Voeding en Gezondheid Bewustzijn van vrouwen in Osdorp
N.B. van ’t Klooster BA April 2010
De aanleg van De Groene Vaart en de cursus Goed Gevoed zijn mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Steunfonds bja, Wijkaanpak Osdorp, Vrouw en Vaart, en werden uitgevoerd door Ahorn Projecten, Atelj de Kim en Jelmer Tuinen. Vrouwencentrum Vrouw en Vaart Joke Kop President Allendelaan 733 1068 VN Amsterdam Tel. 020-410 0452 www.vrouwenvaart.nl Ahorn Projecten voor duurzaam groen Drs Annet van Hoorn Overtoom 328hs 1054 JE Amsterdam Tel. 06-25302315 E-mail:
[email protected] Atelj de Kim: coaching, training & projectontwikkeling Mr Drs Janine Vermeulen Tel. 06-13795437 www.ateljdekim.nl
Dit onderzoek is uitgevoerd door: Noortje B. van ’t Klooster BA E-mail:
[email protected] Tel. 06-42897927 2
Inhoud Inleiding …………………………………………………………………………………….........4 1 Methodiek ………………………………………………………………………………….......5 Interviews ……………………………………………………..................................................5 Enquête …………………………………………………….....................................................5 Verwerking…………………………………………………….................................................6 Respondenten ……………………………………………………............................................6
2 Context …………………………………………………………………………………............7 3 Resultaten……………………………………………………………………………………...10 1. Kennis van voeding en gezondheid……………………………………………………....10 2. Gezondheid(sperceptie) ……………………………………………………....................11 3. Boodschappen en koken…………………………………………………….....................12 4. Behoeftes ……………………………………………………...........................................12 5. Overig ……………………………………………………...............................................13 4 Conclusies…………………………………………………………………………………......14 1. Conclusies naar aanleiding van verkregen resultaten…………………………………...14 2. Algemene conclusies……………………………………………………………………..16 5 Discussie ……………………………………………………………………………………....17 Relevantie ……………………………………………………………………….......17 Aanbevelingen …………………………………………………………………..............18 Bronnen……………………………………………………………………………………….....19 Bijlagen……………………………………………………………………………………….....20 Enquête Profielenschets
3
Inleiding “Stedelijkheid is tot in alle uithoeken doorgedrongen; in feite is het hele Nederlandse platteland de tuin van de steden geworden, als siertuin, speeltuin en achtertuin.” (Van der Ziel 2006:38) Aan deze uitspraak kan men zien dat zelfs de gebieden die voorheen als ‘platteland’ werden aangeduid, door stedelijkheid worden gekenmerkt. De horizon waaraan men overal in Nederland kan zien dat de stad nooit ver is, en het feit dat men een uur in rechte lijn door een stad als Amsterdam kan fietsen zonder landelijkheid aan te treffen, duiden aan dat het mogelijk is te leven zonder daarbij met natuur in contact te zijn. Deze observatie werd ook gemaakt door Vrouw en Vaart, vrouwenontwikkelingscentrum in Osdorp, en er werd besloten tot het aanleggen van een moestuin achter het complex waar het centrum in gevestigd is. De tuin werd De Groene Vaart gedoopt, en een groep van veertien vrouwen heeft, onder leiding van Annet van Hoorn (Ahorn projecten voor duurzaam groen) en Janine Vermeulen (Atelj de Kim) in de cursus Goed Gevoed het ontwerp hiervoor gemaakt. Dit onderzoek is een extensie van het project Goed Gevoed: terwijl deze kleine groep van gemotiveerde vrouwen hun eigen kennis en bewustzijn van voeding en gezondheid profileert en ten goede doet komen aan de buurt, vroegen Vrouw en Vaart en de project-organisatie zich af in hoeverre de buurt zich bewust is van de relaties die bestaan tussen groen en integratie, tussen voeding en gezondheid, tussen tijdsbesteding en gevoel. Voor dit onderzoek zijn zestig vrouwen uit de buurt Osdorp geïnterviewd om te ontdekken hoe zij over deze onderwerpen denken, en de resultaten worden in dit rapport gepresenteerd. Tevens vond er woensdag 7 april 2010, in samenwerking met Goed Gevoed en Vrouw en Vaart, een presentatie van deze resultaten plaats. Dit buurtonderzoek vond plaats onder vrouwen. Het vermoeden was dat vooral vrouwen de boodschappen doen en meestal koken. Dit bleek inderdaad het geval te zijn (zie hoofdstuk 3, Resultaten). Doordat vrouwen boodschappen doen en koken, beslissen zij niet alleen wat de mensen in Osdorp eten, maar vervullen zij ook een voorbeeldfunctie voor kinderen. Zij zijn hierom een belangrijke focus voor dit onderzoek. De vrouwen die onderwerp waren van dit onderzoek, waren met name de bezoeksters van Vrouw en Vaart. Een gedetailleerder beschrijving of karakterisering van deze vrouwen is te vinden in hoofdstuk 1 (Methodiek). Dit onderzoeksverslag is als volgt opgebouwd: in het eerste hoofdstuk (Methodiek) worden een aantal dingen toegelicht: wie de respondenten waren, hoe de interviews gehouden werden, welke hulpmiddelen gebruikt werden en hoe de gegevens verwerkt werden. Hierna worden in het tweede hoofdstuk (Context) enkele wetenschappelijke theoriën besproken die het denkkader voor dit onderzoek vormden en die verklaringen kunnen vormen voor de fenomenen die in dit onderzoek aan de orde komen. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 (Resultaten) de antwoorden van de zestig geïnterviewden besproken. In Conclusies (hoofdstuk 4) worden deze antwoorden geïnterpreteerd en toegelicht, in hun context bezien en worden de relevantie en betekenis ervan doorgenomen, waarna tenslotte in hoofdstuk 5 (Discussie) enkele kanttekeningen bij de gevolgde methoden en bij de verkregen resultaten gezet worden en de relevantie van dit onderzoek voor toekomstig gebruik besproken wordt.
