HEER, WAS ONS SCHOON VERZOENINGSVIERING IN DE GOEDE WEEK
Deze viering staat in het teken van het gesprek met de Samaritaanse vrouw aan de waterput (Joh 4, 1-42). We doen beroep op een paar priesters , een gelegenheidskoor en een organist. Het houten kruis waarrond de gemeenschap viert staat midden in de kerk. De stoelen voor de genodigden zijn in drie blokken rond het kruis geplaatst, zodat het goed zichtbaar is voor alle aanwezigen. Het zangkoor staat in het vrijstaande blokje rond het kruis, dichtbij de voorganger. De kerk is schaars verlicht, zo mogelijk brandt alleen de paaskaars. Aan de voet van het kruis liggen half opgebrande, uitgedoofde kaarsen, wat dorre bloemen, takjes, een handvol doornen, wat zand in een schaaltje.
Verwelkoming en duiding Na het kruisteken verwelkomt de voorganger en duidt hij kort de betekenis van het samen - zijn : het gaat om een ' vieren van Gods barmhartige liefde '. Wij willen zijn liefde gedenken , ze ervaren en er dankbaar om worden. Wij erkennen onze ervaringen van dorheid en woestijn, van de opgedroogde bron die we soms zijn, we erkennen onze broosheid en onze nood aan liefde. Alleen de brandende paaskaars geeft ons perspectief. Vanuit dit besef van broosheid vragen wij met de Samaritaanse vrouw om levend water. Wij keren eerst in onszelf, wij keren ons vervolgens naar God, en vanuit Gods barmhartige liefde, naar elkaar.
Wij vertolken deze beweging - ofwel met het zingen van Zo vriendelijk en veilig als het licht (ZJ 530). - ofwel met het zingen (bidden) van onderstaande psalm: men kan deze in twee koren zingen ( bidden), of in een afwisseling tussen een solist en de gemeenschap.
1
Uit psalm 42-43 (Vert. Oosterhuis – van der Plas) Psalm 42 vertolkt het verlangen van iemand die dorst heeft naar Gods liefde. Zoals een hert reikhalst naar levend water, zo wil ik, God, met heel mijn wezen naar U toe. Ik dorst naar God, de levende God; wanneer sta ik eindelijk oog in oog met mijn God? Ik heb geen brood dan tranen dag en nacht en altijd weer hoor ik ze zeggen: ‘Waar blijft nu je God?’ Ik moet er steeds aan denken, en dan schiet mijn hart weer vol, hoe ik meeliep in het gedrang, naar het huis van onze God. En dan hoor ik ze weer zingen, heel die feestelijke stoet. Maar waarom dan zo moedeloos, waarom zo opstandig? Ik zal wachten op God, en eens zal ik Hem danken. Mijn God, Gij zijt mijn lijfsbehoud, Gij zijt mijn God. God, geef mij vandaag en iedere dag een teken van uw liefde, dan zal ik voor U zingen tot diep in de nacht, zolang ik besta. O God, rechtvaardig mij en vecht voor mij, verlos mij uit de greep van list en leugen. Zend mij uw licht en uw trouw tegemoet: zij gaan voor mij uit naar uw heilige berg. Zij zullen mij brengen tot binnen in uw huis. Dan mag ik opgaan naar het altaar van God, Hij die mijn vreugde is, van jongs af aan. Dan zal ik met harpspel U danken, mijn Heer en mijn God. Eer aan de Vader, de Zoon en de Geest, God die is, die was, en die komt. Gebed V.
God, wees onze gezel op weg naar Pasen, Maak ons bereid tot ommekeer, tot nieuw begin: tot mensen die vrede stichten en liefde geven, tot vrienden die anderen steeds opnieuw kansen geven, tot mensen die willen groeien naar het beeld dat gestalte heeft gekregen in Jezus. Schep in ons een nieuwe Geest, die ons opwekt uit dorheid en leegte, en ons op weg zet naar een nieuwe geboorte.
A.
