemoetkomen", "gemakkelijk maken". Men zet zich aan tot emotionaliteit vooraf, niet als resultaat van de Geest, maar vooraf, uit ongeduld, ongeloof, maar uit het vlees. Men begint vanuit de verkeerde kant, met uitingen te ventileren waaraan de uitingen van de Geest zich zullen moeten aansluiten. En hoe luider men zucht en huilt, des te groter kans is er met dit "lokken" van Gods Geest. De kracht van het geluid wordt aangezien voor het geluid van de kracht. Wij houden niet van deze gezochte, opgeroepen emoties, dit wenen en roepen om Gods Geest, hoe luider hoe effectiever waarschijnlijk. Geluid is vrucht, resultaat van het leven des Geestes, maar roept deze niet op. Wat anders is het als er sprake is van het loven en prijzen van de Heer, Zijn Naam gezamenlijk te verheerlijken, Hem te aanbidden, Hem te roemen en te eren. Dat is heerlijk en groots en schept een heerlijke, zuivere atmosfeer. Maar dit wenen, dit soebatten, dit smachten voor God is niet nodig, Hij is willig genoeg het u gemakkelijk en snel te geven.
16
Als kinderen spelend in onze grote tuin in Indonesië, vliegerden wij met de kampoeng-jongens, die onze vriendjes waren. Iedere jongen had een vlieger en vliegerde in het vliegerseizoen. Wanneer er in de middag geen wind was, "floten" wij de wind op. Ik weet nog goed hoe dat lokkende fluiten klonk, waarmee de wind werd opgeroepen, opdat wij konden vliegeren. Wij waren . toen ook altijd ervan overtuigd dat daarop de wind ook kwam, door ons fluiten, hoe aanhoudender, hoe effectiever. Wij tilden daar niet zo zwaar aan. Later wisten wij dat dit kinderlijk bijgeloof was, ons aangepraat door de kampoeng-kinderen, die erg bijgelovig waren. Als volwassene begrepen wij wel dat de wind zich niet roepen liet, wij konden er naar fluiten. Zo ook gelooft men in vele Pinksterkringen, en O wat hebben Wij dat in Zuid-Afrika beleefd en in vele tropische landen, dat de wind van Gods Geest zich niet liet "fluiten" door emotionaliteit, men ontving niet. Bij een volgende oproep riep men dan luider, misschien dat het dan succes boekte. Men wachtte passief op het actief worden van Gods Geest, het lag nimmer aan ons, dat toonden wij wel, maar aan een onwillige, terughoudende God. Niet door kracht, zegt Gods Woord, noch geweld, maar door Mijn Geest! Niet door gevoel, sentiment, maar door geloof! Ik nam tijd om uit te leggen dat de Heer op ons eenvoudig geloof Zijn Gave schenkt Geen sprake dus van trachten te ontfutselen, handenwringend, God met onze kreten te vermurwen, zoals kinderen met aanhoudend zeuren plegen hun zin te krijgen, Toen ik alles, nadat zij eindelijk tot rust waren gebracht en de tranen weggeveegd, had duidelijk gemaakt, begon ik rustig en blijmoedig met allen te bidden, één voor één. Ik moest eerst de sfeer reinigen van fanatisme en mysticisme en sprak iedereen rustig en ontspannen aan. Deze loodzware ernst was niet nodig, men kan de Heer ontspannen, blij Hem prijzende, dankende voor Zijn Gave, tegemoet 17
treden. Elkeen legde ik de handen op en bad rustig en eenvoudig om Gods Geest. Daarna zei ik dat zij moesten geloven dat het geschenk nu ontvangen was, zij moesten dit in geloof claimen en God er voor bedanken, Hij gaf het hun als ze er Hem voor hadden gedankt. Ze moesten hun mond nu openen en uiting geven aan het leven dat zich nu in hen openbaarde, de gegevenheden zoeken te verklanken, met inzet van het hart Het verstand had hierin geen rol, het hart alleen. De nieuwe natuur, die in Christus geboren is, moet gelegenheid krijgen om geheimenissen te spreken met de Schepper. Het was er nu, in hun mond, ze moesten hun monden slechts openen en spreken. Elke verstandelijke censuur, elk intellectueel proeven van deze woorden, zoals dat als kind al ons is aangeleerd, te weten wat men zegt, nalaten. Dit Goddelijk idioom moest een uitweg worden gegeven, men moest het de vrijheid geven. En toen spraken ze in tongen, de een na de ander, rustig, clean, geestelijk. Ze waren bewogen, ja zeker, en overvloeiend gelukkig, ze straalden, ze waren gevoelig ook, hun hart was ingeschakeld, het is een grote Gave Gods en ze zijn oosterlingen met een eigen sentiment Wij zijn niet van plan alle leven en levendigheid neer te slaan met deze uitgieting van Gods Geest in mensenharten, het zijn grote momenten waarin alles in de mens in beweging komt en aangesproken wordt. Wij hebben het vele keren beleefd als wij deze gevoelens bij het begin trachten wat te kanaliseren, dat wanneer de gelovige begint in nieuwe tongen te spreken, hij hierin genoeg expressiemogelijkheden vindt, genoeg zich kan uiten, voldoende zich kan uitspreken en het andere, het zelfopgeroepene niet nodig heeft. Men kan zich in het spreken in tongen volledig uiten. Het is de expressie van een impressie, als men er geen uiting aan geeft, wordt het depressie. Er waren vooral veel jonge mensen, Chinese jeugd, die deze morgen ontvingen. Verschillende van hen hadden 18
hier al jaren voor gebeden, maar hun geestelijke leiders, zeiden zij, hadden hen niet naar de Bron gebracht om te drinken, maar ze werden geadviseerd maar voort te gaan met wenen en smeken, eventueel jaren lang, totdat zij het geluk deelachtig zouden worden op het geheimzinnige uur van Gods uitverkiezing. De Bijbel leert ons dat de Heer gaarne doopt met Zijn Geest, er toe aanzet, er toe oproept, nodigt te komen drinken, voor "wie maar wil". Het is Hem een vreugde dit aan Zijn kinderen te geven. De Bijbel schrijft over het "zoveel te meer" van God. "Hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden" (Luk. 11 : 13). Nadat dit feestelijk gebeuren had plaatsgevonden, nodigde ik de zieken uit naar voren te komen. Eerst bouwde ik hun geloof op, wees hen op de beloften Gods in Zijn Woord inzake de overwinning in Christus over de ziektemachten, daarna bad ik met hen. En ook hier betuigde de Heer Zich met kracht en heerlijkheid. Een vrouw met een blind oog ontving weer licht in dat oog, een oude Chinese man met een gekromde rug rechtte zich door de opstandingskracht van Jezus (Rom. 8 : 11). Hij danste de zaal door van vreugde, onder onze lofprijzingen voor de Almachtige. Anderen genazen eveneens, de Naam des Heren zij geloofd! Het is waar, deze samenkomst duurde drie uren in plaats van de obligate 60 minuten, maar er was iets gebeurd! Er was leven! Openbaring van kracht! De mensen hadden een ontmoeting met de levende Christus! Dat is immers het doel van een samenzijn in Jezus' Naam van Gods kinderen, in Zijn Huis, op Zijn dag?. Waartoe anders? Het gaat er niet om krachteloze, filosofische preken aan te horen, getheoretiseer over en langs de waarheden Gods heen, koude retoriek, wat gezang en een dierbare handdruk van de predikant aan de kerkdeur. Lieve, zachte, wellevende manieren, vroom humanisme, maar geen betoning van kracht. 19
De zieken strompelen onaangeraakt Gods Huis weer uit, zoekende zielen hebben geen kans gekregen om hun zonden bij Jezus kwijt te worden, koude harten gaan koud weer heen, hongerigen en dorstigen naar gerechtigheid werden niet gelaafd en gevoed. Is dat het doel van Gods Huis, is dit het resultaat van een ontmoeting met de almachtige God? Neen, het moet een thuiskomen bij God betekenen, een ontmoeting met Hem, het volk komt Zijn Woord horen uit de mond van de profeten. Het wenst geconfronteerd te worden met Gods kracht Het komt haar zorgen en ziekten aan God afgeven en Zijn zegen zoeken, Zijn levende aanraking, om vernieuwd, versterkt, gezond, fris en blij weer naar huis te gaan, het dagelijks leven tegemoet. Het moet iedereen zijn aan te zien dat hij God heeft ontmoet die morgen in Zijn Huis. Hij moet er fysiek en psychisch "beter van zijn geworden". Dat is levend geloof, dat mag pas de naam Christendom dragen. De Bruidsgemeente van Jezus Christus mag zich verlustigen in haar Bruidegom, Hem prijzen, Hem haar verbondenheid en liefde verzekeren. En de Bruidegom buigt Zich over Zijn Bruid heen en verzekert haar van Zijn liefde en verzorging. Dit is een vreugdevolle ontmoeting. De Bruid geneert zich niet opgewekt haar liederen op te zenden Hem ter eer, zij klapt daarbij vrolijk in de handen. Dit is wel een ergernis voor de deftige, statische kerk, die dit afkeurt, als zijnde niet stichtend. Toch zingt dezelfde gemeente: "Handklapt en betuigt onze God uw vreugd, weest tesaam verheugd!", naar het Bijbelwoord in Psalm 47: "Alle gij volken, klapt in de handen, juicht Gode toe met jubelroep!" Het is één ding daarover te zingen, een ander ding is het ook te doen! Het gaat niet om fraaie, doorwrochte prediking in de eerste plaats, waarin menselijke wijsheid en spitsvondigheid wordt geëtaleerd. "Mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoning van 20
geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God" zegt Paulus in I Cor. 2 : 4, 5. Men blijft nooit dezelfde, als men de levende en Zich openbarende God heeft ontmoet Joël Ikonen, die de hele samenkomst met vochtige ogen had aangezien, schudde na afloop mijn handen en zei: O broeder, vandaag heb ik gezien hoe ik het behoor te doen. Ik beloof u voortaan dezelfde methoden te volgen! De volgende dag reeds kwamen verschillende oude en jonge Chinezen, gezonde en zieke, naar de kerk om te vragen waar die predikant van de vorige dag was; zij hadden van wonderen en krachten gehoord en wilden dit ook beleven. Er waren van ver enkele Chinese studenten gekomen, die zoekende waren naar de doop des Geestes en kwamen vragen om gebed en handoplegging. Br. Ikonen durfde eigenlijk zelf nog niet in vol gezag te bedienen en belde mij op om 's avonds terug te komen en weer een samenkomst te houden. Hij haalde mij af van de andere kant van Singapore waar ik woonde en wij baden de gehele avond voor de vervulling en genezing. Deze avond was niet vooraf gepland door ons, maar de Heer had een plan en zo hielden wij een campagne van tien dagen. Elke avond was het meer dan vol, buiten stonden de mensen bij honderden te luisteren. Door Gods Geest geleid brak er een opwekking uit in die kerk. Br. Goh had een optie voor een theater in Singapore om een campagne met mij te organiseren. Hij bezocht mij en besprak de mogelijkheden. Hij zou voor alle publiciteit zorgdragen, advertenties in de bladen en posters door de gehele stad. Ik stond op het punt om naar Japan te vliegen. Omdat ik voorgenomen had mij niet te binden aan data en afspraken, maar alleen mij zou laten leiden naar indicaties van de Heilige Geest, kon ik hem geen exacte data geven van mijn terugkomst uit Japan en beschikbaar voor de campagne. Hij 21
moest daarop deze optie afzeggen en hopen t.z.t. een zaal te krijgen. Wij geloven dat op Gods tijd ook een gelegenheid beschikbaar zal zijn. Zo vertrok ik naar Japan. Toen wij 4 maanden later uit Japan terugkwamen en ons in verbinding stelden met br. Goh, vertelde hij mij dat hij plotseling bericht had gekregen dat de Amerikaanse evangelist br. Morris Cerulo naar Singapore zou komen, op aanwijzing van de Heer. Br. Goh was al ver gevorderd met de voorbereidingen van onze campagne, maar kon met mij niet overleggen, omdat hij mijn adres in Japan niet wist. Ik geloof dat Rev. Morris Cerulo een gezegende dienstknecht Gods is, een man die ik zeer respecteer. Natuurlijk had br. Cerulo deze opdracht van de Heer ontvangen, daar twijfelde ik niet aan. Wij vinden het unfair vlak voor zijn komst de aandacht voor zijn bediening te verzwakken door zelf een groot opgezette campagne te houden. Al was ik ook de eerste die deze plannen maakte en al ben ik de oudste van ons twee. Het was voor mij allerminst moeilijk om mijn campagne uit te stellen voor de zijne. God zegene hem. Jezus zegt "Wie een profeet ontvangt als profeet, zal het loon van een profeet ontvangen" (Matth. 10 : 40, 41). Wie de bediening erkent, de roeping respecteert van een man Gods, zal op de grote Dag van de afrekening, de Dag van de uitbetaling, hetzelfde loon worden uitbetaald als de profeet wordt uitbetaald, dat is een voordelige zaak. Toen ik wist dat br. Cerulo bij niemand van het ontvangstcomité bekend was, van wie zij zelfs nooit hadden gehoord, maar die aangekondigd had te komen, begreep ik dat de Heer iets anders met mij voorhad. Ik sloot mij op in gebed en vroeg om leiding. Toen werd het mij duidelijk. Ik ging een openbare Bijbelstudie geven over de Charismatische Gaven. Ik besprak dit voorstel met br. Ikonen, die, gezien zijn eigen ervaringen, bereid was mij met de opzet daarvan te helpen. Hij zocht de 22
hele stad af en vond tenslotte aan de rand van de stad, ver van het stadscentrum, een ruime aula van een middelbare school. Hij huurde deze. Het was een grote ruimte, waarin 500 stoelen waren neergezet Een van de beste jonge tolken in Singapore, een Geestvervulde Chinees, br. Alan T. P. Ang, was beschikbaar en bereid mij te helpen; hij vertolkte mijn Engels in het "Hokkien". Wat ons bijzonder opviel was de grote belangstelling voor deze Bijbelstudie-avonden, temeer omdat wij er nagenoeg geen publiciteit aan gegeven hadden. Alleen enkele Pinkstervoorgangers waren haastig zaterdagsavonds door br. Ikonen opgebeld en verzocht iets hierover aan de gemeenten door te geven. De maandag er op zouden wij beginnen. Wij baden de Heer alles in Zijn handen te nemen en door Zijn Geest de nodige bekendheid te geven aan degenen die zochten. De eerste avond kwamen een vijftigtal meest jonge mensen, vooral studenten, ook enkele plaatselijke predikers waren aanwezig, allen Chinezen. De tweede avond kwamen enkele bussen het schoolplein opgereden, waaruit groepen nieuwe cursisten kwamen; wij zaten met ruim honderdvijftig meest jonge mensen. De predikers waren meegekomen en enkele buitenlandse zendelingen werden opgemerkt. Op een wonderlijke wijze groeide het aantal bezoekers. Zo ging het voort, totdat op de laatste avond de gehele zaal vol was, alle 500 stoelen bezet en er stonden enkele honderden. Vooral de predikers waren verbaasd over deze voor Singapore ongewoon goede opkomst, ze hadden dit niet verwacht Het was iedereen duidelijk dat God deze Bijbe1cursus zegende en Zijn dienaar legitimeerde. Vele predikers waren steeds gekomen, zij hadden hun eigen . samenkomsten en bidstonden afgezegd en waren met hun gemeente in bussen naar deze aula gereden, 23
overtuigd dat deze te behandelen stof uitermate belangrijk en te weinig bekend was. Br. Goh was er elke avond, na zijn drukke zaken overdag maakte hij zich steeds vrij. Tot mijn blijdschap zag ik ook br. Mandai uit Djakarta, mijn tolk destijds tijdens mijn campagne in Pontianak, Borneo, onder mijn gehoor. De zendelingen probeerden elke avond aanwezig te zijn en namen een busje met jeugd mee. Iedereen bleek gelukkig met deze Bijbelstudie en vond dat dit juist zo nodig was voor Gods volk. Campagnes worden er genoeg gehouden, ze waren gezegend, maar de gelovigen kwamen in hun eigen geloofsleven niet verder, niemand nam de moeite om hun kennis te vergroten inzake de Charismatische Gaven. Duizenden christenen liepen jaren te zoeken "naar meer", naar diepere ervaringen met hun Heer, zonder dat zij wisten hoe en waar de deur was die hen daarin binnenleidde. Beter werk-vuur dan vuur-werk! Daarom bleek dit een ideale combinatie, eerst deze kennisverruiming en daarna de toepassing tijdens de campagne van br. Morris Cerulo. De leiders en hun volk zaten als schooljongens met hun open Bijbel en notitie blocnote op de knieën de hele avond te lezen en te noteren en er was grote en heerlijke openheid. De slotavond was wonderbaar. Ik gaf de gelegenheid om de vervulling met de Geest uit de handen van de Heer te ontvangen en nodigde alle dorstigen naar levend water uit naar voren te komen. Wat ik verwachtte, geschiedde, ongeveer 80% van de aanwezigen kwam drinken bij de bron Gods. Ze kwamen naar voren gelopen voor zover er plaats was, de rest vulde de gangpaden of bleven op hun plaats staan. Een klein aantal was reeds vervuld. Allen bogen hun hoofden in gebed. Wat een dorst bij deze jonge mensen, deze volgelingen van het Lam. Dit verlangen werd door de Heilige Geest Zelve in hun gewekt. Wanneer Gods Geest werkt aan de 24
harten en dorst wekt naar levend water, dan doet Gods Geest meer en zet Hij ook het water gereed. Hij is de Schepper van de vraag en tevens het antwoord, van de dorst en tegelijk van het levende water, van het zoeken en het vinden tevens, van het kloppen en het opendoen, het bidden en het ontvangen. Dat is de wet van het Koninkrijk. God heeft het zoeken aan het vinden gekoppeld, tot een éénheid verklaard, onverbrekelijk. Elk risico, elke kans van misschien niet vinden, elke mogelijkheid van onzekerheid is in Jezus buitengesloten. Geen "op hoop van zegen", geen 50% kans, maar zeker en gewis. In de Heer komt een einde aan het zoeken en een begin aan het vinden. Halleluja! Fysiek was het voor mij niet mogelijk om alle gelovigen persoonlijk de handen op te leggen, het aloude sacramentele, apostolische gebaar van de Kerk van Christus. Ook omdat het laat geworden was. Maar ik geloof dat de Doper met Zijn Geest Jezus Christus, daar was en zou geven waarom gevraagd werd. Niemand anders dan Hij is de Doper, "Deze is het, die met de Heilige Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is" (Joh. 1 : 33, 34). Ik bad voor allen tegelijk. Wij hieven onze handen omhoog en baden vurig en ernstig tot de Heer deze mensen aan te zien, hun geloof in hun harten op te merken en hen te overgieten met de verse olie van Zijn Geest. Ik zei openlijk tot de Heer dat het mij technisch niet mogelijk was voor elk van hen persoonlijk te bidden, maar dat Hij groter is dan elke methode en allen Zelf wilde aanraken, hun harten en monden vullen met de overvloed van Zijn Wezen. Amen! En wat geschiedde! De Heer verhoorde de gebeden en een wonderlijk geluid ruiste door de ruimte, allengs aanzwellend, de nieuwe tongen zochten hun eerste expressie! Het was zo feestelijk, zo gelukkig makend! Er kwam zoveel Goddelijke kracht vrij. Allen eindigden met een massale lofprijzing in nieuwe tongen, een blijde en machtige verheerlijking van de Naam van Jezus 25
Christus. Wat een glorie! Wat een doorbraak van Gods Geest, wat een heilige, hoge gebeurtenis, die een totale vernieuwing zal kunnen inluiden van een nieuwe opwekking van de Kerk van Christus. Wat een blijdschap sloeg los, een ruimere en vrijere expressie waarmee veel meer tot uitdrukking kan worden gebracht dan binnen de enge grenzen van de eigen taal, de belemmeringen doorbroken en oneindige kansen gegeven aan de lofprijzing. Het is de uitlevering van allerindividueelste intimiteiten van het eigen hart, de nieuwe mens spreekt geheimenissen met zijn Schepper, hij kan nu beter en dieper contact leggen met de Heer en alles wat er leeft in het bewuste, onbewuste en onderbewuste leven openleggen voor Zijn aangezicht. Wat een kleurrijke verscheidenheid van talen hoorde ik om mij heen, het internationale karakter van de Bruid van Christus wordt geaccentueerd in deze honderden talen van mensen en engelen, dit mystieke idioom waarin het allerlaatste van het hart tot uitdrukking kan worden gebracht. Sommigen begonnen in tongen te zingen, steeds meerderen kregen vrijheid dit te doen. God gaf in Zijn liefde aan deze nieuwe tongentaal een geïnspireerde melodie, opdat de lof grotere heerlijkheid kreeg, vleugels om beter opwaarts te wieken. Nergens heb ik deze heerlijkheid aangrijpender beleefd dan op de slotavond van de grote campagne, geleid door de Amerikaanse evangelist Tommy Hicks, vele jaren geleden, in Karlsruhe, Duitsland, waar ruim 6000 mensen in een kolossale samenkomst de Heer hun dank brachten voor de grote dingen die Hij gedaan had gedurende deze wonderlijke dagen, waar zovelen werden bekeerd en zulke grote wonderen van genezing gebeurden. Allen stonden wij, rezen onze handen hemelwaarts, een onafzienbaar woud van opgeheven handen voor Gods aangezicht, wat een heerlijk gezicht was dat! Tommy Hicks vroeg iedereen die vervuld was met Gods Geest 26
op dat ogenblik in nieuwe tongen de Heer te verheerlijken. Eerst aarzelend, geleidelijk krachtiger en vrijer begon het geluid van nieuwe tongen op te stijgen, aan te zwellen, als een opkomende branding, een rijzend getij, een gedreven wind, groeiende rivier. Tenslotte kwam een melodie los, een hemels lied, een zang, verheven en tijdeloos van melodische frasering, soms oosters aandoend, soms weer van logische, westerse aanspreekbaarheid. De ogen gesloten, met stralende gezichten waarover tranen stroomden, liet men zijn hart in vrijheid zich uitzingen, uitstromen zoals het wilde, uiting geven aan wat geuit wilde worden. Daar stond een enorm volk zuiver met de Heer te communiceren, tezamen zingend als een immens koor. Wat ons zo diep ontroerde was, dat, ofschoon we schijnbaar oeverloos voor ons uitzongen, het eenzelfde melodie bleek te zijn, in verschillende toonhoogten, in eerste, tweede, derde, vierde stem, maar één zang, dezelfde zang, logisch van constructie en prachtig van melodie, boeiend en onaards, een geweldig massaal gezongen lied. Nooit had ik zoiets eerder gehoord, deze éénheid, deze verwantschap van melodie. Het werd nog mooier toen een aanwezige beroemde operazangeres, die met Gods Geest was vervuld, de microfoon greep en de melodie zong, in een hoge prachtige sopraan. Het was weer dezelfde melodie die iedereen op geheimzinnige wijze scheen te kennen, die elk van ons vertrouwd scheen en dat duidelijk gezongen wilde worden, een lied dat op hetzelfde ogenblik geboren werd, ontstond, ingegeven. Dat is eigenlijk niet vreemd, want er is sprake van één Heilige Geest Een pianist zette zich aan zijn instrument, ook een organist aan de zijne en begeleidden deze zang alsof het ingestudeerd was. Er was een frisheid aan deze melodie, de spontaniteit van juist geboren muziek, het was hartverwarmend heerlijk. Steeds geweldiger zwol deze zang op tot op de spanten van het dak, 27
steeds warmer en krachtiger rees het lied omhoog, er kwam zoveel hemelse glorie omlaag en zoveel kracht Gods vrij dat de laatste zieken uit hun rolstoelen stapten en ook hun armen hieven en meezongen. Ik zag in mijn omgeving de blinde ogen van een man opengaan en hij lachte hoog en luid van intens geluk, toen wierp ook hij zijn handen hoog naar de hemel en wierp zijn ontroerde stem in dit halleluja-koor. Deze gebeurtenis duurde een half uur en niemand merkte het, niemand bleek vermoeid of dacht aan tijd. Nooit heb ik zoiets ontroerends meegemaakt, zo heerlijk en massaal. Wij waren uit Nederland met ongeveer 250 gelovigen naar Karlsruhe gekomen om Tommy Hicks te horen en allen vergeten deze slotbijeenkomst nooit meer. De meeste aanwezigen in Singapore ontvingen voor het eerst Er waren er ook, zoals enkele zendelingen en inheemse predikers, die een hernieuwde vervulling beleefden, ook zij werden fonteinen van levend water. Halleluja! Kort daarop reisde ik naar Sumatra, Indonesië, mijn hart nog vol van al deze ervaringen onder de Chinezen in Singapore. Men draagt zo'n zegen met zich mee, er is een nieuwe heerlijke uitstraling die de mensen, met wie men in aanraking komt, duidelijk opmerken. Er is grotere kracht tot genezing van zieken, een groter gezag over de machten der duisternis, een grotere volmacht en indringender kracht in de prediking door deze zalving. Het is alsof wij weer waren aangesloten aan de krachtcentrale Gods. Wij vernamen later dat in vele kerken in Singapore een opwekking was uitgebroken, als gevolg van het nieuwe gebruik der Gaven door de predikers en jonge gelovigen. Zij getuigden met grotere vrijmoedigheid en een aanstekelijk enthousiasme. Ook br. Joël Ikonen was een ander mens geworden, zijn gezicht straalde, er ontwaakte in hem een
28
nieuw vuur, hij had zijn terughoudendheid afgelegd en stond ferm in de overwinning. In 1971 kwamen wij vanuit India weer in Singapore aan. Wij waren van plan vanuit Singapore naar Ceylon te reizen, op herhaalde uitnodiging van br. Paul Arumainayagam. Hij en Ds. Christie Daniël wilden met ons een paar plaatsen bezoeken en meetings houden. Zij hadden alles geregeld en verwachtten ons met vreugde. Wij bestelden in Singapore bij Ceylon Airlines twee tickets en zouden ze de volgende dag halen. De volgende morgen vroeg bracht onze bediende Li ons op de slaapkamer de morgenkrant, waarin wij lazen dat de vorige dag Ceylon een nieuwe communistische regering had gekregen en deze meteen botste met de sterke en leidende Boeddhistische leiders. Er waren vele straatgevechten, ongeregeldheden met rebellerende Mao-Youth benden, er was spanning, een strenge avondklok afgekondigd, een uitgaansverbod, een vergaderverbod, een uitzonderingstoestand uitgevaardigd. Het had geen zin om nu naar Ceylon te vliegen, waar wij nergens konden prediken; deze crisis moest eerst voorbij zijn. Het is ondenkbaar dat deze rode regering christelijke opwekkingen zou toestaan. Het was duidelijk dat voor ons deze Kedron was opgedroogd en de Heer deze deur thans voor ons toesloot. Wij begonnen in Singapore weer een Bijbelstudie. De Heer leidde ons er weer toe, door ons steeds weer jonge gelovigen te doen ontmoeten op allerlei plaatsen in de stad, die ons soms op straat aanhielden en steeds weer vroegen naar Bijbelstudie over de Gaven. Ze hadden daarvan gehoord van andere groepen en wilden graag dat wij tijd voor hen namen, en een cursus over de Charismata.