4
1. Methodiek De hoofdvraag van dit onderzoek luidde “Hoe bewust zijn de bewoners van Osdorp van (de relaties tussen en het belang van) gezondheid, voeding en groen, en wat is hun perspectief hierop?”. Dit werd onderzocht door middel van gestructureerde interviews met 60 vrouwen uit Osdorp, in de maand maart van 2010. Interviews Er werden gestructureerde face-to-face interviews gehouden, van ieder zo’n 20 minuten. De vragen werden persoonlijk gesteld door de onderzoeker (en werden soms door een tolk vertaald voor de respondent), en vervolgens werden de antwoorden door de onderzoeker opgeschreven. Er werd een formulier gebruikt waarop de antwoorden ingevuld konden worden. Daar veel vragen gesloten waren, was er de mogelijkheid om ‘ja’ of ‘nee’ op het formulier in te vullen, maar in de praktijk bleken mensen graag uit te willen wijden bij bepaalde vragen. In werkelijkheid werden de vragen vaak niet gesloten geformuleerd, maar nodigden ze uit tot een langere respons dan ‘ja’, ‘nee’ of ‘weet ik niet’. Het voordeel van face-to-face interviews boven een schriftelijke vraagstelling bleek in dit geval te zijn dat het makkelijker is om de volledige antwoorden van mensen op te schrijven en vervolgens te verwerken. Dit zorgde voor een completer beeld van de respondentengroep. Enquête De gebruikte enquête bestond uit vijf onderdelen, waarvan ieder onderdeel op een ander aspect van het onderzoek in ging (zie bijlage). Het eerste onderdeel van de vragen ging over persoonlijke gegevens, en diende om de geënquêteerde te laten wennen aan de vraagstelling en het onderwerp. Met de gegevens uit dit onderdeel konden de uiteindelijke data geanalyseerd worden. Voorbeelden van vragen uit dit onderdeel zijn vragen naar leeftijd, land van herkomst, eventuele kinderen en of mensen emplooi hebben. Het tweede deel van de enquête besloeg het kennisniveau over gezondheid en voeding. Bij dit onderdeel werd gevraagd of de resondenten het moeilijk vonden om erachter te komen wat gezonde voeding is, of mensen drie gevaarlijke stoffen kunnen noemen die in veel voedingsmiddelen voorkomen, en hoe ze ‘biologisch geteeld’ zouden omschrijven. Het derde gedeelte ging over de (subjectieve ervaring van de) persoonlijke gezondheid. Voorbeelden van vragen zijn: Hoe vaak kom je bij de huisarts? Ben je tevreden met je huidige gewicht? en Wat is volgens jou het belangrijkste bij een gezonde levensstijl? In de praktijk kwam het tweede onderdeel vaak pas aan de orde na behandeling van het derde gedeelte, daar het tweede deel van de enquête de antwoorden van respondenten vaak in een bepaalde richting leek te drukken. Het vierde gedeelte van de enquête vraagt naar shopping-gewoontes van de respondenten: wie thuis de boodschappen doet, waar die boodschappen vandaan komen, wie er kookt, of etiketten gelezen worden, en of er met plezier gekookt en gegeten wordt. Het vijfde gedeelte van de enquête ging in op andere zaken die belangrijk zijn voor de gezondheids- en geluksbeleving: woonplezier, vrijetijdsbesteding, maatschappelijk engagement, sociale uitwisseling en de ervaring van rust in het eigen leven. 5
Als er in dit onderzoek verwezen wordt naar vragen in de enquête gebeurt dit door middel van nummering. Het nummer voor de punt (bijvoorbeeld de 4 in 4.3) verwijst naar de sectie (in dit geval dus over een vraag naar shopping-gewoontes), en het nummer na de punt verwijst naar de vraag binnen deze sectie (in dit geval naar de vraag in wat voor winkel voedsel gekocht wordt). De gehele enquête kan geraadpleegd worden in de eerste bijlage. Verwerking De verwerking van de gegevens vond plaats door middel van invoering in een data-sheet. Op basis van de sheet werd van iedere respondent afzonderlijk een profielschets gemaakt, om de gegevens makkelijker te kunnen verwerken. De profielschetsen gebruiken maken een onderscheid tussen allochtone en autochtone respondenten. Verder wordt onderscheid gemaakt naar leeftijd (drie categoriën: onder 30 jaar, tussen 30 en 50 jaar, en boven 50 jaar oud), kennisniveau (wel/niet kennis van voeding aanwezig) en bewustzijn (wel/ niet leven naar deze kennis; hierbij moet opgemerkt worden dat mensen ook bewust kunnen leven zonder specialistische kennis te hebben). Dit leidde tot 24 profielen, zie ook bijlage 2. Respondenten In totaal werkten zestig vrouwen mee aan dit onderzoek. De ondervraagde vrouwen komen uit alle groepen van de bevolking, met een nadruk op vrouwen van allochtone afkomst. De etnische afkomsten van de vrouwen die meededen aan het onderzoek waren de volgende: Turkse (27 vrouwen), Marokkaanse (16), Nederlandse (9), Brits Guyana (2), Curaçao (1), Suriname (1), Tunesië (1), Somalië (1), voormalig Joegoslavië (1) en Irak (1). De leeftijden van de vrouwen zouden in piramide-vorm kunnen worden weergegeven: er waren zes vrouwen onder de dertig, twaalf vrouwen tussen dertig en veertig jaar, negentien tussen veertig en vijftig, zestien tussen vijftig en zestig en zes vrouwen ouder dan zestig jaar. De meeste vrouwen waren afkomstig uit stadsdeel Osdorp, met uitzonderingen uit de stadsdelen Slotervaart (4), Geuzenveld (2) en Nieuw-Sloten (1).
6
2. Context Er zijn verschillende factoren die geleid hebben tot het opdelen van dit onderzoek in vijf afzonderlijke delen (zie de enquête in de bijlage). De belangrijkste hiervan is de holistische visie op gezondheid die dit onderzoek bezigt. In een dergelijke visie op gezondheid wordt aangenomen dat vele dingen samen bepalen of iemand gezond is of niet. Factoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid, zijn bijvoorbeeld sociale en psychische harmonie, maar ook woongenot, groen in de omgeving, de afwezigheid van ziektes en een goede gezondheid (zoals beschouwd op de enge manier). Eén van de bases voor deze visie is traditionele Chinese geneeskunde (TCG). TCG ziet gezondheid als de drie schatten van het leven. Deze drie schatten zijn: wat ons is overgeleverd door onze (voor)ouders, onze dagelijkse energie en ons bewustzijn. Volgens Betteke Visserman in haar e-book over vitale voeding, een bijdrage aan een “integere, vitale wereld”, worden de drie schatten “onderhouden door goede voeding, goede ademhaling, sociale uitwisseling, voldoende beweging, voldoende rust en zelfreflectie” (Visserman 2008). Al deze elementen samen zorgen voor een goede balans in het lichamelijk en het geestelijk leven van een individu. In dit hoofdstuk wordt de achtergrond besproken van ieder onderdeel van de enquête, en wordt tevens het gedachtegoed geschetst welke de basis van dit onderzoek vormde. Michael Pollan, in zijn Pleidooi voor echt eten, beschrijft hoe mensen niet meer in staat zijn om te beslissen wat gezond eten is (2008). Dit komt door de gigantische hoeveelheid informatie die ze krijgen van de voedingsmiddelenindustrie en de wetenschap, geholpen door de overheid. In zijn manifest beargumenteert hij waarom mensen weer terug zouden moeten naar de voedingsgewoonten die hun overgrootmoeders hadden: toentertijd waren er geen industrieel nagemaakte voedingsmiddelen, en kwam bijna alles rechtstreeks uit de natuur. Aangezien tegenwoordig veel voedingsmiddelen zijn nagebootst, maar de voedingswetenschap simpelweg niet geavanceerd genoeg is om volledige voedingsmiddelen na te kunnen bootsen en alle componenten op te sporen, ontbreken er vitale voedingsbestanddelen aan ons voedingspatroon. Een ‘traditioneel’ voedingspatroon bevat, zelfs als het volgens diëtisten essentiële elementen mist, altijd genoeg essentiële voedingsstoffen. Dit is het geval, omdat het al generaties zo is, en