BELGIE P.B. 1750 LENNIK 1 BC 5759 Afgiftekantoor 1750 Lennik 1 - P.309387
Jaargang 2 - nr.3 - driemaandelijks - Oktober 2003
Woord en daad WOORD VOORAF door Guido Discart, voorzitter CVG De nieuwe federale regering heeft stilaan haar wittebroodsweken achter de rug. Het echte werk kan beginnen. Mevrouw Laurette Onkelinx van de Parti Socialiste is ‘witte ridder‘ Marc Verwilghen opgevolgd als minister van Justitie. Deze verrassende ‘switch‘ hing reeds enige tijd in de lucht en tijdens de regeringsonderhandelingen heeft PS-voorzitter Elio di Rupo zijn slag om de bevoegdheid over Justitie in handen te krijgen, dan ook binnen gehaald.
Conferentie van Vlaamse Gerechtdeurwaarders vzw Drukkerijstraat 16 2000 Antwerpen Telefoon 03-886 51 77 kantoor Discart 03-218 28 28 kantoor Brackeva 015-21 95 75 kantoor Van Lierde Fax 03-218 28 98 Kantoor Brackeva E-mail
[email protected] Website www.cvg.be Bank 068-2321248-65 Raad van Beheer Guido Discart Voorzitter Marc Brackeva Ondervoorzitter Marc Beerten Penningmeester Johan Van Lierde Secretaris Pierre De Mey Gilbert De Wilde Jan Eyskens Patrick Van Buggenhout Luc Verschueren Francis Snoeck Productie Antenna Communications Ideas Verantwoordelijke Uitgever Guido Discart, Nieuwstraat 8, 2830 Willebroek
Voor de verdere toekomst van ons beroep is dit een belangrijke legislatuur. Hangende thema’s zijn er in overvloed: de discussie rond de aanpassing van ons statuut, de werking van de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders, de algemene vraag naar een meer efficiënte en transparante rechtsuitvoering, waarbij de gerechtsdeurwaarder een cruciale rol kan spelen, de sociaal-maatschappelijke invulling van ons beroep, enz. Tijdens de besprekingen bij de regeringsvorming verscheen er een merkwaardig interview met VLD-onderhandelaars Karel De Gucht en Patrick Dewael in ‘De Morgen’ van 4 juli jl., waarbij blijkbaar andermaal de finaliteit van ons beroep ter sprake kwam. Ik citeer even de passage uit het interview waarin Patrick Dewael naar de gerechtsdeurwaarders verwijst: „Gisteren was er een discussie over het optreden van gerechtsdeurwaarders. Soms verkopen die mensen een hele huisraad en volstaat de opbrengst niet eens om de deurwaarderskosten zelf te betalen. Er zijn deurwaarders die dat doen, hé. Karel zei dat hij dat onaanvaardbaar vond. En toen antwoordde Laurette Onkelinx: „Quand vous parlez comme ça, vous êtes très sympa!„. De Gucht vervolgt: „Als ik zeg dat dat deurwaardersprobleem aangepakt moet worden, dan kan de PS die reactie van een VLD’er eigenlijk niet begrijpen. Ze zijn niet in staat zich in te beelden dat wij op een sociale manier kunnen reageren. Dit is een blinde vlek in hun denken. Zeer raar.” (einde citaat)
Deze passage over de deurwaarders blijkt andermaal een véélzeggend ‘statement‘ die de publieke perceptie van ons beroep in een betwistbaar daglicht stelt. De Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders (CVG) wil zich niet vastpinnen in een negatief discours. Integendeel is de CVG méér dan ooit bezig met een aantal concrete initiatieven uit te werken die de toekomst van ons beroep een nieuw elan pogen te geven. Zo activeert de CVG standpuntbepalingen en praktische voorstellen rond de inning van politie- en verkeersboeten, de actualisering van ons statuut en de deontologische code, de invorderingsproblematiek, de vereenvoudiging van de gerechtelijke procedures en de ‘vermenselijking’ van de gerechtstaal (een prioritair beleidspunt van minister Onkelinx) , enz. In ons „memorandum” aan de nieuwe minister van Justitie biedt de CVG zich aan als representatieve gesprekspartner voor samenwerking in het kader van een nieuw justitieel beleid, en met als voornaamste ambitie: vanuit onze dagelijkse terreinervaring daadwerkelijk mee te werken aan een betere gerechtelijke dienstverlening en méér rechtszekerheid te waarborgen aan de burger.
