6IWTMVEXMIEPWZMXEPIPMGLEEQWJYRGXMI
-RPIMHMRK
Problemen met de ademhaling kunnen plotseling en onverwachts optreden, maar ook chronisch van aard zijn. Een verstoorde respiratie (ademhaling) is vaak erg beangstigend om te ervaren, te zien en te horen, voor zowel de zorgvrager als de verpleegkundige. Efficiënte en effectieve hulpverlening kan een levensbedreigende situatie verhelpen en de angst verminderen. Ademnood kan acuut optreden als iemand zich verslikt in het eten, maar zorgvragers met longemfyseem hebben voortdurend problemen met hun ademhaling. Bij ademnood is er nog enigszins sprake van een ademhaling. Bij een circulatiestilstand, maar ook in een situatie dat er langdurig een luchtwegobstructie is, zal er sprake zijn van een ademhalingsstilstand. Bij een acute luchtwegobstructie (bijvoorbeeld bij een verslikking) of bij een ademhalingsstilstand moet direct en adequaat gehandeld worden door het starten met het respectievelijk toepassen van handgrepen om de luchtwegobstructie te verwijderen of door te starten met de reanimatie (zie hoofdstuk 7). Na de studieopdrachten volgt er als eerste een analyse over het observeren van de ademhaling en het verlenen van eerste hulp. Om te controleren of er sprake is van een goede ademhaling is vooral het luisteren en kijken naar en het voelen van de ademhaling van de zorgvrager van belang. Verder vormt de zuurstofsaturatiemeter een hulpmiddel om de ademhaling te beoordelen. Het handelen bij een zorgvrager die hyperventileert wordt stapsgewijs beschreven in de tweede analyse van dit hoofdstuk. Bij hyperventilatie spelen emoties vaak een grote rol. De meeste mensen die hyperventileren voelen zich erg angstig; ze voelen dat ze steeds meer benauwd worden, worden draaierig en krijgen vaak een tintelend gevoel in de vingers en rond de mond. Vaak schamen ze zich daar dan weer voor. Gevoelens en belevingen van zorgvragers in voornoemde situaties kunnen heel divers zijn en moeten door de hulpverlener worden gerespecteerd. In de laatste analyse staat het toedienen van zuurstof centraal. Zuurstof is een medicament dat alleen in opdracht van de arts, per recept, toegediend mag worden. Zuurstof, een kleur-, reuk- en smaakloos gas, is zelf onbrandbaar maar versterkt een verbrandingsproces enorm. Onveilig gebruik (bijvoorbeeld roken bij zuurstoftoediening) kan dan ook snel leiden tot gevaarlijke situaties. Hoewel zuurstof veelvuldig gebruikt wordt bij ademhalingsproblemen kan onjuiste toepassing voor de zorgvrager schadelijk zijn (zie ook de cd-rom). Deskundige omgang met zuurstof is dan ook van groot belang.
60
7XYHMISTHVEGLXIR
Vitale functies en reanimatie
7XYHMISTHVEGLXIR
Werk de studieopdrachten volgens planning uit. Gebruik voor de uitwerking onder andere de cd-rom Vitale functies en reanimatie.
%HIQMREHIQYMX
Op afdeling 5 van het psychiatrisch ziekenhuis zijn de verpleegkundigen bezig met de overdracht. Plotseling klinkt het alarm. Enny kijkt op haar pieper en roept: “Afdeling 1, brandalarm!” Vier verpleegkundigen stormen het kantoor uit en rennen over straat naar afdeling 1. Daar aangekomen blijkt het brandje al geblust. De prullenbak in de huiskamer was in brand gevlogen. De verpleegkundigen van afdeling 5 lopen terug naar hun afdeling. Wim haalt diep adem en hijgt. “Gaat het Wim?” vraagt Enny. “Nou”, zucht Wim, “ik merk wel dat ik geen conditie heb, ik kom niet op adem.” Hij ziet rood. In het kantoor aangekomen kijkt Marian hem eens aan en lacht: “Nou Wimpie, kom maar eens even zitten, rustig in- en uitademen. Ja jongen, dat komt er nu van, je wordt ouder.” Wim kijkt haar doordringend aan. De rest schiet in de lach. 1 a
Wim heeft moeite om op adem te komen. Wat is de normale frequentie van de ademhaling bij volwassenen? Waarom zou iemand langzamer of sneller gaan ademen?
1 b Hoe wordt een te hoge of een te lage ademhaling ook wel genoemd? Benoem mogelijke oorzaken voor te hoge en te lage ademhaling.
1 c
Wat houdt het teugvolume in? Waarop wijst een hoog of laag teugvolume?
1 d Meerdere patronen in de ademhaling zijn mogelijk. Geef hiervan enkele voorbeelden. Wat zijn de mogelijke oorzaken voor deze verschillende ademhalingspatronen?