als het niet gezond zou zijn, zou men het wel aangepast hebben. Om deze reden kunnen bewoners van ijsvlakten (zoals de Eskimo’s) met een dieet zonder groente of rauwkost toe, kunnen de Afrikaanse Masaï een overvloed aan bloed en melk verteren, en zijn veel Aziaten lactose-intolerant. Kennis van voeding die van moeder op dochter is overgedragen (cultuur is volgens Michael Pollan ook wel een duur woord voor “moeder” (2008)), is om deze reden essentieel voor het gezond overleven in een bepaalde omgeving. Uit onderzoek (van het Sociaal Cultureel Planbureau en Wageningen Universiteit) en uit meerdere projecten (bijvoorbeeld in Utrecht) blijkt dat tuinieren de “integratie” bevordert. Dit blijkt uit meerdere factoren: door segregatie tegen te gaan en het samenwerken van verschillende bevolkingsgroepen te faciliteren, doordat tuinen een functie in de buurt vervullen als ontmoetingsplaats of als activiteitengroep, of een recreatieruimte bieden voor kinderen. Het Kenniscentrum Recreatie noemt organisaties als GIOS en Project Natuur en Milieu Communicatie, die in de Utrechtse wijk Overvecht met succes allochtone vrouwen naar moestuinen willen halen, door ze te leren tuinieren. Ook zijn er zogenaamde 7
‘voordeurgroenprojecten’ waar, met minder succes, buurtbewoners zelf groene ruimten voor hun huis inrichten (die uiteindelijk voornamelijk als speelruimte worden gebruikt). Tenslotte is er een kinderboerderij opgezet in het nieuw ingerichte stadspark de Gagel. Uit deze gegevens blijkt dat meer initiatieven om sociale contacten te stimuleren welkom zijn. Cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) laten zien dat sociale contacten tussen etnische minderheden en oorspronkelijke Nederlanders stagneren (Gijsberts en Dagevos 2007). Dit kan meerdere oorzaken hebben, en het rapport noemt zelf onder andere gesegregeerde huisvesting, educatie, arbeid en vrijetijdsbesteding. Er zijn ook ontwikkelingen die deze stagnatie tegengaan, zoals grotere aantallen tweede generatie-immigranten en betere structurele posities van etnische minderheden. Vervoort en Dagevos (2008) komen echter tot de conclusie dat, in vergelijking met factoren die de stagnatie bevorderen, deze ontwikkelingen van minder grote invloed worden op eventuele toegenomen sociale contacten door etnische concentratie in woonwijken. Meerdere methodes zijn uitgeprobeerd om deze stagnatie tegen te gaan. Eén van de opties is om in woonbuurten minder grote etnische concentraties te stimuleren. Blokland van de Erasmus Universiteit zet echter kanttekeningen bij de effectiviteit van dergelijke projecten om minder gesegregeerd wonen te realiseren (2005). Volgens Van Bekkum (2008) is hetzelfde het geval in Amsterdam Slotervaart: gesegregeerd wonen creëert vooroordelen over onbekende bevolkingsgroepen. Tuinieren wordt door de onderzoeker gezien als een semipermanente oplossing die geen intensieve omgang vereist, maar wel stimuleert. Dit sluit perfect aan bij bovenstaande analyses. Onderzoek van Wageningen Universiteit bevestigt bovenstaande gedachtegang. In een onderzoeksontwerp (“Vitamine G”) van Groenewegen en anderen wordt onderzoek aangekondigd naar de relatie tussen “groen en gezondheid, welzijn en gevoelens van veiligheid” (2006). De ‘G’ in ‘Vitamine G’ staat voor ‘groen’, en de ‘Vitamine’ verwijst naar de “positieve effecten van groen op onze gezondheid”. Deze projectserie kijkt op verschillende niveaus naar het effect van groen op welzijn, en vooral het derde projectniveau (“Vitamine G3”) is relevant. Hier wordt namelijk de vraag gesteld: “Zijn de bewoners van steden die een volkstuin bezitten gezonder dan degene zonder volkstuin?”. Groenewegen et al. gaan ervan uit dat er een verband is tussen groen en gezondheid, welzijn en gevoelens van veiligheid (o.a De Vries, Verheij & Groenewegen, 2003), maar proberen te verklaren hoe dit verband in elkaar steekt. De theorie van Groenewegen en collegae is als volgt: door blootstelling aan de natuur worden directe gezondheidsvoordelen behaald (men ademt bijvoorbeeld schonere lucht in), maar er worden ook psychologische processen in werking gezet (men krijgt “rust die hen kan helpen te herstellen van stress en mentale vermoeidheid”, 2006:151). Een tweede mechanisme dat in werking treedt, is een gedragsmechanisme: groen stimuleert mensen om gezondere activiteiten te ondernemen (zoals wandelen of fietsen), waardoor men gezonder wordt. Een derde zaak waar men rekening mee moet houden bestaat uit selectie-effecten. Deze kunnen direct of indirect zijn: directe selectie-effecten houden in dat men zijn keuze bepaalt op basis van directe invloeden; zo kan men beslissen om te verhuizen naar een groenere buurt op basis van een slechte gezondheid. Indirecte selectie vindt plaats doordat een factor die indirect samenhangt met de gezondheid, zoals bijvoorbeeld iemands financiële situatie, bepaalt of men kan verhuizen. Ondanks het feit dat de resultaten van het onderzoek van Groenewegen et al. nog niet zijn gepubliceerd, blijft de theoretische achtergrond even relevant voor de initiatieven Goed Gevoed en De Groene Vaart. De hoeveelheid groen die zich in Osdorp bevindt, bepaalt mede de gezondheid en het welzijn van de inwoners van Osdorp. 8
De Hart voegt hier aan toe dat “[d]e fysieke kwaliteit van woonwijken (..) behalve door winkels ook bepaald [wordt] door de aanwezigheid van een aantal andere voorzieningen, zoals huisartsen, groenvoorzieningen en openbaar vervoer” (2002:217). Volgens Gerben Hoogterp, gemeenteraadslid in Leeuwarden, pratende over ‘Vogelaarwijk’ Heechterp/Schieringen, zijn “[v]olkstuinen (…) een prima middel tegen depressie, diabetes en obesitas. Volkstuinders zijn veel buiten, in beweging, maken een praatje met medetuinders en eten gezonder. Maar volkstuinen kunnen ook sociale problemen in achterstandswijken oplossen, zoals armoede en sociaal isolement en zorgen voor meer sociale cohesie. Volkstuinders kweken goedkoop groente, fruit en bloemen en komen in contact met allerlei leeftijdsgroepen en culturen.” (Groen + de Stad 2008:3) Tevens onderstreept Hoogterp dat onderzoek van het SCP het belang van volkstuinen bevestigt voor “gezondheid, welzijn en sociale cohesie”.
9
3. Resultaten Uit de gesprekken met de zestig vrouwen zijn vele dingen naar voren gekomen. Sommige zijn direct gerelateerd aan de vragen die gesteld werden in de enquête, terwijl ook andere gegevens ter sprake kwamen of door de omgeving naar voren werden gebracht. Dit hoofdstuk gaat in op de resultaten van het onderzoek, waarna in het volgende hoofdstuk deze resultaten besproken en gecontextualiseerd zullen worden. De presentatie van deze resultaten volgt globaal de opbouw van de gebruikte enquête (zie bijlage 1). Achtereenvolgens zullen de volgende onderwerpen besproken worden: 1. Kennis van voeding en gezondheid, 2. Gezondheid(sperceptie), 3. Boodschappen en koken en 4. Behoeftes. Onder behoeftes vallen allerlei verschillende onderdelen die in de enquête onder 4 en 5 besproken zijn, zoals sociale en mentale gezonheid, engagement met wereldproblematiek, tuinen, natuur en de wijk. Tenslotte worden onder paragraaf 5. overige zaken besproken die buiten de enquête om ter sprake kwamen, of zaken die de onderzoeker observeerde. 