NIEUWSBRIEF VAN DE CONFERENTIE VAN VLAAMSE GERECHTSDEURWAARDERS VZW
De gerechtsdeurwaarder
Statuten en taken
en zijn economische rol voor bedrijfsleven en overheid door Francis Snoeck
INHOUDSTAFEL A. Statuut van de gerechtsdeurwaarder A.1. - OPENBAAR AMBTENAAR A.2. - ZELFSTANDIGE A. 3. - ORGANISATIESTRUCTUUR
B. De economische rol van de gerechtsdeurwaarder voor het bedrijfsleven en de overheid. B.1. - TAKEN B.1. 1. De wettelijke taken van de gerechtsdeurwaarder: art. 516 Ger.W. B.1.2. Taken buiten het Gerechtelijk Wetboek B.2. - DE ECONOMISCHE ROL VAN DE GERECHTSDEURWAARDER VOOR HET BEDRIJFSLEVEN EN DE OVERHEID B.2.1. CIJFERS B.2.2. ECONOMISCHE IMPACT B.2.3. BESLAG B.2.4. PROCESECONOMIE
C. Slotbeschouwingen
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
A
Statuut van de gerechtsdeurwaarder De gerechtsdeurwaarder is een openbaar en ministerieel ambtenaar (ook openbaar ministerieel officier genoemd) en tegelijk is hij beoefenaar van een vrij beroep en dus een zelfstandige (ook notarissen hebben dergelijke dubbele hoedanigheid).
A.1. Openbaar ambtenaar De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar omdat hij bekleed is met een deel van het overheidsgezag (wat men zijn imperiumbevoegdheid noemt en waarbij hij van de overheid een monopolie heeft gekregen voor de specifieke taken die tot zijn imperiumbevoegdheid behoren). Hij is niet alleen openbaar ambtenaar, maar ook ministerieel officier : hij staat rechtstreeks ten dienste van het publiek. De mensen kunnen rechtstreeks op hem een beroep doen, hij is voor hen direct aanspreekbaar. Hij is geen anonieme ambtenaar van één of andere overheidsadministratie die door particulieren niet kan bereikt worden. Daar komt nog bij dat de gerechtsdeurwaarder zijn ambt ook aan iedereen moet verlenen (uiteraard indien aan de wettelijke voorwaarden voldaan is), maar dit enkel wat die taken betreft waarvoor hij een monopolie heeft gekregen; dit noemt men de ministerieplicht van de gerechtsdeurwaarder, als correlatief van het monopolie dat de overheid hem gaf. De gevolgen van deze bekleding met imperiumbevoegdheid zijn tweeërlei : 1. de gerechtsdeurwaarder verleent authenticiteit aan zijn akten : dit is het onweerlegbaar vermoeden dat de akte de waarheid inhoudt, behoudens de bijzondere procedure van inschrijving wegens valsheid in geschrifte (cfr. artt. 194 - 197 Sw.). De gerechtsdeurwaarder is alzo, net als de notaris, een zekerheidsfactor in het rechtsverkeer. Hij biedt een beveiliging tegen nietige rechtshandelingen en verhoogt de effectiviteit van de rechtshandelingen: hij biedt de zekerheid dat de akte de geadresseerde daadwerkelijk bereikt en hij verschaft zonodig toelichting aan de
