Vlaamse Overheid - Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL
ROESELARE, 26/03/2014
Geachte,
Betreft: O.ref.: U.ref.:
DEFIAC nv / verzoek tot ontheffing project-mer 2013/66_20140324 LNE/MER/OHPR0623/2014
In antwoord op uw schrijven dd. 18/03/2014 met verzoek tot aanpassing en verduidelijking van het hogervermelde ontheffingsdossier maken wij u bijgevoegd de gevraagde dossierstukken over. Het dossier wordt u opnieuw aangereikt in 3-voud: -2 ingebonden exemplaren -1 digitaal exemplaar Ingeval er bijkomende exemplaren gewenst zijn, dan kunnen deze steeds worden opgevraagd via het studiebureau: Stedenbouwkundig buro wimCARREIN Carrein Wim BVBA Kleine Weg 211 B-8800 ROESELARE
[email protected] 0499/69.78.45 Mogen wij u vriendelijk verzoeken de initiatiefnemer uw beslissing over het verzoek tot ontheffing bekend te maken. Hoogachtend,
DEFIAC nv Frank Deceuninck
1
ONTHEFFINGSVERZOEK PROJECT-MER
2
INHOUDSTABEL 1. TOEPASSINGSGEBIED
2. RUIMTELIJKE-BELEIDSMATIGE CONTEXT EN BESCHRIJVING VAN HET PROJECT 2.1. LIGGING - SITUERING - OMGEVING - PROJECTGEBIED IN ZIJN OMGEVING 2.1.1. LIGGING 2.1.2. SITUERING 2.1.3. OMGEVING 2.1.4. PROJECTGEBIED IN ZIJN OMGEVING 2.2. PLANOLOGISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT 2.2.1. GEWESTPLAN EN ALGEMEEN PLAN VAN AANLEG 2.2.2. BELEIDSPLAN 2.2.3. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG - RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN 2.2.4. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN 2.2.5. MORATORIUMBESLUIT 2.2.6. VECTRISSTUDIE 2.3. BESCHRIJVING VAN HET PROJECT EN PROJECTGEBIED
3. VERANTWOORDING VAN HET VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER 3.1. INLEIDING 3.2. RUIMTELIJKE EN PROGRAMMATORISCHE ASPECTEN 3.3. MOBILITEITSTECHNISCHE ASPECTEN 3.3.1. HET PROJECT 3.3.2. DE RUIMERE OMGEVING 3.3.3. MOBILITEITSSTUDIE VECTRIS 3.3.4. PROJECTGERICHT MOBILITEITSONDERZOEK 3.3.4.1. ALGEMEEN: AUTOVERKEER - INTENSITEITEN 3.3.4.2. PROJECTGERICHT ONDERZOEK 3.3.4.3. FIETS EN VOETGANGERS 3.3.4.4. OPENBAAR VERVOER 3.4. SOCIAAL-ECONOMISCHE ASPECTEN
4. KENMERKEN 4.1. KENMERKEN VAN HET PROJECT
3
4.2. KENMERKEN VAN DE OMGEVING 4.2.1. GEWESTPLAN 4.2.2.ALGEMEEN PLAN VAN AANLEG 4.2.3. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG 4.2.4. RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN 4.2.5. BODEMGEBRUIK 4.2.6. SITUERING KWETSBARE FUNCTIES 4.2.7. BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART 4.2.8. NATURA 2000 4.2.9. VEN-IVON-GEBIEDEN 4.2.10. VLAAMSE HYDROGRAFISCHE ATLAS 4.2.11. WATERTOETS EN OVERSTROMINGSKAARTEN 4.2.12. ONROEREND ERFGOED
5. SCREENING MOGELIJKE EFFECTEN VAN HET PROJECT OP DE OMGEVING 5.1. DISCIPLINE MENS - RUIMTELIJKE ASPECTEN EN MOBILITEIT 5.1.1. BESTAANDE TOESTAND (REFERENTIEKADER) 5.1.2. GEPLANDE TOESTAND EN EFFECTEN 5.2. DISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN 5.2.1. BESTAANDE TOESTAND (REFERENTIEKADER) 5.2.2. GEPLANDE TOESTAND EN EFFECTEN 5.3. DISCIPLINE LUCHT 5.3.1. BESTAANDE TOESTAND (REFERENTIEKADER) 5.3.2. GEPLANDE TOESTAND EN EFFECTEN 5.4. DISCIPLINE WATER 5.4.1. BESTAANDE TOESTAND (REFERENTIEKADER) 5.4.2. GEPLANDE TOESTAND EN EFFECTEN 5.5. DISCIPLINE BODEM 5.5.1. BESTAANDE TOESTAND (REFERENTIEKADER) 5.5.2. GEPLANDE TOESTAND EN EFFECTEN 5.6. DISCIPLINE MENS - SOCIALE EN GEZONDHEIDSASPECTEN 5.6.1. BESTAANDE TOESTAND (REFERENTIEKADER) 5.6.2. GEPLANDE TOESTAND EN EFFECTEN 5.7. DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 5.7.1 BEKNOPTE OMSCHRIJVING EN BEOORDELING 5.8. DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 5.8.1 BEKNOPTE OMSCHRIJVING EN BEOORDELING 5.9. DISCIPLINE LICHT, WARMTE EN ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN 5.9.1 BEKNOPTE OMSCHRIJVING EN BEOORDELING 5.10. DISCIPLINE KLIMAAT 5.10.1 BEKNOPTE OMSCHRIJVING EN BEOORDELING
4
6. CONCLUSIES OVER DE EFFECTINSCHATTING 6.1. SYNTHESETABEL VAN EFFECTEN EN MAATREGELEN 6.2. ALGEMENE CONCLUSIE
5
1. TOEPASSINGSGEBIED 1.1. Huidige ontheffingsverzoek project-mer valt onder het toepassingsgebied van art. 4.3.3 van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM) + bijlagen (dd. 5 april 1995). 1.2. Het project waarvoor de ontheffing wordt gevraagd valt overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3, van het decreet onder de categorie van projecten van bijlage II waarvoor een project-mer of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing moet worden opgesteld, specifiek rubriek 10 Infrastuctuurprojecten, b): b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, - met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of - met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of - met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur. Specifiek voor huidig dossier: huidig project behelst de bouw van een winkelcomplex met een brutovloeroppervlakte van 6.047m² handelsruimte (> 5.000m²).
6
2. RUIMTELIJKE-BELEIDSMATIGE CONTEXT EN BESCHRIJVING VAN HET PROJECT 2.1. LIGGING - SITUERING - OMGEVING - PROJECTGEBIED IN ZIJN OMGEVING 2.1.1. Ligging Roeselare ligt nagenoeg centraal in de provincie West-Vlaanderen en maakt deel uit van het arrondissement Roeselare. De stad is een fusie van de gemeenten Roeselare, Rumbeke, Oekene en Beveren. In het noorden grenst de stad Roeselare aan de gemeenten Lichtervelde en Hooglede, in het oosten aan de stad Izegem en de gemeente Ardooie, in het zuiden aan de gemeente Ledegem en in het westen aan de gemeenten Moorslede, Zonnebeke en Staden. De stad Roeselare ligt langs de noord-zuid-verbinding E403 (A17) (Kortrijk-Brugge) en beschikt er over 3 toegangscomplexen, namelijk op/afrit 6 (RoeselareZuid-Rumbeke), op/afrit 7 (Roeselare-Haven) en op/afrit 8 (Roeselare-Noord-Beveren). Hierdoor beschikt Roeselare over ideale ontsluitingsmogelijkheden op Vlaams en bovenlokaal niveau.
Figuur: ligging macro (bron: NGI)
Bovenlokale verbindingswegen die de stad Roeselare doorkruisen, zijn de N36 ( Staden-Harelbeke) en N32 (Brugge-Menen). De spoorlijn Brugge-Roeselare-Kortrijk verbindt de provincie West-Vlaanderen van noord naar zuid met Noord-Frankrijk. Het station Roeselare heeft een interstedelijke status en bevindt zich in de kern van de stad. Het kanaal Roeselare-Leie, voor het grootste deel bevaarbaar voor schepen tot 2.000 ton, geeft via de Leie en het Afleidingskanaal toegang tot de kusthavens en het kanaal Gent-Terneuzen.
Figuur: ligging meso (bron: GRS Roeselare)
7
2.1.2. Situering Het projectgebied is gesitueerd in het noordelijke deel van het Roeselaarse grondgebied, meer specifiek langsheen de - op de E403 na - belangrijkste noordelijke invalsweg van de stad (Bruggesteenweg).
Figuur: situering (bron: NGI)
2.1.3. Omgeving Het ontheffingsverzoek project-mer heeft betrekking op een goed met als ligging hoek BruggesteenwegRolariusweg te Roeselare, kadastraal gekend als ROESELARE 1e afd, Sie A, nrs 843e, 843g, 843f, 911h3, 909l. Het projectgebied situeert zich langs de Bruggesteenweg, gecategoriseerd als secundaire weg II. In het noorden is de site toegankelijk vanuit de richting R32, de grote ring rond Roeselare en sluit in het zuiden aan op de Noord- en Westlaan, de kleine ring N32, die op heden als centrumboulevard en openbaar vervoerscorridor heraangelegd wordt (eerste fase, deel Westlaan is uitgevoerd, tweede fase, deel Noordlaan is in uitvoering).
Op regionaal niveau en binnen het regionaalstedelijke gebied van Roeselare is vooral de aansluiting met de R32 van groot belang. Na het sluiten van de ring in 2006, werd met het kruispunt met de Bruggesteenweg een brug over de N32 voorzien met ongelijkvloerse aansluitingen op het secondaire hoofdwegennet van Roeselare, door middel van de aangelegde ovonde. Figuur: omgeving met aanduiding van winkelgebied en projectgebied (eigen opmaak)
Binnen het regionaalstedelijke gebied van Roeselare behoort het projectgebied tot een randstedelijke detailhandelszone met regionale gerichtheid. Het projectgebied lokaliseert zich ongeveer centraal in het winkelgebied van de Bruggesteenweg.
8
Figuur links: locatie retailproject in de verkeerskundige structuur van Roeselare - categorisering wegen (bron: mobiliteitsplan) Figuur rechts: projectsite en regionaalstedelijke polen en ontwikkelingsassen (bron: opvolging mobiliteitsplan Roeselare)
2.1.4 Projectgebied in zijn omgeving Het projectgebied (contour) is gelegen centraal op de noord-zuid as van de Bruggesteenweg, als perifeer commercieel handelslint van de stad Roeselare. Het projectgebied paalt aan de oostelijke zijde aan de Bruggesteenweg (blauw), aan de noordelijke zijde aan de Rolariusweg (geel) en aan de westelijke zijde aan de Gitsestraat (rood) en een kort stuk Robaartstraat (paars).
Figuur: projectgebied in zijn omgeving (eigen opmaak)
9
Het projectgebied kan ruimtelijk beschouwd, in een ruimere stedenbouwkundige context gezien worden nl. als verlengde van het zgn. Rolariusproject, dat reeds een bestaande uitgevoerde toestand van een gemengd commercieel ontwikkelingsproject kent. Dit zijn de eerste twee fases op initiatief van cva Patridec. Huidig projectgebied is een initiatief van nv Defiac en behelst een zgn. fase III en IV, gelet op de ruimtelijke samenhang van het eenheidsconcept van het project. Dit voorziet in een coherent geheel van diverse activiteiten (gemengd commercieel initiatief met dienstverlening, horeca, retail). Op heden zijn de eerste twee fases door cva Patridec gebouwd en in uitbating. Voor de volledigheid wordt meegegeven dat er binnen een straal van 2 km van het projectgebied een Sevesobedrijf is gelegen, nl. 'Carpenter Belgium, gelegen in de Wijnendalestraat 171 te Roeselare (zie kaart). Dit bedrijf wordt onder Seveso II gecatalogeerd als 'lage drempel'.
