Over land.. Amsterdam-Singapore
Guido Paap
[email protected]
14-08-2000 Dit eenvoudige dagboek wordt mijn trouwe metgezel voor de komende tijd. Hierin zal ik alles opschrijven wat mij belangrijk en inspirerend lijkt voor nu en voor later. Voordat ik daadwerkelijk met mijn rugzak om de trein instap, wil ik echter zeker zijn dat ik alles voorbereid heb, wat ik heb kunnen voorbereiden. De rest zal zich vanzelf openbaren tijdens de lange trip zelf. Anders gezegd, ik zou het ook heel westers kunnen doodplannen en geen enkel risico kunnen nemen, maar ik denk dat ik dan de hele essentie van het reizen niet zal mogen ervaren. 17-08-2000 De eerste folders zijn binnen, en omdat er een hoop geregeld moet worden op korte termijn voor de lange termijn, ben ik genoodzaakt een globale route uit te stippelen om mijn plannen aan verschillende instanties kenbaar te maken. - Studentenlening afsluiten - Treinreis door Rusland boeken - Visa regelen - Vaccinaties en medicijnen halen - Expositie houden en Rietveld Academie aanschrijven - Kamer en werk opzeggen - Bankpasjes en Traveller Cheques aanvragen - Rugzak aanschaffen en samenstellen 21-08-2000 Lowlands was echt okee! Op de Santpoortse feestweek kwam mijn goede vriend Edward met het bericht dat hij een entreekaartje voor me had geregeld zonder mijn medeweten en vanaf dat moment zag ik er erg tegenop vanwege mijn teleurstellende ervaring op Lowlands een paar jaar ervoor. Samen met Snoek en Noeri hebben we drie dagen lang lopen hossen en springen op muziek van De La Soul, Cypres Hill en Wipneus & Pim. Dit was een nog beter afscheidsfeestje dan Dancevalley! Volgend jaar weer? 01-09-2000 Vandaag ben ik ingeënt bij de huisarts voor DTP en hepatitus A. Tegen tyfus heb ik drie tabletten gekregen en verder ontvang ik nog een vaccinatieboekje, malariaprofilax en m’n bloedgroepkenmerken. Bij CIRC-reizen in Amsterdam heb ik een drie-sterren hotel moeten boeken in Moskou wegens de visumregels aldaar en mijn treintickets zijn besteld. 08-09-2000 Het visum voor China heb ik zelf geregeld in Den Haag. Nu nog die voor de republiek van Belarus en Rusland. De documenten voor Mongolië en eventueel die voor Laos moet ik in Brussel ophalen.. Hoe lang heb ik nog?!? 12-09-2000 Ik had m’n tyfuskuur allang moeten beginnen, maar de capsules waarmee ik me moet immuniseren zijn al niet bruikbaar meer. Ik krijg met geluk nieuwe van een aardige buurvrouw, als ik haar verzeker dat ik ze nu wèl in de koelkast bewaar. Vandaag heb ik een trekkers-rugzak aangeschaft en een paar stevige bergschoenen. Nu heb ik nog slechts honderd gulden over van de duizend die mijn lieve opa mij gisteren zomaar schonk. 17-09-2000 Tyfus! Die capsules ramden er aardig in vannacht. Koorts en duizeligheid hielden mij nog meer bezig dan de pijn in m’n arm van de hepatitusinjectie. Morgen moet ik de laatste capsule innemen. Ik kijk ernaar uit! Woensdag moet ik maar even opnieuw indelen, want tussen tien en elf kan ik niet werken, een visum regelen en toelating tegelijk doen. O ja! Ik moet ook nog cheques en een nieuw bankpasje aanvragen! 21-09-2000 “Goedemorgen Reina, met Guido. Ik heb het geld voor de treinreis overgemaakt op jullie rekening, okee?” “Ging het nog goed op de ambassade van wit-Rusland?” “Nou, ik heb ze zo vriendelijk gekregen dat ik in Belarus uit het raampje mag kijken..” “Als de trein stopt te Bresk en Minsk, mag je dan geeneens een teen op het perron zetten?” “Ik zal het proberen okee, dan stuur ik je er een foto van op!” “Dat is goed! Houdoe!” “Houdoe? Doei!”
23-09-2000 Net als ik wat kleingeld voor een strippenkaart in de NS-kaartenautomaat wil stoppen, springen de haren op m’n rug overeind door een luide stem vlak achter mij. Even nog wil ik mij er niets van aantrekken als ik me na herhalend geroep opeens geïrriteerd omdraai. Wat moet die zwerver?! Een hippe neger in basketball outfit wijst zonder mij aan te kijken naar een vijftig gulden biljet naast mij op de grond. Die is van mij! Hij had het zo mee kunnen nemen.. Onwijs bedankt man! Non-chalant knikt de jongen en snel haast ik mij naar m’n trein. Aardige neger! 27-09-2000 Hippe vrienden! Aanstaande zaterdag komen wij tezamen op een uitverkocht Dansation in IJmuiden. Deze gelegenheid zal ik dan ook met m’n vrije hand aangrijpen om jullie een laatste gedag te zeggen. Voor eenieder die Dansation stom vindt, geen kaartje heeft kunnen bemachtigen, of eenvoudigweg geen zin heeft om ons daar te ontmoeten, doe ik hier alvast mijn zegje voor de komende zeven maanden: Erg origineel is het natuurlijk al lang niet meer. Verzadigd als wij globetrottende westerlingen zijn, is dit bericht misschien net zo interessant als de concepten van tamponreklames op televisie, dus schrijf ik dit bericht wellicht meer voor mezelf dan voor jullie e-mail ontvangers. Immers het leven lijkt toch niet meer te zijn dan één grote zelfbevrediging, hoe medelevend we ook met elkaar proberen te zijn, we komen toch alleen echt goed klaar met onszelf. Dus “Hoera!” voor mij. Ik ga op reis! Ruk ruk. Maandag twee oktober stap ik in de trein op station Haarlem op weg naar Hannover en de culturele hoofdstad bij uitstek, Berlijn. Enkele overnachtingen later stoom ik door naar Polen om daar na een prikkelende rondwandeling in Warschau door de republiek van Belarus richting Moskou te vertrekken. Rond het Kremlin aan het rode plein zal ik mij vijf dagen goed gedragen en mij voorbereiden op de twee weken durende tocht met de Transmongolië Express naar Peking. Ruk ruk ruk. De trein en ik trekken dan door de schone natuur van Rusland over de grenzen van Mongolië het oosterse China in, alwaar ik vanaf begin november mijn trip, met de Lonely Planet-reisgids in de hand (de linker- uiteraard), zelfstandig zal voortzetten naar Laos. Nadat mijn afgebeulde lichaam weer wat op krachten is gekomen op het Thaise strand onderneem ik tenslotte nog een ophitsende locomotiefreis naar Maleisië, alwaar ik in Singapore wellicht smacht naar een hoogtepunt met het vliegtuig richting Schiphol. Jaaah! Tot april volgend jaar hoeven jullie niets meer van mij te vernemen. Ik zal wanneer de mogelijkheid zich voordoet een verslag proberen te doen van mijn ervaringen tot dan toe. Echter je kunt mij dan gewoon negeren voor de betreffende periode. Dat gaat heel eenvoudig door mijn post aan te vinken en op de button ‘block sender’ te drukken. Als jullie dan niet ook al besloten hebben op reis te gaan naar de oosterse wereld zul je weinig risico lopen wat van mij te vernemen.. Voor de overige junkmail moeten jullie zelf een oplossing bedenken. Het gaat ons goed! 28-09-2000 De traveller Cheques en diverse creditcards zijn eindelijk binnen. Nu moet ik alleen m’n treintickets nog ophalen. “Heb je trek in taart?” “Jawel!” “Hier heb je een plattegrond van de metrolijnen in Moskou enne.. ik mag je deze eigenlijk niet geven, want dit hoort bij ons studiepakket, maar hier heb je de eerste lessen Russisch! Als je dit leert kun je de woorden aldaar in ieder geval hardop lezen.” Reina houdt nog even m’n geluks muisbeer vast, maar dan moet ik toch echt weg.. 29-09-2000 Met een kortgeknipte kop sta ik vandaag in de hoofdstad van België. Ik ben Europa nog niet uit of ik heb nu al problemen om de weg te vinden. Als ik uiteindelijk bij de Mongoolse ambassade aankom, blijk ik net op tijd en een visum wordt per direkt afgegeven. Ik heb mazzel dat ik van m’n zusje wat Belgische franken had meegekregen, want ik had ze nu precies nodig. Het visum voor Laos lijkt in eerste instantie ook geen probleem totdat de beambte leest dat ik pas over een maand of vier in Laos zal aankomen. “Dan is het al verlopen”, verkondigt hij mij streng. Nu moet ik het visum voor Laos in Peking of Kunming halen. Dat wordt nog wat.. Nabij de kathedraal eet ik nog een Vlaamsche friet met mayonaise en pindasaus en bewonder ik de neo-classisistische architectuur van weleer. Jammer dat Brussel Belgisch is.. Wat een wereldstad!
02-10-2000 Nog even zwaaien bij de halte in mijn vertrouwde woonplaats Velserbroek en de busreis naar het treinstation van Haarlem komt in zicht. Moeder pinkt nog een paar traantjes weg als vader mij een laatse ferme handdruk geeft. Tot later! Mijn droomreis is begonnen. Wat is die malle rugzak zwaar denk ik nog als ik onwennig de vertraagde en overvolle trein instap. Dit gaat mij aardig wat spieren opleveren ben ik bang, maar behalve de uitrusting heb ik nog niet het bewustzijn dat ik een enorme trip ga ondernemen. Hoe vind ik een slaapplaats en hoe raak ik niet verdwaald? Waar vind ik goed eten en waar is het niet te duur? De spanning is duidelijk aanwezig, maar ik ben in volle overtuiging dat het me gaat lukken de komende tijd. Het zou een afgang zijn als ik volgende week alweer thuis ben.. Op het Centraal Station van Amsterdam schiet ik nog snel wat foto’s zoals elke toerist dat doet en stuur ik mijn eerste ansichtkaart naar mijn ouderlijk adres, een gewoonte die ik voorlopig elke stad die ik bezoek wil aanhouden. Op naar Duitsland! 03-10-2000 Nooit gedacht dat Hannover zo overbevolkt zou zijn. Na enige informatie vergaard te hebben bij een Duits VVV kantoor weet ik dat zich hier dit jaar de wereldtentoonstelling afspeelt en dat alle hotels en herbergen zijn volgeboekt. Dat is een goed begin! Zenuwachtig over mijn eerste overnachting word ik naar een noodcamping verwezen, alwaar het woord nood z’n betekenis volledig eer aandoet. Ik kruip voor veertig piek in een klam tentje en val in slaap op een soort brancard die mij tijdens de kille nacht geen enkele warmte verschaft. Om zeven uur neem ik een hete douche in de sportkleedkamers op het veld en vertrek ik met m’n bagage naar de expositie. In de ondergrondse peuzel ik wat brood weg als ik in de spiegelingen van het raam m’n rode ogen zie. M’n eerste nacht zit er warempel op, maar slechter kan het niet. Wanneer ik rond tien uur het prijzige terrein betreed, blijkt het festijn meer om commercie dan attractie te gaan en teleurgesteld keer ik terug naar het station waar ik die avond ervoor gearriveerd ben. Vannacht slaap ik niet meer in deze koude stad. Ik zoek warmte! 04-10-2000 Woensdags vind ik vrij eenvoudig een goede verblijfplaats in Oost Berlijn. Een slaapzaal met vijf bedden en een wastafel, wat een luxe! De mensen zijn hier heel ontspannen en een aantal reizigers zijn erg onder de indruk van mijn plannen. De volgende dag dwaal ik door het centrum van de stad en stuit ik op de historische Rijksdag en Brandenburgertoren als eindelijk de zon doorbreekt. De Berlijnse Dom verslindt het meeste van mijn tijd en ik rust wat uit om na te denken over mijn volgende bestemming. Na een hele dag westers toeristen wil ik nog wat Engels bij schaven met mijn mede rugbepakkers in het hostel, maar als zij meer voelen voor een gezellige pot Yathzee besluit ik te gaan slapen. Wanneer ik die morgen ontwaak hoor ik dat de laatste groep gasten het kalme gebouw moeten verlaten. Der Polizei heeft een bezoek gebracht aan het pand en bevindt het niet brandveilig. Die avond zullen er slechts half zoveel mensen blijven slapen, maar het aantal wegversperrende bedden blijft wel overnachten; Duitse Ordnung-oplossing. Ik sta weer op straat.. 05-10-2000 “Wer ist das?” “Ik ben een reiziger op weg naar China. Je kent me niet, maar ik sprak een vriend van jou in de trein en die gaf mij je nummer omdat jij misschien wel een slaapplaats voor me zou weten. Ik wilde eerst niet bellen, maar ik heb geen keus, alle betaalbare hostels zijn volgeboekt dus..” “Kom naar mijn huis! zegt ze zonder aarzelen. Je kunt hier slapen!” Wat zegt ze? Is ze gek? denk ik stomverbaasd. Ze weet nooit wie ze in huis haalt.. Het blijkt een goede zet. Haar vriendje heeft me vrijwillig de hele stad getoond en de geschiedenis ervan verteld. ‘s Avonds na een avondmaaltijd van witlof met kip hebben we warme Glühwein gedronken met de buren, alwaar ik een kleine python heb mogen vasthouden. Ik ben verrukt over het feit dat iemand mij zomaar uitgenodigd heeft en mij in vol vertrouwen in huis laat slapen. Gute Nacht! 06-10-2000 Op naar Polen! In de trein ontmoet ik donderdagavond een intelligente man die mij na een lang gesprek over kunst, politiek en geloof een slaapplaats aanbiedt bij hen in huis. Dat gaat goed zo! Als ik in een goedverzorgde villa aankom word ik hartelijk ontvangen door zijn vrouw en maak ik kennis met zijn dochters die aan het koken zijn. We hebben een gast! Het gezin met opa neemt niet veel later rond de keukentafel plaats, maar voordat ik zuurkool met paddestoelen kan gaan eten moeten we echter eerst elkaars handen vasthouden.. Is dit een gevaarlijke sekte of wat? Het blijkt een katholiek gebed dat beëindigd wordt met een geslagen kruis op de borst. Met lange tanden eet ik van de koude maaltijd en als we klaar zijn vertrekt de familie naar de huiskamer om opnieuw te bidden. Ik volg op m’n verplichte pantoffels en zie toe hoe zij elkaar onder een schilderij van Maria een kus op de rechterwang geven om zich vervolgens op te maken voor de nacht. Ik sta verstomd.
Het is net half negen en de twee knappe meiden van 23 jaar gaan zonder aarzelen slapen.. Hallooo? Kunnen we niet naar de film ofzo? Wat heb je aan twee uur bidden per dag? Ik zit hier toch niet zo goed volgens mij.. 07-10-2000 Het gezin brengt mij de volgende ochtend naar een kantoortje in het centrum van Poznan. De hele middag heb ik daar vrij kunnen rondlopen, want het gezin zou voor mij op zoek gaan naar een goedkope slaapplaats. Ik hoefde er zelf niets meer voor te doen, dan de rekening te tekenen.. Honderd piek?! Echt niet! Dat is zestig gulden boven mijn budget. Ik word gerustgesteld met de mededeling dat ik slechts ƒ 40,- hoef te betalen, en als ik ze ongeloofwaardig aankijk blijkt dat zij de rest al geregeld hebben. Wat in Godsnaam? Lang leve Polen! Vervolgens vetrekken ze met de mededeling dat ze dit zo beter voor mij vinden voor de zaterdagavond, opdat ik niet weer vroeg naar bed zou moeten en ik blijf verward achter met m’n rugzak alvorens ik naar een appartement word gebracht. Een omaatje doet open, begroet mij vriendelijk en passeert mij vervolgens met een sporttas met kleding over haar schouder. Wat is dit nu weer? Ze gaat toch niet haar huis uit om mij daar te laten slapen? Wat een ongelukkig vrouwtje! Dit moet gevierd worden met een schuimbad en schuimkraag! Als ik dat zo volhoud tot in China.. 08-10-2000 Geluk raakt een keer op natuurlijk.. Met de bus vertrek ik na een rustige nacht in oma’s bed naar het treinstation van Poznan met bestemming Warschau. Als de verlaten bus op gang is, zie ik de enige twee mannen in het gangpad op mij toekomen, die mij gebaren dat ze mijn kaartje willen zien. Controle? Ik heb net nog een kaartje van de vriendelijke huiseigenaar gekregen en zonder aarzelen gris ik het etiket uit m’n broekzak en wacht geduldig af terwijl ik naar hun speelgoed-achtige identiteitskaart kijk. Dit zaakje ruikt onzuiver! Ik weet niet wat er mis was met het kaartje, maar ze waren alles behalve tevreden! Na enige miscommunicatie begreep ik dat ze twintig piek willen hebben. Opdonderen! Wat was dat nou? Ik probeerde m’n paspoort terug te pakken die ze zojuist onder ogen hadden gekregen en wilde weg. Misschien had ik een studentenkaart moeten laten zien of iets, maar ik was overdonderd. Ze dreigden net de Politia te gaan bellen toen de bus op het station aankwam en de buschauffeur zonder omkijken de bus uitliep. Daar stond ik dan, hulpeloos in discussie met twee negatief geladen Polen. De kwaadste van hen greep naar z’n mobiel en begon een nummer in te toetsen. Oei! Vlug bedacht ik mij dat het beter zou zijn die luttele twintig gulden te geven voordat ik echt in de problemen zou geraken. Goed plan! Toen ik hen het bedrag gegeven had, duwden ze het legitimatiebewijs terug in m’n handen. Maar niet alleen het mijne, ook het hunne! En weg waren ze! Godverdomme! Genaaid! Vuile nepgasten! Verslagen liep ik het station binnen toen ze ineens weer voor mij stonden. “Dokumenta! Dokumenta!” schreeuwden ze nijdig. Daar ik nog in de veronderstelling was dat het oplichters waren en inmiddels op het punt stond mijn mannelijke krachten te gebruiken, besloot ik achterom naar de bus te wijzen en te doen alsof het daar was blijven liggen. Die neppen niemand meer dacht ik! Ze renden naar de bus en ik het perron op. Ai! Trein gemist! Ik bekeek hun legitimatiebewijs en bevond het bij nader inzien toch nog aardig officieel. Een hologram, wat stempels, een pasfoto en een handtekening. Hmmm, het zouden toch geen echte controleurs zijn wel? Wegwezen nu? Geen kans! Ik besloot me van de dommen te houden en trok een gezicht als een koe. Met de pas duidelijk in m’n hand bleef ik op het perron wachten. En ja hoor, binnen een minuut kwamen ze weer aanrennen. Goed opgefokt nu! Ik liep als een ui op hen toe en reikte de pas aan. Ze graaiden hem uit m’n handen en begonnen opnieuw de Politia te bellen. Wat nu? Toen liepen ze weg. Zonder om te kijken liepen ze weg. Het waren geen neppers, maar wel klungels. En ik? Ik kwam er goed vanaf.
09-10-2000 Hufters zijn die oostblokkers in de Poolse hoofdstad! Ze kijken me allemaal met de nek aan wanneer ik iets in het Engels tegen ze begin. Nu weet ik dat m’n English niet al te best is, maar hoe vriendelijker ik probeer te zijn, des te meer ze me willen afzetten. Warschau is ook nog eens de saaiste Europese hoofdstad waar ik tot nog toe geweest ben, maar daar ik overmorgen een treinreservering heb naar Moskou rest mij weinig meer keus dan voorlopig te blijven. Toch heb ik besloten de gok te wagen en een retourtje Krakow te ondernemen, omdat deze plaats het aantrekkelijkste stadscentrum van het land schijnt te hebben. 10-10-2000 Het uitje blijkt een succes. Krakow is werkelijk adembenemend! De Polen zeggen dat je niet echt in Polen geweest bent als je deze stad niet bezocht hebt. De inwoners blijken ook veel vriendelijker dan in de hoofdstad, totdat ik wat opnames wil maken in een park. Uit het niets komt een verschrikkelijke feeks krijsend op me toestrompelen. Een Poolse student die de boel gadeslaat, vertaalt voor mij dat ik Polen moet verlaten voordat ze de politie erbij zal roepen om de reden dat ik al haar voedsel op eet.. Terwijl ik een foto van haar probeer te maken gebaar ik dat het me goed smaakt en met een hartelijke lach zwaai ik haar gedag. Om half zeven ‘s avonds vind ik het hip geweest en ik wend mij tot het station om de trein terug te nemen naar Warschau. Echter die blijkt pas te vertrekken om 21.15 uur. Ik besluit genoeg geld opzij te leggen voor mijn hotelboot en van de rest koop ik nog wat brood en bier. Ik wandel naar het marktplein in het centrum van Krakow en neem plaats op het grote monument nabij de prachtige kathedraal. Ik drink tijdens zonsondergang ontspannen een blikje Brok tot een aantal Poolse meiden mijn aandacht trekt. Ze lusten ook wel een biertje. In gebrekkig Engels (dit keer niet van mijn kant) nodigen ze mij uit om met hun mee te gaan naar een pub, maar omdat ik nu geen Pools geld meer over heb voor consumpties lijkt het mij niet zo’n goed plan en ik excuseer mij met het feit dat ik m’n trein niet kan missen. Een van hen vind mij verrassend genoeg echter erg interessant en dringt erop aan om voor een uurtje mee te gaan. Ik zwicht voor haar goede voorkomen en heb vervolgens een gezellige avond in een rokerige kelderbar, alwaar zij op het goedkope gerstenat trakteren. Ik flirt een lange tijd met de jongdame, maar krijg de schrik in m’n lever als ik ontdek dat het inmiddels al negen uur is geworden. Vlug spoed ik me onder begeleiding van één van de meiden naar het station, maar daar aangekomen blijkt het reeds te laat. Ik besef mij dat ik de volgende dag een reservering heb naar Moskou en deze mag ik niet missen in verband met mijn strikte transit-visum. Oei! De eerst volgende trein naar Warschau zal pas vertrekken om 7.20 uur de volgende ochtend. Dus wat nu?!? Terug in de pub stelt het verraste (geïnteresseerde) meisje mij gerust en bied me een slaapplaats aan, omdat ze vindt dat het haar schuld is geweest. Als we veel later lallend het café verlaten, waarschuwt ze mij bij haar appartement voor de aardige doch zeer religieuze gastvrouw, die reeds op de hoogte is van mijn bezoek, om mij ernstig te gedragen. Ik ben teleurgesteld als ik in een aparte slaapkamer wordt gestopt, maar ‘s nachts word ik blij verrast als onverwachts de Poolse dame mijn kamer komt binnensluipen met het verzoek of ik zin heb om met haar te spelen.. What the fuck? Dit kind is niet verlegen! En ondanks dat ik om 6.00 uur op moet staan om de trein te halen, lijkt het mij op dat moment geen enkel probleem haar te vermaken. En dus geschiedde.. De volgende ochtend zijn we er niet zeker van of de gastvrouw ons nog wil zien na de lawaaïge nacht, als we in de keuken op een uitgebreid ontbijt met knakworstjes stuiten. Ik bedank hen vriendelijk en neem de bus naar het station, alwaar ik net op tijd aankom voor mijn verbinding met de suffe hoofdstad. Ik raak in gesprek met een Poolse zakenman en vertel hem honderduit over mijn plannen richting Singapore. Als hij eerder dan ik de trein moet verlaten en ik met een droge keel achterblijf, reikt hij mij plotseling door het treinraampje een gekocht flesje water aan. Die heb ik net nodig! Wat een goede gast! Anderhalf uur voor het vertrek van mijn gereserveerde trein naar Rusland, weet ik mij te melden op de slaapboot in Warschau, maar omdat ik bijna drie uur te laat ben met uitchecken, had de ‘vriendelijke’ kapitein alvast besloten om m’n spullen bij elkaar te rapen en uit de kajuit te trekken. Hufter! 12-10-2000 Na de slapeloze nacht in Krakow verlangde ik inmiddels naar de nachttrein richting Moskou. Voordat ik echter kon gaan slapen, moest ik eerst nog de grensovergang bij Polen doorstaan rond zeven uur ‘s avonds. Nadat een douanier onze paspoorten en declaratieformulieren had bestempeld werd de trein een grote hal ingeloodst, om opgemaakt te worden voor de bredere spoorweg die we tegemoet gingen. In plaats van een massale overstap op een Russische trein, had men besloten onze wagons één voor één op te takelen om ze te kunnen voorzien van ruimere onderstellen. Dit nutteloze spektakel duurde enkele uren en ik snakte al die tijd naar wat stilte om te slapen. De overige passagiers echter snakten meer naar bier en wodka. Voor degenen die niet genoeg van die goederen met zich mee hadden genomen, wachtte rond half twaalf een heerlijke verrassing op het station van Brest. Tientallen oude vrouwen enterden onze rustloze trein om ons flessen mineraalwater, bier, champagne en wodka aan te smeren. De één was nog brutaler dan de ander. Toen onze wagon tegen middernacht eindelijk de laatste herrieschoppers op het perron achter zich liet, werd het tijd om te gaan slapen. Terwijl mijn kabinegenoten zich nog wat tegoed deden aan de Russische alcoholica denderde ik mijn slaap in, dromend over een masserend bed met vierentwintig standen zonder uit-knop. De volgende ochtend rond zeven uur reed de trein vol nakegelende passagiers over de eerste kilometers Russisch grondgebied op weg naar Moskou. Terwijl ik opnames maakte van indrukwekkend landschap met vervallen fabrieken en bevuild bosrijk landschap, spoelden mijn medereisgenoten hun wodkasmaak weg met flessen bier, zonder zich ook maar een moment aan de indrukwekkende omgeving te storen.
13-10-2000 Moskou is groot, èrg groot. En dat blijkt duidelijk aan mijn gezwollen voeten. Een hoofdstraat in Amsterdam is hier niet meer dan een zijsteegje en de wegen lopen niet alleen bovengronds, maar ook als tunnels voor de metro ondergronds. Op bijna ieder hoek van het trottoir lopen viaducten onder het verkeer door die worden benut als kleine winkelcentra, die een warm onderkomen bieden aan verkleumde mensen die van de straat afkomen. Langs de wegen staan honderden dichtgetimmerde stalletjes met een piepklein schuifluik, die allemaal dezelfde waren aan de man brengen. Voor weinig geld kun je daar vooral vaak gepofte aardappelen, hotdogs, kebab, bier, wodka, fruit en souveniers krijgen. Restaurants zijn verschrikkelijk duur en een goedkope slaapruimte ben ik ook nog niet tegengekomen, laat staan een internetcafé. Verder is deze stad wel al erg verwesterd en lijken de mensen in het centrum in het geheel niet op de armoedzaaiers in de buitenwijken waar mijn hotel zich bevindt. Er is hier genoeg te eten, maar toch is Moskou geen Europa meer.. 14-10-2000 Het hotel waar ik verblijf is prima. Hoe westers! Het enige nadeel is wel dat ik nu niet zoveel mensen meer ontmoet zoals in het gasthuis in Duitsland. ‘s Avonds is mij zelfs aangeraden binnen te blijven vanwege de criminaliteit die dan opleeft en dat blijkt erg vervelend, want de Russische televisiezenders maken mij hier niet echt gelukkig. Kon ik maar wat leuks doen! Misschien een nachtclub? Vanochtend ben ik al weer vroeg opgestaan voor wat ritjes met het fantastische metro-systeem naar het centrum van de stad. Het dure Kremlin was niet echt een bezoekje waard, daar de interessantse plekken voor het publiek zijn afgesloten en je bij elke verkeerde beweging teruggefloten wordt. Het aangrenzende Rode Plein blijkt een stuk boeiender, hoewel het hele opgeknapte terrein een vals beeld van Mokou geeft. Het werkelijke imago is echter wel weer terug te vinden in de plaatselijke dierentuin. Voor slechts vijftig cent mag ik mij gelukkig prijzen met een entreekaartje dat mij laat toekijken hoe de dieren er hier aan toe zijn. Ik schrik als ik de vermagerde wezens hulpeloos zie rondrennen door hun eigen afvalsresten in betonnen hokjes en vraag me af hoe het toch kan dat mensen zo gruwelijk kunnen zijn. Dit is nog erger dan een gevangenis, dat hebben ze toch niet verdiend of wat? 15-10-2000 Voor het eerst deze reis regent het buiten. Ook in mijn hoofd trouwens, maar daar stinkt het niet van de smog. In het hotel waar ik verblijf vanwege de Russische visa-regels heb ik even de tijd om alles op een rijtje te zetten. Iets wat de Russen niet doen zeg maar. Mede omdat het na zonsondergang erg gevaarlijk is hier op straat, ontmoet ik op dit moment weinig Engelstalige mensen. Ik ben even alleen en het valt me nu dan ook op dat iedereen hier net zo somber is als het weer. Aan alles lijkt wel wat te mankeren, en dat begint natuurlijk bij de mensen zelf, en het eindigt bij hen ook weer. Daar wordt je niet vrolijk van zou je denken.. Nou ja, mensen lachen hier best wel eens. De mondhoeken trekken gewillig omhoog wanneer ze een verschaald flesje bier aan hun bevroren lippen zetten en het vale vocht in hun keel laten glijden. Daarna daalt hun humeur gelijk aan de inhoud van het glaswerk. Het is alsof iedereen hier met een chronische kater loopt, en wil lopen, zodat het zich niet bewust is van z’n barre omgeving. Maar daarover in Siberië meer.. Lachen, denk ik nog, als de mij o zo bekende tune aanvangt van Benny Hill op de Russische televisie. Dat kan ik wel gebruiken hier! Maar ik heb het mis, als een gehersenspoelde Rus de grappige teksten monotoon begint te synchroniseren. En daar ligt dus het hele probleem. Men geniet alleen van de zelfgestookte wodka die hen in een roes houdt. Kreupele bejaarden staan de hele dag in de kou te bedelen voor een paar rotcenten om wat alcohol te kunnen kopen dat hen warm houdt op de trappen naar de metro. De airconditioning in deze betonnen onderwereld is al net zo zuiver als de uitlaatgassen erboven. Zo is het ellende alom, om maar te zwijgen over de roltrappen, waarvan de leuningen net iets sneller lopen dan de treden zelf. Als blijkt dat het grootste Olympische Stadion van de wereld vandaag gesloten is, lijkt het me een goed idee om te gaan zwemmen in een badhuis nabij het hotel. Het is momenteel slechts drie graden onder nul, dus een beetje warm water kan ik wel hebben. Ik hoop stilletjes nog wat jongeren te ontmoeten om mee te praten, maar vind er tenslotte niet meer dan wat afvallige bejaarden in een ijzingwekkend koud buitenbad. Mijn dag zit er weer op. 16-10-2000 Ik had de vijftiende al kunnen vertrekken uit Moskou, maar m’n dure hotelkamer is nog betaald tot en met morgen en dit weerhoud me er stomgenoeg van om een retourtje naar Sint Petersburg te ondernemen. Daar krijg ik nog spijt van. Als ik die middag op zoek ga, vind ik ook helemaal geen gezellige pubs. Het is nu eenmaal goedkoper om op straat te drinken en veel toeristen heb je hier niet. Toch heb ik nog wel wat leuke meiden ontmoet, en ik moet zeggen, die zijn heel erg aantrekkelijk met hun bonte jassen op hoge laarzen en panties! Het enige nadeel is dat ze alleen Russisch spreken met hun knalrode lippen. Wat moet je dan? M’n laatste plan omvat een bezoekje aan het wereldberoemde Bolsjoj theater voor een knallende dansvoorstelling, maar als ik met klapperende tanden en m’n armen om mijn lichaam heen geslagen bij de entree aankom blijkt het spektakel reeds uitverkocht en rest mij niets anders dan de tijd te doden in een steriel barretje net buiten het hotel. Als ik lang genoeg tegen wat chagrijnige hoofden heb aangekeken en mijn kans op kontakt verkeken heb, besluit ik m’n warme bedje maar weer op te zoeken. Ik heb het hier wel gezien.