61
*PMROIOSSVXW
Meneer Peters heeft al drie dagen hoge koorts. Zijn temperatuur schommelt rond de 39 graden. Eerst dacht meneer Peters nog dat hij gewoon een griepje had, maar vandaag ontdekte hij dat zijn balzak rood en warm was. Een controle van vitale lichaamsfuncties wijst niet op bijzonderheden, wel is de ademhalingsfrequentie aan de hoge kant; 28. De huisarts stelt al snel vast dat de testes van meneer Peters ontstoken zijn. Meneer Peters krijgt een antibioticumkuur en een verwijzing voor een uroloog in het nabijgelegen ziekenhuis. De huisarts adviseert daarnaast om paracetamol te gebruiken om de koorts te laten zakken. 2 a
Kun je verklaren waarom de ademhalingsfrequentie van meneer Peters is verhoogd?
2 b Stel je voor dat iemands ademhalingsfrequentie 20 is met een teugvolume van 500 ml. Lijkt je dit meer of minder effectief dan een frequentie van 25 en een teugvolume van 400 ml? Verklaar dit in steekwoorden.
,SI^MXLIXRYTVIGMIW#
Lieke (5.2.5) is gezakt voor haar geneeskundetoets. Ze baalt enorm. Ze had zich al wel gerealiseerd dat ze de toets niet goed gemaakt had. Vooral op het onderdeel ‘respiratie’ is ze helemaal de mist in gegaan. Vandaag mocht ze haar toets inzien. Haar conclusie was niet helemaal waar; de fysiologie over de ademhaling heeft ze nog redelijk gescoord. Het deel over de luchtwegen is niet goed gegaan. Het ademhalingscentrum, de ademprikkels, kooldioxide, zuurgraad, zuurstof daar heeft ze weinig van begrepen, ze heeft alles door elkaar gehaald. 3 a
62
7XYHMISTHVEGLXIR
Bestudeer de fysiologie van de ademhaling door diverse bronnen te raadplegen. Beschrijf de kern hieronder kort in je eigen woorden. Maak daarbij gebruik van de genoemde begrippen in de studieopdracht.
Vitale functies en reanimatie
3 b Schrijf je overgebleven vragen op. Bespreek deze met medestudenten en/of je begeleidend docent.
)IRSTTIVZPEOOMKIEHIQLEPMRK
Tijdens je stage op de afdeling interne geneeskunde zegt je werkbegeleider dat je morgen met hem mee kunt om te kijken hoe hij door middel van een venapunctie bloed afneemt bij mevrouw Tuhutero. Mevrouw Tuhutero is opgenomen voor een aantal darmonderzoeken. Tijdens de anamnese maakte zij een zeer gespannen indruk. Ze is 72 jaar en is veertig jaar geleden vanuit Indonesië in Nederland komen wonen. Mevrouw Tuhutero heeft nog nooit in het ziekenhuis gelegen. Alles is nieuw voor haar en ze vindt de opname behoorlijk eng. Op het moment dat jij en je werkbegeleider bij mevrouw Tuhutero komen om bloed af te nemen, trekt ze helemaal wit weg. De angst is van haar gezicht af te lezen. Je werkbegeleider probeert mevrouw Tuhutero zo rustig en goed mogelijk te instrueren over de handeling, maar het lijkt wel of ze hem niet hoort en ze begint oppervlakkig en snel te ademen. Uiteindelijk gaat ze hyperventileren. 4 a
Noem een aantal mogelijke oorzaken (lichamelijke en psychische) voor hyperventilatie.
4 b Bij een goede, normale ademhaling spelen de opname van zuurstof en de afgifte van koolzuur een belangrijke rol. Wat verandert er in de O2 -opname en afgifte van CO2 bij hyperventilatie?
4 c
Op welke manier kan de foutieve gaswisseling bij hyperventilatie hersteld worden? Welke interventies zijn mogelijk om de ademhaling weer te normaliseren?
63
4 d Ga in de analyse Eerste hulp bij hyperventilatie na hoe je dient te handelen bij een zorgvrager met hyperventilatie. Noteer specifieke aandachtspunten voor mevrouw Tuhutero en licht deze toe.
4 e
Waarom is het onjuist en zelfs gevaarlijk om iemand met hyperventilatie zuurstof toe te dienen?
<EJTDVTTJFUBBL>
-O[MPRMIXHEX^ILIX[IIX
In het winkelcentrum kom je Frank, je buurman, tegen. Terwijl jullie even staan te praten, gaat Frank anders ademhalen en krijgt hij het zichtbaar benauwd. Hij houdt zijn handen voor zijn mond en krijgt zo zijn ademhaling onder controle. Hij vraagt je niets te vertellen tegen zijn vrouw Ellen. Zij wil dat Frank naar de huisarts gaat om zich te laten doorverwijzen naar een psycholoog. Je bent zelf goed bevriend met Ellen en van haar weet je dat Frank de laatste tijd last heeft van hyperventilatie. Ze vertelde je dat hij zich erg druk maakt over van alles en nog wat; er spelen allerlei problemen op het werk en er zijn moeilijkheden in zijn familie. Ellen voelt zich er erg ongelukkig mee en weet niet wat ze moet doen. Ze heeft het gevoel dat Frank haar steeds minder vertelt. Hij sluit zich volgens haar steeds meer af. 5 a
Bedenk hoe jij zou reageren in deze omstandigheden. Motiveer je suggestie.