Carpenter Belgium
Figuur: kaart Seveso-bedrijven (Bron: www.lne.be)
Huidige toestand vormt het referentiekader van waaruit het project van nv Defiac wordt benaderd.
Figuur: referentiekader = bestaande toestand met aanduiding projectgebied (eigen opmaak)
10
2.2. PLANOLOGISCHE EN BELEIDSMATIGE CONTEXT 2.2.1. Het perceel is overeenkomstig het Gewestplan Roeselare-Tielt (KB 17/12/1979) gelegen in art. nr. 2.0 Industriegebied.
Figuur: uittreksel uit Gewestplan Roeselare-Tielt
Het perceel is overeenkomstig het vigerende Algemeen Plan van Aanleg Roeselare gelegen in zone 1.9 'bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening', met volgende voorschriften: Figuur: uittreksel uit APA Roeselare
"Het betreft gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen; het betreft eveneens dienstverleningsgebieden, die bestemd zijn voor de vestiging van bedrijvigheden waarvan de functie verder reikt dan de verzorging van de buurt. In deze zonering worden vestigingen opgenomen voor groothandelszaken, winkels, tertiaire en ambachtelijke bedrijven, horeca, zaalsporten en vrijetijdsbesteding; het betreft eveneens gemengde woon - en bedrijvengebieden alwaar bedrijvigheden zoals hoger bepaald, met name bedrijvengebieden voor KMO en / of dienstverlening kunnen worden ingeplant, terwijl de deelstrook van het perceel gelegen langs de straat de dubbele bestemming mag hebben, te weten de woon - en/of de bedrijvenbestemming. In deze zone zullen echter bedrijvigheden met een voor de omgeving ernstig storend karakter zoals schrootbedrijven, recuperatiebedrijven van afval, afvalverwerkende bedrijven e.d. niet toegelaten worden.
11
Ten aanzien van aangrenzende zones zullen ze voorzien worden van een bufferzone met een gemiddelde breedte van 5m en beplant met laag- en hoogstammig groen. Bij wijze van een "beleidsplanprocedure" zal de stad bedoelde zones kunnen differentiëren en mogelijks indelen in geëigende subzones. In bovengenoemde gebieden zijn de bijhorende woongelegenheden voor bedrijfsbewaking of bedrijfsvoering toegelaten, waarvan het aantal meer dan 1 per bedrijfseenheid kan zijn, voor zover de noodzaak daartoe wordt aangetoond in functie van de schaal of de differentiëring of de inwendige organisatiestrategie van het bedrijf. In deze zones kan de stad eveneens woongelegenheden, los van de bedrijvenbestemming toelaten."
2.2.2. Er is geen BLP (beleidsplan waarvan sprake in het Algemeen Plan van Aanleg Roeselare) van toepassing op deze site. Er is eveneens geen procedure tot opmaak van een beleidsplan opgestart door de stad Roeselare, waaruit kan worden afgeleid dat het ruimtelijke beleid zoals geformuleerd in de voorschriften van art. 1.9 van het APA " bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening", behouden blijft en aldus bekrachtigd wordt.
2.2.3. Er is geen BPA/RUP van toepassing op deze site. Er is eveneens geen procedure tot opmaak van een gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplan opgestart door de stad Roeselare, waaruit kan worden afgeleid dat het ruimtelijke beleid zoals geformuleerd in de voorschriften van art. 1.9 van het APA " bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening", behouden blijft en aldus bekrachtigd wordt.
2.2.4. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) is van kracht. Op 2 augustus 2012 keurde de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan gedeeltelijk goed. In wat volgt wordt puur informatief de ruimtelijke visie weergegeven over een ruimer gebied van de Bruggesteenweg. -In de inleiding van het GRS Roeselare wordt het doel en de betekenis van het GRS als "strategisch ruimtelijk beleidsplan" heel duidelijk gesteld, nl.: " (...). Voor alle duidelijkheid: deze actiepunten vormen geen toetskader voor de bouwvergunningen. Daarvoor moeten de bestemmingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen worde opgemaakt." -De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) geeft volgende wetgeving aan: Art. 2.2.13 §2 "De gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden opgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan". Art. 2.1.2 §7 "De ruimtelijke structuurplannen vormen geen beoordelingsgrond voor vergunningsaanvragen, noch voor het stedenbouwkundig uittreksel en attest." In het richtinggevend gedeelte van het GRS wordt de gewenste economische structuur aangegeven. Concreet wordt volgende visie nagestreefd: "In principe moet de uitbreiding van commerciële activiteiten buiten de handelskern worden vermeden. >Bestaande bedrijfs- en verkoopsruimtes buiten de handelskern kunnen evenwel geherconditioneerd en geactiveerd worden, zij het enkel mits een grondige motivatie en binnen huidige volumes. Uitzonderlijke nicheproducten met een ernstige aanduiding van een meerwaarde voor het Roeselaarse winkelgebeuren kunnen eventueel wel nog door het Schepencollege worden toegelaten. Nieuwe winkelruimtes of uitbreidingen van bestaande handelsvestigingen dienen gepaard te gaan met een opmerkelijke kwalitatieve verbetering van het winkelaanbod en moeten complementair zijn ten aanzien van het huidige winkelaanbod. (...).
12
2.2.5. Daarnaast heeft het stadsbestuur Roeselare in zitting van 12/03/2010 het zgn. 'moratoriumbesluit' goedgekeurd. Dit besluit geeft de visie weer met betrekking tot het inplanten van handelsvestigingen in de stadsrand en is gebaseerd op de nota van het W.E.S. dd. 19/06/1996 met als titel: "Nota in verband met bijkomende handelsvestigingen te Roeselare" en luidt als volgt: Roeselare is gelegen in West-Vlaanderen en is verkeerstechnisch zeer goed gesloten. De stad moet deze troeven uitspelen en zich accentueren op haar sterkten. Eén van deze sterkten is haar handelsfunctie. Een goed uitgebouwd handelsapparaat moet beantwoorden aan de behoefte tot recreatief en tot run-shoppen. Eveneens moet er, gezien de centrumfunctie van Roeselare, ruimte zijn voor volumineuze handel (definitie: zie onderstaand). De complementariteit tussen de handelszaken in de binnenstad en deze aan de rand kan als een verrijking voor de stad worden beschouwd. Aanvragen voor nieuwe handelsvestigingen buiten de binnenstad van Roeselare (doch steeds binnen de grote ring) zijn daarom aanvaardbaar voor zover het gaat om aanvragen voor volumineuze handel. Daarmee wordt bedoeld: >grootschalige kleinhandel. Dit zijn handelszaken die omwille van een gebrek aan voldoende werkoppervlakte, parkeernoden en een verkeersaanzuigend karakter, geen plaats kunnen vinden in de eigenlijke woonkern; >vestigingen met een autonoom karakter. Dit zijn winkels die los van andere handelszaken of voorzieningen zoals een gemeentehuis en dergelijke kunnen ingeplant worden zonder dat de leefbaarheid ervan in het gedrang komt; >handelszaken die autogericht zijn. Dit wil zeggen dat de auto noodzakelijk is voor het vervoer van de aangekochte goederen. Indien nieuwe vestigingen aan deze voorwaarden beantwoorden, vloeit daaruit voort dat zij complementair zijn ten opzichte van het winkelaanbod in de binnenstad. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat de eerste twee voorwaarden absolute voorwaarden zijn. Dit is niet zo ten aanzien van de derde voorwaarde. Er kunnen zich immers gevallen van volumineuze handel voordoen waar de voorwaarde van het autogerichte karakter niet is vervuld. Op middellange termijn dient een zone voor volumineuze handel gerealiseerd te worden. Deze dient te beantwoorden aan volgende criteria: 1. Op stedenbouwkundig gebied: -de ruimtelijke samenhang tussen publiek en privaat domein benadrukken in een inrichtingsplan; -consequent materiaalgebruik opleggen; -een gemeenschappelijke parkingzone aanleggen; -verticale verdichting aanmoedigen. 2. Op verkeerstechnisch gebied: -een goede verkeersontsluiting creëren met een veilige inpassing in het verkeerspatroon, bv. door slechts één of een zeer beperkt aantal toegangswegen te voorzien; -een verbinding voor collectief vervoer tussen de binnenstad en de zone verzekeren. 3. Op commercieel gebied: -enkel vestigingen toelaten die beantwoorden aan het criterium van volumineuze handel;
13
-een "as" uitwerken tussen de zone voor volumineuze handel en de binnenstad. De verbinding met het centrum moet vlot en aangenaam overkomen. Veel aandacht moet gaan naar de opwaardering van het openbaar domein van deze as. Voorts is het wenselijk dat het penetrerend verkeer aan de rand opgevangen wordt. Dit kan door parkings met een goed uitgewerkt collectief vervoer uit te werken in de nabijheid van de zone voor volumineuze handel. Bij wijze van voorbeeld wordt - niet limitatief - een aantal branches opgesomd die in aanmerking komen voor vestiging buiten de stadskern, doch steeds binnen de grote ring: -woninginrichting: meubelen, artikelen voor woninginrichting, woningtextiel en wand- en vloerbekleding; -huishoudelijke artikelen en apparatuur; -doe-het-zelf: dit zijn zaken die ijzerwaren, verf en bouwmaterialen verkopen; overige branches zoals motorvoertuigen en toebehoren, brandstoffen, kantooruitrusting en computers en tuincentra. (...).
2.2.6. Vectrisstudie In het kader van de regio-enveloppe van de wvi werd binnen het ruimtelijk thema ‘Inrichting op en ruimtelijke ontwikkeling van strategische locaties in stads- en dorpsweefsels’ een studie uitgewerkt rond het handelslint Bruggesteenweg + woongebied Gitsestraat, de zgn. Vectrisstudie. Het studiegebied situeert binnen de grote ring, langs de belangrijkste invalsweg vanuit het noorden met heel wat potenties. Het omvat het woongebied aan de Gitsestraat – Robaartstraat (deels op grondgebied Roeselare en deels op grondgebied Hooglede) en de bedrijvenzone voor kmo en dienstverlening, waar verschillende baanwinkels en bedrijven zijn gevestigd (tussen het woongebied en de spoorweg tot aan de Oude Diksmuidestraat - Wijnendalestraat). In dit onderzoeksgebied werden in het recente verleden deelstudies uitgevoerd rond wonen (woonstudie en woonprogramma door de wvi), werken (provinciale streefbeeldstudie Bruggesteenweg), winkelen (advies van het WES mbt. nieuwe commerciële projecten te Roeselare en stedenbouwkundige visie stedelijke administratie) en mobiliteit (de streefbeeldstudie R32, streefbeeldstudie Bruggesteenweg, visie stedelijke administratie). Verder in huidig rapport komen in het kader van huidig project de mobiliteitstechnische aspecten en conclusies aan bod.
14
2.3. BESCHRIJVING VAN HET PROJECT EN PROJECTGEBIED 2.3.1. Het totaalproject is een gemengd commercieel ontwikkelingsproject op initiatief van enerzijds cva Patridec en anderzijds nv Defiac en voorziet in een coherent geheel van diverse activiteiten (gemengd commercieel initiatief met dienstverlening, horeca, retail). Dit wordt in 4 fases ontwikkeld. Intussen zijn de eerste twee fases gebouwd en in uitbating. In fase I zijn momenteel volgende huurders aanwezig: Pizza Hut/ Eldi /Prémaman /Avance/ Midas. In fase 2 werd Gamma gevestigd (zij verhuisden van de Bruggesteenweg 383 naar huidige locatie). Huidige toestand vormt het referentiekader (bestaande toestand als vertrekpunt) van waaruit het projectgebied wordt benaderd.