17-10-2000 Station Kazanskaya vanwaar mijn trein vertrekt naar het verre oosten wordt gescheiden van station Komsomolskaya door een drukke verkeersweg, waaronder een viaduct de mensendrommen met elkaar verbindt. Langs de gevels van beide panden staan handig tientallenn kraampjes en kisten opgesteld van waarachter men de grootste moeite doet om broodje bier en tijdschriften te verkopen. “Piwa? Wodka?” De mensen hier lusten er wel pap van, en dat goedje zou ‘s ochtends een stuk beter voor ze zijn.. In het station vinden hele volksverhuizingen plaats. Ik weet niet wat me overkomt. Duizenden Turken rijden af en aan met handkarretjes beladen met enorme plastic boodschappentassen bolstaande van de kledij en stoffen. Per trein vertrekken zij vervolgens naar de armere delen van Rusland om daar hun waren te verkopen. De ruimte die in de hallen overblijft wordt bemand door waanzinnig veel Militia en spoorwegpersoneel en in de hoeken en gaten van deze overmacht vind je nog wat zwervers, dronkaards en zielepoten. In de winkelcentra eronder loopt een verdwaasde Hollander te zoeken naar wat orde in de chaos. Ik ben het spoor zoek! “Piwa? Wodka?” Waar vertrekt mijn verdomde trein? Is er dan niemand die ook maar één woord Engels spreekt hier? “Taxi?” Laat maar! Ik vind het wel.. 18-10-2000 Elk perron waar we halt houden proberen jonge en oude armen omhoogreikend aan het wagonraampje, appelen, bier, gerookte vis of wodka aan mij te verkopen. Het station dat we zojuist aangedaan hebben ligt kennelijk in de buurt van een glasfabriek, want de lokale bevolking staat daar namelijk met hele kristallen serviezen, reuze vazen en zelfs kroonluchters op het perron.. Ik sluit mijn luiken gelijk met die van de trein en val in slaap terwijl de we vaart maken naar Jekaterineburg. Diema en Gwesta, mijn Russische kabinegenoten bieden mij aan om deze nacht bij hen door te brengen, daar het volgens hen te gevaarlijk zou zijn om nu nog na zonsondergang op zoek te gaan naar een goedkoop hotel. Ik besluit met hen mee te gaan in een zwarte taxi en betrek hun kale appartement dat wordt afgesloten voor de nacht met drie voordeuren en grendels. Omdat mijn gastheren erg vroeg op moeten voor hun fabrieksarbeid, vertrek ik na een korte nacht slapen eerst naar het treinstation om daar mijn bagage op te slaan en mij klaar te maken voor een stadswandeling. De sfeer blijkt hier grimmiger dan in Moskou. De westerse invloeden zijn niet verder gekomen dan de stationshal en daarbuiten is niemand ook maar enigzins gediend van gekoekeloer door een buitenstaander als ik. Een supermarkt lijkt wel een museum met het lage aantal produkten achter glas en een eetstalletje is erg ver te zoeken. Als ik die dag van plan ben mijn eerste reizigerscheque om te wisselen in roebels, blijkt dat zonder hulp nog niet in een week te doen en met een Russisch geschreven adres in mijn Hollandse hand gedrukt, spreek ik tot twee dames op straat. Tot mijn grote verrassing zijn het twee uitwisselingsstudentes vaardig in de Russische, Duitse en Engelse taal en enthousiast nodigen zij mij uit voor een kop thee in een keldercaféetje. Nadat ik heb afgerekend brengen ze mij naar de enige bank in heel de stad en incasseer ik mijn eerste stapeltje Russische geldbiljetten. Ik eet bij hun thuis nog vlug een gevulde paprika en wat soep en neem haast met tranen in de ogen afscheid van de eerste hartelijkheid die ik heb genoten in dit koude land. Ik moet de trein halen naar Siberië, en welnu! 20-10-2000 Die reis ontmoette ik een waanzinnig mooie en aardige meid in onze coupé die zich voorstelde met de naam Natasja. Na wat Engelse stierenpoep bood zij mij aan bij aankomst bij haar te overnachten in Novosibirsk. Ik maakte mijn geen illusies, daar ik mij bewust was van haar relatie met een sterke poolbeer, maar ging met haar mee. In het appartement van haar vader aangekomen maakt ik kennis met haar beste vriendinnen, twee opgemaakte sloeries op en top, die mij vriendelijk wat gestampte aardappelen met gemalen gehakt aanboden. Mijn goede vertrouwen zou beproefd worden. Ze namen mij na de hachelijke maaltijd mee in een doorgeroeste galtaxi naar een nachtclub in het centrum en lieten mij bij het uitstappen betalen. Natasja leende van mij een geeltje (een waar kapitaal in Rusland..) en ik regelde wat drankjes voor ons vieren. Geen probleem! Je krijgt er altijd wel weer wat voor terug wist ik. En ja hoor, Natasja beloofde mij rond te leiden in de stad, maar zou vannacht eerst nog bij haar vriendje blijven slapen, die ze erg gemist had de afgelopen weken, om me de volgende morgen op te komen halen. Ik zag er naar uit.. Na een hippe dansavond met de Russen vertrok ik met de goedkope dellen, nadat zij jaloers waren geworden omdat ik met een leuke meid stond te dansen, opnieuw met een door mij betaalde taxi terug naar het huis van Natasja. Na een korte en plotselinge ontmoeting met haar vader genoten we slechts drie en een half uur van onze nachtrust, en vertrokken de meiden tijdelijk naar een vriendin van hen. Ik moest mij in een uurtje klaar stomen voor de excursie geleid door Natasja. Na een schamele drie uur alleen in het huis gewacht te hebben, arriveerden de twee dellen weer.. Ze gedroegen zich erg afstandelijk en keken meer in de spiegel dan naar hun gast. Wat was er gaande ? Na wat Russische telefoongesprekken kreeg ik het vermoeden dat ze ruzie hadden gekregen met Natasja, met als gevolg dat zij niet was komen opdagen. Ineens namen de dellen mij met duidelijke tegenzin mee naar het theater alwaar we van een goede balletvoorstelling genoten. Desondanks voelde ik mij steeds minder op m’n gemak, daar ik nu afhankelijk was van twee meiden die absoluut geen woord Engels spraken, en ik mij afvroeg wanneer ik Natasja weer zou zien. Toen wij na een flinke pizza met een blikken bus naar het appartement vertrokken, verwachtte ik eindelijk mijn ex-treingenote weer te zien, met in haar hand mijn 25 gulden. Maar nee, het bleek een teleurstelling. Geen Natasja..
21-10-2000 Ik zat nu al een hele dag opgescheept met twee chagrijnige sloeries en zij met een verstrooide Hollander, toen ze mij uiteindelijk toch opnieuw uitnodigden voor de nachtclub. Ik bedankte hen hartelijk en zei dat ik wilde slapen na de vermoeiende dag. Ik waste mijn kleren, zag in gedachten de roebels alweer uit mijn broekzak vliegen en nam nog een warme douche voordat ik in slaap viel op het gastbed. Plots ging de telefoon! Het was Natasja. Eindelijk kon ik weer praten! Ze had de hele dag de hoorn ernaast gehad en zei mij dat ze wat problemen had gekregen. Het was iets met haar boze vader, maar erg veel duidelijker werd het niet. Ik schrok toen ze zei dat ik direkt mijn spullen moest inpakken om een hotel te gaan zoeken. Haar vader zou die avond thuiskomen.. Zonder een pardon hing ze op. Het was inmiddels pikdonker buiten, ongeveer veertien graden onder nul, en ik moest met m’n natte wasgoed een hotel gaan zoeken. What the fuck?! Verbrouwereerd werd ik naar de bushalte gebracht alwaar de dellen mij gretig uitzwaaiden. Ik bleef alleen achter in de kou. Ik had geen idee waar de bus heen zou gaan, vanwege het duidelijke Russische streekplan dat er even niet was, en voelde mij voor het eerst deze reis even heel erg benauwd. Wat was er in Godsnaam misgegaan? Kutwijven! Ik overwoog terug te lopen naar de flat maar bedacht me dat ik geen poot had om op te staan. Ik stapte in de eerste de beste bus en voelde mij ernstig bekeken door mijn medepassagiers, die nog nooit zo’n grote rugtas gezien hadden.. Ik had het gevoel dat ik ernstig in de problemen zou kunnen geraken vanavond en probeerde ondanks de spanning op mijn hoede te blijven. Ik zocht door het beslagen raampje waaraan ik zat naar enige punten van herkenning toen ik in de verte de rode M van metro zag oplichten. Ik besloot uit te stappen. Aan een jongedame onder de grond vroeg ik welke richting ik uit moest voor het centraal station. Ik zou daar mijn bagage kunnen opslaan en de donkere uren in een nachtclub kunnen uitzitten. De dame overtuigde ik met handen en voeten dat ik geen slaapplaats had voor de nacht en mijn vermoeide ogen en treurige wenkbrauwen deden haar mij meenemen. Ik begreep niets van Novosibirsk en nog minder van de taal waarin men hier sprak, maar het enige wat nu telde was een warm onderkomen. Ik vertrouwde mijn lot wederom toe aan een onbekende, en in plaats van op het station aan te komen, sliep ik die nacht voor slechts ƒ 3,25 op een soort trampoline in een lokaal gasthuis temidden van de vrolijk kietelende diertjes in mijn dekens. De volgende ochtend was ik het middelpunt van belangstelling en moest ik mij voorstellen aan elke passerende armoedzaaier in het pand. Ik wilde hier zo snel mogelijk weg, maar had geen idee waar in Siberië ik nu zat. Ik was niet langer in Europa, dit leek een andere wereld. Ik was machteloos en daar kan ik slecht tegen. Toen ik mijn bagage wilde omdoen, verscheen de schuchtere dame die mij hierheen had gebracht in gezelschap van twee vriendinnen. Ik wilde een hotel gaan zoeken, maar met een glimlach geboden zij mij hier nog een nacht te blijven voor een rondleiding. Ik stemde toe. De meiden toonden mij enkele winkels, een aquarium en de entree van een museum. Nu pas werd ik mij bewust van hun armoede. Ze vroegen mij steeds of ik het ‘good’ vond en hielden hun duim vragend op. Ik kon geen nee zeggen en dacht aan Natasja en de goedkope dellen, die de oorzaak waren van deze malle situatie. Toen ze aanstalten maakten weer verder te lopen, trok ik hen mee naar binnen. Het bleek dat een entreeprijs van tien luttele centen hen al teveel was. Voor nog geen twee kwartjes liep ik met hen langs de vitrines en bekeek de historie van het Siberische landschap. Later trakteerde ik hen nog op een kop thee in een café en genoot ik van hun dankbaarheid die zij met een lach aan mij uitten. Terug in het gasthuis betaalde ik opnieuw het onvoorstelbare bedrag van ƒ 3,25 maar werd ditmaal naar een andere kamer verplaatst. Ik sliep nu niet langer alleen, maar in gezelschap van zeven naar bier en rook stinkende Russen. Ik was bang dat ze mij deze nacht zouden gaan bestelen, maar ze bleken vriendelijker dan ik dacht. Ze gaven mij wat van hun goedkope bier en vroegen naar Ajax en andere clichées. Ik lachte zo beleefd mogelijk en keek ondertussen met hen naar een storend zwart-wit-scherm ter grootte van een vissenkom, waarop een Russisch gesproken Amerikaanse film draaide. De kamer was erg vuil en benauwd, maar voor het eerst vandaag voelde ik mij weer even op m’n gemak. Toen ik één van hen vertelde dat ik van de Kunstacademie kwam, bedacht hij zich geen moment en vroeg mij middels hangebaren een portret van hem te tekenen. Na een verwoede poging met potlood op papier was hij dolgelukkig en hij toonde zijn dankbaarheid door wel driemaal mijn hand te schudden en te trakteren op nog een biertje. Dit was genieten. 22-10-2000 Die ochtend vertrokken de mannen met hun zelfgestookte wodka naar hun werk. Na een ontbijt met wat droge macaroni en brood nam ik afscheid van de laatsten van hen en besloot nog wat te gaan slapen. De spaarzame momenten waarop ik bijna was ingedommeld die nacht werden telkens verstoord door gesnurk, een wind of een boer. Gastvrij waren ze zeker, maar fatsoenlijk absoluut niet.. Toen ik ontwaakte was het buiten niet minder dan twaalf graden onder nul en ik had niet veel meer keus dan met mijn zomer-kleding binnen te blijven. Met plastic tassen gewikkeld om mijn armen zag ik even kans om naar buiten te glippen en een pak jus d’orange op de kop te tikken bij een kiosk, maar moest me al vlug weer terugtrekken om het verkleumde lichaam een half uurtje op te warmen bij de kachel. Napiekerend over de onbegrijpelijke wandaad van Natasja vulde ik mijn tijd met ijsberen, toen de excursie-dames weer in het gasthuis arriveerden. Ik spoelde nog wat augurken op oud brood weg met lauwe thee, dat niet meer dan waterige koffie bleek te zijn volgens het Engelse etiket dat zij niet konden lezen, en vertrok in hun gezelschap naar het station vanwaar mijn trein naar Irkutsk zou vertrekken. Voor ik het pand kon verlaten was ik echter eerst nog even de aap in de kooi, en moest ik het toestaan dat sommige onwetenden naar mij floten of klakten om de aandacht te trekken, in de veronderstelling dat ik achterlijk was.
Op het station lieten de vriendelijke dames mij alleen en ik besloot nog eenmaal Natasja te bellen. Hoe naïef kun je zijn? Ze nam wonderbaarlijk genoeg op en vertelde me vol overtuiging dat ze zou proberen mij uit te zwaaien. Ik gaf op. Hoewel ik de bevolking hier nauwkeurig observeer, blijven hun gewoonten mij raadselachtig. Ze houden erg vast aan ‘s lands regels, hoe lomp of achterhaald die ook zijn. Ik dacht niet langer aan dat kleine beetje verloren geld, en deed nog een lange ronde om het station dat er wonderschoon bij lag in de sneeuw. Toen ik nog een flesje Baltika dronk, bedacht ik mij dat Natasja zich niet eens had verontschuldigd. Nog slechts een half uur voor vertrek liep ik het statige gebouw weer binnen om mijn lastige bagage op te halen. Plotseling liep ik Natasja tegen het lijf omringd door de twee opperdellen. Ik was stomverbaasd! Kwam ze mijn geld terugbrengen?!? Nee niks. Ze had het niet. Ze kwamen mij uit fatsoen gedag zeggen. Ik snapte er niks van. Tevreden met hun hartelijke glimlach verliet ik de armoede, op weg naar meer.. 24-10-2000 Het Russissche landschap is even intrigerend en afwisselend als sober en uitgestrekt. De enorme dennenbossen, grasvlakten en rotsgebergten wisselen elkaar langzaam af en schenken de omgeving haar rustgevende warmte. Nu de winter in Siberië is begonnen lijkt het echter alsof het landschap dit alles de rug toekeert en zich wil verzetten tegen zijn bewoners. Dikke pakken sneeuw drukken op de krakkemikkige daken en spiegelglad ijs maakt de wegen in de dorpen onbegaanbaar. Tegenover mij zitten twee onbenullige tortelduifjes elkaar te plezieren met de flauwste pesterijen zonder ook maar enige blijk te geven van mijn bestaan in de trein. Al knuffelend bezetten zij het raam van ‘de eenzame’ dat hem zo’n prachtig uitzicht biedt. De enkele momenten waarop ik kans zie naar buiten te kijken, worden de gordijntjes bureacratisch dichtgeschoven door een strenge conductrice. Het blijkt maar weer dat de meeste Russen kinderlijk lomp gedrag vertonen. Ze tonen geen respect voor een ander evenmin als voor de natuur om hen heen. Het ziet ernaar uit dat de stugge Russen weer een zware strijd zullen moeten leveren om het evenstugge landschap onder de voeten te houden. Van mij mag het deze winter in ieder geval weer errûg koud worden. Hup sneeuw! 25-10-2000 Prachtige houten huisjes staan vervallen langs de besneeuwde wegen over de heuvels terwijl de stoom opwaarts trekt vanuit de putten langs de beslagen ramen van de tram. Ik kijk dromerig voor mij uit. Irkutsk is toch zoveel beter dan de plaatsen die ik eerder aangedaan heb in dit land. De zon schijnt en de stad rust. De mensen tonen zich veel hartelijker dan ik hier tot nu toe gewend ben. Hoe armer, hoe vriendelijker. Voor het eerst vind ik zelf de weg terug naar mijn hotel. Ik ben blij! Rusland is als een gevangenis zonder tralies. Het water is bruin voordat je een bad neemt, de bushalte is daar waar wat mensen staan en Engels is een buitenaardse taal. Het valt allemaal best mee. 26-10-2000 ‘s Ochtends vroeg stapte ik uit bed, liet de kranen doorstromen tot het water helder leek en nam een warme douche. Op naar het Bajkalmeer, dacht ik nog opgewekt toen ik mijn met jam besmeerde broodjes in m’n rugtas propte. Ik vertrok met een publiek bestelbusje naar de afmeerplaats van de ‘raketa’ toen ik vernam dat deze vanwege de kou al enkele dagen niet meer voer. Het kostte mij vervolgens een volle dag om uit te vinden welke bus mij naar het natuurspektakel zou kunnen brengen. Morgen beter.. Met twee reisvrienden reed ik met nog eens twee uur extra vertraging eindelijk over de licht bevlokte heuvels toen wij na afzienbare tijd vale stoom van een enorme plas zagen opstijgen. Dit diepste en koudste meer ter wereld moet de plaats zijn waar de wolken geboren worden! Geen fabriek of schoorsteen komt eraan te pas. Onder de betoverende dampen liggen bruine hutjes verscholen in de valleien aan het water waarop kleine schuitjes dobberen om het volkje te voorzien van vis. Hoe schoon en eenvoudig kan het leven zijn? Eenmaal op de kant komt de ware aard weer boven, de zwarte rook plakt aan de Rus en natuur, als de gevangen vis zijn plaats inneemt op het vuur.. Kunnen ze ze niet gewoon stoven? 28-10-2000 Ik stap ‘s ochtends erg vroeg een haast lege coupé binnen en neem plaats aan het venster. Buiten lijkt het alsof we met de trein een scheiding trekken door het vlasse haar van een oude man, terwijl de schilferende sneeuw in de zon langzaam zijn rozige hoofdhuid onthuld. Op weg naar het voorhoofd maken de ijle berken plaats voor onbegroeide glooingen als de grijsaard fronst met zijn grassige wenkbrauwen. De zon schittert in zijn waterige ogen als hij ons gastvrij blijkt te ontvangen. Zijn evenoude vrouw staat op het perron te wachten en brengt mij met een vriendelijke lach naar mijn eerste verblijfplaats in Mongolië. Dit is geen Rusland meer..
30-10-2000 In het stadscentrum waar ik verblijf, ga ik op onderzoek uit en vind daar tot mijn verbazing veel Russiche invloeden terug in de vorm van straatkiosken en communistische bouwwerken. Ulan Bataar heeft niet veel meer te bieden dan een vervallen tempel, een theater en een rijksmuseum, maar vind een bezoek toch de moeite waard. Het museum heeft een hoog knutselgehalte en als ik me afvraag of ik soms de enige bezoeker ben die dag, word ik gedag gezegd door een Mongoolse dame in het souvenierswinkeltje. Ze vraagt wat ik hier doe en waarom ik niet het verlaten heuvellandschap in trek. Ik vertel haar dat ik geen idee heb hoe ik daar veilig terecht kom, als ze aanbiedt mij de volgende dag mee te nemen en rond te leiden. Hip! Enthousiast over haar voorstel beloof ik haar treinreis en overnachting te betalen en in beperkt Engels maken we een afspraak. Hoe laat vertrekken we? Ze graait een stenen laarsje uit de vitrine, sluit zonder te peinzen het winkeltje en trekt me mee de bus in naar het station. “Kun je zomaar dichtgaan?” vraag ik haar verwonderd. “Not so much customers today!” lacht ze, en dan overhandigt ze mij het souveniertje. Ik kijk naar het lelijk handgeschilderde laarsje terwijl de dame de treintijden opvraagt en word me bewust dat ze wel erg lief is. Ze houdt van haar geboorteland en dit is een mogelijkheid om er weer even van te kunnen genieten. 31-10-2000 Als enige blauwoog in een boemeltrein vol breedgebekten. Bekeken als de televisie na de radio. Zo wereldvreemd en gelijk zo bekend, dat rustgevende gevoel als je het woestijnland betreedt. Met een dame van mijn leeftijd, zoet als de vruchten die zij plukt, bedwingen wij de schaars begroeide heuvels top na top, op zoek naar de zuivere stilte. Wanneer het bloemetje spelend in de sneeuw neervalt, bevredig ik mijn drang de hoogste berg te veroveren. Terwijl twee ferme vogels in cirkels boven mij zweven, kijk ik uit over de wereld, bevriend met de wind. Het beleid gevoerd door de regering krijgt een nare bijsmaak als de souvenierverkoopster en ik ons inschrijven bij een lokaal gasthuis op het platteland. De typische ronde tenten zijn vanwege de kou reeds moeilijk bewoonbaar en nu betaal ik haar slaapplaats en de mijne in een verwarmd gebouw. Toeristen betalen dubbel! zegt de aardige eigenaresse zonder gène. Ik kijk haar ongeloofwaardig aan en vertel haar dat ik dat al deed in de vorm van mijn gaste. Driedubbel dus! Maar het mag de sfeer niet drukken. Die avond slaap ik met haar na een voorzichtige kus tijdens een avondwandeling in een gedeelde kamer. De wolven buiten huilen en de sterren fonkelen fel door het raam. Dit land is schitterend! Voor de aangepaste entreeprijs van zes dollar bewonder ik die avond de exotische instrumenten die de muzikanten ter handen nemen in het oude theater. Wiegend in hun sierlijke gewaden bespelen hun vingers de snaren als de mijne het toetsenbord en brengen zangers de vreemdste tonen aan ons ten gehore. Lenige dames huppelen onschuldig op het ritme uit de gammele bandrecorder terwijl twee kleine meisjes hun ruggen buigen voor een handjevol publiek. Het haperende applaus dat zich op gelijke hoogte bevindt met het podium neemt toe wanneer een gezette Mongool ongehoorde klanken voortbrengt door te trillen met zijn huig. Met een brok in de keel neem ik afscheid van deze fantastische cultuur. Dit is de kunst van het leven. 03-11-2000 Na jarenlang een trouwe dienst te hebben geleverd begint de machine langzamerhand steeds meer te mankeren. Het werkt allemaal nog wel, maar steeds vaker vertoont het kuren op momenten wanneer je het niet verwacht. Spoedig belandt het apparaat op een stortplaats waar het tezamen met miljoenen andere afdankers de rest van z’n bestaan zal slijten. China. Het land van maden en schorpioenen op een stokje. Het land geobsedeerd door slangenpenisbrandewijn. De één gedraagt zich hier nog vreemder dan de ander. Voortgedreven door hun lust naar andermans rijkdom schreeuwen ze onafgebroken door elkaar heen op zoek naar slachtoffers. Het maakt daarbij niet uit of ze daar goed of kwaad mee doen, als het maar geld oplevert. Schaamteloos trekken ze aan mijn armen en gevoelloos duwen ze mij weg als de koop gesloten is. Berenkoekjes vindt men hier beestachtig verpakt. Verkrachtingen en geweld voor een nieuwe generatie. Slachtingen door mens van mens en dier op straat. Hoe kan het toch dat de meesten dan nog zo vriendelijk zijn? De oplossing zit denk ik in het geldsysteem. Kleine robots zijn de Chinezen, maar met evengrote mankementen. China is wereldvreemd en fascinerend!
05-11-2000 Een fietstocht in China levert behalve een hoop zadelpijn ook een boeiende dag op. Deelnemen aan het verkeer in Peking is als een gratis ritje in de botsauto’s, maar met een beetje geluk kom je een heel eind tussen de riksja’s en huizenhoog bepakte brommers door. De Verboden stad in het centrum is een stevige wandeling best waard, maar de zijwegen leiden zoals meestal tot verrassender taferelen. De bevolking op zondag zie ik hier zingen in de warme zon, kaarten in de smalle straten, dansen op een open veld en liggend in het schone park. Voor heel even werkelijk leven.. Menselijke lijken staan opgesteld in de nok van het natuurhistorisch museum. De hoofden hangen voorover gedrukt tegen het doffe glas van de vitrines en uit hun gelaatsuitdukkingen spreekt een lange lijdensweg. Vol walging zien we halve schedels met inhoud op sterk water, ingewanden, borsten en testikels. Kinderen lopen aan de hand van hun lachende ouders langs foto’s van verschrikkelijke geslachtsziektes en ik moet bijna kotsen als ik een gerimpeld ‘Sneeuwwitje’ naakt in een glazen doodskist zie liggen. Wie lust er een appel? Terug in de mistige smoglucht op zoek naar wat smetvrij voedsel levert leuke confrontaties met de plaatselijke bevolking op. Met de gespleten ogen in de geöliede damp van het inheemse voedsel worden wij met grote kijkers door verbaasde lokalen aanschouwd. Eten met stokjes is nu eenmaal lastiger dan je kont afvegen zonder toiletpapier! Hoewel eten met toiletpapier nog wel weer lastiger zal zijn dan je kont afvegen met stokjes. Maar na een goede maaltijd bedanken wij de wokmeester en peddel ik met twee Ierse knapen terug naar het hotel. Maar dat blijkt lastiger dan gedacht in een stad zo groot als België. Na vier uur moedeloos te hebben rondgereden, besluiten we een tijdelijke pauze te houden in een arme wijk van de stad. Het idee om daar een biertje te drinken in een buurtcafé pakt echter anders uit dan verwacht. Nadat we van iedereen aandacht of een hand gekregen hebben, staat een luidruchtige Chinees op van de tafel naast ons om een toost uit te brengen. Hard kaatst hij zijn glas tegen onze flesjes en in één keer slaat hij het bier achterover. Daar wij het niet zo goed plan vinden om een halve liter in een keer weg te slaan dreigt hij ons de flesjes over het hoofd te gieten, maar omdat hij de enige in het café is die link lijkt besluiten we gedrieën nog even rustig te blijven zitten en het voorval af te wimpelen. Als hij vervolgens met een beeldschone Chinese aan komt zetten en na een mislukte poging haar aan ons te slijten met een hitsige nicht, bevinden wij het tijd om het hazepad te nemen. Dit is toch geen bordeel?! De volgende dag ontdek ik dat zelfs de apotheek een sexshop kan zijn, dus kijk uit beste medereizigers waar je je neusspray vandaan haalt.. De kappers hier bieden echter nog wel een aangename bijkomstigheid. Voordat ze je kapsel kortwieken gaat er eerst nog een half-uur-durende massage aan vooraf! Spreek wel eerst een prijs met ze af, opdat je in je roes niet flink genaaid wordt.. De lieftallige dames, krabben over m’n hoofd, drukken op de ogen, poeren in m’n oren en hakken in de nek. Ze schudden aan m’n handen, knijpen in de armen, knakken al m’n vingers en meppen op de rug. Ik wil m’n geld terug! 06-11-2000 Krakkemikkig sta ik de volgende ochtend op om met een kleine bus naar de grote Chinese Muur te vertrekken. Met ogen zo rood als de douchekraan die ik open, loop ik een blauwtje als blijkt dat alleen koud water vloeit. Droog als m’n handdoek druip ik af naar de kamer van de twee Ieren die nog in diepe slaap verkeren. Haast jullie! Dit wordt m’n geluksdag! Als we veel te laat in een overvolle bus willen stappen, kunnen we ons maar haast in het rijdende gevaarte trekken. Als we onze tickets moeten betalen, blijken we geen geld meer op zak te hebben. We zijn bestolen! We stappen uit bij de eerstvolgende halte en gaan op zoek in de mistroostige koude naar een machine die ons geld wil verschaffen. We eten een patatje bij MacDonalds en vragen ons af wat er nog meer mis kan gaan vandaag. Het wereldwonder blijkt zijn naam waardig en na een vervaarlijke wandeltocht over de eeuwenoude muur komen we weer ongeschonden aan op de busplaats. Dit was goed hè? Auw, fuck!! Wat was dat?! Op de knie van m’n broek zit een tweedelige superwesp onschuldig zijn angel af te likken. Aaaaah! Dat gif doet pijn! Met de adrenaline in m’n vuisten sla ik het prachtig bontgekleurde wezentje een nieuwe wereld in. Opdonderen! Kan één van jullie nu alsjeblieft de beet uitknijpen?! Het heftig prikkende zuur wordt door een van de Ieren uit de wond gedrukt en verslagen neem ik plaats in de bus. In de verte aanschouw ik een hele kolone aan souvenierstalletjes netjes opgesteld in een rechte lijn. Als ik rustig op hen toeloop betreed ik onbewust het infrarodegebied van de verkopers. HELLO? HELLO? Wat is dit? LOOK LOOK! FOR YOU SPECIAL CHEAP PRICE! Van links naar rechts struinend langs de kraampjes levert een golf van geluid op, en zogauw je uit hun beeld bent vallen ze terug in Standby. LOOK LOOK! NICE CRISTAL BALL FOR YOU! Ik besluit een spelletje met deze agressieve robots te spelen en loop op een schreeuwerd af. CRISTAL BALL 350! 350 for a cristal ball with a panda in it? No way! 350! HOW MUCH? Op zijn rekenmachine toets ik met een brede grijns het getal 20 in.
Even knipperen de kijksensoren van de verkoper, waarna opnieuw 350 op het schermpje verschijnt. 350!! HOW MUCH?? 20! for the plastic ball. Plots maakt zijn mechaniek een fikse kortsluiting en een hels WAWAWA is het gevolg als hij zijn calculator op de toonbank smijt. Oei. Okay, okay, 50! WAWAWA CRISTAL BALL 350!!! HOW MUCH??? 50! It’s plastic. CRISTAL BALL! 300! OKAY? De tentakels van het gloeiende ventje schudden mijn rechterhand en ongeduldig probeert hij zo een deal te sluiten. 280!! OKAY?? No, I only have 50. 250? OKAY! I have to go now. I’m sorry! Het word me te serieus nu. Maar zo gemakkelijk kom ik niet van hem af. Voorlopig houden zijn bloeddoorlopen grijpers mij recht op m’n plaats en zijn prooi lijkt beslecht. Let me go, okay? 250! OKAY? No no, 50! Goodbye! Ik geef een stevige ruk aan m’n arm en even later hang ik met m’n volle gewicht aan de hongerige kassa. Help!!! OKAY! OKAY! FOR YOU CRISTAL BALL WITH TIGER! 50! Zijn vrije tengel drukt op een vale veel kleinere bol en met felle ogen kijkt hij mij gebiedend aan. No way! I don’t like the tiger, I like the panda. 50! CRISTAL BALL 50! Ik besluit met zijn hand mee te bewegen en reik naar de plastic bol met tijger. Dan laat hij met volle hoop voorzichtig los.. Snel doe ik twee stappen achteruit en ben opgelucht over m’n vrijheid. 50! For the panda! Geschrokken koelt het monster af en op zijn stalen gezicht verschijnt een blikken lach. OKAY! OKAY! FOR YOU SPECIAL PRICE! 150!! OKAY?? No 50! 100!!! OKAY??? I only have 50, goodbye! PLEASE COME BACK! 100! OKAY? Ik ben inmiddels op de grens van zijn infrarode bereik en nu hij zich bewust is van zijn verlies begint zijn hoofd te zakken. OKAY!!!! 50!!!! Zijn laatste poging galmt na in een ijzige stilte. No thanks, I don’t like the stupid plastic balls anyway, goodbye! Hoe stom denkt hij wel niet dat ik ben? Ik heb leren afdingen! 08-11-2000 In hoeverre was de speelfilm ‘the Matrix’ raar? Zitten ze niet te slurpen of te boeren aan de eettafel achter je, of te smakken en te spugen in de bus voor je, dan lopen ze wel te spelen en te schreeuwen achter de computer naast je.. Stel dat wij nu werkelijk allemaal in een virtuele wereld zouden rondtrippen, waarom spelen die spleetogen om mij heen dan de hele dag 3D-games? Mieter ze alsjeblieft uit mijn breinstrelende reisprogramma en plug even lekker een gewelddadig zelfmoordspel op hun hersenen, okee? 09-11-2000 Gelijk met Peking verlaat ik mijn korte-termijnvrienden op spoor naar een mij nieuwe bestemming. Tai’an ligt aan de voet van de heilige berg Tai’Shan en is de plaats waar ik mij voorlopig wil vestigen. De grote horde is nu op weg naar Xi’an, en eigenwijs als deze jongen tot vervelens toe is, kiest hij uiteraard een andere route. Maar ben ik daar wel zo gelukkig mee? De dame achter de receptie van het low-budgethotel lijkt even somber gestemd als het weer buiten, en enkele minuten later sta ik weer te vernikkelen in de regen. Op zoek naar een andere lokatie is hier gemakkelijker gezegd dan verstaan, maar na enige moeite word ik toch naar een aardig en goedkoop hotel verwezen. Wanneer ik in mijn goed ogende kamer koud verkleumd aankom, blijkt zowat niets te werken. Buiten genoeg water, binnen geen druppel, laat staan warm.. Even pink ik een traan weg.. Wat te doen? In het hele stinkdorp geen joule-tje warmte! Plotsklaps slaat het heetwatersysteem aan. Ik hakkel naar de badruimte en geef de douchekraan een slinger. Spletsj! Warmte!