1IIVPYGLX
Jettie Kuiper (17 jaar) ligt na een ongeval met haar scooter op de afdeling neurologie. Zij is bewusteloos. Haar moeder is bijna de hele dag bij haar in de buurt. Je komt voor een aantal controles bij Jettie en merkt dat haar ademhaling enigszins rochelend verloopt. Je besluit haar mond en keelholte uit te zuigen, zodat zij weer vrij kan ademen. Dit is zo afgesproken op de bespreking van de zorgvragers.
64
7XYHMISTHVEGLXIR
Vitale functies en reanimatie
6 a
Bestudeer punt 13 uit de analyse Het observeren van de respiratie en het verlenen van eerste hulp (6.3.1) en noteer de aanpassingen en concretiseringen die je voor Jettie moet aanbrengen.
6 b Jetties moeder vraagt je of zij niet zelf de mond en keelholte van haar dochter mag uitzuigen. Ze ziet dat de verpleegkundigen het zo druk hebben en ze wil graag wat voor haar dochter doen. Wat zou je zeggen? Waarom?
1IRIIV&SFIVK
Meneer Gerard Boberg komt vandaag uit het ziekenhuis, waar hij behandeld is voor zijn COPD. Hij zal thuis voorlopig moeten doorgaan met de zuurstoftherapie. Vorig jaar (op zijn 45ste verjaardag) is Gerard Boberg afgekeurd voor zijn werk als hoofdaannemer van een groot bouwbedrijf. Hij heeft al vele jaren COPD. De laatste tijd is dit echter verergerd. Daarbij heeft Gerard Boberg na een ernstig auto-ongeval veel last van zijn heupen. Soms heeft hij zoveel pijn dat hij zich alleen in een rolstoel kan verplaatsen. Gerard Boberg woont samen met zijn vriend (Rob Schepers) in een aangepaste eengezinswoning. Zijn vriend kan veel van zijn werk thuis doen. Behalve een huishoudelijke hulp hebben ze voor hun dagelijkse activiteiten geen verdere hulp of ondersteuning nodig. Ze gaan niet zoveel meer uit, maar hebben wel vaak mensen over de vloer. Probleem is wel dat sommigen van hun vrienden roken. Gerard en Rob vinden het moeilijk hun vrienden het roken te verbieden. Je werkt als verpleegkundige bij een thuiszorgorganisatie. Je gaat straks bij Gerard Boberg en Rob Schepers langs om na te gaan welke hulp Gerard thuis eventueel nodig heeft en om te kijken of de spullen voor de zuurstoftherapie in orde zijn. Tevens wil je nagaan of er nog vragen zijn met betrekking tot deze therapie. 7 a
Op welke wijze moet je de analyse Het toedienen van zuurstof (6.3.3) aanpassen voor een zorgvrager die thuis zuurstoftherapie heeft? Noteer de aanpassingen hierna in steekwoorden.
65
7 b Welke veiligheidsinstructies geef je aan Gerard en Rob in verband met het zuurstofgebruik?
7 c
Kijk in handboeken en op de cd-rom hoe je kunt berekenen of er voldoende zuurstof in de cilinder zit. Gebruik je antwoord ook om de inhoudelijke analyse aan te vullen.
7 d Ga ervan uit dat Gerard 1 liter O2 per minuut mag hebben. Je hebt de beschikking over een cilinder van 5 liter en de druk bedraagt 100 atmosfeer/bar. Hoelang kun je toe met deze cilinder?
% %28)/)2-2+)2
66
7XYHMISTHVEGLXIR
Vitale functies en reanimatie
-RLSYHIPMNOIEREP]WIW
,IXSFWIVZIVIRZERHIVIWTMVEXMIIRLIXZIVPIRIRZERIIVWXI
LYPT
Bij de uitwerking van deze analyse wordt ervan uitgegaan dat de zorgvrager is opgenomen in een ziekenhuis en er geen sprake is van een reanimatiesituatie.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Ga na m.b.t. de zorgvrager:
I.v.m. de continuïteit van
–
zorg.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het ver-
pleegkundig dossier.
welke aandoeningen en
zorgbehoeften de zorgvrager heeft; –
wat de waarden van eer-
dere observaties zijn.
2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Om de waarden in het juiste Een waarde moet in principerspectief te kunnen plaat-
pe altijd vergeleken worden
sen.
met eerdere waarden.
Bespreek desgewenst doel en Zodat de zorgvrager goed
Indien de situatie spoedei-
werkwijze van het controle-
op de hoogte is en kan mee- send is zal men direct over-
ren van de respiratie.
werken.
gaan op het controleren van de respiratie en het uitvoeren van handelingen.
Omgeving 3
Creëer een goede en Sluit zo nodig de bedgordij-
rustige werkomgeving.
I.v.m. privacy.
nen. Breng het werkblad in orde.
Om hygiënisch te kunnen werken.
Zet het sein aan.
I.v.m. bereikbaarheid.