Bruggesteenweg Rolariusweg
Gitsestraat
Figuur: fasering (eigen opmaak)
Het projectgebied heeft betrekking een braakliggend terrein van ca. 2ha 04a 55ca, gelegen ter hoogte van de Bruggesteenweg, de Rolariusweg en de Gitsestraat. Het projectgebied beperkt zich tot de zone gelegen aan de Bruggesteenweg en de Rolariusweg. Het perceeldeel met een oppervlakte van ca. 41a 32ca, gelegen ter hoogte van de Gitsestraat, maakt geen deel uit van huidige aanvraag en is bedoeld voor een latere residentiële ontwikkeling die in de beleidsvisie van de stad Roeselare wordt geambieerd (zie verder). De aanvraag behelst het bouwen van winkelcentrum bestaande uit twee gebouwen. Het gebouw (aangeduid als fase III) herbergt twee commerciële ruimtes met een bruto-oppervlakte van resp. 710m² en 3.000m². Het gebouw (aangeduid als fase IV) herbergt drie commerciële ruimtes met een gezamenlijke bruto-oppervlakte van 1.036m². De realisatie van beide fase gebeurt aansluitend op elkaar. Voor de aanlegfase wordt een uitvoeringstermijn vooropgesteld van ca. 8 à 10 maanden (ts. start en uitbating). 'Eurotuin' zal zich vestigen in het deel van 3.000m² van fase III (typologie van serrecomplex), de overige ruimte van 710m² zal worden verhuurd aan een nog ongekende huurder (typologie handelspand). Het gebouw voor fase IV werd deels geconcipieerd in functie van de invulling met mogelijke huurder 'Panos', de twee overige commerciële ruimtes zullen worden verhuurd aan (een) nog ongekende huurder(s). De totale commerciële oppervlakte voor fase III en IV bedraagt bruto 4.746m² op het gelijkvloers. Op de verdieping van fase III wordt een commerciële oppervlakte van bruto 837m² voorzien en op de verdieping van fase IV wordt een commerciële oppervlakte van bruto 464m² voorzien. Er wordt een parkeervoorziening van 154 staanplaatsen voorzien. Op het rioleringsplan wordt er geen KWS-afscheider vastgesteld.
15
In het kader van de beeldkwaliteit van de Bruggesteenweg wordt een nieuwe totem met een hoogte van 11,00m voorzien gezamenlijk voor fase III en IV (de op heden bestaande totem wordt verwijderd). Het project wordt ontsloten via slechts 2 opritcomplexen (waarvan reeds één bestaand voor fase I en II), nl. voor het publiek/bezoekers langs de Bruggesteenweg (in en uit) en de Rolariusweg (in en uit). Het toeleveren van goederen (d.i. de logistieke onsluiting) gebeurt langs de Rolariusweg en geeft toegang tot de laadzones (zie aanduiding "SP" = Sectionaalpoort).
PROJECTGEBIED zone gevrijwaard voor woningen (latere fase)
SP
BUFFER
SP
fase III
nieuwe in/uit
SP fase IV
SP SP
bestaande in/uit
Figuur: inplantingsplan uit aanvraagdossier met aanduiding van projectgebied en ontsluitingsstructuur (bron: bouwplan arch. Buro II)
2.3.2. In huidig projectgebied wordt de beleidsvisie van de stad Roeselare, zoals geponeerd in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Roeselare en de Vectrisstudie, voor de volledige ruimtelijke ontwikkeling en implementatie van het project m.n. "Rolariusproject" concreet uitgewerkt en aldus verder verfijnd. Langs de Gitsestraat wordt een deel van de projectzone gevrijwaard voor woningbouw (zie aanduiding op figuur) zodat de westelijke zijde wordt afgewerkt als een woonzone die aansluit op het woonweefsel van de Gitsestraat en de toekomstige woonontwikkelingen aan de overzijde. Deze verfijning is in antwoord op de visie en de beleidsopties van de stad, zoals geformuleerd in de studie van Vectris en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan.
16
De Bruggesteenweg is een belangrijke invalsweg tot de stad en dient bijgevolg de nodige beeldkwaliteit uit te stralen zowel wat de gebouwen, de aanleg van de buitenruimte als de inrichting van het openbaar domein betreft. Dit wordt in het GRS als beleidsdoelstelling gesteld. Vectris: bij het versterken van de beeldkwaliteit van de Bruggesteenweg dient aldus aandacht besteed aan een kwaliteitsvolle afwerking van de achterzijde van deze commerciële activiteiten. De Bruggesteenweg wordt gekenmerkt door een verweving van wonen, economische activiteiten en handelsactiviteiten. Het creëren van een leefbare werk- en woonomgeving alsook van een vlotte verkeersdoorstroming richting zijn primordiaal. In de Vectrisstudie wordt een vlotte verkeersdoorstroming bekomen door een aangepast beleid inzake de verkeersafwikkeling naar de verschillende activiteiten en een aangepast beleid ten aanzien van de toegelaten activiteiten, door het voorzien van interne ontsluitingslussen op cruciale plaatsen. Figuur: visieplan ontsluiting Bruggesteenweg (Bron: Vectris)
Nieuwe initiatieven (vb. de ontwikkeling van het stedelijk woongebied Gitsestraat - zie aanduiding met pijl op figuur hiernaast) mogen de verkeersdoorstroming langsheen de Bruggesteenweg niet verzwaren. Ingrepen in het openbaar domein kunnen hiertoe vereist zijn. Hiertoe werden in de Vectrisstudie reeds uitgewerkte verkeersafwikkelingen vooropgesteld en aangepaste wegprofielen opgemaakt ter implementatie hiervan. De Bruggesteenweg is momenteel een drager van economische activiteiten, waaronder KMO’s en grootschalige handelscomplexen, al dan niet verweven met wonen. Langsheen de Bruggesteenweg dient dit aanbod aan KMO’s en dienstverlening te worden versterkt. Het bestaande winkelaanbod blijft behouden. Bijzondere aandacht gaat uit naar de overgangszones tussen handel en wonen.
Figuur: visieplan Bruggesteenweg (Bron: GRS Roeselare)
17
3. VERANTWOORDING VAN HET VERZOEK TOT ONTHEFFING PROJECT-MER 3.1 INLEIDING Huidig verzoek tot ontheffing project-mer wordt uitgewerkt met inbegrip van de inschatting van de milieueffecten, gelet op: - de drempels van bijlage II van het project-mer-besluit; - het mobiliteitsaspect t.h.v. de Bruggesteenweg te Roeselare. Het project is niet gelegen in of nabij een gevoelig/kwetsbaar gebied.
3.2 RUIMTELIJKE EN PROGRAMMATORISCHE ASPECTEN Vooreerst dient opgemerkt te worden dat voorliggend project een ruimtelijke afwerking vormt van een braakliggend terrein dat sinds lange tijd een doorn in het oog bleek in het commerciële handelslint van de Bruggesteenweg. Huidig project speelt in op de beleidsvisie van de stad Roeselare, zoals geponeerd in zowel het GRS als in het visieplan voor de ontsluiting van de Bruggesteenweg in de Vectrisstudie. De activering van dit projectgebied biedt de mogelijkheid om het woonlint Gitsestraat op de hoek met de Rolariusweg (op heden KMO-gebied) te vervolledigen alsook een volwaardige visuele en akoestische bufferzone tussen het beoogde woongebied en KMO-gebied te realiseren. Een groenbuffer tussen de winkels/bedrijven langsheen de Bruggesteenweg en de bestaande en toekomstige woningen langsheen de Gitsestraat dient zowel visueel als geluidswerend te werken. In huidig project wordt hierin als milderende maatregel op ingespeeld door de buffer zowel ruimtelijk-visueel als akoestisch te integreren. Er wordt geopteerd voor een 2-meter hoge talud met haagbeplanting (liguster, hazelaar, esdoorn).
Figuur: detail talud (Bron: bouwplan arch. Buro II)
Fase III beoogt een ruimtelijke verderzetting van het bestaande commerciële volume van de Gamma-vestiging (fase II) door te voorzien in twee verkoopsunits met een gezamenlijke oppervlakte van 3.710m² op het gelijkvloers en 837m² op de verdieping. Dergelijke oppervlakte leent zich tot een groothandelsactiviteit van specialty-goederen, zgn. uitzonderlijke nicheprojecten die het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan als toelaatbaar acht gelet op de intrinsieke meerwaarde voor het shoppinggebeuren in de stad.
18
Hierbij voorziet men een handelsactiviteit van specialty-goederen onder vorm van huis-en tuinmeubilair en decoratie zo ook alles wat te maken heeft met bloemen, struiken, planten en benodigdheden waarbij men voor het transport van de meeste artikelen de wagen dient te gebruiken. De invulling met Eurotuin biedt hierin een pasklaar antwoord. -:-:Het GRS dat als basis van deze klemtoon binnen het Rolariusproject dient, verduidelijk dit (pag. 260 e.v.): "De handelsactiviteiten langsheen de Bruggesteenweg moeten kaderen binnen de strategischcommerciële visie inzake handel. Aanvragen tot het verkrijgen van een sociaal-economische vergunning 1 voor speciality-goederen worden getoetst op hun complementariteit met het aanwezige assortiment teneinde oververzadiging te vermijden. Handelsactiviteiten die - al dan niet exclusief 2 shoppinggoederen aanbieden worden geweerd." 1
Speciality-goederen voorzien eveneens in de secundaire behoeften van de consumenten en worden ook wel uitzonderlijke goederen genoemd. Dit soort goederen hebben over het algemeen een grote geldwaarde en de aankoop vraagt over het algemeen heel wat tijd. De consument komt er soms ver van de eigen woonplaats voor (bijvoorbeeld meubelen, doe-het-zelf-artikelen, huis-/tuin-/dier- en andere benodigdheden...). 2 Shoppinggoederen voorzien in de secundaire behoefte van de consument en worden ook wel meerkeuzegoederen genoemd. Het typische aan deze goederen is dat de consument bereid is om meer tijd te besteden bij de aankoop ervan dan bij dagelijkse goederen en hij de goederen sterk wenst te vergelijken voor de aankoop ondanks de slechts gemiddelde geldwaarde (bijvoorbeeld kleren, schoenen...). -:-:Huidig project kadert eveneens in het goedgekeurde moratoriumbesluit van de stad, dat stelt dat handelsvestigingen kaderen binnen de visie als het gaat om aanvragen voor volumineuze handel. Daaronder worden de grootschalige kleinhandelszaken verstaan die omwille van een gebrek aan voldoende werkoppervlakte, parkeernoden en een verkeersaanzuigend karakter, geen plaats kunnen vinden in de eigenlijke woonkern ofwel de handelszaken die autogericht zijn. Dit wil zeggen dat de auto noodzakelijk is voor het vervoer van de aangekochte goederen. Het lijkt in dit opzicht niet onlogisch om - gelet op het positieve resultaat van de Gammavestiging - een gelijkaardige/dezelfde doelgroep van de Gamma voor ogen te houden, maar dan vanuit een goederenaanbod dat complementair is aan dat van de Gamma of een specialisatie in zich draagt (vb. tuin- en huismeubilair, tuinen huisdecoratie, design, bloemen en planten, algemene huis-tuin-dier-benodigdheden...) Daarnaast is de Gamma-bezoeker aangewezen op een gebruik van de wagen. Een complementair aanbod in die richting kan in dit opzicht gemotiveerd worden als aanvaardbare invulling. Hiermee wordt aldus ingespeeld op de noden en toleranties in het vigerende beleidskader van de stad dat met de goedkeuring van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan en moratoriumbesluit werd bekrachtigd. Het nieuwe commerciële aanbod dient aldus het bestaande winkelaanbod kwalitatief te verbeteren (uitzonderlijke nicheproducten) door in te spelen op zijn complementariteit (niet "nog meer van wat er al is"). Dit nieuwe aanbod dient echter over een locatielogica te beschikken (gebruik en bezoek via gemotoriseerd verkeer in relatie tot aangeboden product/dienst) en mag géén concurrentie vormen met het winkelgebeuren in de stadskern.
