Onderwerp: Aansluiting passend onderwijs-gebiedsteams In het kader van de transitie jeugdzorg en passend onderwijs is het nodig om overeenstemming te bereiken tussen de gemeenten en de samenwerkingsverbanden voor wat betreft de verbinding tussen onderwijs en de gebiedsteams. Visie Gebiedsteams sluiten naadloos aan op de ondersteuningsstructuur op de scholen als er een ondersteunings- en of zorgvraag is van een jongere. Hierdoor zijn er korte lijnen en wordt de gedachte van 1kind, 1gezin, 1plan werkelijkheid. De gebiedsteams in de zeven gemeentes werken op vergelijkbare wijze, ook in de lijn naar de scholen. Stand van zaken per 1 oktober 2014 In het Koploperproject wordt de basis gelegd voor de toekomstige afstemming tussen VO-scholen/MBO en gebiedsteams: De schoolmaatschappelijk werkers van Samis werken nu op de 5 VO scholen in onze regio. Een zg. regiegroep formuleert het beleid en regelt het convenant. De convenanten m.b.t. zorgondersteuning in het VO liepen aanvankelijk per 31-12-2014 af. Omdat de conclusies dan nog niet bekend zijn, hebben de zeven gemeenten en de samenwerkingsverbanden besloten het convenant te verlengen tot het einde van schooljaar 2014-2015 De SMW-ers zijn momenteel de link tussen het onderwijs (PO) en de gemeenten. De gemeenten financieren deze functie. Indien nodig heeft de SMW-er contact met het SBO Resultaat 1. De bestaande convenanten m.b.t. zorgondersteuning zijn verlengd tot de einddatum van het Koploperproject; 2. Vertaling aanbevelingen Koploperproject in nieuw beleid over de link tussen gebiedsteams en scholen, rekening houdend met grensverkeer. 3. Structurele bekostiging SMW VO is geregeld tussen gemeente en onderwijs, vanuit ieders verantwoordelijkheid. Een onafhankelijke commissie monitort het beleid in 2015-2016. Omdat de scheidslijn dun is, zijn goede afspraken nodig. 4. Informatievoorziening aan de partners in het ondersteuningsteam over visie en werkwijze vanuit het onderwijs is geregeld. Plan van aanpak 1. Er is door de samenwerkingsverbanden een brief verstuurd t.a.v. de verlenging 2. Zowel de 7 gemeenten als de 2 samenwerkingsverbanden zullen besluiten moeten nemen over een aantal zaken: De profielen van de linking pins c.q. SMW-ers moeten door beide partijen onderschreven worden. Gedacht wordt aan: Generalisten, eigen kracht, niet pamperen, wel doorpakken, evt. training aanbieden uit budget provincie: dit moet dan wel snel!! Draagvlak nodig vanuit school en gebiedsteam over de invulling van de functies. Heldere takenpakketten bij de functies. Een leer-en experimenteer periode van een jaar. 1
Helderheid over wie toestemming geeft voor een zorgtraject: de school of het gebiedsteam. Is het principe: wie bepaalt betaalt? Om geharrewar over individuele casussen te voorkomen is een onafhankelijke commissie nodig. Tussentijdse evaluatie rond resultaten koplopers project (november)
inventarisatie van de knelpunten vanuit een brainstorm: wat is er straks nodig, wat is er al goed geregeld. Wat moeten we nu dan nog doen. Voorstellen formuleren en terugbrengen in IWPO en OOGO. Doelstelling is om in 2015 afstemmingsproblemen te voorkomen. Eventueel in gang zetten benoemen onafhankelijke commissie, die het afstemmingsproces kan monitoren, en evt. kan bemiddelen tussen gemeenten en onderwijs.
3. Openheid over de bekostiging van de linking pin c.q. schoolmaatschappelijk werk PO en VO. 4. De Samenwerkingsverbanden communiceren de uitkomsten van de brainstorm en de aanbevelingen t.a.v. de linking pin gebiedsteam met hun achterban. In het Koplopersproject moet nu al gefocust worden op bovenstaande vraagstukken die we aan het einde van het project moeten kunnen beantwoorden.