Na een uurtje stomen kom ik opgefrist m’n kamer binnen. In de warme nevel vind ik m’n ijskoude bedje en met enige moeite kruip ik onder vier lagen dekens. Welke imbeciele communist heeft dit systeem bedacht? De volgende ochtend blijkt nog weinig veranderd behalve het weer buiten. Ik besluit m’n kans te grijpen en de pelgrimstocht naar de top van de heilige berg te ondernemen. Vier uur trappen lopen gaat me niet in de koude kleren zitten, maar na een helse tocht in de brandende zon bereik ik uiteindelijk de poort des hemels, en dat is de moeite waard. Hoewel.. De vriezende wind rond de tempel is veel kouder dan die aan de voet van de berg en zo’n carnavalsboeddha met een glimlach maakt mij nou ook niet echt blij.. Wanneer ik afdaal aan de verlaten schaduwzijde glijd ik een aantal malen lelijk onderuit. Met zonsondergang ben ik nog maar op de helft en ik zie het vrij somber in als ik niet ineens door een busje met vriendelijke militairen opgepikt en voor niks bij het dorp afgezet word. Toppertje! 11-11-2000 Dìt lijkt toch op Nederland: Stijldansen, badmintonnen en poolen in China wordt ook netjes in de vrije tijd beoefend, met als enige verschil dat het hier plaatsvindt in een busstation of gewoon midden op straat. In vrijwel alle hotels, restaurants en winkels vind je centrale verwarming, maar alleen wegens besparing op kolen is het dag en nacht koud. Het openbaar vervoer is volop geregeld, maar je moet rennen en blijven rennen om er in te stappen, en het gaspendaal lijkt hier wel vervangen door een toeter. De groenteboer en slager vind je ook hier dichtbij om de hoek, maar dan niet in een winkel maar op de stoep. Roggelen doet men verder niet op straat, maar in alle eerdergenoemde plaatsen.. China is anders. De kassa’s lopen van rechts naar links op van nul tot vijf. Voor elk loket staat een rij Chinezen die is te overzien, maar vooraan elke rij ritst een tweede rij handig tussen m’n voorgangers in (niet zoals in het oosterse verkeer dat doet overigens). Dit kost tijd en geduld. Als ik eenmaal aan de beurt ben geef ik alle briefjes met Chinese tekens die ik onderhand verzameld heb aan de beambte, en wacht rustig af terwijl ik met mijn ellebogen spleetogen op een afstandje houd. Wat mankeert die gasten? Na enige tellen gebaart de kaartverkoper met duim en wijsvinger een nul, een teken dat ik in de verkeerde rij sta, en kalm tel ik tot tien voor ik mij naar de juiste kassa begeef. Het programma herhaalt zich, en als de wachttijd oploopt tot twintig minuten lever ik wederom de hele handel onleesbare tekens in. Er blijkt een gegeven te missen, maar die wordt gelukkig ingevuld door een Chinese studente, die mij in gebrekkig Engels bijstaat. Nu gaat het goed! Naarstig begint de dame achter het glas te typen en al vlug rammelt er een kaartje uit haar printer. Het blijkt een reservering. Verdomme! Ik vertrouw op het oud-Hollandse gezegde met scheepsrecht en wend mij tot kassa drie, de rij met de minste subrijen, en wacht opnieuw af. Na in totaal drie uur aan deze apenkermis te hebben deelgenomen kan ik eindelijk mijn rood-witte treinkaartje in mijn broekzak stoppen. Het is gelukt! Maar dat zie ik ook de zwarthandelaren om mij heen denken, terwijl ze stapels tickets tellen die ze zo handig voor mij weg gapten al die tijd. Hufters! Ik koop een tip-ex pen en besluit voortaan gegevens als datum, tijd en bestemming op het treinkaartje te wissen en te vervangen voor nieuwe. Als ik deze dan afgeef aan het juíste loket, moet het mij een hoop tijd en moeite gaan besparen. In de trein zelf kruip ik in het middelste bed van de grond af gezien en verruil mijn felbegeerde ticket voor een plastic of metalen plaatje. Alle bedden zijn inmiddels bezet en degenen die goedkoper in het bovenste bed liggen luisteren naar een kwetterende speaker met rode-vlagmuziek en die beneden mij vechten het uit met de passagiers van de middelste bedden die nog lustig het avondmaal in hun dekens krummelen. Als uiteindelijk het mij bekende gesmak, geslurp en geroggel afgelopen is, veronderstel ik mijn bagage verder veilig onder het onderste bed, en vat de slaap. Met zonsopgang ontwaakt de trein door luide volksmuziek en terwijl iedereen half slaperig z’n ochtendgymnastiek beoefent, ga ik op zoek naar mijn rugtas, die vrij lijkt te zijn van kwat en voedselresten. Of toch niet? Wat doen al die pindadoppen op en naast mijn bagage? Ongelooflijk! Hoe krijgen die stinkende kutchinezen het voor mekaar om het in een strakke lijn onder m’n bed te spugen?!? Verbrouwereerd haal ik wat brood uit m’n tas en open mijn mond om een flinke hap te nemen. Had ik al een hap genomen? Wazig kijk ik naar het aangevreten deegwaar als ik me afvraag of iemand er al van heeft gegeten. Zal toch niet? Zonder er verder bij na te denken eet ik m’n brood op, tot ik mij m’n zakje pinda’s herinner. Daar heb ik wel trek in nu.. Waar zijn mijn fucking pinda’s?! Verdomme! Stinkende kutchinezen! Hebben ze m’n brood èn m’n pinda’s opgevreten?!? Slinks kijk ik om me heen. Wie van jullie was het?! Ondanks de schelle muziek geeft niemand nog gehoor, en daar ik niet kan zien of hun ogen open of dicht zijn besluit ik eerst maar eens een slokje water te drinken.
Waar komt dat licht vandaan? Vraag ik me af als ik weer met m’n hoofd in de rugtas verdwijn, op zoek naar m’n bidon. Nee toch! Er zit een gat in m’n dure rugzak, en niet zo’n kleintje ook! Is er een hele krokodil door naar binnen gekropen of wat?!? Flopchinezen! Waar is dat nou goed voor? Mollen ze m’n hele tas voor een paar pinda’s?! Hmmm, mollen..? Wat stom!! Ratten! 12-11-2000 Ik verlaat de trein met Chinese ratten en rattige Chinezen en regel een kamer in een hotel vlakbij het station van Xi’an. Mijn aangevreten rugzak draag ik met mij mee de straat op, onderweg naar een kleermaker. Nog geen honderd meter lopen verderop zit een vrouwtje aan de kant van de weg met een ouderwetse trapnaaimachine jurkjes te repareren en ik toon haar het mankement. Ze legt het werk naast haar neer en zoekt naarstig naar een passend roze stofje om mijn tas te dichten. Een half uur later bedank ik haar hartelijk met ƒ 1,50 minder op zak en vertrek ik naar een kapsalon waar ik een knipbeurt ontvang voor slechts een kwartje meer. Het loopt inmiddels tegen de avond en de gekleurde lampen springen her en der om mij heen aan. Het lijkt wel een rozebuurt bedenk ik mij als ik nog voor ƒ 1,75 geniet van een verse noedelsoep en toekijk hoe kapsalons omgetoverd worden in verkapte bordelen. Morgen ga ik een rondje door het centrum zwalken en de dag erna na naar het opgegraven terracotta-leger een paar kilometer buiten de stadsmuur. 16-11-2000 Ik besef mij dat het vanaf Peking een ander soort reis is geworden dan ervoor in Rusland het geval was. Niet langer biedt zich zomaar de mogelijkheid aan bij een gastgezin te slapen, en argeloos rondslenteren zit er niet meer in. Het Chinese staatssysteem staat niet echt gastvrijheid toe, mits er veel geld te verdienen valt. Daarom rest mij voorlopig geen andere mogelijkheid dan de kudde te volgen over de uitgestippelde routes in de Lonely Planet en te hopen op spontane verrassingen. Het zou een hoop helpen als ik de tekens op straat kan begrijpen of een eenvoudig gesprek met de bevolking zou kunnen voeren, maar hun Engels is net zo slecht als mijn Chinees. Misschien moet ik het toch maar eens proberen, want ik ben weinig zelfstandig nu, de enige overeenkomst met de bevolking hier. Het teken voor ‘toilet’ ken ik inmiddels! 17-11-2000 Gisteren leek het mij het beste van de stoet richting Chengdu af te haken en een tussenstop te nemen in het mij nietszeggende plaatsje Xia’He, een pelgrimsoord voor Tibetanen. Ik ontmoet Mike, een interessante Amerikaan achter in de twintig, die dezelfde bestemming voor ogen heeft en luister naar zijn meditatie ervaringen in een monnikenklooster in Thailand. Hij hoopt hier weer een paar dagen in zichzelf te kunnen keren. Ik ben verbaasd over de technieken en gevoelens waar hij mij over vertelt en ik word me bewust dat dit een interessantere manier van reizen is dan de toeristische trekpleisters af te wandelen. Werken, onderwijzen en cursussen doen, luidt zijn motto. Ik ga het proberen! 19-11-2000 Tot nog toe wilden mijn kleine aardgenoten slechts dat ik een kiekje van hèn nam, op de voorgrond van een spannend monument, maar nu lijken de tijden veranderd. Niet langer sta ik achter hun lens maar ervóór, met de hele familie! Hier in Chinees Tibet zijn de mensen gelukkig niet zozeer meer verwonderd door een blanke verschijning als de mijne, maar meer door de glanzende apparatuur die ik met mij meedraag. Geef een monnik de camera in handen en in een mum van tijd ordent zich een complete wachtrij van roze gewaden om zich te mogen vergapen aan de in- en uit-zoom mogelijkheden van het brok techniek. Wat ben ik blij als m’n batterij het begeeft! Snel draaf ik terug naar het vriendelijke gasthuis om mijn opnamen te kunnen bekijken. Dat valt tegen.. Ik geef de voorkeur aan de werkelijkheid! Tibet leeft! De tocht van Lanzhou naar Xia’He blijkt een barre onderneming. Een treinverbinding bestaat hier tot dusver niet, maar tot die tijd rijdt dagelijks een bus vanaf het station naar het verre westen. Om half zeven piept m’n wekker me op uit dromenland, en terug in mijn warme hotelkamer val ik door tekort aan frisse lucht opnieuw in slaap. Ik schrik wakker om zeven uur rond als ik mij besef dat ik precies een halve stonde de tijd heb om het blikken vehikel naar het volgende dorp te bereiken. Snel kruip ik in m’n kleding en met een kloppend hart huppel ik zwaar bepakt richting de receptie om uit te checken. Ik doe m’n stofkapje alvast om voordat ik naar buiten ren en wacht af. Haast je toch slome Chinezen! Nee, ik heb geen drie bonnetjes! Kom toch op met m’n borg! Ik lijk wel een overvaller.. Twintig minuten lopen wordt tien minuten galopperen en precies op tijd weet ik mijn bagage op het dak van de bus te werpen. Bezweet neem ik plaats op het vrije mini-zitje naast Mike en haal wat frisse adem voor de motor gestart wordt. Om efficiënter de bewegingsruimte om mij heen te benutten heeft de chauffeur een aantal kleine krukjes in het gangpad geplaatst en belet ons daarmee te kunnen ontsnappen in geval van nood. Kippen kakelen in benauwde kistjes onder de stoelen
en met m’n knieën in mijn nek rijden we het laatste Chinese plaatsje uit. De wegen zijn licht besneeuwd en m’n oren klaren elke vijf minuten als we verder de rotsachtige bergen beklimmen. Over een hobbelige landweg passeren wij een gekantelde vrachtwagen in een bocht en een uitgebrande autobus in de berm. Oei! We gaan nu wel heel erg dicht langs het randje van de afgrond.. Help!! Damp blaast uit m’n mond en ik besef mij nu pas dat het verdomde koud is. De enige warmte tijdens de rit komt uit de uitlaat en de knetterende speakers. In plaats van de beloofde vijf uur heeft onze schaalmodel-bus er negen nodig om op plaats van bestemming te komen. Ik wikkel mij in mijn nieuwe legerjas alsof het een slaapzak is en krul me verder op. Het lijkt wel winter! Dorpsmensen stappen tijdens de rit in en uit en steeds opnieuw wordt allerlei handel de overvolle bus in gestouwd. Tibetaanse vrouwtjes staren naar ons de ogen uit hun hoofd, en het word mij duidelijk dat hier niet veel toeristen komen. Langzaamaan begint het verwarmingsysteem te werken, maar als het na een uurtje echt begint te broeien ben ik geneigd in m’n onderbroek te gaan zitten. Zat er maar een thermostaat in dit koekblik! Ik brand eerst nog zowat m’n fikken aan de kokende staalbuis in het gangpad en later vliegt zowat ieders bagage in de hens. Als we uiteindelijk uit mogen stappen zijn Mike en ik het er wel over eens; Dit was een prachtrit! 21-11-2000 Met mijn China-vriendelijke legerjas, die ik op de kop getikt heb in Xi’an, wandel ik door de nauwe straatjes van Xia’He. Hoewel ik steeds aangeef dat ik hun gewaden echt fantastisch vind, lijken de inwoners van dit boeddhistische minirijk echter minder blij met míjn groene kledij. Als ik in kontakt kom met een in lappen gehulde monnik, vraagt hij mij of ik hem kan helpen te vluchten naar India. Eerst ben ik bang dat hij mij stomweg om geld komt bedelen, maar later blijkt dat hij mijn legerjas ziet als een paspoort en daarmee verkleed als Chinees de grens over wil steken. Hij vertelt me over het feit dat de Chinezen hun cultuur willen uitroeien en dat ze Tibet tot China willen maken. Ik had er wel eens over gehoord, maar nu was het ineens allemaal heel dicht bij. Ik zal er over te beslissen voor ik het dorpje verlaat. Als ik mijn lelijke pij nu weggeef, bevries ik ter plekke. 22-11-2000 Met een bonte jas op maat van een reusachtige Boeddha gedrappeerd over de schouder en een der mouwen in het stoffige zand slenteren de Tibetaanse nomaden langs honderden bedewielen om te prevelen voor een evenwichtiger bestaan met de Chinezen in hun eens zo vredige vaderland. Mijn grauw-groene oorlogsjack steekt af tegen de heldere kleuren in hun kleding en gezichten, die afgunstig neerkijken op mijn warme goed. Verliefd op een cultuur als deze schenk ik mijn warmte in de hoop een heilige monnik zijn droom te doen verwezenlijken en kijk tevreden toe als hij glimlachend zijn paard van Troje onder z’n felroze pij verbergt. Hij regelt voor mij een gevoerde Tibetaanse winterjas en dankbaar nemen we afscheid van elkaar. Zal hij het redden verkleed als Chinees op weg naar zijn beloofde land India, vraag ik mij af als ik omhoog kijk naar een hemel zonder grenzen gevuld met sterren die elkaar beminnen tot het einde. Wie kan het voorspellen? 23-11-2000 Samen met een reisgenoot verdwijn ik diep in een duistere vallei nabij het dorp op zoek naar de beenderen die hij hier overdag zag. Met een zaklamp zo veilig praten wij over de arme Tibetanen en hun wreedzame belagers als wij plots op flarden kleding stuiten. Gespannen kijken we naar menselijke restanten die verspreid over de kale heuvel een heilig gebied lijken te markeren. De stilte is ijzingwekkend nadat enkele roestige messen op de grond ons licht doet weerkaatsen en een schel krijsen onze benauwde adem doet stokken. Snel als het schijnsel van het licht doof ik mijn lantaarn en val neer op mijn hurken midden in de duisternis. Een nieuwe bundel van licht gaat op zoek naar onze schuilplaats, een grote berg keien van waarachter onze asem opstijgt als een geest uit z’n graf. Dit lijkt wel gewijde grond! Had iemand ons niet kunnen vertellen dat het voor zielen als wij niet toegestaan is een heilige plek als deze te betreden? We voelen ons ten dode opgetekend als na het schreeuwen schaduwen over de rotsen langs ons neer glijden als ontwaakte geesten in hun zwarte gewaad, die zich komen wreken voor de onrust die wij teweeg brengen. Met de harten in onze keel sluipen wij als Tibetaanse monniken over de Indische grens weg van het dodemans terrein. Even nog houden wij halt als mijn oren zich spitsen op fluisterende stemmen, maar het licht van ons dorp is inmiddels erg nabij. 24-11-2000 Deze ochtend aanschouwen de Engelsman en ik de openluchtbegraafplaats waar we ons de vorige avond hebben begeven. Nu lopen er slechts enkele gieren pikkend in een levenloos lichaam gehuld in een sierlijk gewaad. Ik kijk naar de flarden van vlaggen en lappen die wapperen op de cadans van de wind. Met respect voor een cultuur zo bijzonder als onze aarde, houd ik nu afstand. In de kloosters begint het kalmerende geprevel der monniken en voldaan verlaten we de grasheuvels bezaaid met kuddes jakken. Ik sta nog even stil bij het getokkel van een jonge herder op zijn gitaartje en terwijl ik luister naar de gevoelige klanken, bid ik dat de Chinezen zullen falen in hun poging deze ‘onreine’ mensen te zuiveren. Tibet regeert!
25-11-2000 Sommigen onder mijn reisverslag-lezers hebben de indruk gekregen dat ik tijdens mijn reis nauwelijks plezierige avonturen beleef. Maar begrijp mij toch niet verkeerd beste warme-kachel-critici. Wanneer ik soms vreemdgetinte opmerkingen plaats bij hetgeen dat ik tijdens mijn leerzame reis waarneem, zijn het slechts deze momenten die voor mij interessant genoeg zijn om te noteren, hetzij voor nu hetzij voor later tijdens mijn rare studie. Voor de enkeling die bij het lezen van mijn openhartige e-mail-dagboek de warme chocolademelk herhaaldelijk over zijn witte mok morst, raad ik aan om een mooi-weer-reisgids uit de boekenkast te trekken en met de poes op schoot na een zonnige bergwandeling in slaap te dommelen.. Kritiek is welkom! 26-11-2000 Met een verslag van mijn paardrij-dagje in het wonderschone bergdorpje Songpan zal ik dus niet beginnen. Wat mij wel interessant lijkt om over schrijven is de bruisende handel die hier in de dorpstraten bedreven wordt. Armbandjes, gestreepte sjalen, terracotta soldaatjes, boeddhabeeldjes en beestenhuiden liggen te koop en te keur in de talloze stalletjes langs de smalle hoofdweg. De eerste steeg die hier haaks op staat wordt echter bezet met apotheken, tandartsen, koffiedikkijkers en kraampjes met dierextracten. Normaal gesproken zou dit een boeiende concurrentiestrijd opleveren, maar hier in China is het gewoon netjes volgens het communistische systeem. Als iemand besluit om in de straat kamerplanten te gaan verkopen, dan vult de rest van de weg zich gauw genoeg met meer kamerplantverkopers. Is er nu echt niemand die hier zijn eigen gang gaat? Ik ben nu eenmaal niet zo gecharmeerd van toeristisch produktiehandwerk., maar daar ik geen tropische kaktus in mijn rugzak mee naar huis wil nemen, vraag ik mij af welke authentiek Chinese voorwerpen wel als souvenier kunnen dienen. Een stoep gevuld met valse Amerikaanse merkkleding levert nu geen uitkomst, maar aan het einde van een straatje met exotische huisdieren en vissenkommen vind ik uiteindelijk wat ik zoek in een wijk gewijd aan electronicawinkels. Ik koop cd’s! Onder mijn motto ‘China leert Aap, Noot, Kopies’ bedenk ik, wat past er beter bij dit land dan gekopieerde westerse cd’s? 01-12-2000 Na een vermoeiende busrit van Songpan naar Chengdu vind ik eindelijk de tijd om eens wat dagen rust te nemen. Ik drop mijn loodzware en stoffige rugzak op m’n gestreken bedje in een blinkend hotel en vertrek in gezelschap van een handdoek richting mijn eerste betegelde badkamer sinds vertrek. Na een heet uurtje privacy loop ik met gloeiende koontjes en gekreukelde handen de gedeelde kamer uit, op zoek naar een degelijke eetplaats. “Mike! How are you doing mate?” Aan de overkant van de weg zit de Amerikaan, die ik reeds in Xi’an ontmoet heb, vergezeld door een Zweedse Tom en een Australische Sandy aan een biertje te nippen. Ik besluit direkt aan hun hotpot-tafeltje plaats te nemen als ik in gesprek raak met het enthousiaste toetje van de dertigjarige Sandy. De donkere bruine ogen lijken mijn Hollandse grapjes erg te waarderen, maar mijn ontnuchterende tijd in de roezige badkamer weerhoud mij van elke poging tot initiatief. Maakt niet uit, ik heb toch alleen maar honger nu.. Na het eten wil ik nog wel wat drinken in een barretje en niet veel later sta ik tegenover de enige dame in ons midden aan de pooltafel. Spoedig verlaten Mike en Tom het café, als wij alleen achter blijven. Zwijgzaam kijken we elkaar aan. Het spel lijkt begonnen. Terwijl ik nog vlug even mijn keu krijt, heeft Sandy al aangelegd voor de afstoot op de gekleurde ballen op het laken. De spanning tussen ons neemt sneller toe dan verwacht en het duurt niet lang meer of het eerste welgemikte schot vliegt in de het juiste gaatje. Wat heeft zij een ervaring! Het eerste partijtje moet ik al snel aan haar toeschrijven, en na een volgende twee nul achterstand geef ik mij gewonnen. Wat kan ik nog beginnen? Morgen neem ik ei voor ontbijt! Gelukkig dat ik vanavond nog van haar heb gewonnen met poolen.. Na drie dagen in het hotel te zijn verbleven blijkt de Australische eindelijk ook tevreden gesteld en dan besluiten wij weer ieder ons eigen weg te gaan de wereld in. Reizen is zo gek nog niet! 05-12-2000 De mondhoeken van het geldgeile smoeltje trekken gretig omhoog als in de goudglanzende snijtand een ontstelde toerist toeziet hoe de pel van de juist gekraakte zonnebloempit zonder gène aan de onderlip blijft plakken. “Hello?!” klinkt het uit het bedorven keeltje, als het schilletje wegschiet gelijk met de reiziger op weg naar een aantrekkelijker omgeving. 06-12-2000 Prachtsysteem! denk ik hangend met m’n blote billen boven het afvoergootje als ik tussen m’n benen doorkijk hoe het water bruin kleurt en wegspoelt de rivier in. Deze boot heeft charme! Het plaatje in de folder heeft mij een zonnige cruisetocht beloofd over China’s langste rivier uitmondend op de Oostchinese Zee. En ik moet zeggen, het grauwe weer mag dan niet mee zitten, maar als je een beetje je verbeelding gebruikt, kun je best wat van de foto terugvinden tussen het afval op de kant langs het water. Maar zolang de kleurrijke poster in onze cabine door de mist niet van de muur krult, geniet ik nog best van een aardig uitzicht.
De eerste stop moet een kasteel met demonen en terracotta-griezels opleveren, maar op het moment dat ik me daarvan echt bewust word, kraait de haan al om de trossen weer te lossen, zodat ik nog even lekker kan blijven liggen in mijn pyama-pak op het houten bed. Het mag de pret vooralsnog niet drukken, want terwijl ik door het vuile raampje begluurd wordt door nieuwsgierige Chinezen, luister ik naar het kalmerende geritsel van knaagdieren die mij omringen in de muren en het plafond. Ik kan nog best even slapen tot onze volgende stop rond vier uur in de middag, als niet het oorverdovende lawaai van de motor in het ruim zijn noeste arbeid hervat. Op het schema zie ik dat we een tempel zullen aandoen alwaar we twee uur stoppen voor bezichtiging. Voor een minimaal bedrag van dertig gulden per persoon zal een Engelstalig-trachtende Chinese ons begeleiden van de boot en terug. Dat gaat dus mooi niet door! Als ik tussen de middag geniet van een smakelijke hap instant noedels, klampt een vrolijk ronkende vrachtschuit zich aan onze bakboord boeg, om mij vervolgens een uur lang te vermaken met het overhevelen van tientallenn bamboegevlochten kisten met mandarijnen die in ons laadruim verdwijnen. Jammergenoeg vervalt door de opgelopen vertraging onze begeleide trip richting het bedehuis op de schilderachtige berg, maar als goedmakertje trakteert de bemanning ons op een origineel oosters karaoke-festijn dat plaatsvindt op het dek van onze ‘loveboat’. Nadat de enige deelnemer mij zo’n vijf minuten met valsklinkende tonen heeft begoocheld, bedenk ik mij dat ik helemaal niet zoveel verstand heb van Chinese popmuziek en besluit ik nog wat te rusten in mijn viersterrenhut die ik deel met zeven rokende cruise-genoten. Die nacht mis ik echter het natuurspektakel waar deze trip zo bekend om is. Aan de reling van het plezierjacht schep ik wat frisse lucht als ik in het water de spiegeling van een naderend persoon waarneem. Met een sierlijke boog gooit deze vervolgens het opgespaarde afval van de tocht tot zover in de rivier en nog voordat ik mijn verbazing kan uitspreken, malen de schroeven het al tot snippers en verdwijnt het voorval geruisloos in de mist. Van al het varen heb ik inmiddels honger gekregen, maar daar het nu niet mogelijk meer is om nog wat aan wal te eten, koop ik aan boord nog wat in piepschuim verpakte noedels en schuif aan tafel in het gesloten restaurant. Ik kan wel janken! 07-12-2000 M’n handen trillen nog wanneer ik dit schrijf, maar niet van genot, hoe opwindend het ook was. Ik zit nu als het goed is bij een echte kapper, en ik hoop dat de beste man achter mij niets meer van plan is dan mijn haren knippen. Een kwartier geleden probeerde ik een willekeurige kapsalon aan het einde van de hoofdstraat, alwaar twee lieftallige dames mij na enig onderhandelen met een brede glimlach garandeerden van een puik kapsel voor slechts ƒ 1,75. Ter bevestiging knipte ik nog eenmaal mijn wijs- en middelvinger op en neer terwijl ik als met eetstokjes in m’n haar greep. Zonder verder aarzelen stemde ik ermee in, waarop de jongste van de twee een handdoek over haar schouder sloeg en mij meenam naar een kamer achter de entree alwaar ik een haarwasbeurt verwachtte. Toen de deur achter mij in het slot viel was ik verbaasd over de pastelgekleurde ruimte waarin geen wastafel te bekennen viel. Ze riep nog iets naar haar collega, waarop een mannelijke stem kort en fel antwoord gaf. Waar kwam die gast ineens vandaan? Onnozel keek ik haar aan, en had nog niet in de gaten wat hier aan de hand was. Ik wil m’n haar geknipt, dacht ik alleen maar. En wat doet dat malle bed daar eigenlijk tegen de muur? Daarna begon ze te glimlachen als een plastic pop, en de eerst volgende tien minuten zou ze die onnatuurlijke gezichtsuitdrukking vast weten te houden. De handdoek die deze naïeve jongen zojuist nog voor z’n natte haren achtte, werd met een slag in de lucht over het matras gespreid en met een dringende ruk trok ze mij naast zich op het ligmeubel. “Fuck!” riep ik uit. Dit is een prostituee! Zo vlug als ik kon stond ik op en gebaarde ik met de Twix-vingers dat ik slechts een goede knipbeurt wilde. Ik draaide mij om naar de uitgang toe en zenuwachtig lachend om dit misverstand zocht mijn rechterhand naar de deurknop. Ik keek haar benauwd aan. Waar is de deurknop? Ik wil eruit! Toen ik mijn rugzak van de grond greep en gebaarde dat ik weg wilde, verdween voor even haar glimlach en een schelle kreet uit haat strotje bereikte de man achter de deur, die daarop nog luider iets terug schreeuwde. Oei! Dat was menens, dat moest haar niet-blije pooier zijn! De zenuwen maakten zich meester over mij en tegelijkertijd maakte zij zich meester over mijn klamme lichaam nu de deur niet vriendelijk voor mij geopend werd. O mijn God, wat kan ik doen?!? Na mijn kangoeroe-avonturen in Chengdu was dit wel het laatste waar ik naar verlangde. Wat ging ze doen dan voor vijf yuan? Veel kon het niet zijn.. Maar het antwoord op mijn vraag kwam spoediger dan verwacht. Uit haar broekzak haalde ze een pen en op haar hand schreef ze met duidelijke tekens dat dit geintje mij 175 piek zou gaan kosten. Nou echt niet! Dit was m’n kans! Ik moest handelen, en doen alsof ik niet genoeg geld bij mij had voor dit uitstapje. Met wijdgesperde ogen probeerde ik scherp te blijven en zocht ik ongecontroleerd naar een papiertje in mijn tas. “Wait, wait!” stamelde ik. Opnieuw vroeg ik haar hoeveel dit zou gaan kosten, en toonde haar mijn vijf yuan afspraak op het kladje. Ze greep naar de pen in m’n hand en noteerde twee nullen achter mijn vijf. Vijfhonderd yuan? Zoveel geld voor zinlose sex? Ik wil alleen m’n haar geknipt! Maar telkens als ik mij probeerde te verontschuldigen met het haarknip-gebaar en de vijf yuan-afspraak begon ze alleen maar platter te glimlachen. Met ƒ 1,75 kwam ik hier dus niet meer weg. Moest ik de deur soms intrappen?
In mijn hoofd kwam plots de herinnering op van mijn café-hoerenhuis-ervaring in Peking waarbij ik en mijn Ierse reisvrienden een prostituee weigerden om daarna vlug de benen te nemen, waarop iemand mij vertelde dat de dame van lichte zeden wellicht mishandeld zou worden door haar pooier, omdat ze niet genoeg haar best zou hebben gedaan of niet aantrekkelijk genoeg zou zijn.. En dat wilde ik niet weer op mijn geweten hebben.. Haar hand was inmiddels ver onder de gordel, toen ik mij weer bewust werd van de benarde positie waarin ik verkeerde. Kan ze niet gewoon mijn hoofd masseren voor een paar gulden, en mij met een glad kapsel vrijlaten? Ik moest erg verward zijn. Wat ging er verdomme allemaal door m’n malle kop? Kon ik niet eerder begrijpen dat dit een hoerentent zou zijn? En waarom kocht ik de situatie niet gewoon af om vervolgens de benen te nemen? Zo helder was het allemaal niet op dat moment. Ik wilde geen pak rammel van de pooier, evenmin als de ongeduldige dame naast mij op het bed, en ik besloot half-roekeloos volgens zijn verwachtingen het zaakje zo vlug mogelijk af te handelen. Nog even hoopte ik dat ik na het noteren van vijftig yuan op mijn briefje en een bevrijdende handdruk het vale pand mocht verlaten, maar het kostte mij nog zeker vijf minuten en wat wegloopschijnbewegingen om op een aannemelijk bedrag van ƒ 35,- te komen, het bedrag voor een Hollandse knipbeurt.. Toen ik het geld tevoorschijn toverde, schudde ze nee met haar hoofd en koortsachtig trok ze mij achterover op de dekens. Ik propte het geld in m’n broekzak die zich inmiddels op mijn knieën bevond, terwijl zij zichzelf ontdeed van haar lange pantalon. Jezus! Wat is dit mens klein! Dat gaat nooit lukken! Hoe oud is ze eigenlijk? Ouder dan achttien kon ze nooit wezen, en knap was anders.. Heupen, billen en borsten kennen de Chinese vrouwen nu eenmaal niet. Met het verstand op nul ontdeed ik mij van mijn schoenen, en om de sfeer erin te houden begon ik ook maar te glimlachen. Ineens keek ze angstiger dan voorheen. Zonder emotie en zo stijf als een plank lag de Chinese te wachten op wat nu gebeuren zou. Wat is er mis met haar? Gaat er iets niet goed? Even ontwaakte ik weer uit m’n roes. Dit was zo verkeerd! Waar was ik mee bezig? Mijn God! Dat arme mens is ernstig mishandeld! Op haar benen ontdekte ik tientallenn blauwe plekken en rode krammen, en koortsachtig trok ze de deken over haar heen. Gelukkig voor mij was het bovenlichaam nog steeds bedekt met haar stijve blousje en maffe sjaaltje. Dat moest maar zo blijven.. Wat had die pooier met haar gedaan? De sfeer was alles behalve opwindend, maar door de druk en verwarring zette ik mijn doelstelling voort. Die gast zou haar niet nog eens slaan! Met de schrik in mijn ogen greep ik naar het noodcondoom in mijn tas, daar de glimlachende plank geen enkele aanstalten maakte om ons te beschermen, maar onderwijl wel de richting al aangaf. Vlug dan! Met een gemengd gevoel van afkeer en medelijden probeerde ik haar op d’r gerust te stellen. Zo vlug en voorzichtig als ik maar kon voldeed ik aan de verwachtingen, waarna een gekalmeerde lach op haar Chinese toetje verscheen. Pfff, heb ik het nu gehad? vroeg ik me af toen ik haar de vijfendertig florijnen gaf. Buiten ontstaat opeens een hoop tumult als uit de rivier een lijk wordt opgepikt. Dat wilde ik de hele bootreis nou al zien! Regelmatig worden er dode lichamen in het water gesignaleerd, die traditioneel zijn gedumpt door een bepaalde bevolkingsgroep verderop aan de stroming. Het moest mijn enige hoogtepunt worden tijdens de geflopte cruisetocht, maar het enige waar ik nu echter nog aan kon denken was het lijk waar ik een halfuur geleden nog bovenop lag. De benen van de jonge dame hadden mij zo verafschuwd.. Ik moet verder schrijven! Achteraf stond ik ook nog eens te onderhandelen met die valse pooier van haar, die van mij ook nog eens ƒ 35,- piek wilde incasseren. Later bleek dat het geld dat ik aan het meisje gaf, niet in haar zakken mocht verdwijnen, maar ik had haar per ongeluk reeds verraden door te zeggen dat ik haar al betaald had.. Wat dom! Dit zou haar zeker weer wat bulten opleveren. Elke aangelegenheid om haar te ranselen zou aangegrepen worden. Toen ik hem uiteindelijk tevreden wist te stellen met ƒ 3,50 begon de man stom te grijnzen en wees hij met een knipoog op zijn neus. Wat was dat nu weer voor vreemd gebaar? Mocht ik ‘m nu op z’n bek timmeren vanwege zijn zieke gedrag? Ik liet het bij de gedachte en knikte goedschiks gedag naar het lieve kind dat zich achter hem bevond. Vlug worstelde ik mij uit de dorpse omstanders die zich om het spektakel verzameld hadden en zocht mijn toevlucht tot een echte kapper.. 08-12-2000 Vermoeid en verziekt arriveer ik rond half één ‘s nachts met mijn verschrikkelijke cruise-schip uiteindelijk in de grote plaats Changsa. Op het stationsplein zet ik mijn bepakking naast mij neer en begin te bladeren in mijn Lonely Planet, op zoek naar een geschikte slaapplaats. Jemig, wat is dat allemaal duur hier! Als ik geschrokken opkijk uit de reisgids zie ik een groep mensen naderen die het op mij gemunt blijkt te hebben. Nog voordat ik mijn rugzak weer om mijn lichaam geknoopt heb, ben ik al het slachtoffer van een hevig heen-en-weer getrek. “Taxi? Hotel? Noodle?” M’n neus loopt hevig en mijn wallen reiken tot op mijn schoenen als ik belaagd wordt door deze Chinese muggen.