Amen
2
I. WIJ KEREN IN ONSZELF Lezing uit het evangelie van Johannes 4, 1-12 Zo kwam Hij bij de Samaritaanse stad Sichar, die in de buurt ligt van het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven, en waar zich de Jakobsbron bevindt. Jezus, die afgemat was van de tocht, was bij de bron gaan zitten. Het was ongeveer het zesde uur. Een Samaritaanse vrouw kwam water putten. Jezus sprak haar aan: “Geef Mij wat te drinken”. Zijn leerlingen waren eten gaan kopen in de stad. De Samaritaanse vrouw antwoordde:”Hoe kunt U als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse? Joden willen namelijk met Samaritanen niets te maken hebben. Jezus hernam: “Als u de gave van God kende, als u wist wie het is die tegen u zegt: geef Mij te drinken, dan had U hem erom gevraagd en Hij had u levend water gegeven”. “Maar Heer” zei de vrouw, “u hebt niet eens een emmer en het is een diepe put. Waar wilt U dat levende water dan vandaan halen? Of bent u soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft nagelaten en er zelf uit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden?” Korte duiding door de voorganger: Een vrouw als hoofdpersoon. Bij de joden is ze van geen tel. Zij hoort er niet bij. Ze is een Samaritaanse dan nog wel , een vreemdelinge, uitgestoten, te mijden. Daarbij is zij in haar leven mislukt. Haar ingeslagen wegen op zoek naar geluk werd een fiasco. Niemand die haar nu nog zegt: ' Ik ben er voor u! Voor de evangelist is zij een beeld van ons menselijk bestaan dat dorst en kreunt naar verlossing. Haar dorst naar diep geluk ligt ook in ieder van ons. Misschien hebben wij ons eveneens aan vele bronnen trachten laven en komen wij hier op zoek naar de "ware" bron van leven. Wij hebben dorst, grote dorst naar levend water, en wij zijn gekomen om gelaafd te worden. "Wie van het water drinkt dat Ik zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer.": Jezus veroordeelt niet, Hij verwijt de vrouw haar verleden niet. Hij spreekt er zelfs niet over. Alleen dit: “Als je gelooft”…! Als Jezus in ons leven binnen mag, dan wordt onze dorst voor altijd gelest. Dan worden we zelf bron van geluk voor anderen. Wij keren in onszelf om nog beter onze dorst te voelen. Gewetensonderzoek L1
Water is helder maar het kan troebel worden:
L2
als ik me opsluit, weiger de ander te ontmoeten; als ik de natuur beschadig, het leven zelf vernietig, mensen tekort doe; als ik door negatief denken en handelen het klimaat rondom mij verstoor; als ik relaties in de war breng; als ik mij koester in gemakzucht en alle engagement vermijd.
L1
Heer, neem dat troebele van mij weg: maak mij helder, doorzichtig en dienstbaar.
Samenzang: Zoals een hert verlangt, strofe 1 (ZJ 505)
3
L1
Water is vruchtbaar, maar kan levenloos worden:
L2
als ik het water niet reik aan wie dorst heeft naar leven; als ik onverschillig ben voor de vreugde en pijn van mijn medemens; als ik de bron niet opzoek en mijn leven verdort; als ik niet langer groei in gerechtigheid; als ik niet trouw ben aan een gegeven woord.
L1
Heer, maak ons vruchtbaar en gegeven zoals het water dat zich geeft.
Samenzang: Zoals een hert verlangt, strofe 2 (ZJ 505) L1
Water is helend en zuiverend, maar de bron kan ook uitdrogen: als wij de natuur geweld aandoen; als ik niet open sta voor nieuw leven; als ik de toekomst verwerp die God mij aanreikt; als wij elkaar niet te drinken geven door een opbeurend woord; als wij bevrijdende ontmoetingen ontvluchten; als wij het leven niet behoeden, levensmogelijkheden niet ontplooien; als ik de stilte en het bidden verwaarloos.
L2
Heer, maak ons ontvankelijk, was ons schoon en laat ons weer volstromen.