Fase IV heeft tot doel om op de Rolariussite een oppervlakte te voorzien die zowel qua programma als qua gebruik/bezoek in de tijd complementair is. Eveneens wordt hier een ruimer publiek beoogd (jong en oud). In dit opzicht kan deze fase volgende invulling inhouden: horeca (panos), indoor speelcomplex, sportaccomodatie (squashruimtes, muurklimmen, fitness...), wellness, kinderopvang... Deze ruimte kan hiermee een meer complementaire invulling krijgen en kent een grotere publieksattractiviteit. Dit gebouw is uitgerust met een
19
mezzanine bevat tevens een ruimte met handelsfunctie in de vorm van showroom en verkoopsruimte voor vb. topklasse keukens en meubilair. Het beoogde woonboulevard-idee wordt op die manier gerealiseerd. Voor het totaalproject wordt de bestaande totem verwijderd en wordt 1 nieuwe totem voorzien meer op de hoek van de Rolariusweg en de Bruggesteenweg. De inplanting ervan houdt rekening met een eventuele aanleg van een rondpunt of ventweg op deze locatie, waarop wordt aangestuurd in de studie van Vectris (zie verder in de streefbeeldstudie).
3.3 MOBILITEITSTECHNISCHE ASPECTEN 3.3.1. het project Het totaalconcept van het Rolariusproject beoogt zoals reeds benadrukt enerzijds het versterken van de Gitsestraat als “woonstraat”, rekening houdend met de op stapel staande woonontwikkelingen verderop de Gitsestraat en anderzijds de ruimtelijke afwerking van het commerciële handelslint van de Bruggesteenweg. Dit is een beleidsvisie die de stad vooropstelt en waarmee in huidig voorstel integraal rekening gehouden wordt. Hiervoor is in eerste instantie een bestemmingsdifferentiatie van het APA vereist, om een strook van de zone voor KMO en dienstverlening thv de Gitsestraat te herbestemmen tot woongebied, zodat de afwerking van het woonlint kan worden voltrokken (in het verlengde van de Gitsestraat tot de hoek met Rolariusweg). Om deze reden maakt dit perceeldeel geen voorwerp uit van het project, maar wordt gevrijwaard voor een latere residentiële ontwikkeling. Dit kan op heden door middel van de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Qua ontsluiting is het de bedoeling de commerciële site vlot en ongehinderd te bereiken en te verlaten, maar geen doorgaand verkeer van de Bruggesteenweg naar de Gitsestraat toe te laten, zodoende het sluipverkeer totaal te verhinderen en aldus een eventuele mobiliteitsdruk in het woongebied totaal uit te sluiten. Enkel de verkeersbewegingen vanuit de woonzone naar de Bruggesteenweg toe, kunnen desgevallend toegelaten worden.
3.3.2. de ruimere omgeving Ten westen van de Bruggesteenweg wordt middels het gewestelijk RUP ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare’ het stedelijk woongebied Gitsestraat aan het woonaanbod toegevoegd. Dit stedelijk woongebied sluit in oostelijke richting aan op de Noordelijke Activiteitenstrip. Gelet de omvang van het gebied betekent dit, gerekend aan 25 w/ha, een bijkomend aanbod aan 776 woningen. De inrichting en ontsluiting van dit woongebied wordt dusdanig uitgewerkt dat de verkeersafwikkeling /doorstroming op de Bruggesteenweg niet in het gedrang komt. Indien de ontsluiting van het woongebied (deels) plaats vindt langsheen de Bruggesteenweg, dient het openbaar domein deze toegang te accentueren (vb. beeldbepalend element, groenstructuur, ...) teneinde zoekverkeer langsheen de Bruggesteenweg te vermijden. Een verbreding van de Rolariusweg en de aanleg van een rotonde wordt in de studie van Vectris sterk aanbevolen.
Figuur: Visie gewenste ruimtelijke structuur: Clustering winkellint rond Bruggesteenweg, afwerking woonlint Gitsestraat en verbeteren ontsluiting KMO-zone (Bron: Vectris)
20
Deze totaalvisie biedt de mogelijkheid om de verkeersafwikkeling vanaf het begin van de aanleg ervan, op een goeie wijze te kunnen organiseren, rekening houdend met het Rolariusproject en het nieuwe woongebied thv de Gitsestraat. De aanwezigheid van de flankerende Rolariusweg (mits eventuele ingrepen) kan daardoor de verkeersdynamiek van op- en afrijdende wagens thv de Bruggesteenweg totaal opvangen, waardoor de impact op de Bruggesteenweg nihil is. De parkeervoorzieningen op de Rolariussite worden centraal en aansluitend ingeplant tussen het gebouw van fase I (dit zijn op heden de bestaande handelsruimtes), het gebouw van fase II (Gamma) en de gebouwen van huidig projectgebied. Door deze configuratie heeft het achterliggende woongebied (vlg. APA) geen enkel uitstaans met de verkeersbewegingen op deze parking, aangezien deze zijn afgeschermd door de gebouwen van fase II en III en de nieuw aan te leggen visuele en akoestische bufferzone.
3.3.3. Mobiliteitsstudie Vectris: handelslint Bruggesteenweg - woongebied Gitsestraat Op initiatief van de stad Roeselare werd in 2009 een studie uitgewerkt door de West-Vlaamse Intercommunale (wvi) en Vectris cvba. Deze studie had als doel een overkoepelende visie uit te werken op mobiliteit en (interne en externe) ontsluiting voor de functies wonen, werken, winkelen. Uit deze studie van Vectris kan concluderend worden gesteld dat de een heraanleg van Bruggesteenweg de verkeerscapaciteit kan opwaarderen. Deze wordt geformuleerd in de zgn. streefbeeldstudie van de Bruggesteenweg.
Figuur: bestaand dwarsprofiel Bruggesteenweg (Bron: Vectris)
Het streefbeeld voor de Bruggesteenweg voorziet de aanleg van een 2x1 rijweg met centrale middenberm en ventwegen met fietssuggestiestroken. Tussen de ventweg en de rijweg is een berm van 2.00 meter voorzien, waar bomen en verlichting worden ingeplant. Het kruispunt Oude Diksmuidestraat - Bruggesteenweg is reeds ingericht als rotonde en fungeert als keerpunt. Het kruispunt Bruggesteenweg – Rolariusweg wordt eveneens ingericht met een (bijkomende) rotonde. In huidig projectgebied wordt hierop ingespeeld door op de hoek van de Bruggesteenweg en de Rolariusweg hiervoor de nodige ruimte te vrijwaren. Figuur: ontwerp typedwarsprofiel Bruggesteenweg (Bron: Vectris)
21
Bij de verdere uitwerking van het plan en de vertaling ervan in een stedenbouwkundig ontwerp voor de Bruggesteenweg, werd in tegenstelling tot het streefbeeld geen centrale middenberm meer voorzien. Wel werden ter hoogte van de oversteekplaatsen middeneilanden voorzien om de weg in twee keer te kunnen oversteken. Aan deze oversteekplaatsen zijn ook de bushaltes gekoppeld. Het basisidee om te werken met ventwegen voor de ontsluiting van de flankerende winkelfuncties blijft behouden.
Figuur: stedenbouwkundig ontwerp voor herinrichting Bruggesteenweg (Bron: Vectris)
Het mobiliteitsprofiel van enerzijds het handelscomplex Bruggesteenweg (d.i. het projectgebied overschrijdend) en anderzijds het nieuwe woongebied Gitsestraat en het bedrijventerrein Liebeekstraat werd onderzocht met volgende resultaten en conclusies: >handelscomplex Bruggesteenweg
22
>woongebied Gitsestraat
>bedrijventerrein Liebeekstraat
23
>Conclusies Vectris: -de zone gelegen tussen de Gitsestraat en de Bruggesteenweg wordt verder ingevuld als winkelzone. De ontsluiting gebeurt via de parallelweg langs de Bruggesteenweg. Er wordt geen ontsluiting meer voorzien via de Gitsestraat. Vanuit de (bijkomend aan te leggen) rotonde Rolariusweg wordt een brede toegangsweg voorzien met middenberm. Wat betreft de verdere invulling van het terrein, is het aangewezen het huidige woonlint langs de Gitsestraat te versterken. Concreet stellen we voor de bebouwing langs de Gitsestraat door te trekken tot aan de Rolariusweg en de bestaande bedrijvigheid langs de Gitsestraat af te bouwen en op termijn ook een woonfunctie te geven. Tussen de woningen en de winkelzone wordt een groenbuffer voorzien. -de huidige woonwijk en de toekomstige woonwijk, gelegen tussen de Hoogledestraat en de Bruggesteenweg, vormen één grote kamer die ontsloten wordt naar de Hoogledestraat, de Bruggesteenweg en de R32. -een aansluiting op de R32 is te verantwoorden omwille van het feit dat na 2016 een andere invulling kan worden gegeven aan het bedrijventerrein langs de R32 en dat dit niet noodzakelijk voor de uitbreiding van het aldaar gevestigde bedrijf Deceuninck is bestemd. -een ontsluiting naar de R32 is ook te verantwoorden vanuit het feit dat de druk op de Bruggesteenweg anders te groot wordt. Vooral de geplande woonwijk zorgt voor veel bijkomend verkeer. Een bijkomende ontsluiting naar de R32 kan de druk wat wegnemen. -de aansluiting met de R32 gebeurt gedeeltelijk ongelijkvloers en wordt gecombineerd met een fietstunnel. -net na de rotonde aan de Honzebroekstraat wordt een vrachtwagensluis voorzien die toegang verleent tot het toekomstige bedrijventerrein, teneinde te vermijden dat doorheen de wijk sluipverkeer ontstaat door vrachtverkeer. -de Biezenstraat – Honzebroekstraat - Oude Diksmuidestraat vormen de z-vormige hoofdontsluitingsstructuur. De as Gitsestraat fungeert meer als fietsas tussen de wijk en het centrum. De Gitsestraat wordt tussen de Rolariusweg en de Oude Diksmuidestraat verbreed tot een volwaardige tweerichtingsstraat. -het dwarsprofiel voor de Bruggesteenweg, met een 2x1 rijweg met ventwegen, lijkt ons een goede oplossing voor de ontsluiting van het winkellint. -het werken met interne ontsluitingslussen, aantakkend op de Bruggesteenweg, is haalbaar voor de oostzijde van de Bruggesteenweg (ontsluiting bedrijventerrein tussen Bruggesteenweg en Wijnendalestraat) en de achterzijde van de voormalige Decatlon-vestiging (op heden Hubo). Ook het verbreden van de Gitsestraat biedt de mogelijkheid om zowel de achterzijde van de winkelzone als de toekomstige woonwijk te ontsluiten. Een nieuwe ontsluitingsweg parallel met de Gitsestraat lijkt ons niet haalbaar omwille van de leefbaarheid. Bewoners hebben dan zowel een weg voor als achter hun woningen. Bovendien wordt deze site ook al ontsloten door de ventweg. De ruimte kan beter worden benut als groenscherm, geluidsscherm.
