Nieuws Jaargang 4 - nr. 2
brief Driemaandelijks - April 2005
BELGIE P.B. 1750 LENNIK 1 BC 5759 Afgiftekantoor 1750 Lennik 1 - P.309387
Vertrouwen & Verantwoordelijkheid Guido Discart • Voorzitter CVG
Con ferentie v an Vlaamse Ger echtsdeur waarders vzw Bleekstraa t 11/004 2800 Mechelen Telefoon 03-886 51 77 03-218 28 28 015-21 95 75 Fax 015-21 02 12
kan too r Disc art kan too r Bracke va kan too r Van Lierde kan too r Van Lierde
E-mail
[email protected] .be Website www.cvg.b e Bank 068-2321248-65 Raad van Bestuur Gui do Disc art Voo rzitter Marc Bracke va Onderv oo rzitter Gilber t De Wilde Pen ningmeester Joh an Van Lierde Sec ret aris Marc Beer ten Pau l Bruloo t Jan Ey skens Jan Kerkst oel Fra ncis Sno eck Pat ric k Van Buggenhout Luc Verschuer en Productie Van witt enber gh&Par tners Verantwoordelijke uitgever Gui do Disc art Nieuwstr aat 8, 2830 Willebro ek
In het maatschappelijke discours kan men de laatste tijd merkwaardige en haast paradoxale vaststellingen maken. Enerzijds hebben we onder invloed van de uitbreiding van de Europese Unie en de immer voortschrijdende globalisering de roep naar vrij verkeer en grensoverschrijdende liberalisering van diensten. Anderzijds hoort men in politieke middens ook pleidooien voor een grotere regulering van overheidswege en een toenemende ambtelijke verankering van diensten. Bij de discussie rond de toekomstige ontwikkeling van ons beroep als gerechtsdeurwaarder kan men ook dit spanningsveld van tegenpolige tendensen waarnemen. Er is enerzijds het debat om van de gerechtsdeurwaarder een staatsambtenaar van justitie te maken en het statuut als „vrij beroep“ af te schaffen. Anderzijds
hoor je voorstellen om de gerechtsdeurwaarder in open concurrentie en competitie te stellen met grensoverschrijdende en commerciële netwerken van incassobureaus. Bij onze veelvuldige contacten met politieke en justitiële beleidsmensen hebben we ons al menigmaal afgevraagd of men nog voldoende besef opbrengt welke belangrijke juridische en sociale scharnierfunctie de gerechtsdeurwaarder uitoefent bij het waarborgen van een efficiënte rechtsuitvoering. Als we bepaalde lieden uit de omgeving van de huidige federale minister van justitie, mevr. Laurette Onkelinx, hun gang zouden laten gaan, dan zou ons „vrij beroep“ als dusdanig binnen de kortste keren zijn afgeschaft en zou de deurwaarder ingelijfd worden bij het justitiële ambtenarenapparaat. Lees verder blz. 8
Te noteren : Algemene ledenvergadering CVG op maandag 25 april 2005 vanaf 19 uur te Sint-Niklaas (Stadsschouwburg). Alle CVG-leden van harte uitgenodigd! Zie blz. 8
2 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTDEURWAARDERS
EEN PARLEMENTAIRE PRIMEUR
Gerechtsdeurwaarders gehoord in commissie justi Francis Snoeck • Bestuurder CVG Op dinsdag 25 januari 2005 organiseerde de commissie justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers een hoorzitting met betrekking tot de wetsontwerpen ( Doc 51 /1309 en Doc 51/ 1310 ) betreffende de termijnen, het verzoekschrift op tegenspraak en de procedure van collectieve schuldenregeling. Bedoeling van de commissie was een aantal praktijkspecialisten te horen betreffende de concrete impact van de voorgestelde wijzigingen. Daartoe waren uitgenodigd: de heer J. Hubin, voorzitter van het College van Eerste voorzitters van de hoven van beroep, de heer H. Funck, voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Brussel, de heer H. Houdaert, voorzitter van de arbeidsrechtbank te Oudenaarde en J. Geysen, voorzitter