Techniek 4
Desinfecteer en was
Volgens standaardprocedure. I.v.m. voorkoming van infec-
zo nodig voordien de
ties.
handen. 5
Tref voorbereidin-
Pak de benodigdheden:
gen voor het controle-
–
ren van de respiratie.
secondewijzer; –
I.v.m. efficiëntie.
polsteller of horloge met controlelijst;
67
463')(96)
;)6/;-.>)
–
pen;
–
mayotube;
–
gaasjes.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Om vast te stellen of de
Bij een verstoord bewust-
zorgvrager bij bewustzijn is
zijn of bewusteloosheid is er
UJKEFOT Techniek 6
Controleer de alge-
Spreek de zorgvrager aan.
hele conditie van de zorgvrager.
7
Beoordeel de houding en
en om een eerste indruk van sprake van een spoedeisen-
kleur van de zorgvrager.
de algehele conditie van de
de situatie en dient alarm te
zorgvrager te krijgen.
worden geslagen.
Om een oordeel te kunnen
Een normale frequentie in
geven over de respiratie.
rust voor een volwassene
Tel de ademhalings- Kijk naar de bewegingen
frequentie.
van de thorax en het abdomen. Tel deze bewegingen
is twaalf tot twintig per
minimaal 30 seconden en
minuut. Een snellere adem-
vermenigvuldig met 2 om
halingsfrequentie (tachy-
de frequentie per minuut te
pneu) kan veroorzaakt
bepalen.
worden door inspanning,
Zorg dat de zorgvrager niet
koorts of door een afwijking
in de gaten heeft dat je de
van de longen of het zuur-
frequentie telt i.v.m. een
base-evenwicht.
mogelijke beïnvloeding van de frequentie.
Een frequentie boven de 25 per minuut moet als spoedeisend beschouwd worden. Een lage frequentie (< 12 per minuut) wordt bradypneu genoemd en kan voorkomen in diepe rust of ten gevolge van een depressie van de ademhaling door neurologische stoornissen, demping van de ademhalingsprikkel door medicijnen of drugs of door stofwisselingsstoornissen. Zorg dat de zorgvrager ontspannen is tijdens het observeren van de ademhaling. Indien de ademhalingsbewegingen moeilijk zichtbaar zijn, voel dan met de hand op de overgang van de thorax en het abdomen in combinatie met het
68
luisteren. %REP]WI
Vitale functies en reanimatie
68
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
8
Controleer de diepte van de
Een afwijking is in combina- De diepte van de ademha-
Controleer de diep-
te van de ademhaling.
ademhaling door de adembe- tie met andere afwijkende wegingen te observeren.
ling moet altijd in relatie
waarnemingen reden om de tot de frequentie gezien arts te waarschuwen.
worden. Een ademhaling kan oppervlakkig zijn, hierbij zijn de adembewegingen klein. Het ingeademde teugvolume zal dan eveneens laag zijn. Indien hiermee toch voldaan wordt aan de metabole behoeften dan spreekt men van normoventilatie. Indien echter niet voldaan wordt aan de behoefte dan spreekt men van een hypoventilatie. Een groot teugvolume (diepe ademhaling) eventueel in combinatie met een hoge frequentie wordt aangemerkt als hyperventilatie, indien er geen evenwicht is met het basaal metabolisme. Een diepe ademhaling kan ook functioneel zijn, bijvoorbeeld bij koorts. De regelmaat moet altijd in relatie gezien worden met
Controleer het
Controleer het patroon door
Een afwijking is in combina- de eerder waargenomen
patroon van de adem-
30 seconden de regelmaat te
tie met andere afwijkende
waarden. Afhankelijk van
haling.
observeren.
waarnemingen een reden
het patroon is een afwijking
om de arts te waarschuwen.
meer of minder ernstig.
9
Afwijkende patronen zijn: –
cheyne-stokesademha-
ling;
10 Controleer de
Controleer de huidskleur van Een blauwe huidskleur wijst
huidskleur.
de zorgvrager.
–
biotademhaling;
–
kussmaulademhaling;
–
atactische ademhaling.
Cyanose kan alleen optre-
op een cyanose (zuurstofte-
den bij een voldoende Hb-
kort). Een sterk rood gelaat
gehalte in het bloed. Indien
kan duiden op een te hoog
een cyanose is opgetreden
CO2-gehalte in het bloed.
loopt men feitelijk achter de feiten aan. Het bewaken
van het zuurstofgehalte en
69
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7 dan met name op afwijkingen is sneller en nauwkeuriger te doen door middel van een zuurstofsaturatiemeter. Indien een de zorgvrager een te hoog CO2-gehalte in zijn bloed heeft is er eveneens sprake van een reeds opgetreden respiratoire insufficiëntie. Andere observatiewaarden zullen reeds (lange tijd) afwijkend zijn.
