Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL
Verslag vergadering datum vergadering aanwezig
VKC - Overleg Werkgroep Landbouw 20 september 2007 Carl De Schepper (ANB) Luc Vanoirbeek (BB) Iris Penninckx (BB) Linda Meiresonne (INBO) Bart Baets (Innovatiesteunpunt) Gert Vandermosten (VODO) Leen Laenens (Bioforum) Julie Vinson (BBL) Liesbet van Laer (Natuurpunt) Peter Demeyer (ILVO) Filip Velghe (Biogas-E) Ruben Guisson (VITO) Daan Beheydt (VITO) Herman Mariën Ilse Geyskens (COGEN-Vlaanderen) Hilde Wustenberghs (ILVO) Jan Kielemoes (Dep. LNE, AMIS) Dirk Van Gijseghem (Dep. LV, AMS) Veerle Campens (Dep. LV, AMS) José Gavilan (Dep. LV, AMS) Koen Holmstock (Dep. LV, ADLO) Rosine Van Oost (Dep. LNE, ALHRMG) Fons Beyers (BB)
afwezig met kennisgeving voorzitter verslaggever datum verslag
Fons Beyers Rosine Van Oost, Jan Kielemoes 15/10/07
Openingswoord en situering van de vergadering door de voorzitter Fons Beyers (BB) In het voortgangsrapport over het Vlaams Klimaatbeleidsplan dat halverwege 2008 zou moeten klaar zijn is het de bedoeling te rapporteren over lopende acties, maar ook nieuwe acties toe te voegen en aanbevelingen te formuleren. Met de insteek van de Werkgroep Landbouw gaat de Task Force dan verder. VKP-maatregelen biomassa voor hernieuwbare energie in de landbouw Presentatie: Veerle Campens (DLV)
Discussie aansluitend op de presentatie – voorstellen 1. Betreffende korte omloop hout (KOH) Het bosdecreet werd reeds aangepast, maar er heerst nog juridische onduidelijkheid. Zo is de vraag of er mag bebost worden in agrarisch gebied? Ook in het kader van ruimtelijke ordening is dit een knelpunt. Bebossing in agrarisch gebied zou mogelijk zijn, maar met een aantal beperkingen. De teelt van korte omloophout is evenwel een uitzondering in het bosdecreet (er is geen vergunning nodig). Hiervoor geldt geen restrictie. De interpretatie van de pachtwet voor wat betreft KOH zorgt voor problemen: volgens het DLV wordt de aanplant van KOH beschouwd als bos en niet als gewoon landbouwgewas, waaardoor KOH niet onder de pachtwet valt.. Dit terwijl volgens INBO korte omloop hout blijkbaar toch een landbouwgewas is. De pachtwet is echter federale materie. Binnen DLV is er een werkgroep opgericht om verschillende aspecten van de pachtwet te herwerken (waaronder de situatie van KOH), doch de werkzaamheden van de werkgroep liggen momenteel stil. Wegens de complexiteit hiervan is trouwens grote voorzichtigheid aangewezen. Afspraken: Het bereiken van een eenduidige interpretatie van het statuut van KOH binnen de Pachtwet, eventueel een aanpassing van de Pachtwet indien nodig. 2. Duurzaamheidscriteria Duurzaamheidscriteria worden gebaseerd op het rapport duurzaamheidscriteria voor biomassa van Cramer (VROM, Nederland). Momenteel loopt een rondvraag door het VEA bij de verschillende beleidsdomeinen. Deze duurzaamheidscriteria (economisch-ecologisch-sociaal) gelden uiteraard niet alleen voor landbouw, maar ook voor industrie… Ze slaan immers op alle biomassa geproduceerd, verwerkt en ingevoerd in Europa. Voor de landbouwsector is het aangewezen te ijveren dat deze duurzaamheidscriteria overeenkomen met de randvoorwaarden van MTR plus eventueel een CO2-balans, en hier voorlopig niet verder in te gaan. Afspraak: DLV gaat na in hoeverre de duurzaamheidscriteria van het Rapport Cramer overeenkomen met de randvoorwaarden uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. 