geadresseerde zodat deze weet wat hem te doen staat. De wettelijke grondslag van de authenticiteit ligt vervat in artikel 1317 B.W., dat bepaalt : „Een authentieke akte is een akte die in de wettelijke vorm is verleden voor openbare ambtenaren die daartoe bevoegd zijn ter plaatse waar zij is opgemaakt“. De gerechtsdeurwaarder is tevens de figuur van het menselijk contact tussen het gerecht en de rechtsonderhorige. Het is vaak de enige medewerker van het gerecht die de rechtsonderhorigen effectief te zien krijgen. Een gerechtsdeurwaardersakte of ‘exploot’ is dus een authentieke akte. Dit wil zeggen dat wat de gerechtsdeurwaarder zelf met eigen zintuigen waarneemt en relateert in zijn akte als waar wordt aangenomen, maar uiteraard niet de inhoud van de in zijn akte opgenomen verklaringen van partijen. Voorbeelden : -een dagvaarding waarbij iemand voor de rechtbank wordt opgeroepen: indien de gerechtsdeurwaarder in zijn akte vermeldt dat hij de kopie ervan heeft afgegeven aan de bestemmeling kan deze dat nadien niet ontkennen, zelfs al is er niet getekend voor ontvangst van de stukken. -de lijst van de aangetroffen goederen in het proces-verbaal van roerend beslag: al wat daarin is opgenomen wordt verondersteld ook effectief aanwezig te zijn op het moment van het beslag. Indien nadien bepaalde goederen niet meer worden aangetroffen, kan de beslagene niet beweren dat hij die nooit gehad heeft. Anderzijds zijn de in de akte weergegeven verklaringen van de eiser uiteraard niet authentiek; de gerechtsdeurwaarder kan die ook niet verifiëren. 2. Tweede gevolg van deze imperiumbevoegdheid is het feit dat de gerechtsdeurwaarder geweld mag (laten) gebruiken (uiteraard pas wanneer aan specifieke wettelijke voorwaarden voldaan is: het moet gaan om een taak die tot zijn openbaar ambt behoort).
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
De gerechtsdeurwaarder Hij kan dus de openbare macht ( lokale/federale politie, speciale eenheden, desnoods het leger) vorderen niet alleen om zijn persoon te beschermen maar ook om manu militari bepaalde belemmeringen uit de weg te doen ruimen, zoals bijvoorbeeld bij uitdrijvingen. In bepaalde omstandigheden geldt voor de gerechtsdeurwaarder het principe van de onschendbaarheid van de woning (zie art. 15 G.W., art. 8 E.V.R.M.) niet. Voorbeelden: beslag met inbraak, vaststelling overspel, uitdrijving, in sekwester nemen van goederen. Ook het eigendomsrecht is niet absoluut: de gerechtsdeurwaarder kan het doorbreken (beslag gevolgd door weghaling en verkoop) niet alleen t.a.v. particulieren maar ook jegens de overheid (dit laatste evenwel pas sinds 1994 ingevolge de invoeging van art. 1412bis in het gerechtelijk wetboek). Men moet wel enige nuancering aanbrengen in het kader van bepaalde delicate situaties zoals bijvoorbeeld het uitoefenen van het recht op persoonlijk contact met betrekking tot kinderen. Het Verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind (Conventie van New-York) heeft in België directe werking. Deze conventie verbiedt het gebruiken van geweld t.a.v. de persoon van een kind. Voordien al was in de praktijk om kind-emancipatorische redenen afgestapt van het gebruiken van geweld op de persoon van kinderen.