29
In de Zionkerk, de zendingskerk van de Finse zending, brachten wij de heerlijke verlossingsboodschap van Jezus Christus, zielen werden gered en zieken genazen. Kennis werd uitgedragen omtrent het overwinningsleven in Christus. Ongeveer 120 belangstellenden bezochten deze samenkomsten. Het waren voornamelijk weer jonge mensen, die verlangen hadden verder te komen in hun geloofsleven. Deze Zionkerk lag aan de andere kant van Singapore en we zagen uit naar mensen uit dat stadsdeel. Sommigen kwamen rechtstreeks van hun werk aan de andere kant van de stad en hadden geen gelegenheid gehad te baden, wat in de tropen een dagelijkse "must" is, en te eten; warm en stoffig kwamen ze aan, maar ze wilden geen enkele avond missen. Het was zo heerlijk elke avond meerderen te zien komen om ijverig en ernstig de Bijbel te raadplegen en aantekeningen te maken. Ze kwamen met een felheid op Gods Woord af, met een liefde voor de Heer en nieuwsgierigheid omtrent Zijn Gaven en krachten, zoals wij dat in geregelde christelijke volkeren zelden ontmoeten. Wij waren ook weer gezegend met twee bekwame Chinese tolken: jonge, intelligente mannen, die om beurten in het "Hokkien" vertaalden, feilloos en vurig. Ze waren onvermoeibaar, scheen het. Zoals altijd weer onze ervaring is bij dergelijke Bijbelcursussen, gebeurden weer heerlijke wonderen van bevrijding. Enkele getuigenissen volgen achter dit hoofdstuk. De laatste avond is het de gewoonte om getuigenissen te horen van cursisten om te zien of deze boodschap aangeslagen was. Zij brachten hun dank over aan de Heer en vertelden ons wat zij met deze Charismatische Gaven beleefden. Op de slotavond hoorden wij deze getuigenissen twee uur achter elkaar aan en het volk Gods prees steeds meer de Heer voor alles wat Hij deed in hun midden. Verschillende gelovigen 30
werden eerst door Gods Geest gereinigd van demonische machten, van zwarte magie en occultisme waarmee de Chinese samenleving vergiftigd is, daarna daalde de Geest Gods op hen neer met het begeleidende teken van nieuwe tongen en profetie. Dit was voor deze Pinksterchristenen het grootste wonder, het fijnste geschenk van de Heer. Waar de westerse kerken een duidelijk weerzin tonen jegens het fenomeen van nieuwe tongen en men alles probeert om hierlangs heen te manoeuvreren, strekte men juist hier met groot verlangen er naar uit. Meteen begonnen ze in de samenkomsten deze uitingsgaven te gebruiken, tot eer van de Heer en tot opbouw van de gemeente. Mensen die getuigden jaren te hebben gezocht en uitgezien naar deze Gavenbediening, ontvingen nu. Halleluja! Het is zo nodig dat wij dit "vervuld worden" en "in tongen spreken en profeteren" eindelijk loswikkelen uit de sfeer van geheimzinnigheid, waarin incompetente predikers het hebben gedompeld om hun eigen ontoereikendheid in deze te camoufleren. Het was tot een bijzondere, schier onbereikbare, hoogheilige ervaring getheoretiseerd en gekoppeld aan zondeloosheid, heiligheid en uitverkiezing, zodat velen het gevoel kregen er nimmer "aan toe" te komen. Hoe heilig moeten wij dan wel zijn om dit waardig te zijn? Neen, de Heer geeft Zijn gaven op ons geloof, op onze dorst, op ons verlangen het te bezitten. De Heilige Geest is uitgestort, disponibel voor elke gelovige, nimmer is deze uitgegoten, vrijgegeven Geest van God teruggenomen, ik lees het nergens in de Bijbel. Halleluja! Wij spraken over deze Gaven ook in blijdschap, ontspanning, steeds wijzende op het feit dat de Heer deze zo gaarne geven wil aan Zijn kinderen. Zijn 31
verlangen het ons te geven is veel groter dan ons verlangen het te ontvangen. De Gever is het een vreugde te geven en Hij haast Zich tot degenen die Hem op Zijn Woord nemen en gelovig hun handen uitstrekken om het te ontvangen. Deze vereenvoudiging van inzicht, deze stelling dat alles voorhanden is, de tafel rijk gedekt staat en alleen gewacht wordt op hen die komen aanzitten en nemen, moet meer worden verkondigd. "Jezus riep (in het Grieks staat schreeuwt!): zeggende: Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt (Bijbels geloof dus, niet volgens menselijke interpretaties!), stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden" (Joh. 7 : 37, 38). Er is nog ontstellend veel gebrek aan kennis omtrent deze Charismatische Gaven in Singapore, dat hebben we hier steeds weer ontdekt, daarom droeg de Heer ons speciaal op deze Gaven te onderwijzen. Het boek: "De negen Gaven des Geestes" van de hand van zr. Elisabeth Hoekendijk, werd vertaald in het Engels. Aan allen in Singapore die destijds hun naam en adres opgaven, zonden wij vanuit Nederland een exemplaar toe, het waren er 800 alleen in Singapore. Hen werd ook een exemplaar gezonden van het boek van mijn hand: "The Armour of God". Deze boeken hebben zeer veel zegen verspreid. Ruim 3000 exemplaren van elk hebben wij gratis en franco aan belangstellenden over de gehele wereld gezonden. Wij ontvingen heerlijke reacties van predikanten en zendelingen. Er zijn er die toegaven dat het bestuderen van deze boeken hun hele bediening had veranderd. Uit ZuidAfrika kwamen zeer veel dankbare antwoorden binnen die getuigden van een vernieuwde visie, verfriste zegen, versterking van geloof en verlossing van fanatisme. Zendelingen in India, Ceylon, vooral Japan zonden dankbare 32
brieven. Wij kregen aanvragen om 25 of 50, zelfs 100 exemplaren te willen zenden, die in de gemeenten worden verspreid. Het is noodzakelijk dat het Volle Evangelie wordt gepredikt over de gehele wereld. De Kerk moet haar primaire en voornaamste wereldopdracht eens ernstig nemen: Het Evangelie te verkondigen aan alle creaturen in de volle kracht van de Heilige Geest, de overwinning in Christus te proclameren aan alle machten der duisternis, de glorie te verkondigen van een volkomen verzoening en verlossing door het Bloed van Jezus Christus, volbracht aan het kruis op Golgotha. De volle Raad Gods te gehoorzamen: " Gaat en predikt en zegt Het Koninkrijk des hemels is nabij gekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet" (Matth. 10 : 7, 8). Wij moeten terug naar de Bron, het glorieuze Begin, de zuivere apostolische opdracht, het onversneden Woord Gods, Christus! Toen Christus als Heer en Meester werd gekend en er gebogen werd voor het Woord Gods, toen de profeten de woorden Gods uit Gods hart wisten te verstaan en uitdroegen naar het volk, toen deze profetieën een belangrijke plaats kregen in de eredienst en werden geloofd en nageleefd, was er overwinning en glans in de Gemeente. De vastgelopenen in zonde kwamen aan de voeten van de Heiland, de zieken werden gezalfd met olie en genezen, de gelovigen werden op Bijbelse wijze gedoopt in water, de boze geesten in de hemelse gewesten werden krachtig bestraft en uitgewezen, de kinderen Gods werden vervuld met de Heilige Geest en geneerden zich niet voor de dwaasheid Gods, het spreken in nieuwe tongen, de boodschap van de wederkomst van Jezus 33
werd uitgedragen en vermaand zich voor Zijn komst gereed te houden. De Kerk brak zich op militante, krachtige wijze baan door het hardste heidendom en de opwekkingen braken overal uit in de heidenlanden waar een indringende zendingsboodschap weerklonk. In het begin der Kerk leefde men in blijde verwondering over de geweldige krachten Gods die zij werkzaam zagen, die door geloof in beweging werden gebracht, actief werden, waarmee wonderen werden bewerkt De melaatsen werden instantelijk gereinigd, blinden herkregen hun gezicht, lammen wierpen hun overbodige krukken weg en waren gezond en sterk, doden werden opgewekt, in Jezus' Naam. De wonderen en tekenen waren niet exceptioneel, maar regel, men rekende en leefde daarmee en daarin, men geloofde ze, de levende bewijzen waren allerwege te opmerkelijk, ze vielen niet weg te theoretiseren en niemand had daar behoefte aan. Het Woord Gods werd niet aan rafels gekritiseerd en getheologiseerd, ontluisterd, maar eenvoudig en kinderlijk geloofd, omdat God dat zei. Men aanvaardde Gods Woord van kaft tot kaft en boog zich vol respect voor Gods almacht en majesteit. De Heer betoonde Zich duidelijk en krachtig in hun midden. Naar die tijd moeten wij terug! Vandaag zien wij alom een duidelijke verslechtering in het geloofsleven, door wereldgezindheid verscheurd is het Christendom, verzwakt door secularisatie, de kracht des Heiligen Geestes schijnt er uit weggevloeid. Van wonderen en tekenen is geen sprake meer. De onaanraakbaarheid van Gods Woord is aangetast, gebagatelliseerd, vervangen door geleerde, stichtelijke, moraliserende, lege woorden van dienaren. Geleerde interpretaties hebben de eeuwenoude waarheden uitgehold en verminkt. Het wonderbare overwinningsleven wordt gerelativeerd. De Bijbelse doop wordt niet erkend, daarvoor 34
in de plaats blijft de sprenkeling gepraktiseerd, waarvoor geen enkele zinnige tekst in de Bijbel te vinden is. Wonderen van genezing worden betwijfeld. "Pinksteren" wordt in de ban gedaan en weggeschoven naar de emotionele, fundamentele, vrije groepen buiten het officiële instituut. Hemel en hel worden achterhaalde, middeleeuwse mythen geheten, die wij nu toch eindelijk ontgroeid behoren te zijn. Goed en kwaad abstracties met veel ruimte daartussen. Psychologische heropvoeding is gekomen in plaats van de ouderwetse bekering. Instede te waarschuwen tegen de anti-christelijke tendenzen vandaag in Christus' Kerk is het "gesprek" gekomen, de "vreedzame co-existentie", het "dialoog" met allen en iedereen. Christus brengt scheiding en niet een "humaan begrip voor elkaar", tot elke prijs. De éénheid waarover Christus spreekt, wordt valselijk geïnterpreteerd als zijnde een gemakkelijke éénheid met allen en iedereen, jan rap en zijn maat, geestelijk en ongeestelijk. Het reine evangelische geloofsleven op de onwankelbare fundamenten van de Bijbel, kan nu eenmaal niet samengaan met deze verraderlijke falsificaties, deze humanitaire bedenksels. Waar het Bijbelse Evangelie, het hart van Christus' Lichaam, wordt genegeerd, ontstaat een vacuüm, een luchtledig, dat men opvullen wil met sociale bewogenheid, politieke systemen, betere menselijke levensomstandigheden, humane relaties; het is alles horizontalisme. De wegen van de bovennatuurlijke Kerk van Christus lopen niet parallel met de wegen van wereldpolitiek, zij is namelijk niet van deze wereld. De onzekerheid over de fundamenten van het geloof kan niet worden gecompenseerd door een anti-christelijke tendens dat andere religies de mensheid evenzo kunnen redden. Er wordt getracht de kloof tussen het Rijk Gods en wereldpolitiek op te vullen, haar daarmee te verbinden, te 35
vereenzelvigen. In plaats van een Bijbelse, zuiver Evangelische benadering, kiest men een andere, maatschappijkritische benadering, een politieke, marxistische, linksradicale, natuurlijke weg. Niet langer wordt God, maar de mens centraal gesteld, het gaat alles om de mens. Kerkelijk geld wordt gespendeerd ter ondersteuning van revolutionaire, rebellistische, politieke acties in Afrika en elders, zaken waarmee de Kerk van Christus zich niet bemoeien moet Het beleid om wereldomvattende menselijkheid te effectueren is verraad aan het christelijk geloof, het is anti-christelijk en daarom afkeurenswaardig. Bij gebrek aan spirituele krachtmanifestaties, opwekkingsglorie, levens vernieuwende uitstraling van geloof aan de levende Heer, aan zoutend zout, bederfwerend, heilbrengend, als in de eerste jaren, begeeft de Kerk zich op betreurenswaardige zijwegen en vult haar program met allerhande wereldse, politieke zaken, die door de Heer der Kerk nimmer van haar gevraagd werden en die haar ook uit elkaar rukken. "Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial (Beli = zonder; Jaäl = nut: Belial = zonder nut, nutteloos, overbodig), of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige? Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Daarom gaat weg uit hun midden (geen "dialoog" dus, zegt God!) en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine, en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige. Daar wij nu deze belofte bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling 36
des vleses, des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods" (II Cor. 6 : 16, 17). In ontwikkelingshulp, sociale bewogenheid, hebben wij geen bezwaar, als het komt nà het Evangelie, er naast wordt gebracht en niet "inplaats van". De Bijbel zegt: "Maar zoek EERST het Koninkrijk en zijn gerechtigheid en DIT ALLES (de som van alle andere dingen), zal u BOVENDIEN geschonken worden" zegt Jezus (Matth. 6 : 33). Er zijn dingen die in Gods ogen vóór gaan, die EERST moeten worden gedaan. EERST het Evangelie gepredikt, deelname aan het verzoeningswerk van Jezus, eerst de opstanding geproclameerd aan de wereld, EERST Gods Koninkrijk. Eerst de zaken van het hart, van het geweten, van de eeuwigheid. Eerst de zonden aangesproken en gereinigd door het Bloed van Jezus. Eerst het oordeel ontgaan. Eerst het Woord Gods een kans gegeven. Eerst gewezen op de belofte van de Heer der Kerk, die zegt "Zie, Ik maak ALLE DINGEN NIEUW!" Laten wij deze belofte ernstig nemen, Jezus stelt er Zich garant voor, Hij stelt Zich voor ALLE DINGEN NIEUW te maken onder de mensenkinderen, in de maatschappij, alles heeft Hij betrokken in Zijn wonderbaar vernieuwingsplan! De meest effectieve hulp aan de benarde, berooide mens is hem eerst te redden voor God, zijn ziel te brengen naar het reinigend Bloed, hem te leren luisteren naar de leidinggevende Geest van God. Hij moet benaderd worden vanaf de bovenkant, de Goddelijke kant, de kant van Christus, de Levensvernieuwer, en niet vanaf de andere kant, de onderkant, de vleselijke, natuurlijke kant Als deze mens in de handen van Jezus Christus komt en zijn "oude mens, die ten verderve gaat" aan Hem verliest; "Die de "nieuwe mens" in hem plant, die naar de wil van God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid" (Ef. 4 : 22-24) worden zijn 37
levenskansen belangrijk vergroot. Daarom roepen wij op het onversneden en onbespoten Evangelie te prediken, "terwijl de Heer medewerkt en het Woord bevestigt door de tekenen, die er op volgen" (Mark. 16 : 20). Wij willen geen enkel aspect laten liggen, maar nemen ons voor de volle Raads Gods, het volle Evangelie te prediken. Wat opvallend was aan deze Bijbelcursus in Singapore waren de verschillende buitenlandse zendelingen die daaraan deelnamen, waarvan wij veronderstelden dat zij een visie hadden op de volheid Gods. Vier Pinksterzendelingen, later zes, kwamen elke avond geïnteresseerd, met Bijbel en blocnote, naar de samenkomsten. Er waren 2 Canadese zendelingen, 1 Australische zendelinge, 1 Zwitserse zendelinge, 2 Heilsofficieren (een majoorse en een kapiteine) waarvan de één een Hollandse is die al tien jaar in Singapore werkt; zij allen volgden belangstellend deze cursus. Enkele plaatselijke Chinese predikers waren ook trouw elke avond aanwezig, ook onze trouwe vriend br. Goh Ewe Kheng. Zij bestudeerden met ons de Bijbel en dankten God voor verruiming van blik. Met de anderen baden zij voor de vervulling met de Heilige Geest en de Gaven des Geestes. Zij zullen ongetwijfeld in hun arbeid daarmee hun voordeel doen. Er is over de gehele wereld bij zoveel geestelijke werkers een zoeken naar meer kracht, meer vrucht, een betere toerusting voor de zwaarder wordende opdracht, in een toenemend antichristelijke, demonische wereld. Men heft zijn voorkeuren en vooroordelen op, men overwint zijn weerstanden en zoekt nu bij het Volle Evangelie naar oplossingen. Zolang men het bij menselijke systemen en organisaties zoekt, wordt men teleurgesteld, maar als men bij de Heer zoekt en belooft Hem te zullen volgen op de weg, die Hij wijst, komt men bij de Pinksterboodschap uit, de vervulling met de Heilige Geest. 38
Het is wonderbaar te zien hoe de Heer ons de laatste jaren in steeds toenemende mate gebruikt om ook Christenen te onderwijzen in deze Gavenbediening. Men verwijt ons deze boodschap te over-accentueren, te zeer te benadrukken, wij antwoorden hierop dat dit zeer wel mogelijk is, maar dat dit een gevolg is van de totale verwaarlozing van deze materie bij andere leraren. Het is altijd een achtergebleven gebied van de Kerk geweest. De vergeten factor. Er is door de "Morele Herbewapening Beweging" een toneelstuk gebracht, "The forgotten factor" geheten. Welnu, Pinksteren is de vergeten factor in de Kerk. Er is vrees, afkeer voor de Gavenbediening, nauwelijks verlangen naar deze diepere ervaringen met de Heer, absolute vervreemding. Daarom zijn zovele gemeenten zwak en zonder vrucht. Maar de wind des Geestes waait weer en brengt leven en beweging in de harten. Steeds meer gelovigen strekken zich hiernaar uit. Eén van de zendelingen die deze en vorige Bijbelcursussen met grote belangstelling en instemming volgde, heeft ons uitgenodigd voor een opwekkingscampagne in Maleisië, diep in Malakka, in de plaats Ipoh. Daar was nooit tevoren een zendingscampagne gehouden, Hij wilde deze campagne begin maart houden, een campagne van 12 dagen. Hij wenste mij als hoofdspreker te vragen. Hij wilde naar Ipoh gaan en alle voorbereidingen treffen, spandoeken laten maken, pamfletten bij duizenden drukken en verspreiden, uitnodigingen naar de autoriteiten en plaatselijke predikers, liederenbladen samenstellen, enfin, zoals alle grote manifestaties worden gereedgemaakt. Ipoh ligt in een fanatiek Moslimgebied, dat weinig tolerantie kent voor andere godsdiensten, weinig plaats inruimt voor Evangelie, maar wij geloven dat de Heer alles zal leiden naar Zijn Raad. De Heer opent wegen, stimuleert door Zijn Geest, zet aan tot activiteiten, maar wij moeten ons met 39
alles wat wij hebben en zijn werpen in dit plan Gods en uit deze coöperatie, deze vruchtbare samenwerking, samenstemming, groeien de opwekkingen, komt de wasdom, rijpen de vruchten. Wij baden samen dat de Heer het mogelijk maken zou en indien het niet in Zijn plan paste, Hij het ons zou tonen, opdat dit geen menselijke, vleselijke affaire zou worden. Ook kreeg ik een uitnodiging voor een ander gebied van Maleisië, de weinig bekende oostkust van Malakka, in Dungan in het district Trengganu, om een serie openluchtsamenkomsten te houden. Hier is nog nimmer tevoren op grote schaal geëvangeliseerd. Ook dit plan legden wij de Heer voor. Later, toen wij in het Karo-Batakgebied waren en bezig met samenkomsten, bleven wij opmerkzaam, lettende op aanwijzingen van de Heer omtrent deze opwekkingscampagnes in Malakka. Daar kregen wij heel "toevallig" het blad "Harian Urn urn Sinar Harapan" van 1 april in handen, een klein Indonesisch blad, waar ons oog viel op het bericht dat de Maleisische Minister-President Tun A Razak juist een radiorede had gehouden in de hoofdstad Kuala Lumpur, waar hij bepaalde dat voortaan alle buitenlandse zendelingen uit Maleisië zullen worden uitgewezen, omdat Maleisië een zuiver Islamitische staat zou worden. Er werden geen nieuwe inreisvisa meer verstrekt aan vreemde zendelingen. Dit is slecht nieuws voor de zending. Weer ging een land dicht voor het Evangelie. Daarbij had ik het verdrietige gevoel dat de officiële aanvraag voor mijn campagne in Ipoh de aanleiding kon zijn van deze nieuwe, vreselijke maatregel. Ik boog mij in gebed en sprak met de Heer over deze zaak. Hij zei mij dat dit mensenwoorden waren en besluiten van mensen, maar dat Hij bepaalt of er deuren open en dicht gaan voor Zijn heilige zaak, dat Hij zoekende 40
mensen zou voeden met het levende Brood en drenken met het levende Water en dat niemand daar iets toe of af kon doen. Amen. Wij zijn altijd blij als wij horen dat predikanten het Volle Evangelie prediken en zich niet laten afhouden en afleiden dit met de kracht des Geestes te doen. Zo hoorde ik het volgende verhaal van één der Chinese Methodistenpredikanten in Singapore. Vijf jaar geleden waren er veel gangsters in Singapore, zij roofden er op los, kidnapten en moorden. Toen heeft de regering een wet uitgevaardigd dat de doodstraf door ophanging zou worden opgelegd na een dracht stokslagen, voor iedere kidnapper en 7 jaar gevangenisstraf voor elk familielid van de ontvoerde, dat geld aan de afpersers gaf. Een vooraanstaand zakenman, Mr. Thang, was ontvoerd en gemarteld, totdat het losgeld bijeen was gebracht, later teruggezonden naar zijn familie, maar door de geleden folteringen dermate gebroken, dat hij zijn werk niet meer kon uitvoeren. Hij gaf de leiding van zijn bekende, bloeiende supermarkt aan zijn zoons over en trok zich terug. Deze affaire, die in Singapore sterk de aandacht trok, was aanleiding voor dit regeringsbesluit. De gangsters werden gepakt en voor hun wandaden veroordeeld tot de strop. De gevangenispredikant drong tot de dodencellen door en sprak met deze mannen, hij zong urenlang liederen voor hen van Jezus' genade, hij bad voor hen, hij spendeerde zeer veel tijd om deze mannen te overtuigen van hun verlorenheid en de genade in Jezus Christus, van vergeving van zonden en eeuwig leven. Hij mocht tenslotte alle gevangenen tot Jezus leiden en hen begeleiden naar het schavot, waar zij rustig de executie doorstonden in de zekerheid van het eeuwige leven. Wonderbaar was dat. Twee jaar geleden brak er een oproer uit op een gevangeniseiland voor de kust van Singapore. De gevangenen 41