1. Kennis van voeding en gezondheid De verkregen gegevens over kennis en bewustzijn van voeding zijn divers en redelijk moeilijk te interpreteren, aangezien alle vrouwen hun kennis over voeding uit verschillende achtergronden hebben verkregen. Daarbij wordt voeding als een levensnoodzaak wordt gezien en is het bezit van enige kennis hierover vanzelfsprekend. Een gevolg hiervan is dat veel ‘volkswijsheid’ als kennis wordt gezien, ondanks dat dit mensen niet bewust maakt van het belang van voeding voor de gezondheid. Over het algemeen kan men zeggen dat er weinig kennis over gezond eten is. Dit blijkt voornamelijk uit de antwoorden op drie van de vragen. Bijvoorbeeld op vraag 2.3, wat drie gevaarlijke stoffen zijn in veel voedingsmiddelen, reageren de vrouwen veelal met het antwoord dat ze het niet weten, of vet, suiker en zout worden genoemd als gevaarlijke stoffen. Deze typering vindt plaats zonder nuancering dat dit toch noodzakelijke voedingsstoffen zijn, en dat het afhangt van de hoeveelheden die men consumeert. Op vraag 2.9, hoe men ‘biologisch geteeld’ zou omschrijven, antwoordt men met een omschrijving van biologisch als: “Dat is gezonder, toch?”, “geen hormonen” of “naturel”, door een enkeling aangevuld met “zonder toevoegingen”, en door een groot aantal respondenten met “onbespoten”. Tenslotte wordt op vraag 4.4, of men weet uit welk land het voedsel komt, meestal geantwoord dat men daar niet op let, en maar één respondent antwoordde daardoor haar keuze mede te laten bepalen. Ook blijkt dat de relatie waarin voeding en gezondheid met elkaar staan onderschat wordt. Dit blijkt uit de antwoorden die gegeven worden op de vier vragen 2.1, 3.3, 3.7 en 4.8. Op vraag 2.1 (“Hoe belangrijk denk je dat gezonde voeding is voor je gezondheid?”) konden de geënquêteerden antwoorden op een schaal van 3 (‘niet belangrijk’, ‘een beetje belangrijk’ en ‘heel belangrijk’, met als extra optie ‘neutraal/geen mening’), waarbij ongeveer 1 op 4 respondenten nog antwoordde met ‘een beetje belangrijk’. Vraag 3.3 (“Wat is volgens jou het belangrijkste bij een gezonde levensstijl?”) werd meestal beantwoord met ‘genoeg bewegen’ of ‘veel sporten’, waarna pas op de tweede of derde plaats ‘voeding’ werd genoemd. Andere antwoorden waren ‘veel water drinken’, ‘geen stress’ (als grap werd ook ‘geen man’ genoemd) en ‘veel lachen’. Het lijkt erop dat veel mensen ‘gezone voeding’ alleen noemen omdat deze
10
enquete daar over gaat; zonder dat is het meest populaire antwoord ‘bewegen’. Ter illustratie: één van de respondenten gaf als antwoord op deze vraag: “Als je lacht, dan blijf je jong”. Vraag 3.7 (“Is het voedsel dat jij eet goed afgestemd op wat jouw lichaam nodig heeft?”) werd positief beantwoord door de meeste mensen, ook als ze de vragen beantwoordden met ondertussen een bakje patat voor zich, of een schaal roomboter-koekjes. Anderen konden deze vraag niet accuraat beantwoorden (wellicht door de taalbarrière). Tenslotte werd er bij vraag 4.8 (“Waar kun je de beste kwaliteit levensmiddelen vinden in Nederland?”) door de meeste mensen vanuit gegaan dat de keuze van levensmiddelenwinkels beperkt was tot supermarkten, iets wat hun oriëntatie ten aanzien van deze keuze demonstreert. Ter illustratie: de meeste vrouwen noemden de Albert Heijn, en één respondent antwoorde dat de beste kwaliteit levensmiddelen te koop is bij de biologische winkel. Er is een gat tussen bewustzijn en gedrag als het gaat om de kennis die respondenten van voeding en gezondheid hebben. Met name de Turkse vrouwen benadrukken dat ze wel weten wat gezond is en hoe men zou moeten leven, maar zeggen tegelijk dat ze het evenwel niet doen. Een Turkse vrouw verwoordde het als volgt: “Je weet alles, maar je doet het niet”. Weinig vrouwen zeggen behoefte te hebben aan meer kennis over voeding en gezondheid. De meeste vrouwen die zeiden geen behoefte te hebben aan meer kennis, bleken weinig kennis te bezitten over voeding en gezondheid. 2. Gezondheid(sperceptie) Over het algemeen rapporteren de meeste vrouwen gezond te zijn, en geen last te hebben van chronische ziektes als kanker, diabetes, overgewicht of hart- en vaatziektes. Echter de meeste vrouwen hebben last van andere klachten (migraine, last van de knieën of rug, etc). In de enquête waren twee miniem verschillende vragen opgenomen: vraag 3.1: “Ben je gezond?” En vraag 3.2: “Voel je je gezond?” Veel (vooral oudere) vrouwen antwoordden dat ze weten ongezond te zijn, maar zeiden zich ook ongezond te voelen. Een klein gedeelte van deze vrouwen rapporteert te lijden of te hebben geleden aan chronische ziektes als diabetes en overgewicht. Van de jongere vrouwen lijden maar weinig mensen aan chronische ziektes, maar veel meer rapporteren ongezond te zijn. Wat tegenstrijdig is, is dat zij weten ongezond te zijn, maar ze voelen zich wel gezond. Gemiddeld wordt de huisarts 2 tot 5 keer per jaar bezocht, door oudere vrouwen gemiddeld meer dan door jongere vrouwen. Er zijn maar enkele vrouwen die zeggen ontevreden te zijn met (de informatievoorziening door) de huisarts. Een aanzienlijk gedeelte van de vrouwen raadpleegt naast de huisarts nog een andere gezondheidsspecialist. Hieronder worden onder andere de diëtist, de fysiotherapeut en de neuroloog gerekend. Tandartsen worden hier niet onder gerekend. Opvallend is dat veel (Turkse) vrouwen de relatie tussen stress en een slechte gezondheid benadrukken.
11
3. Boodschappen doen en koken Van de 60 ondervraagde vrouwen doen 51 altijd de boodschappen, vier soms, meestal of samen met de partner, en vijf nooit. Van deze 60 vrouwen koken 56 dagelijks voor hun huishouden, terwijl vier van de ondervraagden soms kookt, of de kooktaken afwisselt met de partner. Relevant hierbij is te bedenken voor hoeveel mensen er gekookt wordt per huishouden. Gemiddeld werd er gekookt voor 3.6 mensen, inclusief de kok. Van de vrouwen bleken acht vrouwen geen kinderen te hebben; de andere vrouwen hebben tussen de 1 en 7 kinderen (waarvan er vier 1 kind hebben en drie 7 kinderen hebben; de overige 45 vrouwen hebben tussen 2 en 5 kinderen). Uit de gesprekken blijkt dat de meeste respondenten koken wat ze al jaren koken. Koken wordt zelden gezien als een hobby of een uitdaging, aangezien de meeste vrouwen (56 van de 60, zie boven) dagelijks het eten op tafel moeten zetten. Dit nodigt niet uit tot experimenteren of afwijken van een patroon, waarbij nog komt dat enkele vrouwen vertelden dat ze zelf wel zouden willen veranderen, maar dat hun partners en kinderen steevast negatief reageren als er iets onbekends op tafel komt. De kosten worden vaak genoemd als een belangrijke reden om geen biologisch eten te kopen. Er waren maar enkele vrouwen die zeggen wel eens biologisch eten te kopen. Zowel financiele kosten als de investering qua tijd zijn belemmeringen om gezonder te eten of om eigen voedsel te verbouwen. Echter, zoals het Voedingscentrum schrijft, de prijs van groente en fruit wordt als nummer 1 “smoes” genoemd waarom men er niet genoeg van eet, en met meer kennis kan men gezonder eten zonder duurder uit te zijn. 4. Behoeftes Weinig van de ondervraagde vrouwen bezitten een tuin: 11 vrouwen zeggen een tuin te hebben, terwijl het overgrote gedeelte (37 vrouwen) niet in het bezit is van een tuin. (Van twaalf vrouwen is niet gevraagd of ze een tuin bezitten). Naast het feit dat weinig vrouwen een tuin hebben, reageren ook weinig vrouwen enthousiast op de vraag of ze een tuin zouden willen hebben. Op de vraag wat ze erin zouden planten, antwoorden de meesten geïnteresseerd te zijn in bloemen of bomen, of in het hebben van een terras. Van de vrouwen die enthousiast reageren op de vraag of ze een moestuin zouden willen hebben (10), zijn de meesten Turks (6). De meeste vrouwen hebben een kleine beweegcirkel. Op de vraag of ze vaak de natuur in gaan (vraag 5.5 van de enquête, zie bijlage), antwoorden veel vrouwen dat ze graag naar de Sloterplas gaan, en sommige vrouwen antwoorden (mede door de taalbarrière) positief op deze vraag, namelijk dat ze toch boodschappen doen en bij mensen op bezoek gaan. Om terug te komen op de respons op vraag 5.5 van het onderzoek: weinig vrouwen zijn zich bewust van de nabijheid van natuur en groen in hun directe omgeving. Dit ondanks het bovengemiddeld hoge oppervlakte van het leefgebied van Osdorp dat beschikbaar is voor recreatie en groengebruik: voormalig stadsdeel Osdorp, waar ook Slotervaart toegerekend wordt, bestaat voor ongeveer 10.7 % uit recreatiegebied, terwijl voormalig stadsdeel GeuzenveldSlotermeer, waar Osdorp-Oost en Osdorp-Midden onder vallen, voor bijna 25 % (namelijk 24.9 %) uit recreatiegebied bestaat. Deze cijfers zijn zeer hoog, aangezien in de rest van Amsterdam