van de conferentie van arbeidsauditeurs, de heren M. Mignon, P. Van Buggenhout en F. Snoeck, vertegenwoordigers van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en de heren S. Dobbelaere, J-M Petit en mevrouw G. Wildero voor de vereniging van van hoofdgriffiers van de arbeidsrechtbanken. Het feit dat ook de gerechtsdeurwaarders uitgenodigd waren is in de parlementaire geschiedenis van ons land vrij uniek en is alvast een erkenning van de praktische inbreng van ons ambt met betrekking tot de implementatie van wetten. Dit is te danken aan de niet aflatende inspanningen van de CVG om bij de beleidsmakers ons beroep te profileren. De uiteenzettingen van de vertegenwoordigers van de gerechtsdeurwaarders volgen hierna integraal, zoals opgenomen in het verslag van de Kamer :
aantal vermoedelijk verdubbelen, misschien verdriedubbelen. De kostprijs van een gerechtsbrief is ongetwijfeld hoger dan het door de vorige sprekers geciteerde cijfer en komt waarschijnlijk neer op 3O euro. Voorts dient men er rekening mee te houden dat de gerechtsbrief aan verschillende partijen moet betekend worden. Heel wat gerechtsbrieven kunnen niet meteen besteld worden en moeten dus op het postkantoor worden opgehaald of worden teruggestuurd. Ook de postdiensten zullen de gevolgen ondervinden van de nieuwe regeling. De heer Mignon stelt tevens vast dat, in de meeste gevallen, de schuldenaars hun schuld niet betwisten. Hij ziet dan ook niet in waarom de kosten verbonden aan een gerechtsbrief door de gemeenschap zou gedragen worden. Een dagvaarding heeft voorts als voordeel dat de vermelde gegevens door de deurwaarder nagekeken en zo nodig verbeterd worden. Een dagvaarding is een afgewerkt product, dat als basis voor het dossier kan dienen. De deurwaarder doet trouwens veel meer dan het zuiver betekenen van de dagvaarding. Hij is een schakel tussen de rechtsonderhorigen en de rechtsbedeling en is goed geplaatst om de inhoud van een stuk uit te leggen aan de geadresseerde en hem de eerste raadgevingen te verstrekken om er adequaat op te reageren. Hij kan hem ook verwijzen naar een geschikte instelling om zich te laten adviseren en bijstaan. De griffies kunnen deze vorm van dienstbetoon niet leveren. Heel wat zaken worden trouwens reeds onmiddellijk na da dagvaarding geregeld en komen nooit op de rol van de rechtbank. Die vroegtijdige afhandeling is niet mogelijk met een gerechtsbrief.
De heer M. Mignon, voorzitter van de nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders van België merkt allereerst op dat het voor de rechtsonderhorige verwarrend wordt nu niet alleen de vrederechter (bij consumentenzaken) en de beslagrechter, ook de arbeidsrechter bevoegd gaat worden in de dossiers van collectieve schuldenregeling.
De spreker begrijpt dat er in sommige behartenswaardige gevallen misschien moet gedacht worden aan een vereenvoudigde rechtsingang voor particulieren, maar dat is zeker niet nodig in alle dossiers van collectieve schuldvordering.
Er is momenteel geen centraal register van de beslagberichten. Aangezien de beslagrechter en de arbeidsrechter niet op dezelfde plaats zetelen, zullen de betrokkenen dus zeker in de overgangsperiode steeds een dubbele consultatie moeten doen.
Ten slotte indien de deurwaarders een stuk van hun contentieux zullen verliezen, dan zullen ze onvermijdelijk ook een aantal van hun medewerkers dienen te ontslaan. Ook dit is ten nadele van de rechtzoekende die minder bijstand van het deurwaarderskantoor zal krijgen.