24
De mobiliteitseffecten hiervan worden als volgt ingeschat op basis van gevoerde onderzoek: -fasering en mobiliteitseffecten op korte termijn:
Figuur: mobiliteitseffecten korte termijn (Bron: Vectris)
25
-fasering en mobiliteitseffecten op middellange termijn:
Figuur: mobiliteitseffecten midellange termijn (Bron: Vectris)
-fasering en mobiliteitseffecten op lange termijn:
Figuur: mobiliteitseffecten lange termijn (Bron: Vectris)
26
Ter actualisatie van huidige mobiliteitstechnische aspecten, wordt in het advies van de stad Roeselare (ikv huidig ontheffingsverzoek) verwezen naar een streefbeeldstudie. Deze is echter tot op vandaag nog niet uitgevoerd en zal op korte termijn ook niet uitgevoerd worden.(dit blijkt na contacten tussen de wegbeheerder Afdeling Wegen en Verkeer en de stad). Ook het rond punt aan de Rolariusweg waarover gesproken wordt, komt er volgens de stedelijke dienst mobiliteit op korte termijn niet. Op vandaag is er sprake een verkeersproblematiek die door nieuwe zaken alleen maar wordt versterkt. De dienst mobiliteit verwijst naar de verschillende onderzoeken die reeds zijn gebeurd voor de Bruggesteenweg en stelt zich echter ook de vraag of dit nog eens moet onderzocht en bevestigd te worden via de opmaak van een project-MER. De dienst mobiliteit besluit dat de opmaak van een project-MER hier wellicht weinig zal kunnen aan toevoegen. Wel staat vast dat de aanpak van de Bruggesteenweg ikv de verkeersproblematiek, niet kan opgelost worden middels huidige aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. De aanpak dient holistisch benaderd te worden en onderzocht door de bevoegde instanties, zijnde de stad Roeselare (en ook de gemeente Hooglede) en de Afdeling Wegen en Verkeer als wegbeheerder. Op heden is er - op initiatief van de stad Roeselare - een initiatief genomen voor de opmaak van een gemeentelijk RUP voor de Bruggesteenweg, specifiek voor wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden, met daaraan onlosmakelijk verbonden het mobiliteitsaspect van de Bruggesteenweg. Bij navraag blijkt dit initiatief in voorstudie te zitten.
3.3.4 Projectgericht mobiliteitsonderzoek 3.3.4.1. algemeen: autoverkeer - intensiteiten De bestaande verkeersstromen worden enerzijds aan de hand van de meest recente tellingen onderzocht, anderzijds worden de gegevens van de in de opvolging van het mobiliteitsplan gebruikte gegevens van het verkeersmodel van Roeselare (bron: Groep Planning) weergegeven.
Figuur: verkeersintensiteiten avondspitsuur (Bron: verkeersmodel opvolging mobiliteitsplan Roeselare 2004, prognose sluiting grote ring R32)
Uit deze gegevens is zowel de groei van het verkeer op de Bruggesteenweg af te lezen als ook de verhouding tussen bestemmingsverkeer voor de Bruggesteenweg, het aandeel doorgaand verkeer vanuit het buitencordon (het verkeer van buiten de kleine ring naar het gebied buiten de kleine ring, dit is doorgaand verkeer door het kernwinkelgebied van Roeselare met herkomst of bestemming buiten de kleine ring) en het verkeer in richting kernwinkelgebied.1
27
wegvak
1983*
1989*
2004*
2005**
R32 - Leopold III-laan
1.010
1.030
1.427
1.610
Leopold III-laan - Noordlaan
600
750
726
1.250
Tabel: verkeersintensiteiten avondspitsuur, de twee richtingen samen, *bron verkeerstellingen stad Roeselare opvolging mobiliteitsplan 2004 ** bron verkeerstellingen streefbeeld N32, 2005
Uit voorgaande tabel is af te lezen dat tussen 1983 (tellingen verkeerscirculatieplan) en 2005 (tellingen streefbeeld N32) de verkeersintensiteiten op de Bruggesteenweg voor de projectsite gestegen is van 1.010 voertuigen in het avondspitsuur tot 1.610 voertuigen, tussen de Leopold III-laan en de Noordlaan van 600 voertuigen naar 1.250 voertuigen, of een groei van 100 naar 159% en 208% gedurende de laatste 20 jaar.
Figuur: intensiteit avondspitsuur (Bron: verkeersmodel opvolging mobiliteitsplan Roeselare 2004)
INTENSITEIT AVONDSPITS mvt/uur
VERKEER BUITENCORDON
AANDEEL
B’stwg. richting Noordlaan
701
262
37.3%
B’stwg. richting Leopold III-laan
558
175
31.3%
de twee richtingen samen 1.259 437 Tabel: intensiteiten verkeersmodel Roeselare (Bron: opvolging mobiliteitsplan Roeselare 2004)
34.7%
Uit de doorrekeningen van het verkeersmodel van Roeselare (berekening basis 2004, opvolging mobiliteitsplan) blijkt dat het aandeel van het niet bestemmingsverkeer op de Bruggesteenweg, m.n. verkeer uit het buitencordon, richting N32 en verder naar het buitencordon, meer dan 30% bedraagt. * Het herkomst- en bestemmingsverkeer, doorrekening als selected link Bruggesteenweg, geeft aan dat van de 644 voertuigen in zuidelijke richting 366 verder in richting centrum – Noordstraat rijden (zie onderstaande figuren). Volgens de berekeningen met het verkeersmodel van Roeselare rijden van de 1.259 voertuigen op de Bruggesteenweg zelfs 305 door het binnencordon of het eigenlijke kernwinkelgebied, of 24.2%. Met het sluiten van de grote ring zou een deel van dit verkeer niet meer over de Bruggesteenweg en de Noorden Westlaan mogen en moeten rijden maar rechtstreeks over de grote ring, de R32.
28
Ook met de herinrichting van de Noord- en Westlaan als centrumboulevard (Westlaan op heden voltooid, Noordlaan in uitvoering) is te verwachten dat een deel van het verkeer dat vandaag via de Bruggesteenweg richting Meensesteenweg rijdt en omgekeerd, over de gesloten R32 afgewikkeld wordt. *
selected link is het verkeer van en naar een bepaald weg, hier het verkeer van het wegvak van de Bruggesteenweg tussen de Noordlaan en de Leopold II laan.
Figuur: doorgaand verkeer Bruggesteenweg en West- en Noordlaan uit buitencondon (Bron: opvolging mobiliteitsplan Roeselare 2004)
Figuur: doorgaand verkeer Bruggesteenweg en West- en Noordlaan uit binnencondon (Bron: opvolging mobiliteitsplan Roeselare 2004)
29
Figuur: herkomst- en bestemmingspatroon verkeer Bruggesteenweg tijdens avondspits (Bron: opvolging mobiliteitsplan Roeselare 2004)
3.3.4.2. Projectgericht onderzoek Het projectgericht onderzoek wordt uitgesplitst in 4 luiken, nl.: de verplaatsingen van klanten, het woonwerkverkeer door personeel, de bevoorrading, laden en lossen en tenslotte het invloedsgebied van het project, distributie van het verkeer. - Verkeersgeneratie klanten Aan de hand van het programma 6.047 m² bruto verkoopsoppervlakte en 4.035 m² netto verkoopsoppervlakte (75% van de bruto-oppervlakte), het te verwachten assortiment en de productdifferentiatie kan een inschatting gemaakt worden van de afgeleide ritproductie. Bij deze raming wordt uitgegaan van (grootschalige) detailhandel met een assortiment en productvariatie van te verwachten artikelen. Aannames: Uit andere studies en vergelijkbare MOBER’s blijken dat winkelcentra in randstedelijke locaties op zaterdag het grootste aantal klanten trekken. Dit is voor huidig projectgebied niet anders, nl.: De te verwachten attractie is op zaterdag 18 personen per 100m² verkoopsoppervlakte. Op een gemiddelde weekdag rekent men op 11 personen per 100m². Omwille van de locatie en de aard van de handelszaken wordt voor de bezoekers verder met een autogebruik van 85% gerekend, openbaar vervoer 10% en fiets 5%. Op zaterdag worden 1.9 personen per voertuig aangenomen, op een weekdag 1.3 personen per voertuig. AANTAL BEZOEKERS - KLANTEN
WEEKDAG
ZATERDAG
raming bezoekers
444
726
raming voertuigen
290
325
aantal reizigers openbaar vervoer
44
73
22
36
aantal fietsers Figuur: aantal bezoekers per dag in projectgebied
- Verkeersgeneratie personeel Voor het aantal werknemers die per dag op huidig projectgebied aanwezig zullen zijn, m.n. 25 - 30 voltijdse equivalenten, wordt vervolgens het woon- werkverkeer ingeschat. Van deze werknemers zijn omwille van gespreide werkuren tijdens de week en op zaterdag 2/3 gelijktijdig aanwezig, m.n. 17 tot 20. Voor de tewerkstelling wordt uitgegaan van een autogebruik van 70%, 20% fiets en 10% openbaar vervoer.
30
De ritten van het personeel vallen buiten het normale spitsuur, de impact van de tewerkstelling op het autoverkeer in het spitsuur is dan ook beperkt. Het aantal ritten van zakelijk verkeer is klein en eveneens te verwaarlozen. Met de gegeven modal-split zijn in huidig projectgebied volgende verkeersstromen te verwachten (bij 20 werknemers): 14 auto, 4 fiets en 2 openbaar vervoer ritten.
- Verkeersgeneratie laden, lossen, logistiek Voor het laden en lossen is de raming voor huidig projectgebied opgemaakt op basis van 1 vrachtwagen per dag per 550m² bruto-oppervlakte of 11 vrachtwagens per dag voor het project. Verspreid op een etmaal (24h) impliceert dit 1 levering (2 vervoersbeweging, heen + terug) per 2 uur.
- Invloedsgebied van het projectgebied, distributie van het verkeer Vanuit de stedenbouwkundige structuur van Roeselare worden volgende aannames gehanteerd voor de distributie van het autoverkeer komende van het projectgebied: • 40% vanuit de noordelijke richting R32 • 60% vanuit de zuidelijke richting N32. Dit is een inschatting van het herkomst - en bestemmingspatroon van het winkelverkeer in Roeselare op basis van een beredeneerde aanname uit andere studies in Roeselare.
31
3.3.4.3. fiets en voetgangers De Bruggesteenweg is vandaag uitgerust met aanliggende, niet verhoogde fietspaden. In het lokale fietsroutenetwerk is de Bruggesteenweg opgenomen, maar behoort niet tot het provinciale functionele fietsroutenetwerk. Verder is de projectzone vanuit de verschillende wijken en deelgemeenten via dit ontworpen net bij aangepaste infrastructuur, goed te bereiken.
Figuur: fietsroutenetwerk (Bron: mobiliteitsplan Roeselare)
Voetgangersverkeer is enkel vanuit de omliggende woonwijken, Gitsestraat, Noordlaan, van wijk aan de overkant van de Bruggesteenweg te verwachten en verder van andere winkels in de omgeving.
3.3.4.4. openbaar vervoer Ter hoogte van het projectgebied is een bushalte voor de streeklijnen 2 (Station-Wijendale-Beveren-Kapelhoek) en 74 (Brugge-Torhout-Lichtervelde-Roeselare), met een frequentie van 30 min. in de week en 60 min. in het weekend.
Figuur: netplan vervoergebied Roeselare - regio Roeselare-Tielt - 2013 (Bron: De Lijn)
3.4 SOCIAAL-ECONOMISCHE ASPECTEN Voor dit onderdeel wordt integraal verwezen naar rubriek 2.2.5. van de planologische en beleidsmatige context.
32
4. KENMERKEN 4.1 KENMERKEN VAN HET PROJECT -Het ontheffingsverzoek project-m.e.r. wordt gevoegd bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. Het betreft een stadsontwikkelingsproject, gelet op het publieke karakter dat weliswaar in beperkte mate een verkeersgeneratie impliceert. -Het ontheffingsverzoek valt onder de toepassing van rubriek 10b van bijlage II.
4.2 KENMERKEN VAN DE OMGEVING 4.2.1. Gewestplan (bron: agiv) Code 1000 Industriegebieden
Legende Woongebieden Industriegebieden Gebieden voor milieubelastende industrieën Gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen Agrarische gebieden
33
4.2.2. Algemeen Plan van Aanleg Roeselare (bron: stad Roeselare) Zone 1.9 bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening
4.2.3.Geen Bijzonder Plan van Aanleg van toepassing.
4.2.4. Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Afbakening Regionaalstedelijk gebied Roeselare" (bron: stad Roeselare)
34
4.2.5. Bodemgebruik: onbebouwd, braakliggend (bron: agiv)
Legende:
35
4.2.6. Binnen een straal van 200m van het projectgebied zijn volgende kwetsbare functies gelegen: -woongebieden -recreatiegebieden
Buiten een straal van 200m van het projectgebied zijn nog volgende kwetsbare functies gelegen: -scholen
Figuur: situering en ruimtelijke analyse omgeving (bron: Vectris)
36
4.2.7. Biologische waarderingskaart (bron: agiv) In de nabije omgeving van het projectgebied zijn geen biologisch waardevolle gebieden aangeduid.