Samenhang met andere decentralisaties Jeugdzorg: inkoop smw en werkwijze gebiedsteams Planning en prioritering 1. Voor 1 oktober 2014 is de besluitvorming t.a.v. het verlengen van het convenant door de zeven gemeenten afgerond. 2. Tussen 1 oktober 2014 en 1 januari 2015 3. Voor 1 april 2015 4. Met ingang van schooljaar 2015-2016 wordt gewerkt volgens de nieuwe structuur, voortkomend uit de aanbevelingen van het koploperproject.
2
Onderwerp: thuiszitters en dreigende schoolverlaters Met thuiszitters wordt bedoeld: de leerplichtigen (5-23) die niet op een school zijn ingeschreven (absoluut verzuim) en de leerlingen die wel ingeschreven staan op een school (relatief verzuim), maar waar om welke reden dan ook sprake is van meer dan vier weken (gedeeltelijk) thuiszitten zonder dat er ontheffing verleend is. Naast deze (formele) thuiszitters kunnen ook dreigende thuiszitters vanaf 10 dagen worden gemeld wanneer de school ter discussie staat. Thuiszitters zijn dreigende schoolverlaters en zullen vaak voortijdige schoolverlaters worden. Visie Wij willen gezamenlijke, regionale (beleids)afspraken waar het gaat om de aanpak van voortijdige schoolverlaters en thuiszitters. Aanpak van (dreigende) schoolverlaters is een zaak van VO, mbo en gemeenten samen. In de gehele regio wordt hetzelfde beleid qua leerplicht gevoerd, ter ondersteuning aan het VSV-beleid. Voor wat betreft het PO komt er een nauwe samenwerking tussen de trajectbegeleiders en leerplichtambtenaren, waarbij de verantwoordelijkheden en taken aanvullend zijn op elkaar. De leerplichtambtenaar heeft een belangrijke rol waar het gaat om het voorkomen dreigende schooluitval in relatie tot het onderwijs (ondersteuningsoverleg/koplopersproject) en is aangehaakt bij het gebiedsteam.
Stand van zaken per 1 oktober 2014 Het huidig VSV-project dat loopt tot 2016 is helder gestructureerd en de voortgang wordt, via het Steunpunt VSV, door de convenantspartners goed gemonitord. De leerplichtambtenaren zijn op dit moment verantwoordelijk voor het verlenen van de ontheffing aan de thuiszitters. Er ligt een ‘Besluit thuiszitters’, dit is een document waarin de gemeente en het onderwijs de thuiszitters registreren en vergelijken. Er zijn wijk- en gebiedsteams operatief Resultaat
1. Het aantal VSV-ers is gedaald t.o.v. 2013 2. Het huidig VSV-convenant (tot 2016) wordt conform planning afgerond en tussen de convenantspartners ontstaat overeenstemming over de structurele onderbrenging van de succesvolle elementen uit de aanpak in de regio 3. Er is een duidelijke taakverantwoordelijkheid van de samenwerkingsverbanden en leerplichtambtenaren omschreven wat betreft de aanpak van thuiszitters. 4. De rol/positie van de leerplichtambtenaar om het thuiszitten te voorkomen in relatie tot het gebiedsteam is beschreven en er zijn afspraken over gemaakt. 3
5.Er ligt een verzuimprotocol met daaraan gekoppeld het VSV protocol en de verzuimkaart.