sloegen en martelden de cipiers, staken hun de ogen uit en doodden hen. Zij werden door de rechter tot de strop veroordeeld. De gevangenisdominee heeft alle 18 raddraaiers (3 Indiërs en 15 Chinezen) vóór hun ophanging, tot Jezus geleid. Hij bleef dagen bij hen in de cel, las voor uit de Bijbel, zong urenlang voor hen, bad voor hen en slaagde er in allen tot geloof in Christus te brengen, sommigen van hen eerst enkele uren voor hun terechtstelling. Het was altijd een heel gevecht vóór de ter dood veroordeelden aan de galg hingen, het duurde voor zo'n grote groep wel 24 uur voordat zij op het schavot stonden en het luik neerviel. Maar de politie-officieren die bij de executie van deze 18 waren, verbaasden zich over deze mensen, ze kwamen rustig naar de plaats, vochten zich niet los, schreeuwden niet hartverscheurend om gratie, maar ze omhelsden zwijgend de predikant die hun laatste uren deelde en zeiden, wijzend naar boven: We zien u daar weer! Zij gingen rustig op het valluik staan en stierven met ernstige, stille gezichten. Zij schreven allen in hun laatste uur een verklaring dat zij rechtvaardig veroordeeld waren, maar dat de Hemelse Rechter hun zonden had vergeven, zij waren rein gewassen door Jezus' Bloed en treden nu Hem rustig tegemoet Vermeldenswaard is dat de rechter, die hen tot de doodstraf veroordeelde, de zoon van deze gevangenispredikant was. De autoriteiten waren erg aangesproken door deze bijzondere rechtzitting en terechtstelling en staan nu steeds toe dat deze predikant met elke ter dood veroordeelde de laatste uren mag doorbrengen. Een jonge man ging zwemmen en verdronk zijn vriendin op wier naam hij juist een hoge levensverzekering had afgesloten. Hij werd ter dood veroordeeld en werd kort voor zijn executie een kind van God. Hij bekende schuld en Jezus nam hem aan als Zijn kind. Vol vrede liet hij zijn leven op het gevangenisschavot De dominee leidde hem binnen in de vergevende liefde van Christus en mocht de gids zijn naar 42
het eeuwig Vaderhuis. Ik prijs de Heer voor dergelijke dienstknechten Gods die nog in het verzoenende Bloed van Jezus geloven en deze waarheid effectief aan anderen weten over te dragen, tot hun eeuwig heil. Het voorgaande schreef ik in 1972. Daarna, tot vandaag, 1979, zijn wij vele malen in Singapore terug geweest, van enkele dagen tot weken, op onze uit- en thuisreizen. Wij houden van deze stad van de leeuw, Singa-Pura, waar wij gepredikt hebben en campagnes gehouden, waar zielen werden gered voor de eeuwigheid, waar velen gedoopt zijn in de Heilige Geest en genazen in de striemen van Jezus, waar gelovigen zijn gedoopt in water. Als wij terugzien op de bediening in deze stad, kunnen wij alleen maar dankbaar zijn. Het gaat er ons niet om bepaalde kerken en theologische richtingen te bevoordelen, wij hebben geen voorkeuren, maar wij willen het gehele Lichaam van Christus dienen, de gehele kudde, alle kinderen Gods, niemand uitgezonderd. Waar wij onze boodschap kwijt kunnen, daar arbeiden wij. De Bijbel zegt "Ziet dan toe op uzelf en op DE GEHELE KUDDE, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft" (Hand. 20 : 28). De Heer ziet de gehele Kerk. Houdt op met sekte vorming. Geen kamerbreed geloofsleven, van die muur tot die muur. De Heer heeft visie op de totaliteit, de gehele kudde, waarvoor Hij Zijn Bloed heeft gestort. De tekst vervolgt ... "die Hij Zich door het bloed van Zijn Eigene verworven heeft." Ziende op Jezus kunnen wij het woord kerk nimmer in meervoud noemen, er is één Kerk. Ons doel is deze Kerk van Christus te dienen, te helpen vervolmaken, in de kracht van de Heilige Geest Als Paulus kloppen wij aan Gods deur voor het welzijn van Zijn schapen. Hij pleit voor het beste, het hoogste en het laatste; met minder is hij niet tevreden. Hij maakt, als het om de schapen gaat, zich er niet gemakkelijk van af en verwacht 43
dat God er Zich ook niet gemakkelijk van af maakt. Hij stoot de deur van Gods schatkamer open en neemt met handen vol uit Zijn volheid. Hij vraagt, dat de Gemeente: "met kracht gesterkt mag worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in de harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods" (Ef. 3 : 16-19). Het is van Paulus geen bescheiden, conventioneel vragen meer, dit is de hemel leegbidden, dit is onbeschaamd de allerhoogste waarden uit Gods handen overnemen voor de schapen. Paulus is niet bang dat hij Gods toom hiermede riskeert, omdat God van onbeschaamde bidders houdt. "Eist van Mij vrijmoedig, al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij 't smeekt, mild en overvloedig!" Paulus' gebed is van diepe betekenis en geweldige inhoud. Zo te leren bidden, om grote, allergrootste dingen, diepe ervaringen, hoogheilige zaken! Niet naar mondjesmaat, maar naar Goddelijke maat Niet om een aalmoes, maar om niets minder dan alles, al de volheid Gods. Niet als een bedeesde smekeling, maar als een erfgenaam van het Koninkrijk, als een zoon van het Huis. De Vader spreekt "Al het Mijne is het uwe!" (Luk. 15 : 31). Als ik bezit wat God bezit, als ik mij bewust ben van mijn troonrechten (Ef. 2 : 6); van mijn zoonschapsrechten (Gal. 4 : 5); van mijn erfrechten (Gal. 3 : 39 en 4 : 7), zal ik mij verlustigen in deze mijn voorrechten en niet beneden mijn stand leven. Paulus vraagt om deze sterkte, deze overwinningskracht van God om te kunnen zegevieren over alle demonie. Hij ziet de Gemeente voortdurend bedreigd en wil een ferm "halt!" roepen tegen alle oprukkende, 44
vijandelijke machten der duisternis, alle infiltraties van de duivel. Hij vraagt daarom om de inwoning van Jezus Christus in hun harten, met Zijn volheid. Hij vraagt geen nieuw kerkgebouw met een hogere toren dan alle andere torens in de omtrek, een groter kerkorgel dat andere de loef afsteekt, meer ingeschreven lidmaten in de kerkelijke registers, geen ruimere fondsen, maar Paulus vraagt om dit: Christus' inwoning in hun harten! Zijn blijvend domicilie, Zijn vast adres. Geen postbus onder nummer op het postkantoor, geen hotel adres, maar dit: De Heiland woont in mijn hart! Hij bouwt het tot een troon, Hij de Koning van hemel en aarde. Hij is onze volheid, maar ook: wij zijn Zijn volheid! Het woord "volheid" komt van het Griekse woord "pleroma", dat betekent "compleet-zijn", "perfect-zijn", "volkomen-zijn". Met Christus in ons zijn wij pas compleet, volkomen, perfect, ons ware-zelf naar Gods maatstaven. Halleluja! Het is nodig in deze "laatste dagen" ons te heroriënteren op onze ware identiteit Wie wij zijn in Christus, wat wij bezitten in Hem. Wij moeten misschien terug naar onze "roots", onze bron, ons begin, onze fundamenten, onze wortels. Daarvoor wil de Heer ons gebruiken om de Bijbel weer te openen op deze waarheden. Wij willen alle steigers die mensen hebben gebouwd om Christus heen afbreken, elke om manteling, en de Persoon terugvinden, wie is Hij vandaag voor mij! Laten wij bezig zijn met grote dingen, grote dingen Gods, laten wij ons niet laten afleiden door kleine dingen. De duivel wil voortdurend onze aandacht voor kleine dingen, opdat wij ons niet bezighouden met de grote dingen. Er is zo weinig geloof en plaats voor grote dingen. Het visseizoen was juist geopend, een vader en zijn zoon gingen samen vissen. Het was de eerste keer dat de jongen zijn vader mocht vergezellen. De jongen lette scherp op zijn vader, hij wilde van hem leren. Na enige tijd haalde de vader een 45
grote mooie vis uit het water. Hij maakte hem los van de haak, bekeek hem en wierp hem terug in het water. De zoon begreep niet wat zijn vader deed, maar hij zweeg. Later had de vader weer beet, hij haalde een kleine vis op die hij losmaakte van de haak en in het net deed om die mee naar huis te nemen. De vader legde weer aan en sloeg toen weer een prachtige grote vis naar boven, die hij losmaakte en in het water teruggooide. Daarna weer een ongelukkig klein visje, die de vader in het net sloot om mee naar huis te nemen. De zoon begreep er niets van, hij vroeg de vader: "Vader, waarom gooit u die grote vissen weg en houdt de kleine?" De vader antwoordde: "Zoon, wij hebben thuis een kleine braadpan waar die grote vissen niet in kunnen, alleen de kleine. Daarom gooi ik de grote vissen weg!" Velen van ons hebben "thuis" een "te kleine braadpan", wij weten geen raad met bijzondere zegeningen van de Heer, heerlijke beloften, een nieuwe visie, wonderbare ervaringen van de Geest, met grote dingen. Wij weten ze niet te "braden" in ons hart, niet te verwerken met ons geloof, daarom gooien wij ze maar "terug in het water". God wil ons binnenleiden in openbaringen van de Geest, in Charismatische Gavenbediening, apostolische volmacht, in overwinningsleven op alle gebied, maar het blijkt telkens weer dat we er geen plaats voor weten in te ruimen, geen belangstelling voor tonen, omdat ze te "groot" zijn voor onze "te kleine braadpan". Ons geloof is te klein, onze visie, onze verwachting en daarom verspelen wij de grote extra' s die God ons wil geven. Velen van ons scharrelen maar voort met een "te kleine braadpan" en komen met slechts "kleine visjes" thuis. We schijnen niet toe te komen aan de "grote vissen Gods", de bijzondere ervaringen Gods die Hij ons wil toedelen. De vader kan zijn probleem oplossen door een grotere braadpan te kopen en wij zullen ook hiertoe dienen over te gaan.
46
Zendeling Joël Ikonen bracht mij voor zielzorg eens naar een Chinese familie, die tot zijn kerk behoorde. Het was een zeer moeilijk geval, zei hij. Het was een groot verdriet, waaraan hij verder niet kon helpen. De enige zoon, een jonge man, was krankzinnig stelden de artsen vast. Hij was erg depressief, duister, vaak agressief en misdroeg zich, hij werd van tijd tot tijd weer in een inrichting opgenomen. Zijn ouders waren gelovige Christenen die zeer leden onder deze nood. Zij baden de Heer voortdurend om uitkomst. Zij durfden de man niet meer alleen te laten, hij was dikwijls gevaarlijk. Wij troffen de man aan, onverschillig onderuit gezakt in zijn stoel, met een duistere blik in de ogen. Het was duidelijk dat hij bezeten was van boze geesten en niet krankzinnig; wat weten artsen van bezetenheid van boze machten, van deze geestelijke vervuiling, verontreiniging en beschadiging door inwonende demonen. Wat een vernielingen hadden ze aangericht hier. Ik sprak vriendelijk doch beslist tegen deze man en wat ik verwachtte geschiedde: de machten in hem stelden zich direct zeer agressief tegen mij op. Zijn weinige antwoorden waren ontwijkend en vol verzet. De ogen van deze man ontweken mijn ogen, hij was duidelijk bang voor mijn ogen. Ik vroeg hem of ik met hem mocht bidden en sprak over Jezus, die hem wilde helpen en genezen. Schoorvoetend stemde hij toe. Ik legde hem de handen op, na hem met olie te hebben gezalfd (de machten der duisternis zijn erg bang voor olie!) en begon de machten aan te spreken in de Naam van Jezus. Ik brak de ketenen van satan, de banden die deze man gevangen hielden, stuk. Geen vragen werden hier gesteld, maar commando' s van geloof, waarvoor zij gáán moesten. De machten verlieten hem, één voor één, grommend, onwillig, maar ze verlieten deze getourmenteerde man. Ik liet niet na, zoals ik gewoon ben, daarop dadelijk de verlaten plaatsen, zetels, nesten, te dekken met het Bloed van Jezus, zodat de duivels niet terug zullen 47
komen. De man was vrij! Hij was naar lichaam en geest beschadigd en geschonden, daarom deelde ik hem de genezende kracht van Jezus mee, Zijn wonderbare opstandingskracht, voor heling en restauratie van de gehele mens. Ik vroeg hem zich te baden, te scheren en te kleden en een nieuw leven te beginnen in vrijheid. Zwijgend liet ik hem achter. De Heer had hem aangeraakt. Prijst Zijn Naam! Deze gebeurtenis was ik helemaal vergeten, door andere verdrongen. Enkele jaren later, toen ik door Singapore wandelde, stopte een taxi naast mij hoewel ik hem niet geroepen had. Een Chinese chauffeur begroette mij hartelijk, hij herkende mij, hij was dezelfde Christen-chauffeur waarover ik schreef in mijn boek "Langs de weg". Hij had een passagier en vroeg mij waar ik woonde, hij moest mij dringend spreken. Dezelfde avond was hij in mijn hotel en vroeg of ik dadelijk met hem wilde meegaan. Hij bracht mij naar een fraai nieuw huis in de Chinese wijk en leidde mij naar binnen. Het was een huis vol gasten, overal stonden grote ruikers orchideeën, de bloemen van Singapore. Met uitgestrekte handen liep een man naar mij toe en omhelsde mij spontaan. Hij maakte mij bekend aan zijn gasten en aan zijn vrouw. Maar ik wist niet wie hij was. Hij vroeg mij of ik hem herkende en toen ik ontkennend antwoordde, vertelde hij dat hij de man was die jaren geleden door onze bediening bevrijd was van boze machten, in het huis van zijn ouders. Hij was genezen vanaf die dag, had een zaak opgebouwd, een aardige vrouw getrouwd en dit huis gekocht dat hij juist had betrokken. Hij wilde dit huis laten inzegenen in een speciale dienst waar zijn vrienden werden uitgenodigd. Hij wilde het huis de Heer wijden, zoals hij zijn leven en dat van zijn gezin aan de Heer had gewijd. Hij had alleen een gebed, een groot verlangen; hij wilde zo graag dit huis laten wijden en inzegenen door dezelfde evangelist die destijds door de Heer 48
werd gebruikt om zijn leven een geheel nieuwe wending te geven, door het te reinigen van duisternis en te genezen. Maar waar kon hij die man vinden, hij wist dat hij voortdurend op reis was. Diezelfde middag kwam de chauffeur, die één zijner vrienden was, opgewonden binnenvallen om te vertellen dat hij die zendeling gezien had in de stad en een afspraak met hem gemaakt voor die avond. Hij zou hem trachten mee te nemen, als hij vrij was. En zo geschiedde. Die avond vertelde hij zijn vrienden heel zijn genezingsproces opnieuw en verzocht mij de dienst te leiden. Ontroerend was zijn dankgebed en die van zijn vrouw. De Heer zegt "Zie, Ik maak alle dingen nieuw!" Halleluja! In 1975 was ik langere tijd in Singapore en predikte in allerlei kerken en kringen. Er waren er bij waar ik eerder een Bijbelcursus van een week had gehouden die naar het leek de gelovigen had gesterkt in hun geloof en verder gebracht. Zij waren dankbaar, zeiden zij en zouden een nieuwe koers inslaan met de Heer tot beter functionerend christendom. Maar toen ik jaren later daar weer werd uitgenodigd te komen prediken, bleek van de vernieuwing niet veel te zijn overgebleven. De oude methoden hadden weer de overhand genomen, de oude sleur, de . vroegere passiviteit, de versleten gewoonten van weleer waren er weer te vinden. Er was overwoekering en verstikking van al het nieuwe, het juichende van de dagen van de herleving. Er waren geen profetieën meer, er was geen genezing, er werden geen wonderen en tekenen meer gezien in hun midden; een tragische terugval. Het benam mij de moed daar weer opnieuw te beginnen en het vuur in de gelederen te werpen, op de grote vissen Gods te wijzen. Ze zaten weer te scharrelen met hun te kleine braadpan. Nadat ik zo in negen kerken campagnes had gehouden en gesproken, besloot ik daarmee op te houden. De 49
mensen weten de weg, maar daar was geen dorst naar levend Water, geen geloof in heerlijk overwinningsleven met de Heer. Nieuwe uitnodigingen nam ik niet meer aan. Ik riep tot de Heer. Ik wil geen kostbare tijd vermorsen hier, vroeg naar nieuwe deuren in Singapore, nieuwe openingen. Ik wist dat de Heer mij naar Singapore had geroepen en was in gehoorzaamheid gekomen, er was waarschijnlijk ander werk voor mij. In mijn hotelkamer sloot ik mij op en bad. Nog geen 24 uur na mijn besluit niet meer naar Pinksterkerken te gaan, ging op mijn kamer de telefoon. De Chinese bisschop van de Anglicaanse kathedraal in Singapore, Rev. Dr. Chiu Ban It, belde mij op en wenste mij te ontmoeten. Hij zou, als het mij schikte, over een kwartier bij mij zijn. De bisschop haalde mij af en bracht mij naar zijn grote huis aan de Bisshopsgate, waar wij lunchten. Hij vertelde mij daar zijn ervaringen van de laatste maanden, die zeer belangrijk voor hem waren. Dr. Chiu Ban It is een vooraanstaande man in het Anglicaanse kerkelijk leven, een kerkvorst. Wanneer koningin Elisabeth van Engeland, die officieel het hoofd is van de Anglicaanse kerk (High Church) Singapore bezoekt - en dat doet ze om de zoveel jaar - dan ontvangt deze bisschop haar in vol ornaat, met kazuifel, mijter en staf, in de kathedraal; hij leidde dan de dienst. De bisschop vertelde mij zijn ervaringen van de laatste tijd, waar hij niet geheel uit was gekomen, die hij niet geheel verwerken kon, die hem verwonderden en lichtelijk verwarden, maar zeer verblijdden. Zo eenvoudig, zonder al de glamour van zijn hoge ambt, zo oprecht was deze man. Hij vertelde dat hij zich een kind van God wist door genade en in zijn geloofsleven naar een dieper contact met Christus zocht. Hij bad veel, maar leed er onder dat op sommige terreinen van zijn leven geen overwinning was. Hij kon de greep niet krijgen op extra Goddelijke ervaringen van overwinning, van wijsheid ook, maar vooral van kracht. Hij sprak met andere geestelijken 50
en las boeken, maar vond geen directe en reële antwoorden waar hij iets mee kon doen. Toen hij hoorde dat er een conferentie van de Wereldraad van Kerken werd gehouden in Bangkok, gaf hij zich hiervoor op en vertrok naar Thailand; hij veronderstelde dat daar onder de conferentiegangers wel grote geestelijke mannen waren die hem konden helpen. Maar de conferentie was teleurstellend, er werd meer over politiek gesproken en over rapporten van allerlei horizontale activiteiten, maar de naam van Christus hoorde hij nauwelijks. Hij vond er niet de hoge geestelijke sfeer die hij zocht, waarin zijn antwoorden zouden liggen. Hij besloot naar huis te gaan. Op de laatste avond voor zijn vertrek vertelde hij zijn besluit aan iemand waarmee hij zat te eten. Deze man ging naar zijn kamer en kwam even later terug met een boek en zei dat de bisschop dit moest lezen, het was het beroemde boek van Dennis Bennett " Nine o'clock in the moming". Hij moest het boek de volgende dag terughebben. De bisschop ging naar zijn kamer en begon te lezen. Uren verstreken, hij bleef doorlezen en zijn hart begon te schreien naar God, de tranen stroomden langs zijn wangen. Hier, hier in dit boek stond zijn geschiedenis, het verhaal van zijn hart, hier was ook een man die zocht naar meer van de Heer, in dezelfde omstandigheden. Dit boek was een liefde gebaar van zijn Heer, hiervoor kwam hij naar Bangkok. Om vier uur in de nacht had hij het boek uit, knielde neer en riep tot de Heer: ,,0 God, geef mij deze zelfde ervaring, deze overstromende uitgieting van Uw Geest, vervul mij met Uzelf. Doe dat nu, Heer! Doe dat hier, Heer! Ik wacht op U! Mijn hart schreit er om, de deur van mijn hart staat voor U open! Kom binnen, Heer, met al wat in U is! Les mijn dorst naar levend Water!" En daar, in de nacht, in een hotelkamer in Bangkok, ontmoette bisschop Chiu Ban It de Doper met de Heilige Geest, daar ontving hij waarom hij vroeg. Het was een wonderbare ervaring van vreugde en licht, veel licht, de 51
instroming van de rivier van Gods liefde was overweldigend. De volgende morgen verliet hij Bangkok voor Singapore. Hij vertelde niets aan zijn vrouw noch aan één zijner vrienden of medewerkers. Hij wilde er toch met iemand over praten, raad vragen, hij zocht de mogelijkheid om de Bijbel op deze ervaringen na te slaan. Hij bad voortdurend: "Heer, breng mij met iemand in aanraking die deze zelfde ervaringen heeft gehad en die ze heeft verwerkt in zijn leven, ik heb behoefte aan gemeenschap met een prediker waarmee ik vrij kan praten, niet als bisschop maar als gelovige tegenover een gelovige, zonder pretenties, open en vrij." Dezelfde dag ontmoette hij een Methodistenprediker die hem zei dat hij gehoord had dat br. Hoekendijk in Singapore was, met hem moest de bisschop zien kennis te maken, deze man heeft verbinding met de Charismatische beweging. De bisschop liet mij zoeken en vond het hotel waar ik verbleef, hij haastte zich contact met mij te leggen. Dit was het verhaal en ik dankte God voor deze kans, Hij moest alles leiden. Daarna nam de bisschop mij mee naar zijn gebedsplaats, een uit twee naast elkander liggende garages tot een kapel omgebouwde plaats van meditatie en gebed, in een rustig deel van zijn tuin. Niemand liet hij ooit toe deze strikt persoonlijke kapel te betreden, zelfs zijn vrouw niet, het behoorde aan hem en zijn God. Het was een stille, ledige ruimte zonder een enkel meubel, met een dik tapijt op de grond en een houten kruis aan de muur. Omringd door Bijbels, boeken en schrijfpapier was hij gewoon op de vloer te liggen, languit, uit reverentie voor zijn Heer. Zo communiceerde hij met Hem, hield hij stille tijd, mediteerde hij en bad hij, hier las hij zijn Bijbel. Ik was de eerste, zei hij, die deze plaats mocht betreden "omdat het om zulke belangrijke zaken gaat". Achter de toegesloten deur lagen wij naast elkander op het tapijt en daar vroeg de bisschop zijn vragen die ik met de Bijbel poogde te 52