11 Controleer het
Luister naar zowel de inade-
Een normale ademhaling
Een hoorbare inademing
geluid van de ademha-
ming als uitademing. Zorg
is nagenoeg geruisloos.
wordt inspiratoire stridor
ling.
daarbij dat andere geluids-
Elke hoorbare ademhaling
genoemd en een hoorbare
bronnen zoveel mogelijk zijn
is daarom niet normaal en
uitademing wordt expira-
uitgesloten.
behoeft aandacht.
toire stridor genoemd. Een
Bepaal ook de verhouding
Met het bepalen van de
oorzaakt worden door een
inademing en uitademing.
verhouding inademing-uit-
corpus alienum of door het
Normaal is deze verhouding
ademing in tijd wordt een
gedeeltelijk afsluiten van
1:1,3 (3:4).
indruk verkregen of er spra- de luchtwegen zoals het
Om de verhouding inade-
ke is van een obstructie.
inspiratoire stridor kan ver-
ming-uitademing te kunnen
naar achteren zakken van de tong.
te bepalen dien je de tijd te nemen om de ademhaling goed te observeren. Bij ernstige belemmeringen zie je dat de zorgvrager de hulpademhalingsspieren gaat gebruiken. Indien de inademing langer duurt dan de uitademing en tevens hoorbaar is, dan is er sprake van een inspiratoire belemmering. Indien de uitademing langer duurt dan is er sprake van een belemmering van de uitademing. Bij een obstructieve inade-
70
%REP]WI
Vitale functies en reanimatie
70
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
ming moet de luchtweg vrij-
Om een vrije ademweg te
gemaakt worden:
verkrijgen.
–
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Plaats de hand aan de
voetzijde van de zorgvrager onder de nek van de zorgvrager. Plaats de andere hand op het voorhoofd van de zorgvrager terwijl met duim en wijsvinger de neus goed dichtgeknepen wordt. –
Breng het hoofd iets ach-
terover door met de hand onder de nek een opwaartse beweging te maken en met de andere hand het voorhoofd iets achterover te kantelen. Bij een zorgvrager met een verstoord bewustzijn dien je een mayotube in te brengen (zie stap 12). 12 Maak de ademweg
Pak een juiste maat mayo-
Voor een volwassene is dit
Het gebruik van een mayo-
vrij door middel van
tube.
maat 4 of 5.
tube is alleen geïndiceerd
een mayotube.
Breng het hoofd in sniffing
bij zorgvragers met een
position (zie bij 11).
gestoord (verlaagd) bewust-
Breng de mayotube voorzich- Sommige zorgvragers kun-
zijn zoals postoperatieve
tig in de mond met de punt
nen met kokhalzen reageren zorgvragers.
naar boven gericht.
bij manipulaties in de mond. Door het nat maken van
Nadat de tube ongeveer 3
Zo wordt voorkomen dat de
de mayotube wordt het
centimeter in de mond is
tong naar achteren wordt
opschuiven in de mond
moet de mayotube een halve
geduwd.
makkelijker.
slag worden gedraaid.
Bij het inbrengen van een
Voer de mayotube voorzich-
mayotube bij zorgvragers
tig verder totdat de opstaan-
met nekletsel dien je het
de rand op de lippen rust.
manipuleren van het hoofd
Luister en/of voel of er door
Ter controle of de mayotube achterwege te laten.
het lumen van de mayotube
correct is ingebracht.
Indien de zorgvrager
in- en uitademingslucht
braakneigingen krijgt moet
stroomt.
je stoppen.
71
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
13 Maak de ademweg
Als de zorgvrager last heeft
Om de ademweg vrij te
Het verwijderen van slijm
vrij door slijm uit de
van taai slijm in de mond,
maken.
is alleen geïndiceerd wan-
mond te verwijderen.
moet je dit verwijderen als de
neer de zorgvrager hier
zorgvrager dit niet zelf kan:
duidelijk last van heeft.
–
Informeer de zorgvrager.
Het verwijderen van slijm
–
Pak een gaasje en wikkel
door middel van een gaasje
dit om de wijs- en middelvin-
kan alleen bij volledig coö-
ger van de dominante hand.
peratieve zorgvragers i.v.m.
–
het gevaar van bijten op de
Maak een lepelende
beweging door de mond.
vingers.
Let op braakneigingen, stop
Door een goede mondver-
direct bij een braakneiging.
zorging kan in veel gevallen
–
voorkomen worden dat de
Werp het gaasje weg en
herhaal zo nodig deze hande-
zorgvrager last heeft van
ling totdat het zichtbare slijm
taai slijm.
is verwijderd. –
Laat de zorgvrager zo
nodig de mond spoelen. Of –
Informeer de zorgvrager.
In verband met braaknei-
–
Pak een zuigslang en sluit
gingen en overige vaso-
deze aan op een pot en vacu-
vagale prikkelingen mag
umsysteem.
alleen zichtbaar slijm wor-
–
den verwijderd.