Rot op! Ik wil geen taxi, want ik weet niet waarheen. Er is toch geen goedkoop hotel in de buurt! En noedels wil ik al helemaal niet! Door het tumult komt onverhoeds een politie-agent tussenbeide, maar in plaats van dat hij de omstanders verwijderd voegt hij er slechts één aan toe, en machteloos sta ik in hun midden.. Het is inmiddels één uur in de nacht en ik verlang ernstig naar wat rust als ik in het Engels word aangesproken. Het is een Chinese student die mij te hulp schiet. Waarom is deze God’s engel zo aardig? Is het ook een taxi-chauffeur? Na een kort gesprek neemt hij mij mee naar een smalle steeg tegenover het station waar zich ineens een menigtal goedkope oude hotels aan mijn blikveld ontpoppen. Die staan niet in mijn gids! Wat is dit? Ik wil niet nog eens in een benarde situatie geraken.. Hij legt mij geruststellend uit dat dat deze plaatsen door de regering voor toeristen verboden zijn, maar dat hij voor mij misschien wel een aangenaam plekje zou kunnen regelen. Voor een tientje per nacht verblijf ik vervolgens twee dagen in een prima één-persoons-kamer nabij het station, onder voorwaarde dat ik alleen het hotel verlaat op tijdstippen dat niemand mij kan zien.. 09-12-2000 De volgende ochtend verwijder ik mijn barrikade leunstoel van de kamerdeur en met gebogen hoofd en een muts over m’n kop stap ik naar de bushalte. Geen probleem tot dusver. Ik bezoek een middelbare school even buiten de stad en word er vervolgens rondgeleid door een klein groepje alleraardigste studenten Engels. Ze verbazen mij als ze elke ochtend om half zes moeten op staan, om gezamenlijk rondjes te rennen op het schoolplein. Om acht uur vangen de lessen aan en vanaf zes uur is men na een groepsmaaltijd verplicht om tot half tien huiswerk te doen in het leslokaal.. Vijf dagen in de week doet iedereen hier hetzelfde. Geen tijd aan henzelf en in het weekend naar huis. Meer jaren dertig vind ik in het patriotische museum dat gewijd is aan een modelchinees, die van armoede opklimt tot een leidinggevende weldoener. Een oosters meisje dat mij aanspreekt in de bus stelt voor om mij daar rond te leiden, en als we het gebouw op mijn geld betreden vertelt ze trots over de standbeelden van Maao die we tegemoet lopen. Wat kun je zeggen als ze zich van geen kwaad bewust is? Als ik afscheid van haar neem, vertelt ze me dat deze middag als een soort droom voor haar was. Ze maakt duidelijk niet veel mee.. 10-12-2000 De volgende morgen ga ik op weg naar Maao’s apenkermis in Shao’Shan. Op het perron van zijn geboorteplaats word ik verwelkomd door de luide stem van China’s meest aanbeden leider. Dag-in-dag-uit schallen de lezingen over de betonnen huisjes in het dorp terwijl de toeristen van een maaltijd genieten onder het portret van de spreker hemzelf. De hele markt blijkt vergeven met kitscherige souveniers van deze afgod en pelgrims staan in de rij om voor zijn standbeeld lachend op de foto te kunnen. Dat deze wreedaard een paar ‘vergissingen’ heeft begaan tijdens zijn regiem lijkt iedereen hem te vergeven. Goedlachs schenken zij hun spaarzame geld en wierook aan een beeltenis van deze half-boeddha. Meer communisme is terug te vinden in de media om mij heen. Behalve dat de televisie overduidelijk gecensureerd is, worden ook de kranten en het internet gecontroleerd. In Peking draait een zoekmachine alle sleutelwoorden af bij elke uitgaande e-mail, en als ik Maao bijvoorbeeld goed zou spellen wordt mijn tekst direkt gecontroleerd. Nadat ik in het museum zelfs Maao’s pantoffels en ping-pong-batjes heb mogen zien, vind ik het gek genoeg geweest, en begrijp ik de Chinezen nog minder dan ervoor. Je laat je toch niet leiden door zo’n halve gare machtswellusteling? 11-12-2000 Eindelijk mooi weer! Na een week van narigheid en ellende, maar desondanks niet minder interessante ervaringen, rolt mijn trein eindelijk het zonnige station van Nanning binnen. Daar ik niet langer wilde verblijven in het mysterieuze hotel in Changsa, kocht ik zonder al teveel na te denken een kaartje naar deze zuidelijke plaats, waarop te lezen stond dat ik op een ‘hard-seat’ zou vertrekken om drie uur ‘s nachts. Slaapplaatsen waren er niet meer dus dat werd nog een keer afzien vannacht. Na een slapeloze treinrit in het duister verscheen plotseling de zon aan mijn raampje, en kon ik genieten van een optrekkende mist. Wat kan een beetje uv-straling toch goed doen! De trein ontwaakt door luide volksmuziek en terwijl iedereen half slaperig z’n ochtendgymnastiek beoefent, leer ik voor het eerst de Chinese cijfers die luid over de speakers schallen. Bedankt! Afdingen zal me vanaf nu stukken beter afgaan! Prachtige okergele tinten trekken vervolgens aan de trein voorbij afgewisseld met groene bergen die als termietenheuvels uit het vlakke landschap de kop opsteken. Rijstvelden liggen er in dit seizoen van het jaar verdord bij maar hun gouden glans doet de omgeving schitteren. Ondanks dat ik erg moe ben en mij alles behalve lekker voel, krijg ik weer helemaal zin in het vervolg van m’n reis en houd ik mijn ogen open. Als ik eindelijk arriveer in Nanning, wuiven de eerste palmbomen mij tegemoet en het hotel is een hele verademing na de laatste douche-loze dagen. Om de hoek vind ik een supermarkt en een straatje met wok-kokken, die mijn favoriete chinese voedsel weten te bereiden. Slechts een straat verder stuit ik op een permanente fruitmarkt waar ik de meest exotische vruchten vind. En mijn moeder weet hoe blij ik dan wel niet ben! Ik knap helemaal op van het meest bizarre fruit en geniet als een malle kunstenaar van de kleuren en vormen die ik onder ogen krijg als ik het opensnijd. Na twee zwoele nachten geslapen te hebben besteed ik een volle dag aan deze e-mail en morgen zal ik mijn tocht voortzetten naar het kustplaatsje Be’Hei hier heel nabij. Want na twee-en-een-halve maand op stoffig landschap vertoefd te hebben, krijgt de IJmuidenaar in mij toch wel weer heimwee naar wat frisse lucht. Ik wil de zee zien!
Normaal gesproken wordt er van mij verwacht, dat ik rond de 25e van december iedereen het allerbeste toewens in naam van Jezus Christus, of naar eigen inzicht de heilige Santa Claus, in de vorm van een kunstige ansichtkaart of een gezellig telefoontje, maar dit jaar voel ik mij eigenlijk niet geroepen deze boodschap in Kerstboomvorm toe te zenden. Zoals jullie wellicht opgemerkt hebben, verblijf ik namelijk in China op dit moment, en als de geboorte-viering aanvangt met een acapella Jinglebells gezongen door een schorre rimpelheks, in de maat gevolgd door een polonaise lopende horde rijstplukkers, weet ik zeker dat Kerstmis niet is wat ik hier mag ervaren en laat ik de westerse gewoontes even voor wat ze zijn.. Evenwel, het gaat jullie goed deze dagen aan de andere kant van de wereld! Maak plezier en eet erwtensoep! 16-12-2000 Terwijl de meeste van mijn lezende landgenoten omringd zijn door bontgekleurde Kerstversiering, bevind ik mij temidden van glinsterende schelpen en zeesterren. Turend naar het helder blauwe zeewater met m’n tenen kroelend in het schone witte zand vind ik eindelijk tijd de Chinese lucht uit m’n droge neus te pulken. Over een paar uur zal ik met een kolenboot naar het tropische eiland Hainan’ Dao vertrekken alwaar ik minder toeristen verwacht dan hier in de kustplaats Be’Hei. Niet dat die groep aardbewoners nu zo’n verschrikkelijk gezelschap is (daar ik er zelf tot behoor), maar meer vanwege de horde geldvliegen die zich rond hen reizigers verzamelt. Op het moment van schrijven word ik regelmatig onderbroken in de hoop dat ik toegeef aan een wild jetski-avontuur op het kalme water, een gevaarlijke kamelentocht op het vlakke strand of een romantische boottocht in een houten visschuit. De sensatieverkopers halen zelfs tijdens hun pogingen mij te overtuigen letterlijk de mooiste schelpen voor mijn voeten weg om ze na een korte poetsbeurt voor klinkende munten aan te bieden. Ze proberen echt van alles om aan je geld te komen. Zelfs rondom het rechtmatige toegangshek lopen nog snuiters rond die zich met gekreukelde entreebiljetten aan mij voor doen als de eigenaars van dit zonnige natuurschoon. Met gezonde twijfel weet ik deze acteurs te ontlopen om later vanaf de gratis pier door een oude peddelaar afgezet te worden op het betaalde strand. Wie neemt wie hier nu in de maling? 17-12-2000 Ik lig op een tropisch eiland! En dat moet ik even kwijt. Het zuidelijkste punt van Hainan heet Sanya en is de nationale vakantieplek bij uitstek. De Chinese zonaanbidders scharen zich massaal binnen de lijnen van het afgezette stuk privéstrand, waardoor de rest van het maagdelijke witte zand vrij blijft voor mij.. Ik dacht terug aan de roggelende oude man, die tegenover mij in de trein van Changsa naar Nanning vriendelijk demonstreerde hoe je suikerriet moest consumeren, vlak nadat ik hem nog in mijn hoofd zat uit te maken voor onderontwikkelde aap. De mensen in het zuiden blijken duidelijk veel vriendelijker dan hun noordelijke landgenoten. Hoe kon ik mij zolang afstandelijk gedragen tegenover de tweehonderd starende militairen op de pont naar Haikou, toen ik plotseling hun beste vriend leek daar ze mij uit het niets een niet-giftige appel, wat pinda’s en bier aanboden? In de stad werd ik echter weer ontwaakt door een taxichauffeur die mij voor slechts de dubbele prijs naar het vertrekpunt voor het zuidelijkste plaatsje Sanya wilden vervoeren. Hij vroeg honderd, schreef zestig op, opperde nog vijftig maar kreeg slechts dertig.. Een hoop heisa volgde met de buschauffeurs toen ik mij opeens zag bijgestaan door een lief vrouwtje die mij onder vuur van mijn belagers aan de hand meenam naar een eerlijke taxi op weg naar haar appartement aldaar. Die avond werd ik door haar getrakteerd op melk uit een groene kokosnoot, waarna haar enthousiaste echtgenoot mij op z’n scooter rondtoerde in het zwoele plaatsje Sanya. De volgende twee dagen deden ze er echt alles aan om het mij daar naar m’n zin te maken. De gastvrouw regelde via haar werk een gratis busrit naar het mooiste en meest verlaten strand en nodigde mij uit voor een etentje bij een wok-kok op het plein nabij haar flat. De laatste ochtend onder hun hoede bracht ze mij met de gechauffeurde bedrijfsauto naar het busstation in het centrum om na de adresuitwisseling hartelijk afscheid te nemen van het paradijs. Hoe kan een lieflijke ervaring als deze, toch zo saai zijn om te lezen? 20-12-2000 Okee dan! Terug op aarde! Van Sanya terug naar Haikou op zoek naar de veerpont richting het vaste land nam de bewolking alweer langzaam toe. Ik koos voor een drie uur durende busrit naar het koele Zhanjiang alwaar ik hoopte over te stappen op een trein naar Guanzhou. Deze reed niet eerder dan de volgende middag, waarop ik besloot een nachtbus te nemen weg van de kinderachtig groetende wildemannen. Om vijf uur de volgende ochtend werd ik achtergelaten naast mijn bagage op het overdekte busstation in de grote stad. Ik was bekaf na deze lange rit en met een rommelende maag ging ik op zoek naar een appel in mijn rugtas. Op m’n gemak spoelde ik het fruit af met wat fleswater toen ik onverhoeds in mijn slaperige ooghoek mijn open tas van de grond zag oplichten. Waar ging die zo plots naartoe?!? Geschrokken draaide ik mij om in de richting van mijn wegvluchtende bagage en met een pompend hart verstrekte ik de adrenaline aan mijn lichaam die nodig was om een ziekelijk snelle sprint in te zetten. Niet meer dan twintig meter rennen bleek nodig de dief te overtuigen van zijn kanseloosheid en met een flinke duw in zijn rug zag hij af van zijn poging. Al wekenlang gedroeg ik mij uitermate alert om dit soort situaties te vermijden, maar op een onverdacht moment als deze zag ik mij toch bijna van al mijn inzet ontdaan. Dat scheelde niets! Maar hoe zat het met mijn grote rugzak?
Ik herinnerde mij dat iemand vertelde dat er altijd een handlanger nabij was om die achter in een auto te smijten om je slechts met de kleine tas achter te laten en vlug keek ik om naar de pilaar waartegen ik hem had achtergelaten, alwaar een man zich ontfermde over mijn eigendom. Zonder te knipperen met mijn ogen vloog ik op de verdachte af om ‘m de rugtas afhandig te maken. Maar met al de kracht die ik in deze korte tijdsspanne had opgebouwd liep ik slechts tegen een anticlimax aan, toen het een bewaker bleek die het incident had gade geslagen. Geen bloed zweet en tranen dit keer, maar wel even spannend. 21-12-2000 Guanzhou staat in het teken van beslissingen nemen, en dat valt niet mee. Zal ik naar Hong Kong gaan, of naar de Yunnan provincie, en zet ik mijn reis door richting Vietnam of toch maar Laos? Daar de Vietnamese ambassade in Hong Kong 250 piek voor een visum wil hebben en de reis alleen mogelijk is met georganiseerde tourbussen en daardoor een stukje duurder is dan China, besluit ik voor Laos te kiezen waar ik simpelweg niet veel over weet. Het probleem is echter dat ik nu redelijk uit de route lig omdat ik mij had ingesteld op Vietnam met nieuwjaar. Dat houd in dat ik mijn visum voor China moet verlengen om mij niet te hoeven haasten tijdens de feestdagen naar de grens met Laos. De schitterende provincie Yunnan wordt nu een onvermijdelijke optie en de problemen lijken opgelost. Hoewel? Ik zit al drie weken aan de Lariam, een psychedelisch medicijn tegen steekvliegen, en dat betekent dat ik mij vanaf nu zo’n beetje in een malariagebied moet bevinden. Een verspilling van geld en gezondheid waar ik nog even geen antwoord op heb. Maar tot nog toe voel ik me nog prima. Dat gevoel wordt stukken minder als ik de dierenmarkt in het zuiden van de stad bezoek en met m’n camera vastleg hoe de meest exotische wezens zoals slangen, kikkers, vogeltjes en bevers in stukken gehakt worden ter consumptie. Eerder al heb ik gezien hoe een hond op de straat de nek werd omgedraaid, waarna net zolang op z’n maag getrapt werd tot het gal en bloed niet langer meer uit de bek het putje insijpelden. Vervolgens werd het beest aan z’n achterpoten weggesleept een moslimrestaurant in. Verkopen ze hier niet gewoon gebraden kip? 23-12-2000 Onze zon is een kunstenaar, een schilder, een expressionist! Zie toch eens! De levendige vormen die hij voortbrengt zijn van onthutsende schoonheid contrastrijk uitgelicht tot een verrassend palet. Hoe kan het krioelende leven in en rondom het ritme van mijn treinstel, fantasieloos en soms kortzichtig, slechts met haar omgaan als produkt? Alles is om te verbruiken! besluiten deze verdwaalden schaamteloos onder het schijnsel van hun schepper, en zonder er zelf nog iets aan toe te voegen, behalve een sticker uit hun prijstang, verkopen zij de pracht van deze aarde die hun eens zo goedwillig geschonken is. In de schaduwen van zijn kunstwerk vind ik een wijd spectrum aan leven gevangen voor een onvergeeflijke handel tot aan een kleurloze dood. Zie toch eens! Jullie slaperigen en hongerigen hangend over elkaars schouders, daar uit het raam die roestige aarde schaars bekleed met grijze keien, lichtgroene plantages steken af tegen een helblauwe lucht. Zie toch eens! Jullie snurkers en smakkers verscholen achter de gordijntjes daar in de verte de staande rotsen met hoedjes van mos in het vlakke land, okergele terrassen met rijstvelden lopen vloeiend over in een glanzend groen meer. Zie toch eens! Maar het enige dat hun aandacht trekt is het zilvergrijze van mijn camera die ze zo graag willen bezitten en ach God weet waarvoor. 24-12-2000 Voor het eerst gedurende mijn reis hoop ik op een grote groep toeristen te stuiten, die mij wil vergezellen met Kerstavond in de populaire plaats Kunming. Bewapend met drie blikjes Heineken betreed ik het backpackers hotel dat hoog staat aangeschreven in de Lonely Planet reisgids. Echter op zoek naar een gezellige kamer loop ik slechts tegen een echo van “Volluk?” in de entreehal van het gebouw. De Kerstslingers blijven voorlopig nog even in mijn rugtas, wat een verrassing.., waar is iedereen? Geamuseerd en niet ontmoedigd kijk ik naar mijn drie Chinese tafelgenoten die zojuist plaats hebben genomen aan mijn tafel in het westerse restaurant. Voorzien van mes en vork genieten zij van steak met patat terwijl ik mij met m’n eetstokjes door de rijst geöliede groenten worstel. Als ik opmerk dat ons eetpatroon lijkt omgewisseld lachen zij hartelijk, waarop zij de wijnglazen heffen en ik proost met jasmijnthee. Als ik terugkeer naar mijn kamer stuit ik slechts op een droge Engelsman en een malle Duitser, maar omdat ik geen keus heb vertrek ik met hen naar een nachtclub in de hoop op wat vertier. Op enkele podia dansen aldaar vurige lichamen met ijskoude gezichten voor een louche publiek omringd met de groenrode versieringen. Wat is de Kerstgedachte hier? Ik besluit mijn warme gevoelens voor een volgend keer te bewaren en vertrek terug naar het ware China. Morgen weer een dag! 26-12-2000 Wat moet die verdomde wekker zo ineens!? Beneveld door de Lariam die ik de vorige avond had ingenomen, ontwaak ik uit een stroperige droom. Als ik maar niet meer last krijg dan dit, bedenk ik mij terwijl ik me bewust word dat het zeven uur in de ochtend is. Op naar Stone Forest! De zon komt op!
In de dikke nevel zoek ik m’n weg naar het station alwaar ik met een retourticket van veertig yuan de comfortabele expresstrein in stap. Wauw, dit is georganiseerd zeg! Ben ik nog wel in China? vraag ik mij af terwijl ik de digitale welkomstborden lees aan weerskanten van het moderne treinstel. Spoedig volgen prachtig uitgedoste dames die met hun vloeiendste Engels dure entreebewijzen trachten te verkopen voor het Stenen Woud. No thanks, I’ll buy one later! antwoord ik verlegen met een Hollands accent. De kaartjes zullen goedkoper zijn aan de ware kassa, of op z’n minst zit er wel een studentenkorting in. Ik had de nattigheid al moeten voelen in de gratis pendelbus naar het park. Dit is toeristisch! Dit kost veel geld! Eerst nog maar even een rondje lopen in het kleine dorp voordat ik mij overgeef aan de onmacht. Ik bekom van de schok als ik in een grote zaal een groepje meiden een soort folklore zie dansen. Niet te beschrijven wat zijn zij vrouwelijk! Liefelijk draaien zij de parapluutjes voor hun verlegen en nieuwschierige gezichtjes, en giechelend struikelen ze over elkaars danspassen als ik hun oefeningen verstoor. Moet ik hier niet eens voor betalen? Dit is beter dan dat malle woud! Anderhalf uur en twintig dezelfde uitvoeringen later weet ik me uit mijn roes te bevrijden een een gehaaste looppas te ondernemen naar de toegangspoort van mijn dagdoel. Wat is dit kleine park eigenlijk dat ik zojuist al passeerde? Hoge hekken markeren een met stenen bezaaid landschap waarvan de hoofdingang voorzien is van een gesloten kassa. Voorzichtig gluur ik naar binnen als blijkt dat daar werkelijk niemand is. Hip! Vogels en muizen schieten verschrikt in de bosjes als ik met zware passen de rustieke omgeving bekijk. De restaurants, winkels en toiletten zijn alle onbezet. Het lijkt wel een spookstad, maar dan niet eng. Als ik doorloop tot aan de rand van het park schat ik in dat achter het prikkeldraad iets verder op de heuvels het ware Stenen Woud moet zijn. Kan ik daar niet gewoon overheen klimmen? Gespannen door mijn valse gedachte kijk ik om mij heen of niemand mij inmiddels in de smiezen heeft. Na vijf klamme minuten stilte besluit ik de gok te wagen. In het lange gras vind ik onverwacht een smal paadje dat naar een opening in het hek leidt. Ik ben niet de eerste! Het is hier schitterend! Wat een ruw landschap, rood zand en witte keien, hoe sur-reëel! Ik wandel een half uurtje door de stilte weg van het park als ik onverhoeds schoten hoor. Oei! Was dat op mij gericht? Licht paranoia opgehitst door de Lariam houd ik mezelf voor dat dit een militair oefenterrein is en zonder te twijfelen keer ik mij om op zoek naar veiligheid. Per ongeluk loop ik de plek waar ik binnen glipte voorbij en geheel onverwachts sta ik opeens aan de rand van het duurbetaalde Stenen Woud. Oei! Een hele groep toeristen richt net de camera’s mijn kant op, die mogen mij niet zien hier! Snel duik ik achter een van de stenen als ik een bewaker zie passeren. Ik blijk midden in een bezienswaardigheid te staan die niet door mensen betreden mag worden. Na een paar euforische minuten zie ik mijn kans schoon en glip ik het betegelde pad op. Ik ben binnen! Met een vuile grijns op mijn toet begin ik mijn wandeling door het natuurschoon. Hoewel? Dit is niet meer dan één groot attractiepark. Alle ruwheid van de natuur is verloren gegaan door de aanleg van tientallen trappen en leuningen. Zelfs het bizarre meertje met de staande keien is omringd door een boulevard. Waar ik een klein half uur geleden nog rondliep was veel mooier dan deze Efteling! Op een pleintje met voor de toeristen handwerkende dames word ik verblind door het flitslicht van camera’s. Wat is hier gaande? Volendam? Authentiek gekleed op de foto, is dat even leuk! Als ik zelf een Kerstbal aan m’n oor hang heb ik ook leuke ansichtkaarten, maar dat is nu te laat. Toch blijkt de verleiding te groot en na een hoop moeite met de fotografe en ongeloof van mijn omstanders hijs ik mij in een roze jurk met bloemborduursels. Die bleekneus gaat als vrouw! Schaterend verzamelt zich een horde wilde apen en wijzend naar mijn bloemenmandje onderga ik het Kodakmoment dat ik zo graag wilde hebben. Slechts 25 yuan armer in plaats van 125 en twee foto’s rijker slenter ik moe maar voldaan langs de relingen van de uitgestippelde route naar de uitgang. Achter mij volgt de wijzende horde Chinezen onder leiding van hun gids om in tegenstelling tot mij voor de tweede maal de hekken te passeren. Ach, wie het laatst lacht.. 29-12-2000 Dali is precies het pitoreske dorpje dat ik in mijn hoofd had. Lieflijk, schoon en saai. De ideale plek om oud en nieuw te vieren. En ditmaal niet alleen! Ik maak kennis met een paar Engelsen die mij uitnodigen om de volgende dag vroeg een bergbeklimming te ondernemen. Onder het genot van een biertje knutselen zij die avond een vlieger die ze willen oplaten vanaf de top morgen. Daar zij zich ingenieurs mogen noemen nemen zij de constructie voor hun rekening, waarna ik het ontwerp mag doen. Enthousiast haal ik mijn tekenmaterialen om vervolgens op een enorme teleurstelling te lopen. De stijfkoppen hadden al iets bedacht met nationale vlaggen en waren niet langer van plan mijn creativiteit toe te laten. Normaal gesproken geen vuiltje aan de lucht, ik ben dat soort mensen gewend en het is tenslotte maar een suffe vlieger, maar in plaats daarvan word ik heel emotioneel. Ik kan echt even niet met deze deceptie overweg en m’n stem slaat zelf over. Conservatieve ploerten! Wat denken ze niet? Ik ga naar bed! 30-12-2000 De volgende ochtend ontwaakte ik uit bizarre nachtmerries en m’n humeur bleek niet zo opgewekt als ik gewend was. Met moeite wist ik m’n misgenoegens voor mijn klimploeg verborgen te houden, totdat ik de rekening voor m’n ontbijt voorgeschoteld kreeg. Het zou zeveneneenhalf yuan moeten zijn en niet de tien die de slinks lachende Chinees van mij verlangde. Met een lach op m’n gezicht probeerde ik hem kalm te overtuigen dat hij een fout beging en toonde de optelsom in de menukaart. Dan wijst hij mij het aanplakbiljet naast de deur waarop te lezen valt dat elk ontbijt tien yuan is. Wat een onzin! Het restaurant was te klein nu! Haast obsessief wilde ik van dit misselijke onmens mijn gerechtigde tweeëneenhalve
yuan, zo’n 75 cent terug hebben. Maar Waarom?! Toen mijn tafelgenoten me tot rust bedaarden werd ik mij langzaam bewust van mijn overgevoeligheid en vanaf dat moment herinnerde ik mij de Lariam tablet die ik de vorige middag had ingenomen. Zijn dit de bekende bijwerkingen? O mijn God! Dit is eng! Mijn hele gemoedsgesteldheid wordt hier beïnvloed door een mal tablet. Ik reageer nu even emotioneel belabberd als een vrouw in haar periode.. Nu begrijp ik ze! Totaal gefocust op dit nieuwe denkbeeld begon ik de bijwerkingen te lezen, over en over. Beschaamd voor mijn gedrag en de onwetendheid van mijn korte-periode vrienden over mijn normale gesteldheid, deden mij koortsachtige pogingen ondernemen hen te overtuigen van de medicinale invloed. Eindelijk stond iemand op die vertelde dat hij in een inrichting werkte waar eens in de zoveel tijd een reiziger terecht kwam met psychotische Lariam problemen. Sommigen raken geheel van de wereld! Het was gevaarlijk spul, ik moest er maar mee stoppen! Na nog wat kleine incidenten de volgende twee dagen namen mijn onberekenbare buien langzaam af en op de laatste dag van het jaar 2000 voelde ik me voor het eerst weer de oude. 31-12-2000 Met een man of twintig schoven wij aan tafel in een gezellig restaurant en enige aftasting en een vruchtenbowl later ontpopte de verlegen groep zich in een dansende kluwen mensen. Die ochtend had ik al een Amerikaans meisje leren kennen, dat zonder enige gène mijn naaktmodel wilde zijn voor een vlugge potloodschets, en nu dansten wij tezamen onder het genot van Dali bier. Na een paar wilde zoenen zag ik mij verbaasd staan toen ze ineens met een Nederlandse reisvriend dezelfde handelingen verrichtte om vervolgens weer met een onschuldige lach tot mij terug te keren. Dit was een ongeremde dame! Gedrieën vierden wij het nieuwe jaar tot de alcohol zijn tol begon te eisen en ik hen achter moest laten op de warme dansvloer. Niks gewonnen, niks verloren, dit was een hippe avond! Even geen cultuurproblemen. Hoe leuk kon oppervlakkigheid soms zijn.. Gelukkig nieuwjaar jullie trouwe lezers! Vandaag heb ik hoofdpijn!! 02-01-2001 De busrit van Dali naar Lijiang is werkelijk adembenemend. Niet alleen omdat de atmosfeer hogerop in de bergen merkzaam ijler wordt en de paffende chauffeur als een bezetene rijdt, maar vooral omdat mijn oog me telkens weer weet te verbazen met z’n projecties op mijn hersenkwab van bizarre afgronden langs de bus. Langzamerhand begin ik mij te beseffen waarom de meeste Chinese reiskameraden om mij heen een veilig plaatsje zoeken onder hun zetels en het grootste gedeelte van de reis afleggen in hun droomwereld (wat die ook moge zijn) in plaats van te kijken naar de schoonheid om hen heen. En terwijl ik mijn afval uit het raampje werk, vraag ik me af of ik me hier deze laatste weken dan toch nog een beetje heb aangepast aan hun o zo vreemde gedrag.. 03-01-2001 Lijiang toont zich een typisch voorbeeld van verwesterend China. Elke nostalgische woning in het oude centrum is inmiddels omgetoverd tot een souvenierswinkel en hordes toeristen verdringen zich om een kiekje te nemen van twee houten tandwielen die symbool staan voor dit eens zo bijzondere dorp. Desondanks dat het de regering wederom gelukt is een stukje schoonheid te vervuilen vind ik het zeer de moeite waard de met inheemse bevolking kennis te maken die zich buiten het hectische centrum verscholen heeft. Als ik uitgenodigd wordt door een plukje theeschenkende ouderen hoor ik voor het eerst over het plan dat bezoekers aan Lijiang twintig yuan moeten neerleggen wat besteed zal worden aan een (neo-classisistische!) nieuwbouwwijk bedoeld voor toerisme. Hun geboortegrond bestaat niet langer meer en met respect voor hen en mijn eigen budget besluit ik het vereiste bedrag niet te betalen en door te reizen na een bezoek aan de plaatselijke pagoda waar ik opnieuw op een tickethuisje vastloop. Had de dienstdoende kassière die prachtig handgeschilderde toren nu zelf in mekaar getimmerd dan had ik haar het entreegeld met liefde gegeven, maar op dit moment voel ik me prima bij mijn engelendaden en stilletjes wandel ik om haar hangende hoofd heen. (10-01-2001) In de waan dat ik bijzonder ben daar de meeste Chinezen naar mij staren, geloof ik wanneer ik dit land verlaat, ze een kopie van mij zullen bewaren.. (Guido Hermans) 05-01-2001 Aan het rijtje gecommercialiseerde gebieden Tai’Shan, Stone Forest en Lijiang zie ik toch een onwerkelijke omgeving niet graag toegevoegd, de Tiger Leaping Gorge, een waanzinnige bergtocht van ongeveer drie dagen langs hooggelegen boerendorpjes en diepe valleien. De trek begint oorspronkelijk in het plaatsje Daju vanwaaruit je naar gelang je interesse een route uitstippelt naar het stadje Qiautou. Ik begìn in Qiautou. Geen slechte keuze, daar ik per misverstand een weg te vroeg de bergen in duik en zo het kassahokje omzeil dat ik na tien minuten lopen beneden mij zie verschijnen. Zogauw ook hier genoeg