beantwoorden. Hij had vele vragen, heel het terrein van de Gaven van de Geest was hem vreemd. Hoe is het mogelijk dat deze geestelijke leider die dagelijks zijn Bijbel las, deze teksten over de Gaven van de Geest nooit goed heeft gelezen, althans gezien. Hoe geraffineerd heeft satan zijn bedekkende handen zovele eeuwen voor zovelen weten te leggen op deze belangrijke Goddelijke voorzieningen voor de Gemeente. Deze dingen werden toch niet door sekten verzonnen, maar duidelijk door de Heer der Kerk gegeven. De bisschop was een bescheiden en eerlijk man die zijn gebrek aan kennis, aan déze kennis, erkende. De Heer was in deze stille, gewijde plaats en opende zijn verstand op deze waarheden. Ik mocht de Bijbel openen en de teksten citeren en hem binnenleiden in de wonderbare weg van de Geest Zo hebben wij uren gesproken. De werkingen van de Gaven van de Geest werden hem uitvoerig uitgelegd, het gebruik van de uitingsgaven, de openbaringsgaven en de krachtgaven, alle negen Gaven. Toen vroeg hij of ik voor hem wilde bidden en hem de handen wilde opleggen voor het ontvangen van deze Gaven. Ik deed dit graag en bad dat de Heer deze knecht Gods heerlijk, onmiskenbaar duidelijk en overtuigend wilde vullen met Zijn Geest Ik vertrouwde dat de Doper hem de gave van het spreken in nieuwe tongen zou geven, een vorm van expressie die hij niet kende, waardoor hij een uitingsmogelijkheid kreeg van wijdere betekenis en dieper bereik, een bovennatuurlijke vorm van verticale communicatie met de Heer. Meteen opende de man zijn mond en begon in nieuwe tongen te spreken, een nieuw idioom dat vanuit zijn binnenste als een rivier naar buiten drong, een noodzakelijke expressie van Gods impressie. Hoe fris en logisch klonk het, hoe fraai van structuur, hoe "natuurlijk" klonk dit spreken. De bisschop bekende deze talen nimmer eerder te hebben gehoord en was verbaasd dat de beschikking over deze taal daar plotseling was, zonder 53
hapering, zonder nadenken. Toen ik de stroom even dempte en stillegde en hem later weer vroeg te willen spreken, begon de stroom vanzelf weer te leven, zijn tongentaal ging voort, hij begreep dat hij over deze taal kon beschikken wanneer hij maar wilde. In vervoering sprak hij, staande nu voor het kruis, de handen uitgestrekt naar zijn Heer, met tranen in de ogen. Wat een heerlijk ogenblik, een heilig uur was dat in die kapel. Ik liet hem een tijd rustig voortgaan met spreken zodat hij begreep dat het werkelijk zijn eigendom was. Daarna legde ik hem de handen op voor de Gave van vertolking van tongen. Nu ook stapte hij uit in geloof en sprak een boodschap uit in tongen voor ons beiden, vooral voor zichzelf, met de vertolking daarvan in het Engels. Hij was zeer ontroerd, loofde en roemde de Naam van Jezus Christus voortdurend. Er was schroom in hem toen ik hem voorstelde in geloof ook de volgende Gave uit de hand van de Heer te nemen, alles in geloof. Hij vond profeteren, spreken vanuit de troon van God, uit Zijn hart, een bijna te geweldige Gave, die hij zich nauwelijks durfde toe te eigenen. Maar ik vroeg de Heer deze man in dat uur alles te willen geven, hij had het zo nodig voor zijn eigen geloofsleven en in de frontlinie van het kerkelijk leven in Singapore. Hij stond daar met zijn armen uitgestrekt voor het kruis in afhankelijkheid van zijn Heer. Ik legde hem de handen op voor de Gave van profetie. In principe had hij met de vervulling met de Heilige Geest alles ontvangen, de ganse volheid Gods, maar het is overzichtelijker en duidelijker om voor deze Gaven apart de handen op te leggen, zodat men weet om welke zaken het gaat De bisschop begon te profeteren, eerst kwamen aarzelend de volzinnen over zijn lippen, maar allengs gedrevener volgden de woorden Gods, de Geest inspireerde hem frequenter en sneller. Met zijn forse stem sprak hij een wonderbare boodschap uit, een geladen profetie. Terwijl zijn lippen spraken, luisterden zijn oren, het 54
was alsof een Andere, een Aanwezige buiten hem, binnen hem, woorden sprak die nieuw voor hem waren, nimmer eerder vernomen woorden voor zijn hart, maar die naar buiten kwamen via zijn eigen lippen. Ongeweten dingen van grote waarde. Toen dit alles gebeurd was, legde ik hem de handen op voor alle andere gaven, hij mocht dit nemen in geloof uit de handen van God. Hij braadde alle grote vissen die de Heer hem geven wilde en wierp niets weg. Halleluja! Toen wij diep in de nacht nog koffie dronken in zijn prachtige tuin, vroeg de bisschop of ik instemde met het plan om de volgende avond weer tezamen te komen in één van zijn salons, waar ik dezelfde dingen zeggen zou die ik hem gezegd had die avond, voor een grote groep van genodigden. Hij wilde deze waarheden aan de anderen, aan collega's geestelijken, predikanten, ouderlingen en kerkelijke functionarissen doorgeven. Ik stemde met het plan in en ging huiswaarts. Het was een wonderlijk gezegende dag vol gebeurtenissen die vele consequenties zou hebben. Ik had de volgende morgen een grote gebedslast voor die avond party in het bisschoppelijke paleis. 's Avonds was de salon vol met kerkelijke figuren. De bisschop zat naast mij, hij opende en introduceerde de spreker en gaf hem het woord. Ik opende de Bijbel, het is altijd interessanter wat de Heer te zeggen heeft dan wat ik te zeggen heb. Vooral bracht ik naar voren de functie die de Gaven des Geestes vandaag hadden in de Kerk. Tot dusver de vergeten factor, maar duidelijk in de laatste dagen door Gods Geest weer teruggebracht in de Kerk van Christus. Er waren geen Bijbels genoeg, een auto werd gezonden om uit de kathedraal Bijbels te halen voor alle aanwezigen. Ik bemerkte dat sommige teksten nooit waren gelezen, althans nooit begrepen. Toen ik gereed was en er geen vragen waren, bad ik in stilte om leiding. De Heer zei dat ik een stoel moest laten halen en die in het midden van de kring moest zetten. Ik nodigde allen 55
die zich wilden uitstrekken naar de vervulling en de Gaven des Geestes naar voren te komen en op die stoel plaats te nemen. Niemand bewoog, men vond het in deze kringen een gênante vraag blijkbaar, men hàd alles al en wist alles. Toen nodigde ik uit voor genezing naar voren te komen, misschien waren er mensen met fysieke nood. Ik had behoefte deze aanwezigen te tonen dat er kracht is bij de Heer en las: "Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht" (I Cor. 4 : 20). Ik had in een uiterste hoek van de zaal een sombere man zien zitten, een Chinees, met sterk voorover gebogen hoofd. Hij leed pijnen, dat was duidelijk. De gehele avond bad ik in stilte voor hem. In wat voor duisternis leefde hij? Naast hem zat een jonge elegante vrouw. Deze spoorde de man aan om naar voren te komen en op de stoel plaats te nemen opdat er voor hem gebeden werd. Hij schudde eerst weerbarstig zijn hoofd, tenslotte stond hij op en liep naar de stoel met voorover gebogen hoofd. Het was Kim Chye Chan, een bekend advocaat in Singapore, die al veertien jaar zo gebogen liep. Iedereen kende hem. Hij ging moeilijk zitten op de stoel in het midden van de salon. De bisschop keek gespannen toe. Het was een wonder dat Kim Chye Chan die avond die samenkomst meemaakte, hij kwam nooit in dergelijke bijeenkomsten, zeker niet bij de bisschop thuis. Van huis uit Methodist, ging hij nooit naar de kerk. Door zijn handicap en de vreselijke pijnen die hij leed versomberde hij volkomen, hij werd een moeilijke, norse man. Zijn vader had dezelfde ziekte gehad evenals zijn oom en beiden pleegden op hun veertigste jaar zelfmoord. KC, zoals iedereen hem noemde in Singapore, vreesde, nu hij aan dezelfde ziekte leed, door een duistere voorbestemming ook op zijn veertigste jaar zelfmoord te plegen, hij was 38 jaar oud. Juist die morgen was hij in wanhoop zijn advocatenkantoor uitgelopen, de straat op en de kathedraal in, de deuren stonden open. Hij zocht hulp op enige 56
wijze. Toen hij daar binnenliep, wandelde juist de bisschop voorbij. Hij groette KC, die hij kende en vroeg hoe het hem ging. KC gaf ontwijkende antwoorden. De bisschop vertelde hem dat diezelfde avond in zijn huis een house-party zou worden gehouden door een Nederlandse evangelist, die geloof had voor genezing. Ook hij had sedert kort dit geloof. Als KC, die hij hartelijk uitnodigde, kwam, zou hij de evangelist vragen voor hem te bidden. En zo zat KC daar nu, nors en wat onwillig, temidden van zoveel geestelijken en de bisschop, op een stoel in de salon. Ik sprak over de liefde van Jezus tot Hem, de verzoening van zonden door het Bloed van Jezus en de offerte Gods in Christus voor genezing. Ik vroeg verlof hem de handen op te leggen voor een volledig herstel. Daar was in die salon met geestelijken waarlijk niet veel geloof voor een wonder van genezing, een instantelijke ingreep Gods in het fysiek bestaan. Ik deelde dit geloof met de bisschop, die ik naast mij riep, opdat hij van nabij Jezus kon zien handelen. Samen vormden wij een heerlijke eenheid. De bisschop was een "geladen" man, stralend van vreugde en van geloof. Toen legde ik KC de handen op in de machtige Naam van Jezus voor bevrijding en genezing, na bestraffing van de ziektemachten. De Heer gaf mij groot geloof op dat uur. Na mijn gebed gebood ik KC rechtop te gaan staan, kaarsrecht Er was grote stilte onder de aanwezigen. Langzaam stond KC op en rechtte zijn rug totdat deze normaal was, hij bewoog zijn armen en betastte zijn rug, er was geen pijn meer. De Heer had hem volledig genezen! Daar stond hij nu en na lange tijd lachte hij weer, hij was verwonderd om dit onverwachte voor hem, wat verlegen ook voor zoveel belangstelling. Zijn vrouw Ling liep op hem toe, betastte hem en hief haar armen omhoog in dankbaarheid tot God. De bisschop was zeer onder de indruk van het gebeurde, het leek zo vanzelfsprekend, zo gewoon. Hij zag van nabij hoe de Gave van gezondmaking 57
werkte op geloof. Hij vroeg mij of ik bereid was, over twee dagen, op zaterdagavond, met hem in de grote kathedraal een openbare genezingsdienst te houden. Hij zou in een advertentie de zieken oproepen te komen. Ik stemde toe te willen komen, maar moest hem uitleggen dat deze Gave niet zó werkt, maar dat genezing aansluit op geloof in Christus, Hij was de Heelmeester, niet ik. Zaterdagavond stond de machtige kathedraal vol mensen, lange rijen stelden zich op en één voor één liepen de zieken en gebondenen langs de bisschop en mij voorbij. Ik legde ieder van hen de handen op, de bisschop sprak met elke patiënt een paar woorden. De Heer was daar en raakte vele zieken aan door Zijn opstandingskracht, die avond in de Anglicaanse kathedraal in Singapore. De bisschop maakte een wonderbare tijd mee van grote blijdschap en verwondering tevens, hij zag voor zijn ogen dat de woorden van de Bijbel waar zijn. Thans, jaren later, is deze bisschop één der internationale leiders van de Charismatische beweging. Hij reist geregeld de wereld rond en is een gezochte en gewaardeerde gastspreker op alle Charismatische conferenties. Voor hem is dit alles begonnen op die avond in zijn kapel toen iemand hem in Jezus' Naam de handen oplegde en hij geloof had de zegeningen Gods te ontvangen. Van die dag af was ook mijn bediening in Singapore veranderd, van overal kwamen uitnodigingen. De eerste was van Rev. James Wong, de rechterhand van de bisschop en zijn plaatsvervanger. Op een zondagnamiddag sprak ik in zijn Anglicaanse kerk. Ik kreeg volledige vrijheid van prediking en bediening. Na de traditionele liturgische openingsceremonie met zoveel traditie en pompe, begon ik te prediken over de Persoon van Jezus Christus. De kerk was zeer vol, er was vooral veel jeugd, hoofdzakelijk Chinezen. Het verhaal van de genezing van KC 58
bracht ook veel volk naar de samenkomst. Na de prediking nodigde ik, staande voor het altaar, allen uit die Jezus wilden aannemen als hun persoonlijke Heiland en Heer, naar voren te komen. Onmiddellijk stroomde het voorgedeelte van de kerk, rondom het altaar, vol, zo baden wij samen het zondaarsgebed, beloofde men Jezus te volgen. Daarna nodigde ik allen naar voren te komen die geloof hadden voor het ontvangen van de Heilige Geest in Zijn volheid, met de begeleidende tekenen en weer stonden honderden voor mij aan het altaar. Ik nam ruim tijd om het ontvangen van Gods Geest toe te lichten, het in geloof er zich naar uit te strekken en te beginnen met het spreken in nieuwe tongen. De Vader geeft geen stenen voor brood! Jezus, de Doper, was bij ons en na dit gebed hoorde ik een aanruisend geluid onder de bidders dat steeds sterker werd, men begon in nieuwe tongen te spreken. Het is bewezen dat in formele kerken gemakkelijker wordt ontvangen dan in traditionele Pinksterkerken met zoveel vooroordeel inzake dit handelen in geloof en zoveel emotionaliteit à priori. Dat was een hele gebeurtenis in deze eerbiedwaardige Anglicaanse kerk, waar dit nooit eerder had plaatsgevonden. Zoveel gelijkenis had deze kerk met een Katholieke kerk, in haar ritueel, in de opbouw van de diensten, in de gewaden van de geestelijken, in het altaar en de heiligenbeelden rondom, die vanuit hun nissen verwonderd schenen neer te kijken op dit Pinksterwonder, deze vrijkomende blijdschap, deze tongentaal, deze opgeheven handen tot lofprijzing. De Heer werkte heerlijk onder deze mensen. Na dit gebed liet ik iedereen weer naar zijn of haar plaats teruggaan en maakte mij gereed om voor de zieken te bidden. Velen kwamen ook hierop en in de striemen van Jezus was genezing, heling en bevrijding. De Heer raakte velen aan. Men begon spontaan weer de Heer te loven en te prijzen. Deze samenkomst duurde uren, maar niemand hinderde dit, er was 59
zoveel te beleven bij Jezus, zoveel zegen in het Huis des Heren. Hierin geloof ik, in dit soort samenkomsten, in deze vrijheid van de Geest, in deze massale lofprijzing, in prediking tot bekering, gebed tot genezing. Dit is de werkelijke en vruchtbare functie van de Kerk met instantelijke oplossingen voor Gods kinderen. Enkele dagen later kwam een vooraanstaande Methodistenpredikant mij vragen in zijn kerk te prediken. Hieruit kwam het plan voort in diezelfde kerk een Bijbelcursus te houden over de Gaven des Geestes. Verschillende predikanten en zendelingen namen daaraan deel, ook de bisschop die als een eenvoudige student tussen de anderen zat en zijn aantekeningen maakte. Daar trof ik Rev. Richard Ong aan, een andere Methodistenpredikant, ook een Chinees, hij vroeg mij ook in zijn kerk een Bijbelcursus te komen houden. In deze seminars werden velen vervuld met de Heilige Geest. Er ontstond in de kerk van Richard Ong een wonderbare geestelijke doorbraak, een réveil. Er werden zieken genezen en bezetenen bevrijd. Hij was vervuld met de Heilige Geest, maar zijn vrouw had nog bedenkingen. Maar op een bidstond in zijn huis, die ik leidde, ontving ook zij. Ook anderen, oudsten en diakenen. De zondagsdiensten waren zo vol, dat wij er vier op een zondag hielden. Men vroeg ook naar samenkomsten in de week, wij gingen over tot elke avond, weken lang. Vooral veel jonge mensen, studenten, kwamen hier op af. Wij hielden speciale genezingsdiensten op sommige middagen. Het leven van KC en zijn vrouw Ling was helemaal veranderd. Zij gaven hun leven aan Jezus en zochten naar de vervulling met de Heilige Geest. Iedereen die hem kende, vroeg hoe het kwam dat hij plotseling niet meer gebogen liep, zij hadden hem nooit anders gekend. Ook zijn collega's, advocaten en rechters waarmee hij omging waren 60
verwonderd, telkens gaf hij weer zijn getuigenis van Gods goedheid. Hij gaf Jezus alle eer. Zij bezochten nu weer de kerk en namen deel aan de Bijbelcursus die ik daar hield. Zij groeiden heerlijk in het geloof. Wij werden goede vrienden. Later haalde hij mij uit mijn hotel en liet mij bij zich wonen. KC werd vervuld met de Heilige Geest, ook zijn vrouw Ling, zijn dochter Hwee Lan en zijn schoonmoeder Fang Chooi Ling. Doordat wij samenwoonden kon ik goed aan zijn geestelijk leven bouwen. Hij had het plan om een uitgebreid diner in een exquise restaurant te arrangeren (Chinezen zijn grote eters, zij vieren hun vierdagen altijd met diners waarvoor zij hun vrienden uitnodigen). Hij deed dit vooral om zijn genezing te vieren, zijn vreugde daarmee te uiten en God de eer te geven die Hem toekomt. Hij nodigde Elisabeth en mij uit, ook de bisschop, ook onze vriend Rev. Joseph Mattson Boze en een Amerikaans zendingsechtpaar die hij kende in Singapore, natuurlijk was zijn vrouwen schoonmoeder daarbij. Het werd een feestelijke en onvergetelijke gebeurtenis, vooral omdat KC in een toespraak uitvoerig inging op wat God de laatste tijd voor hem gedaan had. Hij maakte zijn Heer groot op een wijze die men niet van hem kende. Hij was ook vastbesloten Jezus geheel toegewijd te volgen in de toekomst. De bekende Amerikaans-Zweedse evangelist Rev. Joseph Mattson Boze passeerde Singapore op weg naar Australië. Hij bleef enkele dagen in Singapore waar hij vrienden heeft. Daar werd hij uitgenodigd te komen prediken op één van de revivalmeetings in de Methodistenkerk. Toen hij hoorde dat ik daar was, zocht hij mij op. Heerlijke dagen hebben wij samen doorgebracht in het huis van KC. Er zijn drie rondreizende predikers, die even oud zijn: David du Plessis, Joseph Mattson Boze en ik, wij schelen in leeftijd ongeveer een week van elkaar. Wij kennen elkaar goed maar zien elkaar zelden, we 61
zijn voortdurend op reis. Wij kennen elkaars speciale strijd en bidden voor elkaar. Wij zijn eind december 1979 alle drie 75 jaar oud, we willen graag nog wel een tijd voortgaan voor de zaak van de Meester. Na de laatste turbulente weken rustten wij wat uit in een bergdorp in Noord-Sumatra. Toen enkele predikers in het TobaBatakgebied dit hoorden kwam een delegatie helemaal uit Tarutung om mij uit te nodigen terug te gaan naar deze gebieden. Eén van de mannen had een stapeltje groene schriften bij zich waarin hij de namen verzameld had van degenen die wachtten om door mij in het Tobameer gedoopt te worden, hij had er over de tweeduizend. Al vier jaren wachtten deze mensen, zij willen niet door anderen worden gedoopt, zo spraken ze af. Ik herinnerde mij dat de mensen die destijds in de opwekking van Naingollan op Samosir bekeerd waren, afgesproken hadden dat ik ze zou dopen, niemand anders. Al jaren vraagt men mij telkens weer om te komen voor deze plechtigheid, maar ik kan dat nooit alleen doen, ik heb zeker 50 predikers nodig om mij daarbij te helpen. Telkens weer adviseerde ik de leiders om toch de plaatselijke predikers te vragen hen te dopen, maar ze blijven halsstarrig geloven dat ik dat moest doen. Toen ik in een kring van zendelingen en evangelisten in Amerika dit eens vertelde, zeiden zij met een groot team te zullen overvliegen om te helpen, zij zouden zelf alle kosten dragen. Ook br. Mei Tari beloofde daar aanwezig te zijn. Een televisieteam uit Nederland zou dit filmen. Ik vroeg het de Heer, Hij zei mij dat ik terug moest naar Singapore, daar was mijn werk nog niet gereed. In Singapore maakten wij kennis met de familie Chen, een vooraanstaand architect en zijn gezin, vrienden van KC en Ling. Zij bewoonden een zeer luxueuze villa met een prachtige tuin en zwembad. Wij dineerden daar en zaten daarna in de tuin. Daar sprak ik over de Persoon van Jezus. Het was zo stil die maanbeschenen avond, de Geest woei om 62
ons. Daar vroeg ik de aanwezigen of zij hun hart aan Jezus wilden geven, Hem aanvaarden als hun persoonlijke Heiland en Heer. Zowel William als Betty Chen, ook de beide kinderen, studenten, gaven hun hart aan de Heiland. Een nieuw leven was voor dat gezin begonnen. Halleluja! Nadat ik met hen gebeden had, sprak ik ook over de noodzakelijkheid van de doop. Ik had het zwembad gezien. Wij besloten daar meteen toe over te gaan. Die avond werden beide families, van de Chan's en de Chen's gedoopt KC glansde van vreugde. Het was een gezegende tijd. Zowel de Anglicaanse, Methodisten als de Katholieke kerk waren duidelijk aangeraakt door Gods Geest. Predikanten verzoenden zich met elkaar, werden vervuld, stonden in vuur, ook hun ouderlingen en diakenen. Als een prairievuur greep deze opwekking om zich heen. Telkens kwam er nieuws over wonderen van genezing. We zagen dat vrouwenverenigingen, zakenliedenorganisaties en studentengroepen massaal tot Jezus kwamen. Het was geen mensenwerk, het was Gods Geest die werkte in de kerken. Ook uit buurlanden, uit Maleisië en Indonesië, uit Thailand, kwamen predikanten en pastoors op deze opwekking af. Tot op heden is Singapore een levende geestelijke stad, waar vooral de traditionele kerken groeien, in breedte en vooral in diepte. Prijs de Heer! In 1978 hield Billy Graham, uitgenodigd door de Methodistenkerk, een grote revivalcampagne in het stadion in Singapore. Overal uit het oosten, zelfs het Verre Oosten, kwamen de bezoekers. Uit Indonesië alleen al vlogen 5000 bezoekers naar Singapore. Maar ook uit Hong Kong, Japan, Vietnam, de Philippijnen, Australië, zelfs Nieuw-Zeeland en Hawaï. Het bijzondere van deze campagne was dat naast de boodschap van redding die Billy Graham bracht, ook de Charismatische boodschap weerklonk tijdens de morgen- en middaguren, in verschillende 63
kerken, in aparte samenkomsten in de formele kerken. Zij werden vooral geleid door vooraanstaande figuren uit de Volle Evangelie Zakenlieden-groepen die een krachtig werk voor de Heer deden in deze zo bij uitstek zakenstad. Vooral delegaties uit Hong Kong en Hawaï hadden een zeer gezegende inbreng. In deze samenkomsten werden zeer velen vervuld met de Heilige Geest en ontvingen de Gaven des Geestes, er werden ook zieken genezen. Wij geloven dat God deze strategische stad, deze konings stad van het Oosten, ook een geestelijke rol zal doen spelen voor de christenen in deze laatste dagen.