De voorgaande sprekers wezen reeds op de exponentiële toename van het aantal gerechtsbrieven. Als dit aantal verder blijft stijgen dan zal men in Brussel in 2005 ongeveer 80 000 gerechtsbrieven hebben. Met de veralgemeende invoering van het verzoekschrift op tegenspraak zal dit
De heer Patrick Van Buggenhout, vertegenwoordiger van Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, onderstreept eveneens het nut van de dagvaarding. De gerechtsdeurwaarder is beroepsmatig bezig met recht en staat in voor de naleving van de door de Belgische wet opgelegde
3 APRIL 2005
itie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
voorschriften betreffende taalgebruik alsook van de Europese en internationale middelen inzake burgerlijke vordering. De dagvaarding bepaalt de territoriale bevoegdheid van de rechtbank en de gerechtsdeurwaarder stelt in onderling overleg met de arbeidsrechtbanken de zittingen vast. De spreker wijst erop dat de toelevering van gegevens na de invoering van het Phenixproject op electronische wijze zal gebeuren. Het lijkt hem daarom aangewezen dat de controle in handen blijft van openbare ambtenaren. Als de deurwaarder handelt met miskenning van de rechtsregels verbindt hij zijn beroepsaansprakelijkheid. Een belangrijk punt is ook dat hij een stuk gemakkelijk kan laten vertalen. Omgekeerd zal een rechtsonderhorige die aan zichzelf is overgelaten, problemen ondervinden als hem wordt meegedeeld - in de veronderstelling dat dit gebeurt dat er een vertaling nodig is. De spreker weet uit ervaring dat 30% van de dagvaardingen uiteindelijk niet op de rol worden ingeschreven, omdat de schuldenaar ondertussen betaald heeft of een regeling wordt getroffen. Dat is niet mogelijk bij een verzoekschrift dat automatisch tot inschrijving op de rol leidt. De nieuwe procedure zal er dus toe leiden dat er voor al deze zaken, die bij dagvaarding niet op de rol zouden zijn gekomen, toch een rechtsplegingsvergoeding zal verschuldigd zijn.
De spreker geeft volgende cijfers: In 2003 waren er 112.000 nieuwe arbeidszaken ingeleid. Volgens schatting gebeurden 70% daarvan bij dagvaarding (78.400). Men mag aannemen dat ongeveer 54.800 zaken op de rol werden ingeschreven. Dat betekent dus ook dat ongeveer 23.500 zaken niet op de rol gaan. Met een verzoekschrift is dat niet mogelijk. Artikel 46, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de griffie voor al de zaken die op de rol worden ingeschreven een gerechtsbrief aan de partijen moet zenden. Aangezien er in elke zaak minstens twee partijen zijn betekent dit dat er minstens 47.000 nutteloze brieven vertrekken. Bij aangetekende brieven is het gemiddeld zo dat 80% niet onmiddellijk kan besteld warden, dus op het postkantoor ter beschikking wordt gehouden. Ook dat houdt een belangrijke economische méérkost in. Een dagvaarding kost gemiddeld 60 euro. Als de gerechtsbrieven worden opgeteld komt men snel boven die prijs. De spreker merkt ten slotte nog op dat wie in geldproblemen zit op een bepaald ogenblik meestal door verschillende schuldeisers gedagvaard wordt Zelfs als de betrokkene op al zijn schulden afkortingen bekomt is zijn probleem niet opgelost omdat hij al die afkortingen samen niet zal kunnen betalen. Een burgerlijk revisoraat zou dit kunnen vermijden.
4 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTDEURWAARDERS
EEN PARLEMENTAIRE PRIMEUR
Gerechtsdeurwaarders gehoord in commissie justitie van de Kamer
De heer Francis Snoeck, vertegenwoordiger van Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, merkt op dat de kosten van een geding voor de rechtbank veel meer inhouden dan een inleiding alleen. Daarnaast is er de rechtsplegingsvergoeding en de erelonen van de advocaten. De kostprijs van justitie moet bekeken worden onder een drievoudige invalshoek : de voorspelbaarheid van de kosten, de beheersbaarheid ervan en de betaling, eventueel met rechtsbijstand. De invoering van de inleiding bij tegensprekelijk verzoekschrift maakt dat er voortaan vier inleidingswijzen zijn voor de arbeidsrechtbank: - de dagvaarding, - het tegensprekelijk verzoekschrift, - de vrijwillige verschijning, - de inleiding met verzoekschrift op grond van artikel 704 Ger.Wb.