Plan van aanpak 1. aanvullen 2. aanvullen 3. Afspraken maken over dreigende thuiszitters tussen gemeente en onderwijs 3. Afspraken maken over de rol/positie van de leerplichtambtenaar in relatie tot vroegtijdige schoolverlaters met het onderwijs (ondersteuningsoverleg/koplopersproject) en de gemeente (gebiedsteam). 3. Inzichtelijk maken wie heeft welke zorg bij de maximalisering? (als er een wachtlijst ontstaat bij VSO) 4. aanvullen 5. Het ontwikkelen van een verzuimprotocol met daaraan gekoppeld het VSV protocol en de verzuimkaart. Inzichtelijk maken in welk traject een ‘vastlopende’ leerling terecht kan (via ZAT, naar TCO (toewijzingscommissie ondersteuning) en dan CAT (centrum voor alternatieve trajecten), Bij welk resultaat? Monitoren van de ontwikkeling van het aantal thuiszitters en de achterliggende problematiek, Bij welk resultaat? Samenhang met andere decentralisaties In relatie tot het gebiedsteam is er een samenhang met de transitie Jeugdzorg. Planning en prioritering 1. aanvullen 2. aanvullen 3. aanvullen 4.De rol van de leerplichtambtenaar in relatie tot het gebiedsteam is voor 1 oktober 2014 beschreven. 5. Voor 1 december 2014 een gezamenlijk beleid waarbij regionale afspraken gemaakt worden over de aanpak van de schooluitval (het VSV convenant is hierbij het uitgangspunt)
4
Onderwerp: Doorgaande lijn De doelgroep: Kinderen van 0 tot 23 jaar Een goede samenwerking tussen de partners die werken met de doelgroep zodat elk kind in staat wordt gesteld haar of zijn talenten optimaal te ontplooien in een omgeving die daarop is ingericht. Een ononderbroken ontwikkeling voor elk kind zonder drempels of onnodige hobbels. Visie Wij hechten aan doorgaande leerlijnen VVE-PO-VO-Mbo en warme overdracht van leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte. Kinderen met problemen zijn goed in beeld waardoor snel geanticipeerd kan worden en mogelijk zwaardere ondersteuning of zorg wordt voorkomen. Waar evt. breukvlakken op die leerlijnen raken aan gemeentelijk beleid, vindt afstemming plaats. In de ondersteuningsplannen wordt opgenomen dat er actief gewerkt wordt aan een sluitend netwerk van alle partners die werken met kinderen uit de doelgroep. Ieder leerplichtig kind kan rekenen op passend onderwijs met als doel het behalen van een startkwalificatie dan wel het toeleiden naar een duurzame plek op de arbeidsmarkt of dagbesteding. Hierbij is aandacht voor de ontwikkeling van het kind (niet alleen in het geval van achterstand maar ook in geval van voorsprong) In de LEA’s en REA maken gemeenten en onderwijs afspraken over de overdracht en doorgaande lijn
1. 2. 3. 4. 5. 5
Stand van zaken per 1 oktober 2014 Er zijn lokale afspraken op gebied overdracht Voorschool naar Primair onderwijs (voorbeeld brede school Opmeer) Er is een protocol overdracht basis naar voortgezet onderwijs Er zijn lokale afspraken over de overdracht tussen Buitenschoolse opvang , PO en ouders Er is een protocol SBO naar VSO De procedure PO-VO wordt herijkt, mede met het oog op het toetsbesluit PO. Tussen VO en mbo worden afspraken gemaakt in het kader van VSVproject. De evt. breukvlakken dienen nader geïnventariseerd te worden. Resultaat Er is een overzicht van breukvlakken waar leerlijnen gemeentelijk beleid raken. Er is een schoolkeuzeprocedure die door de gehele regio wordt gedragen en uitgevoerd. Er is een sluitend netwerk (zie ook aansluiting onderwijs-gebiedsteams) rond het kind zodat alle kinderen en hun ontwikkeling in beeld zijn, waarbinnen de signaleringsfunctie versterkt is. Er is een eensluidend protocol voor overdracht van voorschool naar primair onderwijs of speciaal basisonderwijs Er is een eensluidend protocol voor overdracht van primair of SBO naar(Speciaal)voortgezet onderwijs