Samenzang: Zoals een hert verlangt, strofe 3 (ZJ 505) L1
Water is levengevend, maar kan ook bedreigend worden en doden: als het evenwicht in de schepping verstoord wordt; als wij Gods schepping verbouwen tot ons beeld en gelijkenis; als wij elkaar geen ruimte geven; als wij agressief zijn, nemen wat ons goed uitkomt, op onze rechten staan; als ik ontgoocheld en verbitterd ben; als ik mensen met gelijke munt betaal; als geweld en uitbuiting een plaats krijgen in onze wereld; als ik me laat drijven op onverschilligheid; als ik de goede richting kwijt ben.
L2
Heer, maak ons zacht en verfrissend als een beekje, laat ons volstromen met tederheid.
Samenzang: Zoals een hert verlangt, strofe 3 (ZJ 505)
4
II. WIJ KEREN ONS TOT GOD Lezing uit het evangelie van Johannes 4, 13-26 Jezus antwoordde:” Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst, maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel: het water dat Ik hem zal geven, zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven. “Heer”, zei de vrouw, “ geef mij van dat water, dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik hier niet telkens te komen putten.” Daarop zei Jezus” Ga uw man roepen en kom hier terug. “ “Ik heb geen man”, antwoordde de vrouw. “Dat zegt u terecht, dat u geen man hebt,” zei Jezus. “Want u hebt vijf mannen gehad, en die u nu hebt is uw man niet.” “ Wat u daar zegt, is waar Heer,” zei de vrouw, “ik zie dat u een profeet bent. Onze voorouders hebben op die berg daar God aanbeden, maar volgens jullie is Jeruzalem de plaats waar men moet aanbidden.” Geloof me,” zei Jezus, “er komt een uur dat men niet meer op die berg daar en ook niet in Jeruzalem de Vader zal aanbidden. – Jullie aanbidden wat je niet kent, wij aanbidden wat we wel kennen; de redding komt immers uit de Joden. – Er komt een uur, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid: dat zijn de aanbidders waar de Vader naar uitziet. God is geest, en zij die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.” De vrouw antwoordde: “ Ja, er komt een messias, dat weet ik.” Als die er is, zal Hij ons alles verkondigen.” Daarop zei Jezus tegen haar: “Dat ben ik, degene die met u spreek. Korte duiding door de voorganger Om haar te doen zien wie Hij was vroeg Jezus aan de Samaritaanse om haar man te gaan halen. Hij deed haar kijken naar haar eigen mislukkingen, om nog beter haar dorst te voelen, om beter te zien wie Jezus is. Zij is aan haar zesde man toe. Jezus, de zevende, geeft haar een nieuw hart! Eindelijk iemand die haar dorst lest. Iemand die levend water is.
5
Moment van verzoening en gebed
Wie wil staat op, gaat naar het kruis en neemt een dor takje, een verdroogde bloem, een doorn, een uitgedoofde kaars – wat het ook is waarin men zichzelf of het moment in het leven waarop men zich bevindt, herkent. Vervolgens begeeft men zich naar een van de aanwezige priesters, legt het symbolisch gekozen voorwerp in zijn handen en belijdt men: kort met enkele woorden uitspreken waar het anders moet in het eigen leven, de dorheid afgeven, met de vraag om Gods vergiffenis. Men laat zich vervolgens de handen opleggen. Dat kan op twee manieren, die kort uitgelegd wordt: 1. Bij elke priester staat een kom met water. Ofwel kom je naar de priester en steek je - terwijl je belijdt en om vergeving vraagt - je handen in het water. Intussen legt de priester zijn handen op je hoofd, hij spreekt namens God vergiffenis uit en hij droogt je de handen. God reinigt je, wast je schoon, maakt van jou een nieuwe mens. 2. Ofwel - en misschien is dit gebaar voor velen meer vertrouwd - maak je na de handoplegging en de vergiffeniswoorden van de priester een kruisteken met het water uit de kom. Het water reinigt je, wast je schoon, maakt van jou een nieuwe mens. Nadien ontvangt ieder van de priester een verse bloem, een aangestoken kaars …symbool van ommekeer, van nieuw leven, van een nieuwe kans. Deze voorwerpen worden aan de voet van het kruis geplaatst. De hele tijd klinkt zacht orgelspel.
