Gember hitte.
Route Datum Van Naar Afstand Vervoer Weer
24-09-1992 Singapore, Singapore Medan, Indonesie Vliegtuig
Na een goede nachtrust in een te klein bed (gelukkig was het 2 persoons zodat ik dwars kon gaan liggen) stonden we weer vroeg op. Ook vandaag stond een behoorlijke rit op het programma met hier en daar een geplande stop. Het was behoorlijk fris, we zaten dan ook een klein stukje boven de zeespiegel. Nu ook was goed te zien hoe groot en mooi het hotel was. De naam van het hotel is Sibayak. Het bestaat uit een hoofd gebouw met een groot aantal bij gebouwen. Het was bewolkt en dus was de vulkaan, die normaal gesproken vanuit het hotel te zien moet zijn, niet zichtbaar. Het ontbijt was weer in dezelfde grote lege zaal. Het klinkt sfeerloos en zo was het ook. Maar de zaal had toch iets aparts. Ze kwam mij over als een beetje Spaans. Buiten lag een zeer grote gele vlinder op een betonnen rand. Na het ontbijt de mocht iedereen weer de bus in. Duidelijk werd ook nu dat er groot hek om het hele complex stond. Brastagi is volgens Kaj een stad voor de hoeren. De weg in het stadje was verschrikkelijk slecht. Bovendien was het erg druk in het dorp. Iedereen was onderweg naar de markt en daarvoor werden alle mogelijke transportmiddelen gebruikt. Zelfs de laadklep van een zandwagen zat vol met mensen. De eerste stop na de instap was bij een vervallen Batak gebouw. Voordat we daar waren werd mij eerst gevraagd of ik een filmrolletje in een fotocamera kon leggen. Joke is daar niet zo’n held in en dus stak ik haar de helpende hand toe. In een minuut of twee was het gedaan en vertelde ik haar dat ze altijd langs mocht komen. Het lijkt meer op een nood gedwongen stop dan een stop om het mooie. Er werd langs de weg gestopt en Kaj en de begeleider fungeerde als “klaar-over”. Het gebouw stond aan de andere kant van de weg en het is een hachelijke onderneming om daar te komen. Het bezoek aan het gebouwtje duurde niet lang mede omdat er niet veel te zien was. Vrij snel zat iedereen weer in de bus. Gerda en Ge hebben Kaj gevraagd of er stop mogelijk kon zijn bij een bepaald ziekenhuis. Ze hadden een vriend beloofd dan een foto van het complex te maken. Kaj had daar geen bezwaar tegen maar moest het ook even aan de groep en aan Herta vragen. Niemand maakte bezwaar en dus ging de ongeplande stop door. In een klein dorp werd links afgeslagen om na een klein eindje weer rechts af te gaan. Je krijgt op deze manier ook een blik op een dorp wat niet door toeristen bezocht wordt. De aanblik is echt zoals je dat wel eens op t.v. ziet. De bus hield halt voor het ziekenhuis. Het was een gebouw dat nog overgebleven was uit het koloniale tijdperk. Er lag een klein parkje voor de ingang. De stop was kort en alleen zij beide stapten even uit om de beloofde foto te maken. Onmiddellijk nadat de bus stil stond stonden er een horde kinderen omheen. Nadat Gerda en Ge weer waren ingestapt reden we nog een klein eindje door het dorp. Aan het einde van het dorp sloegen we links af. De weg die we verder volgden leek alleen maar smaller te worden. Ook woont er duidelijk minder bevolking langs de weg. Af en toe lijkt het net alsof we door enorme rietvelden reden. Heel af en toe zie je een akker en wat huisjes maar de wilde begroeiing overheerste. Het land is hier niet bepaald vlak en zo kan je van tijd tot tijd een eind vooruit kijken naar dat wat komen gaat. Af en toe zagen we merkwaardig gevormde heuvels. Na een behoorlijke rit blijkt deze weg ook een zijweg te hebben. We slaan rechts af en een stukje verder wordt er dan plotseling halt gehouden bij een klein houten huisje. Een ananas plantage, we mogen proeven. De eigenaresse is nog op