A.2. - Zelfstandige 1. De gerechtsdeurwaarder is een zelfstandig ondernemer. De overheid betaalt hem geen vast loon, geen pensioen, stelt hem geen kantoren ter beschikking, ook geen personeel, zelfs geen vorming. Het ambt is dus perfect te omschrijven als een door de overheid aan een privé-persoon verleende concessie. 2. De oorsprong van deze concessie stamt uit de Bourgondische tijd, toen men uit geldnood is overgestapt van de gerechtsdeurwaarder als vorstelijk ambtenaar en door de vorst betaald naar een ambtenaar die zelf zijn inkomen diende te genereren. Uit deze Bourgondische tijd stamt ook de functiewijziging van deurwaarder naar gerechtsdeurwaarder. Evenwel dekt vandaag de dag de vlag de lading niet meer. Aanvankelijk heerste de vorst absoluut over zijn rijk, of het nu een koning, hertog of graaf was. De vorst hield zich bezig met bestuurlijke zaken en rechtspraak. Hij vergaderde in een raadzaal met getrouwen en vazallen, de curia genaamd. Die curia diende bewaakt te worden, aan de ingang van de deur, door een deurwachter of ‘huis-
sier’. Deze werd na verloop van tijd ook gelast met het uitbrengen van de bestuursbeslissingen van de curia, het oproepen om aanwezig te zijn en het ter kennis brengen van de beslissingen van de curia in rechtszaken en uiteindelijk werd hij ook belast met de uitvoering van de beslissingen van de curia. Daarbij evolueerde deze deurwaarder tot een zuivere gerechtsdeurwaarder omdat hij zich quasi uitsluitend bezig hield met de oproepingen voor de rechtbank, meedelen en uitvoering van de uitspraken in rechtszaken, en dit voor de diverse rechtscolleges die zich geleidelijk hebben ontwikkeld (b.v. de Grote Raad van Mechelen). De ontwikkeling van het deurwaardersambt loopt parallel met de ontwikkeling van het centraal gezag. Daarbij zijn de gerechtsdeurwaarders altijd blijven fungeren als een direct aangestelde van dit centraal gezag. Daardoor is men ze blijven beschouwen als vorstelijke ambtenaren en niet als ambtenaren in dienst van de lokale heer of stad. Toch zijn de gerechtsdeurwaarders er in geslaagd als groep hun voormalige hoffunctie te overstijgen en zijn ze gaan functioneren in nieuwe structuren en werden ze vertrouwde figuren in de gerechtelijke wereld. Het korps is uitgegroeid tot een netwerk van landelijk verspreide deurwaarders die men dan gaandeweg ‘gerechtsdeurwaarders’ is gaan noemen. Hun bron van inkomsten was het publiek geworden, niet meer de vorst; in die optiek is de reglementering van tarieven een essentieel gegeven, wat het vandaag nog altijd is, cfr. infra. Zie: LESAGE, X., „Den duerwaerder“, Geschiedenis van het gerechtsdeurwaardersambt, Pelckmans, Kapellen, 1993, 18-133.
3. Het voordeel van dit ‘amfibiestatuut’ (ambtenaar en zelfstandige) is dat de gerechtsdeurwaarder een zeer hoge mate van slagkracht heeft én onafhankelijkheid geniet; het geeft hem de mogelijkheid zowel hulporgaan van de rechterlijke macht te zijn als lid van de uitvoerende macht. Daarbij is hij toch onafhankelijk van de uitvoerende macht: zo heeft hij b.v. geen bevorderingen nodig. Waar nodig kan hij dan ook op verzoek van een particulier zonder schroom optreden tegen de overheid of een ‘personaliteit’. De gerechtsdeurwaarder kan niet benaderd, beïnvloed of onder druk gezet worden van buitenaf om een bepaalde opdracht niet uit te voeren. Dit statuut vormt de garantie voor het respecteren van het gelijkheidsbeginsel en het onpartijdigheidsbeginsel in de uitvoeringen van vonnissen. Het is een ijzersterke garantie waardoor de rechtsstaat in stand gehouden wordt.
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
4. Het gevolg van dit ‘zelfstandig’ zijn is dat : a) een prijs gevraagd wordt (ereloon) voor het optreden, te betalen door de burgers, cfr. infra. b) de gerechtsdeurwaarder persoonlijk aansprakelijk is voor zijn fouten (wat vandaag de dag een dure operatie is en dreigt onverzekerbaar te worden: de gerechtsdeurwaarder is onbeperkt aansprakelijk en kan zijn aansprakelijkheid niet uitsluiten of begrenzen zelfs niet door te werken onder vennootschapsvormen). c) de gerechtsdeurwaarder verplicht is zijn kantoor te runnen als een economische onderneming. d) de flexibiliteit en de service naar de opdrachtgevers toe veel groter is dan wat men van een overheidsadministratie zou kunnen bekomen : b.v. opdrachten ‘s avonds, in het weekend, of dringend.