Legende: wit = biologisch minder waardevol / lichtgroen = complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen / middengroen = complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen / donkergroen = complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen.
4.2.8. Natura 2000 (bron: agiv) In de nabije omgeving van het projectgebied zijn geen speciale beschermingszones (Habitat- of Vogelrichtlijngebieden aangeduid.
37
4.2.9. Ven- Ivon-gebieden (bron: agiv) In de nabije omgeving van het projectgebied zijn geen gebieden in het Vlaams Ecologisch netwerk aangeduid.
4.2.10. Vlaamse Hydrografische Atlas (bron: agiv) In de nabije omgeving van het projectgebied zijn geen waterwingebieden of bijbehorende beschermingszones type I aangeduid.
Legende: blauwe lijn: 2de categorie onbevaarbaar / rode lijn: 3de categorie onbevaarbaar
38
4.2.11. Watertoets en overstromingskaarten (bron: agiv) Iets ten zuiden van het projectgebied wordt er een mogelijk overstromingsgevoelig gebied aangeduid.
Legende: licht blauw = mogelijk overstromingsgevoelig
4.2.12. Onroerend Erfgoed (bron: agiv) In de nabije omgeving van het projectgebied zijn geen beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten of monumenten aangeduid.
39
5. SCREENING MOGELIJKE EFFECTEN VAN HET PROJECT OP DE OMGEVING Op basis van de activiteit en de ligging van de site, dienen volgens Stedenbouwkundig Buro wimCARREIN volgende disciplines onderzocht te worden: -discipline mens - ruimtelijke aspecten en mobiliteit -discipline geluid en trillingen -discipline lucht -discipline water -discipline bodem -discipline mens - sociale en gezondheidsaspecten -discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Deze worden in wat volgt textueel omschreven en beoordeeld alsook gesynthetiseerd in een tabel van effecten en milderende maatregelen.
De volgende disciplines dienen momenteel niet dieper onderzocht te worden, aangezien het referentiekader dermate beperkt is waardoor de relevantie ervan quasi onbestaand is. Om deze reden worden deze in huidig rapport enkel op een eerder summiere wijze zullen worden behandeld: -discipline fauna en flora -discipline licht, warmte en elektromagnetische golven -discipline klimaat Deze worden in wat volgt louter textueel omschreven en beoordeeld.
Voor wat betreft de bestaande toestand en het referentiekader, wordt ook verwezen naar hogervermelde beschrijvingen van het projectgebied en de omgeving. Voor wat betreft de geplande toestand, wordt verwezen naar hogervermelde beschrijvingen van het project.
40
5.1 DISCIPLINE MENS - RUIMTELIJKE ASPECTEN EN MOBILITEIT 5.1.1. bestaande toestand (referentiekader): zie hoger 5.1.2. geplande toestand en effecten In dit hoofdstuk wordt de verkeersgeneratie van het projectgebied bepaald. De verkeersgeneratie van klanten, werknemers en leveranciers is gebaseerd op referentielocaties en winkelbedrijven met vergelijkbaar assortiment, verkoopsoppervlakte en op de modal-split in de regio. Het onderzoek van de verkeersgeneratie - specifiek voor het projectgebied - bestaat uit vier luiken: • verplaatsingen van klanten • het woon-werkverkeer door personeel • de bevoorrading, laden en lossen. • invloedsgebied van het project, distributie van het verkeer 5.1.2.1. Verkeersgeneratie klanten Aan de hand van het programma 6.047 m² bruto verkoopsoppervlakte en 4.035 m² netto verkoopsoppervlakte (75% van de bruto-oppervlakte), het te verwachten assortiment en de productdifferentiatie kan een inschatting gemaakt worden van de afgeleide ritproductie. Bij deze raming wordt uitgegaan van (grootschalige) detailhandel met een assortiment en productvariatie van te verwachten artikelen, de definitieve verkeersproductie zal afhangen van effectieve invulling: • schoenen en kleding • verzorging • tuin en buitenhuis • keuken en interieur • vrije tijd • sanitair • meubelen • geschenkartikelen • fitness en gezondheid, verzorging • dieren • …….. Het voorliggende projectgebied voorziet echter géén grootschalige retail-hypermarkt voor voeding.
Aannames: Uit andere studies en vergelijkbare MOBER’s blijken dat winkelcentra in randstedelijke locaties op zaterdag het grootste aantal klanten trekken. Dit is voor huidig projectgebied niet anders, nl.: De te verwachten attractie is op zaterdag 18 personen per 100m² verkoopsoppervlakte. Op een gemiddelde weekdag rekent men op 11 personen per 100m². Omwille van de locatie en de aard van de handelszaken wordt voor de bezoekers verder met een autogebruik van 85% gerekend, openbaar vervoer 10% en fiets 5%. Op zaterdag worden 1.9 personen per voertuig aangenomen, op een weekdag 1.3 personen per voertuig.
AANTAL BEZOEKERS - KLANTEN
WEEKDAG
ZATERDAG
raming bezoekers
444
726
raming voertuigen
290
325
aantal reizigers openbaar vervoer
44
73
22
36
aantal fietsers Figuur: aantal bezoekers per dag in projectgebied
41
5.1.2.2. Verkeersgeneratie personeel Voor het aantal werknemers die per dag op huidig projectgebied aanwezig zullen zijn, m.n. 25 - 30 voltijdse equivalenten, wordt vervolgens het woon- werkverkeer ingeschat. Van deze werknemers zijn omwille van gespreide werkuren tijdens de week en op zaterdag 2/3 gelijktijdig aanwezig, m.n. 17 tot 20. Voor de tewerkstelling wordt uitgegaan van een autogebruik van 70%, 20% fiets en 10% openbaar vervoer. De ritten van het personeel vallen buiten het normale spitsuur, de impact van de tewerkstelling op het autoverkeer in het spitsuur is dan ook beperkt. Het aantal ritten van zakelijk verkeer is klein en eveneens te verwaarlozen. Met de gegeven modal-split zijn in huidig projectgebied volgende verkeersstromen te verwachten (bij 20 werknemers): 14 auto, 4 fiets en 2 openbaar vervoer ritten.
5.1.2.3. Verkeersgeneratie laden, lossen, logistiek Voor het laden en lossen is de raming voor huidig projectgebied opgemaakt op basis van 1 vrachtwagen per dag per 550m² bruto-oppervlakte of 11 vrachtwagens per dag voor het project. Verspreid op een etmaal (24h) impliceert dit 1 levering (2 vervoersbeweging, heen + terug) per 2 uur.
5.1.2.4. Invloedsgebied van het projectgebied, distributie van het verkeer Vanuit de stedenbouwkundige structuur van Roeselare worden volgende aannames gehanteerd voor de distributie van het autoverkeer komende van het projectgebied: • 40% vanuit de noordelijke richting R32 • 60% vanuit de zuidelijke richting N32. Dit is een inschatting van het herkomst - en bestemmingspatroon van het winkelverkeer in Roeselare op basis van een beredeneerde aanname uit andere studies in Roeselare.
5.1.2.5. Effect vlg. ontwerp Streefbeeldstudie N32 De provincie West-Vlaanderen, DROM heeft in 2006 een streefbeeld laten opstellen. De conclusie en aanbevelingen voor wat de contextuele aspecten (het projectgebied overschrijdend) betreft, zijn: “ Bij verwezenlijking van het ontwerp streefbeeld neemt de capaciteit van de weg (N32, Bruggesteenweg) toe met 27% t.o.v. de huidige situatie. Uit het model wordt opgemaakt dat bij de vervollediging van de ring (R32) op de N32 een toename van het verkeer mag worden verwacht met 12%. We gaan uit van een stijging van 5% van het verkeer door toename van het wagenpark, waardoor nog 10% stijging van het verkeer mogelijk is door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Dit komt neer op een toename van het aantal voertuigen op de N32 met 500 voertuigen per spitsuur. Het bijkomend aantal vervoersbewegingen situeert zich voor werknemers doorgaans in de ochtend- (6:008:00) en avondspits (16:00-18:00) en voor klanten/bezoekers verspreid over de dag. De bezoekerspiek situeert zich op zaterdag voornamelijk tussen 14:00 en 18:00u. Op basis van de te verwachten voertuigen impliceert huidig project als direct effect een toename van het aantal voertuigen à rato van ca. 81 per spitsuur. In het weekend is er soms sprake van een verkeerscongestie, niet als gevolg van de verkeerscapaciteit, maar in hoofdzaak veroorzaakt door de inrichting van het openbaar domein van de Bruggesteenweg in combinatie met de afwikkeling van de verkeersstromen op dit openbaar domein. Op heden gebeurt de verkeersafwikkeling weinig gestructureerd; quasi elk (handels)pand beschikt over één of meerdere individuele op-/afritten waardoor de Bruggesteenweg een opeenvolging is van conflictpunten met kruisende vervoersstromen. Dit leidt in het bijzonder in het weekend waar de bezoekersfrequentie het
42
hoogst is tot een afname van de vlotte verkeersdoorstroming tussen de Rijksweg en de kruising van de Bruggesteenweg met de Noordlaan-Godshuislaan aan de centrumzijde. In dit opzicht dringt een heraanleg van de Bruggesteenweg volgens de geponeerde visie van de stad Roeselare en de Vectrisstudie zich op. Deze heraanleg staat echter totaal los van huidige projectgebied is behoort tot de taakstelling van de stad Roeselare en de wegbeheerder (AWV). Enkel kan de inrichting van huidig projectgebied zich engageren tot een strikte naleving van de milderende maatregelen, teneinde het aantal conflictpunten op de Bruggesteenweg te minimaliseren. Deelconclusie: gezien de lage verkeersgeneratie van de beoogde activiteiten van huidig projectgebied en het feit dat de toename in hoofdzaak complementair is aan de piekmomenten (niet- cumulatief) is de impact dan ook verwaarloosbaar. Er zijn geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten inzake mobiliteit, aangezien het bijkomend aantal vervoersbewegingen als gevolg van het project beperkt blijft. Een aandachtspunt blijft de heraanleg van de Bruggesteenweg. Binnen huidig projectgebied wordt de vereiste ruimte in functie hiervan gevrijwaard (aanleg bijkomend rondpunt thv Rolariusweg-Bruggesteenweg en verbreding van Rolariusweg). In aanvulling hierop wordt benadrukt dat de actuele verkeerscongestie ter hoogte van de Bruggesteenweg, niet op het niveau van een individueel project kan worden aangepakt. Dit werd reeds meermaals bevestigd in de vele mobiltiteits- en streefbeeldstudies die hieromtrent werden opgemaakt. Hierin is er overduidelijk een taakstelling weggelegd voor de bevoegde overheid en wegbeheerder, in casu de stad Roeselare en AWV, teneinde werk te maken van de herinrichting van de Bruggesteenweg. De aangehaalde principes waaraan de flankerende handelszaken moeten beantwoorden om zich in de geponeerde visie/voostellen van herinrichting te kunnen inschrijven, zijn integraal nageleefd in huidige aanvraag (o.a.. beperken van aantal op- en afritcomplexen). In dit opzicht dient benadrukt dat huidig project niet interfereert met de aangehaalde - beleidsmatig gewenste - ontwikkelingen tot herinrichting van de Bruggesteenweg. Het project kan enkel inspelen op de geponeerde visie die reeds "relatief" lange tijd geleden werd geformuleerd en waaruit noch door de stad Roeselare, noch door de wegbeheerder enig initiatief tot implementatie is voortgevloeid. 5.1.2.6. visuele impact Door de realisatie/ontwikkeling van huidige braakliggende site, ontstaat er een ruimtelijk-visuele invulling van een restzone langsheen de Bruggesteenweg. Huidige site vormt voor het stadsbestuur al geruime tijd een doorn in het oog. Door voldoende aandacht te besteden aan de ruimtelijke inkleding mbt groenschermen en een kwaliteitsvolle omgevingsaanleg, wordt de beeldkwaliteit van de omgeving - in combinatie met een kwaliteitsvolle architecturale invulling - opgewaardeerd. Om de wildgroei aan publiciteitsborden, vlaggen en individuele totems te vermijden, wordt in huidig project voorzien in één enkele totem (hoogte 11.00m) waarop de diverse handelsinvullingen uniform en gegroepeerd zich kenbaar kunnen maken. Gezien huidig project een ruimtelijke opwaardering inhoudt van een weinig kwaliteitsvolle braakliggende site, zowel wat betreft de architectuur en publicitaire bekendmaking alsook de omgevingsaanleg, zal de visuele impact gunstig en positief zijn. Van enige negatieve effecten is er wat huidig aspect betreft geen enkele sprake.