heidsconflicten, overgangsbepalingen, enz) . Alleen de gerechtsdeurwaarders hebben kritiek geleverd op de uitgangspunten van het wetsontwerp, waarbij geargumenteerd is dat de overheveling van de collectieve schuldenregeling van de beslagrechters naar de arbeidsrechtbanken een zinloze operatie is, evenals de veralgemening van de inleiding via tegensprekelijk verzoekschrift. Wel waren alle sprekers het unaniem eens - wat elke beroepsgroep ook expliciet gezegd heeft - dat de kosten van de procedure ( oproeping per gerechtsbrief ) niet door de overheid moeten betaald worden. Daarom pleitte men voor het behoud van de dagvaarding als gedinginleiding. De heer Houdaert stelde ook onomwonden dat de dagvaarding veel meer zekerheid biedt voor een correcte procedure. Dit standpunt van al de andere sprekers sterkt op objectieve wijze de boodschap van de gerechtsdeurwaarders m.b.t. de gedinginleiding en toont aan dat ons standpunt terzake geenszins een louter corporatistische reflex is.
Dit schaadt de eenvormigheid van het rechtssysteem. Voor bepaalde zaken lijkt een inleiding bij verzoekschrift aangewezen, zo bijvoorbeeld voor betwistingen met betrekking tot de beroepsziekten. Het zou echter beter zijn om artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek in die zin aan te passen in de plaats van de inleiding bij gerechtsbrief te veralgemenen. Het is onbegrijpelijk dat men door de veralgemening van het tegensprekelijk verzoekschrift, wat bij gerechtsbrief ter kennis wordt gebracht, de inleidingskosten ten laste van de gemeenschap legt, terwijl anderzijds in de rechtsleer en de rechtspraak een tendens ontstaat om alle kosten ten laste van de verliezende partij te leggen, zie bijvoorbeeld het Cassatiearrest van 2 september 2004 met betrekking tot de kosten van een technisch raadsman en het ereloon van de advocaat. De dagvaardingskosten zijn, behalve de uitzonderingen in de wet bepaald, altijd ten laste van de verliezende partij. In het voorliggend ontwerp draait de belastingbetaler op voor de inleidingskosten. Pleidooi voor het behoud van de dagvaarding als gedinginleiding Opvallend is wel dat de andere betrokken beroepsgroepen zeer voorzichtig waren in hun commentaren en als uitgangspunt vooropstelden dat zij de wil van de wetgever stipt wensen op te volgen, waarbij zij enkel voorbehoud maakten bij enkele praktische problemen die kunnen ontstaan (b.v. informaticatoepassingen, te vroege inwerkingtreding, gebrek aan middelen en personeel, bevoegd-
Afwachten uiteraard of de wetgever hiermee rekening zal houden. De CVG volgt de evolutie van dit dossier kort op. De werkzaamheden, agenda en verslagen van de Kamer en van de parlementaire commissies kan men volgen op www.dekamer.be
Francis Snoeck Bestuurder CVG
Ontwerp van nieuw statuut neergelegd Onder impuls van de CVG werd het ontwerp van nieuw statuut van de gerechtsdeurwaarder in het parlement neergelegd. Het ontwerp van nieuw statuut werd door senator Hugo Vandenberghe ingediend als wetsvoorstel ter vervanging van boek IV van het tweede deel van het Gerechtelijk Wetboek inzake het statuut van de gerechtsofficieren en tot aanvulling van artikel 279/1 van het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten. Terug te vinden op website : www.senate.be onder dossierfiche 3 - 1094
5 APRIL 2005
IGNORANTIA FACTI NON IURIS EXCUSAT
Eenieder wordt geacht de wet te kennen Werner Hellemans • Kandidaat-Gerechtsdeurwaarder
D
e alimentatieschuldeiser heeft geen voorrecht. Hij put enkel een recht uit artikel 1412 Ger.W. om zich - niet boven doch - bij uitsluiting van elke andere schuldeiser te doen betalen uit het aan hem voorbehouden deel van het inkomen van zijn schuldenaar. Bij de evenredige verdeling treedt de gerechtsdeurwaarder op als een soort bewindvoerder in het belang van de concurrerende schuldeisers. Hij moet altijd een ontwerp van verdeling opmaken.