3. C-sequestratie De vergadering zit met de vraag of C-sequestratie door bos en bodem al dan niet buiten beschouwing moet worden gelaten in het VKP en de Kyoto-boekhouding? Voorlopig wel, maar er wordt wel gesteld dat er ook moet gekeken worden naar de periode na 2012. Probleem is echter dat er momenteel nog onvoldoende betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, dat het effect van maatregelen niet voldoende gekend is of niet eenduidig positief is en dat reeds beschikbare rapporten elkaar vaak tegenspreken. Er is daarbij tussen 1990 en nu al heel veel koolstof vrijgekomen uit landbouwgrond. Het beeld voor Vlaanderen zal dus negatief uitvallen. En als de Kyotoregels eenmaal zijn opgenomen, dan gelden ze blijvend (eenmaal Kyoto-land, altijd Kyoto-land) en voor heel België! Dus hier is enige voorzichtigheid geboden, aangezien calamiteiten de vastgelegde koolstof snel weer kunnen laten vrijkomen. Ook de monitoring van het koolstofgehalte en het effect van bepaalde maatregelen Vanuit de biolandbouw is men voorstander om dit toch mee te nemen aangezien er een relatie bestaat met de toegepaste landbouwpraktijken: er is een beduidend verschil in koolstofvastlegging tussen biolandbouw (hoger) en gangbare landbouw. Het niet opnemen van C-sequestratie in de Kyoto-boekhouding belet echter niet dat er geen maatregelen worden genomen om C te sequestreren. Deze maatregelen kunnen evenwel getoetst worden of un effectiviteit en eventueel verbeterd worden. De vergadering geeft aan dat het wenselijk zou zijn dat vanuit wetenschappelijke hoek een duidelijk beeld kan worden gegeven van de invloed van C-sequestratie. Het consortium CASTEC-METAGE heeft hierin immers geen uitsluitsel gegeven.
Aanbeveling: rond dit thema dient onderzoek uitgevoerd te worden, eventueel beperkt tot het naast elkaar leggen van bestaande studies en verschillen uitklaren. 4. Nieuwe teelten Miscanthus: vanuit het onderzoek is hiervoor weinig interesse. Enige terughoudendheid is ook op zijn plaats: het is ecologisch een agressieve exoot. Er is momenteel ook weinig financiële steun. Dit jaar is er 1 proef vanuit het energieplatform aangelegd met redelijk wat miscanthus. 5. Biolandbouw Meer onderzoek zou wenselijk zijn om meer aandacht te krijgen voor biolandbouw. Ook met studies uitgevoerd in het buitenland zou men in Vlaanderen kunnen rekening houden. Eventueel studies over 8/10 jaar met de afweging bio-gangbaar. Afspraak: biolandbouw of meer algemeen “andere, duurzamere landbouwsystemen” zullen meer aangehaald worden in het VKP. 6. Precisielandbouw Er zijn geen concrete toepassingen in het vooruitzicht. Afspraak: biolandbouw of meer algemeen “andere, duurzamere landbouwsystemen” zullen meer aangehaald worden in het VKP. 7. Energieteelten Er wordt aangegeven dat de minister-president extra middelen heeft toegezegd voor het VLIF, waardoor er investeringssteun voor hernieuwbare energie kwam (het betreft 10 mio euro of 20 % van de totale begrotingspost van het VLIF). De potentieelstudie van biobrandstoffen in Vlaanderen van het VITO spreekt over iets meer 85 000 ha sociaal aanvaardbare energieteelten in Vlaanderen (50 % koolzaad, 40 % granen, 10 % suikerbieten). Indien organisch biologische reststromen worden meegenomen, komt men aan 3 % e biobrandstofverbruik voor transport in 2015 op basis van 1 generatie biobrandstoffen en reststromen e en 6 % in 2030 op basis van 2 generatie biobrandstoffen en reststromen. Dit is lager dan de vooropgestelde 5,75% tegen 2010. Bij deze potentieelstudie is zowel bedoeld theoretisch en technisch haalbaar (rekening houdend met teeltwissels, voedergewassen, voeding…) als sociaal aanvaardbaar (= publieke perceptie). De studie is afgerond in 2006. De studie is niet getoetst aan marktgebonden invloeden. Aanbeveling: - Het is wenselijk de potentieelstudie biobrandstoffen te herbekijken vanuit een veranderde economische context (recente prijzenschommelingen). -
De werkgroep is vragende partij voor het expliciteren van lange termijn visies van de Vlaamse overheid, o.a. rond biobrandstoffen.