het land aan het werk en het duurde even voordat ze te voorschijn komt. Ze blijkt zeer klein te zijn, maar het is wel een rijke dame voor Indonesische begrippen. Ze bezit behoorlijk wat land en verbouwt daarop ananas, rijst en gember. Ook haar zoon werkt bij haar op het land. Een aantal ananassen, die voor de plantage op een soort rek staan en voor de verkoop aan passanten bedoeld zijn, worden geschild en iedereen mag zoveel eten als zij of hij wil. De vrucht is heerlijk, daar is iedereen het over eens. Zo is ze bij ons nooit te koop. Toch heb ik er niet te veel van gegeten. Een collega had mij namelijk verteld en gelijkertijd gewaarschuwd dat hij daar behoorlijk ziek van was geworden. Het huis van de vrouw is ook te bezichtigen. Ik vind het wat gênant om zomaar bij iemand binnen rond te neuzen. Maar het blijk zeer interessant te zijn. Voor het huis ligt op grote stukken jute de gember te drogen. Uit het niets is er ineens een hele groep kinderen komen opdagen. Langs het hek staan ze naar onze verrichtingen te kijken. Langs de weg loopt een jochie met een enorme karbouw. Nadat ieder afscheid had genomen gingen we op weg naar de volgende bezienswaardigheid.
Dat werd een oud Batak gebouw van een koning. Mooi en goed onderhouden. Er liepen alleen veel groepen rond en het was dus druk in en rond de gebouwen. Maar toch kregen we een goede en duidelijke uitleg van Herta. Zij is echt fantastisch. Ze beweerde niet echt goed de Nederlandse taal machtig te zijn (alles geleerd uit de Story en Privé) maar iedereen kan haar zeer goed volgen. Ze heeft ook in Nederland gestudeerd maar vond het daar veel te koud om langer te blijven. Bij het binnen gaan van het gebouw ging er een gids onze groep vooraf. Binnen in het huis van de Batak koning, die via een smalle steile, maar korte trap niet echt makkelijk binnen te komen is, was het op vele plaatsen aarde donker. Om het binnen te gaan een beetje te vergemakkelijken is er langs de trap een touw opgehangen. Het eerste gedeelte van het huis is voor de koning. Het was ook het kleinste gedeelte.
Het commentaar van onze gids was nauwelijks te volgen omdat er nog al wat mensen rondliepen en dwars door alles heen kletsten. Daar achter was het vrouwenhuis, het grootste gedeelte van dit gebouw. Midden in dit vertrek was vlak onder het plafond weer een “kamertje” gemaakt. Dit was het privé vertrek van de hoofdvrouw van de koning. Het eten bereiden werd ook in het vrouwen vertrek gedaan. In een volledig houten gebouw werd een vuur ontstoken en het eten klaar gemaakt. Geen afvoer voor de rook, die dwarrelde toch wel naar buiten. In de vloer zaten behoorlijke spleten en dat was makkelijk voor al het overbodige. Het vrouwen verblijf was in twee delen gesplitst. In het midden liep een gang en links en
rechts waren twee verhogingen gemaakt. Ook de kinderen verbleven hier. Vlak na de ingang tot het vrouwenverblijf was er links nog een apart gedeelte. Er stonde twee, wat vreemd gevormde, kisten. Op de vraag of dit soms kisten voor de overledenen waren werd bevestigend geantwoord door onze gids. Rond dit gebouw stonden nog wat andere gebouwen, ook in behoorlijke staat. Deze gebouwen stonden op een behoorlijk groot stuk terrein. Aan de ingang van het gebouwen complex stonden wat winkeltjes en aan een boom zat een aap vast. Dat was wat voor Hennie. Ook zaten er wilde apen in het bos, en dat was veel leuker. Na lekker wat met de apen te hebben gespeeld gingen we weer verder. Plots werd de weg verlaten door onze bus en kwamen we op een wel zeer smalle weg. Slingerend kwamen we bij het einddoel aan: een blik over het Tobameer. Schitterend, alleen brak ik zowat mijn benen over het slecht