geld is ingezameld door argeloze natuurliefhebbers, wil men de spannende bergpaadjes gaan asfalteren en voorzien van veilige relingen afgewisseld met kleine kioskjes van verschillende orde. Mijn grote backpack heb ik verstandig in het hotel aan het begin van de route achtergelaten en met mijn kleine rugzak als enige reisgezel verlaat ik het dorp. De aap in mij komt boven als ik over de eerste obstakels op het hoge pad klauter en het kost dit wildebeest niet minder dan zeseneenhalf uur om het planken gasthuis op de helft van de route te bereiken. Als ik een flinke rijstmaaltijd heb verorberd, schuif ik als enige buitenstaander aan bij de stoof alwaar de gehele familie zich inmiddels heeft opgewarmd en het duurt niet langer dan een half uur of ik heb geen andere keuze dan vermoeid onder vier lagen dekens te kruipen. Samen met de haan ontwaak ik de volgende morgen uit mijn slaap en met twee zware chocolade pannenkoeken op de maag vertrek ik naar het laagste punt van de bergtocht aan het lage pad. Halverwege mijn afdaling in het nauwe ravijn stuit ik op een dame die zich voordoet als de uithouwster van het haast vertikale pad waarop ik mij momenteel bevind. Na een vriendelijke groet geraak ik in een heftige woordenwisseling waarvan slechts ieder zijn eigen taalhelft begrijpt als blijkt dat ze vijftien yuan wil hebben voor haar noeste inspanningen. Daar ik afgestompt ben door de Chinese oplichterij toon ik haar enkel mijn spierballen en overtuig haar beter opzij te stappen om mijn weg op haar weg voort te kunnen zetten. Het vrouwelijke gekrijs verdwijnt al spoedig in het oorverdovende gedruis van het voorbijstromende water waar ik op een der rotsen in de rivier plaats neem om rustig wat vocht te nuttigen. Enige tijd geniet ik van mijn eenzaamheid totdat mijn wispelturige maag weer aan de bel trekt om te gaan eten. Ik heb mij inmiddels sociaal voorgenomen de wegversperrende dame vijf yuan te geven wanneer ik opnieuw op haar vriendelijke groet inloop. Met een warme kom rijst gevisualiseerd in mijn briesende adem worstel ik mij een weg naar boven op zoek naar ‘Tina’s Guesthouse’. Aldaar vul ik mijn energietekorten weer aan bijgestaan door een flinke pot bier om vervolgens koers te zetten naar het busstation op het stoffige lage pad. Als ik op uiteindelijk op een tunnel afslenter pikt een rammelende lorrie voorzien van lijnnummer zes mij op van het zanderige pad en gezeten naast de bestuurder geniet ik van de snelle gang terug naar Qiautou. Nu pas voel ik hoezeer mijn arme voeten er aan toe zijn en ik ben blij dat ik heel spoedig een warme verfrissing zal kunnen nemen. Hoewel? Plots worden we opgehouden door een korte file vrachtwagens die op de hobbelige grindweg een kleine steenlawine veroorzaakt hadden. De wegwerkers klampen zich verschrikt tegen de berghelling als de eerste doffe klappen door onze brakke tanker gonzen. Help! Vlug duik ik weg onder het dashboard, en net als ik in paniek wil raken houdt het gevaar alweer op. De ervaren chauffeur lacht mij slechts non-chalant toe. Deze trip was hip! Douchen! 07-01-2001 De Chinese jongeman tegenover mij aan de kachelpot doet mijn adem stokken als hij zijn handen aan het vuur wil opwarmen in het kille plaatsje Zhongdian. Zonder zichzelf echt bewust te zijn van de plotsklapse blootstelling van zijn softenon-armpje zet hij mij te denken over een ongemakkelijk onderwerp waar ik tot op heden geen aandacht aan besteed heb. Hij lacht naar mij als hij gebaart dat het vuur hem goed doet en terwijl ik niet probeer te kijken naar zijn handicap knik ik ongemakkelijk met mijn hoofd. Ongelooflijk stom natuurlijk, maar wat doe ik hier mee? In elke stad die ik tot nog toe tijdens mijn reis gepasseerd ben, werd ik reeds onoverkomelijk geconfronteerd met talloze armoedzaaiers en zielepoten die middels bedelen hun kansarme bestaan zolang mogelijk proberen te rekken. Ik gebruik deze bewoordingen daar ik in de meeste van hen jammergenoeg geen enkele toekomst kàn zien. Kijk zelf maar eens naar het vergroeide hoopje ledematen met een ongelukkig hoofd erop in Kunming, die in mij niet meer oproept dan een beeld van Spiderman in nood, of de beangstigende creaturen die zich gezeten zonder benen op een as met wielen weten voort te bewegen alsof zij rechtstreeks uit een aflevering van MadMax komen rollen. Onmenselijk gezegd natuurlijk, maar wat doe ik hier mee? Op de straat doet het mij aan alsof ik geld moet geven voor hun kunstjes, daar zij zo overduidelijk met hun ongemakken te koop lopen. Ik denk aan de legendarische vrouw-met-de-baard ongein op de oud-Hollandsche kermissen. Ik wil en kan mij nu eenmaal niet verantwoordelijk voelen voor al deze handophouders terwijl achter hun rug om door de Chinese rijkelui opnieuw een glanzend bankcomplex uit het zand wordt opgetrokken. Moet mijn spaarzame geld dan aan deze ongelukkigen worden opgeofferd? Geen haar op m’n hoofd.. laat de communistische regering hier zijn eigen grondwet eens naleven en iedereen het bestaan schenken zonder gapend gat tussen arm en rijk, zoals het zichzelf op televisie propagandeert. Laat ik het eens simpelweg omdraaien. Als China nu eens al zijn kantoorgeld ging investeren in de immense arme bevolking, en wij toeristen onze dubbeltjes in de westerse ontwikkeling van het land, zouden de rechtsdenkenden in Peking dan niet veel dichter dat doel naderen dan nu het geval is? Ideaal gedacht natuurlijk, maar wat doe ik hier mee? Terug naar de orde van de dag waar de massa stumpers oploopt van jonge snotterende kindertjes tot aan de gebochelde klokkenluiders, stel ik mijzelf wat simpele regels om het mijn strijdende geweten wat aangenamer te maken. Als ik kijk naar een hoop medereizigers om mij heen die klakkeloos besluiten iedereen die ook maar een klein beetje zielig doet een paar yuan in de handen te stoppen (als ze die hebben natuurlijk, anders in het bakje voor hen op straat), denk ik dat dat de situatie alleen maar verslechterd daar de groep bedelaars in omvang evenals de opdringerigheid bij ons toeristen toeneemt. Aan de andere kant, een aanzienlijke groep zal de dupe zijn als daarom niemand meer een aalmoes geeft en beide gevallen zijn geen oplossing voor het probleem. Wat ik hiermee doe is het volgende: Ik zal van nu af aan wat geld afstaan aan eenieder die mij weet te ontroeren, en dan niet op de onbeschaamde wijze mij op hen wonden te wijzen, maar zij die ondanks hun zware handicap en moeilijke sociale leven toch nog hun plezier in het leven weten te uiten. Geen kunstjes, maar schoonheid! Ik denk aan het oude echtpaar dat in een zonnig parkje met levendige overtuiging liederen ten gehore brengt en elkaar glimlachend toestraalt terwijl hun ogen slechts duister zien. En ik denk aan
een jongeman die de vrolijkste gedichten neerschrijft over de pracht van de wereld voorovergebogen met een blinkend wit krijtje geklemd tussen de stompjes aan zijn armen. Voor de overigen leg ik het lot in de kille handen van de overheid die als het werkelijk wil zorg kan dragen voor de hongerigen en ongeletterden die zich vaak vastklampen aan mijn been. Laat ieder zich bewust zijn van het onrecht om hem heen en zijn eigen bijdrage leveren naar zijn eigen idee. Als ik bijna opga in euforisme over mijn gedachten, wordt ik opgewekt door de schuifende stoel van mijn kachelgenoot. Met een brede lach op zijn gezicht zwaait hij mij met zijn verminkte arm vriendelijk gedag. Ik knik hem na. Dit is de laatste keer dat ik te weinig aandacht schenk aan ware levensgenieters! (15-01-2001) Ons karakter zeg je, door de sterren bepaald, in een chaos van mensen afzonderlijk bestraald? De toekomst die staat in de hemel geschreven, dat voelt toch benauwend, een geprogrammeerd leven? Je praat via ‘n sateliet en mobiele telefoon, dat gaat zonder storing, toch ook heel gewoon? Eenieder wordt hier op de aarde bereikt, zijn wij dan pas vrij als dit stelsel bezwijkt? (Guido Hermans) 09-01-2001 Stel je toch eens voor, ten tijde dat ik in de supermarkt werkte, ik mij zo zou gedragen als de Chinese jongeren hier tegenover de buitenlandse klanten doen. Op het moment dat ik zo’n rijke spleetoog de winkel zie naderen, roep ik gedreven naar mijn vakkenvulkameraden dat we weer kont kunnen schoppen. Heel grappig gaan we hem eens flink gedag zeggen en zo belachelijk als we dat maar kunnen roepen we “Nihao! Nihao!” als hij nietsvermoedend onze winkel binnenstapt. Met z’n allen beginnen we vervolgens koortsachtig te wijzen naar alle produkten in de schappen om hem heen, in de veronderstelling dat hij ze anders niet ziet liggen, en zogauw de verbaasde Aziaat in een bepaald arikel geïnteresseerd lijkt, grijpt één van ons naar een plastic tasje om die vol te stoppen met bijvoorbeeld appels waarvan hij er slechts één wilde. Maar wat is één appel?! Hij is toch rijk? Voordat de arme Chinees de kans ook maar heeft om het bedrag te bereken, heeft één van m’n collega’s al de prijskaartjes weggefrommeld om hem gelijk met nog wat bananen op te schepen. Hals over kop vlucht koning klant naar de kassa waar hij zijn dikke geldbuidel zal tonen en hoopt op een eerlijke behandeling van de kassajuf achter de toonbank. Maar zoals wij weten is deze Hollandse dame niet de domste op de arbeidsmarkt en zonder schaamte typt ze dan ook een bedrag van vijftien gulden in op het display van haar rekenmachine. Ik kijk grijnzend over haar schouder mee om het o zo lollige spektakel te kunnen volgen en roep mijn winkelkameraden bij mij om ‘te helpen’. Wonderlijk genoeg blijkt de gedupeerde rijsteter het zaakje toch niet te vertrouwen en stamelt in slecht Nederlands dat het bedrag niet juist kan zijn. Aan de kassa naast hem rekent een lokale dame ongezien een rijksdaalder af voor haar drie appelen en een banaan, terwijl de hulpeloze Chinees zich bedenkt dat zijn zelfde tasje met fruit nooit meer kan zijn dan vijf gulden. Hij besluit een poging te doen de waren goedkoper te krijgen en moedig vervangt hij haar vraagprijs voor het bedrag van vijf gulden op de calculator. Beledigd speelt de kassajuf vervolgens haar spelletje voor enkele minuten om hem uiteindelijk te laten gaan voor zeven gulden vijftig. Met klamme handen neemt hij het tasje van mij aan en met een arm om zijn schouders begeleid ik hem rijkelijk naar de uitgang. Veel te luid roep ik uiteindelijk “Zaijian!” en vlug trek ik mij terug naar mijn samengeschoolde vrienden om wijzend naar de spleetoog te roddelen over zijn domme aankoop, die inmiddels op de stoep zijn geld staat na te tellen. Stel je toch eens voor, het zou ware discriminatie zijn als we zo met andere mensen om zouden gaan. Maar stel je toch eens voor.. 11-01-2001 Backtrack: Ik heb het plattelandsdorp Zhongdian met zijn monniken verlaten, de heuvel met witte huisjes en betegelde hotels. Tibetaans met een scala aan aardebruine kleuren, het beige en rode tegen een strak blauwe lucht. Op de terugweg naar Dali, is het gasthuis verlaten. Na Kerst en Nieuwjaar hier, vind ik er geen blanke meer terug. Ik meng mij met de mensen op het dorpse plein, nog eenmaal kans te proeven hoe het had moeten zijn. 16-01-2001 Ga geen tweede maal in discussie met een vakantieganger uit de Verenigde Staten, want de eerste confrontatie is reeds alomvattend leerzaam! De nuchtere op-de-man-af Hollander blijkt volledig onbegrepen daar voor onze wereldheersers alles mooi en fantastisch moet zijn. Volg slechts in stilte hun ideëele conversaties die zij onderling voeren en ontdek dat met elke
mening die zij uiten de ander volgzaam zal instemmen. Ik schrijf aan hun tafel in dit krabbelige dagboek over de dagen die ik met hen deelde en leerde dat sommige Amerikanen heel oppervlakkig kunnen zijn.Het oude dorpje Ganlanba waar ik nu halverwege januari wil overnachten heeft nog amper twee matrassen vrij voor de twee Amerikaansen en mij, waarmee ik per fiets arriveerde. Het is een naïeve utopie te denken dat het hier dan werkelijk ongerept moet zijn, want een korte wandeling rond het centrum leert dat het ook hier reeds vergane glorie is. De Chinese rijkelui heeft allang besloten het plukje houten woningen tot park te exploiteren en in te sluiten met glimmende toilethuisjes en kwaliteitsrestaurants. Ik krijg het gevoel na het lezen van het welkomstbord nabij de ticketoffice dat ik een kleine dierentuin betreed waarin ik onbeschaamd foto’s mag schieten van de onthutste inwoners die ongelukkig en chagrijnig de blik van mij afwenden. Volgens mijn tijdelijke reisgenotes is het park echter erg aantrekkelijk, niet alleen vanwege het kuuroord in Boeddhistische stijl, maar vooral omdat de wc’s erg schoon zijn. Verder ruimen de inheemsen het afval van de toeristen netjes op, en kunnen ze op de foto met goed uitziende Chinezen verkleed als de authentieke bewoners van het dorp. Ook de ananassen die zij hier kopen van de straatarme boeren zijn de beste die zij ooit mochten nuttigen. Wat is de wereld toch op de goede weg! Eet bij MacDonalds! Het feit dat de dames de volgende morgen met de bus terugreizen naar Jinghong, met de fiets op het dak in plaats van onder hun Amerikaanse kont, zegt deze onwetende Hollander meer dan genoeg. Rond het hotel waar ik na drie uur hard trappen weer aankom heb ik de zelfverwennende fasciliteiten als massagebedden, een zwembad, pooltafels en westers voedsel voor handen. Evenmin als de goed ogende Amerikaanse dames kan dit mij veel bekoren, en ik besluit dat het tijd moet zijn om af te dalen naar de staatsgrens alwaar ik mijn laatste Chinese stempels zal ontvangen. China was indrukwekkend afwisselend, inspirerend vermoeiend en ik denk dat vele medereizigers met mij zullen instemmen dat het behalve zeer de moeite waard, echt (nog) geen vakantieland is. Op naar één der armste landen van Azië, Laos! 20-01-2001 Sa’baaidee! Zienderogen: Opgetogen! Niet langer meer word ik bedrogen. Weg van die listige slangen, Laos is mijn verlangen! Moeizaam hobbelt het halfgare minibusje naar het Chinese grensplaatsje Mohan om daar met veel gekreun een handjevol bepakte toeristen nabij de slagboom af te zetten (een werkwoordsvorm die de slinkse bestuurder ook niet ongewoon is). Onze laatste tegenspelers blijken de bureaucratische douanebeambten in het grenskantoor, en met veel poeha ontvangen wij de gewenste stempels in onze paspoorten, om als vlinders zo vrij het niemandsland in te huppelen dat China en Laos van elkaar gescheiden houdt. Een truck pikt ons bereidwillig op van het warme asfalt, en met de wind door de haren zoeven we langs de tropische boesboes af op de gastvrije douaniers aan de Laoszijde. Ongelooflijk! Wat een rust! Slechts enkele kilometers verwijderd van de heisa in grootmacht China en niet minder dan een wereld verschil. Waar zijn de schreeuwende rijstverkopers, en de opdringerige tuk-tuk bestuurders? Waarom spuugt hier niemand voor m’n voeten en hoor ik nergens auto’s toeteren? Hoe kan dit? Met zes man sterk lopen we af op de enige bus in de straat en routinematig proberen we de prijs van 60.000 kip af te dingen naar dertig. Zonder succes. De chauffeur doet geeneens moeite om ons de rit te verkopen! Wat is dit voor onzin? Worden we weer genept of wat? Ons enige resultaat is een chagrijnige Laonees in een startende wagen zonder buitenlanders. Okee, okee! Hier heb je 60.000 kippen! Wat maakt het ook uit! En bruut overhandigen we geld. Tijdens de rammelende rit over een stoffige landweg worden we verlegen toegelachen door een Laonese vrouw. Ze blijkt uit één van de minderheidsgroepen te komen die zich hier in het noorden gevestigd heeft en we ontdekken dat zij hetzelfde bedrag voor de rit heeft betaald als wij toeristen.. Terwijl we twee uur lang vervoerd worden langs tientallen bamboe dorpjes verspreid in het tropische woud ontdekken we beschaamd dat het ons slechts drieëneenhalve gulden per persoon heeft gekost; Een eerlijk bedrag dat het afdingen niet eens waard is.. Excuses voor ons wangedrag! Laos, je bent hip! Op mezelf wandel ik weg van het centrum van Luang Nam Tha langs badende vrouwen met groetende kinderen bij een waterpomp en ploegende boeren met puffende waterbuffels door een rijstveld. Wat een eenvoud, wat een geluk! Het is hier fantastisch! Als ik na een klein uur aan de voet van een heuvel begroeid met fruitbomen beland, ontdek ik een vijfhuizig dorpje met houten paalwoningen waar ik nieuwsgierig op af stap. Alsof ik rechtstreeks uit de hemel kom! Aangevoerd door opgewekte kindertjes wordt een hele volksstam bijeengeroepen en een compleet familieportret verzamelt zich onwennig tegenover mij om de blanke jongeman te bewonderen. Wat een aandacht! Wat een plaatje! Blauwe ogen, haar op de armen en haar op de borst? Wat is een kompas? En waar is dat grijze apparaat goed voor? Ik draai de kleurenmonitor naar de kindertjes en zet m’n videocamera aan. Een schot in de roos! Tierend en lachend verdringen de dorpsinwoners zich aan het technisch vernuft en zonder er erg in te hebben maak ik
onvergetelijke opnames als de kinderen hun tongen beginnen uit te steken naar de glimmende lens. Gekkehuis! Zeker een uur lang verbaas ik mij over hoe ze zich over mij verbazen om later met een stoet zwaaiende kinderen achter mij aan de terugweg te ondernemen naar het gasthuis. Wat een dag! Laos is mijn verlangen! Een hoopje paradijs gevangen, het leven zoals ik me heb ingebeeld. Wat moet ik hier? Ik ben verveeld! De tweeëntwintigste van januari ontwaak ik vanonder mijn muskietennet in het dorp Muang Xai en voor het eerst sinds maanden geniet ik van een stokbrood met kaas, in een eethuisje van Frans ontwerp. Ik geniet opeenvolgend van ananas-, papaya- en watermeloenshake en met een ronde buik besluit ik het platteland te gaan verkennen. Op m’n sandalen volg ik een weg door krakend gebladerte waar ik mijn pad gekruist zie door salamanders, gekko’s en zelfs enige slangen. De natuur blijkt hier in Laos nog volledig ongerept, op wat sporen van de Vietnamoorlog na. Overal in het landschap vind ik mensgrote bommen van ongeveer 250 kilogram die (wellicht) ontwapend zijn, en bomomhulsels die creatief herbruikt worden als omheining of brugdelen. Als ik een boottocht over de Mekong rivier maak op weg naar een dorpje dat met metaaldetectors op dit moment ontmijnd wordt zie ik zelfs gehalveerde hulsen gebruikt als kano’s. Hoe onschuldig zijn de lieve mensen hier! Laat Amerika daar een voorbeeld aan nemen.. In een bamboehut achter wat verdorde rijstplantages nabij Nong Khiaw toont een drietal jongetjes mij handige foefjes om muizen, ratten en ander gedierte te vangen middels bamboe constructies. Terwijl enkele knaapjes vogeltjes met een katapult uit de bomen schieten maakt één van hen met een groot kapmes een kooitje waar hij de ontvleugelde vogeltjes gretig instopt. Volwassen en op speelse wijze leveren zij op die manier al een vlezige bijdrage aan het dieet van het gezin, waarvan de ouders onderwijl op het aangrenzende aardappelveld ploeteren. Als ik zwetend terugkom uit het broeierige bos trakteer ik mijzelf nog op een geniale vruchtenshake en een bordje Franse friet. Van cultuur opdoen krijg ik nu eenmaal een gezonde honger.. 23-01-2001 De volgende dagen zijn even mooi als alle andere, maar hoe kan het dan dat ik na oogverblindende bergtochten en oorverdovende watervallen dan toch op zoek ben naar spanning? Is hier te weinig te doen voor een beeldend schepper als ik? Wil ik soms kunnen ordenen? Is het weer zover? De schoonheid is van nature al in Laos. Ik zoek chaos! Terug naar China? Een nachtwandeling met een zaklamp door de dichte jungle op zoek naar enkele grotten levert mij eindelijk het beetje spanning waar ik al een paar dagen lang onderhuids naar verlangde. Met mijn ik-zie-geen-diepte blik loop ik bijna in het grootste web dat ik ooit voor ogen gehad heb. Een spin met een lichaam zo groot als een stuiter is ingespannen bezig zijn vangnet te construeren van draden zo dik als nylon. Wat een akelig groot ding! Aandachtig kijk ik met twee Zweden naar zijn werkzaamheden en terwijl het woud om ons heen kraakt en knispert vallen mijn eerste zweetdruppels naast de bloedzuigers in de modder die mijn tenen doen bloeden. Speurend in het duister op zoek naar de grotten stuit ik vervolgens op enorme krekels, kakkerlakken en kevers die mijn hartslag duidelijk weten te beïnvloeden. Als het nauwe pad zich plotsklaps opsplitst en ik op een struik schijn waarvan elk blad haast onwerkelijk bezet is met een staande langpootspin zo groot als mijn hand, vind ik mijn stokkende adem dodelijk genoeg, en met klamme handen wenk ik mijn medepadvinders dat we terugkeren. Aangekomen in het gasthuis genieten de gekko’s aan het plafond boven mijn bed van de zoemende muggen, en met een gerust hart val ik vermoeid in slaap. Wat moet ik hier? Ik ben verveeld! M’n gevoelens plots zijn zwaar verdeeld. Schoonheid en geluk is wat ik wil, maar niet te lang, de tijd staat stil! 28-01-2001 Vijf dagen voordat mijn visum verloopt verlaat ik de prachtige tempelstad Luang Prabang, om koers te zetten naar de hoofdstad Vientaine aan de grens met Thailand. Vang Vieng ligt op de zanderige route van deze onmenselijke bustocht en het lijkt mij niet minder dan noodzakelijk om een tijdelijke pitstop te houden. Het dorpje ontpopt zich in een straatje met gasthuizen, restaurants, een bank, een bar gevuld met backpackers, een marktje en een bamboebrug over de Mekong het ruwe landschap in. Het wordt me nu wel heel gemakkelijk gemaakt.. Gegidste tripjes naar grotten en meertjes had ik toch niet echt in gedachten, maar blijken uiteindelijk een ware verademing na mijn zelfstandige trip tot dusver. Aan het einde van een dobbertocht hangend in een autoband over de Mekong met Lao Lao whisky (!) inbegrepen hebben we al een leuk groepje vrienden bijeen gesprokkeld, waarmee ik afspreek om wat te eten in een Indisch restaurant. Het wordt hier nog gezellig! Een bar op een hoek van de hoofdstraat is voorzien van een gratis pooltafel en voor slechts zestig cent mag ik mij gelukkig bezitter noemen van een halve liter bier. Wat wil je nog meer? Tegen de avond vult het café zich met talloze Engelsen en een lalrijke avond is het gevolg. Een Laonese dame blijkt geïntereseerd in ons blanke jongens en een half uur later al beland
ik voor een korte periode in haar hotelkamer waar wij elkaar veilig leren kennen. Waar ben ik toch mee bezig? Hoe fout! Terug naar de afstreeplijst met poolende mensen! De dame blijkt uit een ander dorp te zijn gekomen om een leuke nacht te hebben met niet-lokalen, want na enige tijd zien wij haar opnieuw omarmd met een halfzatte blanke het pand verlaten. Hilarisch! Ik leer de Engelsen het oud-Hollandsche kaartspel éénenvijftigen en na de laatste proost van de avond neem ik alvast met een licht hoofd afscheid het dorp. Morgenochtend vroeg naar Nong Kai in Thailand, want ik begin me voor het eerst sinds Tibet weer thuis te voelen! 02-02-2001 Sawat’dee Khap! Ja hoor! Je bedenkt het niet! Ik ben de grens met Laos nog niet over en de gekte begint al weer. “Tuk-tuk? Tuk-tuk?” “No thank you!” “Where you from?” “Holland..” “Aaah! Holland big-dick!” Wat? Welkom in Thailand..! Grijnzend kijkt de vreemde snuiter mij aan en vraagt vervolgens of ik geld wil wisselen.Voorzichtig probeer ik een deal te sluiten, maar de gladde man is niet te vertrouwen en ik besluit maar vlug op zoek te gaan naar een slaapplaats. “Tuk-tuk? 40 Baht!” 40 Baht? Hoeveel is dat? Maakt niet uit ook.. Afdingen! Een half uur is inmiddels verstreken, maar dan is wel m’n geld redelijk gewisseld en m’n bagage veilig. In een restaurantje eet ik een sandwich en uit de muur trek ik voor het eerst sinds weken weer wat geld. Wat een toeristische boel hier! Ze verkopen hier zelfs weer deodorant! Oei! Ik moest maar eens wat tijd gaan besteden aan de Thaise landkaart.. Als iedereen in het noord-westen zit, ga ik naar het oosten. De Nakhon Phanom provincie moet een onontgonnen deel van Thailand zijn met een nationaal natuurpark, en dat trekt me wel.. 06-02-2001 Verschrikt draai ik mij om als ik onverwachts in Engels word aangesproken. Sedert een aantal dagen ben ik zo ongeveer de enige rugzaktoerist in de plaatsjes die ik momenteel bereisd heb en tot nog toe had ik niet veel meer kontakt met de mensen dan een wederzijdse glimlach. Een manier van communiceren die mij overigens best bevalt. Haast als een pauw paradeer ik over de markt in That Phanom die is opgezet ter gelegenheid van een Boeddhistische viering welke hier elk jaar plaats vind voor de omliggende dorpen. Ik kan het maar weinig helpen dat ik op dit moment trots mijn blanke verentooi toon, maar het is echt onweerstaanbaar niet terug te lonken naar de talloze grinnikende gezichten die mij omhoogkijkend passeren. Where are you from? is het eerste wat ik opvang als mijn blik stuit op twee fonkelende bruine ogen die mij ondeugend aanstaren. Ik heb geen antwoord.. Wat een schatje! Thailand? stamel ik. And you? Verbaasd kijkt ze mij aan en dan schiet ze in de lach met een vriendin die zich half verscholen achter haar rug bevindt. Ik heb deze situatie al wat vaker gehad in Thailand en ik schenk er normaal gesproken niet zoveel aandacht aan, maar nu heb ik toch sterk het gevoel dat ik niet door moet lopen. Ze roddelt wat weg in het Thais maar weinig blijft onbegrepen daar haar ogen de woorden voor mij lijken te vertalen. Ze heeft duidelijk interesse.. Gedrieën wandelen we door de drukke menigte tot we aankomen bij de Mekong rivier waar we in een hip en onzinnig gesprek geraken. De ene leugen wordt lollig aan de andere gelijmd en het ijs blijkt duidelijk gebroken. Ik vind haar toch niet ècht leuk? Inmiddels zijn de nachtelijke uren verstreken en daar we ons op zeker tot elkaar aangetrokken voelen kan ik alleen nog maar wensen haar te mogen kussen. Heb geduld! spreek ik mijzelf toe terwijl mijn ogen haar gedrag nauwkeurig observeren. Jaae heet ze, en ze is liever dan welk Twents meisje ik ooit heb mogen ontmoeten. Tweeëntwintig jaar! Maar mijn nuchtere verstand onderdrukt mijn gevoelens en ik weet dat ik overmorgen weer verder moet reizen. Maar toch.., wat is ze leuk! Ontspannen als de situatie zich nu voordoet raak ik voorzichtig haar arm aan om.. Oei! Als een bang muisje krimpt ze ineen. Wat krijgen we nou? You can not touch me! reageert ze geschrokken. Kennot wat? I’m sorry! It was without any intentions, really! lieg ik vlug. Waarom doet ze zo schuchter ineens? You can not touch me because it is bad for my culture, verontschuldigt ze zich vervolgens. Wat een onzin! Cultuur okee, maar het moet niet te moeilijk worden.. Om mij heen zie ik niets anders dan belegen Duitsers hand in hand met minderjarige bloempjes en de enige onschuldige poging die ik onderneem onder druk van mijn verlangen wordt gevoelig afgestraft. Ik moet er om lachen. Wat een grap! You say if I touch your arm I will destroy your culture? Duurzame samenleving moet dat opleveren dan. Baldadig raak ik opnieuw haar arm aan en als ze opnieuw terugschrikt acteer ik vol overtuiging dat de wereld om ons heen
vergaat en bid ik met gesloten handen en gebogen hoofd dat God mij alsjeblieft vergeeft. Wat een mop! Als ik voldaan naar haar opkijk zie ik de dame haar lach verbergen in haar vuist waaruit blijkt dat ze er zelf niet zoveel moeite mee heeft. Het is haar omgeving die een oogje in het zeil houdt. Maar het is goed zo. Ik besluit afscheid te nemen van de dames en de avond verder te laten voor wat het is, maar als ik haar zonder nachtkus uitzwaai, draait ze zich plotseling en smoest ze dat ze me de volgende morgen zal komen opzoeken.. Goodbey! Doei! Wat een leuke griet.. En wat een flopcultuur! Ik probber er weinig aandacht meer aan te hechten en terwijl ik op zoek ga naar het gasthuis waar ik verblijf groet ik de Thaise dames die mij op de weg passeren. “Kido! Kido!” Verdorie man, wie is dat? Zijn het niet die malle hanen in Laos dan is het wel een kakelende gastvrouw in Thailand die mij uit m’n slaap losmaakt. “Kido! Somebody for you!” Ik schiet overeind. Iemand voor mij? Jaae? Ik herinner me haar afspraak weer en luttele ogenblikken later het snoetje wat bij haar naam past. Ik spring uit bed en met moeilijke ogen tuur ik over de houten ballustrade van het balkon waar ik een stralende jongedame in de tuin waarneem. Onhandig verontschuldig ik mij dat ik nog in bed lag door te doen alsof ze vijf minuten te vroeg is. Wat moet ik doen dan vandaag met haar? Vlug kleed ik mij aan en verward groet ik haar met gesloten handen en een lichte buiging. Deze ontmoeting heeft toch geen zin? Of wel? Opgewekt stevent ze voor mij uit de weg op waar ik tot mijn grote schrik kennis maak met haar moeder die mij vanachter het stuur gadeslaat. “Je bent uitgenodigd in ons huis!” Met volle trots legt ze mij uit dat het haar veel moeite heeft gekost om mij opnieuw te kunnen ontmoeten, wegens haar cultuurreglementen waar ik nog geen donder van begrijp. Dit moet wel een verloren dag worden.. Vriendelijk stelt de moeder zich aan mij voor en met een rustig gangetje rijden we naar een afgelegen dorpje, zo’n kleine twintig minuten buiten That Phanom. Terwijl we een standaard serieus gesprekje voeren met Jaae als tolk, kan ik het niet laten om steeds expres even haar ontblote been aan te raken, een handeling waarop ze geschrokken reageert en ze nerveus een handtas op m’n hand drukt om het zicht voor de bestuurster te bedekken.. “You can not touch me!” sist ze met een glimlach. Over anderhalf uur worden we hier weer opgehaald vertelt Jaae terwijl we samen naar een oude tempel staren die als centraal plein dient voor het dorp. “What do you want to see?” vraagt ze me met onschuldige ogen. “My old school?” Prima. Het maakt mij niet uit, veel meer valt er vandaag toch niet te beleven.. We wandelen naar het lesgebouw dat momenteel leegstaat vanwege de viering in That Phanom en als we gaan zitten in de open gymzaal overspoelt ze mij met vragen over hoe het werkt met relaties in Europa. Of ik wel eens een vriendin heb gehad en wanneer ik zal gaan trouwen. Wat een nonsens! Heeft ze soms nog nooit gekust of wat? Ik houd het gesprek lekker oppervlakkig om haar nergens mee te beledigen, maar al snel blijkt dat ze het zat is onder druk te staan van haar cultuur en haar controlerende moeder. Ze is geïnteresseerd in de vrijheid.. Dit is een bijzonder meisje bedenk ik me. Niet zoals het grote gros aan Thaise schonen, die slechts op westers geld belust zijn. Deze meid is slim, lief en erg mooi. Kon ik haar maar gewoon een kus geven. Dat is toch ook wat zij wil? “I like you..” floept er halverwege een zin ineens tussen haar gespannen lippen door. “Sorry?” wat zegt ze? “Nothing..” I like you? Wat wil ze nou? Ik had haar allang een simpele kus gegeven als ze niet zo verdomde moeilijk deed, maar.. Ze gaat toch niet verliefd worden hè? “Morgen ben ik weg hier, dan gaat jouw leven verder, zo ook de mijne. Begrijp je dat? Wij gaan niet trouwen ofzo! Okee?” Onbewust leg ik mijn arm om haar onderrug, maar in plaats van dat ze als een muisje van mij wegschiet blijft ze nu even gespannen zitten. Oei, vergeten! Ik laat haar snel los, maar dan legt ze even haar hand op mijn knie. Onzeker kijkt ze om haar heen en laat me dan weer vlug los. Wat bizar! Zij staat behoorlijk onder geestelijke druk niet? “Stel dat je nu een Hollandse jongen zou kussen en je familie komt daar achter via een omweg, wat gebeurt er dan met je? Niets toch?” “Then I am a bad girl..” “A bad gurl? Zo wat? Daar zal jij toch zeker niet mee zitten?” “Dat is hun probleem! Verder gebeurt er niets met je toch?” Waarom snap ik helemaal niets van haar cultuur? Is dat omdat ze geen duidelijke antwoorden wil geven of omdat ik te koppig ben om haar reglementen te accepteren? Gezien mijn aard zal het dat laatste wel wezen, want aangezien zij zich erg beklemd voelt, geeft voor mij aan dat die cultuur van mij gestolen mag worden. Dan vertelt ze dat degene met wie ze kust of kontakt heeft verder gaat voor echtgenoot in haar leven, geheel volgens de verwachtingen van haar familie. Een stelling waar ze het absoluut niet mee eens is, maar het niet aan haar laars durft te lappen. “Wat doet je vader dan eigenlijk als ik je zou kussen?”