12
zo’n 9.8 % van het totale grondoppervlak uit recreatiegebied bestaat (cijfers: Dienst Onderzoek en Statistiek). 5. Overig Eten wordt door veel vrouwen gezien als een sociaal middel. Het is een teken van gastvrijheid onder veel immigrantengroepen om aan gasten eten voor te schotelen. Zeker als men zich begeeft in een immigrantencultuur, is het een teken van aanzien om zowel de juiste hapjes voor te schotelen als dat in de juiste (overvloedige) hoeveelheden te doen. Zowel de Turkse als de Marokkaanse cultuur heeft een dieet gebaseerd op veel suiker, vet en witbrood. Veel van de vrouwen hadden een laag opleidingsniveau, en slechte Nederlandse taalbeheersing. Op de vraag wat ze zouden willen veranderen aan hun huidige leven, gaven tien vrouwen aan dat ze graag hun kennis van de Nederlandse taal zouden willen verbeteren. Dit aanzienlijke aantal kan echter mede verklaard worden door de sociale setting waarin de vrouwen ondervraagd werden: een groot aantal van hen werd ondervraagd terwijl ze conversatielessen volgden. De Turkse vrouwen die voor dit onderzoek geïnterviewd zijn verblijven vooral onder elkaar, Marokkaanse mengen meer met andere etniciteiten, ook met de Nederlandse (in conversatielessen en groepsactiviteiten). Dit heeft een groot effect op de taalverwerving van deze vrouwen, en tevens op hun integratie en de snelheid en het gemak waarmee ideeën worden overgedragen. Veel vrouwen zeggen dat op de scholen van hun kinderen veel gedaan wordt aan bewustzijn rond gezonde voeding. Dit houdt onder andere in dat er schoolmelk en schoolfruit gedistribueerd worden, maar ook dat er alleen gezonde versnaperingen getrakteerd mogen worden met verjaardagen. De focus vanuit de school op gezonde voeding is essentieel voor het bewustzijn van de kinderen, al verbinden veel vrouwen de conclusie eraan dat zij om deze reden weinig of niets meer hoeven te doen aan de voedingseducatie van hun kinderen.
13
4. Conclusies De hoofdvraag van dit onderzoek luidde “Hoe bewust zijn de vrouwelijke bewoners van Osdorp van (de relaties tussen en het belang van) gezondheid, voeding en groen, en wat is hun perspectief hierop?”. In het algemeen kan gesteld worden dat de ondervraagde vrouwelijke bewoners van Osdorp in zeer geringe mate bewust zijn van deze onderwerpen. Met name het bestaan van een relatie tussen voeding en gezondheid is niet iets wat door alle ondervraagde vrouwen onderkend werd, terwijl de rol en betekenis van een groene omgeving voor de gezondheid niet als relevant werden gezien. Er dienen enkele nuances in deze conclusies te worden aangebracht, en dat is wat in dit hoofdstuk gedaan wordt. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd: ten eerste worden er conclusies getrokken uit de resultaten die verkregen zijn uit de interviews, en die besproken zijn in het voorgaande hoofdstuk. Vervolgens wordt door middel van die verkregen conclusies een antwoord gegeven op de hoofdvraag. Het eerste gedeelte van dit hoofdstuk volgt globaal de opbouw van de vragenlijst, waarna de conclusies worden getrokken op basis van dezelfde onderwerpen. 1. Conclusies naar aanleiding van verkregen resultaten 1.1 Kennis van voedsel en gezondheid Over het algemeen luidt de conclusie dat de vrouwen weinig kennis hebben van voedsel en gezondheid. De vrouwen die wel weten dat er een intensieve relatie tussen voedsel en gezondheid bestaat, zetten hun kennis niet om in daden. Informatie uit (voorlichtings- of reclame-)campagnes wordt opgenomen, zonder dat dit het gedrag verandert. Een verschil moet aangeduid worden tussen vrouwen die al dan niet geconfronteerd zijn met de gevolgen van slechte voeding voor de gezondheid: enkele oudere vrouwen weten uit ervaring dat bijvoorbeeld suikerconsumptie een causaal verband heeft met diabetes en hartklachten, terwijl jongere vrouwen (nog) niet met deze kennis geconfronteerd zijn. Hier komt bij dat, zoals reeds gemeld, weinig vrouwen iets doen met de beschikbare kennis. Zij weten dat hun voedingspatroon slecht is voor de gezondheid, maar veranderen dit niet, ondanks de bij hen aanwezige kennis. Dit is een bekend verschijnsel van informatie campagnes: terwijl de informatie het publiek wel bereikt, en men bijvoorbeeld weet hoe slecht roken voor je is, gaat men niet over tot actie. Hetzelfde blijkt het geval te zijn met voorlichting over voeding: wetende tot op zekere hoogte welke schade suiker, vetten en zout kunnen aanrichten in het menselijk lichaam, behoudt men toch ongezonde levenspatronen. De eerdergenoemde cursus Goed Gevoed speelt in op dit mechanisme door de methode empowerment. Empowerment gaat er vanuit dat gewoontes doorbroken moeten worden om gedrag om te kunnen buigen, en Gershon en Straub (2002 [1989]) zien de cyclus “choice” – “action” – “follow-up” als cruciaal om dit doel te behalen: door de keuze van een individu voor te bereiden door middel van bewustmaking, en door vervolgens bij de keuze te zorgen voor de ideale randvoorwaarden, wordt een actie met meer gevolg uitgevoerd. 1.2 Gezondheid(sperceptie) Veel vrouwen voelen zich ongezond, maar er is een groter percentage dat ongezond is. Het gevoel ongezond te zijn heeft op meer betrekking dan de zaken waar een huisarts commentaar op 14
kan geven: enkele vrouwen zeiden ontevreden te zijn over hun huisarts, aangezien deze vrouwen vaak weggestuurd worden met het advies om een paracetamol te nemen en een weekje te wachten. Gezondheidsklachten die niet rechtstreeks te behandelen zijn, maar veroorzaakt worden door bijkomende (psychische, sociale) klachten, zijn van grote invloed op de perceptie van de gezondheid, en van minder grote invloed op hoe gezond of ziek iemand daadwerkelijk is. 1.3 Boodschappen en koken Veruit de meeste vrouwen (51) doen de dagelijkse boodschappen, en het grootste gedeelte van de vrouwen (56) kookt ook iedere dag. Dit gebeurt gemiddeld voor 3.6 mensen. Boodschappen worden meestal gedaan bij de supermarkt, of bij een kleinere kruidenierswarenwinkel (Turks of Marokkaans). Speciaalzaken (slagerijen, bakkerijen, etc.) worden zelden genoemd. Deze resultaten doen concluderen dat deze vrouwen inderdaad ‘een generatie voeden’. Dit betekent dat zij een stempel drukken op de leef- en eetgewoontes van een gehele generatie. In dit opzicht zijn deze vrouwen een interessante doelgroep voor toekomstige onderzoeken en campagnes. Zoals eerder aangestipt, wordt eten door veel vrouwen gezien als een sociaal middel. Een interessant voorbeeld is een ervaring ondergaan door de onderzoeker: toen zij, buiten de reguliere gesprekken en interviews om besloot mee te doen met een Turkse activiteit, waarbij zo’n veertig vrouwen een Turkse ‘kermes’ (een soort culinaire markt or bazaar) aan het voorbereiden waren, was