ENKELE GETUIGENISSEN MISS DOROTHY LEONG uit SINGAPORE: Ik wil getuigen wat voor wondervolle dingen God aan mij gedaan heeft Ik ben een Boeddhiste geweest, met mijn hele familie, altijd heb ik hierin geloofd. In 1965 gebeurde er iets met mij, ik zal dat nooit vergeten. Het was 's avonds elf uur en ik zat met mijn moeder voor de televisie te kijken toen een vreemde vloeistof op mijn handen viel en als een soort olie mijn handen bevochtigde. Ik ging naar de keuken, waste het weg en ging binnen weer kijken. Even later gebeurde dat weer. Plotseling rees voor mij een zwarte wolk op die mij geheel omhulde en waar ik niet uit kon komen. Ik was bang en schreeuwde om hulp. Maar mijn moeder hoorde mij niet terwijl zij toch naast mij zat Mijn lichaam begon te schudden en mijn gezicht werd spierwit, maar zij bemerkte niets. Ik dacht dat ik dood ging. Van die dag af had ik vreemde ervaringen, ik viel telkens bewusteloos op de grond en was altijd doodmoe. Mijn ouders brachten mij naar een bekend Chinees medium, hij brandde 64
wierook en bad met mij, hij zei dat ik een boze geest in mij had. Hij raakte mijn vingertoppen aan met stukjes brandende houtskool en stak lange naalden in mijn benen. Ik moest mij baden in zwart water dat met bloemen was bestrooid. Hij masseerde vaak mijn hele lichaam terwijl hij gebeden zong. Ik moest speciale bandjes dragen rond mijn nek, polsen en enkels. 's Nachts moest ik slapen op een hoofdkussen waaronder een zakje was gelegd met enkele bloemen uit het badwater waarin ik mij gebaad had. Maar het heeft allemaal niets uitgewerkt Later ben ik naar verschillende dokters gegaan en moest elke dag pillen slikken, dat heb ik zes jaar lang gedaan. Maar ook dat hielp niets. Steeds vielen de ziektemachten mij aan en sloeg ik tegen de grond, soms op straat en ook op kantoor. Sommige dokters zeiden mij dat ik aan epileptische toevallen leed, het leek er ook wel op, maar ik denk dat het een boze geest was die mij plaagde en niet wilde loslaten. Wat heb ik geleden, steeds werd ik dag en nacht opgejaagd, vele malen was ik zo hopeloos dat ik naar de dood verlangde. Waar was hulp voor mij? Eens schreef ik haastig enkele woorden op een blocnote God, help mij! Waarom deed ik dat? Ik was toch een Boeddhiste en geloofde niet in een God! Een collega op kantoor sprak mij eens over Jezus die mij redden kan, Hij is de Vernieuwer van mensenlevens. Zij nam mij mee naar een soort avondcursus, die zendelingen uit Nederland gaven over de Bijbel. Ik begreep er niet veel van, het was alles te vreemd en te nieuw. Maar de atmosfeer vond ik er heerlijk, dat blijde zingen van hun liederen met dat fijne kleine orkest, het was totaal anders dan ik mij altijd van een kerk had voorgesteld. Ik luisterde intens en dronk alle woorden in. De eerste dag nodigde de prediker allen uit hun leven aan Jezus te geven, Die hen vernieuwen zou. Dàt was wat ik nodig had! Ik liep direct als eerste naar voren, de prediker bad met mij en een wonderbare vrede stroomde als 65
een rivier mijn hart binnen, ik had zoiets nog nooit eerder ervaren. Wat heerlijk! Ik wist ineens dat mijn zonden waren weggewassen en ik een herboorte had ervaren. Twee dagen later werd ik vervuld met de Heilige Geest en begon in nieuwe tongen te spreken. Ik was zó vol, dat ik twee dagen en nachten achter elkaar bleef doorspreken, de nieuwe mens in mij had zoveel met God te bespreken. Ik genas ook totaal. Voor mijn genezing werd gebeden in de Naam van Jezus en ik heb geen last meer van toevallen en aanvallen, wat het ook mocht zijn. Het is nu al weken geleden dat ik mij aan Jezus overgaf. De dokter feliciteerde mij toen ik mij weer had laten onderzoeken. Hij eiste wel dat ik mij geregeld aan hem moet laten zien, maar , ik weet dat Jezus mij genezen heeft. Ik ben een heerlijk nieuw leven begonnen met Jezus en ik wilde dat ik dit veel eerder had ontvangen. Wat een heerlijkheid, wat een vrede in mijn hart, wat een kracht stroomt door mij heen! Mijn moeder en mijn broer zagen deze verandering in mij en wilden dit ook hebben. Ik nam ze op een avond mee naar de samenkomst en ook zij kwamen naar voren en gaven hun leven aan Jezus, ook hun gezichten straalden nu van het nieuwe leven in Hem. Halleluja! Wij zijn nu nieuwe mensen geworden, wij hebben Bijbels gekocht en lezen daar nu in. Het Boeddhabeeld en het huisaltaar zijn uit ons huis verwijderd, we volgen nu Christus. Spoedig worden wij gedoopt. De eerste dag na de Bijbelcursus sprak een kennis van vroeger mij op straat aan en bood mij "ganja" (drugs) aan. Ik legde hem de handen op in Jezus' Naam en gebood deze onreine demon uit hem te gaan. Deze verliet hem onmiddellijk, de jonge man knielde neer op straat waar hij stond en riep God om genade. Ik bad voor zijn ziel en leidde hem tot Jezus; hij is nu een kind van God geworden. Ik zag hem in de kerk de daaropvolgende zondag. Hij is bevrijd van machten en een Christen nu. Halleluja! Meteen had de Heer werk voor mij te doen! Zo gaat Hij met mij een nieuwe 66
toekomst tegemoet Ik prijs en roem Zijn Naam voor alles wat Hij voor mij deed! MRS. LILY HENG uit SINGAPORE: Ik ben Lily Heng en 27 jaar oud. Ik wil hier mijn persoonlijk getuigenis geven tot eer van Jezus' Naam. Mijn vader was evenals mijn moeder opgegroeid in een christelijk gezin. Ik was echter een vrijdenkster, tot ik 18 jaar werd. Ik trouwde een christelijke man en werd ook christelijk. Maar mijn man was in zijn hart een vrijdenker. Gedurende mijn huwelijk deed ik mijn best om God te vinden en met Hem te wandelen, maar ik vond Hem niet, . niemand wees mij de weg. Na 7 jaar stopte ik er mee om naar de kerk te gaan, omdat ik mij een farizeeër voelde om daar te bidden zonder te geloven en enige ervaring met God te hebben; het was 1967. Het leven was miserabel vanaf het begin van mijn huwelijk en tenslotte kon ik niet verder, de 27ste december 1969, 's avonds om elf uur, liep ik van huis weg, mijn man en kinderen achterlatend. Ik vond ergens een onderkomen en sloot mij drie dagen in een kamer op. Ik begreep dat er iets moest gebeuren, anders kwamen er ongelukken. Ik dacht veel na en vond tenslotte uit dat er niemand anders in de wereld was die mijn leven kon veranderen dan Jezus. Ik moest trachten Hem te vinden en bij Hem te komen. Ik begon weer te bidden en te vragen mij de weg en de waarheid te tonen. God antwoordde mijn gebeden en ik vond een Chinese kerk. Ik leerde daar veel dingen. Voor de eerste keer in mijn leven zag ik een Bijbel van binnen, ik leerde allerlei liederen te zingen. Het was erg prettig daar te zijn. Een paar maanden later begon ik bij een firma te werken. Maar langzaam raakte ik weer van God vervreemd. Door mijn zwakheid in christelijk leven ging ik de wereld in voor plezier. Ik bad nooit meer en las nooit meer in de Bijbel. Na ongeveer een maand de wereld te hebben gediend was mijn leven vol 67
van ellende. Ik ervoer toen duidelijk dat leven buiten Christus niet waard is geleefd te worden en niet waard is geschapen te zijn. Ik wil nooit meer naar de wereld terug! Ik onderzocht mijzelf en wist dat ik mijn leven niet volledig aan Jezus had gegeven en daarom viel ik weer terug in de zonde. Ik had mij niet aan Hem overgegeven met hart en ziel en lichaam. Bovendien was ik niet vervuld met de Heilige Geest, dat begreep ik later. En zo begon ik de kerk weer te bezoeken. Ik dank God dat juist in die tijd twee zendelingen naar deze kerk kwamen. Ze reisden veel en waren nu in Singapore om een Bijbelcursus te geven. Ik was er elke avond, 0 wat heb ik genoten, zovele dingen die ik nooit gehoord had werden mij onderwezen. Op een dag gaf ik mijn hele leven zonder voorbehoud aan Jezus over. De volgende avond werd ik glorieus vervuld met de Heilige Geest en sprak in nieuwe tongen. Ik nam in geloof de Gaven des Geestes aan van de Heer, deze wondervolle, bovennatuurlijke Gaven van God voor overwinningsleven. Het blijken machtige wapenen te zijn tegen de machten van satan. Nu begrijp ik dat ik niet staande kon blijven, want ik was niet vervuld met de Heilige Geest en gebruikte de Gaven niet Ik ben ongelooflijk dankbaar aan God en deze Hollandse boodschappers dat zij mij in een leven van overwinning hebben geleid. MISS JENNIFER TOH SOH GUAT uit SINGAPORE: Ik ben een Chinees meisje van 17 jaar en heb behoefte mijn getuigenis te geven. Ik ontving dezer dagen uit de handen van de Heer een wonderbare en speciale Gave van de Heilige Geest Toen ik in 1969 de belangrijkheid begon te zien en de onmisbaarheid van Gods Geest, kwam er een groot verlangen in mij om deze Gave te ontvangen. Ik zocht en bestudeerde de Bijbel, maar wist maar niet hoe te ontvangen. De Heer in Zijn goedheid zond br. en zr. Hoekendijk naar Singapore en zij 68
begonnen in een kerk Bijbelstudie te geven over deze Gaven des Geestes, elf avonden achtereen. Ik was zo hongerig en verlangend naar juist deze Gaven van de Geest. De vierde avond mocht ik ze ontvangen. De Heer vervulde mij met Zijn Geest, mijn mond sprak vloeiend in nieuwe tongen. Ik verstond niet wat ik zei, maar de Heer wel. Het is werkelijk wondervol. O hoe prijs ik Zijn Naam daarvoor en dank ik Hem voor Zijn goedheid. Vanaf die dag en die ervaring is mijn leven totaal veranderd, mijn liefde voor God en mijn geloof in God is zo vermeerderd, gevoed als het voortdurend wordt door Gods Woord. Daar is licht in mijn ziel, dat nooit meer zal verdwijnen. Lieve Heiland, o wat dank ik U, want U bent mijn Verlosser en Meester. Amen. REV. JOËL IKON EN uit SINGAPORE: Wij zoeken naar een grotere zaal om onze samenkomsten te houden, onze eigen kapel is veel te klein geworden de laatste tijd, zondags is het er overvol. De reden is dat wij nu elke zondag in de samenkomst zelf vrijmoedig met de zieken bidden, op dezelfde wijze als wij het u hebben zien doen. En de Heer zegent Toen u hier was en op een zondagmorgen in de kapel sprak, was daar een oude Chinese vrouw waar u voor bad. Haar ene been was korter dan het andere. Een maand geleden bezocht ik haar thuis, ik deed huisbezoek in die buurt waar ze woont Toen zij mij open deed, vroeg ze of ik niets vreemds aan haar vond. Inderdaad was er iets ongewoons aan haar, maar ik realiseerde mij niet wat het was. Toen liep ze voor mij door het huis en vertelde dat de Heer haar genezen had en dat beide benen nu even rang zijn. Ze wandelde sterk heen en weer als ze bij ons in de kapel kwam, herinnerde ik mij, maar nu liep ze normaal als alle andere mensen. Zij kon er steeds niets van begrijpen hoe alles gegaan is na uw gelovig gebed, ook de dokter die haar goed kent begrijpt het niet. Hij heeft haar zorgvuldig 69
gemeten, maar haar benen zijn thans even lang. Zij prijst de Heer die wonderen doet. Ze heeft al haar familieleden bezocht en haar benen getoond. Dit is werkelijk een wonder. Prijst God! MR ALAN ANG uit SINGAPORE: Doordat een Boeddhistische familie tot het christendom is overgegaan, bekeerd en gedoopt is geworden, zijn wij uitgenodigd om in dat huis samenkomsten te houden. Velen zijn daar bekeerd, genezen en vervuld; een nieuw werk is ontstaan. Halleluja! Mij werd gevraagd de leiding van dit werk op mij te nemen en de Heer zegent machtig. We hebben nu een eigen gebouw, dat na de inwijding alweer te klein blijkt te zijn, wij zullen een grotere ruimte moeten zoeken. Wij hopen dat u weer spoedig naar Singapore komt, de zegen van het bezoek van vorig jaar gaat heerlijk voort. Ik hoop dat ik u dan weer zal kunnen vertolken, zoals ik dat gedaan heb, dit was voor mij tot grote zegen. Uw boeken worden hier graag gelezen. Velen bidden dat de Heer u terugzendt! REV. JOËL IKON EN uit SINGAPORE: We hebben in Singapore een Pinkster Federatie gesticht waar al de Pinksterkerken en Pinkstergemeenschappen, alle Volle Evangeliegroeperingen in zijn besloten. Het is een prachtige eenheid geworden. Dit is het resultaat van het bezoek van evangelist Morris Cerullo die hier een campagne hield. In de vergadering van deze Federatie kwam de vraag naar voren hoe men zou samenwerken als men u uitnodigde om hier een grote campagne te houden, men wil u hier heel graag hebben. De voorzitter, br. Goh, is u goed bekend, ook de secretaris en ikzelf ben de penningmeester van deze Federatie, wij kennen u en staan achter uw bediening. Het bestuur is verder zeer uitgebreid, ook hebben buitenlandse zendelingen daarin 70
zitting. Wij willen tezamen uw komst voorbereiden en alles verzorgen. Laat ons spoedig weten wanneer wij u kunnen verwachten! REV. PATRICK B. C. LOW uit SINGAPORE: Ik was in de meetings van br. Karel Hoekendijk die hij hield in Singapore. Ik was inderdaad gezegend door de boodschap die hij bracht, in de kracht van de Heilige Geest. Ik ben zendeling en jeugdleider van een plaatselijke zendingspost: Zion Gospel Mission, in het wooncentrum Toa Tayoh. Wij hebben een jeugdgemeente van Chinezen, niet lang geleden opgericht. Van uw boeken: "The nine gifts of the Spirit" en "The armour of God" hebben wij van elk twee exemplaren ontvangen. Toen ik zorgvuldig deze boeken las en herlas vond ik zoveel nieuws, ik vind ze zo belangrijk, dat ik daaruit wil gaan onderwijzen. Ik ben achter deze visie gaan staan, omdat ik geloof dat deze de ware is. Ik zal deze waarheid dan ook doorgeven aan onze jonge mensen. Wilt u mij helpen en van elk van deze boeken 100 exemplaren zenden? Ik zal ze dan gebruiken bij mijn onderwijs in onze jaarlijkse onderwijsconferenties alsmede aan de zondagsschoolonderwijzers, maar ook aan zovelen die ik bereiken kan en die zoekende zijn naar rijk Pinkster beleven. Ik ben er zeker van dat uw boeken een grote zegen zullen zijn voor ons hier in Singapore. Wilt u overwegen andere boeken van uw hand in de Engelse taal te vertalen? REV. DEREK LIEUW uit SINGAPORE: Wij hebben hier uw boeken ontvangen en allen die het lazen, hebben daarvan een grote zegen ontvangen. Wilt u alstublieft meer boeken zenden die u geschreven hebt? Wij willen ze bestuderen en navolgen opdat ons geestelijk leven vooruitgang zal hebben. Wij appreciëren het buitengewoon dat u ons boeken zendt, maar 71
beter is zelf te komen en ons te onderwijzen in deze materie. Dan hoop ik dat u weer zult kunnen spreken in onze kerk, de Tiong Bahru Assembly of God Church in Singapore. God zegene u rijkelijk in uw bediening! REV. JOËL IKONEN uit SINGAPORE: ,,O, o, o, o, wat deed Hij voor mij!" is hier in Singapore een zeer populair koortje geworden onder de jeugd, we leerden het op uw meetings. De Heer heeft werkelijk heerlijke dingen gedaan in ons midden. "Er was een man van God gezonden", ja, wat zijn wij God daarvoor dankbaar. Hij heeft nog mensen in Zijn dienst, die zich door de Heilige Geest laten leiden. Br. en zr. Hoekendijk zijn voor ons in Singapore geen onbekenden. Twee jaar geleden hadden wij hier een wonderbare tijd met elkaar en vele kinderen Gods werden tot nieuw leven gewekt en kwamen verder met de Heer. De werking van de Heilige Geest werd voor velen van ons zo reëel. Na die tijd hebben wij voortdurend naar u uitgekeken, wij hoopten dat u ons weer zoudt bezoeken. De Heer kent de geschiktste tijd dat Hij Zijn dienstknechten weer kan inzetten tot opbouw van het Lichaam van Christus. In één van onze buitenposten van de Finse zending, waarvoor wij in deze stad verantwoordelijk zijn, hebben wij een moeilijke tijd achter de rug. Een uiterste noodzakelijkheid voor ons allen is een opwekking van de Heilige Geest. Enkelen van ons hebben voor deze zaak gebeden en gevast. Wij besloten er een campagne te gaan houden van 3 weken, elke avond samenkomst. Wij zagen al spoedig de machtige werken van de Heilige Geest. Het volk was zo hongerig, zo zwak en zo moe, omdat het de laatste drie, vier jaar op geestelijk dieet was gesteld. De menigte kwam elke avond in steeds grotere getale eten en drinken bij de Heer. De samenkomsten duurden voor onze begrippen in Singapore heel lang, soms meer dan 3 uur, maar 0 , wat was 72
de belangstelling groot, wat een geestdrift, wat een verlangen om meer te weten en te ontvangen van de Heilige Geest en de Gaven. Onder het verloop van de campagne werd het verlangen naar een persoonlijke ervaring met de kracht van God steeds groter. De harten werden geopend om de belofte des Vaders te ontvangen en ledige harten en handen werden glorierijk gevuld met Gods Geest. Zij die in de samenkomsten niet werden vervuld beleefden het daarna thuis. De jonge mensen gingen hun vrienden halen en ook zij zagen de heerlijkheid Gods. Hun stralende gezichten weerspiegelden hun glorieuze ervaringen onder de zalving van de Heilige Geest. De volgende stap was het ontvangen van de Gaven des Geestes. Wat heerst juist op dit terrein grote onkunde. De handen werden hen opgelegd en voor hen gebeden en de mensen ontvingen de Gaven. Nu staat deze gemeente in brand. Vele schier onoverkomelijke problemen blijken plotseling te zijn opgelost. De Heer ruimde ze op in deze opwekkingstijd. Hartelijk dank, br. en zr. Hoekendijk, dat u gehoorzaam bent geweest aan de leiding van de Heilige Geest. Wij zullen u met onze gebeden vergezellen ...