6. Er is een eensluidend protocol voor overdracht VO naar MBO Plan van aanpak 1. In beeld brengen welke knelpunten er zijn in de overgangen van voorschool of de ene naar de andere soort onderwijs en afspraken maken hoe dat opgelost kan worden. 2. Nog aanvullen 3. Er wordt een link gelegd tussen aansluiting gebiedsteams en de doorgaande leerlijnen. Hoe met wie staat beschreven in aansluiting gebiedsteams 4,5,6. De ontwikkeling van protocollen voor de overgangen van voorschool naar PO, van PO-VO en VO-MBO. Dit geldt ook voor het speciaal onderwijs. Hoe: lokaal afspreken via LEA voor protocol voorschool naar PO. PO-VO en VO-MBO en speciaal onderwijs via REA Samenhang met andere decentralisaties Directe relatie met de Jeugdzorg. Door vroegtijdig te signaleren en ondersteuning op het juiste niveau te verlenen wordt zwaardere problematiek en dus duurdere zorg, voorkomen. Dat wordt o.a. gerealiseerd door een sluitend netwerk en goede samenwerking tussen alle partners. Ook is er een relatie met de Participatiewet. Door het behalen van een startkwalificatie en het goed voorbereiden op de arbeidsmarkt en maatschappij, wordt voorkomen dat iemand later in een uitkeringstraject terecht komt. De samenhang met de transitie AWBZ heeft te maken met de overheveling van de zorgmiddelen vanuit de AWBZ naar de gemeenten. Het gaat hier om een kwetsbare groep leerlingen met een beperkt verstandelijk vermogen of een visuele/auditieve beperking die zonder ondersteuning niet in staat zijn onderwijs te volgen en/of uit te stromen naar een vorm van dagbesteding (bv zorgboerderij of Esdege-Reigersdaal).Hoe moet worden omgegaan met de inzet van deze middelen irt deze doelgroep zal nader uitgewerkt moeten worden (zie hiervoor het onderdeel toeleiding kwetsbare groepen). Planning en prioritering 1. Voor 1 augustus 2015 2. Voor 1 januari 2015, hoge prioriteit 3. voor 1 augustus 2015
6
Onderwerp: toeleiding kwetsbare groepen naar vervolgscholing/werk/dagbesteding Passend onderwijs staat voor maatwerk: voor elk kind en iedere jongere onderwijs dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. Geen kind tussen wal en schip. Voor veel jongeren in het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en in het praktijkonderwijs is het behalen van een startkwalificatie te hoog gegrepen. Er komen jaarlijks jongeren thuis te zitten, omdat ze moeilijk te plaatsen zijn. Veel leerlingen van het VSO en praktijkonderwijs (PRO) komen momenteel in de Wajong terecht. Een onwenselijke situatie, mede gezien de ontwikkelingen in de Participatiewet. Het is zaak dat jongeren met een beperking zo veel mogelijk deelnemen aan de samenleving, onder andere door het verrichten van betaalde arbeid en of dagbesteding. Daarnaast zijn er ook extra kwetsbare groepen, zoals de EMB-leerlingen. Voor hen geldt dat dagbesteding het hoogst haalbare is. Visie Voor kwetsbare doelgroepen, die door problemen of beperkingen (nog) geen startkwalificatie kunnen halen, worden effectieve alternatieve trajecten geregeld die hen toeleiden naar ofwel een vorm van vervolgonderwijs ofwel een duurzame plek op de arbeidsmarkt. Bij de vormgeving van deze trajecten werken VO, VSO, mbo en gemeenten nauw samen om te voorkomen dat deze groep jongeren werkeloos thuis komt te zitten. Stand van zaken per 1 oktober 2014 In Praktijkonderwijs en VSO zijn aanzetten voor deze trajecten zichtbaar. In twee gemeenten draait een pilot om oud-leerlingen van het praktijkonderwijs die uit het arbeidsproces zijn geraakt, toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Vanuit Heliomare is de vraag gesteld op welke wijze bekostiging van EMB-leerlingen geregeld kan worden en hoe dit in regionale (beleids)afspraken vervat kan worden. Resultaat 1. Een set good practices van in samenwerking vormgegeven trajecten die tot succesvolle plaatsing op de arbeidsmarkt dan wel kwalificatie hebben geleid. 2. Er is bekostiging voor EMB-leerlingen 3. Aanvullen met nieuwkomersklas Plan van aanpak Inventarisatie van welke AWBZ voorzieningen functioneren binnen het onderwijs om kinderen en jongeren binnen en buiten het speciaal onderwijs in staat te stellen om onderwijs te volgen, voorzieningen die onder de jeugdwet gaan vallen; Bij welk resultaat hoort dit? 2. Integrale uitwerking van het vraagstuk rond EMB-leerlingen 3. Aanvullen nieuwkomersklas Samenhang met andere decentralisaties AWBZ en participatiewet Planning en prioritering Invullen per resultaat gebied (graag nummeren)