Verwijder het zichtbare
slijm uit de mond door voor-
Het verder inbrengen van
zichtig de slang in de mond-
een zuigslang in de keelhol-
holte te brengen. Stop direct
te wordt sterk ontraden in
bij braakneigingen of vasova-
verband met de grote kans
gale prikkeling.
op optreden van vasovagale
–
prikkelingen zoals een bra-
Zorg ervoor dat de slang
nergens aan vastzuigt door
dycardie.
de zuigkracht te verminderen. –
Verzorg de mond van de
zorgvrager. 14 Bewaak de O2-satu-
Pak een zuurstofsaturatieme-
Normaal is de zuurstofsatu-
ratie.
ter en sluit deze aan op de
ratie tussen de 95-100%.
netstroom.
Dalingen kunnen naast een
Kalibreer de meter zo nodig
72
Voor een juiste meting.
daling van de zuurstofsatu-
volgens het voorschrift van
ratie ook veroorzaakt wor-
de fabrikant.
den door een verminderde
Plaats de opnemer om een
doorbloeding van de vinger
vinger of een oorlel.
of oorlel.
%REP]WI
Vitale functies en reanimatie
72
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Zorg bij de plaatsing dat
Andere factoren die de
direct zonlicht niet op de
meting kunnen beïnvloe-
opnemer valt alsmede dat de
den zijn:
zorgvrager geen nagellak op
–
hyperbilirubinemie;
de betreffende nagel heeft.
–
storing van de meter.
Stel de alarmgrenzen in van
Zorg voor een juiste afstel-
de zuurstofsaturatie en de
ling.
hartfrequentie. Informeer de zorgvrager
Om onnodige onrust bij de
over het gebruik van het
zorgvrager te voorkomen bij
apparaat.
een eventueel alarm.
15 Evalueer de hande-
Bespreek met de zorgvrager
I.v.m. aandacht voor het
Benauwdheidsklachten
ling.
zo mogelijk zijn ervaringen
welbevinden van de zorg-
van de zorgvrager zijn niet
en bespreek wanneer de
vrager.
altijd door observatiewaar-
OB Zorgvrager
zorgvrager moet waarschu-
den te onderbouwen. Elke
wen.
uiting van benauwdheid verdient echter de volle aandacht. Probeer eens zo’n geval te achterhalen waardoor de benauwdheid wordt veroorzaakt en intensiveer de observatie van de ademhaling.
16 Rapporteer de
Noteer de gevonden waar-
bevindingen.
den op de controlelijst,
I.v.m. continuïteit van zorg.
eventueel aangevuld met een rapportage van de algehele bevindingen. Bepaal ook wanneer de volgende controles gedaan moeten worden.
Omgeving 17 Ruim de benodigd-
Berg de controlelijst op en
I.v.m. efficiënt en effectief
heden op.
neem de gebruikte spullen
werken.
mee.
73
)IVWXILYPTFMNL]TIVZIRXMPEXMI
Bij hyperventilatie heeft de zorgvrager een snellere ademhaling dan nodig om de kooldioxidespiegel op een normale waarde te houden. Hyperventilatie is een verschijnsel, geen ziekte. Het ontstaan ervan kan een psychische oorzaak hebben, maar het kan ook een compensatoire reactie zijn op een organische afwijking (pneumothorax, longembolie, hartinfarct). De hier beschreven stappen zijn van toepassing bij hyperventilatie met een psychosociale oorzaak.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
UJKEFOT Zorgvrager Observeer:
I.v.m. het stellen van de
Hyperventilatieverschijnse-
bestaan van de hyper-
–
het ademhalingspatroon;
juiste diagnose.
len:
ventilatie.
–
het uiterlijk;
–
hijgende ademhaling;
–
wat de zorgvrager vertelt;
–
duizeligheid (bewust-
–
hoe de zorgvrager zich
zijnsstoornis);
1
Constateer het
gedraagt.
–
tintelingen (lippen/
extremiteiten); –
angst;
–
transpireren;
–
pijn op de borst;
–
gevoel alsof de keel
wordt dichtgeknepen; – 2
Stel de zorgvrager
gerust.
hartkloppingen.
Vertel hoe het komt dat de
Vermindert de angst en
Zorg dat je jezelf rustig
zorgvrager zich zo voelt en
bezorgdheid.
gedraagt om te voorkomen
leg uit wat je gaat doen (zie
dat je de onrustgevoelens
stap 3 en 4).
van de zorgvrager versterkt.
3
Laat de zorgvrager
Help/vraag de zorgvrager op
Zo kun je beter helpen en
een stoel te gaan zitten of leg wordt voorkomen dat de
zitten of liggen.
hem op de grond.
zorgvrager valt.
Laat de zorgvrager zoveel
Op deze manier stijgt het
ademhaling van de
mogelijk uitgeademde lucht
koolzuurgehalte in het bloed last heeft van hyperventi-
zorgvrager.
weer inademen door:
en vermindert de prikkeling leren heeft misschien een
–
tot ademen.
4
Normaliseer de
een plastic zak voor de
mond en neus te houden
Een zorgvrager die vaker
‘blaaspijpje’ in zijn zak dat hij kan gebruiken om zijn ademhaling te regelen.