zij de enige Nederlander aanwezig. Zij kreeg toen een niet onbescheiden hoeveelheid zoetigheid en zware deegwaren voorgezet. Nota bene door een vrouw die een dag eerder nog had gezegd bewuster met eten om te gaan en sinds ze aan de cursus Goed Gevoed deelneemt geen ongezonde snacks meer in huis te halen. De verklaring van de onderzoeker hiervan is dat de vrouw in kwestie zich in dit geval tussen alleen Turkse vrouwen bevond, waar bewustzijn van het belang van gezonde voeding voor de gezondheid zeer gering is, en waar andere waarden van groter belang zijn. 1.4 Behoeftes en overig 11 van de 60 vrouwen heeft een tuin, en maar een enkeling van de vrouwen die geen tuin heeft (49) zou in een hypothetische tuin een moestuin aanleggen. De verwachte resultaten, dat meer vrouwen in Osdorp geïnteresseerd zouden zijn in het aanleggen en bijhouden van een moestuin, zijn niet gebleken. Het is een interessante vraag of de geringe interesse in tuinieren komt door de achtergrond van deze vrouwen. Veel van de ondervraagde vrouwen zijn Marokkaanse immigranten, die vaak afkomstig zijn uit gebieden waar weinig aan landbouw gedaan wordt. Deze berggebieden worden bewoond door Berberse herders. Turkse immigranten komen ook vaak uit de berggebieden, maar in het Turkse klimaat is groenteteelt meer lucratief. Wellicht verklaart dit het grotere aantal Turkse vrouwen dat geïnteresseerd is in tuinieren (6 van de 10). Weinig vrouwen hebben behoefte aan meer informatie over gezonde voeding. Deze kleine behoefte kan worden verklaard vanuit het gebrekkige inzicht van vrouwen in hoeveel informatie er eigenlijk beschikbaar is. Daar de meeste vrouwen al weinig kennis hebben van gezonde voeding, ligt het in de lijn der verwachting dat ze ook geen behoefte hebben aan meer kennis. 15
Wellicht heeft dit te maken met wat het Landelijk Overleg Opleidingen Voeding en Diëtetiek schrijft over de beschikbaarheid van informatie over voeding (2004:7): in de loop der jaren is het eenvoudiger geworden om kennis over voeding en diëten te verwerven, en door de toegankelijkheid van deze kennis groeit juist de behoefte aan kennis. In dit geval zou het andersom werken: doordat de vrouwen weinig of geen kennis hebben over voeding, is de behoefte aan kennis nog niet gegroeid. Zoals besproken in hoofdstuk 3. Resultaten, gaven tien vrouwen aan dat ze graag hun kennis van de Nederlandse taal zouden willen verbeteren. Dit aanzienlijke aantal kan echter mede verklaard worden door de sociale setting waarin de vrouwen ondervraagd werden: een groot aantal van hen werd ondervraagd terwijl ze conversatielessen volgden. De Turkse vrouwen die voor dit onderzoek geïnterviewd zijn verblijven vooral onder elkaar, Marokkaanse mengen meer met andere etniciteiten, ook de Nederlandse (in conversatie-lessen en groepsactiviteiten). Dit heeft een groot effect op de taalverwerving van deze vrouwen, en tevens op hun integratie en de snelheid en het gemak waarmee ideeën worden overgedragen. Het is waarschijnlijk makkelijker om ‘nieuwe Nederlanders’ van Marokkaanse achtergrond te betrekken bij projecten en activiteiten die zeer verschillend zijn van hun traditionele activiteiten, dan van Turkse achtergrond. Echter, als Turkse vrouwen eenmaal overgehaald zijn om (al dan niet in groepsverband) aan een activiteit mee te doen of een nieuw idee uitwerking te geven, is er een kans op grotere betrokkenheid van de gemeenschap en kunnen initiatieven op die manier breder gedeeld worden. 2. Algemene conclusies Zoals eerder geconcludeerd, zijn weinig van de ondervraagde vrouwen zich bewust van de relatie tussen voeding, gezondheid en groen, en is er weinig behoefte aan meer kennis over dit onderwerp. Ondanks het feit dat deze vrouwen de ‘voeders van een generatie’ zijn, nemen de vrouwen dit verantwoordelijkheidsgevoel niet bewust op zich. Belangrijker is de cultuur en de waarden die daarmee verbonden zijn (gastvrijheid, vrijgevigheid, etcetera). Voorts voelen vrouwen zich ongezond, maar zij zoeken de oorzaak van dit gevoel niet in het voedingspatroon dat zij bezigen, of het gebrek aan proactief zoeken naar een alternatieve levensstijl. De aanwezige kennis van voeding en gezondheid wordt zelden preventief gebruikt, en wordt vaak pas relevant zodra de situatie ertoe dwingt om deze kennis toe te passen.
16
5. Discussie De locatie waar een groot gedeelte van de interviews plaatsvond, emancipatiecentrum Vrouw en Vaart, bepaalt welk publiek geïnterviewd werd. Ten eerste is het een locatie die alleen overdag open is, waardoor de vrouwen die hier komen geen dagbesteding in de vorm van betaald werk hebben. Er is echter ook kinderopvang, dus huisvrouwen voor wie de dagtaak uit oppassen bestaat, kunnen hier wel overdag komen. Ten tweede komen hier vooral buitenlandse vrouwen, doordat het centrum veel Nederlandse conversatielessen aanbiedt en doordat het fungeert als ontmoetingsplek. Verder trekt het centrum vrouwen aan uit Osdorp, maar ook uit Geuzenveld/Slotermeer, Slotervaart, Sloten en Oud-West. Ten slotte was het niveau van Nederlandse taalbeheersing laag, doordat veel van de ge-enquêteerden recentelijk naar Nederland geïmmigreerd zijn. Sommige van de interviews werden gevoerd op redelijk basaal niveau, waardoor soms, tenzij er een vertaler bij was, de finesses van de antwoorden verloren gingen. Tevens was het opleidingsniveau van de vrouwen laag, en bezitten de vrouwen vaak een ‘traditioneel’ eetpatroon (met weinig bewustzijn van gezonde voeding). Methodologisch gezien laat dit onderzoek zien dat statistische analyse betekenisloos is in deze context. Het feit dat de antwoorden op deze enquête niet te verwerken zijn met een analytische programma als SPSS, kan komen door de opzet van de vragenlijst: daar de meeste vragen ruimte lieten voor open antwoorden, is statistische analyse niet relevant. Voorts gaat achter iedere immigrant en iedere burger een leefwereld schuil, waar een andersoortige enquête niet op in kan spelen. Voeding en gezondheid raken in zoverre aan het persoonlijke en individuele, dat verder doorvragen en face-to-face interviews noodzakelijk zijn. Met betrekking tot de opbouw van de vragenlijst kan gezegd worden dat door de nadruk op voeding en gezondheid, en niet op de basisvoorwaarden van gezonde voeding (verse producten, veel groenten en fruit, weinig geraffineerde of geprepareerde producten, etcetera), bepaalde antwoorden worden opgeroepen. Zoals eerder besproken, heeft de onderzoeker af en toe de tweede en derde sectie omgedraaid, om mensen te stimuleren spontanere antwoorden te geven. Relevantie Dit onderzoek diende om inzicht te verkrijgen in de gedachten van de vrouwen van Osdorp over voeding, gezondheid en tuinieren, en de methodiek die hier gebruikt is, was voor dit onderzoek adequaat. Het is echter ook te beargumenteren dat, indien partijen interesse zouden hebben in gedetailleerd onderzoek naar één of meer van de aspecten die in dit onderzoek aan de orde zijn gekomen, kwantitatieve analyse op grotere schaal plaats kan vinden. Dit onderzoek had als onderwerp vrouwen die over het algemeen redelijk moeilijk te bereiken zijn: door hun sociale ‘isolement’, omgang enkel binnen de Turkse of Marokkaanse gemeenschap en met alleen vrouwen, en weinig geëmancipeerde levenswijze, is het doorgaans moeilijk om deze vrouwen in kaart te brengen. Om deze reden is dit onderzoek uniek, aangezien het ten volste gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheden geboden door Vrouw en Vaart door deze vrouwen te interviewen. Dit maakt de gegevens des te interessanter.