THAIPUSAM Aan het eind van januari, soms in de eerste dagen van februari, al naar de maanstand, wordt het grote Hindoe-feest gevierd, de Thaipusam. Voor de Hindoes is het dan de tiende maand van het jaar, de maand Thai. Eind januari staat de volle maan in het teken van de helderste ster Pusam, in het sterrenbeeld van de kreeft. Thaipusam is uit beide woorden ontstaan: Thai en Pusam. Op dit voornaamste Tamilfeest wordt de Thaipusamprocessie gehouden, vanaf het beginpunt, de Sivatempel aan de Serangoon Road tot de Subramanian-tempel, de 73
hoofdtempel aan de Waterfall Road. Dit feest is ter ere van Siva en zijn oudste zoon Subramanian. Subramanian is in de Hindoe-mythologie ook bekend als Karttikeya met 6 gezichten, 10 handen en 2 voeten, die een pauw bereed totdat hijzelf een Chettiar werd. Sommige Hindoes zien Vishnu als hun god, anderen Siva. De andere goden zijn lagere openbaringen van het goddelijke, zij hebben ongeveer dezelfde positie als de heiligen in de RoomsKatholieke kerk. In het hindoeïsme is Brahma de Schepper, Vishnu de Onderhouder en Mahesha de Vernietiger. De derde plaats van deze drie-eenheid wordt voor velen ingenomen door Siva. Andere secten noemen de hoofdgod Brahma, de Schepper, de Almachtige; Vishnu, de Vernietiger en Siva (Ciwa, Siwa of Djiwa), de Bewaarder. In Noord-India veronderstelt men dat Boeddha de 9de van de 10 incarnaties van Vishnu is, de universele god en oorsprong van alle leven. "Vishnu rust op de wateren, in den beginne ... " (naar Gen. 1 : 2). Van Vishnu stammen alle andere Hindoe-goden. Men zegt dat Vishnu zich 9 keer heeft geïncarneerd om de wereld van vernietiging te bewaren en zijn laatste, zijn 10de incarnatie wordt door de Hindoes met groot verlangen tegemoet gezien, zoals de christenen de wederkomst van Christus verwachten, in volkomenheid. Krishna is de 8ste incarnatie van Vishnu. Annapurna is één van de vele namen van de godin Lakshmi, de gemalin van Vishnu. De andere grote figuur in het hindoeïsme is Siva, als de god van verlossing, vreugde ook, voorgesteld als een dansende figuur, de ene voet in een elegante dansfiguur omhoog geheven en de andere voet gezet op een ineengedoken dwerg, het kwaad. De zoon van Siva: Subramanian, belichaamt deugdzaamheid, dapperheid, jeugd, schoonheid en kracht, hij is zeer populair. Siva's gemalin is Vma, zij wordt meestal voorgesteld rijdende op Nandi, Siva's heilige stier. Eén van de zoons van Siva is Ganesa, met de 74
olifantskop, deze god hebben wij overal gezien door geheel India en Ceylon, in honderden Hindoe-tempels. Voor de Hindoe is de gehele natuur in wezen goddelijk. Velerlei dieren, speciaal de koe (Vma's rijdier), de slang (wat de slang is voor India is de draak voor China), de aap, planten, bloemen (wat de lelie is voor het Westen is de lotus voor het Oosten), bomen, bergen, rotsen en rivieren (Ganges), ook de elementen zijn heilig. Er zijn tempels voor de koe, de slang, de aap, de arend, waar mensen als priesters-verzorgers deze dieren redeloos vereren. De voornaamste rite van de Hindoes is meer verheerlijking, eerbetoon, dan gebed. Bloemen, muziek, trommels, wierook, lamplicht, rijst, vruchten, maar ook de rituele dans wordt aan de goden geofferd, om hen te behagen. Ik heb de Thaipusam-festiviteiten in Singapore in 1972 gadegeslagen. Bij het startpunt van de processie in de Perumaltempel aan de Se rangoon Road, de oudste Sivatempel, heb ik toegezien op de voorbereidingen van de kevadadragers, het in trance brengen van de processiegangers en het aanbrengen van de speertjes, haken, pijlen, zwaarden in de lichamen. Het heeft ons bijzonder aangegrepen deze wrede operatie van dichtbij te zien gebeuren, wij hadden niet gedacht dat in deze moderne tijd deze middeleeuwse, barbaarse ceremonieën nog plaats vinden. Ik wil het hindoeïsme trachten te benaderen, begrijpen misschien, opdat ik daartegenover vruchtbaarder en effectiever het christendom zal kunnen verkondigen. Op de door de priesters zorgvuldig aangewezen dag, aan de stand van de maan ontleend, wordt deze Thaipusam gevierd. Een maand reeds hebben de gelovigen gevast en gebeden in de Perumal-tempel, ter voorbereiding van dit geboortefeest van Subramanian, zij hebben die tijd nodig gehad om hun ziel en lichaam door de priesters te laten reinigen en deze toestand 75
van pijnloosheid te bereiken. De laatste, rumoerige nacht voor het feest wordt doorgebracht met verschillende omgangen rondom de tempel, terwijl honderden kokosnoten worden verbrijzeld op een heilige steen voor het blauwgeschilderde, starende gezicht van god Siva, als symbool van het verbrijzelen van hun harten voor deze god, in volkomen overgave. De kokosmelk stroomde over de tempelvloer. Er is overal rook die opwalmt uit wierookschalen, tromgebeuk, tamboerijngerinkel, getinkel van kleine, koperen bekkens, het nasale geluid van schalmeien; een nacht van extatische convulsies, hysterie, ascese, van reiniging tegen de morgen boven vuurschalen met wierook van speciale, geheime "heilige" kruiden. Zo worden de mannen en vrouwen gereedgemaakt voor de processie, straks tegen zonsopgang. Dan trekken ze de straat op, door de nu nog stille binnenstad, de aloude route van zovele jaren nu al, alle Hindoeheiligdommen passerend, langs de Serangoon Road, Selegie Road, Dhoby Ghant, Orchard Road, Clemenceau Avenue, naar de Chettiar-tempel in Tank Road en vandaar naar het eindpunt., de Subramanian-tempel aan de Waterfall Road, de tempel waar Subramanian troont op zijn heilige troon, omgeven door pauwen. In de Siva-tempel hebben de processiegangers zich de kevada's laten omgespen, die' op de schouders worden getorst, metershoge gevaarten zijn het., van metalen banden, als een koepel van baleinen boven hun hoofden, bont versierd met pluimen en pauwenveren, vogelfiguren van gevlochten stro en kleurig papier, bloementrossen, bonte afbeeldingen van Siva met de blauwe huidskleur als teken van bovenaardsheid, slingers, spiegeltjes, lovertjes en andere tierelantijnen; een wandelende santekraam vol kinderlijke opsmuk en primitieve fantasie, deze kevada als een boog getrokken om het hoofd van scherpe pijlen die alle aan de benedenkant in het lichaam zijn gestoken van de 76
drager, de volle zwaarte drukkend op de in het vlees priemende vlijmscherpe punten. We hebben gezien hoe deze Hindoes eerst in een toestand van gevoelloosheid werden gebracht., in trance, door hen in rookwolken te hullen uit wierookschalen, waar steeds weer nieuwe specerijen in werden geworpen; hoe deze mannen en vrouwen, zelfs jongens, werden gehypnotiseerd door extatisch gezang van de omstanders, het onafgebroken voorlezen vlak bij hun oren van heilige strofen uit heilige boeken, waardoor zij "overwinning" kregen over pijn door de troostende hand van de goden, het nimmer aflatend, gescandeerd roepen van de godennaam "Si va! Siva! Siva!" Wij zagen het bestrijken van het voorhoofd, gezicht, de borst, rug, armen, en het bestrooien van de haren met heilige, witte as uit koperen offerschalen, als een opperste wijding, totdat de man, de vrouw, ontstegen is aan de aarde, losgemaakt van fysieke wetten, in de "vrijheid" van de geest is gekomen, losgelaten in de kosmische ruimte. Zij hebben hun ogen gesloten tenslotte, zij trillen en schokken, zijn doorhuiverd van onderhuidse convulsies, ze beginnen te wiegen soms, te dansen, afwezig, buiten bewustzijn. Het bloed neemt de cadans van de trommels over,_ in dezelfde maat, onbewust maar reëel, soms worden zij wild en moeten een aantal mannen hen vasthouden totdat een verdieping van de trance hun bewegingen weer vertraagt en verstilt. Zo verzinken zij in een droomtoestand van gevoelloosheid, ontheven aan de aarde, ontstegen aan fysieke wetten en waarnemingen. Wanneer zij voortijdig uit de nevelen van onbewustheid opstijgen en de oppervlakte van bewustwording naderen, wolken dadelijk wierookgeuren weer om hen op, worden specerijen toegevoegd, opdat de slaapverwekkende werking wordt verhevigd. Men roept frenetiek bezwerend de naam "Siva! Siva! Siva!" aan het oor, sprenkelt heilig tempel water over het hoofd, wrijft as in de oren en dan zakt het 77
bewustzijn weer weg, verdoezelen de gedachten, worden de zenuwen buiten werking gesloten, is het alsof de persoonlijkheid onder water wegglijdt, verzinkt in net bodemloos niets. Dan worden zij kalm en staan stil, overeind op de voeten of zittend op een bankje, afwezig, verdroomd, temidden van familieleden, verwanten en vrienden, die allen medewerken aan deze hypnose. Zij openen half hun ogen en zien nietsziende voor zich uit, afgesloten van de wereld lijken zij nu, losgewikkeld van de zichtbare werkelijkheid, opgetild tot "hoger leven", zoals men zegt Zo te zien zijn zij wakker, bij de tijd, maar dat is niet zo, zij zijn gevoelloos nu, "vrijgemaakt", gereinigd, innerlijk verbonden met Siva, gereed voor hun taak. Zij hebben Siva gezien, zoals dat heet. Zo zitten tientallen, met bloot bovenlijf, gekleed in een witte lendedoek, de dhoti, barrevoets, op het tempel plein, wachtend op de priester en zijn helpers. Terwijl hun vrienden bewonderend en aanmoedigend om hen heen staan, steken deze mannen lange stalen pennen door de beugels van de kevada, die in het vlees van buik en rug worden ingedrukt. Snel en handig wordt op de plaats waar de vlijmscherpe punt in het lichaam wordt gedreven, wat witte as gestreken, overal die witte, heilige as, als middel tegen infectie waarschijnlijk, maar meer als wijding, bezwering, en dan drijft men de punt in de huid. Tegelijk staart de man, de vrouw wezenloos voor zich uit, als gaat het hen niet aan, als hadden zij geen deel aan deze hele ceremonie, als toeschouwers van gebeurtenissen die buiten hen plaats hebben. Alle verwondingen die aan het lichaam worden aangebracht, ervaren zij als passief. Op het eiland Bali heb ik deze ceremonieën gezien en de prachtig in brokaat aangeklede, kleine danseressen zien neerhurken bij de priester, terwijl de wierookwolkende schaal dicht voor hun mond en neus wordt geplaatst, zodat zij dit inhaleren, zo geraken zij in 78
een toestand van trance. Als ze dan geheel ontheven zijn van de wereld om hen heen, boven de stof uitgetild, worden ze weggedragen naar de dansvloer, waar de gamelan speelt die door hun huid haar rythme overplant en de spieren beweegt en stuwt tot sierlijke dans. De ogen van deze kinderen zijn gesloten, maar zie hoe zij in volstrekte eenheid de dansfiguren dansen met hun partners, ontstegen als zij, bewegend als marionetten die door een onzichtbare hand voortgeleid worden, geregisseerd. Op Bali zijn dansen bij het volle verstand, nuchter, naar eigen inventie, maar er zijn er ook die dansen in een vreemde, afwezige toestand van "heilig" ontheven-zijn, automatisch gedreven door een rythme van klanken van magische gamelans, dat door nevels tot hen komt en hen bestuurt Ook zag ik op Bali jongens dansen, hun krisdansen zijn onstuimig, ook zij waren in trance gebracht. Op een gegeven ogenblik richten zij de punten van hun scherpe krissen op de naakte borst, op hun hart en trachten met beide handen het staal er in te drukken, door het meebuigende zachte vlees naar binnen, maar dat gebeurt niet, het lichaam is hard als staal nu, gepantserd als het ware en de punt dringt niet in de borst. Het is wonderlijk te zien hoe bij geen van deze jongemannen een wond ontstaat, na afloop van de dans slechts een flauwe indeuking in de huid, die niet geopend werd, niet doorgebroken. De oosterse volken zijn bekend met geheime methoden die de mens fysiek immuniseren voor pijn, letsel en het bloed beheersen. Wat mij steeds fascineert is dat dit altijd opgaat, deze gevoelloosheid onfeilbaar opgeroepen wordt, dat er geen omstandigheden, geen bijzondere mensen zijn waar deze methoden "geen vat" hebben, mannen "die een gat in hun wapenrusting hebben" zoals bij de christenen zo vaak het geval is waardoor zij buiten Gods protectie komen te staan. 79
Deze immuniteit is in de handen van de heidenen een zekerdere zaak dan bij de christenen, schijnt het, het werkt feilloos. De omstanders in Singapore, samengestroomd op het tempelplein, blijven roepen, zingen, frenetiek worden de trommels geroerd, cymbalen gehanteerd, koperen bekkens klinken schel op. Een nieuwe fase breekt nu aan. Men kijkt geïnteresseerd toe, wat de priester nu doet. Hij steekt een scherpe naald door de huid van het voorhoofd, dat hij met de andere hand opduwt. Hij neemt een andere metalen pin in zijn rechterhand en terwijl de linkerhand in de mond de tong naar beneden drukt, steekt hij vaardig deze pin door beide wangen heen, de ene wang in, de andere wang uit. Hij kijkt daarna nog even vakkundig of hij de pin mooi horizontaal geplaatst heeft, anders moet het worden overgedaan. Daarna vraagt hij de tong uit te steken, zover mogelijk naar buiten en weer komt hij met een lange, scherpe naald met een speervormige top en steekt die onbewogen door het vlees van de tong, van boven naar beneden. Deze priester doet dit alles volkomen onbewogen, met grote vaardigheid. Telkens als de naald door het vlees is gegaan, mompelen de omstanders goedkeurend. Deze scherpe naalden en speertjes glijden snel als boter door het vlees. Sommige Hindoes hebben ook door hun neus priemen laten steken, maar er zijn er die dat nog niet genoeg vinden en zwaardere penitenties begeren, zij laten zich midden in het gezicht koperen roosters drukken met scherpe naalden bezaaid. Velen hebben bovendien vruchten, meest kleine, harde, groene citroenen, aan scherpe haken aan hun huid laten vastmaken; de meesten hangen vol met deze vruchten die met elke stap die zij doen op en neer dansen. Ik zag een man die bovendien de hele zonnige weg een houten karretje voorttrok, met gewichten verzwaard, zware stenen, hij trok het voort aan twee lange touwen waaraan grote koperen haken zaten, die in
80
de rug waren gestoken. Al lopende scheurde deze vracht bijna de huid van zijn rug. Zo werden in de Siva-tempel op verschillende plaatsen tegelijk de processiegangers gereedgemaakt. Ze werden doorstoken, volgehangen met vruchten van Siva: citroenen, en wachtten tot hun tijd gekomen was en zij de tempelpoort konden uitlopen, luid omjubeld door geestdriftige supporters. Zo lopen zij de straten door, onder tromgebons, tamboerijngerinkel, het schrille geluid van koperen bekkens, onder het voortdurende geroep: "Siva! Siva! Siva! Siva!" Altijd weer die bezwering in die naam, de naam waaruit kracht scheen te stromen, bemoediging, troost Soms wankelt een kevadadrager, hij is zwak door het lange vasten, een maand lang heeft hij geen vlees gegeten, dan schieten vrienden haastig toe om zijn kuiten te masseren en tussen de door speertjes verstijfde lippen wat water te blazen met de eigen mond. De steeds begeleidende helper schiet schielijk toe met de wierookschaal die hij dicht bij het gezicht houdt, zodat de dampen worden geïnhaleerd, wat witte as wordt als magische kracht over het voorhoofd geveegd met een duim, dan is de zwakte weer overwonnen. Bij elke kevadadrager loopt ook een man, een vrouw soms, ook wel om de beurt, die voortdurend op monotone wijze heilige strofen voorleest uit een gewijd boek. Er lopen in de processie asceten, ook anderen mee, mannen die geen kevada dragen maar op een andere wijze deel hebben aan deze kruisgang, deze boetedoening, deze martel weg. Zij hebben zware, meterslange koperen staven door hun wangen laten steken, de ene wang in, over de tong heen, de andere wang uit. Zo lopen zij voort, als balletdansers met een evenwichtsstok aan beide zijden van hun lichaam, met deze zware staven aan beide zijden van hun wangen omlaag, bij elke stap opzwiepend, op en neer. Het is vreselijk te zien hoe midden in de wang zo'n twee centimeter dikke staaf is 81
doorgestoken. Door de mondholte heen, nadat de priester de tong naar beneden had gedrukt, hangt deze zware metalen staaf aan de tere wangen omlaag. De scherpe uiteinden worden met een knopje afgedekt, zodat tijdens de processie niemand van de omstuwende massa zich kan verwonden, het is politievoorschrift. Bovendien hangen de rug en de buik van de man ook nog vol met aan haken bengelende citroenen. Ik zag een man met een ruiters abel dwars door zijn wangen gestoken, een andere een scherpe, lange degen. Er liep een processieganger met een koningscobra om zijn nek, soms stak hij de kop van het monster in zijn mond, maar de slang was ook door wierookdampen verdoofd en liet zich kussen. Er waren er die zich al voortsjokkende met een dolk en een korte speer in het lichaam staken, overal in het naakte vlees, dat een diepe induwing vertoonde, maar geen verwonding. Het meest afstotend om te zien zijn de vrouwen in deze processie. Het schijnt dat vrouwen deze penitenties dramatischer verwerken, fanatieker, emotioneler; ze vervallen sneller tot onwaardigheid, onesthetisch gedrag. Het is waar, ik heb geen één een kevada zien dragen zoals de mannen, maar honderden droegen een kleine, versierde bamboe boog om de schouders, met gevulde, koperen kannetjes heilig water verzwaard, ook daaraan de beeltenis van Siva, in een lijstje achter glas, zó geplaatst dat de wangen der vrouwen voortdurend bij het lopen tegen het portretje aan rustten. Vele, vele vrouwen liepen zo in de processie mee, bestoven met witte as, loshangende haren, ook vol as, ze lieten zich met gesloten ogen meevoeren, als in trance. Soms begonnen ze wild te dansen in hysterie uit de processiestroom uitgebroken, bij het zien van een tempel die zij passeerden, waar een Hindoebeeld in het halfduister te zien was. Ze liepen plotseling de processie uit, nauwelijks wetende wat zij deden, niet lettende op het drukke, voortrazende autoverkeer, levensgevaarlijk de straat 82
over. Vrienden schieten toe, Hindoestaanse politieagenten zetten het verkeer een ogenblik stil, tot zo'n over de straat dwalende vrouw teruggebracht is in de ordelijke optocht Ik zag vermoeide, oude vrouwen zich moeizaam voortslepen, met losse, witte haren, torsend hun te zware tempelboog. Jonge meisjes liepen er tussen, terwijl de moeders deze bogen onderstutten voor hen. Emotioneel beleefden deze vrouwen deze religieuze happening zoveel intenser dan de mannen, daarom waren er bij de vrouwen de meeste incidenten. Hier en daar kwam iemand uit de menigte kijkers langs de straten, naar een passerende processieganger toe en goot water, dat door wat poeder geel was gekleurd, over de zwetende voeten uit. Telkens zag ik een vrouw, ook wel eens een man, die deze liefdedaad volbracht voor de dodelijk vermoeide kevadadragers. Daarna knielde zij even voor hem neer in reverentie, waarna een wierookschaal werd aangedragen en een processieganger wat witte as op het voorhoofd van de weldoenster streek, als een heilige beloning, een zegen. Overgelukkig verdween zo'n vrouw weer in de menigte. En zoveel jongens waren er bij, ja kleine jongetjes. Ik zag een jongen bijna bezwijmen onder zijn kevada, die duidelijk veel te zwaar voor hem was, maar die hij moedig poogde overeind te houden. Onmenselijk staken de scherpe pijlen door wangen en tong van zijn kinderlichaam. Ik was er bij toen ze hem bezig waren te doorsteken, op de één of andere manier werkte de wierookdamp niet die gevoelloosheid uit die werd verwacht, zijn gezicht zag ik vertrokken van intense pijn. Ik kon nauwelijks mijzelf in bedwang houden om niet toe te lopen en de priesters weg te duwen en dit arme, gemartelde kind te verlossen van deze helse pijnen. Onmiddellijk werd de wierook versterkt met nieuwe kruiden en bij het gezicht gehouden, enkele omstanders bemoedigden hem door te roepen "Siva! Siva!" Een oudere vrouw, waarschijnlijk zijn 83
moeder, hield zijn hand vast, trots naar hem opziende. Wat witte as werd over het hoofd gestrooid, alles werd opnieuw ondernomen om de verdoving dieper te maken. Tenslotte ontspanden zijn gelaatstrekken, zijn ogen sloten zich en zo gleed hij in de gewenste toestand van gevoelloosheid. Toen doorstak de priester dat tengere lijfje met pijlen en naalden. Later zag ik deze jongen de tempel poort uitlopen op zijn dunne benen, gevolgd door zijn trotse moeder, zijn vader, zijn vriendjes die uitzinnig de jongen toeschreeuwden en rond hem heen dansten, zij bewonderden duidelijk de moed en de vroomheid van deze kleine knaap. Maar na enkele honderden meters wankelde hij en kon niet verder. Dat gezicht zal ik nooit vergeten. Hij viel in het stof en stuiptrekte op straat. Een man uit zijn groep trok vlug zijn baadje uit en met naakt bovenlijf, als de andere kevadadragers, nam hij de jongen met zijn kevada en al op de schouders om hem de lange, hete weg mee te torsen, uren lang, tot aan het einde van de weg. Wezenloos hing het kind aan de riemen van zijn kevada, de naalden bleven gepriemd in zijn vlees. De tocht vanaf de Perumal-tempel tot aan de Subramaniantempel is ongeveer 8 km lang. Traag vordert de stoet in het steeds drukker wordend verkeer van deze miljoenenstad. De politieagenten die de processie escorteren, hebben moeite deze beweeglijke stoet van zingende en dansende Hindoes te beschermen tegen de duizenden voortsnellende auto's. Soms blijft de processie steken en staren de kevadadragers met hun doorpriemde, dorstige tong uit de mond, in stof en zweet, met hun doodvermoeide ogen voor zich uit, het lange stilstaan verzwaart in niet geringe mate hun lijdensweg. Maar dan sjokken ze verder, ze passeren ergens een Hindoetempel, de kevada's staan even stil, ze staren naar de duistere ingang van het heiligdom waar ze een onooglijk, zwart stenen beeldje 84