“My parents are divorced..” Gescheiden? Wat een verrassing! Dat kan ook niet anders.. We praten nog enige tijd verder als ik langzaamaan begin te merken dat ze zich meer op haar gemak begint te voelen met deze voor haar vreemde situatie. Als ik opnieuw m’n arm om haar onderrug leg blijft haar verstijfde gezicht ditmaal dicht bij de mijne. “Just relax.. okay?” “There is nobody here, so nobody will see what we are doing..” Ze knikt haar hoofd met een glimlach, maar haar wenkbrauwen staan angstig. In volle overtuiging dat het haar zal helpen haar zachtjes te kussen, onderneem ik heel voorzichtig een poging. Ze deinst meteen achteruit, maar als ik onzeker doorzet, zuigt ze zich ineens stevig aan mij vast, vliegen m’n tanden zowat uit m’n mond en krijg ik de vurigste kus die ik ooit heb mogen ontvangen. Geschrokken van haar eigen (mis)daad valt ze daarna direkt om mijn nek zodat haar gezicht voor mij verborgen blijft. Wat doe je? Ik proef wat bloed op m’n tong daar haar gebit iets te enthousiast tussenbeide kwam, maar het enige wat me bezighoudt is de positieve energie die ze nu uitstraalt. “Wow Jaae! Did you like it?!? I did!” Ik duw haar voorzichtig van m’n schouder af en ontdek tot mijn verbazing dat haar onderlip trilt als een bang konijntje. Dat heb ik nog nooit gezien.. “Are you okay?” Opgelucht knikt ze. Dan verstijfd haar blik weer, en staat ze op. “My mother is waiting for us!” “Okee, kalm aan, we verzinnen wel wat.” Ik geef haar een duwtje onder haar kont en dan lopen we het schoolplein af, terug naar de heilige tempel waar we afgezet zijn. Opeens bliept haar telefoon. Het is d’r moeder. Waar ze zit? “We komen eraan!” antwoord ze, en dan lacht ze naar mij. Geen probleem. Wanneer ik mijn sandalen heb achtergelaten op de veranda aanschouw ik de zitkussens op de vloer en de beeltenissen van een Thaise koning op een karaoke-machine in een strak geordende woonkamer. Wat is het hier netjes! Lijkt mijn ouderlijk huis in de Velserbroek wel. Jaae is weer vervallen in haar oude rol, en zo beleefd als ze kan vraagt ze me wat ik wil drinken. Ik bekijk een foto album aan de glazen tafel en haar moeder vraagt Jaae of ze met mij wil gaan koken. Prima! Wat wil je hebben? Hutspot? De jongedame is duidelijk in de wolken en terwijl ze tergend langzaam de kip aan flenters snijdt, pluk ik de blaadjes van de groenten. Wat ben ik begonnen? ‘s Avonds na een verschrikkelijke hete maaltijd brengt haar moeder mij terug naar That Phanom alwaar we een rondje doen op het marktterrein. “Willen jullie soms wat drinken?” Beide vrouwen schudden van nee. Ik bestel een biertje voor mezelf, maar als ik mij omdraai kijkt de moeder mij angstvallig bezorgd aan. “Wat is er met haar?” vraag ik aan Jaae. “Ze wil niet verder met je lopen als je duizelig wordt..” “Duizelig? Je bedoelt dronken?” En met een grijns maak ik een paar ongecontroleerde stappen. Ze schrikt. “Ach houd toch op! Ik red me wel hoor.” Wat een moeilijk mens is dat zeg.. 09-02-2001 Twee dagen later neem ik plaats in een restaurantje aan de rivier vlak nabij het gasthuis en raak ik in een goed gesprek met de eigenaar die van Duitse afkomst blijkt. Hij vertelt mij openhartig dat hij wat problemen heeft in zijn relatie met een Thaise vrouw en dat hij momenteel slechts aan haar zijde blijft om zijn kinderen te onderhouden. Kijk uit met de meiden hier, waarschuwt hij me glimlachend als ik vertel dat ik een lieve meid ontmoet heb. Je trouwt niet alleen dat leuke meisje, maar de Godganse familie! En dat kost je een berg geld.. Ik vertel hem dat ik Jaae heb gekust, karaoke heb gezongen met een enthousiaste moeder en haar dochter de volgende dag weer stiekem heb opgezocht toen ze op haar werk was. Het waren een paar goede dagen, maar ik heb besloten dat het verstandiger is voor ons beiden om vroegtijdig afscheid te nemen voordat het emotioneel allemaal iets te ingewikkeld gaat worden. Ik vertel hem ook dat ze al erg moest huilen toen ik na een spannende knuffel m’n kleren weer aantrok om voor moeders terugkomst weg te zijn. En voordat we elkaar voorgoed gedag zeiden kreeg ik nog een paar snuifende zoenen op m’n wangen en zwaaide ze me verdrietig gedag bij de bushalte.. Wauw! Wat een geweldige meid man! roept de Duitser overweldigd uit. Die moet je vasthouden! Weet je wel niet wat dat allemaal betekende? vraagt hij terwijl hij haar foto in z’n hand houdt. Normaal gesproken trouwen de meisjes meteen na het afstuderen, je moet niet gek opkijken als ze al ergens in Thailand een (geflopte) relatie heeft zitten. Haar moeder is zo enthousiast omdat ze in jou een geschikte huwelijkskandidaat ziet, en die snuifkussen, die krijg je alleen als je iets heel speciaals voor haar betekent.. Die krijg je niet zomaar!
Ze wil echt heel graag bij je blijven. Niet om het geld! Wil je wat te drinken trouwens? Achterop zijn scooter vertrek ik even later naar een café ver buiten de stad dat hij een ‘nightspot’ noemt en bestelt hij voor ons een flesje bier. Nog dromerig van de afgelopen dagen kijk ik gelukkig om mij heen terwijl de Duitser een kort gesprekje voert met de Thaise kelner. Op het podium speelt wat mallotige keyboard-muziek en tot mijn schrik zie ik ineens een schaars geklede dame de microfoon ter hande nemen om mee te schallen met de hoge tonen. Waar ben ik nú weer terecht gekomen? Vragend kijk ik de grijnzende Duitser aan als op het volgende moment twee goedkope prostituees aan ons tafeltje bijschuiven. Leuke dames hier hè? Wacht eens even! Maar het is te al laat.. Een grote fruitschaal wordt in ons midden geplaatst en het eerste mandarijntje verdwijnt in het keelgat van mijn Europese tafelgenoot. Terwijl de man zijn oude handen op de jonge benen van het Thaise grietje legt kijkt hij mij vermakelijk aan en oppert dan om de rekening te delen. Echt niet! Is hij gek geworden of wat? Ik leg hem uit dat ik hier geen zin in heb en zeker niet genoeg geld heb om de cocktails te betalen die inmiddels zijn besteld door de lelijke dames naast ons. Zonder echt te luisteren probeert hij me te kalmeren en zegt me dat ik mij niet zo aan moet stellen. Het is toch gezellig hier? Ik zie geen andere keus dan te blijven zitten daar mijn korte broek en t-shirt niet voldoende zijn om een zoektocht van weet-ik-hoelang te ondernemen in de koele avondwind naar mijn gasthuis, en probeer de ongemakkelijke situatie om te draaien om het zaakje eens van dichtbij te observeren. Ik heb hem gewaarschuwd, bedenk ik terwijl ik ‘mijn’ dame van mij afhoud en de Duitser de zijne zie verkennen. Ik besluit maar geen bier meer te bestellen en de vruchten onberoerd te laten om mezelf wat speelruimte te gunnen als de rekening daar is, en afzijdig staar ik naar buiten totdat mijn naaste beneveld in slaap dommelt. Ik sta op van de tafel en leg genoeg geld neer voor mijn biertje en de cocktails van de lelijke slaapster en wend mij tot de uitgang. Ieder de helft hadden we afgesproken! roept de verbaasde Duitser mij plotseling na. Dat doe ik toch? antwoord ik. En leg hem uit dat hij meer bier heeft gedronken dan ik en alle vruchten heeft gegeten met zijn kleine meisje terwijl de mijne lag te slapen. Maar dan wordt hij lastig. Donder toch op! sist hij beledigd en gebaart me dat hij de rekening wel alleen betaalt. Ik gebied hem mijn geld toch aan te nemen, maar niks weerhoudt hem ervan mij af te doen als een valse en gierige toerist. Moet je die ongelukkige stumper toch horen! Maakt zich zelf druk om een paar Hollandse knaken! Ik voel er gewoon niks voor om zijn hachje te delen! Mafkees. Dan stapt hij op zijn scooter en terwijl hij zonder te peinzen van mij wegrijdt, roept hij me na dat ik de cultuur van zuid-oost Azië nooit zal begrijpen.. Ongelooflijk! Wat een smerige Heinrich! Bedoelt hij westers geld neerleggen om Thaise meisjes te betasten? Ik zal hem nog wel krijgen. Om half drie ‘s nachts vind ik eindelijk m’n bedje en moe van al m’n belevenissen val ik direkt in slaap. Het wordt een korte nacht, want om zeven uur gaat m’n wekker af en in beroerde toestand herinner mij dat ik het dorp uit moet. Snel kleed ik mij aan en betaal ik voor de accomodatie van de afgelopen dagen en met mijn zware rugzakken aan mijn zijde houd ik een tuk-tuk aan die mij naar het busstation brengt. De avond ervoor heb ik mijn opgekropte emoties op de lange terugweg niet weten te bedwingen en de glazen vitrinekast van het Duitse restaurantje heeft het moeten ontgelden.. Ik ben me ervan bewust dat dat niet zo’n goede daad was, maar ik kan nu niets anders meer doen dan zo vlug mogelijk wegwezen. Zonder water of ontbijt stap ik in de bus naar het plaatsje Ubon Ratchathani en drie uur lang hobbel ik over de snelweg terwijl mijn gedachten door m’n hoofd gieren. Ik heb honger! Als de bus eindelijk stopt in een plaatsje met een SevenEleven supermarkt grijp ik mijn kans. Geen idee waar ik ben, maar ik ga er uit! Ik moet wat eten! Ik koop wat M&M’s en chocolademelk en schuif aan tafel in een open restaurantje langs de weg waar ik wat rijst met groente bestel. Ik blijf hier een nachtje pitten bedenk ik me na de maaltijd, ik moet schrijven! Het eerste de beste hotel wat ik vind wordt mijn onderkomen en met een plof op bed val ik in slaap. Ik ben verliefd.. 12-02-2001 Iets persoonlijker dan de vorige bladzijden, maar beloofd is beloofd, hier volgt weer een stuk uit mijn dagboek.. Vanmorgen vroeg las ik op de Hotmail dat Jaae graag een eindje met mij mee zou willen toeren. Oei! Daar moet ik voorzichtig mee wezen. Het wordt tijd om de zaken voor mijzelf eens goed op een rijtje te krijgen, want o wee als dit ergens misgaat.. Hoe kan het toch dat de Aziatische meiden, waaronder Jaae, mijn blanke postuur toch zo ‘handsome’ vinden? Sommigen van hen is het om het geld te doen en anderen kennen waarschijnlijk niet veel meer Engelse dan dat, maar dan blijft er toch nog een aanzienlijke groep over die recht uit het hart lijkt te spreken. Wat een onzin niet? Heeft schoonheid dan werkelijk geen enkele betekenis op visueel gebied? Wat moet ik dan in Godsnaam als vormgever?!
Ik moet toegeven, als ik Jaae op westerse maatstaven zou beoordelen, lijkt ze meer een beetje op Ernie uit Sesamstraat dan op een model van de Playboy-cover. Echter, op de een of andere manier doet ze zich aan mij toch heel aantrekkelijk voor. Een te breed gezicht, een platte neus, spleetogen en een rij met scheve tanden.. Misschien zelfs lelijk in haar cultuur! Maar in de mijne ben ik ook zeker niet de knapste. Wat bepaalt dan toch dat wij elkaar zo leuk en aantrekkelijk vinden? Zie ik er soms uit als een Duitser? Of is het de exotiek en de euforie van het eerste ogenblik dat wij met iets nieuws en iets anders in aanraking komen? Maar vergeet dan niet dat sommige op het eerste gezicht oogverblindende schilderijen later ook de grootste kitsch kunnen blijken te zijn. Misschien is het best de moeite waard om een weekje met haar op te trekken en te zien of de prille liefde dan vanzelf overwaait. Want al met al blijft deze jongen te nuchter bij z’n verstand om aan te nemen dat een langere verstandhouding een grote kans van slagen heeft. Daarbij komt kijken dat mijn ideeën voor de nabije toekomst van een heel ander gehalte zullen zijn dan die van mijn Thaise liefde. En als ik met deze stellingen in ogenschouw aanvaard om met Jaae een dag of zeven rond te trippen, moet ik haar daarmee geenszins valse beloften betuigen. Straks betekent een onschuldige week vakantie voor mij, een huwelijksreis voor haar! Natuurlijk weet ik ook wel dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar het lijkt mij niet onverstandig om situaties als deze in het achterhoofd te houden. Wat er ook misgaat, ik mag en wil haar absoluut niet kwetsen! Na deze week gaan onze beide levens gewoon weer door.. Volledig voorbereid bel ik haar op om zaterdags met haar af te spreken in Chiang Mai, een toeristische trekpleister in het noorden van Thailand dat veel verschillende aktiviteiten aan ons te bieden heeft. Enthousiast neemt ze op. “Ik kom naar Bangkok!” klinkt het aan de andere kant van de lijn. Ze heeft haar moeder wijsgemaakt dat ze haar vakantie zal gaan besteden in een leegstaand huisje van haar vriendin, en van daaruit zou ze stiekem naar onze ontmoetingsplaats komen. Maar dankzij de omslachtige route zou ze alleen wel een paar dagen later arriveren, vlak voor het moment waarop ik een meditatiecursus geboekt heb. “Dat wordt niks Jaae..” leg ik haar uit, “Met al die moeite zie ik je hooguit drie dagen, en dat is zonde! Ik bel je nog terug.” 13-02-2001 Daar sta ik dan, doelloos, in een plaatsje waarvan ik de naam geeneens weet. Roekeloos ben ik die ochtend ervoor de bus uitgesprongen voordat ik op de plaats van bestemming was, en peinzend wat te doen nu. Waar ga ik vandaag heen? Bangkok? Langs de hoofdweg staan wat richtingaanwijzers en op een daarvan lees ik Yasothon. Ik pak m’n map erbij en weet met dit gegeven mijzelf te localiseren. Ik lig nog volledig op de route naar Chiang Mai. Geen probleem dus. Opschieten! Ik ga op zoek naar een busstation, maar de mensen wiens hulp ik vraag wijzen mij slechts uiteenlopende richtingen uit. Als ik zwaar bepakt en bezweet bij een wegrestaurantje aankom krijg ik met geluk een gratis ritje aangeboden van twee vrachtwagenchauffeurs. Ik schenk ze als dank een glas Heineken en tien minuten later stomen we gedrieën naar Yasothon waar ik wordt afgezet bij mijn nieuwe overnachtingsplaats. 14-02-2001 De volgende ochtend verlaat ik vroeg het armzalige hotel en vertrek ik met volle moed naar het centraal gelegen Khon Kaen, een niets betekende stad met een gesloten museum. Tijd genoeg dus om vandaag m’n plannen voor de ontmoeting met Jaae op te maken. Chiang Mai wordt niks. Ik eet wat rijst met mango’s, wissel m’n geld om in muntjes en wend mij tot een telefooncel aan de kant van een lawaaierige straat. Uit m’n hoofd draai ik vervolgens het nummer van mijn liefde. “Ik kom naar Bangkok!” klinkt het van mijn kant nu tussen motorgeronk en getoeter door. “Ik vertrek eerst naar Phimai om wat ruines te bezichtigen en dan kom ik via Nang Rong en Khorat naar jullie huisje toe. Versta je mij?” Een uurtje ronddwalen in het ruïnepark in Phimai blijkt meer dan voldoende en met een paar degelijke foto’s op zak slenter ik terug naar het schone gasthuis waar ik als nummer twee in het logboek sta genoteerd. Vreemd? Niet echt! Elke rugzaktoerist die zich op eigen houtje naar dit sfeervolle dorpje begeeft, vertrouwt blindelings op de Lonely Planet en stevent rechtstreeks af op het daarin vermelde hotel. Een gedrag wat de eigenaars van mijn onderkomen radeloos maakt. Gelukkig voor mij blijft het rustig tot in de avond en als de verveling begint toe te slaan, toveren de barmedewerkers ineens een Playstation tevoorschijn uit een kartonnen doos gevuld met honderden gekopieerde spellen. Zonder nu mondeling nog moeilijk te hoeven communiceren verkwisten we even later onze uren tot diep in de nacht met onze gamepads. 16-02-2001 Met de streekbus tuf ik langs houten paalwoningen met als doel Nang Rong om daar de grootste Angkor-overblijfselen in Thailand te kunnen bekijken. De ruïnes blijken niet veel spectaculairder dan in Phimai en samen met twee gasthuisgenoten besluiten we terug te keren naar ons dorpje zo’n tien kilometer verderop. We liften mee met een vriendelijk Thais echtpaar en in de laadbak van hun trucker genieten we van de kokosrijst uit een bamboestengel en wat licht eiertoast dat de vrouw ons gegeven heeft. Dat het lieve koppel even later een wilde vrijpartij zou hebben in één van de kamers in ons gasthuis zonder daarvoor te betalen, had geen van ons gedacht. Ze hadden ons beloofd mee te nemen naar Bangkok de volgende dag, maar nu waren ze met de noorderwind vertrokken. Dat wordt weer bussen..
Morgen zou ik Jaae eindelijk weer gaan zien. Ik keek er best wel naar uit, ondanks ik verwachtte dat er weinigs interessants zou gaan gebeuren. Hoe moeilijk was die eerste kus wel niet herinnerde ik mij, en zou haar moeder ook naar Bangkok komen om de boel te checken? We zouden wat dagtripjes kunnen ondernemen naar het pitoreske plaatsje Ayuthaya of het nationale park nabij Khanchanaburi, maar de 23e moest ik sowieso naar Phitsanulok om te gaan mediteren. 17-02-2001 Oei wat een hitte! Ik ben de aircon-bus nog niet uit of het zweet sijpelt al van m’n voorhoofd. Ik trek mijn rugzak uit de laadruimte en het duurt maar even voordat de taxichauffeurs mij gevonden hebben. Ik haast me (zover mogelijk in de benauwende warmte) naar een telefooncel en bel Jaae dat ik onderweg ben. Waar moet ik nu naar toe? Ik krijg haar slecht verstaanbare vriendin Lina aan de lijn en nog voordat ik een duidelijke beschrijving heb, ben ik door m’n muntjes heen. Gefrustreerd worstel ik mij door de mensenmenigte heen om te zien of ik een bus kan vinden naar de Sukhumvit road, mijn enige zekere gegeven naast het telefoonnummer. Als ik de talloze rode blikken voertuigen als mieren door mekaar zie bewegen in de zinderende zon, bedenk ik mij dat een tweede telefoontje geen kwaad kan. Opnieuw krijg ik Lina aan de lijn en zonder verder na te denken geef ik de hoorn aan een taxichauffeur en wacht gespannen af. Zal hij het begrijpen? “Sukhumvit load?” vraagt hij me verbaasd. Yes! Het werkt! Het volgende ogenblik zit ik in een meter-taxi met het portierraampje wagenwijd open. Nog geen honderd meter lang woeit de wind door m’n haren of we belanden in een verkeersopstopping. Wat is dit voor onzin? Terwijl de tikker vrolijk doortelt hangt mijn chauffeur geroutineerd achterover in zijn stoel en probeer ik tevergeefs naar frisse lucht te happen. Wat een smog hier! Lijkt Peking wel.. Een klein uurtje, een paar straten en 150 baht verder, komen we eindelijk aan bij het huisje van Lina, die mij ontspannen vanaf het entreestoepje verwelkomt. Waar is Jaae? Verlegen komt mijn dame tien minuten later de keuken binnen, maar als ik haar verblijd wil omhelzen houdt ze schuchter afstand. Oeps! Haast vergeten.. Daar moet ik nog aan werken. Lina blijkt een hippe griet en daar haar ouders reeds lang overleden zijn zo vrij als een vogel. Ze verrast mij in zuiver Engels dat ze een weekje naar haar eigen vriend gaat en dat wij zolang van haar huis gebruik mogen maken. Ze graait haar spullen vervolgens bijeen en neemt van ons afscheid. “Geef je Jaae nog wel een kus?” vraagt ze mij met een knipoog. “Jullie redden je wel!” en dan verdwijnt ze uit zicht. De dagen die volgen brengen we dicht bij elkaar door, een situatie die voor mij lastiger zou blijken dan ik had verwacht. Niet dat Jaae nu zo schuw zo blijven, maar meer omdat ik het werd, daar ik gewoonweg geen continu gezelschap meer gewend ben. Na twee nachten slapen besluiten we elkaar op mijn verzoek dan ook even los te laten en terwijl zij de tijd doorbrengt bij een oud-klasgenoot, ga ik de stad in op zoek naar een visum voor Cambodja. Na een slopende busrit door de stinkende straten van de Thaise hoofdstad blijkt de ambassade gesloten. Ik heb geen zin om de volgende dag weer terug te komen, en weet het voor elkaar te krijgen dat de beambten achter het gesloten hek mijn paspoort voor vijftien gulden extra evengoed nog mee in behandeling nemen. Mijn geld en documenten verdwijnen in een open borstzakje en mij wordt op het hart gedrukt dat het wel goed komt. Afwachten maar.. 20-02-2001 Het geblaf en gehuil van de zwerfhonden in en rond de tuin houden mij die nacht wakker en de enkele momenten waarop ik in weet te dommelen zijn het de muggen die mij bij de tijd houden. Voor het eerst sinds mijn reis voel ik mij een beetje eenzaam. Welterusten Jaae.. Wat wil ik nou eigenlijk? Jaae is ongetwijfeld de liefste volwassen meid die ik ooit heb mogen kussen. Ze is zorgzaam, makkelijk in omgang en erg vrijgevig. Ze wil voor mij koken, wassen en boodschappen doen, en dan ben ik daar weer die dat een halt durft toe te roepen. Verdomme! 21-02-2001 De volgende dag verken ik de enorme stad op m’n eigen en verbaas mij over de bestaande chaos die in het centrum van Bangkok bestaat. Alle eindjes zijn hier ongelukkig aan elkaar geknoopt, maar zover ik het kan bekijken lijkt het te werken. Mens en materiaal krioelt hier ongeorganiseerd door elkander en de overlast die hierbij ontstaat wordt door iedereen voor lief genomen. Ik maak een wandeling rond Thanon KhaoSan, een buurt waar het soort mensen die mijn eigen samenleving momenteel voortbrengt samenschoolt, en zie vol afgunst voor het eerst weer de pubs gevuld met brallende patsers, zonnenbrillen en tatoeages. Wanneer ik wegvlucht beland ik in Bangkok’s Chinatown, heisa in nauwe straatjes met rode lampionnen en handelende mensjes. Dat is lang geleden!
Bedelaars, zwarte rook, rottend vlees en gekopieerde produkten tarten vervolgens mijn netvlies, maar in plaats van me nu weer een beetje thuis te voelen, wordt het me allemaal even teveel. Koortsachtig baan ik mij een weg door de mensendrommen en vind ik de bus die mij goedsgezind terugbrengt naar het huis met rustiek geblaf van honden en vriendelijk gezoem van mugjes. Met m’n handen in m’n nek rust ik uit op het geimproviseerde bed tot m’n maag weer eens z’n beklag doet. Ik spoed mij naar het restaurantje waar Jaae en ik altijd Pat Thai aten en loop vervolgens door naar het internetcafé waar ik Bomberman speel voordat ik mijn tweede eenzame nacht inga. Ai! Wat een verrassing! Sta ik net in half Thais een nieuwsgierige buurjongen uit te leggen dat Jaae bij een vriendin slaapt vannacht, springt ze ineens uit het donker om m’n schouders! Drie uur lang had ze geduldig op mij zitten wachten, terwijl ik me suf speelde op de computer een straatje verderop. Als ik dat geweten had.. Ik had haar zo gemist! Het zou de eerste nacht worden dat we verder gingen dan oraal kontakt, en geheel naar haar eigen verlangen bedreven we voor het eerst samen de liefde. Waar waren we toch mee bezig? Zij mocht dit nooit doen van haar strenge cultuur en ik nooit van mezelf. Het gevoel was er gewoon naar.. 22-02-2001 ‘s Morgens bleven we lang uitslapen en genoot zij van haar eerste boterhammen met jam als ontbijt en in de middag dronk zij haar eerste biertje op het zonnige balkon. Zonder enige invloed van mijn kant verbaasde ze mij triomfantelijk met de beslagen flesjes toen ik even in gedachten verzonken was. Ze rook de vrijheid. Hilarisch genoeg vergrauwde haar gezicht even snel weer toen ze schuim aan haar lippen zette en de bittere smaak op haar tong proefde. De schat! Die avond in een drukke winkelstraat kocht ik voor haar wat sierlijk ondergoed en trakteerde ze mij op inheems gebak en mango’s. We konden erg goed met elkaar overweg nu. Het enige wat ons af en toe in de weg zat was onze moeilijk lopende communicatie. Haar Engelse uitspraak bleef beperkt en veel verder dan oppervlakkige gesprekken kwamen we dan ook niet. Een punt dat voor Jaae geen enkel probleem scheen te zijn. Voor mij dus wel.. Haar tranen biggelden rijkelijk over haar brede wangen toen ik haar eerlijk op dit ongemak wees en mijn hart brak toen ze mij toesnikte dat het haar niets uitmaakte, omdat ze zo verliefd op mij was.. Moest ik nu weer zo nuchter doen? Lummel! Ik maakte het met haar goed door te verklappen dat ik nog een paar dagen extra in Bangkok zou blijven en de meditatiecursus in Pitsanulok voorlopig verzet had, omdat ik haar nog niet wilde missen. Met een flinke kus vielen we achterover op bed. 24-02-2001 Die ochtend gaat er iets mis. Een paar dagen geleden heb ik bij een SevenEleven supermarktje naast de gewoonlijke flessen water en een pak brood voor de zekerheid ook maar een pakje Durex afgerekend (onder de schaamtevolle blik van Jaae) en voor het eerst had ik er deze morgen gebruik van moeten maken. In principe geen vuiltje aan de lucht, maar hier doe je niets aan: Onze verlangende lichamen zijn nog in innige omhelzing verstrengeld als we er met klamme handen achterkomen dat het condoom geknapt is. Verdomme! Lekke band! Normaal gesproken niet echt iets om over naar huis te schrijven daar zowat iedere Europese dame tegenwoordig wel aan de anticonceptiepil is, maar met dit onbeschreven blaadje ligt dat zaakje wel even anders.. “Krijg ik nu een baby?” vraagt ze kinderlijk geschrokken. “Ik hoop van niet!” “Kom op trek je kleding aan, we gaan naar een drogist!” Terwijl zij licht in paniek raakt met de situatie, houd ik m’n verstand erbij en zonder tijd te verliezen haasten we ons naar de dichtstbijzijnde apotheek. De eigenaar blijkt Engels te spreken en dat geeft mijn ongeruste dame de mogelijkheid haar Thaise afkomst te verhullen, omdat ze anders bang is dat iedereen haar als een ‘bad girl’ zal zien. “Tot hoelang na de daad kan deze pil ingenomen worden? En heeft het geen vervelende bijwerkingen?” “Slechts 85% kans dat ze niet zwanger wordt met dit tablet?! Kan ze er geen anderhalf nemen dan?” Als we volledig ingelicht weer buiten staan koop ik direkt een fles water voor haar en ter plekke neemt ze het medicijn in. Pfff, dat wordt nog spannend! Maar Jaae blijkt het voorval geheel voor haar eigen rekening te willen nemen, en als ik vraag wanneer ze haar periode zal hebben drukt ze mij op het hart dat ze niet zal vertellen of ze zwanger is of niet. Het wordt een lange discussie die op niets lijkt uit te lopen.. Wanneer haar telefoon gaat, blijkt het ditmaal niet de achterdochtige moeder, maar een tante van Jaae die haar vriendelijk doch doordringend vraagt haar te helpen met het regelen van een cd-speler voor een bruiloftsfeest. Toch niet de mijne? Jaae durft geen nee te antwoorden en zondag zal ze de apparatuur van Bangkok naar huis moeten brengen. Haar vakantie zit er onverwachts op.
25-02-2001 Haar moeder dicteert dus duidelijk het leven van Jaae. De cd-speler die ze thuis zelf bezitten is van beduidend betere kwaliteit dan die ze nu onverwachts mee moet nemen. Op slinkse wijze wordt dochterlief weer naar huis geroepen als moeder het zaakje niet vertrouwt. Dag vrijheid! We praten nog lang over hoe ze haar dromen zou kunnen verwezenlijken in de toekomst, omdat zij zich al schuldig voelt als ze een keer niet glimlacht naar haar dominerende moeder. “Ga werken in Bangkok! Woon een tijdje gezellig samen met Lina en bezoek je moeder zo vaak als je wilt, dan is niemand van jullie eenzaam. Je kunt gemakkelijk genoeg geld bij elkaar sparen om met een jaar of twee al naar Australië te reizen als je dat zo graag wilt. Je hoeft echt niet zo heel rijk te zijn, wie houd je tegen? Doe het!” Ik geef Jaae een koalabeertje dat haar geluk moet bezegelen en onzeker valt ze in mijn armen. Ze is zo lief. Ik kijk naar het lachende portret van mezelf dat ingelijst tegen de muur staat. Een kostbaar geschenk van Jaae waarmee ze haar liefde aan mij wil tonen. Wat moet ik? Buiten het feit dat het te groot is om op mijn rug mee te dragen, ligt het me ook zwaar op de maag vanwege de plotselinge hartstocht die ze ermee aan mij blootstelt. Jaae weet dat ik eerdaags verder reis en voorlopig terug in Holland zal gaan studeren. Ze accepteert het vanaf het eerste moment, maar zegt te zullen wachten tot ik ooit weer eens terugkom. Of ik tussentijds andere vriendinnen heb, maakt haar ogenschijnlijk niks uit. En of ik het nu wil geloven of niet, mij zal ze trouw blijven. Dat is haar cultuur.. 27-02-2001 Maandags besteed ik een volle dag aan het in mekaar knutselen van ansichtkaarten en het schrijven in mijn dagboek over mijn ervaringen met Jaae. Het blijkt dat ons samenzijn van te korte duur is geweest om haar echt te missen, want als ik die avond mijn plannen opmaak voor Cambodja zoekt zij kontakt met mij via de telefoon van buurvrouw Anna. Ze kan niet slapen.. Ik besteed nog wat tijd op het internet om mijn post te beantwoorden, als ik vastloop op een kort bericht van mijn moeder. Ze toont zich ernstig gepikeerd over de flauwe antwoorden die ik geef op haar o zo bezorgde vragen en onze eerste e-mail conflict blijkt werkelijkheid. Ze heeft haar gevoelens hoogstwaarschijnlijk al enige weken op zitten kroppen, en nu ben ik de schuldige. 03-03-2001 Volledig voorbereid reis ik de derde van maart dan eindelijk naar Cambodja met mijn nieuwe Traveller Cheques en visum daar die van Thailand vandaag zullen verlopen. In eerste instantie zou ik gisteren al vertrokken zijn, ware het niet dat Jaae mij vlak voor vertrek ineens confronteert met een uiterst onverwacht bezoek. Ze had er niet lang meer over na hoeven denken en na een korte melding aan haar moeder was ze terug naar Bangkok gekomen om er te gaan wonen en werken. Ze zal toch niet teveel naar mij geluisterd hebben..? Met de slaap nog in mijn ogen vertelt ze vervolgens in één adem door dat ze die dag ongesteld geworden is en dat ik dus niet bang hoef te zijn voor een Thaise baby.. Met open ogen veer ik op van mijn bed en omhels haar innig. Wauw opluchting! Wat heb ik haar aangedaan?! Ik verzet mijn plannen voor die dag, en besluit nog een nachtje met haar door te brengen om de volgende dag pas afscheid te nemen op het noorder-busstation. Somber zwaait Jaae mij uit als ik opgewekt de bus in stap op weg naar een nieuwe grensovergang. Zal ik haar gaan missen? Het is een vraag die meer omvat dan op het eerste gezicht lijkt. Ik begin namelijk te merken dat ik steeds minder afhankelijk en medelevend wordt naar mijn omgeving toe naarmate de reis vordert. In Nederland zou ik mij zonder twijfel allang aan haar vastgeklampt hebben om haar misschien nooit meer los te laten, maar nu lijkt elke situatie mij om het even. Beginnen mijn emoties verder af te stompen door mijn langdurige egotrip of komen ze meer tot uiting door de zelfconfronterende Aziatische bevolking? Ik denk dat beide het geval is. Op de eerste plaats begint het reizen mij steeds wat meer te vermoeien (het is immers geen vakantie, harde werkers thuis..). Daar waar ik in Europa nog elk niets-zeggend museum bezocht drink ik nu in zuid-oost Azië een verfrissende fruitshake. Het is hier gewoon te warm om me ergens echt druk om te maken, want of ik er nu aan deel neem of niet, het leven gaat door. Op de tweede plaats wordt het beetje fut dat ik elke dag weer heb al vlug ontnomen door de bevolking die mij bezighoudt met onderhandelen en afdingen. Op den duur weet je als eenvoudige burger gewoon niet meer wie nu goedschiks is en wie niet, een geval wat uitdraait op een vlieg-maar-op! Ik red me wel vandaag, met of zonder jullie! Deze nieuwe instelling begint nu langzaam door te slaan naar mijn relaties in Nederland en niet in mindere mate mijn toekomstplannen daar. Het feit dat iemand die ik thuis als een van m’n beste vrienden beschouw tijdens mijn vijf maanden afwezigheid nog geen persoonlijke e-mail heeft toegestuurd (om wat voor reden dan ook), doet me feitelijk weinig meer. Zelfs de miscommunicatie die ik momenteel met mijn moeder heb kan mij amper schelen. Word ik een botte lummel of wat? Ik ben ver van huis in een volledig andere wereld en totaal op mezelf toegewezen. Hoewel ik weet dat ik m’n naasten vroeg of laat weer tegen het lijf zal lopen heb ik nu weinig andere keuze dan te reizen en m’n hoofd er goed bij te houden. Ik zal binnenkort weer verder gaan met mijn studie aan een kunstacademie, maar wellicht met een andere kijk en een nieuwe inslag op de dingen van alledag. Het kopieerzieke easy-going Azië is daar een oorzaak en een gevolg van. Het westerse denken heeft hun leven daar sterk beinvloed maar weinig vereenvoudigd, evenmin als het mijne.. Kalm aan dus. Zover het gaat, gaat het en als het geld of geduld mij in de steek laat, vlieg ik terug naar mijn oude leventje. Zonder mijn liefde en hopelijk zonder haar verdriet.