De schuldenaar behoort zijn schuld te betalen 1. Ieder die persoonlijk verbonden is, is gehouden zijn verbintenissen na te komen, onder verband van al zijn goederen, hetzij roerende, hetzij onroerende, zo tegenwoordige als toekomstige.(1) Deze basisregel wordt afgezwakt door tal van beperkingen van de beslagbaarheid, zowel op roerende goederen(2) als op het inkomen.(3)(4) 2. De door de artikelen 1409, 1409bis en 1410, § 1ter, § 2,1° tot 7°, §3 en §4 Ger.W. voorziene beperkingen en uitsluitingen zijn niet van toepassing op de alimentatievordering.(5) De alimentatieschuldeiser kan het volledige inkomen(6) van zijn schuldenaar in beslag nemen.(7)
De term „supervoorrecht“: basis voor verwarring 3. De goederen van de schuldenaar strekken tot gemeenschappelijke waarborg voor zijn schuldeisers, en de prijs ervan wordt onder hen naar evenredigheid van hun vordering verdeeld, tenzij er wettige redenen van voorrang bestaan.(8) Die redenen zijn de voorrechten en de hypotheken.(9) Een voorrecht bestaat dus enkel wanneer het door de wet voorzien is. 4. Hoewel de rechtsleer in deze materie de term „supervoorrecht“ gebruikt, betekent dit absoluut niet dat het om een door de wet voorzien voorrecht gaat. Artikel 1412 Ger.W. wordt ten onrechte verward met een zogenaamd „supervoorrecht“ dat de alimentatieschuldeiser geniet op het volledige inkomen van zijn schuldenaar. Inderdaad is het inkomen volledig beslagbaar of voor delegatie vatbaar voor een alimentatievordering. Daarvan kan zelfs bij overeenkomst niet afgeweken worden.(10) Het zelfde geldt voor bedragen die als leefloon worden uitgekeerd.(11) Bedragen die door het O.C.M.W. worden uitgekeerd als maatschappelijke dienstverlening zijn niet vatbaar voor beslag of overdracht.(12)
De oorsprong van de alimentatievordering is van geen belang 5. De beperkingen of het niet van toepassing zijn ervan, gelden, naast de verschuldigdheid als gevolg van een rech-
6 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTDEURWAARDERS
IGNORANTIA FACTI NON IURIS EXCUSAT
Eenieder wordt geacht de wet te kennen terlijke beslissing, eveneens wanneer de vordering ontstaat uit de overeenkomst voorafgaand aan de echtscheiding met onderlinge toestemming.(13) 6. Artikel 1412 Ger.W. kent aan de alimentatieschuldeiser geen algemeen voorrecht op de activa van zijn schuldenaar toe. (14) Het verleent hem enkel een gunstregime m.b.t. diens inkomen.(15) 7. De alimentatieschuldeiser heeft dus geen voorrecht. Zijn vordering is steeds chirografair en hij put enkel een recht uit artikel 1412 Ger.W. om zich - niet boven doch - bij uitsluiting van elke andere schuldeiser te doen betalen uit het aan hem voorbehouden deel van het inkomen van zijn schuldenaar.