nauwelijks ontwaren, dat zweept hun religieuze ijver weer op, ze draaien dan in het rond en dansen wat passen ter ere van hun god, vrouwen vallen in zwijm, rollen soms over de grond uit eerbied voor deze god en de priester, onaangedaan, loopt uit de tempel met een schaal witte as en strooit er van over de hoofden van de processiegangers en de stoet gaat verder. Hysterische vrouwen worden met moeite meegetrokken, hun gezichten blijven omkijkende naar het betoverende beeld staren, en dan gaat de martelgang voort door de hete, stoffige straten. Velen die deelnemen aan deze processie, doen dit al jaren, elk jaar weer. Ze laten zich telkens weer doorsteken met priemen, dragen de kevada en achten zich dan gereinigd van hun schuld. Vijf Thaipusams zijn het toelaatbare maximum. Het merkwaardige is dat nergens bloed stroomt, geen druppel. De lichamen zijn wreed en diep doorstoken, brede cavalleriesabels, zwaarden, staven, pijlen, priemen worden door de wangen geboord, maar geen druppel bloed. Langs al deze lijven ziet men nergens bloed. Ook geen pijn schijnt te worden gevoeld, de lichamen zijn daarvoor toebereid. Reeds een maand voor Thaipusam begint voor de deelnemers het vasten, slechts vruchten en bladgroenten worden gegeten en melk gedronken, ze hebben al die tijd geen vlees gegeten want dat bevordert de pijnvorming, ze hebben niet gerookt. Ze hebben gedurende die tijd elke avond in de tempel gemediteerd en geofferd. Daar vulden zij hun harten met geloof, ze hebben hun geest en hun lichaam toegewijd, overgegeven, ze hebben zich geheel ontheven van alle aardse ambities, wensen en begeerten. Zo hebben zij deze toestand van verdoving voorbereid, deze afsterving van het gevoelsleven. De laatste nacht vóór de Thaipusam hebben zij zich totaal gereinigd voor hun goden, hun gezicht strak op het Siva-beeld gericht, de god met zijn bovenaardse, blauwe 85
gelaatskleur en gekroond met goud. Zij hebben de hele nacht gedurig in de wierook zitten mediteren, diep inademend en de adem lang vasthoudend boven de houtskool vuren met speciale, gewijde wierookkruiden. Zij lijden niet de fysieke pijnen die wij verwachten, zo te zien zijn ze ontstegen aan hun fysieke bestaan, losgekoppeld zijn hun lichamen van de wetten der natuur. Toch sterven elk jaar enkelen tijdens de Thaipusam-processie, ze zijgen in elkaar en zijn onmiddellijk dood, de verzwakking is te groot gebleken, de penitenties te zwaar, misschien zijn de zo lang opgeroepen spanningen te ingrijpend en nauwelijks verwerkt Vorig jaar waren er drie doden. Een man sloeg aan het amok-lopen, pakte een kris en doodde een toeschouwer langs de weg. Wanneer de processiegangers tenslotte uitgeput en vaak voortgesleept door hun vrienden en geloofsgenoten, het einddoel bereiken, de Subramanian-tempel, worden rap de pijlen en naalden door de priesters en helpers uitgetrokken, de wonden met as bestreken en met vingers dichtgedrukt, deze genezen vanzelf, sluiten zich willig in korte tijd, zonder infectie, bloedingen of andere complicaties. De processiegangers gaan dan dodelijk vermoeid liggen uitrusten tussen hun trotse familieleden en zijn zeer gelukkig, ze hebben het weer volbracht, hun via dolorosa tot het einde toe gelopen. Ze hebben hun aandeel gedaan en verwachten dat de goden nu antwoord zullen geven op hun vragen. Niet alleen worden deze processies gehouden uit reverentie voor Siva en Subramanian, voor reiniging van hun zielen, maar ook voor speciale wensen. Zo liep chauffeur T. Narayanasamy, 38 jaar, de Thaipusam mee, liet zich door 108 naalden en speren doorsteken, het was dit jaar de vierde maal dat hij zijn kevada droeg. Hij zocht genezing en verwachtte een wonder. Na drie Thaipusams te hebben meegelopen, genas hij van een ernstige hartafwijking. 86
Hij had toen al 324 pijlen in zijn lichaam laten steken, toen hij van de goden zijn genezing ontving. Ditmaal, zijn vierde Thaipusam, liep hij om genezing te zoeken voor zijn baas die blind ging worden. Hij hoopte ook nu weer dat Subramanian een wonder zal werken. Als dit jaar de genezing niet kwam, was hij vastbesloten om nog een jaar de processie te lopen, dan was hij aan zijn maximum gekomen, vijf Thaipusams. Een man met geloof. Hij zat daar temidden van enkele Indiase vrouwen in fraaie, felkleurige sari's, met bloemen gestoken in het strak naar achter getrokken zwarte haar. Hij rustte uit nu na de processie te hebben voleindigd, straks zal hij met de zijnen naar huis gaan en het normale leven zich hernemen. Een andere die ik sprak was E. Kandasamy, 27 jaar oud, gemeenteambtenaar, die aan deze processie had deelgenomen, zijn zware kevada meetorsende. Hij zei: "Ik dank daarmee Sri Subramanian voor de zegen in mijn gezin, mijn vrouwen ik hebben dit jaar een zoon gekregen, in antwoord op onze gebeden. Wij waren zoveel jaren getrouwd en hadden geen kinderen. Na de Thaipusam vorig jaar werd ons een zoon geboren." Een vrouw liep mee, een Chinese, dat komt niet zoveel voor omdat Chinezen bijna uitsluitend Boeddhisten zijn. Zij ook had zich laten doorsteken met pijltjes door haar wangen en tong. Zij was vergezeld van haar man en dochter en zij zocht verhoring van haar gebed. Een andere Chinese, opvallend blank van huid, temidden van al deze donkere Tamils, maakte zich bekend als mevrouw Ak Moy, 50 jaar oud, vrouw van S. Ponnusamy, 55 jaar oud, een Tamil, gemeentechauffeur; zij liep haar kruisweg om genezing te zoeken voor haar zoon die ernstig gewond was bij een autoongeluk. Met loshangende haren, met as bestoven, stapte zij voort, in zichzelf gekeerd, voortdurend haar bede opzendend tot Subramanian. Zo ging de stoet verder, martelgang van verblinden, die langs de weg van persoonlijk lijden uitkomsten 87
zochten. Zij lieten zich martelen, hun lichamen vernielen en beschadigen, zij offerden de geneugten des levens op, zij vastten lang, mediteerden, brachten hun laatste bezittingen naar de tempel. Zij telden zichzelf niet meer, leden een bestaan van voortdurende versterving, kruisigden het vlees, kwelden hun leden, namen afstand van menselijk geluk, alles om te trachten vrede te vinden voor hun hart, genezing van hun ziekten en die van anderen, antwoorden voor hun benarde vragen. Ik vroeg aan een vrouw in haar kring gezeten in de Subramanian-tempel, waarom haar verwant, die juist zijn processie had beëindigd, zijn vragen zocht op te lossen door zelfgezocht lijden, waarom hij geloofde dat de strijd kon worden uitgestreden op het slagveld van het vlees. Dat hij priester en offerlam beide was. Had zij nooit gehoord van Iemand die op de wereld kwam en ditzelfde ook had gedaan en Zijn" Thaipusam" uitliep tot op de dood, om in Zijn lichaam de pijnen te dragen van de mensheid, al het verdriet, al de zonde en pijn van anderen? Hij verzamelde al het leed van het menselijk geslacht, droeg dit in Zijn gezegend lichaam naar het kruis. Toen Hij op weg naar Golgotha in Gethsemané was, in de nacht, kromde Zijn lichaam zich van smart, om de veelheid, de verpletterende zwaarte van 's werelds nood. Hij kronkelde op de grond als een worm, van immens en ondraaglijk lijden en Zijn zielenood werd zo groot dat Hij Zich niet meer humaan kon gedragen. Hij aanvaardde de alsembeker, die Zijn Vader Hem voorhield en dronk die leeg. Heel die bloeduitpersing uit de poriën van Zijn huid, die bloedzweting was het teken van de verschrikkingen die Zijn ziel doorstond. In dat uur en op die plaats trok God Hem door het gericht heen, liet Hem de dag der wrake doorlijden, de dag des oordeels. Zijn ziel werd verdoemd omdat Hij, de Zondeloze, de Plaatsvervanger, Zich tot zonde had laten 88
maken, "Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem" (11 Cor. 5 : 21). Hij heeft Zich met de zonde der mensheid laten infecteren en dat werd Zijn doodsoorzaak. "De ziel die zondigt, die zal sterven" (Ez. 18 : 4, 20). Het ging niet om Zijn zonden, maar onze zonden! Jezus kwam met de schuldige mensheid aan Zijn hand door het gericht. Zijn wezen werd door oordelen aangesproken, daar, op de bodem van die tuin in de nacht van Gethsemané. Enkele uren later zou ook Zijn lichaam het oordeel worden aangezegd. De wetenschap heeft getracht deze bloedzweting van Christus te verklaren langs psychische wegen, maar elke wetenschappelijke verklaring kan niet anders dan het Woord Gods uithollen, dit laat zich niet langs horizontale wegen verklaren, slechts openbaren in Jezus' sterven. Christus is de Zoon van God en een Andere dan Sri Subramanian, de zoon van Siva. "Ja", zei die grijze vrouw, "dit is het verschil tussen het Westen en het Oosten, uw Godservaring en de onze. U vreest het lijden en gaat het uit de weg, alles in uw maatschappij is er op gericht het lijden ver van u te houden, daartegen hebt u zich aan alle kanten verzekerd. Maar wij, in het Oosten, zoeken het lijden juist op, het is een deel van ons leven geworden. Wij nemen lijden vrijwillig op ons, roepen het op, het is niet moeilijk voor ons. Ons volk heeft al zoveel lijden gekend, het lijden is onze trouwste metgezel geworden door het leven. Wij hebben het lijden bewust een plaats gegeven in ons verkeer met onze goden, want de ziel van het Oosten wordt rein en krachtig door dit zelfverkozen lijden. Wij weten dat sommige problemen niet alleen langs de weg van zielelijden, maar ook van fysiek lijden kunnen worden opgelost. Uw eigen God, Christus, was een Zoon van het Oosten en Hij verstond de waarde van het opgenomen lijden en trok het bewust naar Zich 89
toe. Hij ontliep dit niet, maar verkoos een vreugde die zijn wortels had geslagen in het lijden. Hij reinigde niet alleen Zichzelf, maar evenzo het leven van anderen. Hij kon het maar op één wijze, langs één weg, Zijn naaste dienen, en dat is door Zijn kruis voor Hem te lijden. Plaatsvervangend lijden. Er was geen andere keuze voor Hem dan Zijn wil neerleggen aan de voeten van God en Zich te laten vernietigen en doden. Dat was voor Hem de hoogste weg van uitdelging van schuld, Zijn laagste weg was Zijn hoogste. Zo werd Hij gedoopt in 's werelds moeite en zorgen. Hij was gedoopt in haar zonden. Daarna werd Hij ook gedompeld, ondergedompeld in haar dood. Waarom schuwt het christendom het lijden? Waarom kent de volgeling van Jezus niet de zegen van deze uitbranding in langdurig vasten, gebed, meditatie, teruggetrokkenheid, het zelf opgeroepen lijden? Waarom onderwerpt hij zijn lichaam niet aan het lijden als een diepe zuivering, loutering, opdat hij onderworpen wordt aan Zijn heerlijkheid, zoals uw Bijbel zegt "Indien wij delen in Zijn lijden, is dat om ook te delen in Zijn verheerlijking" (Rom. 8 : 17). Leerde Paulus niet, toen hij besloot zijn Meester te volgen, "hoeveel hij lijden moest terwille van Zijn naam"? Zei hij niet dat hij "medegekruisigd was met Christus", dat hij "elke dag stierf'? Dit waren de voorwaarden van zijn "navolging van Christus". Heeft deze man uit het Oosten niet veel meer van zijn Heer gekend en meer wezenlijk contact met Hem gehad dan de gemakzuchtige en vreesachtige gelovigen uit het Westen?" Ik antwoordde haar dat geen zelflijden, zelfkwelling, zelfontstijging een mens kan losmaken van zijn schuld tegenover God, de laatste en absolute Autoriteit van hemel en aarde. Hij kan dit wel pogen en God zal dit ernstige en oprechte zoeken wel "aanzien", er wel waarde aan hechten, 90
maar het zal nooit de immense, collectieve schuld van de wereld kunnen wègnemen, nimmer, daarvoor is het te afgrondelijk diep. Het is voor de heilige God onaanvaardbaar. Hij zal het wel zien, neem ik aan, want Hij ziet het hart aan, maar het neemt niet die grootte en waarde aan dat het de schuld kan evenaren en daardoor als zoenprijs aanvaardbaar wordt. Het kan de schuld onmogelijk neutraliseren en voor Gods ogen tot een afgedane zaak maken. Daarom werd er in het universum naar een equivalent voor deze schuld gezocht, die groot genoeg, toereikend genoeg wordt bevonden om gelijkwaardig te worden verklaard. God vond het in het bloed van Zijn Zoon. Dat was de hoogste losprijs in hemel en op aarde. Hogere waarde is niet te vinden. Nu heeft God de waarde van de menselijke schuld geschat op die van het bloed van Jezus. Toen Hij de Schuldeloze tot schuld verklaarde, kon Hij de weg vrijmaken voor Zijn rechtvaardigheid. Dat was de prijs! De overeengekomen prijs! Tussen God en duivel, wet en genade, leven en dood. Een prijs niet door mensen bepaald en te bepalen, maar door God Zelve! Een heilige prijs! Onvervangbare prijs! Volkomen prijs! Genoegzame prijs! Aanvaardbare prijs! Nu is de schuld voor altijd geboet "Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden" (Hebr. 10 : 14). "Waar voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig" (Hebr. 10 : 18). De vloek is weggevaagd. God heeft die prijs als vrijkoop van de zonde van de wereld aanvaard! Halleluja! Nu is daar het Bloed van het Lam geplaatst tussen zonde en verzoening, ongerechtigheid, schuld en verzoening, vonnis en vrijspraak, dat is een onwedersprekelijk en concreet feit! leder mens op de wereld, of hij het weet of niet, gelooft of niet, aanvaardt of niet, is niet langer op zijn eigen schuld geplaatst, vastgebonden aan zijn " lichaam dezes doods", aan zichzelf overgelaten, een omlaag vallende meteoriet in de ruimte, maar 91
elk mens is een mens , waarvoor het bloed van Christus werd gestort. Als wij zending bedrijven over de wereld, als wij getuigen voor de volkeren, wordt elk mens die wij aanspreken, aangesproken door het bloed, binnengesloten in de cirkel van zijn invloedssfeer, binnen de werkingssfeer van dat bloed. Niemand staat buiten de kracht van dat bloed, buiten de overwinning, bewerkt door dat bloed. Hij is door het bloed betrokken nu in de volkomen verlossing van zonden, in de genezing van zijn lichaam, de totale mens wordt er door aangesproken. Het bloed is als een zegen en behoud aan de wereld geschonken, als medicijn voor alle wonden. Een mens kan trachten het bloed van zich af te schudden, zich er aan te onttrekken en de werking daarvan af te wijzen, maar dan zal dit weggeworpen en versmade bloed als een boemerang op zijn hoofd terugvallen en hem dodelijk treffen. Indien het bloed niet wordt toegestaan het leven in de mens te genezen, zal datzelfde bloed hem tot oordeel worden. De staf van Mozes, die hem ondersteunde en droeg, tot zegen was, werd tot een gevaarlijke slang toen hij die staf van zich wierp. Maar het Bloed van het Lam zal zich altijd krachtig betonen, voor ziel, geest en lichaam, voor de totale mens, het zal leven en glorie betekenen voor hem in al zijn beschadigingen. Als deze Thaipusamgangers zouden weten wie Jezus was en wat Hij voor de wereld betekent, dan zouden zij zich niet langer laten kruisigen, omdat eens voor altijd verzoening werd bewerkt door Jezus Christus, de Zoon Gods. Zij zouden achter de Man van smarten aangaan en Hem zien gekruisigd worden om hun zonden en smarten. Dan zouden zij hun kevada ruilen voor de overwinningspalm en Hem hulde brengen voor Zijn Goddelijk heil en in Zijn voetstappen gaan. Ik heb naar de priesters gekeken, van vlakbij en naar hun " bezweringen geluisterd, hun wil zien opleggen, magische manualen doen, hypnotiseren. Vooral heb ik geprobeerd 92
oprechtheid te vinden, wezenlijk geloof in wat zij deden, of zijzelf wel betrokken waren in hun "heilige" handelingen in de naam van hun god Sri Siva, of ook hier alles weer dood ritueel was, ceremonie, versteende vorm en niets meer. Bij de eenvoudige processiegangers vond ik die oprechtheid wel, de wil hun god te behagen, hem in hun intimiteiten te betrekken, maar bij de priesters veelal kille berekening, traditie, koel materialisme. O, konden wij sommige vormen maar iets veranderen hier, ombuigen en bijvoorbeeld, inplaats van het herhaalde roepen "Siva! Siva!" nu "Jezus! Jezus!" met kracht dicht aan de oren zeggen! Als nu eens geen verzen in het Sanskriet werden geciteerd uit Hindoeboeken, maar verzen uit de Bijbel, juichende, zekere verzen uit het Evangelie van genade! Als het Bloed van het Lam Gods zou kunnen geprezen worden, dat alle zonden en lijden en al het verdriet van de wereld wegneemt! Wat zou er dan gebeuren? Zou deze vreemde, magische gevoelloosheid dan wel intreden, intreden kunnen? Zou deze trance-toestand dan nog plaatsvinden? Als zendeling gedraag ik mij anders dan een oppervlakkige toerist Op sensatie ben ik allerminst belust Maar als een door de Zender naar deze wereld uitgestoten zendeling, gaat het mij evenzeer op zeer bijzondere wijze aan wat hier gebeurt. Heel de dag stroomden de tranen langs mijn gezicht De priesters keken mij vaak aan, onbegrijpelijk, misprijzend ook om zoveel emotionaliteit, weekheid misschien, maar er was zo'n verdriet in mijn hart om deze arme, dwalende zoekers. Hoe volkomen oprecht zijn zij allen, hoe offerbereid. Hoeveel wilden zij prijsgeven om hun goden te behagen. Het vervult mij met schaamte als ik aan de christenen denk, die aardgebonden zijn, die waarlijk niets op het altaar gelegd hebben, de goede niet te na gesproken, wier sleurgebeden niet verder komen dan tot de buitenkant, de huid van God. Die niet weten wat vasten is en waarlijk offeren, die niet tot het uiterste 93
durven gaan in overgave en toewijding. Wat zouden wij van deze Hindoes veel kunnen leren! De Hindoes leven nog in het Oud-Testamentische geloof van schuld, mistasten in de hoogste normen, afgesnedenheid van God, die zij pogen te hervinden door het lijden te demonstreren, die zij willen vermurwen door pijnen te aanvaarden, straffen op te leggen. Zegt niet de Bijbel: "Bloedige striemen zuiveren het kwaad uit en slagen reinigen de schuilhoeken van het hart" (Spreuken 20 : 30)? Maar het Nieuwe Testament spreekt van andere dingen, van Eén die voor allen Zich liet striemen en geselen, nagelen aan een kruis, opdat allen de vloek van dat kruis zou worden bespaard. Hij werd tot ziekte voor ons gemaakt, opdat in Zijn striemen ons genezing is geworden, Hij, de Middelaar Gods. "Nochtans onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen; ... om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Heer heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen. Hij werd mishandeld, maar Hij liet Zich verdrukken en deed Zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open" (Jes. 53 : 4-7). In de Thaipusam wordt als hoogste heiligdom de zilveren wagen, de Chettiar, rondgereden, getrokken door twee witte, gewijde stieren. Het beeld van Subramanian wordt uit de tempel gehaald en in de nis geplaatst boven in de zilveren toren van de Chettiar. Naast de ontstellende armoede van de meeste Hindoes valt de kostbare pracht van dit rijk versierde, 94
zilveren tempeltje bijzonder op. Overal waar de wagen voorbijgaat, joelen de mensen, slaan de trommels feller, klinken de bekkens schriller op en dansen de omstanders. Een grote vreugde begeleidt deze Chettiar-wagen langs de hele weg. Hier en daar worden vrouwen hysterisch, zij zijn nauwélijks nog in bedwang te houden, mannen dansen onvermoeibaar in het rond, steeds fanatieker en ongeremder, alles ter ere van Sri Subramanian, die zich aan het volk toont. Dit jaar (1972) is er een ongeluk gebeurd tijdens de optocht van de Chettiar. Door een onvoorzichtige manoeuvre stootte de zilveren tempeltop tegen een uitstekende steigerpaal, deze top brak af en viel op straat Grotere consternatie was niet mogelijk! Iedereen schreeuwde! Twee vrouwen werden verwond, ze werden snel afgevoerd naar het Hindoe-hospitaal. Honderden Hindoes, die dodelijk verschrikt het ongeluk zagen gebeuren, begonnen languit op de grond uitgestrekt te bidden tot hun god Subramanian, de god der genade en barmhartigheid, om vergeving, opdat de ban die nu over het volk gevallen was, te niet gedaan zou worden. Een vooraanstaande Hindoepriester T. Subbiah zei dat het vallen van deze zilveren tempel door de Hindoes als een ramp werd aangemerkt, met ontzettende gevolgen. In 1940 gebeurde iets dergelijks tijdens de Thaipusam en de wereldoorlog brak uit In 1967 brak één der stieren plotseling los, brak het gareel en er ontstond paniek. Twee houten beelden braken van de tempel af en vielen op straat, kort daarop werd Penang in Maleisië geteisterd door een watervloed en rampzalige overstromingen, die duizenden levens kostte. Wat voor rampen zullen nu weer dreigen? Honderden Hindoes holden terug naar de Sivatempel en lieten zich een kevada gereedmaken om die straks door de straten te dragen. Nieuwe boetelingen lopen de hete, stoffige straten af om te trachten deze ban van het volk af te 95