geplaveide voetgangers pad dat naar beneden liep. Aan het einde van het pad lag een klein pleintje waarop in het midden een open gebouw stond. Vandaar uit kon men bij minder goed weer ook van het prachtige uitzicht genieten. We zaten nog relatief hoog en konden beneden een dorpje zien liggen. Ook was een grote waterval te zien. Deze was helemaal bruin gekleurd door de modder die de stroom met zich mee nam. Dit komt omdat het nu het begin van het regen seizoen is en du niet zoveel water door het riviertje loopt. Er waren ook wat w.c.'s. Die waren behoorlijk smerig. Daar waar de bus stond waren ook een aantal verkoopstalletjes waar men vooral T-shirts en drank verkochten. Er werd weinig gekocht. We gingen verder op weg naar ons einddoel, Prapat. Maar eerst werd er nog gestopt bij een restaurant. Zo te zien waren we de eerste en laatste gasten voor vandaag. Dit restaurant zou beroemd moeten zijn voor de gember thee. Iedereen wilde die wel eens proeven plus de gebakken banaan. De gember thee was vreselijk heet en scherp, maar de heerlijke banaan verzachte de indringende gember smaak enigszins. Er waren er maar weinig die de thee ook werkelijk helemaal uit dronken.
Na nog genoten te hebben van het uitzicht over het Toba meer begonnen we aan het laatste gedeelte van de rit. Dit was een zeer bochtig gedeelte en de thee en de banaan ging iemand parten spelen. Vanuit de bus konden we uitkijken over het Tobameer en konden we ook mooi een plaatselijke bui zien. Het dorp is volledig op toerisme in gesteld. Overal staan hotels en zijn kamers te huur. Rond een uur of 3 kwamen we aan in Prapat. En toen werd het eerst de hoogste tijd dat we wat te eten kregen. Daarvoor stopten we bij een hotel waar we op het overdekte terras een late lunch kregen. Het was maar goed dat het terras overdekt was want een van de buien die we onderweg zagen, passeerde ons nu. Tijdens de bui werd het direct een stuk killer. Er stonden wat rekken kleding naast de trap. Joke kon zich niet bedwingen en moest even de haute couture van de streek bekijken. Hilariteit alom want de kleuren combinaties leken nergens op, vooral niet toen ze de kleding ook nog voorhield. Ook toen we klaar waren voor het vertrek goot het nog. De buschauffeur parkeerde zijn bus onder de entree van het hotel en via de achter instap kon iedereen droog naar binnen. Het was nog maar een klein eindje naar het hotel maar er zat een flink steil stukje in. En toen stonden we voor een nieuw, prachtig groot hotel. Ieder kreeg een sleutel en de kamers bleken zeer groot te zijn met een prachtig uitzicht over het Tobameer. Het duurde nog een geruime tijd voordat we aan tafel mochten en dus konden we even op ons gemak het hotel bekijken. Er kwam eerst een mannetje binnen met een soort van flitspuit. Het balkon is bijna even groot als de kamer zelf en is verdeeld in twee niveaus. Net als de kamer is de badkamer vreselijk groot. Veel huizen hier in Indonesië zijn kleiner als de badkamer. De lobby van het hotel lijkt meer op een stations hal, zo groot, hoog en breed is deze. Komende vanuit de kamers is de eetzaal in dezelfde lobby aan de rechterkant. Links staat een zithoek en een biljard en een zwart hok. De kamers liggen langs een trappen gallerij. De trappen leidden naar een grote tuin. In de tuin staat een soort van evenementgebouw en er ligt een groot zwembad in. Zelfs vanuit het zwembad kan je een heel groot stuk van het Tobameer zien. Na het diner, waarvoor we aan een ronde tafel met onder andere Wim en Joke zaten, werd het erg gezellig. Wim begon wat moppen te vertellen. Uiteindelijk lagen wij bijna onder de tafel van het lachen voordat we opstonden en naar onze kamer terug gingen.