Hierbij moet er op gewezen worden dat de gerechtsdeurwaarder boven de partijen staat : dit komt onder meer tot uiting bij de vaststellingen van materiële feiten; de gerechtsdeurwaarder moet daar afstand nemen van de gekleurde visie van de partijen. De gerechtsdeurwaarder krijgt weliswaar opdracht van een partij of haar advocaat, maar toch is hij geen eenzijdige mandataris. Hij is in de eerste plaats mandataris van het gerecht, het algemeen belang, de samenleving. In die context moet de gerechtsdeurwaarder naar het juiste evenwicht zoeken. Onpartijdig wil zeker niet zeggen dat de gerechtsdeurwaarder niet geïnteresseerd is in zijn verrichtingen voor partijen. De gerechtsdeurwaarder is betrokken bij de belangen van beide partijen. Professor Verbeke poneert dat het hier gaat om een meerzijdige partijdigheid (zie: VERBEKE, A., „De gerechtsdeurwaarder anno 2001. Nieuwe opdracht. Nieuw statuut. Nieuwe tucht“, in „De Gerechtsdeurwaarder in Europa: De keuze voor de toekomst“, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (Ed.), Intersentia, Antwerpen, 2001, 83). Hij moet over een groot empathisch vermogen beschikken om de belangen van elk van de partijen in te schatten. Meerzijdige onpartijdigheid vereist een sterke onafhankelijkheid, tegenover de opdrachtgever én de overheid. Dit sluit dan nauw aan bij het vrij beroep van gerechtsdeurwaarder, waardoor deze efficiënt kan optreden en een sterke financiële motivatie heeft (althans veel gunstiger dan die van een loutere ambtenaar). Als zelfstandig ondernemer heeft de gerechtsdeurwaarder er alle belang bij zijn opdrachtgevers een goede dienstverlening aan te bieden.
5. Zelfstandig zijn impliceert niet dat het tarief van de wettelijke taken vrij te bepalen is; het ligt vast bij K.B. en dit omwille van het non-discriminatieprincipe op economisch vlak. Het kan immers niet dat een gerechtelijke uitvoering b.v. in het ene arrondissement aanzienlijk duurder zou zijn (per prestatie) dan in een ander. De globale kost kan wel verschillen van uitvoering tot uitvoering maar dat komt dan niet door een prijsverschil tussen de prestaties maar omdat het aantal prestaties per zaak veel hoger kan liggen. Zoiets is nooit op voorhand in te schatten. Een vastgelegd ereloon is noodzakelijk ter bescherming van de debiteuren, die nooit zelf de gerechtsdeurwaarder kunnen kiezen die tegen hen optreedt, terwijl de kosten van tenuitvoerlegging integraal ten laste vallen van degene die ze veroorzaakt, nl. de debiteur. De vraag is of dit vastgelegd tarief niet in strijd is met de wet op de economische mededinging en de Europese concurrentieregels, die volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie ook van toepassing zijn op de vrije beroepen. Waar dit inderdaad zo kan geoordeeld worden voor vele vrije beroepen geldt niet voor de gerechtsdeurwaarders: hun tarieven zijn niet door de beroepsvereniging vastgelegd maar door de overheid - wetgever in de ruime zin van het woord - opgelegd, en dit omdat het om wettelijke opdrachten gaat waarvoor de gerechtsdeurwaarders een monopolie hebben. Eenheidstarieven dienen de economische stabiliteit en geven rechtszekerheid. Ook beschermt dit de economisch zwakkeren: men kan niet naar goeddunken een maximale vergoeding vragen. Of deze redenering ook geldt voor de tussenkomsten waarvoor de gerechtsdeurwaarder geen monopolie heeft en waarvoor hij geen imperium heeft is ten zeerste te betwijfelen in de huidige stand van Europese wetgeving en rechtspraak, b.v. de vaststellingen op verzoek van particulieren