De gerechtsdeurwaarder moet altijd een ontwerp van verdeling opstellen 8. Na de inbeslagneming van gelden verzoekt de gerechtsdeurwaarder de schuldeisers die beslag of verzet gedaan hebben binnen de vijftien dagen aangifte te doen van hun schuldvordering met vermelding van het voorrecht waarop zij aanspraak maken.(16) 9. Bij het verstrijken van de termijn van vijftien dagen maakt de gerechtsdeurwaarder een ontwerp van verdeling op.(17) Hij is ook in het geval van beslag onder derden verplicht tot de evenredige verdeling over te gaan wanneer er een niet betwiste samenloop is. Geen samenloop organiseren is strijdig met artikel 1543, al.1 Ger.W. en met het algemeen principe dat beslag geen voorrecht verleent.(18) Het aantal aangevende schuldeisers is niet van belang. Er moet altijd een ontwerp van verdeling worden opgemaakt.(19) 10. Van zodra de gerechtsdeurwaarder gelden uit een beslag onder derden ontvangt, treedt hij inderdaad niet langer op voor de schuldeiser op wiens verzoek het beslag werd gelegd maar voor het collectief van de schuldeisers. Hij houdt op louter op te treden in het belang van de beslagleggende schuld-eiser en moet vanaf dat ogenblik beschouwd worden als een bewindvoerder in het belang van de concurrerende schuldeisers.(20) 11. Zelfs als de alimentatieschuldeiser zich als enige aandient zullen er steeds minstens twee schuldeisers in aanmerking moeten worden genomen. Enerzijds is er de alimentatieschuldeiser zélf. Anderzijds is er de gerechtsdeurwaarder die moet overgaan tot het opstellen van een ontwerp van verdeling. Zijn handelingen worden vergoed in overeenstemming met het gerechtsdeurwaarderstarief. Er ontstaat dus een vordering van de gerechtsdeurwaarder op de te verdelen massa. Die kosten kunnen niet beschouwd worden als kosten van tenuitvoerlegging van de vervolgde
titel. Ze worden immers gemaakt op verzoek en in het belang van het collectief van de schuldeisers. Dit is niet enkel zo met de kosten die eigen zijn aan de verdeling. Ook de kosten die geleid hebben tot de vrijwaring(21) en de realisatie(22) van de te verdelen massa moeten afzonderlijk worden beschouwd.(23)
Het niet uit te putten voorrecht van de gerechtskosten 12. Het voorbehouden deel van het inkomen van de alimentatieplichtige komt enkel toe aan de alimentatieschuldeiser.(24) Er kunnen zich verschillende situaties voordoen: 1. het beslag onder derden werd niet gelegd voor achterstallige alimentatie 2. het beslag onder derden werd gelegd voor achterstallige alimentatie a. het inkomen overstijgt de beperkingen van artikel 1409 Ger.W. niet b. het inkomen overstijgt de beperkingen van artikel 1409 Ger.W.(25) 13. In „geval 1“ stelt er zich geen probleem met betrekking tot het opnemen van een door een derde aangegeven alimentatievordering in de evenredige verdeling. De vordering wordt zondermeer als chirografair opgenomen. Een ingeroepen „supervoorrecht voor alimentatie“ moet verworpen worden. 14. In „geval 2a“ stelt er zich evenmin een probleem. De volledige som komt toe aan de alimentatievordering met uitsluiting van élke andere. De gerechtskosten en de kosten van de verdeling zelf worden dus ook uitgesloten. De verklaring daarvoor is eenvoudig. Alleen de alimentatievordering op zich geniet het vrijstellingsregime van artikel 1412 Ger.W. De gerechtskosten - m.i.v. de kosten van de evenredige verdeling - volgen dit vrijstellingsregime niet. Ze zijn weliswaar bevoorrecht(26) maar kunnen enkel nuttig geïnd worden uit het niet aan de alimentatieschuldeiser voorbehouden deel van het in beslag genomen inkomen. Dit kan immers enkel aangewend worden op de achterstallige alimentatie, met uitsluiting van elke andere vordering en dus ook met uitsluiting van de gerechtskosten die tot de realisatie van de te verdelen massa hebben geleid.(27)(28) 15. In „geval 2b“ zal de gerechtsdeurwaarder de geïnde som moeten splitsen in het voorbehouden en het niet voorbehouden deel. Het voorbehouden deel volgt „geval 2a“. De verdeling van het niet voorbehouden deel wordt gedaan met inachtneming van de voorrechten die de aangegeven vorderingen hebben. De gerechtskosten die in het gemeenschappelijke belang van de schuldeisers gemaakt zijn worden daaruit als eerste voldaan.(29)(30)