7
8
Onderwerp: leerlingenvervoer Het leerlingenvervoer is het georganiseerd vervoeren van leerlingen die door een handicap of beperking niet zelfstandig naar de dichtstbijzijnde toegankelijke passende onderwijsplek kunnen reizen. Daarnaast kunnen ouder(s) / verzorgers een beroep doen op een financiële tegemoetkoming voor het vervoer van en naar het speciaal onderwijs. Visie Het leerlingenvervoer is afhankelijk van de verwijzing van leerlingen. Beide samenwerkingverbanden streven naar zoveel mogelijk thuisnabij onderwijs. Ook voor sommige leerlingen in het VO geldt dat zij niet zelfstandig kunnen reizen. Wij hechten belang aan maatwerk en aan efficiënte en effectieve vervoersstromen. Waar mogelijk ondersteunen wij leerlingen in hun zelfstandigheid. Wetgeving is leidend. Stand van zaken per 1 oktober 2014 Regionaal wordt in ambtelijk verband gesproken over het combineren van doelgroepenvervoer. Hierover is een notitie geschreven en wordt binnenkort een advies aan het Madivosa aangeboden. Thuisnabij onderwijs vraagt een vroegtijdige signalering en waar mogelijk een preventieve aanpak. De investeringen gaan voor de baten uit. Resultaat 1. Er is Verordening leerlingenvervoer met verbinding met naar het ondersteuningsplan. 2. In de beoordeling van een vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de mogelijkheden in plaats van de onmogelijkheden van het kind en de omgeving 3. De mogelijkheden voor effectieve en efficiënte vervoer zijn verkend. 4. Er is onderzocht hoe het leerlingenvervoer verder kan worden geïnnoveerd Plan van aanpak 1. In de ondersteuningsplannen en/of toewijzingsprotocol wordt opgenomen dat ouders weliswaar vrij zijn in het kiezen van een school, maar dat de bekostiging van het leerlingenvervoer plaatsvindt op basis van de dichtstbijzijnde toegankelijke school ook al ligt deze buiten het samenwerkingsverband; 2.Opstellen van een overzicht van specifiek ondersteuningsaanbod op schoolniveau in verband met het beoordelen van vervoersaanvragen (dichtstbijzijnde aanbod op basis van de toelaatbaarheidsverklaring; 3. Gezamenlijke aanbesteding: slimme vervoerscombinaties met andere vervoersvormen zoals bijv. het WMO en AWBZ vervoer; 4. Innovatie mogelijkheden leerlingenvervoer in samenspraak met de scholen; Geef een korte beschrijving van de huidige organisatie; 9
Welke (landelijke/regionale/lokale) ontwikkelingen spelen er en/of komen op ons af; Geef een beeld van de huidige vervoersstromen; Geef concreet aan of en hoe vervoersstromen kunnen worden gereduceerd; Geef aan waar de beslissingsmogelijkheden liggen om in te zetten op innovatie; Breng in beeld hoe andere gemeenten en onderwijsinstellingen (financieel) omgaan met innovatie binnen het leerlingenvervoer.
Samenhang met andere decentralisaties Vanuit de andere drie transities wordt gekeken naar de mogelijkheid om de bestaande vervoersstromen te combineren (dagbesteding, AWBZ en leerlingenvervoer). Planning en prioritering Graag aanvullen
10
Onderwerp: Inkoop Op het gebied van inkoop trekken gemeenten in regionaal verband samen op. Bij het in kaart brengen van bestaande voorzieningen dient er speciale aandacht te zijn voor voorzieningen vanuit AWBZ en Jeugdzorg waar het onderwijs gebruik van maakt, zoals Dyslexie en ASS (Autismespectrum). Visie Bij de gemeentelijke inkoop voor voorzieningen (die vallen onder de AWBZ en Jeugdzorg) wordt rekening gehouden met voorzieningen die t.b.v. leerlingen in PO en VO nodig zijn en niet op het conto van de samenwerkingsverbanden geschreven kunnen worden (denk aan: behandeling van ernstige dyslexie; medische hulpmiddelen; combinatie van zorg en onderwijs). Ouders kunnen zorg inkopen via een persoonsgebonden budget, het is dan niet duidelijk op welke ondersteuning de ouders recht hebben en waarin te sturen valt. Bepaald moet worden hoe met deze groep omgegaan wordt. Stand van zaken per 1 