04-03-2001 Voorlopig zit ik nog midden in de gekte. Gisteren kruiste ik zonder het te merken de grens met Cambodja, waar ik temidden van Muppet-chaos teruggeroepen werd voor een paspoort-controle. Controle? In deze ongeregeldheid? Terwijl douaniers de stempels checken en om mijn pasfoto lachen, houd ik de jonge straatverkoopsters op een armlengte afstand en kijk ik toe hoe een houten kar bepakt met een huizenhoge stapel aan rieten manden over een brug geduwd wordt. Als ik mijn reisdocument van de warrige beambten terugkrijg wandel ik verder tot ik in een beladen onderhandeling terecht kom met truckchauffeurs die mij naar Sisophon willen brengen. Hier steekt voor het eerst weer de China-mentaliteit op en het kost mij weer enige moeite om de prijs in Dollars naar beneden en mijn bestemming duidelijk te krijgen. Een kontslopende rit van vijf uur op een stapel koffers en tassen in een laadbak brengt mij die middag van Poipet naar Siem Reap over half ingestorte bruggen en door mijndiepe zandkuilen. Het stof van passerende auto’s en vrachtwagens plakt aan m’n kleding en bagage tot we niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Onverklaarbare checkpoints midden op de weg, herkenbaar aan een plastic kuipje met een militaire agent, laten onze wagen alleen door als de chauffeur wat geld toestopt als vrijwaarding van controle. Corrupte bende hier, roep ik, als ik aan mijn visumregeling in Bangkok denk. Het is alsof ik op een houten sleetje over keien getrokken word, en als we eindelijk na zonsondergang arriveren bij het gasthuis is een koude douche nog het enige waar ik aan denken kan. De eerst volgende veertien uur ben ik niet meer van mijn matras af te slaan. Morgen naar de ruïnes van Angkor! 05-03-2001 / 07-03-2001 Drie dagen Angkor Wat is mooi zat! De eerste dag op m’n $40 entreepas word ik achterop een scootertje rondgegidst van half zes tot half zes en geniet ik van de hoofdruïnes in het tempelcomplex nabij het plaatsje Siem Reap. Het gros van het volk verzamelt zich rondom de hoofdtempel om zonsopgang massaal te kunnen fotograferen. Om deze mallotige drukte te vermijden, besluit ik bij de tweede tempel in het rijtje te beginnen. De aanwezigheid van seniortoeristen en juniorverkoopsters blijken de hele magie van Angkor sterk te beïnvloeden, en zogauw rond een uur of tien de grote stoet zich verplaatst naar de lege ruïnes waarin ik mij nu bevind, vertrek ik naar de derde tempel, om rond het middaguur in de lege hoofdtempel aan te komen.. Fantastisch wat een schoonheid! De tweede dag bezoek ik met een gids een groep prachtige tempels wat verder verwijderd van de hoofdattractie’s en niet langer hoef ik op zij te gaan voor belangrijke foto’s van Franse snobs die haast hebben om bij de groep te blijven. Na een prachtige terugrit door palmboomdorpjes met rieten hutjes word ik afgezet bij een enorm meer om het kleffe zweet van me af te zwemmen, en zonder ‘Sir-sir, you buy some drink?’ slurp ik nog een kokosnoot weg met zonsondergang. De laatste dag blijkt de fijnste wanneer ik voor $5 een scooter huur en op eigen houtje de verst weg gelegen Banteay S’rei tempel bezoek. Zelfs hier blijken de t-shirt verkoopsters zich nog op te houden, maar de meesten liggen te duffen en zonder veel moeite ontwijk ik de rest. Onderweg neem ik eerst nog een douche onder een waterval aan de rand van de jungle en verspil vervolgens veel te veel film aan de sierlijk bewerkte bouwwerken die de glorie van weleer weten te behouden. Uiteindelijk een geniale en eenvoudig dag zonder al teveel ‘ge-sir’ aan m’n hoofd. 10-03-2001 Ik zit vol! Even geen cultuur meer. Via toerist-vrije overnachtingen in Kampong Thom en Kampong Cham vertrek ik naar de Cambodjaanse hoofdstad Pnom Phen. Ik ben het even zat. Niet langer reis ik achterop een stoffige truck, maar per luxe bus. Ik ben bijna jarig en dat wil ik weten ook. Lang leve de beschaving! Een motordriver vervoert mij vanaf de centrale markt naar een bamboegasthuis dat blijkt gebouwd op lange palen in een groot meer. Ik ben nog niet ingecheckt of ik vlieg met verslavingsverschijnselen naar het eerste de beste internetcafé dat ik tegenkom en geniet van de $2 per uur regeling met de $8 nabij Angkor in m’n achterhoofd. Na mijn laatste brief heb ik mijn e-mail niet meer kunnen checken en het grote aantal reacties verblijden mij enorm. Als ik net hard zit te lachen om een berichtje van Sander doemt ineens een groot gestalte naast mij op en als ik opkijk zie ik wie het is. Jabik! Dat is een tijd geleden gozer! In China heb ik je voor het laats gezien niet? Kom je ook net aan? Ik ben morgen jarig, dan kunnen we een biertje drinken! Op de veranda met uitzicht op kabbelend water drinken we wat fruitshakes en praten we bij over onze avonturen tot nog toe. Na veel gelachen te hebben over onze ontmoetingen met dames, stelt Jabik mij ineens de vraag hoe het rondtrekken mij op dit moment bevalt. Serieus antwoord ik hem dat sinds Cambodja de sleur er aardig begint in te raken en dat ik wel toe ben aan een pauze. Maar hoe zit het met jou? De laatste keer dat ik Jabik in Dali heb ontmoet zat hij nog zo barstensvol energie dat ik niet durf te twijfelen dat dat nu anders is. “Ik ga een mountainbike overkopen en een stukje fietsen denk ik”, antwoordt hij onzeker. Ook bij hem is de klad er een beetje ingeraakt en om de boel te breken kiest hij voor een nieuwe uitdaging. Ik zou m’n vrienden wel weer eens willen zien, maar ik geniet nog iedere dag, vertel ik hem. Fietsen? Echt niet! 13-03-2001 Opnieuw slaap ik die nacht slecht, en niet van de spanning voor mijn verjaardag, maar door het eindeloos overdenken en herbeleven van mijn ervaringen. Ik word er gek van! De volgende ochtend vertelt Jabik mij dat het hem heel bekend voorkomt, daar hij er zelf aan heeft geleden in Vietnam niet zo lang terug.
“Je moet maar eens een paar dagen het strand op, een boek lezen.” verzekert hij mij, en geeft me vervolgens een t-shirt en een kopie van de roman ‘Memoirs of a Geisha’ kado. “Gefeliciteerd gozer! Geniet ervan!” Ik rust nog wat uit en check die middag de felicitaties van mijn moeder en tot mijn verrassing die van Jaae. De lieverd is mij niet vergeten.. Ik hoop dat het haar goed gaat. Omdat ik mezelf vandaag nog wel wil verwennen, vertrek ik met volle moed naar een Thais resort centre voor een duik in een verfrissend zwembad en een massage op een zacht matras. Shit! Het complex blijkt gesloten en teleurgesteld slenter ik terug naar het gasthuis totdat ik sportschool KingKong passeer. Dat is eigenlijk ook wel weer eens lekker na zes maanden bedenk ik me en keer terug. Opgepompte Cambodjanen vol met steroïden staren mij aan als ik met zweet op m’n neus de gewichten probeer los te krijgen van de grond. Dit wordt niks, besluit ik vol ongeloof, en bedenk me dat er ergens anders toch wel een massage moet zijn te krijgen. M’n kracht en conditie zijn momenteel ver te zoeken.. Een brommertje brengt mij even later naar een massagehuis onder het motto ‘Nice girls, no sex!’ en ongemakkelijk treed ik de barruimte binnen. Achter een enorm etalageruit zit een twintigtal dames tentoongesteld in kleurige jurkjes voorzien van een borstnummer en verschrikt wil ik het pand verlaten. Daar ik met Jabik heb afgesproken te gaan eten bij een Indisch restaurant niet veel later en ik m’n zinnen op een massage heb gezet, besluit ik er niet langer bij na te denken en blindelings een masseuse uit te kiezen. De gastheer raadt mij een niet al te vrolijke maar wonderschone dame aan en als ik vraag wat het me gaat kosten, vertelt hij dat het vijf dollar voor de massage is en twintig extra voor de sex. No sex! roep ik zenuwachtig. “No problem.” stelt hij mij gerust, en het volgende ogenblik lig ik op een bed in een privé hotelkamer met de knapste meid op m’n rug, die er ooit heeft gezeten.. Even nog probeert ze mij te verleiden voor de extra’s met haar geniepige vingers en een veelzeggende lach, maar als ik voet bij stuk weet te houden verstart haar gezicht weer, en maakt ze ontevreden het uur vol.. Doe ik wat verkeerd? 15-03-2001 Nog voordat ik met Jabik het majestueuze paleis in de binnenstad bezoek, eten wij wat voedsel als ontbijt op de overdekte markt. Met gebogen hoofd loop ik onder besmeurde tentzeilen door en kijk neer op bedelaars die zich aan de grond in de nauwe paadjes genageld hebben. Als we aan een gammel tafeltje wat noedelsoep nuttigen, kom ik op het idee om wat bananen te kopen voor op brood. Ik baan mij een weg door de smekende handen en vind een klein stalletje overladen met het kromme fruit dat ik zoek. Twee bananen blijkt te weinig gevraagd en na een woordenloze onderhandeling reken ik twee kwartjes af voor een goudgele tros van twintig stuks. Wat moet ik ermee? Wanneer ik weer aanschuif naast mijn Friese reisgenoot en hem vraag of hij er ook tien wil hebben, dient zich een kreupel mannetje aan die geld van ons verlangt. “Zal ik ‘m een banaan geven?” vraag ik Jabik onzeker. “Ja, waarom niet? Hij heeft toch honger?” Ik breek een mooi exemplaar van de tros af en stop het in het petje van de man. Verblijd kijkt hij op en maakt dan een lichte buiging als dank. Het werkt! Nog geen halve minuut later is de volgende klant aan de beurt en terwijl ik amper de tijd heb om m’n broodje klaar te maken verdwijnt de ene na de andere banaan in de gestopte zakken van bedelaars. De enkeling die zijn neus voor onze weldaad ophaalt, heeft in onze ogen genoeg te eten gehad en zo onderscheidt zich het graan van de koren. Als een klein meisje zich tot drie keer toe aan ons tafeltje heeft begeven om haar moeder van fruit te voorzien, weet ik dat ons plan geslaagd is. Op naar het gouden paleis nu.. Vanwege het hoge Laos-gehalte in Cambodja heb ik me al een paar weken nergens meer druk om hoeven maken, maar als het geld begint op te raken kom ik tot een grote verrassing. Na een afschrikwekkend bezoek aan het concentratiekamp S21 en een kijkje in een Cambodjaanse kunstacademie kom ik terug in mijn kamertje om mijn spullen bij elkaar te rapen voor mijn vertrek naar de badplaats Sihanoukville, als ik bij het inpakken ontdek dat mijn mapje met bankpasjes zoek is. Oei, wat een klassieker! Daar gaat m’n rust! Geen geld meer! Ik spoed me naar het internetcafé en met klamme handen geef ik aan m’n vrienden door dat ze m’n ouders moeten waarschuwen. Terwijl ik zit te typen bedenk ik me dat m’n pasjes al heel lang weg kunnen zijn en het enige wat ik nog kan hopen is dat m’n geld nog op de rekening staat. Help! Ik kan die middag niets anders doen dan afwachten en om de stress een beetje te onderdrukken breng ik menig uurtje rond de pooltafel door en verslind ik de eerste hoofdstukken van mijn gekopieerde boek. Als ik opnieuw een nacht onrustig geslapen heb, kan ik eindelijk (vanwege het tijdsverschil van zeven uur) de berichten uit Nederland doornemen en kom ik tot de grote opluchting dat alle ongemakken geregeld blijken te zijn. Verrassend is het aantal ongeruste mailtjes die ik doorlees van mensen die geprobeerd hebben mijn ouders te bereiken en blij ben ik dat de Hollandse efficiëntie niet verloren is in een land zover als Cambodja. Bedankt mensen thuis! 17-03-2001 Sihanoukville openbaart zich als een kalm dorpje aan de bruisende zee met een handjevol vermoeide backpackers in de gasthuizen aan de hoofdweg. Ik check in bij gasthuis ‘Beachclub’ en raak in gesprek met de Franse eigenaar, die zich voorstelt als magnetiseur en fysiotherapeut. Ik ben lichtelijk onder de indruk en vol belangstelling luister ik naar zijn onwaarschijnlijke verhalen. Maar dat duurt niet lang. Als een waterval stort hij zonder oponthoud z’n theorieen over meditatie en het leven over mij heen en met het beste excuus dat ik heb, vlucht ik naar het toilet om me weer even bij elkaar proberen te rapen. Wat een
ouwehoer! Als ik met goede moed weer terugkom in de tuin fronzen mijn wenkbrauwen als hij in gesprek lijkt met zijn twee puppies. Ik smeer een stokbroodje met ‘Lachende Koe’ en aanschouw zijn malle gedrag. “Niet blaffen hondjes, dat is namelijk nergens voor nodig.” kalmeert hij het dierlijke kroost op hypnotiserende wijze. Wat een lummel! Het volgende moment springt één van de vlooienbalen op van de grond en als het weer op z’n pootjes neerkomt blijkt er een hap uit m’n broodje. “Vuile flophond!” roep ik uit, en geef het dier een enorme hengst. Pats! Oei, vergissing, daar komt die Franse zemelaar weer! Verontsteld kijkt hij mij even aan om vervolgens los te barsten in de meest onzinnige preken waarin hij mij duidelijk wil maken dat het ook op een andere manier had gekunt. Hoe dan?!? Ik weet hem tot zwijgen te brengen als ik hem op het lelijke logo wijs op de menukaart dat hij gebruikt voor zijn gasthuis en het volgende moment zijn we in discussie of het nu wel of niet een goed plaatje is. Tot mijn grote verbazing lijkt hij ineens wel geïnteresseerd in een verhaaltje van mijn kant en als ik hem vertel dat ik kunst heb gestudeerd, vraagt hij mij of ik niet wat ideeën voor hem heb. Daar ik op het moment op mijn laatse dollars zit te teren en het verblijf aan het tropische strand best wel wat wil rekken, besluit ik het één en ander voor hem uit te schetsen. Ik stel hem voor wat leuke schilderingen op de muur te maken in ruil voor wat gratis accomodatie, maar zie mijn naïeve ik zeer teleurgesteld als hij plots opnieuw zijn meditatieregels toepast op mijn ontwerpen. “Hier in deze hoek zitten graag mensen, dus daar kun je niet zomaar wat leuks schilderen, en ja dat lullige postertje daar moet toch echt blijven hangen want anders bla bla bla, en ja daar..” Houd je bek!! Mafkees! En zonder erbij na te denken pak ik m’n spullen en vertrek ik naar een nieuwe lokatie. “Je zult nooit een goede ontwerper worden omdat je niet kunt luisteren!” preekt hij mij geïrriteerd, en zelfverzekerd keert hij mij de rug toe. 18-03-2001 Met drie meiden in het nieuwe gasthuis waar ik verblijf maak ik plannen op voor de avond en na een kerriesoep met rijst vertrekken we in koppels achterop de scooters naar een discotheek even buiten het dorp. M’n eerste uitstapje weer sinds Rusland. Tot mijn verbazing blijkt de uitgaansgelegenheid zich midden in een roze buurt te bevinden en als ik de talloze jonge meiden zie die hun lichaam te koop aanbieden raak ik enigzins bedroefd en verlies ik mijn zin om te dansen. Op de dansvloer lopen tientallenn pareltjes rond in prachtige strakke jurkjes, waarvan een aantal vergezeld door een belegen Duitser of een slungelige Deen. Wat moeten die klungels toch met die moppies van vijftien? vraag ik mij af, en ik herinner mij een groepje Engelsen uit Pnom Phen die met z’n allen de roze buurt aldaar gingen verkennen, en met grote verhalen terugkwamen. Ze liepen steeds verder de donkere straatjes in tot ze in het roze licht een tweetal jonge meisjes tegenkwamen die stonden te badmintonnen. Op het moment dat ze de Engelsen in het zicht kregen, gooiden ze routinematig hun rackets neer en liepen ze op de mannen toe. Elf en twaalf jaar oud, schatten de Engelsen, en klaar om $400 te verdienen. “Mister, mister, do you want to sleep with me..?” Nu ik mijzelf in een soortgelijke omgeving zit op te vreten, besluit ik mij te excuseren bij de drie meiden en een kijkje buiten het platvloerse vermaak te nemen. In het schaars verlichte straatje met houten barakken en jonge prostituees, verbeeld ik mij het beroemde schilderij ‘Les demoiselles d’Avignon’ van Picasso dat mij op dit moment meer zegt, dan het ooit gedaan heeft, en kijk naar de expressieloze gezichten om mij heen die in groot contrast zijn met het vurige lichaam die ze toebehoren. “Massage boemboem, mister?” vragen de kubistische gezichtjes als ik ze vol medelijden passeer. Ik dacht het niet! Ik slenter verder met mijn gedachten als ik ineens aan m’n shirt wordt teruggetrokken door twee minderjarige hoertjes. “No go, mister! Bad motordrivers! Pats, pats! You give dollars!” Die boodschap is mij duidelijk, en als ontwaakt uit een droom keer ik terug naar de discotheek. Wat zijn die meiden hier al jong verziekt zeg, bedenk ik als ik de twee opdringerige hoertjes van mij afschud. Geen jeugd, geen emoties, geen toekomst.. 19-03-2001 Met een licht verbrande huid en een rugzak schurend over mijn schouders neem ik de volgende dag afscheid van Cambodja om m’n geldtekort weer wat aan te kunnen vullen in Thailand. De weg naar de grensovergang blijkt sindskort afgesloten vanwege het hoge aantal mijnen en met een passagiersboot zet ik met een groepje reizigers koers naar Hat Lek. Wat een afzetterij! De Cambodjanen slaan hun slaatje uit de situatie en in plaats van de gestelde $2 betalen we er twintig per persoon om die dag de grens te mogen oversteken. Als we niet bereid zijn het gewenste bedrag te betalen, kunnen we het laatste stuk wat hen betreft zwemmen. Met vloekende en gefrustreerde backpackers stappen we in een speedboot en vliegen we langs onbewoonde eilanden tot we de controleposten in zicht krijgen. Nog even stempelen en dan is de weg weer volledig geasfalteerd en zijn de ATM’s en SevenEleven’s weer onder handbereik. In het minibusje op weg naar Trat die middag bepraten wij onze ervaringen in Cambodja en zijn we het erover eens dat het een erg boeiend land is met een verschrikkelijke historie maar desondanks superlieve inwoners. Als het verhaaltje gaat over bandieterij en zakkenrollers blijkt dat ik niet de enige ben die z’n bankpasjes is kwijtgeraakt en als ik hoor van de gewapende overvallen die anderen hebben doorstaan spreek ik alleen nog maar van geluk. Ik vertel over een pistoolschot dat ik op een avond in Pnom Phen hoorde toen ik zat te eten in het gasthuis en huiver opnieuw bij mijn eigen woorden dat een Cambodjaanse vrouw een paar restaurantjes verderop is omgebracht in het ‘Peace Café’ vanwege geluidsoverlast. Achteraf bleek dat het de echtgenote was van een Engelse eigenaar en dat een toeriste die zich ermee wilde bemoeien zwaar gewond is geraakt. Leve Thailand!
21-03-2001 Trat blijkt het middelpunt tussen de toeristische trekpleisters Bangkok, Pattaya en de eilanden Chang en Wai, en vestig mij daar waar de eerste Duits-Thaise koppeltjes weer de kop opsteken. Na een rustige nacht vertrek ik met een jacht naar het verst gelegen tropische eiland en huur ik een strandhut tegen de rand van het bos, om de volgende ochtend vroeg met het licht van de felle zon en het geluid van de bruisende zee te ontwaken. In het restaurantje waar ik ontbijt kijk ik met grote ontsteltenis naar een dikke zestiger die met zijn noeste handen ruwig door het ravenzwarte haar van een Thaise twintiger woelt, en haast mij naar buiten met een duikbril en snorkel om een stuk te gaan zwemmen. Zacht pastel gekleurd koraal glijdt onder mij door door en met ingehouden adem zweef ik mee met een school vissen in bonte kleuren die zich grazend tegoed doen aan de algen op reusachtige schelpen. Even vergeet ik de wellusten van de wereld boven water en lach ik zonder te stikken om happende mondjes op sponzige stenen en het geknetter van jonge aaltjes dicht bij mijn oor. Wuifende wieren en enorme zeesterren niet dieper dan een meter onder mij houden mij een uur of drie gelukkig tot de brandende zon plots mijn volle aandacht trekt. Dag visjes, ik ben verbrand! Ik zwem terug naar het lege strandje en passeer tot mijn afgrijzen een groot fuik onder het bruine slijk waarin tientallenn zeedieren verstikt zitten in de mazen van het net. Een glimmend blauwe vis met oranje spikkels kijkt mij aan met z’n glazig droevige oog en in een tel ben ik me weer bewust dat ik niet meer dan een mens ben. Ik haast me het warme water uit en zoek een plekje in de schaduw van een palmboom om me te storten op mijn dagboek en mijn opwinding vast te leggen. Als ik even wegdroom met mijn pen tussen m’n lippen verschijnen ineens uit het niets drie Thaise meiden gevolgd door een gelijk aantal Deense mannen, die luidruchtig en opzichtig de grietjes bij de billen grijpen. Wat misselijk! bedenk ik me, en verbeeld me dat de wereld beter af had geweest als er geen vast land had bestaan voor al die kwallenkoppen. 24-03-2001 Een beetje verlegen vraag ik om een buskaartje naar Pattaya bij een oude baas die mij zorgelijk en fronsend aankijkt. Op het moment dat ik mij wil verontschuldigen met de boodschap dat ik niet voor de sex heen ga maar voor een observatie word ik opzij gezet door een een geblondeerde veertiger. Zweimal bitte! roept hij naar de verkoper die zijn frons niet anders dan vaste gezichtsuitdrukking heeft. Hij moet hier al héél lang werkzaam zijn.. Met een brok in m’n keel stap ik de aircon-bus in en vraag mij af of Pattaya echt zo verschrikkelijk zal zijn. Grijze snorren, getatoeëerde ruggen, rimpelige ledematen en rode buiken vullen het straatbeeld in het centrum van de drukbezochte badplaats. De blikken zijn gericht op lokale dames die hun welgevormde lichamen voor weinig geld aanbieden en talloze uithangsborden met neongeschriften schreeuwen om aandacht met slechts één enkele boodschap; sex! Brave huisvaders wandelen geildronken over de lange boulevard van Pattaya hand in hand met jonge meiden, die ‘s avonds voor een habbekrats met ze slapen. Gepensioneerde motorrijders knijpen in kontjes van arme studentes, en kantoorventjes vergapen zich aan de opgemaakte lichamen van omgebouwde jongens. Het ziet er naar uit dat niemand zich bekommert om de kansarme binkies die hun tengere lichaam en ziel verruilen voor het geld van een onberekenbare spierbundel die geil belust is op sex. 25-03-2001 De Thaise cultuur waarmee ik nog niet zolang geleden heb kennisgemaakt in het geval van Jaae, wordt hier volledig ten schande gezet alsof het nooit heeft bestaan. Lloret de Mar is netjes! Op het strand liggen verbrande tantes hun borsten in te smeren met bak-olie en niet veel verderop vrijen gemengde koppeltjes heel uitbundig en opzichtig in de branding. Voor het eerst sinds tijden zie ik zelfs weer mensen vrijelijk tongzoenen en ik verbaas me erover dat dit ineens zo gemakkelijk kan. Wat is nu het echte Thailand? Die avond loop ik nog een rondje door de bezige hoofdstraten en met moeite vind ik een lokaal restaurantje tussen de Duitse Bratwürsten en Deense cocktailbars. Ik lach om de mislukkelingen die zenuwachtig op zoek zijn naar de vervulling van hun sexuele waanideeën en zichzelf laten misleiden door handige meiden die werken voor een roze massagehuis. Travestieten lokken wat zakenlieden naar hun cabaretvoorstelling en in biercafées hangen halfdronken vetzakken met hun armen om de schouders van mistroostig opgesmukte dames. Hebben al deze vakantie-vierende vijftigers nu echt zo’n lamlendig bestaan of zijn ze in het verleden zoveel tekort gekomen in de liefde, dat ze zich nu uitleven met de Thaise armoe en kinderachtige spelletjes spelen tot in het holst van de nacht? Ik heb er geen medelijden mee dat de vrouwen, waarbij groot geld het enige doel in het bestaan vervuld, hand in hand samengaan met de wellusten van rijke geldschieters, maar leef mee met een echtpaar dat ik die middag gesproken heb over hun ommekeer in het dagelijks leven. Een gozer van mijn leeftijd en zijn liefste, slechts twee jaar jonger, zijn uit het noorden gekomen en hebben hun boerderijtje ingeruild voor het geld in Pattaya. Met pijn in het hart trekken ze iedere avond afzonderlijk van elkaar de stad in om toeristen te plezieren, de één als prostituee en de ander als danser in een gayclub. “Ik ben geen homofiel weet je.” verzekert hij mij ongelukkig, “Maar wat moet ik anders als mijn vrouw aan het werk is? Ik houd zo veel van haar, ik heb geen keus..” 26-03-2001 Terug in de bus naar Bangkok geniet ik nog even na van de degelijke olie-massage die ik had genoten de avond ervoor en bereid me voor op de wederconfrontatie met Jaae. Bezweet kom ik aan bij het huisje waar wij verblijven, maar tref er niemand aan behalve twee kreupele honden en klim op het balkon om binnen te komen. Ik neem een verfrissende douche en
droog me af in haar kamer als ik opmerk dat haar bed is omringd door foto’s van mij. Uit haar vele e-mails kon ik al opmaken dat ze zich meer bezighoudt met de liefde dan haar zoektocht naar werk, en even maak ik me ongerust over haar leven dat ik op z’n kop heb gezet. Als ik aangekleed ben en het huis wil verlaten om deze brief te gaan typen komt ze onverhoeds aanlopen en met een kreet van verbazing rent ze op mij af om me langdurig te omhelzen. De avond voor mijn vertrek naar het meditatieklooster bezoek ik met Jaae een filmtheater. ‘Hannibal’ toont zich als een aardig vervolg op ‘Silence of the Lambs’ en met weeën in de maag en een knijpende hand van mijn Thaise dame gruwel ik van de aangrijpende scenes. Met respect voor de producers blijf ik even uitpuffen bij de aftiteling, maar het lokale publiek blijkt ineens massaal haast te hebben en zonder me te kunnen verzetten stroom ik met hen mee naar de uitgang. We praten wat bij over de laatste weken en langzaam ontsluier ik haar geheimen dat ze veel geld heeft geleend met behulp van haar oom, en dat haar moeder niet mag weten dat ze van plan is in Australië te gaan werken. Ik kijk naar haar geordende kamertje en dan naar het reddeloze gezicht van mijn Thaise meisje en zie dat ze wel wat hulp kan gebruiken, want ze is zo alleen. Ik moet haar helpen, want ik voel me verantwoordelijk, maar eerst ga ik mediteren in Panchiburi, even buiten de stad! Ik ben tien dagen in extase en niet te bereiken.. 30-03-2001 “Tien dagen” zei ik? “Tien uur!” Ik moet een meditatie-cursus doen! Met deze simpele gedachte vertrek ik de achtentwintigste dag van maart in gezelschap van Jaae naar een tempel in Bangkok, vanwaar de bus naar het meditatie centrum zal vertrekken. In de schaduw van een rijtje bomen zit een handjevol mensen aan de sloot voor zich uit te turen in voorbereiding op de cursus mediteren. Ik kijk vermakelijk naar een vreemde vogel in jaren zeventig outfit, die met zijn armen staat te wapperen alsof hij op wil gaan in het getjielp in de takken boven ons. Naast hem zit een kale gozer in een wit monnikenpij zich op het gras te concentreren en fanatieke ouderen gymnastieken met de stevige stammen tot de bladeren uit de lucht vallen. Ik kijk naar Jaae, haal m’n schouders op en neem afscheid voordat ik in de bus stap. Tot over tien dagen! Naast mij zit een koppeltje luid te grappen over mediteren en terwijl ik geniet van mijn omgeving lach ik met hen mee. Het blijkt best nog gezellig in de bus, maar als we aankomen bij een afgelegen Boeddhistische stupa waar een viertal serieuze meesters ons ontvangt verandert de sfeer drastisch. Een lijst met onze namen wordt afgeroepen en één voor één komen de cursisten naar voren om hun spillen af te geven.. behalve ik. Ik sta niet op de lijst. Het blijkt geen probleem daar een aantal mensen niet is op komen dagen en ik word alsnog ingedeeld als vervangend persoon in barak B. Als gedetineerden, verbeeld ik mij, lopen wij zwijgzaam het verzorgde terrein op en verkennen we onze slaapruimtes, die uit niet meer bestaan dan een schoon bed met een houten tafeltje, voordat wij terugkomen in de aula voor een welkomstmaaltijd. We ontvangen instructies over hoe wij ons moeten gedragen voor de komende tien dagen en terwijl het eten mij prima smaakt, wordt het schema voor de avond kenbaar gemaakt; Mediteren en slapen. Vanaf nu is het niet meer toegestaan met elkaar te praten, gebaren te maken of elkaar zelfs aan te kijken en kunnen je niets anders doen dan je aan de regels houden. Geamuseerd kijk ik om mij heen hoe de anderen op deze ongewone situatie reageren, maar vind op een korte glimlach van het koppel uit de bus na geen kontakt meer. Op het geluid van een gong volg ik links in de rij gescheiden van de vrouwen rechts de oud-leerlingen naar de meditatiezaal en neem ik plaats op één van de vierkante blauwe kussens geordend op nummer in de doodstille ruimte. Een dame op leeftijd zit geknield als een Boeddha op een laag podium met haar gezicht naar ons toe en groet ons gedegen met haar handen gevouwen voor het gezicht. De mensen om mij heen hebben inmiddels dezelfde positie overgenomen en groeten haar op gelijke wijze terug, en even later luisteren wij met gesloten ogen naar een cassettebandje met slechtverstaanbare instructies van een goeroe. ‘Word je bewust van je ademhaling en concentreer je alleen nog maar op het gebied rondom je neusvleugels. Voel je levenslucht naar binnen komen en weer naar buiten gaan..’ Ik doe wat mij gezegd wordt en een uur lang zit ik doodstil in kleermakershouding te luisteren naar mijn eigen ademhaling en het gemompel van de tape, totdat ik mij begin af te vragen of iemand dit wel leuk vindt. Ik open mijn ogen en knipper een aantal maal voordat ik kan geloven dat de hele zaal collectief aan het zuchten is, en verbaas me bij het geluid van de gong om half tien, dat de kudde als uit een droom ontwaakt en overeind komt. Mijn benen blijken te slapen en als ik even later met gebogen hoofd volg, kraakt mijn rug. Ik wil slapen! Die ochtend worden wij om vier uur stipt gewekt en verstrooid als ik op dat moment ben, vind ik mijn vaste plek in de meditatieruimte temidden van de anderen. Twee uur lang balanceer ik op het randje van bewustzijn en dromenland tot het signaal klinkt om gezamenlijk te gaan eten en geniet ik van een flinke ontbijttafel bedekt met broodjes, soep en fruit. Op het mededelingenbord bestudeer ik het schema voor deze dag en lees ik dat een meditatieronde van drie uur met een half uurtje zal beginnen. Opnieuw wandel ik in de stoet met korte schreden de trappen op naar de stupa en terwijl de zon er buiten lustig op los knettert, zit ik met m’n ogen dicht te zweten op mijn warme kussen. Geef me een ei en ik broed het uit, bedenk ik mij met een glimlach, en ga op zoek naar mijn innerlijk. De aanwijzingen over onze ademhaling worden overstemd door het gezang van de vogels, maar als wij orders ontvangen om te gaan lunchen ben ik de eerste die het begrepen heeft. Ik vul mijn hongerende maag totdat we de opdracht krijgen om vier uur op ons zelf te mediteren in de slaapkamers. Met een plof val ik neer op mijn harde bed. Waar is mijn vrijheid? Ik open het raamluik voor wat frisse lucht in mijn slaapruimte, maar vind slechts uitzicht op een muur van het aangrenzende barak.