7 APRIL 2005
VOETNOTEN 1. art. 7 Hyp.W. 2. art. 1408 §§1 en 2 Ger.W. 3. art. 1409 t/m 1410 Ger.W. 4. De enige schuldeiser die ontsnapt aan de beperkingen is deze die de handelszaak van zijn schuldenaar in pand nam. W. 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van een handelszaak [...] 5. art. 1412 Ger.W. 6. Beslagr. Gent, 23 november 1993, Bull.Bel., 1996, 2285 - Gelden die afkomstig zijn uit bvb. een minnelijke verdeling van een nalatenschap kunnen niet als inkomen worden beschouwd. 7. Beslagr. Brugge, 10 januari 1990, Bull.Bel., 1991, 1199 - Bull.Contr., 1991, 1151 - Gelden die afkomstig zijn van de verkoop van beslagen roerende of onroerende goederen komen niet in aanmerking om als inkomen te worden gecatalogeerd. - De gevatte beslagrechter stelde in zijn beschikking dat de alimentatieschuldeiser - in dat geval - een chirografaire vordering heeft. Hij ging in zijn uitspraak evenwel voorbij aan het feit dat de alimentatievordering geen wettelijk voorrecht heeft zodat deze altijd chirografair is. Wellicht wenste hij enkel nadrukkelijk te stellen dat de onbeperkte beslagbaarheid enkel van toepassing is op het daadwerkelijke inkomen met uitsluiting van élke andere vorm van opbrengsten. 8. art. 8 Hyp.W. 9. art. 9 Hyp.W. 10. Beslagr. Brussel, 12 maart 1987, J.T., 1987, 723 11. Liège, 7 februari 1991, J.L.M.B., 1991, 527; Beslagr. Liège, 12 juni 1989, T.B.B.R, 1990, 174; Beslagr. Brussel, 16 januari 1986, Rev. Rég. Dr., 1986, 66 12. art. 1412, eerste lid Ger.W.; Liège, 7 februari 1991, J.L.M.B., 1991, 527 13. Brussel, 22 november 1968, Ann. Not., 1969, 74 14. Antwerpen, 13 februari 2001, R.W., 2001-02, 995
15. Liège, 4 maart 1983, A.R. 49.609/81, onuitg. 16. art. 1627 Ger.W. 17. art. 1629 Ger.W. 18. Beslagr. Brussel, 28 juni 1985, Pas.Bel., 1985, III, p.77 19. Beslagr. Brussel, 21 april 1989, R.W. 1989-90, 995; Beslagr. Brussel, 23 december 1988, R.W., 1989-90, 994; Cass., 11 april 1997, Arr.Cass., 1997, (184) 20. Beslagr. Antwerpen, 4 mei 1993, R.W., 1993-94, 960 21. art. 17 Hyp.W. 22. art. 19,1° Hyp.W. 23. Liège, 25 juni 1990, J.L.M.B., 1991, 106 24. art. 1412 Ger.W. 25. Vanaf 1 januari 2005 geldt de volgende regeling: onder 889 euro overdracht onmogelijk tussen 889 en 954euro overdracht 20 % tussen 954 en 1053 euro overdracht 30 % tussen 1053 en 1152 euro overdracht 40% boven 1152 euro volledige overdracht 26. artt. 17 en 19,1° Hyp.W. 27. Beslagr. Liège, 16 september 1991, A.R. 112.395 /91, onuitg. 28. Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1412 van het Gerechtelijk Wetboek om de onderhoudsgerechtigde in staat te stellen de gerechtskosten te verhalen op het niet voor beslag vatbare bedrag van het inkomen. (Indiening door Mw. Christine Defraigne, - MR - actueel: hangend senaat) 29. art. 19 Hyp.W. 30. a contrario Brussel, 25 november 1986, J.L.M.B., 1987, 50; Pas., 1987, II, 32; Bill.Contr., 1988,846 - deze uitspraak creëert een -extralegaal en dus onbestaand- voorrecht en moet daarom buiten beschouwing gelaten worden: zie DE LEVAL, G., Traité des saisies, nr. 99 B
8 • Nieuwsbrief CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTDEURWAARDERS
MAANDAG
25 APRIL 2005
VANAF
19 UUR TE SINT-NIKLAAS (STADSSCHOUWBURG)
Algemene ledenvergadering CVG De Voorzitter en de Raad van Bestuur nodigen alle CVGleden uit op de Algemene Ledenvergadering die plaats heeft op maandag 25 april 2005 vanaf 19 uur te SintNiklaas in de Stadsschouwburg, Foyer „ De Spiegel „, R. Van Britsomstraat 21 .