17
Aanbevelingen Bewustzijn van gezonde voeding dient gepropageerd te worden bij de ‘voeders van een generatie’. Weinig van de vrouwen weten hoe ze gezonder kunnen leven, en nog minder vrouwen weten welk (preventief) effect gezonde voeding kan hebben op hun gezondheid. Dit is een interessante doelgroep waar veel grote successen geboekt kunnen worden op dit gebied. Naast de groep vrouwen die niet weet wat gezonde voeding is en hoe dit zich tot de gezondheid verhoudt, blijkt dat er ook een groep vrouwen is die weet hoe ze gezond moeten eten. Bij deze groep is er echter een gat tussen kennis en gedrag. Om deze reden zou men zich, in plaats van op voorlichting, moeten richten op gedragsverandering. De wijdverbreidheid van analfabetisme onder de doelgroep van dit onderzoek maakt dat informatieverstrekking en voorlichting persoonlijk moeten gebeuren. Er is een grote afhankelijkheid van familie en bekenden en orale media voor het verkrijgen van informatie, wat maakt dat mensen in hun eigen kring en traditie blijven hangen wat betreft eetpatronen. Door deze slechte taalbeheersing en afhankelijkheid lijkt het dus aan te raden om informatie voorziening en voorlichting persoonlijk te doen, in plaats van door middel van campagnes in de reguliere media. Als men specifieke doelgroepen wil benaderen, is het verstandig in het achterhoofd te houden dat de Turkse en Marokkaanse vrouwen uit de geïnterviewde groep geheel andere sociale gewoontes hebben. Turkse vrouwen blijven veelal onder elkaar, terwijl Marokkaanse vrouwen meer mengen met andere nationaliteiten. Dit heeft effecten op de taalverwerving: bij de bijgewoonde taal- en conversatielessen lag het niveau van Nederlands spreken veel lager bij de Turkse vrouwen. Hoewel bij allebei de groepen regelmatig werd teruggegrepen op de moedertaal, waren bij de Turkse groepen specifiek Turkse leraressen aanwezig, die ook dingen in Turks gingen uitleggen, terwijl de uitleg bij de meer gemengde groepen in het Nederlands gebeurde. Dit facet heeft uiteindelijk invloed op de mate waarin nieuwe ideeën verspreiden binnen een gemeenschap: in de Turkse gemeenschap lijken nieuwe ideeën moeilijk gehoor te vinden, vermoedelijk doordat dit een zeer gesloten gemeenschap is; voordeel kan zijn dat ideeën, indien ze eenmaal populair worden, snel gemeengoed worden. In de Marokkaanse gemeenschap is de inbreng van nieuwe ideeën makkelijker, aangezien zij meer extra-etnisch contact hebben. Deze vrouwen zijn echter ook individueler ingesteld, waardoor de verspreiding van ideeën wellicht meer moeite kost.
18
Bronnen Bekkum, O. van (2008) “Vooroordelen ontstaan als je niet met andere culturen in aanraking komt: integratie, kwestie van wonen?” In Vitale Stad 11(6, jun.):8-9 Blokland, T., Eramus Universiteit Rotterdam en Onderzoeksinstituut OTB/TU Delft (2005) “Gemengde wijk, gemengde gemeenschap?”. In Stedebouw & Ruimtelijke Ordening 86(6): 10-19 Dienst Onderzoek en Statistiek, Stadsdelen in cijfers 2009 < http://www.os.amsterdam.nl/tabel/6080/ > laatst geraadpleegd: 5 april 2010 Gershon, David en Gail Straub (2002 [1989]) Empowerment: Ideeën verwerkelijken: Vanuit innerlijke kracht je eigen leven creëren. Den Haag: Mirananda uitgevers B.V. Gijsberts, Mérove en Jaco Dagevos (red.) (2007) Interventies voor integratie: Het tegengaan van etnische concentratie en bevorderen van interetnisch contact. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Gijsbertse, Hanneke, Stichting Recreatie KIC (2008) “Volkstuinplan voor 'krachtwijk' Leeuwarden” in Nieuwsbrief Groen + de Stad aprilnummer p. 3 Groenewegen, Peter P., Agnes E. van den Berg, Sjerp de Vries en Robert A. Verheij (2006) “Vitamin G: Effects of Green Space on Health, Well-being and Social Safety” in BMC Public Health 6:149-158 Kenniscentrum Recreatie < www.stichtingrecreatie.nl > laatst geraadpleegd: april 2010 Landelijk Overleg Opleidingen Voeding en Diëtetiek (2004) De voedingskundige/diëtist: Competentieprofiel voor de opleiding Voeding en Diëtetiek. Den Haag: Koninklijke De Swart. Vastgesteld: 24 september 2004 Pollan, Michael (2008) Een pleidooi voor echt eten: Manifest van een eter. Arbeiderspers Vervoort, M. en J. Dagevos (2008) “Stagnatie in de sociale integratie: Waarom vrijetijdscontacten tussen allochtonen en autochtonen in de afgelopen jaren niet zijn toegenomen”. In: Mens en maatschappij 83(2, jun.):151-167 Visserman, Betteke (2008) Vitale Voeding: duurzaam, preventief, curatief. E-book, zie < www.vitalevoedingsvisie.nl > laatst geraadpleegd: 5 april 2010 Voedingscentrum < http://www.voedingscentrum.nl/nl/acties-achtergronden/acties/groente-enfruit/top-5-groente-en-fruit-smoesjes.aspx?highlight=duur > laatst geraadpleegd: 5 april 2010 Vries, Sjerp de, RA Verheij, Peter P. Groenewegen, P Spreeuwenberg (2003) “Natural environments – healthy environments? An exploratory analysis of the relationship between greenspace and health” in Environment & Planning 35: 1717-1731 Ziel, Tjirk van der (2006) Leven zonder drukte: Wat stedelingen waarderen in het platteland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, mei 2006
19
BIJLAGEN Enquête Vrouw en Vaart: voeding en gezondheid Persoonlijke gegevens ¨ Man ¨ Vrouw Leeftijd ..... jaar oud Land van herkomst ¨ Nederland ¨ Marokko ¨ Turkije ¨ Suriname ¨ Anders, nl: ....... Land van herkomst van ouders vader: moeder: ¨ Nederland ¨ Nederland ¨ Marokko ¨ Marokko ¨ Turkije ¨ Turkije ¨ Suriname ¨ Suriname ¨ Anders, nl: ....... ¨ Anders, nl: ....... Ben je: getrouwd / gescheiden / ongehuwd / samenwonend Heb je kinderen? ¨ Nee ¨ Ja à Hoeveel? ... Leeftijd(en): .... Heb je een baan? ¨ Nee ¨ Niet meer ¨ Ja, nl. ...................... Wat is je hoogst genoten opleiding? ¨ Geen ¨ Basisschool ¨ Middelbare School ¨ MBO ¨ HBO ¨ WO ¨ Anders, nl.... In welke wijk woon je? ¨ Ander stadsdeel ¨ Eén van de volgende: Wildeman / Meer en Oever / Osdorpplein e.o. / Calandlaan, Lelylaan / Osdorp Zuidoost / Osdorp Midden Noord / Osdorp Midden Zuid / Zuidwestkwadrant Osdorp Noord / Zuidwestkwadrant Osdorp Zuid / De Punt / Middenveldsche Akerpolder / De Aker West / De Aker Oost / Dorp Sloten
1. Geslacht 2. 3.
4.