Ik bedenk me dat ik gewoon de discipline moet volgen en wat meer wilskracht moet tonen daar ik hier voor mijzelf zit. Ik kniel neer op het kussen op mijn bed onder een muskietennet en concentreer me op mijn neusvleugels. Het duurt echter niet lang voordat ik mijn concentratie weer kwijt ben en hoewel ik deze periode moet afzien van sexuele aktiviteit lig ik even later te dromen van de olie-massage die ik een paar dagen terug genoten had. Volkomen naakt lig ik op mijn rug in een kamer met enkele lege matrassen, gescheiden middels een piepklein handdoekje van een beeldschone meid, die haar handen opwarmt met geurende olie. Ik kijk haar verliefd in de ogen als ze mijn borstkas masseert en glimlachend vertelt dat ze harige mannen sexy vindt. Een half uur lang nog wrijft ze met overgave mijn benen in waarbij af en toe het handdoekje van zijn plaats verschuift en met mijn ogen gesloten fantaseer ik dat ze verder gaat dan de bedoeling zou zijn. Voor ik mij ervan bewust ben is het uur om en met een knipoog brengt de aantrekkelijk geklede massause mij naar de doucheruimte alwaar ze de kraan opendraait en voelt of het water warm wordt. De erotische spanning die ik beleefd heb daar staande naast haar in mijn nakie is me tot op het moment van mediteren bijgebleven en herhaalt zich door mijn hoofd tot uiteindelijk de gong weerklinkt. Ik verlaat mijn zweethok en dartel de buitenlucht in slalommend om mijn medestudenten op weg naar het avondmaal. Wat een teleurstelling! De hutspot met gehaktbal waar ik op gehoopt had blijkt niet meer te zijn dan thee met een halve banaan en met gierende honger trek ik mij terug van de in-zichzelf-gekeerden die lijken te genieten van hun eerste dag. Ik kan mij moeilijk beklagen daar ik niet mag praten en de cursus gratis is, maar hoewel in het reglement duidelijk beschreven staat dat je geen eigen voedsel mee mag nemen, ga ik op zoek naar de Mars-reep onderin mijn tas. Niet veel later is het halfgesmolten goedje verorberd en terwijl ik mijn lippen nog eens aflik, klinkt de bel om weer drie uur te gaan mediteren. Ongelukkig kijk ik op, maar blijf op mijn bedrand zitten. Bekijk het maar... en laat mijn hoofd weer zakken. Ik bedenk me dat het een voorbode moet zijn geweest dat ik bij aankomst niet op de lijst heb gestaan en bij de opkomende gedachte om de cursus vroegtijdig te beëindigen verschijnt een der meesters aan de deur om te gebaren dat ik mij moet haasten. “I don’t want..” De monnik kijkt mij verschrikt aan als hij mij hoort praten, maar ik vervolg op fluistertoon dat ik moeite heb met de gevangenschap die ik ervaar en dat ik veel te levendig ben voor een rustoord als dit. Ik wil best mediteren, maar dan wel met m’n ogen open.. Ik mis het daglicht! Hij knikt mij niet-begrijpend toe en nadat ik hem hartelijk bedankt heb voor alle zorg laat hij mij buiten de hekken. Ik ben opgelucht en denk niet dat ik gefaald heb. Ik wil gewoon buiten leven en niet binnen! Genieten van elke dag. Ik moet een massage-cursus doen! 02-04-2001 Als ik onverwachts terugkom van de cursus bij het huisje van Lina klop ik op de voordeur en houd me stil. Als de deur op een kier opengaat en twee bruine ogen voorzichtig om de hoek turen, klapt het houtwerk in m’n gezicht weer dicht en hoor ik een luide kreet. De deur zwaait open en Jaae springt me om de nek en barst in lachen uit. “Ik wist dat je het nooit zou redden!” roept ze triomfantelijk. Ik mompel wat en gooi m’n tassen neer naast haar bed en zie tot m’n verbazing een paspoort op haar nachtkastje. “Van wie is dat, Jaae?” Glunderend overhandigt ze mij het glanzend rode document en als ik het vertwijfeld opensla kijk ik in de ogen van een zwart-witte Jaae. Wauw! “Gefeliciteerd! Hoe heb je dat ineens geregeld, dat gaat toch niet zo makkelijk?” vraag ik haar verrast, en geef ‘r een dikke kus op de wang. Ze blijkt hulp te hebben gekregen van haar meelevende tante, die 80000 baht op Jaae’s rekening heeft gestort. Een lening van $4000 en een extra $200 kado voor haar droomreis naar Australie. Ik druk haar op het hart dat ze voorzichtig moet zijn met zoveel geld, en dat ze er niets eerder van uitgeeft dan dat ze werk heeft gevonden. Want na een maand uitputtend zoeken in Bangkok heeft ze nog steeds nergens voor getekend. Ik heb het nog niet gezegd of ze verontschuldigt zich al dat ze haar broertje zo’n $100 heeft geschonken. Dat moet ze van haar cultuur.. Zorgwekkend kijk ik naar haar onschuldige snoetje en probeer haar kalm uit te leggen dat ze in werkelijk helemaal geen geld heeft. “Het geld is jóu geleend voor je reis, en niet om weg te geven aan je familie. Voor je het weet staat hij opnieuw bij je op de stoep, maar dan met z’n moeder, en even later heb je niet genoeg meer om je dromen te verwezenlijken.” Ze knikt dat ze het begrijpt. 03-04-2001 De volgende dag maak ik met haar een dagtrip naar Thanon KhaoSan om mijn reisgids van China te verkopen, maar weet het met een geringe toeslag om te ruilen voor die van Australië. Wanneer Jaae mij belooft haar plannen door te zetten en te zullen slagen, geef ik het haar kado en stralend gelukkig kijkt ze me aan met haar handen om het boek geklemd alsof het een baar goud betreft. “Vanaf nu moet je het zelf doen, Sweety.” Als dank neemt ze mij opnieuw mee naar de film en wachten we op ‘Thirteen Days’ een Amerikaans verslag van de Koude Oorlog, onder het gekraak van snoepzakjes, rinkelende telefoons en krijsende koters. Als het volkslied aanvangt wordt het ineens bijster stil in de zaal en staat iedereen plechtig op voor de beeltenis van de Thaise koning. Tijdens de film ontdek ik dat de meesten om mij heen niet veel van het verhaal begrijpen en als ik Jaae vraag of ze weet wat de Derde Wereldoorlog inhoud, stamelt ze iets met Hitler en Japan. Ik herinner mij dat ik onlangs in een Department Store een SS helm te koop zag liggen en begrijp dat men zich hier nog maar weinig van de Tweede Wereldoorlog verschrikkingen herinnert.
Wanneer de film ten einde loopt is de helft van de toeschouwers al vertrokken en rumoerig verlaat de rest de bioscoop en wordt de aftiteling al na tien seconden stopgezet. Ik ben verbijsterd. Het zal wel met m’n opleiding te maken hebben. Hoe kunnen ze vijf minuten blijven staren naar een flopkoning die niks anders doet dan z’n gouden tanden poetsen en na de aangrijpende film het doek de rug toekeren alsof het hun niks meer waard is dan een zak hooi. Hebben ze hier alleen respect in eigen belang? Lijkt Holland wel! Teleurgesteld verlaat ik het gebouw. 05-04-2001 In Kanchanaburi vind ik eindelijk weer wat verfrissing na de vette lucht van Bangkok met een duik in de rivier Khwai nabij de befaamde brug. Ik maak kennis met een groepje solo-reizigers en we maken het plan op om de volgende dag per jeep naar een aantal waanzinnige watervallen te toeren. We rijden met de gehuurde wagen zo’n 140 kilometer de stad uit en passeren een drukbezocht natuurpark tot we aankomen bij een overweldigende plens water dat in tientallenn trappen van de rotsen uit het bos stort. Geen toerist te bekennen, op wat lokale mensen na, en in de bedrukkende hitte klimmen we over de natte koele rotsen tot we de waterval volledig kunnen overzien vanuit een klein meertje met nieuwsgierige vissen. Wat doe ik toch steeds in die stinksteden? 10-04-2001 Een aantal onfortuinlijke dagen liggen reeds achter mij en ik besef me eens te meer weer waarom ik zo graag de toeristische spots vermijd. Vanaf de ticketoffice voor de ferry rijzen de prijzen naar driedubbel tot ik op het eiland Tao arriveer, en lijken de inwoners ineens van een andere cultuur dan de Thaise. Terwijl de grote massa reizigers momenteel een ‘full moon party’ viert op het nabijgelegen eiland begin ik met twee anderen een duikcursus nabij onze bungalows. We genieten de eerste twee dagen privé-lessen als we de dag na het examen uitvaren voor het echte werk. De boot gaat voor anker in een koraalrijk gebied en met onze zware uitrusting en luchtflessen springen we gespannen in het glasheldere water. Als we nog even de belangrijkste regels doornemen, arriveert de schuit van een concurrerende vereniging en zonder veel omhaal worden in hoog tempo zo’n dertig studenten het water in gecommandeerd. We kijken elkaar met een glimlach aan en beginnen eveneens met onze afdaling naar het onbekende als ik opeens last krijg van m’n linkeroor. De aantrekkelijke instructrice zwemt op mij toe als ik achterblijf aan het koord en ik gebaar dat ik de druk niet kan gelijkkrijgen terwijl ik in m’n dichtgeknepen neus blaas. Wanhopig begin ik te slikken en te gapen totdat ik het uiteindelijk opgeef en geforceerd ben omhoog te gaan. Als ik aan de oppervlakte drijf zie ik dat de duikers van de supermarkt boot naast ons alweer binnen worden gehaald en teleurgesteld ontdoe ik mij van mijn bepakking. Terug aan land blijk ik een keelontsteking te hebben, maar een paar dagen antibiotica moeten uitkomst bieden volgens de plaatselijke apotheker. Ik moet aan wal blijven en terwijl ik vanuit de schaduw toekijk hoe het zonnige eiland langzaam aan weer volstroomt met toeristen lees ik m’n derde Engelse boek uit deze reis. “Whaleshark! Whaleshark!” klinkt het luid over het strand als mijn twee duikvrienden terugkeren van hun laatste oefening. Met een staande hand op het hoofd verbeelden zij een vin en bedroefd feliciteer ik ze met wat ik heb moeten missen. Walvishaaien zijn de grootste vissen op onze planeet en het is vrij uitzonderlijk om één van deze onschuldige reuzen in levende lijfe te ontmoeten. Die nacht word ik gestoken door een aardse wezentje met de meeste voeten, een rode miljoenpoot. Mijn dag is geslaagd..! 14-04-2001 De kalender jaarwisseling die de volgende dagen op Ko Tao wordt gevierd blijkt minder spectaculair dan verwacht en terwijl er enigzins met water geplenst wordt door de vakantievierders onderling, waag ik opnieuw een poging mijn duikersdiploma te behalen. M’n linkeroor sputtert nog wat tegen bij de eerste meters diepte maar moet het tenslotte opgeven tegen een waterdruk van drie atmosfeer. De zee is die dag troebel en de groep waarin ik zwem is inmiddels negen man sterk, het koraal is dood en de walvishaai is gevlogen. Ik moet denken aan het verregende pamflet ‘Behoud ons milieu!’ dat ik aan een palmboom gespijkerd zag en betreur het weer even dat geld boven alles gaat. Niettemin is duiken een heftige ervaring en de moeite waard, maar zogauw ik mijn licentie in handen krijg, groet ik de mensen en vertrek ik met de boot terug naar het vaste land. Vijf uur varen, een enkele busrit en een halve dag treinen later sta op de grens met Maleisië. Tot kijk Thailand! 16-04-2001 Mijn reis zit er bijna op, en daar schrik ik van. Ben ik echt met Koninginnedag weer thuis? Hoewel ik weet dat ik er niet aan ontkom weer naar huis te gaan, heb ik geen moeite met het idee om nog heel lang in Azië te blijven. Maleisië bewijst het nog maar eens, de mensen en het voedsel zijn waanzinnig! Eigenlijk ben ik sinds vandaag alweer een beetje in Holland, vanwege het hoge westerse gehalte in de straten en op de markt in Kota Bharu spreekt de meerderheid van de kooplieden Engels als tweede taal. Het land onderscheidt zich in weinig opzichten van thuis, behalve de voortdurende zonnenschijn en het grote aantal niet-stelende moslims in de supermarkt.. Ik eet voor het eerst wat Roti met blauwe rijst en ontmoet wat moslimmeiden in het gasthuis die ik zover krijg om een gebedsritueel voor mijn camera op te voeren. Die meiden zijn echt fantastisch! Hip maar sip! Vijf keer per dag bidden en niet
eerder stoeien met de andere sexe voordat het islamitische huwelijk voltrokken is. Met Efa ga ik de volgende middag naar een traditionele muziekvoorstelling en speel ik met een houten tol en knikkers. We vinden elkaar erg leuk, maar er valt niks te beginnen. Ik denk terug aan Jaae en blijf op afstand. Een paar dagen later vertrek ik met de beroemde jungle-trein door zuiver-groen onaangetast woud verder naar het zuiden. 18-04-2001 Al die arme moslimkinderen die hun leven gebonden zijn aan de onbezonnen regels van een verjaarde profeet. Niet schelden, niet drinken, geen lichaams-kontakt en geen plezier. Bang dat ze in de hel komen als ze zich niet aan de Koran houden, bidden zij angstvallig in de naam van God. Wat een waanzin! Geen God verzint zoiets, of is hij de duivel? Ze geloven in de hemel, in de geest en het hellevuur, als ze niet bidden dan gaan ze erheen na hun dood. Wat zou de mens dan voor wanprodukt zijn als de geest zonder lichaam kan leven? De hel bestaat bestaat niet! Dat is uit de tijd. Als God bestaat dan is Hij er voor de mensen en niet voor de geest. Als het lichaam werkelijk is geschapen om te lijden, dan verdient Hij het toch niet om aanbeden te worden? Hoe onderdanig! Geniet van het leven, je bent slechts eenmaal zo vrij als een mens op de aarde! Hoe kun je je wijden aan een leven erna? Vergeet alle wetten en verkies toch de vrijheid, maar ik word niet begrepen, ze kijken me aan en knikken slechts ja. God is niet meer dan scheppende energie, vrije ongecontroleerde energie, leven! Leven!! 21-04-2001 Het einpunt nadert.. Singapore is het centrum voor materialisten en merkgeilen. Opgemaakte modellen lopen strak langs mij heen gefocust op de glanzende etalages, die hun ‘de waarheid’ verkopen. De mensen hier zijn zo koel als het marmer waarop ze schrijden, koortsachtig zoekend naar de hipste trend. In het winkelcentrum kijk ik verbaasd naar het grote aantal personen dat mij passeert zonder emoties monotoon handelend, per mobiele telefoon. Het leven is zo eenvoudig, een glimlach doet wonderen. Vanwaar dat imago? Doe toch allemaal gewoon! Ik moet denken aan Holland, de welvaart, de zaken, de economie, waar alles om draait. Het leven, de mensen, de lach van de meisjes, ik ben het verloren, het is even zoek. Ik wil niet naar huis schreeuwt mijn verbijsterde lichaam, ik ga terug naar Azië dat is wat ik wil. Wat moet ik met goud, met bont en met leder? Ik wil slechts wat liefde en heel veel geluk. Een zakenman negeert mij met aan z’n hand een Chinese verpakt in deftige kleding en een gepoederd gezicht. Gapend trekt ze hem in één van de winkels en zonder emoties vraagt ze hem om het mooiste sierraad. Ik moet denken aan Wonderboy, een oud spel op mijn computer. Een onnozel kereltje rent voor z’n leven als hij per ongeluk een prachtig ei opent en een duiveltje boven zijn hoofd krijgt. Elke vruchtje dat hij plukt en eet, verdwijnt in de maag van het demoontje, die hem pas met rust laat bij Game Over. Singapore heeft mij niks te bieden, verloren plastic-tasjeslieden.. 23-04-2001 Ik kan het niet verkroppen dat mijn reis er nu op zit. Moet ik alles waarbij ik mij zo verschrikkelijke thuisvoel nu werkelijk opgeven, voor het vliegtuig naar huis? Singapore heeft mij wakkergeschud uit m’n dromen, de cultuurschok is mij werkelijkheid. Ik kan niet naar huis, of stomweg, ik wil niet! Het leven is hier zo heerlijk! Het weer, het eten, de meiden! Ik stel mijn vlucht nog even uit tot later. Ik reis terug naar Maleisië op weg naar Penang. Koninginnedag kan me dit jaar gestolen worden, ik zie jullie later, wellicht met Bevrijdingsdag. Geniet van het leven! 27-04-2001 De westkust van Maleisië onderscheidt zich in verschillende opzichten van Kota Bahru in het noord-oosten. Melaka is de eerste plaats die ik aandoe na mijn vertrek uit Singapore en ik ontmoet hier een mengeling van Maleisische moslims, Indische Hindoeïsten en Chinese Boeddhisten, die probleemloos samenleven. De laatste groep blijkt de touwtjes aardig in handen te hebben en dat is duidelijk te zien aan de geschreven tekens en rode lampionnen op straat. Behalve het vriendelijkheidsgehalte blijkt ook het moraal hier zichtbaar afgenomen. De Chinese geldwolven hebben hier onlangs de illegale sexindustrie geïntroduceerd en aan de eigenaar van het gasthuis waarin ik verblijf te merken, zitten de mannelijke autochtone inwoners daar helemaal niet mee. De vrouwen hebben het wat moeilijker met de avontuurtjes van hun echtgenotes in de avonduurtjes, daar het hen is toegestaan meerdere huwelijken aan te gaan, maar laten hun ongenoegen blijken door de hoofddoekjes voortaan in de linnenkast te laten. De vredige cultuur waarvan ik zo heb genoten aan de oostkust ziet zich nu dan ook al ondermijnd met sex en geweld in de vorm van ‘tigershows’ en vechtfilms afkomstig uit Singapore en (opnieuw) China. 28-04-2001 Seremban oogt al niet veel beter. Ik hoop nog eenmaal wat puur Maleisië in te snuiven voordat ik weer terug ben in Europa en besluit de lokale bussen te nemen via kleine dorpjes aan de rand van de jungle, maar ook hier stuit ik veelal op ondernemende spleetogen. Elk goedkoop hotel waar ik in wil checken blijkt hier een verkapte lokatie voor illegale prostitutie. Nu ben ik
deze onzuivere handel al eens eerder tegen gekomen halverwege mijn bootreis over de Yangshi rivier en daarom lijkt het mij beter om dit keer niet langer het lot te tarten en gewoon een avondtrein te nemen naar een willekeurig gehucht op de landkaart, Kuala Kubu Bahru. Het blijkt in eerste instantie dat deze veelbelovende naam niet veel meer inhoudt dan een verlaten autobaan langs de spoorweg, maar het geluk blijkt aan mijn zijde als ik word opgepikt door een moslim gezinnetje dat mij nabij een Maleisisch hotelletje afzet in het eigenlijke plaatsje enkele kilometers verderop. 29-04-2001 Ik slaap die ochtend even lekker uit en regel wat Roti en Murtabak als onbijt onder de mensen op het marktje in het cenrum. De jonge verkoopster van het stalletje blijkt duidelijk onder de indruk als ik mijn Maleisische woordenschat op haar uitoefen en met een glimlach verschuilt ze haar rode wangen achter d’r hand als ik onder het oog van haar nieuwsgierige moeder zeg dat ze mooi is. Ik ben weer terug in Kota Bahru lijkt het. De volgende streekbus zou mij verder naar Tanjong Malim brengen, maar door een vergissing van mijn kant reis ik voor een uurtje in tegengestelde richting op weg naar Kuala Lumpur, de hoofdstad die ik koste wat kost wil vermijden vanwege het hoge ontwikkelings-gehalte aldaar. Halverwege de middag bereik ik uiteindelijk de gewenste plaats van bestemming en beland ik in een hoerenvrij hotel vlakbij het busstation. Als ik wat plaatselijke hapjes heb genuttigd bij wat eetkraampjes langs de hoofdweg en weer wat gelachen heb met de mensen ga ik op jacht naar wat frisse kleding. De temperatuur is de laatste weken niet onder de dertig graden Celsius geweest en de zweetlucht die ik verspreid is niet makkelijk op papier uit te drukken. Ik heb ook al ontdekt dat sandalen de grootste boosdoener zijn van kaasvoeten, maar daar alle reizigers met dit ongemak kampen is er niemand die er echt last van heeft. “Ik kom uit Holland..” zeg ik dan gewoon. In een textielwinkeltje word ik geholpen door een bijdehante verkoopster die, als ik m’n zonverbleekte t-shirt uittrek in ruil voor een nieuwe, gretig aan m’n borsthaar plukt. “Don’t touch me!” roep ik, “You are Muslim!” Ik ga dit nog missen als ik weer terug ben in trend-bewust Holland. Genieten dus! In de bus richting Songkan spreek ik met een adembenemende jongedame van net twintig en wijs haar op het hoofddoekje om op onschuldige wijze op te merken dat ze op een babietje lijkt. Het ijs blijkt gebroken. Ze lacht onzeker en vertelt me dat ze moslim is. “Ben je dan al getrouwd?” vraag ik haar op z’n boeren-direkt. “Tidak.” “Niet? Waarom niet? Au’wa chanti! Kus je wel met jongens dan?” vraag ik haar zonder schaamte terwijl ik het antwoord al weet. “No no! No kiss! I’m muslim!” roept ze geschrokken. “Wil je niet kussen dan? Wanneer ga je trouwen?” “Maybe.. If I’m twenty four!” zegt ze op serieuze toon. “Duapuluh Empat?” herhaal ik haar, “Me when I’m twenty eight! We can marry together then!” grap ik direkt. Met een verbaast gezicht kijkt ze me aan en houdt haar twee wijsvingers tegen elkaar. “We marry? Okay!” Ik schrik van haar antwoord en moet lachen. “No no no. I can not.” stribbel ik terug, “Dan ben ik straks m’n voorhuidje kwijt!” en ik maak een hakbeweging op kruishoogte. Ze kijkt me vermakelijk aan en zegt dan dat het dan niet door kan gaan. “Maar als ik me dan gewoon als moslim verkleed dan? Niemand die het ziet!” en ik trek m’n t-shirt half over m’n hoofd en kijk uiig door het nekgat in afwachting op een antwoord. “Can not!” hoor ik haar weer zeggen op gemeende toon. “Jammer..” 30-04-2001 Koninginnedag breng ik dit jaar niet door met een biertje in de grote stad, maar met een fles water in de jungle. De laatste lokale rammelbussen hebben mij via Tapah en Tanah Rata afgezet in de Cameron hooglanden en de komende ochtenden volg ik een gids over de smalle paden door het geurende woud. Vanwege het beginnende regenseizoen kan ik in de middagen weinig anders doen dan een beetje film kijken en rondhangen, en met het kletterende weer op de achtergrond bereid ik mij mentaal alvast wat voor op de terugkeer naar Holland. Ik kom hier zeker nog eens terug, troost ik mijn gedachten. Nog voor dat ik kaal ben op mijn dikke buik, kus ik hier weer een Aziatische en ga ik trouwen, moslim of niet! Hier schijnt de zon! Onder het maanlicht geniet ik nog een fantastische Indische maaltijd op een bananenblad en dan neem ik afscheid van het vaste land met de expressbus naar het eiland Penang, alwaar zich het op één na grootste vliegveld van Maleisië bevindt. Ik slaap voor de laatste maal deze reis in een slaapzaal. Het zit er op.. 02-05-2001 Mijn eerste vliegreis is vervuld! Enthousiast en licht opgewonden ga ik aan boord van een vliegkist met bestemming Kuala Lumpur, de hoofdstad waar ik niet aan blijk te kunnen ontkomen, daar ik er nabij de Twin Tower m’n vervolgtickets moet ophalen. ‘s Ochtends begeef ik mij nog volledig ontspannen naar een reisbureautje in Georgetown, maar al spoedig wordt duidelijk dat ik als de wiederweerga weg moet wezen, wil ik nog voor Bevrijdingsdag terug zijn in het koude Nederland. Ik
word volgestouwd met allerhande informatie en het volgende ogenblik zit ik gestressed met een vliegticket in m’n hand in een taxi op weg naar de luchthaven. Waar ben ik mee bezig? Ik wil niet naar huis! Even nog overweeg ik om m’n vlucht te annuleren, maar uiteindelijk sta ik dan toch bij de incheck-balie en geef ik m’n bagage af met bestemming Amsterdam. Hoe onwerkelijk! Zeven maanden lang reis ik over land verder en verder weg van huis, en nu zal ik binnen een dag tijd weer terug worden gezet bij af.. Dat kan toch niet? Ik zit vastgekluisterd aan het passagiersruitje als het grote gevaarte langzaam in beweging komt. M’n hart klopt sneller dan de bedoeling is en opgewonden zie ik dat we plaatsnemen op de startbaan voor mijn eerste vlucht ooit. Als ik plots in m’n rugleuning gedrukt word, vervliegen m’n gedachten en kijk ik met open mond toe hoe we loskomen van de grond. Waanzinnig!! Hoe kan iedereen om me heen nu gewoon rustig z’n krantje zitten lezen, dit is toch een wonder of niet? Ik blijf de eerst volgende twintig minuten met een blij hoofd aan het raampje plakken en geniet van het uitzicht tot ik opschrik door de milde stem van een stewardess. “Jus d’orange, sir?” vraagt de Maleisische schone terwijl een traan van geluk van m’n wang biggelt. “Are you okay?” Wat een chick! Ik knik van ja en herinner me dat zij nog vlak voor vertrek nog met een overtuigende glimlach de veiligheidsvoorzieningen demonstreerde staande in het gangpad met een zwemvest om haar nek. “I’m enjoying the flight, thank you!” Ze schenkt mij een bekertje met het vruchtensap van het dienblad en wiegelt sierlijk verder naar de volgende passagier. Ik plaats mijn neus weer tegen het glas en zie hoe spierwitte wolkjes onder mij diepe schaduwen op het landschap creeëren. Ik luister naar de rustige tonen in ‘Wind of Change’ over de speakers en bedenk me dat ik voor het eerst eens volledig overzicht heb op de georganiseerde poppenkast op aarde. Het Legoland van God. Fantastisch! Nog voordat ik me bewust ben dat m’n glas nog onaangeroerd is, staan we alweer met beide wielen op de grond en moet ik met tegenzin het vliegtuig verlaten. Dit was hip mensen! Ik kijk uit naar m’n volgende vlucht.. De internationale lijnen zijn minder spectaculair dan mijn laatste vlucht van de hoofdstad naar Singapore, daar ik 8 uren op een het wolkendek mag neerkijken dat gedwee onder mij doorglijdt tot in Koeweit aan toe. Op het lcd-schermpje in de stoel voor mij lees ik af dat we op 11 kilometer hoogte vliegen en het buiten niet warmer is dan vijftig graden onder nul. Ik ben verbaasd dat dit mogelijk is en moet weer denken aan de film ‘the Matrix’ waarin verhaald wordt dat de hele realiteit middels een 3D programma op onze hersens geprojecteerd wordt terwijl we zelf in glazen kisten liggen te ademen aan een infuus. 03-05-2001 Na ruim een half jaar laag-budget een solo bestaan geleid te hebben zit ik hier plotseling in een luxieuze omgeving en word mij de ene vliegtuigmaaltijd na de andere geserveerd. Er zitten zelfs computerspelletjes in m’n stoel! Ik was even vergeten hoe georganiseerd het westerse leven is, maar heb nu wel een ding goed begrepen: Je hebt het allemaal niet nodig! Om te genieten van het leven, heb je genoeg aan een bord met eten, een slaapplaats en een glimlach. Hip toch? Als een zoon des vaderlands word ik binnen gehaald op Schiphol door de grond-stewards die mij in m’n eigen taal hartelijk welkom heten. Ik ben euforisch! Ik neem de vertraagde NS trein naar het centrale station en loop met m’n rugzakken om naar de plaats waar ik mijn reis ook begonnen ben, en bestel een patatje mayonaise-pinda. Met een grote grijns kijk ik naar de lollige Hollandse koppen die mij in rap tempo passeren en af en toe sla ik een snoefel van mij af die me aanziet als Engelse toerist. Gekkehuis! Wat een prachtland. Ik wilde even tevoren nog een flesje na-het-scheren aanschaffen in de aankomsthal, maar zag mijn aankoop falen toen ik de regel ‘buy before fly’ gepresenteerd kreeg. Ik moest hard lachen. Ik ben weer thuis! Junks vragen mij om wat kleingeld of een vloeitje en enkele radeloze toeristen help ik op weg naar een VVV-kantoortje voordat ik de trein naar Haarlem weer in stap. “Godverdomme! Kuttrein! Hondenlul!” Ik luister naar de overspannen reizigers om mij heen als we van trein moeten wisselen en de mobiele telefoons gaan over en weer om het hele land in te lichten van de opgelopen tien minuten vertraging door een stroomstoring. Wat een grap! Ik heb geen haast! Niks geen cultuurschok, hier liggen mijn wortelen! Ik ben nog nooit zo opgewonden geweest. Wat een chagrijnige zakenlui! Ik ben zo blij! Voor het eerst kan ik echt om ze lachen. Zometeen ga ik m’n ouders verrassen aan de voordeur in de Velserbroek, want die hebben geen flauw benul dat ik al gevlogen ben uit Azië. Eerst had ik het idee om nog een nachtje gasthuis te doen in Amsterdam, maar ik geloof dat ik niet hoef te acclimatiseren. Ik koop een strippenkaart met vernieuwde prijs en stap in een mij onbekende buslijn 176 naar de Velserbroek, alwaar ik word afgezet nabij de fly-over in de motregen. Het lijkt alsof ik uit de dood ben opgerezen en aandachtig luister ik naar de vogeltjes als ik het voetpad naar mijn ouderlijk huis opwandel. Ik houd m’n camera gereed als ik op de bel druk en het volgende ogenblik film ik de verwarde reacties van m’n moeder die opendoet. “Ik wist het! Ik had al het gevoel dat je elk moment thuis zou komen zonder ons in te lichten!” roept ze vol vreugde als ze mij met waterige oogjes aankijkt, “Ik word voorspelbaar.” beaam ik, en omhels haar innig. Wanneer ook mijn vader van de schrik bekomen is, begint het mij even te duizelen. Waar ben ik in Godsnaam? Onwennig dartel ik van de ene hoek naar de andere in de oververzorgde huiskamer en vraag me af welke van de twee werelden waarin ik geleefd heb nu de werkelijke is. Het lijkt wel een droom. Sorrie hoor, ik moet even liggen. Ik zie jullie morgen wel weer..