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
De gerechtsdeurwaarder (dus buiten een rechterlijke opdracht om) en de minnelijke invordering. Dit zijn geen wettelijk getarifeerde taken, de kosten zijn niet invorderbaar lastens de tegenpartij en er is dan ook geen enkele objectieve reden voor handen om een uniform honorarium vast te leggen. Een resolutie van het Europees parlement van 5 april 2001 lijkt terug de andere kant op te gaan en erkent het belang dat in bepaalde lidstaten wordt toegekend aan verplichte tarieven en dit onder meer om diensten van hoge kwaliteit mogelijk te maken. Een sterke lobby van bepaalde vrije beroepen zal hieraan niet vreemd zijn. 6. Wat het vastgelegd tarief betreft stelt men dat aktekosten vrij hoog zijn. Inderdaad: het totale kostenplaatje van een gerechtsdeurwaarderstussenkomst is niet gering maar dit is onder meer te wijten aan de hoge indirecte belastingen op de akten zoals registratierechten, fiscale zegels, griffierechten e.d. Dit is een oud zeer en ze afschaffen lijkt niet mogelijk wegens een permanent gebrek aan „budgettaire ruimte“. Ook moet de gerechtsdeurwaarder vaak beroep doen op diensten van derden, wiens facturen hoog kunnen oplopen: verhuizers (voor uitdrijvingen en weghalen goederen), slotenmakers, vertalers (België is een drietalig land en vaak moeten akten overgemaakt worden aan buitenlandse bestemmelingen, vooral in transport- en maritieme zaken). Anderzijds moeten de erelonen voldoende hoog zijn om: - de waardigheid en sereniteit van het ambt te garanderen. De gerechtsdeurwaarder moet gezag uitstralen of hij kan niet met de nodige autoriteit optreden; - de gerechtsdeurwaarder moet zijn professionele aansprakelijkheid kunnen betalen én zijn medewerkers én machinepark : omdat hij een veldwerker is en meestal uithuizig is, heeft hij diverse personeelsleden nodig die zelfstandig kunnen werken. De naaste medewerkers (o.a. juristen) moeten goed verloond worden. De specifieke software die ze nodig hebben is duur omwille van het maatwerk ervan en het feit dat die niet op grote schaal kan verkocht worden (beperkt aantal kantoren). - de gerechtsdeurwaarder moet ook zijn onafhankelijkheid tegenover opdrachtgevers kunnen vrijwaren; dit is een garantie tegen affairisme; hij mag geen blind uitvoeringsinstrument zijn van de opdrachtgever.
A.3. - Organistatiestructuur Het wettelijk kader is terug te vinden in het gerechtelijk wetboek (artikelen 509 tot 555 quater).
Hierna volgen kort de belangrijkste bepalingen: - gerechtsdeurwaarders worden benoemd door de Koning op voordracht van de Minister van Justitie. - ze worden benoemd in een bepaald gerechtelijk arrondissement en mogen enkel in dat arrondissement hun ambt uitoefenen. - benoemingsvoorwaarden : doctor of licentiaat in de rechten, gehomologeerde stage, enz. - de koning bepaalt het aantal gerechtsdeurwaarders per gerechtelijk arrondissement. Er is dus geen vrije vestiging. Wel bestaan plaatsvervangende (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders die een titularis voor bepaalde periodes kunnen vervangen. Ook dit is geregeld in het Ger.W. - bepalingen betreffende de tuchtprocedure, de arrondissementskamers en de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders zijn eveneens opgesomd in het Ger.W. Er zijn in België thans ongeveer 530 gerechtsdeurwaarders. Velen zijn geassocieerd.