5.2 DISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN 5.2.1. bestaande toestand (referentiekader): Het referentiekader voor huidige discipline heeft betrekking op een braakliggend ongebruikt terrein waar het aspect van geluids- en trillingsemissie totaal nihil is in het projectgebied. Net buiten het projectgebied - d.i. ter hoogte van de Rolariusweg en de Bruggesteenweg - zijn de bestaande ontsluitingswegen gelegen. Deze genereren als gevolg van hun gebruik een zekere vorm van geluid en trillingen (zwaar vervoer), maar dienen in se los van huidig projectgebied beschouwd te worden.
43
5.2.2. geplande toestand en effecten -geluidsemissies en trillingen In voorgenomen project kan er sprake zijn van geluidsemissies en trillingen in de fase van de aanleg (bouwfase) en in de fase van de exploitatie. Tijdens de bouwfase kunnen er zowel geluids- als trillingsemissies zijn als gevolg van werfmachines. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel tijdens de dag voordoen. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. Tijdens de exploitatiefase zijn de verkeersemissies verwaarloosbaar gezien de beperkte verkeersgeneratie van het project. De geluidsemissies als gevolg van de laad- en losactiviteiten worden beperkt door het voorzien van een talud met haagbeplanting (gebouw fase III). De laad- en losactiviteiten voor het gebouw van fase IV gebeurt aan de zijde van de Rolariusweg, alwaar de mogelijke geluidsemissie ondergeschikt is aan het verkeersgeluid. Daarnaast is de kans relatief groot dat de bouwvolumes voorzien worden van een buitenunit in het kader van de koeling van de gebouwen. Deze zullen geïnstalleerd worden onttrokken aan het zicht en logischerwijze ingeplant op het dak van de gebouwen. Eveneens dient benadrukt dat de gebouwen van fase III (met inbegrip van de talud met haagbeplanting) ingeplant intermediair tussen de parking & Bruggesteenweg en de achterliggende woonzone thv de Gitsestraat - een bufferend en aldus milderend effect kunnen hebben ten aanzien van deze achterliggende woonomgeving. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht.
5.3 DISCIPLINE LUCHT 5.3.1. bestaande toestand (referentiekader): Het referentiekader voor huidige discipline heeft betrekking op een braakliggend ongebruikt terrein waar het aspect van lucht(verontreiniging) totaal nihil is in het projectgebied. Net buiten het projectgebied - d.i. ter hoogte van de Rolariusweg en de Bruggesteenweg - zijn de bestaande ontsluitingswegen gelegen. Deze genereren als gevolg van hun gebruik een zekere vorm van pollutie, maar dienen in se los van huidig projectgebied beschouwd te worden.
5.3.2. geplande toestand en effecten -luchtemissies In voorgenomen project zou kunnen sprake zijn van een luchtverontreiniging ten gevolge van enerzijds de bedrijfs-, verkeers- of geuremissies (verkeersemissies zijn een afgeleide van het aantal bijkomende vervoersbewegingen die het project zal teweegbrengen) en anderzijds van de emissies ten gevolgen van de gebouwenverwarming. Volgens het geoloket van de VMM zijn er in het gebied geen belangrijke knelpunten inzake luchtkwaliteit, aangezien er geen overschrijdingen zijn van de belangrijkste parameters voor lucht, nl. NO 2 en PM10. In het geval van de gebouwenverwarming is het grootste deel van het bebouwde volume geconcipieerd als serrecomplex voor het bedrijf Eurotuin. In huidig constellatie het verwarmingsaspect verwaarloosbaar. De door het project veroorzaakte verkeersemissies en emissies ten gevolge van de gebouwenverwarming zijn beperkt. De impact als gevolg van deze emissies zal bijgevolg niet aanzienlijk zijn.
44
5.4 DISCIPLINE WATER 5.4.1. bestaande toestand (referentiekader): Het referentiekader voor huidige discipline heeft betrekking op een braakliggend ongebruikt terrein waar het aspect van water stabiel is in het projectgebied. Net buiten het projectgebied - d.i. ter hoogte van de Rolariusweg, de Bruggesteenweg en de aanpalende parking- zijn de bestaande verhardingen gelegen. Deze hebben als gevolg van hun ondoordringbaar karakter, een beperkte invloed op de milieu, maar dienen in se los van huidig projectgebied beschouwd te worden.
5.4.2. geplande toestand en effecten -watertoets- en overstromingskaarten Er zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten inzake de waterhuishouding, aangezien het voorgenomen project niet ligt in een effectief overstromingsgevoelig gebied of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. (Voor de volledigheid van huidig dossier wordt meegegeven dat iets ten zuiden van de projectsite er een mogelijk overstromingsgevoelig gebied gemarkeerd is op de watertoets- en overstromingskaarten). Er worden eveneens geen ondergrondse constructies voorzien, waardoor geen sprake is van een fundamentele inname van ruimte voor water. -verharde oppervlaktes en overdekte constructies Het project dient te voldoen aan de nieuwe gewestelijke verordening inzake hemelwater. Het principe van hergebruik, infiltratie, bufferen en vertraagd afvoeren zal gerespecteerd worden. De ondergrond bestaat volgens de bodemkaart overwegend uit vochtig zandleem zonder uitgesproken reliëfkenmerken (fragmentair droog zand antropogeen) en wordt gekenmerkt door een relatief hoge grondwatertafel door de ligging (Mandelvallei). Infiltratie van hemelwater in de bodem is niet evident. Daarom wordt het hemelwater opgevangen en tijdelijk ter plaatse gehouden. Het hemelwater van de gebouwen zal maximaal hergebruikt worden. Dit is zeker voor wat betreft het serrecomplex dat wordt ingevuld door Eurotuin van belang: het aspect van hergebruik van water is hier cruciaal. Het overige hemelwater wordt op het terrein gebufferd en via een knijpleiding vertraagd afgevoerd. Na bespreking met de stadsdiensten, zal voorzien worden in de plaatsing van ondergrondse infiltratiekratten ter hoogte van de overloopleiding. Op deze manier zal het hemelwater dat niet voor hergebruik in aanmerking is gekomen vooreerst afgevoerd worden in deze infiltratiekratten, alvorens deze wordt afgeleid naar de openbare RWA-riolering. De infiltratiekratten kunnen worden ingeplant ter hoogte van de groenzones enerzijds langsheen de Rolariusweg (A) en anderzijds langsheen de Bruggesteenweg (B) - zie figuur. Er worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht.
45
A
B Figuur: uittreksel uit rioleringsplan bouwdossier van architectenbureau Buro II (Bron: Buro II)
-afvalwaterlozingen Er is voorzien in een gescheiden aansluiting op het rioleringsstelsel. De afvalwaterlozingen zijn enkel ten behoeve van een beperkt aantal toiletten, een personeelskeuken (refter) en enkele lozingspunten (vb. uitgietbakken, afvoerputjes). De zgn. vuilvracht kan in se beschouwd worden als vergelijkbaar aan een groter huishouden. De aard en de hoeveelheid van de vuilvracht is niet van die orde, dat deze de capaciteit van de RWZI zou overschrijden. Er worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht. -bodem en grondwater Er worden geen ondergrondse constructies voorzien. Tijdens de infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Er zijn geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten inzake de bodem en het grondwater. -bronbemaling Gezien de aard van de bodem (vochtig zandleem) en de relatief hoge grondwatertafel is een bronbemaling in bouwfase niet uitgesloten, zodoende een droge werkvloer voor de grondwerken te bekomen. Deze fase is echter tijdelijk van aard en zal zich enkel in de eerste fase van het bouwproces (grondwerken) voordoen. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht. -grondwaterwinning Er wordt geen grondwaterwinning gepland. Hierop wordt aldus niet verder ingegaan. De milieueffecten zijn nihil.
5.5 DISCIPLINE BODEM
46
5.5.1. bestaande toestand (referentiekader): Het referentiekader voor huidige discipline heeft betrekking op een braakliggend ongebruikt terrein waar het aspect van bodem stabiel is in het projectgebied. In het verleden was het terrein niet voorzien van bebouwing die enige vorm van verontreiniging van de bodem tot gevolg heeft gehad. Net buiten het projectgebied zijn de bestaande verhardingen, constructies aanwezig die ongetwijfeld een impact op de bodem hebben gehad (uitgravingen, grondverplaatsing en -verzet). Deze toestand dient in se los van huidig projectgebied beschouwd te worden.
5.5.2. geplande toestand en effecten Er worden geen ondergrondse constructies voorzien. Het aspect van grondverzet zal aanwezig zijn, doch in beperkte mate. De afgravingen van de grond voor het plaatsen van funderingen en verhardingen worden dermate voorzien dat een nulbalans inzake grondverzet wordt bekomen. Sowieso zal er voor de aanleg van het (buffer-)talud met haagbeplanting alsook voor de omgevingsaanleg thv de Rolariusweg en de Bruggesteenweg, een grondaanvoer binnen het projectgebied nodig zijn. Hierdoor kan de nulbalans vrij gemakkelijk gegarandeerd worden. Op huidig projectgebied is er eveneens geen bodemverontreiniging vastgesteld. Tijdens de infrastructuurwerken kunnen er calamiteiten ontstaan door problemen met machines op de werf. Bestaande regelgeving zal gerespecteerd worden. Er zijn geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten inzake vervuiling van de bodem, gelet op de beoogde activiteiten in exploitatiefase.
47
5.6 DISCIPLINE MENS - SOCIALE EN GEZONDHEIDSASPECTEN 5.6.1. bestaande toestand (referentiekader): zie hoger 5.6.2. geplande toestand en effecten -effecten op gezondheid Door de ontwikkeling van het projectgebied worden de economische baten verhoogd, waardoor de verblijfskwaliteit en tewerkstelling wordt opgewaardeerd. Daarnaast wordt de druk (vooral mobiliteit) op de woonomgeving ontlast, door te voorzien in enerzijds een visuele en akoestische buffer (gebouw zelf alsook het talud met haagbeplanting) alsook de verkeersafwikkeling op een meer optimale wijze naar de Bruggesteenweg te leiden - gebruik maken van de bestaande aantakking van de Rolariusweg op de Bruggesteenweg. Dit punt weliswaar gelegen buiten het projectgebied - vormt met de beoogde aanleg van een rondpunt een cruciale schakel in de verkeersafwikkeling van de Bruggesteenweg. De realisatie van het projectgebied draagt in beperkte mate een verkeerstoename in zich, maar primordiaal bij de ruimtelijke inpassing ervan was de afwikkeling dermate organiseren dat de verkeersdoorstroming op de Bruggesteenweg zelf niet wordt verzwaard. In huidig concept wordt nagestreefd om de eventuele hinder integraal op eigen terrein binnen het projectgebied op te vangen. Dit kan enkel door een goeddoordachte inrichting die bijdraagt aan een grotere leefbaarheid en een verhoging van het sociale draagvlak van de aanliggende woon- én werkomgeving. De ontlasting van de druk op de woonomgeving wordt enerzijds aangezet binnen huidige projectgebied, maar anderzijds dienen er - buiten het projectgebied - ingrepen te gebeuren die hierop verder efficiënt kunnen inspelen, niet enkel te bate van huidig projectgebied, maar voor de volledige handelsconcentratie langsheen dit deel Bruggesteenweg. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten inzake de disciplines geluid & trillingen en lucht. Op het vlak van gezondheid zal de impact van het project dan ook heel beperkt zijn. Tijdens de realisatiefase kan er in beperkte mate sprake zijn van stof-, geur- en geluidshinder, doch deze is slechts beperkt en tijdelijk van aard. Er worden dan ook geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht.