74
%REP]WI
Vitale functies en reanimatie
74
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Door jouw ademhaling te
Adem vooral rustig en
of door: –
een holte in de vorm van
een kom met de handen te maken en deze voor de mond en neus te houden (de holte maak je door de zijkanten van de handen, met de handpalmen naar het gezicht gericht, goed tegen elkaar te houden en vervolgens met de rand van de duimen en de wijsvingers neus en mond goed te omsluiten). Vertel de zorgvrager rustig
en met de buik te ademen en volgen komt de zorgvrager
5
diep. Blijf de zorgvrager
tegelijk met jou in en uit te
gemakkelijker in een nor-
tussendoor stimuleren om
ademen.
maal ritme terug.
met jou mee te ademen.
Praat met de zorg-
Vraag aan de zorgvrager of
Door de zorgvrager te laten
Oorzaken kunnen opge-
vrager over zijn klach-
het de eerste keer is dat hij
praten reguleert zich onge-
kropte spanningen en angst
ten en mogelijke oorza-
last heeft van hyperventilatie
merkt de ademhaling.
zijn.
ken.
en vraag hem waardoor het
Wees ook altijd attent
kan komen.
op somatische oorzaken, bijvoorbeeld een compensatoire reactie op een organische afwijking (pneumothorax, longembolie, hartinfarct).
6
Evalueer je hande-
len.
Ga na of de hyperventilatie-
Bij blijvende verschijnselen
verschijnselen verdwenen of
een arts (laten) waarschu-
sterk verminderd zijn.
wen.
Vraag of de zorgvrager tevre- Om de verleende zorg af te den is met de hulp die je
kunnen ronden.
gegeven hebt.
75
,IXXSIHMIRIRZER^YYVWXSJQIXFILYPTZERIIR3GMPMRHIV
In deze analyse wordt de O2 -toediening met een cilinder beschreven. In veel instellingen zal ook vaak met behulp van centrale leidingen O2 worden toegediend. Deze analyse geeft voldoende houvast voor het toedienen van zuurstof via centrale leidingen. In de kolom aandachtspunten staan enkele punten genoemd die van belang zijn als de toediening van zuurstof enige tijd duurt.
463')(96)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Ga na:
Meestal wordt O2 toege-
Als van toedieningssysteem
–
doel;
diend om de ademnood van gewisseld moet worden,
–
toestand van de zorgvra-
de zorgvrager te verminde-
;)6/;-.>)
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het ver-
pleegkundig dossier.
ga dan na of de dosering
ger;
ren, bijv. bij zorgvragers met eveneens gewijzigd moet
–
ziektebeeld;
long- of hartziekten en na
–
dosering l/min;
een ongeval.
–
welk systeem voor het
worden.
toedienen van zuurstof voor de zorgvrager geschikt is; –
wel of geen bevochtiger;
–
toedieningsduur.
Vertel:
I.v.m. het kunnen meewer-
Bij zuurstoftoediening kun-
ger voor op de activi-
–
doel;
ken van de zorgvrager en
nen bij langdurig gebruik
teit.
–
werking;
het verminderen van even-
de slijmvliezen droog
–
tijdsduur zuurstoftoedie-
tuele angstgevoelens.
worden. Vandaar dat O2
2
Bereid de zorgvra-
ning;
bevochtigd wordt. Vraag de
–
zorgvrager niet te roken.
aandachtspunten (zie
kolom 4).
Zuurstof op zich is niet
Toon materiaal en hulpmid-
brandbaar, maar bevordert
delen.
het verbrandingsproces.
Breng de zorgvrager in een halfzittende houding.
Omgeving 3
Maak de werkomge- Breng het bed op werk-
I.v.m. de werkhouding.
hoogte.
ving in orde.
Plaats een tafeltje/kastje naast het bed. Doe desgewenst de bedgor-
I.v.m. privacy.
dijnen dicht.
76
%REP]WI
Vitale functies en reanimatie
76
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Techniek 4
Was en/of desinfec-
Volgens standaardprocedure. I.v.m. voorkoming van kruisinfecties.
teer de handen. 5
Verzamel en contro- Pak:
Er zijn verschillende soor-
leer de benodigdheden. –
gevulde O2-cilinder;
ten systemen, waaronder:
–
klokmechanisme (te
–
masker;
weten: reduceerventiel,
–
bril;
manometer en flowmeter);
–
neuskatheter (vestibu-
–
lair);
O2-bevochtiger, gevuld
met aqua destillata;
–
–
toedieningssysteem;
ryngeaal).
–
bekkentje.
neuskatheter (nasofa-
Het gebruik van een O2Bij gebruik van een nasofa-
bevochtiger is afhankelijk
ryngeale neuskatheter:
van de toedieningsduur; bij
–
nat gaasje;
intermitterende toediening
–
pleister en schaar;
niet altijd noodzakelijk.
–
veiligheidsspeld. Let op evt. lekkage bij de
Controleer het systeem:
klok. Zorg dat de flowmeter
–
sluit het systeem aan;
dicht is ter voorkoming van
–
controleer de inhoud van
O2-uitstroom.
de cilinder;
Een cilinder heeft een
–
bereken hoe lang de zorg-
volume van 10 liter of meer
vrager met de cilinderinhoud
en de maximale druk is 200
toekomt.
atmosfeer of bar.