2. Goedkeuring van de verslagen Algemene Vergadering van 9 december 2003 en 7 juni 2004 (de teksten zijn te lezen via onze website: www.cvg.be )
Agenda
3. Voorstelling en stemming over de jaarrekeningen van de vzw jaren 2003 en 2004 met kwijting voor de penningmeester. Documenten werden toegestuurd aan de leden.
1. Jaarverslag van de werkzaamheden 2004 - 2005 van de Raad van bestuur en stemming over de décharge
4. Voorstel en stemming over het budget jaar 2005. Document werd toegestuurd aan de leden.
a. amendering project Onkelinx dagvaarding / verzoekschrift b. projecten onder nationale volmacht : - hervorming betekening in strafzaken en tarief - hervorming van de nieuwe verkeerswet en versnelde inning van boetes - beslagpolitie - KBO - Kruispuntbank voor Ondernemingen - Project van „vereenvoudigde invordering inzake onbetwiste geldzaken „ ( totaal nieuw) - Werking van de studiegroepen
5. Voorstelling en benoeming van bijkomende kandidaturen binnen de Raad van bestuur voor een hernieuwbare termijn van 3 jaar conform artikel 17 van de statuten. De Raad van Bestuur mocht de kandidatuur ontvangen van confrater Frank Desmet (arrondissement Kortrijk). 6. Vragenronde 7. Causerie door meester Fons Borginon, voorzitter parlementaire commissie van justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Alle CVG-leden van harte welkom ! Er wordt zoals gebruikelijk voorzien in drank en broodjes. U kan bij afwezigheid de volmachtregeling toepassen.
VERTROUWEN & VERANTWOORDELIJKHEID Vervolg van editoriaal blz. 1
Deze ideologische scherpslijperij past blijkbaar goed in een bepaald politiek debat tot liquidatie van ons huidig statuut als gerechtsdeurwaarder. Tegenover de oriëntaties van deze vrij perfiede politieke beleidsopties heeft de Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders (CVG) reeds héél wat relevant weerwerk geboden. We doen dit ook vanuit een maatschappelijke betrokkenheid, omdat we geloven in de unieke juridische én sociaal-maatschappelijke opdracht van ons beroep dat dagelijks bijdraagt tot een efficiënte en menselijke rechtsbedeling. Méér dan ooit zijn we overtuigd van de wezenlijke noodzaak van de CVG bij de verdediging van de meest elementaire verworvenheden van ons beroep. In het regeerakkoord van juli 2004 uitgaande van de Vlaamse regering wordt veel aandacht besteed aan de twee complementaire begrippen: vertrouwen geven en verantwoordelijkheid nemen. Deze twee behartenswaardige begrippen zijn ook de twee kernwaarden waarop de CVG de toekomst van ons beroep verder wenst uit te bouwen. Het is de uitgesproken ambitie van de CVG om het vernieuwde statuut van de gerechtsdeurwaarder, dat we recent bij het federale parle-
ment hebben laten indienen, op deze twee kernwaarden van vertrouwen en verantwoordelijkheid te verankeren. Samen met de Orde van Architecten, opgericht als publiekrechtelijke organisatie in 1963 en die binnenkort na lange discussie uiteindelijk een eigen Vlaamse kamer zal krijgen, is de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders het enige beroepsorganisme dat zich nog niet aangepast heeft aan de huidige staatkundige realiteit en gedefederaliseerde organisatiestructuur van ons land. De CVG heeft in dit opzicht steeds zijn verantwoordelijkheid genomen en wenst ook deze belangrijke organisatieaspecten op een constructieve en realistische manier vertaald te zien in het vernieuwde statuut. Méér dan ooit is een proactieve werking van de CVG noodzakelijk om de toekomst van ons beroep ter harte te nemen, gebaseerd op wat de meeste deurwaarders dagelijks uitvoeren: in volle verantwoordelijkheid als vrij beroep meewerken aan een rechtszekere en sociaal-verantwoorde samenleving. Guido Discart Voorzitter CVG