Gezamenlijke bede om ontferming. V.
Heer, wij verlangen naar levend water. Aanhoor ons gebed en les onze dorst.
Allen
Vaak lessen wij onze dorst met water dat nog dorstiger maakt. Wij zoeken ons geluk in oppervlakkig leven, wij vervreemdden van de bron van geluk. Wij keren tot U terug, Gij die de Bron zijt van Levend Water. Voed ons met uw kracht, laaf onze ziel, Gij die ons niet oordeelt en veroordeelt. Schenk ons uw genezende aanraking tot leven en bevrijding. Keer ons naar U toe en naar elkaar, om de mens te worden die Gij gedroomd hebt.
Samenzang: Gij zijt een bron (ZJ 507)
6
III. WIJ KEREN ONS TOT ELKAAR
Lezing uit het evangelie van Johannes 4 , 28-42 (ingekort) De vrouw liet haar kruik staan, liep naar de stad en zei tegen de mensen: “Kom eens kijken, daar is iemand die mij wist te vertellen wat ik allemaal gedaan heb. Zou Hij soms de Messias zijn? Toen liepen ze de stad uit, naar hem toe. Uit die stad waren vele Samaritanen in Hem gaan geloven op grond van het woord van de vrouw die getuigd had: “Hij wist me alles te vertellen wat ik gedaan heb.” Toen de Samaritanen naar Hem toe gekomen waren, vroegen ze Hem bij hen te blijven. Hij bleef daar twee dagen. En nog veel meer kwamen er tot geloof door zijn woord. En ze zeiden het ook tegen de vrouw: “Nu geloven we niet meer op grond van wat jij verteld hebt; we hebben Hem zelf gehoord en nu weten we: dit is werkelijk de redder van de wereld.”
Korte duiding door de voorganger De vrouw liet de kruik achter. Ze had ze niet meer nodig. Ze had geen dorst meer. De verlegen vrouw die niemand iets te bieden had, loopt nu zelf naar de Samaritanen. Zij verrijst. Haar vreugde, haar leven, haar getuigenis en haar woord brengen anderen tot leven. Zij wordt zelf bron van levend water. Liefde roept liefde en vreugde op! Doe zoals de Samaritaanse. Vertel en beleef op uw beurt die liefde van Jezus. Deel je vreugde zo dat anderen bij jou kunnen putten. Mag deze dag een dag van vreugde zijn? Een dag van gemeende vriendschap, van vergiffenis geven en van nieuwe kansen, een dag van 'anderen eerst', een dag waarop we tijd maken voor elkaar, een dag waarop wij heel uitdrukkelijk tegen Jezus en tegen elkaar zeggen: Ik heb je nodig! Maar ook: Ik ben er voor jou! Ons leven begint aan deze bron.
De voorganger gaat rond in de kerk en besprenkelt de aanwezigen met doopwater. Wanneer hij terug vooraan is, kan hij iedereen eventueel nog uitnodigen om elkaar de Vrede van God toe te wensen. Vervolgens nodigt iemand de mensen uit om recht te staan en samen het dankgebed te bidden.
7
Dankgebed Allen
Goede God, Gij hebt ons hart geopend voor uw genezende nabijheid, onze dorst hebt Gij gelest. Wij danken U voor deze avond, voor de vernieuwde verbondenheid die groeide tussen ons, voor de vernieuwde band met U. Blijf ons omringen met uw liefde, en geef dat wij ons in alle omstandigheden van ons leven aan uw Liefde toevertrouwen, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Slotlied: De zonden zijn vergeven (ZJ 319)
Zending en zegen V.
Van dag tot dag worden wij nieuwe mensen. Mogen wij Gods teken van verzoening zijn voor een verdeelde en onverzoende wereld. Zegene u daartoe de barmhartige God, Vader, Zoon en heilige Geest.
8