5. 6. 7.
8.
9.
20
1. Kennisniveau gezondheid en voeding 1. Hoe belangrijk denk je dat gezonde voeding is voor je gezondheid? ¨ 1 ¨ 2 ¨ 3 ¨ 0 Niet belangrijk Een beetje Erg belangrijk Neutraal/ belangrijk geen mening 2. Kan je drie gevaarlijke stoffen noemen die in veel voedingsmiddelen voorkomen? ¨ Nee ¨ Ja, nl: ¨ ........................... ¨ ........................... ¨ ........................... 3. Zou je meer willen weten over gezondheid of voeding? ¨ Nee ¨ Ja 4. Vind je dat er op de school van je kinderen genoeg gedaan wordt aan gezondheid en het aanleren van een gezonde levensstijl? ¨ Nee ¨ Ja 5. Vind je het moeilijk om erachter te komen wat nu eigenlijk gezonde voeding is? ¨ Nee ¨ Ja 6. Heb je het gevoel dat je weet hoe je zo gezond mogelijk leeft? ¨ Nee ¨ Ja 7. Vind je dat je genoeg en goede informatie krijgt over gezondheid en voeding? ¨ Nee ¨ Ja 8. Wat betekent biologisch geteeld volgens jou? .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ......................................................................................
21
2. Gezondheid 1. Ben je gezond? ¨ Ja ¨ Nee 2. Voel je je gezond? ¨ Ja ¨ Nee 3. Wat is volgens jou het belangrijkste bij een gezonde levensstijl? ......................................................................................................................................... 4. Heb je één van de volgende aandoeningen (gehad)? ¨ Diabetes ¨ Overgewicht ¨ Hart- en vaatziekte ¨ Kanker ¨ Anders, nl: .............................................. ¨ Geen van deze 5. Hoe vaak kom je bij de huisarts? ¨ Nooit ¨ Eén keer per jaar ¨ 2-5 keer per jaar ¨ 5-10 keer per jaar ¨ Meer dan 10 keer per jaar 6. Ben je tevreden met je huidige gewicht? ¨ Ja ¨ Nee 7. Is het voedsel dat jij eet goed afgestemd op wat jouw lichaam nodig heeft? ¨ Ja ¨ Nee ¨ Weet niet 8. Ben je tevreden met je huidige levensstijl? ¨ Ja ¨ Nee ¨ Weet niet 9. Vind je dat je kinderen gezond opgroeien? ¨ Ja ¨ Nee ¨ Heb geen kinderen 10. Wat vind je van je huisarts? .................................................................................................................................................... 11. Bezoek je naast je huisarts nog andere gezondheidsspecialisten? ¨ Nee ¨ Ja, nl..................................................... 3. Boodschappen doen 1. Doe jij de boodschappen thuis? 2. Kook jij thuis? a. Zo ja, voor hoeveel personen? 3. Waar koop je je voedsel?
¨ Ja ¨ Nee ¨ Ja ¨ Nee ........... personen
.................................................................................................................................................... 4. Weet je waar je voedsel vandaan komt? ¨ Ja ¨ Nee 5. Lees je vaak de etiketten van wat je koopt? ¨ Ja ¨ Nee 6. Koop je wel eens biologisch voedsel? ¨ Ja ¨ Nee a. Zo ja, waarom? ¨ Morele overwegingen ¨ Gezondheidsoverwegingen ¨ Voor het milieu ¨ Sociale druk ¨ Anders, nl. ........................................... b. Zo nee, waarom niet? ¨ Te duur ¨ Te gezond
22
¨ Niet van bewust ¨ Niet verkrijgbaar in mijn winkel ¨ Het kan me niet schelen ¨ Anders, nl. ........................................... 7. Wat vind je van de kwaliteit van het voedsel in de Nederlandse supermarkten en winkels? ¨ Goed ¨ Neutraal ¨ Niet goed 8. Waar kun je de beste kwaliteit levensmiddelen vinden in Nederland? .................................................................................................................................................... 9. Hoeveel zou je aan voeding willen uitgeven, in % van je inkomen? ............. % 10. Hoeveel % van je inkomen geef je nu per maand uit aan voeding voor je gezin? ............. % 11. Vind je koken en eten leuk, of zie je het als iets dat moet gebeuren? ¨ Leuk ¨ Meestal leuk ¨ Soms leuk ¨ Niet leuk 4. Behoeftes 1. Als je je leven van dit moment een cijfer mag geven, welk cijfer zou je het dan geven, van 1-10? Of: Wat vind je van de kwaliteit van het leven in Nederland? .................................................................................................................................................... 2. Op welk gebied van je leven heb je het meest te wensen over? ¨ Liefde ¨ Geld ¨ Familie ¨ Gezondheid ¨ Tijd ¨ Ontplooiing ¨ Anders, nl................................. 3. Als je de mogelijkheid had om je leven te veranderen of opnieuw te leiden, wat zou je dan veranderen? 1. Ben je tevreden met de wijk waarin je woont? ¨ Ja ¨ Nee a. Zo niet, wat mis je in de wijk? .................................................................................................................................................... 2. Vind je dat je kinderen op een goeie plek opgroeien? ¨ Ja ¨ Nee ¨ Heb geen kinderen 3. Kom je wel eens in de natuur? ¨ Ja ¨ Nee .................................................................................................................................................... 4. Vind je dat je genoeg groen in je buurt hebt? ¨ Ja ¨ Nee a. Zo nee, waar denk je dat groen geplaatst zou kunnen worden? .................................................................................................................................................... 5. Heb je een tuin? ¨ Ja ¨ Nee a. Als je er een had, wat zou je er dan in zetten?
23
.................................................................................................................................................... 6. Maak je je zorgen over wereldproblemen, zoals klimaatverandering, armoede, geweld, onderdrukking?
¨ Ja
¨ Nee
Omgeving 1. Vind je dat je genoeg sociale uitwisseling hebt met vriendinnen, familie, kennissen? ¨ Ja ¨ Nee 2. Heb je genoeg tijd voor jezelf? ¨ Ja ¨ Nee 3. Wat mis je wel eens, op dit moment van je leven? Opmerkingen: .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................
24
BIJLAGEN Profielenschets bewustzijn voeding en gezondheid 24 profielen: naar - leeftijd (<30,30-50,>50), - afkomst (Nederlands/niet-Nederlands) - bewustzijn (wel/niet kennis aanwezig, wel/niet leven naar kennis) a) b) c) d) e) f) g) h)
<30, Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier naar <30, Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier niet naar <30, Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid <30, Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid, leeft bewust <30, niet-Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier naar <30, niet-Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier niet naar <30, niet-Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid <30, niet-Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid, leeft bewust
i) j) k) l) m) n) o) p)
30-50, Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier naar 30-50, Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier niet naar 30-50, Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid 30-50, Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid, leeft bewust 30-50, niet-Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier naar 30-50, niet-Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier niet naar 30-50, niet-Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid 30-50, niet-Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid, leeft bewust
q) r) s) t) u) v) w) x)
>50, Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier naar >50, Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier niet naar >50, Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid >50, Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid, leeft bewust >50, niet-Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier naar >50, niet-Nederlands, heeft kennis over voeding en gezondheid en leeft hier niet naar >50, niet-Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid >50, niet-Nederlands, heeft niet of nauwelijks kennis over voeding en gezondheid, leeft bewust
25