oktober 2014 Er is informatie beschikbaar over de transitie van dyslexiezorg. Er is in beeld gebracht welke leerlingen in PO en VO zorg ontvangen en waar deze zich bevinden. Het betreffen echter wel oude cijfers, die wel een indicatie geven. Daarnaast ontbreken daarin de PGB’s. Het overzicht is doorgestuurd naar Gerard Bos, die de gemeentelijke inkoop verzorgt. De samenwerkingsverbanden beschikken niet over gegevens over de nu gebruikte voorzieningen. Een inventarisatie van welke zaken nu vanuit AWBZ dan wel PGB bekostigd worden staat gepland. Resultaat 1. Een sluitende keten tussen onderwijs en zorg; 2. Voorkomen van het ongemerkt verdwijnen van bestaande voorzieningen 3. Afspraken ten aanzien van voorkomen van inzet duurdere zorg; 4. Overzicht aantal leerlingen en geldstromen; 5. Een inkoop waarbij rekening is gehouden met het huidige gebruik Plan van aanpak 1. aanvullen 2. aanvullen 3. aanvullen 4. In kaart brengen van aantal leerlingen met zorg; 4. Duidelijkheid verkrijgen van geldstromen; Samenhang met andere decentralisaties De in te kopen zorg wordt overgeheveld van zorgverzekeraar of jeugdzorg naar de gemeenten en heeft zodoende betrekking op de transities AWBZ en 11
Jeugdzorg. Planning en prioritering Planning aanvullen per resultaat gebied
12
Onderwerp: Financiën Het SWV VO kent een negatieve verevening, het SWV PO een positieve. De gemeenten zullen de gedecentraliseerde taken uit moeten voeren met een gereduceerd budget. Afstemming over een efficiënte en effectieve inzet van middelen wordt dus essentieel. Visie De samenwerkingsverbanden zetten hun middelen maximaal in t.b.v. de onderwijsondersteuning die in de Ondersteuningsplannen genoemd staat. De gemeentes zetten hun middelen maximaal in om een goede aansluiting tussen de onderwijsondersteuning in de samenwerkingsverbanden (en scholen) en de zorg ondersteuning van de gebiedsteams, de jeugdhulpverlening en arbeidsmarktgerelateerde trajecten te garanderen. De middelen van de gemeenten die ingezet worden voor de preventieve signalering en ondersteuning van leerlingen lopen bij voorkeur via het samenwerkingsverband. De Westfriese Knoop heeft een positieve verevening. Dit zal de eerste jaren gebruikt moeten worden voor het opbouwen van het weerstandsvermogen. Het is van belang over een meerjarenbegroting te beschikken. Stand van zaken per 1 oktober 2014 Er is een advies van het samenwerkingsverband PO ten aanzien van de inzet van de schoolbegeleidingsmiddelen, naar deze middelen wordt ook verwezen in het ondersteuningsplan. De schoolbegeleidingsmiddelen zijn al in het Madivosa behandeld, waarin een richting wordt aangegeven en voor 2014 een beroep wordt gedaan op behoud van deze middelen. Een concept-voorstel voor 2015 is vervolgens in LEA-verband behandeld. Er is in het ondersteuningsplan regionaal beleid beschreven over de inzet van externe (zorg)partners in de ondersteuningsteams. Er is op dit moment geen uniformiteit wat betreft de hoogte van het bedrag en de financiële stromen. Dat maakt de uitvoering van het beleid kwetsbaar. Resultaat 1. Afspraken (lokaal/regionaal) over inzet OBD-middelen irt inzet middelen onderwijs; 2. Afgestemde meerjarenbegrotingen tussen SWV-en en gemeenten Plan van Aanpak 1. Voorstel over inzet van voormalige OBD-middelen; 2. Aanvulling van ondersteuningsplannen met een vertaling van conclusies mbt overige punten werkagenda naar meerjarenbegrotingen SWV-en en gemeenten Samenhang met andere decentralisaties Middelen waar het VO mogelijk een beroep op gaat doen zal gefinancierd moeten worden vanuit budget van de andere transities. Voor de OBD-middelen geldt dat er een belangrijke samenhang kan zijn met de transitie jeugdzorg, gelet op waar deze middelen momenteel beschikbaar voor worden gesteld. Planning en prioritering 13