I.v.m. efficiënt werken plaats je de benodigdheden in een keer bij de zorgvrager.
UJKEFOT Zorgvrager 6
Begeleid de zorgvra- Vraag de zorgvrager of het
ger.
systeem (na plaatsing, zie
Om de zorg bij te kunnen
Vraag de zorgvrager
stellen.
te waarschuwen als het
stap 7) gerieflijk zit en goed
inbrengen van het systeem
aansluit.
pijnlijk is.
77
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving Geen bijzonderheden.
Techniek 7
Breng bij de zorg-
Vraag de zorgvrager de neus Slijm in de neus bemoeilijkt
vrager het gekozen
te snuiten.
systeem aan.
Haal het systeem uit de ver-
het inbrengen.
pakking en bevestig het bij de zorgvrager voor de mond of voor de neus. Bij gebruik van een nasofaryngeale katheter: –
bepaal de afstand: punt
De juiste lengte is van
van de neus tot de oorlel en
belang voor een effectieve
markeer met een pleister de
toediening.
inbrenglengte; –
bevochtig de katheter met Vocht werkt als glijmiddel.
een nat gaasje; –
breng de katheter over de
neusbodem in; –
fixeer de slang met een
pleister op de neusbrug; –
Om te voorkomen dat de
Zorg ervoor dat de zorgvra-
katheter eruit gaat of niet op ger voldoende bewegings-
bevestig de slang met een de goede plaats blijft zitten.
vrijheid heeft.
speld – na een pleister om de slang gedaan te hebben – op de kleding van de zorgvrager. 8
Open de toevoer.
Open de hoofdkraan en
Zodat de zorgvrager de
draai de flowmeter open tot
juiste hoeveelheid O2 krijgt
de gewenste en afgesproken
toegediend.
dosering.
OB Zorgvrager 9
Maak afspraken.
Spreek met de zorgvrager af: Om de zorg desgewenst bij –
op welke tijden je de
te kunnen stellen.
Bij gebruik van een masker kunnen ook irritaties aan
effecten van de zuurstoftoe-
oogslijmvliezen ontstaan.
diening komt controleren;
Ga na of indruppelen van de ogen gewenst is.
78
%REP]WI
Vitale functies en reanimatie
78
463')(96)
;)6/;-.>)
–
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
dat je dan tevens de
dosering van de zuurstof, de inhoud van de cilinder en de bevochtiger controleert; –
dat je regelmatig het
mond- en neusslijmvlies controleert. 10 Evalueer je hande-
Vraag of alles naar wens ver- Om de zorg bij te kunnen
len.
lopen is.
stellen.
Ga na of de zorgvrager nog weet hoe lang hij zuurstof toegediend krijgt.
11 Rapporteer bijzon-
Rapporteer eventuele wijzi-
I.v.m. de continuïteit van
derheden.
gingen (zie stap 1).
zorg.
12 Breng de omgeving
Breng het bed in de juiste
I.v.m. het comfort van de
Vergeet niet het oproep-
in orde.
positie.
zorgvrager.
systeem binnen handbereik
Omgeving
Plaats het tafeltje binnen
van de zorgvrager te plaat-
bereik van de zorgvrager.
sen.
Open de bedgordijnen.
Techniek 13 Ruim de benodigd-
Ruim de benodigdheden op
heden op.
de afgesproken wijze op.
14 Was en/of desinfec-
Volgens standaardprocedure. I.v.m. voorkoming van
teer de handen.
kruisinfecties.
79
0IIVVIWYPXEXIR
Controleer of je de onderstaande leerresultaten bereikt hebt en vul deze aan. Ga ook na op welke wijze je gestudeerd hebt en hoe effectief en efficiënt dat was. Pas zo nodig je studieplan aan.
-/ / % 2 1
benoemen wat de normaalwaarden bij de respiratie zijn en hoe deze beïnvloedt worden;
2
omschrijven welke verschillende ademhalingspatronen er zijn en welke oorzaken hiervoor
3
vertellen waar ik op let bij het observeren van de respiratie;
zijn; 4
de observaties van de respiratie interpreteren;
5
benoemen welke eerste hulp verleend moet worden bij problemen met de respiratie;
6
vertellen en toelichten welke eerste hulp ik geef aan een zorgvrager die hyperventileert;
7
de zorgvrager geruststellen in een hyperventilatiesituatie;
8
vertellen welke oorzaken kunnen leiden tot hyperventilatie;
9 10
de kenmerkende ademhaling van een zorgvrager die hyperventileert nadoen; vertellen en toelichten op welke wijze zuurstof met behulp van een zuurstofcilinder bij een zorgvrager toegediend moet worden;
80
11
berekenen hoelang een cilinder zuurstof meegaat als de dosering en druk bekend zijn;
12
uitleggen welke observatie- en rapportagepunten bij de zuurstoftoediening van belang zijn;
13
uitleggen welke veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen bij de zuurstoftoediening;
14
…
15
…
16
…
0IIVVIWYPXEXIR
Vitale functies en reanimatie