wentelen. Weer werd vrijwillig lijden op zich genomen, weer die lange rij offerdieren die schuld poogden uit te delgen in hun vlees, terwijl de omstanders weenden. Er zijn tijdens de Thaipusamfeesten Hindoes die bij elkaar komen in de voorhof van de Sri Mariarnman-tempel aan de South Bridge Road, waar ze het vuurlopen beoefenen. Deze tempel, waarvan de voorgevel gebouwd is als een pagode van vijf verdiepingen, gevuld met kleurige beelden, heeft een historie van 140 jaar. Vroeger was dit een houten tempel, in 1862 werd deze stenen tempel gebouwd, omdat er zoveel brand uitbrak. In de voorhof is een greppel gemetseld van 8 meter lang en 2 à 3 meter breed, waarin blokken hout worden gestapeld tot een hoogte van 1.5 meter. Deze blokken worden in brand gestoken en gloeien lang na. De hoogte vermindert steeds, tenslotte heeft de oppervlakte van het vuur dezelfde hoogte als de begane grond, alleen witte as is boven het grondoppervlak. Wanneer een windvlaag over de aslaag waait, verspreidt deze zich en gloeien de blokken fel op, soms vertonen zich daar vuurtongen op. Alles is van een zeer grote hitte. De bladeren van de naburige bomen zijn zwartgeblakerd en verbrand. In de omgeving van dit withete vuur is niet te komen. Dat is het ogenblik van het vuurlopen. Omdat deze dag een grote feestdag is, is de tempel vol mensen die naar deze ceremonie komen kijken. Op mij maakt dit een duivelse indruk, deze zelfvernietiging gaat nu te ver, hier zijn infernale, demonische machten in het spel gebracht. Tegen deze hitte is geen mensenvlees bestand. De hitte van het vuur in de . lange greppel slaat ons tegen het gezicht, we zetten onze zonnebrillen op tegen het verschroeiende licht. Op het tempelplein bereiden de vuurdansers zich in alle rust voor, ze hebben niet hetzelfde fanatisme in de ogen als de Japanse zelfmoordpelotons in de oorlog, ze schijnen volkomen te 96
rusten in de protectie van hun goden. Zij ademen wierookgeuren in en geraken gevoelloos, worden "flauw" in hun lichaam, vaak laten zij zich ook doorpriemen met naalden en speertjes. Dan begint de eerste stappen te ondernemen naar het vuur. Zij zijn naakt, alleen gekleed in witte dhoty, de lendendoek, barrevoets. Sommigen lopen nu hard over de withete vuurlaag, een wolk van as opstuivend achter zich aan. Anderen wandelen kalm, gebeden murmelend als ingetogen monniken, door de hete as. Er waren er die hoog boven zich uit hun kind meevoerden als ze door de vuurgreppel liepen, anderen dansten extatisch in het rond. Een vrouw bleef in het hete vuur stilstaan, enkele minuten, het scheen dat ze de vuurbrand niet merkte. Allen wiesen na hun vuurloop de voeten in een grote bak met verse melk. Allen beëindigden dit ritueel zonder enige verwonding of spoor van verschroeiing. Vuurlopen is niet, wat sommige westerlingen geloven, een vorm van Oosters exhibitionisme, maar een manier van zelfverbranding, zondenuitdelging, symbolisch voorgesteld, uit reverentie voor de goden. In de Hindoe-mythologie wordt de meest romantische geschiedenis van vuurwandelen verteld van Sita, de bruid van Rama, de Hindoe-god. Met de hulp van de goden en de apenkrijgers, had Rama Sita's ontvoerder, de demonkoning Ravana, overwonnen. Het was een bittere strijd en hijgend van vermoeidheid sprak Rama tot Sita: "Ik heb u teruggewonnen, aan mijn eer is voldaan, het maakt mij gelukkig u terug ·te hebben. Maar gij zult alleen leven, wij kunnen niet meer samenleven. Hoe kan een Kashatriya een vrouw terugnemen, die zo lang in een vreemd huis leefde?" Sita was gekwetst en zei: "Gij spreekt onwaardige taal tot één van gelijke hoge geboorte als gij!" Zij riep haar zwager Lakshmana toe: "Breng takkenbossen aan en ontsteek een groot vuur!" Sita sprong toen in de vlammen en liep in het . vuur heen en weer. Geen draad van haar kleed verschroeide. 97
De hemel nam Sita toen op en bracht haar naar Rama. "Ik twijfel niet meer aan uw reinheid", fluisterde Rama en nam zijn geliefde aan zijn zijde. Dit oordeel van Rama voldoet het volk. In "Christ for the Nations" las ik de volgende geschiedenis, het getuigenis van zendeling J. L. de Bruin, in Afrika. Hij beschrijft een Hindoefeest dat hij bezocht. Ook het vuurlopen maakte hij mee. Hij vertelt in zijn eigen woorden: "Ik raakte er helemaal van ondersteboven toen ik zag wat zij deden. Ik dacht Heer, wat kan een Christen doen, die vervuld is met de Heilige Geest? Als deze mensen zulke onnatuurlijke dingen kunnen doen, door de krachten van boze geesten, zoudt U door ons dan niet veel meer kunnen doen? Ik zag ze rustig en ongedeerd met blote voeten lopen op roodgloeiende kolen van een vuurbed dat 10 meter lang, 3 meter breed en 3 meter diep was. Zonder dat er enige reden voor was keerde één van deze heidenen zich tot mij en zei: 'Mijnheer, ziet u wat Hindoes kunnen doen? Er is niet één Christen op de hele wereld, die ons dit nadoet. We hebben tenminste nog nooit gehoord van een Christen die met blote voeten op vuur kan lopen. Hij zal het nooit kunnen, nooit!' U begrijpt dat ik deze uitdaging zwaar opnam. Ik moest àf tonen wat het geloof in Christus waard is, àf toegeven wat hij zei. Ik voelde dat ik zo met het geloof in Christus niet kon laten spotten. Ik bad in mijn hart om een antwoord. Plotseling voelde ik een grote kalmte over mij neerdalen, over mijn lichaam en ziel. Ik vroeg de man: 'Wat zou je zeggen als een Christen met blote voeten over dit vuurbed zou lopen?' Hij antwoordde: 'Mijnheer, dat betekent voor ons een wonder, een buitengewoon groot wonder, want zoiets is nog nooit voorgekomen! Er zijn wel twee blanken geweest, die het hebben geprobeerd, maar ze zijn met ernstige brandwonden in het ziekenhuis opgenomen, waar ze zes 98
weken hebben moeten liggen.' (Later vernam ik dat dit spiritualisten waren geweest). Ik liep om het vuurbed heen. Ze zeiden: 'Als u van plan bent op het vuurbed te lopen, kunnen wij daarvoor niet verantwoordelijk gesteld worden.' 'Neen, dat hoeft ook niet', antwoordde ik. 'U zult uw sokken eerst moeten uittrekken, anders zullen ze vlam vatten.' Ik trok mijn sokken uit Misschien vindt u het ongepast dat een Christen in een heidense afgodendienst over hun witgloeiend vuurbed van 465 graden Celsius zou willen lopen. Maar er is een tekst in Jesaja, die zegt 'Gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen' (Jes. 43 : 2). Mozes had die ervaring bij de schelfzee. Jozua insgelijks bij de Jordaan. De profeten Elia en Elisa sloegen met de profetenmantel op het water en het water week! Maar die tekst zegt verder: 'Als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden.' Sadrach, Mesach en Abednego kunnen getuigen dat God dit in de brandende oven voor hen heeft waargemaakt! Het Woord van God zal altijd zijn waarde blijven behouden, al zouden hemel en aarde vergaan. God schenkt vaste beloften. En hier was de man, die als Goliath de naam van de levende God tartte! Ik keek omhoog naar de hemel en bad: 'Vader, in de Naam van Jezus vraag ik U om bewaring!' Toen stapte ik blootsvoets op het vuur en liep over de lengte van het bed. Ze begonnen te schreeuwen en zeiden: 'U zult het niet nog een keer kunnen doen!' Ik liep weer naar de overkant. Ze kwamen om mij heen staan en bekeken mijn voeten en waren stomverbaasd dat er geen brandwond of blaar te bekennen was. God had mij bewaard en ik kon nu de kracht van het Woord Gods en van de Heilige Geest bewijzen. Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. Het gaf mij ook de gelegenheid om aan deze mensen het Evangelie te verkondigen. Ik zei dat zij wel op vuur konden lopen, haken in hun lichamen slaan, naalden en pinnen door hun tong en wangen steken, maar dat 99
zij de ogen van blinden niet konden openen en het gehoor van doven niet konden geven, geen kreupelen en verlamden konden laten lopen en het geweten van een persoon niet konden reinigen van dode werken, zodat hij gered en bevrijd de levende God kon dienen. Moge dit getuigenis ertoe bijdragen dat christenen naar meer geloof in God zullen streven en op Zijn beloften vertrouwen. Toen ik over het vuurbed liep, stond aan de andere kant een man met een filmtoestel, die alles heeft vastgelegd. Ik heb dat stuk film later van hem gekocht en het in mijn documentaire ingelast, die ik daarvan maakte. Het moge als bewijs strekken dat in de Naam van Jezus alle dingen mogelijk zijn." Ik dacht op deze Thaipusam in Singapore op 30 januari 1972 aan een ander Hindoefeest, twee jaar geleden in Matugama in het zuiden van Ceylon. Het was een middernachtelijk feest op een afgelegen rubberplantage in de bergen, temidden van enorme rubbertuinen. Ik was tijdens een campagne die ik in Matugama hield bij de administrateur van deze plantage gehuisvest Deze administrateur nam mij op een late avond, na het diner, mee naar een kleine Hindoe-tempel, diep in de bergen, met zijn jeep en twee gewapende bewakers, hij dacht dat het mij interesseren zou. Het tempeltje was verlicht met gekleurde gloeilampen en een grote dansende, luidruchtige menigte was om dit tempeltje geschaard. Onze kleine groep werd eerbiedig begroet en een stoel aangeboden, alsmede versnaperingen in pisangblad, immers, de administrateur was de grote baas van de plantage, met zijn gasten. De bewakers stonden achter onze stoelen. Twee priesters wachtten op de komst van de lange optocht van vrouwen in feestkleding, met op hun hoofden dragende een prachtig opgemaakte offerande, als een toren van vruchten en kleurige koekjes, opgesmukt met bloemen. Het waren sierlijke gaven aan de Hindoe-god met de olifantssnuit, Ganesa, de zoon van 100
Siva. Eén voor één klommen de vrouwen de stenige weg op tussen de rots stenen en zetten van hun hoofden de offers voor Sri Ganesa neer. Frenetiek werden de langwerpige Ceylonese trommels geslagen, de schalmeien klaagden onafgebroken hun eentonige zang, bekkens klonken hoog op. Plotseling sidderde één der neergehurkte vrouwen, zij schokte wild met haar schouders, de ogen gesloten wierp zij wild het hoofd op en neer, kronkelend bewogen haar armen. Ze rees op uit de rij van zittende vrouwen, draaide als een blad in het rond, rende plotseling naar de trommelaars, ontrukte één van hen zijn instrument en begon er zelf onbeheerst op te beuken. Ze rende toen om het tempeltje heen, rond en rond, als een hetaere, zonder enig spoor van vermoeidheid. Haar haarwrong, glanzend en fraai opgemaakt, viel uit, haar haren wapperden achter haar aan, haar ogen stonden extatisch. Iedereen knikte goedkeurend, de god van deze tempel, Ganesa, had hierin een teken gegeven haar offerande te hebben aanvaard en haar welgevallig te vinden. Hij koos zich een vrouw uit waarin hij zich manifesteerde. Tevreden knikten de Hindoes voor de eer hen aangedaan, zich uit de vrouwen van dit afgelegen bosdorp een bruid te kiezen. Hij had haar geest en lichaam overmeesterd, dit werd als een grote onderscheiding voor deze eenvoudige mensen ervaren. De administrateur, zijn lijfwacht, br. Paul Arumainayagam die bij mij was en ik zaten op een verhoogde plaats, zodat wij dit feest goed konden overzien. Ik stond op en liep naar het tempeltje toe, mengde mij tussen de kijkende menigte en lette op hoe de geest deze vrouw in vervoering bracht, hoe zij handelde onder directie van deze macht, die bezit van haar had genomen. Stuiptrekkend en hysterisch bewoog het ranke lichaam van de vrouw onder de veroverende macht. Zonder dat ik mij dit realiseerde begon ik in tongen te bidden, als vanzelf stond de reactie tegen deze demonische manifestatie in 101
mij op, de woorden stroomden over mijn lippen, onhoorbaar voor anderen, maar gericht naar de geest die in de vrouw was gevaren. De nieuwe mens, die uit Christus geboren is, reageerde automatisch nu tegen deze antichristelijke macht. En meteen veranderde het gehele beeld, de aangeslagen geest verliet de vrouw, zij legde vermoeid nu ineens de trommel neer, streek verlegen met haar handen de haren naar achteren, schikte haar kleren glad, keek gegeneerd om zich heen als een te vroeg ontwaakte slaapwandelaarster en zette zich weer tussen de vrouwen neer. Heel de vervoering was plotseling gebroken. De omstanders, vooral de vrouwen, keken elkaar niet begrijpend en verschrikt aan. De priesters liepen hun tempel uit en bezagen de vrouw. Hoe kort duurde deze overmeestering, wat was de reden van deze versmade toewijding, wat was hier gaande, wie of wat verbrak de betovering? Een andere vrouw begon ineens te zwaaien met haar bovenlijf, zij sidderde, huiverde als van kou, sloot de ogen, sloeg tegen de grond, rolde om en om, heen en weer, door de rijen der vrouwen heen, nu was zij het die door de geest van Ganesa besprongen werd. Ook zij stond op, haar kleren vuil en grijs van het stof door het rollen over de grond. Ook zij rende weg, rond de tempel, de haren wapperden achter haar aan, nu werd zij in bezit genomen. Zij passeerde mij rakelings, het leek alsof de ingevaren geest mij poogde te attaqueren. Ze verdween weer achter de tempel nu, kwam aan de andere kant weer tevoorschijn, verwilderd, hysterisch schokkend met het lichaam. Ook nu weer begon mijn geest te interrumperen, ging ik in tongen spreken, gericht nu naar de geest die deze vrouw had veroverd. Weer hield plotseling de trance-toestand op. Zo snel de vrouw werd bevlogen, zo snel werd zij weer vrijgelaten, het 102
gedrag van de vrouw normaliseerde, het was alsof zij ontwaakte. En zo ging het een paar malen, die nacht. De priesters zochten en vonden de oorzaak, zij keken verstoord mijn kant op, begrepen dat ik de oorzaak bleek te zijn, deze blanke vreemdeling was de stoorzender en verbrak de betoveringen telkens weer die zij zo gretig wensten op te roepen. Er ontstond boosheid, getemperd omdat de grote baas aanwezig was, maar de sfeer was vol gevaar ineens, vol conflictstof, het was maar beter nu zo gauw mogelijk huiswaarts te keren; door de wachters omringd stapten wij in de jeep. Die avond in Ceylon begreep ik voor de zoveelste keer wat een macht uitgaat van het spreken in tongen. Het reinigt de atmosfeer, de machten worden openbaar en verliezen hun invloed en de greep op de subjecten. Het manifesteert de universele grootheid van God, het is de openbaring van Christus' Koninkrijk in al zijn heerlijkheid. Ik heb in mijn zendingswerk zovele malen ervaren met welk een wonderlijke autoriteit de Geestvervulde Christen is toegerust, als geopenbaarde zonen Gods, waar de schepping met reikhalzend verlangen op wacht (Rom. 8 : 19), die "de mannelijke rijpheid, de maat van den wasdom der volheid van Christus bereikt hebben" (Ef. 4 : 13). De tongentaal, het bidden in de Heilige Geest, is de expressie van de nieuwe mens, de mens in Christus, vervuld met de Heilige Geest. "Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in de Heiligen Geest" (Jud. 20). Het is Gods Geest in ons die pleit bij de Vader, "maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (glossolalie) (Rom. 8 : 26).
103
Ik dacht aan die gebeurtenis in de afgelegen bergen van Ceylon, toen ik bij de Thaipusam in Singapore was en overwoog het effect van het spreken in tongen temidden van deze in trance gebrachte mensen, dan zouden er vreselijke dingen gebeuren. De ban over de geesten en lichamen zou worden verbroken, de gevoelloosheid opgeheven, de pijnen beginnen op te komen en in alle hevigheid gevoeld, het bloed begon onmiddellijk te stromen. Dan zal iedere processieganger ten prooi zijn van de hevigste kwellingen en het uitschreeuwen van smart, het bloed zal zijn lichaam overstromen. Zij zouden zich haastig moeten ontdoen van naalden, pijlen en haken. Onmiddellijk zullen de helpers moeten toesnellen, die de mensen afvoeren naar de hospitalen en verzorgen. Artsen en verpleegkundigen moeten worden opgeroepen. De hevig bloedende wonden moesten worden gereinigd, gedesinfecteerd en verbonden. Dit alles zou ontzettende gevolgen met zich meebrengen en de priesters zouden ook hier mij herkennen als de aanstichter van deze ontheiliging en mij de tempel uitsturen, als zij mij niet zouden molesteren. Dit zelfde geestelijke ingrijpen in heidense riten is ook gebeurd in Durban, Natal, Zuid-Afrika. Door een visioen toonde de Heer aan de Engelse zendeling Rowlands de plaats waar Hij een kerkgebouw wenste voor de eer van Zijn Naam. Korte tijd later bekeerde zich op zijn prediking een rijke, Indische zakenman, die hem aan één van de hoofdstraten van de stad een stuk land schonk voor een kerkgebouw voor Indiërs, dit bleek dezelfde plaats te zijn die gezien was in de openbaring. De Heer voorzag op wonderbare wijze in al het nodige en dit grote gebouw verrees voor de uitbreiding van het Evangelie. De Heer maakte ook duidelijk, dat er een toren op de kerk moest worden geplaatst, niet als decoratie, maar 104
functioneel als een opperkamer, een ruime torenkamer waar 24 uur per dag, zonder ophouden, altijd door, enkele Geestvervulde gelovigen in gebed moesten zijn, pleitende voor de genadetroon, voor de bekering van dit volk. De kerk kwam gereed, had duizend zitplaatsen, werd met plechtige diensten ingewijd en gezegend. Toen brak eind januari de dag aan van de Thaipusamprocessie, die alle Hindoes in Durban als alle jaren trouw vierden. Met duizenden liepen zij de gewone route, maar nu stond een nieuwe kerk van de christenen aan deze route, een kerk die juist in gebruik was genomen. Niemand nam daar notitie van. De processiegangers waren als altijd dragende hun kevada, met naalden doorstoken en alle martelingen waren weer te zien in deze van luide zangen, recitatieven, trommels, schalmeien begeleide optocht. Ze sloegen ook nu weer als alle jaren de Carlyle Avenue in en passeerden de nieuwe Bethesda Tabernakel. Toen gebeurde er iets vreemds. Op het ogenblik dat zij de gebedstoren naderden, waar gelovige bidders riepen tot God, waar Gods hand werd vastgegrepen, begonnen ineens enkele mannen te schreeuwen, zij stortten op de grond, zij poogden zich snel van hun kevada te ontdoen en begonnen wild te sticuleren, roepende om hulp. De gevoelloosheid van hun lichamen was verdwenen, opgeheven plotseling door een sterkere macht van buiten, zij waren ineens overdekt met bloed dat uit de wonden stroomde, de pijnen waren ondragelijk. Ook anderen klaagden en begonnen te schreeuwen. Een man die door zijn wangen een sabel had laten steken, trok die er eigenhandig uit en bloedde hevig, hij kronkelde over de grond van smart. De één na de ander werd overweldigd door pijn, de processie mislukte en werd een onoverzichtelijke chaos. De begeleiders van de devoten haastten zich de haken en naalden uit de lichamen te halen. Het was een hartverscheurend toneel, ontdaan van alle 105
ingetogenheid en religieuze inkeer. Een priester, die er tussen liep, balde zijn vuist naar de nieuwe kerk der christenen, die zij juist passeerden, waar in de gebedstoren geroepen werd tot de Heer der heerscharen om een einde te maken aan deze vreselijke heidense ceremonie. Daar ging zoveel kracht uit van dit voortdurende bidden, dat de trance-toestand werd opgeheven, de zenuwen, de gevoelscentra, hernamen hun natuurlijke functies en registreerden pijn van het lichaam, de wonden bloedden. De vertoornde Hindoeleiders eisten dat de regering onmiddellijk stappen ondernam om de kerk af te breken, die op de Thaipusam-route was gebouwd. Maar God was met de Zijnen, het antwoord was ontkennend, de kerk werd niet afgebroken, de processie moest voortaan een andere route nemen, wat ook gebeurde. Er gaat kracht uit van het optreden van de met de Heilige Geest vervulde gelovigen, die voor dit land op de bres staan. In hen leeft de opgestane en verhoogde Heiland, aan Wien gegeven is alle macht, in hemel en op aarde, over de domeinen van de geest, als van het vlees. Als wij in Hem zijn, vermogen wij in te grijpen in geloof in het bestel der dingen, als Gods mederegeerders, de werken doende die Hij deed en grotere dan deze, zoals de Bijbel zegt. Als wij voor Gods eer zullen willen ingaan voor een arme, verblinde wereld, dan kunnen wij deze ban, waarin zich de mensen bevinden, breken, stukbreken, opheffen en een nieuwe toestand creëren, die meer in overeenstemming is met Gods wil en die Zijn glorie manifesteert Maar ik kon hier niet, ik wilde niet, omdat een groot medelijden mij vervulde voor deze mannen, vrouwen en kinderen in Singapore, die na de verbreking van alle machten in Jezus' Naam ten prooi zouden vallen aan de vreselijkste pijnen. Dit is een zeer gevaarlijke toestand, waarin ik deze honderden martelaren bracht Het is verstandiger om het 106
verlossende Evangelie te prediken en hen uit te leggen, dat zij op de verkeerde weg zijn. Het is liefdevoller, het is de weg van vertrouwen en waarlijke bewogenheid met hun lot. De kracht van het gebed kan langs andere wegen hen vinden, hen vrijmaken van deze weg van penitentie. Jezus heeft het voor hen voldaan, volbracht. De zoekende zielen behoeven zichzelf niet te pijnigen, het offer van hun lichaam te plengen voor hun goden, want Jezus deed dit reeds voor hen. "Wij zijn eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus" (Hebr. 10 : 10). Dit is genoegzaam, dit is toereikend, dit plaatsvervangend offeren van Jezus' lichaam maakt het offeren van al deze lichamen overbodig. Halleluja! De ziel van het Oosten gaat open voor Jezus Christus, dat hebben wij zo vaak kunnen constateren. De mensen van India, van het hindoeïsme, willen diep in hun hart de Man ontmoeten, die het probleem van het lijden voor hen heeft opgelost, door Zelf hun kevada te dragen naar Golgotha's heuveltop. Ik bid om veel genade voor al deze mensen. Met een hart vol tederheid en liefde breng ik al deze door priesters misleide mensen tot de grote Verstaander, die tevens de Heelmeester is van het diepste, innerlijke leven van de Indische mens.
107