48
5.7 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 5.7.1 Beknopte omschrijving en beoordeling Een uitgebreide beschrijving van de effecten ten aanzien van fauna en flora wordt niet noodzakelijk geacht, omdat het projectgebied op ruime afstand is gelegen van de dichtstbijzijnde speciale beschermingszone, er bevinden zich geen gebieden van het VEN noch het IVON in de nabije omgeving van de site. Er worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht.
5.8 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE Omdat het hier gaat om een retailproject in een stedelijke omgeving leunt de discipline landschap heel dicht aan bij de discipline mens - ruimtelijke aspecten en meer specifiek de visuele aspecten. Het bestaande landschap zal veranderen, maar er bevinden zicht geen waardevolle gebieden of elementen inzake landschap of onroerend erfgoed in of nabij het projectgebied. De aanvraag geeft een correct beeld van de te verwachten effecten, zowel ter hoogte van de randen van het projectgebied als intern. Het groenscherm ter hoogte van zowel de Rolariusweg als de Bruggesteenweg én de talud ter hoogte van de zgn. zone voor woningen (westelijke zijde van de projectzone) zorgt voor het milderen van deze effecten. Hierbij is het wel belangrijk dat in de maatregelen het plaatsen van eventuele afsluitingen aan de binnenzijde van het groenscherm wordt voorzien. Om de landschappelijke integratie van de afsluiting te optimaliseren kan deze ook integraal in het groenscherm worden opgenomen. Intern in het projectgebied voorzien de aanvraag in de ruimtelijke inkleding van de parkeerzone door te voorzien in een aantal plantvakken voor onderbegroeiing in combinatie met de aanplant van een aantal hoogstammige bomen. Eveneens wordt voorzien in een publicitaire totem waarop alle handelsinvullingen van het project zich op een uniforme wijze gegroepeerd kenbaar kunnen maken. Op deze manier wordt een wildgroei van borden, banners, vlaggen e.d. vermeden. Het projectgebied omvat geen natuurlijke en/of biologisch waardevolle elementen, het gaat hier om een braakliggend terrein zonder ecologisch waarde. Door de realisatie van het project zal de impact vanuit het oogpunt van de natuurwaarden dan ook verwaarloosbaar zijn. Er zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten inzake visuele impact, aangezien er geen erfgoedwaarden geschaad of vernietigd worden. Het voorgenomen project ligt evenmin in of in de directe nabijheid van een vanuit landschappelijk of erfgoedkundig oogpunt beschouwd belangrijk gebied. Er zijn tevens geen aanzienlijke effecten te verwachten inzake natuurlijke of ruimtelijk kwetsbare gebieden, aangezien het voorgenomen project niet ligt in of in de directe nabijheid van een vanuit het oogpunt van natuurwaarden beschouwd belangrijk gebied. Na raadpleging van de historische kaarten op de website van Geopunt (Popp, Vandermaelen, Ferraris, Fricx) blijkt er op de site geen gegevens beschikbaar inzake historische bebouwing noch inzake typerende bodemgerelateerde kenmerken. Om deze reden wordt de discipline archeologie niet verder besproken. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten inzake archeologie, aangezien er geen aanwijzingen vast te stellen zijn die in deze richting kunnen wijzen.
5.9 DISCIPLINE LICHT, WARMTE EN ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN -lichtemissies
49
In voorgenomen project zal er ter hoogte van de parking een beperkte vorm van straatverlichting voorzien worden. Het betreft hier neerwaarts gerichte verlichting die niet zal leiden tot aanzienlijke milieueffecten.
5.10 DISCIPLINE KLIMAAT Er zijn geen negatieve effecten te verwachten inzake het klimaat. De aard en de omvang van het project is dermate dat de impact op het klimaat verwaarloosbaar is.
50
6. CONCLUSIE OVER DE EFFECTINSCHATTING 6.1. SYNTHESETABEL VAN EFFECTEN EN MAATREGELEN DISCIPLINE / EFFECTGROEP EFFECT
1.
BEOORDELING EFFECT-ONTWERP
MILDERENDE MAATREGELEN
BEOORDELING RESTEREND EFFECT
Mens - ruimtelijke aspecten - mobiliteit Bereikbaarheid
fragmentaire circulatiedifferentiatie door bijkomende ontsluiting op Rolariusweg -1
Verkeersintensiteit en doorstroming
tijdelijke omleidingen tijdens werken afname ontsluitingsintensiteit thv bestaande op/afrit Bruggesteenweg
ingreep op openbaar domein vlg. beleidsvisie: via de vooropgestelde aanleg van een bijkomend rond punt (kruising Bruggesteenweg-Rolariusweg) is een vlotte verkeersafwikkeling naar de bijkomende (tweede) ontsluiting van het projectgebied mogelijk
0
ontwerp: de verkeersintensiteit thv het conflictpunt met de Bruggesteenweg vermindert door de spreiding van de ontsluitingsintensiteit niet langer op 1 maar op 2 zones. De bijkomende onsluting takt aan op de Bruggesteenweg ter hoogte van het bijkomend rond punt, op een optimaal af te stemmen wijze met de verkeersdoorstroming op de Bruggesteenweg
2+
0
1+
toename verkeer op Bruggesteenweg -1
door het bijkomende winkelaanbod is er sprake van een verkeerstoename op de Bruggesteenweg. Deze wordt in de invulling van het gebouw gemilderd door te voorzien in complementaire functies en volumineuze goederen.
-1
toename verkeer op Rolariusweg
-1
afname verkeer in Gitsestraat 1+ impact werfverkeer -1 (T) Openbaar vervoer Verkeersveiligheid en leefbaarheid
toename aanbod en verbetering doorstroming minder verkeer in Gitsestraat
ingreep op openbaar domein vlg. beleidsvisie: het voorzien van een bijkomende ontsluiting op de Rolariusweg impliceert een toename die toelaat om de Rolariusweg dermate te concipiëren en aan te leggen, dat de algemene beleids- en mobiliteitsvisie van de stad (scheidend verkeer tussen wonen/werken/winkel) hiermee kan worden opgelost. Daarnaast voorzien het ontwerp de vereiste ruimte voor deze aanpassingswerken te vrijwaren, zodat dit in latere en/of aansluitende fase kan worden gerealiseerd.
door de scheiding van het verkeer wordt de Gitsestraat ontlast van sluikverkeer en van logistiek verkeer.
0
2+/3+
tijdens uitvoeringsfase zal het werfverkeer een beperkte impact kennen, doch deze is slechts tijdelijk van aard.
0
sluikverkeer en logistiek verkeer wordt geweerd met de heroriëntatie van de ontsluitingsmodi door de aanleg van een bijkomend rond punt
2+
2+ -1
uitschakelen van conflictsituaties op Bruggesteenweg
-2
op heden kan de veelheid aan conflictsituatie thv de Bruggesteenweg hinder veroorzaken. De beleidsvisie voor de heraanleg van de Bruggesteenweg, waarbij het doorgaan verkeer centraal wordt geleid en het bestemmingsverkeer via de ventwegen wordt afgeleid naar de ronde punten, biedt hierin een pasklaar antwoord.
0
Parkeren
uitbreiding parkeercapaciteit < > toename parkeerbehoefte t.g.v. nieuwe ontwikkelingen 1+
2.
Geluid - trillingen Geluidskwaliteit
impact aanlegwerken impact werfverkeer evolutie verkeersgeluid op woonomgeving: sterke afname van sluikverkeer en logistiek verkeer, sterke afname door aanleg bufferstrook tussen wonen en handel evolutie verkeersgeluid op handelsomgeving: lichte toename van verkeer
Trillingen 3.
4.
Lucht Luchtkwaliteit
Water waterkwantiteit
-2 (T) 0 (T)
nieuwe ontwikkelingen moeten maximaal in eigen parkeerbehoeften voorzien. Volgens het stedelijk reglement wordt à rato van 50m² NHO (nettohandelsoppervlakte) een parkeerplaats vereist. Voor huidig project van BHO (Brutohandelsoppervlakte) 6.047m² worden minimaal 121pp vereist. Er worden er 154pp voorzien.
gebruik van geluidsarme machines vaste werfroute via Bruggesteenweg en R32 voorzien
2+
-1 (T) 0 (T)
zie detail buffertalud 2+
-1
impact van de bijkomende verkeersbewegingen zijn verwaarloosbaar op de totaliteit van de Bruggesteenweg
-1
trillingen in aanlegfase
0 (T)
0 (T)
impact aanlegfase (stof, emissies, werfverkeer) afname verkeersemissies in Gitsestraat toename verkeersemissies op Rolariusweg en Bruggesteenweg
-1 (T) 1+/2+
-1 (T) 2+
-1
-1 /-2
vermindering van piekafvoeren door nieuwe buffering voor bijkomende verharde/bebouwde oppervlakte
waterkwaliteit
gescheiden afvoer van DWA en RWA
rationeel watergebruik
aanleg hemelwaterputten, hergebruik hemelwater voor sanitair
2+
degelijk voorzien van buffering volgens hemelwaterbesluit
2+
0
degelijk voorzien van buffering volgens hemelwaterbesluit
0
0
degelijk opvang en gebruik van hemelwater voorzien in detailontwerp
0
5.
Bodem grondverzet
uitgraven van funderingen voor gebouwen en onderfundering parking
bodem- en lekken machines, vermijden van aanvoer grond grondwaterverontreiniging grondwaterstroming
6.
niet van toepassing: geen ondergrondse constructies met aanzienlijk grondverzet
0 -1 /0
nulbalans nastreven door hergebruik grond voor buffertalud en omgevingsaanleg
0
strikt toepassen VLAREBO, hergebruik uitgegraven grond
0
0
0
economische baten verhoging verbijfskwaliteit, extra woongelegenheid en tewerkstelling
2+/3+
2+/3+
economische leefbaarheid handelszaken tijdens werken
-1 /0 (T)
-1 /0 (T)
kwalitatieve nieuwe gebouwen en publieke parkeerzones, invulling van verwaarloosd terrein en 'afvalvlakte', coheretie en schaal en stijl met bestaande bebouwing
2+
3+
leefbaarheid omliggende woonomgeving tijdens werken
0 (T)
0 (T)
2+/3+
2+/3+
1+/2+
2+
-1 /0 (T)
-1 /0 (T)
Mens - sociale en gezondheidsaspecten gebruikswaarde en functionele aspecten
beeld- en belevingswaarde
leefbaarheid en woonkwaliteit
verhoging sociaal draagvlak minder lawaai en pollutie door verlaging verkeersdruk in Gitsestraat stof- en geurhinder tijdens werken
6.2. ALGEMENE CONCLUSIE Het voorgenomen project zal geen aanzienlijke milieueffecten veroorzaken en de opmaak van een projectmer zal redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kunnen bevatten.
Wij hopen u met voorliggend onderzoek te hebben aangetoond dat de ontheffing aan een project-mer aanvaardbaar is. Mocht u verdere vragen of bemerking hebben kan u vanzelfsprekend met ons buro contact opnemen. Inmiddels tekenen wij, Met de meeste hoogachting,
Wim CARREIN urbanist - ruimtelijk planner
55