1. Voorstel wordt behandeld in het Madivosa van 13 november 2014 2. Aanvullen Onderwerp: Huisvesting Zorgdragen voor passende huisvesting waarbij het credo “thuis nabij onderwijs” en “geen kind de regio uit” wordt nagestreefd. Visie Wij realiseren een regionaal, integraal en onderling afgestemd beleid op het gebied van onderwijshuisvesting. Alles wat aan de schoolgebouwen gewijzigd dient te worden om passend onderwijs mogelijk te maken, wordt op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd, ongeacht of de aanpassing de verantwoordelijkheid van de gemeenten dan wel het betreffende schoolbestuur is. Huidige stand van zaken Er zijn lokale huisvestingsverordeningen Er is nog geen sluitende inventarisatie van de noodzakelijke aanpassingen. Resultaat 1. Er is gestreefd naar gezamenlijke beleidsvorming waarbij afspraken gemaakt worden over onderwijshuisvesting irt passend onderwijs binnen regio/samenwerkingsverbanden. 2. De inventarisatie van noodzakelijke aanpassingen is gereed. Plan van aanpak 1.De bestaande huisvesting (leegstand) in de regio in kaart brengen (uitzetten bij de ambtelijke werkgroep huisvesting WFr.); 1.Efficiënt inzetten/afstemmen van bestaande gebouwen irt behoefte “thuis nabij onderwijs”(denk aan mogelijk nieuw te realiseren nieuwkomersvoorziening KOM-verband); 1.(delen van) lokale huisvestingsverordeningen regionaliseren of afspraken maken/vastleggen in OOGO (ambtelijke werkgroep huisvesting WFr.); 2.Inzichtelijk maken op welke wijze gebruik gemaakt kan worden van bestaande huisvesting/gebouwen (bouwkundige aanpassingen po./so/vo irt rol sb); Samenhang met andere decentralisaties Geen directe samenhang. Planning en prioritering voor 1 januari 2015 in gang zetten; (o.a. werkgroep nieuwkomersvoorziening); uitzetten bij de ambtelijke werkgroep huisvesting WFr en dit voor 1 augustus 2015 afronden;
14
15
16
Onderwerp: REA/OOGO De REA is een uitbreiding op de bestaande Lokaal Educatieve Agenda (LEA) welke op lokaal (per gemeente) niveau gevoerd wordt. In de REA wordt op regionaal niveau samengewerkt en worden afspraken gemaakt tussen meerdere gemeenten, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Op de agenda staan thema’s en onderwerpen die op regionaal niveau belangrijk zijn en de gemeentelijke grenzen overstijgen. Visie Er is een sterke behoefte om het overleg over passend onderwijs te structureren en te waarborgen in een REA. Hiermee willen wij graag een regionaal, integraal en onderling afgestemd beleid voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie realiseren Stand van zaken per 1 oktober 2014 Zowel het samenwerkingsverband VO als de gemeenten hebben ingestemd met de komst van een REA. De communicatie in het PO verloopt via LEA’s. De Westfriese Knoop maakt daar geen deel van uit. Reglement REA (ex. PO) ligt klaar voor behandeling MADIVOSA op 13 november 2014 Resultaat 1. Organisatie van een REA VO. 2. Welke thema’s zijn een gedeelde verantwoordelijkheid schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Een plan maken voor de overlegstructuur PO Plan van aanpak 1.Duidelijke vergaderstructuur; 2.Overeenstemming bereiken over de onderwerpen welke geagendeerd moeten worden op de REA (reglement); 2Overeenstemming bereiken over hoe de onderwerpen op de REA zich verhouden tot het OOGO ikv passend onderwijs 2.Uitvoering geven aan wettelijke verplichting om overleg te voeren over minimaal de thema’s genoemd in WPO, WVO, WEC en jeugdwet. 2.Afstemmen over op welke thema’s PO aan kan haken bij de REA
Samenhang met andere decentralisaties De transities Participatiewet, AWBZ, Jeugdzorg en passend onderwijs moeten gemeenten en onderwijs beter in staat stellen samenhang aan te brengen tussen de verschillende domeinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn. De extra ondersteuning voor leerlingen moet goed afgestemd zijn met de ondersteuning vanuit het bredere (jeugd) zorgdomein dat gemeenten bieden in het kader van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt. De REA is daarvoor het aangewezen platform om beleidsmatige afstemming te realiseren tussen de transities en het onderwijsveld. 17
Planning en prioritering Op 13 november wordt het voorstel voor het REA regelement in het Madivosa besproken. 1. Aanvullen 2. Aanvullen
18