-
De VLIF-steun moet blijven.
Afspraak: de potentieelstudie zal beschikbaar gesteld worden op de website van het Vlaams Klimaatbeleidsplan. Bosbeleid in het VKP 2006-2012 Presentatie door Carl De Schepper Discussie en voorstellen aansluitend op de presentatie:
Bosoppervlakte: Er is een blijvende achterstand bij de bestedingen via het ‘bossencompensatiefonds’ : nu zijn er middelen voor ongeveer 300 ha beschikbaar in het compensatiefonds. Er is 17 mio euro beschikbaar en er is voor 5,8 mio euro officieel aangekocht. Bij de voorlopige balans aan bosoppervlakte die werd uitgewerkt, wordt opgemerkt dat het voor een deel gronden betreft die bestemd zijn voor bebossing en dus niet direct al bebost zijn. Het is duidelijk dat zowel de VKP-doelstelling, als deze van het Milieubeleidsplan hierdoor niet behaald zijn. Korte omloophout: Met betrekking tot korte omloophout heeft het ANB geen cijfers over de actuele toestand. Besluit is dat er nog volop gezocht wordt naar gepaste machinerie en dat er nogal wat verschillen zijn in productie. Men verwacht echter meer steun vanuit de hoek van fytoremediatie en erosiebestrijding door middel van korte omloop hout. De stopzetting van de braakleggingsplicht baart in deze context echter zorgen. Houtgebruik voor energie: De prijs voor korte omloophout is nog niet in evenwicht: de aanplant gebeurt in eerste instantie nog voor eigen gebruik, niet voor opname bij netbeheerders. Total tree use in het kader van gebruik van hout als energiebron kan op termijn een probleem vormen door het feit dat dit kan aanleiding geven tot verarming van de bodem. Flexibele mechanismen: In het kader van de heroriëntering van het Vlaams Fonds Tropisch Bos is het de bedoeling projecten te selecteren die streven naar accreditatie in het kader van het Kyoto-protocol. Aanbeveling: Er wordt gevraagd om hier ook agroforestry mee te nemen, zeker in het kader van + 2012. Er zijn hiervoor enkele zeer interessante voorbeelden bv uit Frankrijk voorhanden. Ook in Vlaanderen loopt een proefproject. De werkgroep vraagt zich af het eindproduct van korte omloophout ook nuttig is voor de glastuinbouw. Dit is inderdaad het geval: bij niet zo grote serres kan een paar ha korte omloophout al goed combineerbaar zijn, mits randvoorwaarden. KOH heeft een lage energetische waarde en zal dus in de koude periode moeten aangevuld worden met hout van hogere energetische waarde. Goede stockage is echter belangrijk om het vochtgehalte zo laag mogelijk te brengen / te houden. Resultaten enquête glastuinbouw Presentatie door José Gavilan y Alvares Discussie aansluitend op de presentatie: Eén van de doelstellingen van de enquête bij de glastuinders was onder meer om inzicht te krijgen in de kostprijs met betrekking tot de aansluitbaarheid van bedrijven op het aardgasnet. Om verschillende redenen (zie volgend punt) werd bij de verwerking van de resultaten van de enquête hiermee voorlopig geen rekening gehouden. Een andere belangrijke vraag was: hoever staan we met de invulling van 75% van het energiegebruik door aardgas en andere duurzame energiebronnen in de glastuinbouwsector. In de enquête (resultaten in slide 16 van de presentatie) is dit enigszins anders bevraagd zodanig dat een percentage van het aantal stookinstallaties bekomen wordt. Er wordt gesteld dat er toch beter naar energieverbruik wordt omgerekend. AMS geeft aan dat het zeker de bedoeling is deze omrekening nog uit te voeren samen met het VITO. Zoals aangegeven bij de beperkingen van de enquête is echter de extrapolatie een probleem: meer telers met vruchtgroenten hebben deelgenomen (de energiegevoelige producenten Anderzijds drukt de werkgroep haar bezorgdheid uit over de evolutie van de energieprijzen en de noodzaak van koppeling van de aardgasprijzen aan de olieprijzen. De prijzen lopen immers weer dramatisch op. Als de evolutie op deze manier verder gaat, verwacht men op korte termijn problemen voor de verdere overschakeling op aardgas. Er is nood aan meer stimulansen van alternatieven, bv. biomassa. Er wordt vanuit de administratie aangegeven dat de doelstelling van 75% nu reeds is aangepast tot overschakeling naar aardgas en alternatieve energiebronnen.