B
De economische rol van de gerechtsdeurwaarder voor het bedrijfsleven en de overheid
B.1. - Taken B.1.1. De wettelijke taken van de gerechtsdeurwaarder zijn bepaald in art. 516 Ger.W. Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen de monopolietaken waarvoor de gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht heeft en tussen de taken waarvoor hij geen monopolie en bijgevolg geen ministerieplicht heeft. - er is een monopolie voor: betekening van alle gerechtelijke en buitengerechtelijke akten, zoals: dagvaardingen, betekening van vonnissen, betekening opzeg arbeidsovereenkomst, betekening opzeg pacht, huur,... - er is een monopolie voor: tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere uitvoerbare titels zoals fiscale
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
dwangbevelen en notariële akten. Alleen de gerechtsdeurwaarder kan overgaan tot gedwongen invordering en wat men noemt reële executie zoals afkappen van overhangende takken, rooien bomen, uitdrijving, opvullen grachten, ... De gerechtsdeurwaarder voert enkel burgerlijke vonnissen uit; slechts zijdelings heeft hij te maken met de uitvoering van strafvonnissen (nl. enkel m.b.t. de invordering van geldboeten). Veroordeelden arresteren en overbrengen naar de gevangenis deed hij wel in een ver verleden maar behoort al lang niet meer tot het takenpakket. - de gerechtsdeurwaarder verricht vrijwillige openbare verkopingen van roerende goederen (antiek, kunst, faillissementsverkopingen) welk monopolie gedeeld wordt met de notarissen. - hij verricht schattingen van roerende goederen: hiervoor bestaat geen exclusief monopolie want ook veilinghouders/taxateurs doen dit, evenals de notaris. - een bijzondere status heeft het proces-verbaal van vaststelling.
De gerechtsdeurwaarders kunnen door een rechter aangesteld worden om vaststellingen te doen van zuiver materiële feiten, zonder ook maar enige adviesbevoegdheid te hebben m.b.t. de oorzaken of gevolgen van de vastgestelde feiten. Omdat ze door een rechter opgelegd worden voert de gerechtsdeurwaarder terzake een titel uit en heeft hij dus een monopolie- en ministerieplicht. Deze aanstelling heeft evenwel niets te maken met de aanstelling van een gerechtsdeskundige. Typevoorbeeld: de vaststelling van overspel. Dit kan pas gebeuren mits een rechterlijke machtiging, wanneer de wettelijke voorwaarden vervuld zijn. Ook particulieren kunnen de gerechtsdeurwaarder vragen een vaststelling te doen. Zo een vaststelling is vaak het enige middel dat iemand kan aanwenden om het bestaan van bepaalde feiten te bewijzen, daar waar dit lange tijd nadien n.a.v. een proces niet meer mogelijk zal zijn. Voorbeelden hiervan zijn: de staat van afwerking van een gebouw in oprichting, opening van koffers in een bank (indien de huurder spoorloos is of men niet meer weet
welke koffer aan wie verhuurd is ...), waterschade ingevolge overstromingen, bouwschade, slechte staat van geleverde goederen e.d., oneerlijke concurrentie, handelingen in strijd met reglementen van inwendige orde, patstellingen in raden van bestuur, enz... B.1.2. Taken buiten het Gerechtelijk Wetboek.Heel wat dagelijkse activiteiten van de gerechtsdeurwaarder situeren zich buiten de taakomschrijving in het Ger.W. Ze zijn te vinden in andere wetten of sluiten nauw aan bij zijn wettelijke taken of zijn er een logisch gevolg van, zoals : - de aanstelling tot sekwester; dat kan over diverse zaken zijn: b.v. voertuigen, diamanten, aandeelhoudersregisters, titels aan toonder. Dit is geen monopolietaak. - aanstelling tot curator over een onbeheerde nalatenschap. Dit is geen monopolietaak. - de schuldbemiddeling, zowel die in het kader van de gedwongen invordering als de schuldbemiddeling in het kader van wet op de „collectieve schuldenregeling“, van kracht sinds 1999; dit is geen monopolietaak. - pandverzilveringen (dit is een specifieke vorm van realisering van in pand gegeven effecten of handelszaken); in deze materie moet de aangestelde gerechtsdeurwaarder vooral over praktische vaardigheden beschikken en niet zelden bedrijfsleiderscapaciteiten tentoon spreiden. Dit is geen monopolietaak. Ook faillissementscuratoren worden vaak aangesteld tot pandverzilveraar. - de minnelijke invordering van niet betwiste schuldvorderingen of vorderingen die in alle redelijkheid beoordeeld niet voor ernstige betwisting in aanmerking komen; dit is geen monopolietaak. - protesteren van wissels en chèques: na hervorming van de protestwet is deze activiteit vooral geconcentreerd in handen van enkele Brusselse gerechtsdeurwaarders, dit ingevolge de centralisering van deze protesten bij de Nationale Bank. Het is wel een monopolietaak. - verzet op titels: tot 1991 diende iedereen die titels aan toonder kwijt was ingevolge diefstal of verlies daartegen verzet aan te tekenen bij het Nationaal Kantoor voor roerende waarden te Brussel, bij gerechtsdeurwaardersexploot. Dit verzet diende nadien door de voorzitter van de rechtbank van koophandel bekrachtigd te worden. De gerechtsdeurwaarder voerde deze procedure voor partijen. Sinds 1991 kan elke belanghebbende zelf verzet doen via aangetekende brief of een verklaring ter plaatse. De gerechtsdeurwaarder komt hier nog zelden of nooit in tussen. De bekrachtiging is afgeschaft. -ten slotte geeft de gerechtsdeurwaarder ook rechtskundige adviezen i.v.m. de specifieke taken waarvoor de rechtzoekende op hem een beroep doet.