Er wordt gepolst of er ook WKK’s bestaan op biomassa. Uit de enquête is echter niet af te leiden wat de bron is. Het betreft vnl. aardgas, misschien een paar PPO. Wellicht is het gebruik van biomassa voorlopig nog beperkt in WKK. Glastuinbouw en VKP Presentatie : Koen Holmstock Discussie en voorstellen aansluitend op de presentatie Energie-enquête glastuinbouw: Eén van de oorspronkelijke doelstellingen van de enquête was om een zicht te krijgen op de kostprijs van de uitbreiding van het aardgasnet door te peilen naar de intenties van de tuinders met betrekking tot dit item. Verschillende redenen liggen aan de basis van het feit dat een berekening in die zin vandaag de dag nog niet doorgevoerd is: -
+/- 900 bedrijven (760 ha = +/- 1/3 van de glastuinbouwoppervlakte) namen deel aan de enquête wat een goed resultaat is maar een volledig inzicht toch beperkt;
-
niettemin aardgas heel wat voordelen biedt als energiebron in de glastuinbouw is de prijs ervan gedurende de laatste jaren gevoelig gestegen evenals voor de andere energiebronnen. De prijsstijging samen met de aanleg van nutsvoorzieningen (leiding, aansluitpunt, …) maakt dat investeringen minder interessant worden, zeker gezien de huidige marktsituatie in de sector;
-
de veroudering van de glasopstand en het gebrek aan bedrijfsopvolging (kleinere bedrijven) spelen ook een rol in dit verhaal;
-
de resultaten van de enquête en meerbepaald de intenties van de glastelers laten ons verstaan dat ingevolge de stijging van de energieprijzen ongeveer een kwart de intentie heeft op zoek zou gaan naar alternatieven gaande van WKK, het gebruik van biomassa, … tot de installatie van warmtepompen;
-
de resultaten van de enquête werden gebruikt als basis voor het nemen van maatregelen m.b.t. de stimulatie van WKK (gratis nutsleidingen tot een bepaalde afstand);
-
de ontwikkeling van glastuinbouwbedrijvenzones/clusters wordt gepromoot. Dit maakt dat de aanleg van nutsleidingen op een kostenefficiënte manier zou kunnen gerealiseerd worden en bovendien ondersteund (vb. EFRO) kan worden. De vraag hier is dan of niet beter gefocust wordt op clustering, dan wel om tot in het verste agrarisch gebied uitbreiding van het net te voorzien;
Bovenvermelde betekent niet dat de piste van uitbreiding van het aardgasnet via ‘het principe van openbare dienstverlening’ verlaten wordt. Warmtekrachtkoppeling: Een gunstige evolutie wordt vastgesteld. De hoge energieprijzen, de extra WKK ceritificaten bij CO2 recuperatie (voor CO2 bemesting), de uitbreiding van het gratis gedeelte nutsleidingen (openbare dienstverlening) en de aanpassing van de referentierendementen (WKK op biomassa) zorgen mee voor deze gunstige ontwikkeling. Opm: (1) Door de ontwikkeling van WKK - installaties in agrarisch gebied wordt gesteld dat er pijnpunten bestaan rond het gasleiding- en elektriciteitsnet: afwezigheid van gasleiding of het niet voorhanden zijn van de gewenste druk (soms 3 tot 4 bar nodig). Dit laatste zou kunnen opgelost worden door de plaatsing van een nieuwe toeleveringsstation door Fluxys (duurtijd 3 à 5 jaar ?), maar éénvoudiger zou zijn dat door een aanpassing van de wet flexibel gebruik gemaakt kan worden van de bestaande capaciteiten; (2) Naar het einde van de VKP – periode bestaat het risico dat een aantal grotere WKK - installaties niet meer in aanmerking komen voor WKK-certificaten, omwille van de rendementsvoorwaarden. Hernieuwbare energie:
Met betrekking tot de houtverbrandingsinstallaties moet in de nabije toekomst aandacht gegeven worden aan het vaststellen van haalbare uitstootnormen (zie BBT – studie van VITO houtverbrandinginstallaties in uitvoering) en voldoende voorziening van kwalitatief goede biomassa. Een interessante piste in de landbouwsector is de ontwikkeling van het principe van ‘groene warmte’ met de bijhorende ontwikkeling van een systeem van certificaten naar ananlogie met de ‘groene stroom’ certificaten. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat bvb. in het geval van een biogasinstallatie enkel thermische warmte (met een groter thermisch rendement) geproduceerd wordt specifiek voor de productie van warmte. Anderzijds wordt opgemerkt dat i.p.v. een regeling van groene warmte certificaten te voorzien dit ook in het systeem van WKK - certificaten (gebruik restwarmte) kan ingepast worden. Clustering van glastuinbouwbedrijven: Brochure “‘Vestigingskansen voor glastuinbouw in Vlaanderen. Clustering als duurzame ontwikkeling?” Clustering van glastuinbouwbedrijven en glastuinbouwbedrijvenzones bieden heel wat mogelijkheden voor de toekomst om op een energie-efficiënte wijze te produceren. De Vlaamse Landmaatschappij heeft een studie uitgevoerd om potentieel interessante en ‘ideale’ gebiedjes voor glastuinbouwclusters en bedrijvenzones vast te stellen. Deze zijn voornamelijk gelegen in de huidige concentratiegebieden zoals Roeselare, Sint-Katelijne Waver, Hoogstraten en de regio’s Gent en Beveren-Hamme. Ook andere gebieden waar restwarmte/rest CO2 van de industrie/energiecentrales/verbrandingsovens/… kan aangewend worden voor glastuinbouw zijn een optie (bv. in de Haven van Antwerpen). De Minister van landbouw zet hiertoe alvbast een eerste stap d.m.v. de voorstelling van een brochure, de installatie van een klankbordgroep en de initiatie van een aantal pilootprojecten. Aangezien het ook voornamelijk een zaak is van ruimtelijke ordening zal de brochure verdeeld worden naar de gemeenten en provincies. Bedoeling is diensten ruimtelijke ordening gevoelig te maken voor clustering en inplanting van glastuinbouwbedrijvenzones. Oprichting van een kenniscentrum energie: Naast de werking van 2 energieconsulenten ondersteund door de overheid (Beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie) in het kader van het VKP zal door het ILVO (Agentschap voor Landbouw- en Visserijonderzoek) wordt een voltijds energietechnoloog tewerkgesteld. De bedoeling hiervan is om in samenwerking met de sector en andere partners op zoek te gaan naar nieuwe energietechnologie die interessante toepassingen in de land- en tuinbouwsector kan bieden. Afstemmen van verschillende steunmaatregelen op elkaar: VLIF-steun, eenmalige investeringsaftrek, REG-steun en ecologiesteun (aangepast procedure) zijn van toepassing. Er wordt echter vastgesteld dat van de mogelijkheid tot fiscale aftrek zeer weinig gebruik wordt gemaakt. Jaarlijks worden slechts een 10-tal attesten ingediend. Eenmalige aftrek blijkt immers voordeliger dan aftrek gespreid over verschillende jaren, ook in andere sectoren (KMO’s) blijkt hiervan weinig gebruik gemaakt te worden. Ook de REG-steun zou meer kunnen toegespitst worden op land- en tuinbouwbedrijven en op KMO’s (nu meer gericht op huishoudens).
Besluit vergadering Er werd tijdens de vergadering een globaal beeld geschetst van wat er de laatste maanden op gang gekomen is. De vaststelling is dat er vooruitgang is geboekt. De positieve trend die is ingezet in de landbouwsector, en dan voornamelijk in de tuinbouwsector is gebleven. Een aantal vragen en suggesties naar het beleid toe werden door de Werkgroep aangebracht. Binnen de werkgroep LB zou wel meer werk moeten gemaakt worden van visie-ontwikkeling. Waar willen we tegen 2020 naar toe? De werkgroep LB zou het op prijs stellen dat na verwerking van de aanbevelingen van de werkgroep in het ontwerpvoortgangsrapport door de Taskforce, de ontwerptekst opnieuw aan de werkgroep LB wordt voorgelegd ter bespreking, alvorens deze vertrekt naar de Vlaamse regering.
De vergadering wordt door de voorzitter afgesloten met een woord van dank aan de inleiders en de deelnemers voor de gewaardeerde inbreng.