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
De gerechtsdeurwaarder B.2. - De economische rol van de gerechtsdeurwaarder voor het bedrijfsleven en de overheid B.2.1. In België bestaan geen cijfergegevens over het totaal bedrag dat jaarlijks door de gerechtsdeurwaarders voor de overheid, bedrijfsleven en particulieren wordt ingevorderd. De Franse Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders stelt dat in Frankrijk jaarlijks ongeveer zes miljard euro wordt geïnd. Geëxtrapoleerd naar België kan dat ongeveer één miljard euro zijn of gemiddeld twee miljoen euro per gerechtsdeurwaarder, als louter rekenkundig gemiddelde. Vaststaand feit is wel dat de overheid stelt dat jaarlijks honderden miljoenen euro geïnd worden aan belastingen allerhande via gedwongen invordering (vooral directe belastingen en BTW). Het is zeer moeilijk preciese cijfers te verzamelen temeer daar veel kantoren deze denkoefening voor zichzelf niet maken en ook geen enkele wettelijke of deontologische plicht bestaat dit te doen én door te geven. Voor de rijksbegroting spelen de gerechtsdeurwaarders een belangrijke rol: zij vorderen veel directe en indirecte belastingen in én de massa der belastingplichtigen betaalt zijn belastingen spontaan omdat ze de gevolgen kennen van niet vrijwillige betaling. De gerechtsdeurwaarder treedt hier op als stabilisator van het financieel economisch leven. Zijn optreden is dan ook een vorm van afdwingen van solidariteit tussen de burgers. B.2.2. Wat de economische impact van de gerechtsdeurwaarder zijn tussenkomst betreft moet men erkennen dat er een nauwe band is tussen KREDIET en het recht op en de mogelijkheid tot een vlotte TENUITVOERLEGGING van de vonnissen of akten waarin de terugbetaling van achterstallige kredieten is bevolen. Krediet rust immers op VERTROUWEN, namelijk de zekerheid dat de schuldvordering zal betaald worden. Indien die zekerheid in het gedrang wordt gebracht, neemt krediet af, worden de leningen duurder en gaat het economisch leven achteruit. Eigenlijk is de ganse zakenwereld een ketting zonder einde; alle actoren onderling zijn schuldeiser en schuldenaar. In het midden staat de gerechtsdeurwaarder, want hij is uiteindelijk degene die desnoods „ manu militari „ iemand verplicht zijn verbintenissen na te komen. De producent is schuldenaar van de grondstoffenleverancier, en tegelijk schuldeiser van zijn afnemer-groothandelaar, enz... Wordt deze ketting van betalingen verbroken, kunnen problemen ontstaan.
Vandaar dat men een bekwaam gerechtsdeurwaarderkorps nodig heeft dat krachtdadig kan optreden. Daarbij mag men de gerechtsdeurwaarder niet zien als b.v. een curator die een schuldenaar zijn vermogen uitwint, maar eerder als iemand die wanbetalers op het rechte spoor zet en doet betalen, uiteraard met de dreiging over te gaan tot weghaling en openbare verkoop als stok achter de deur. Immers: vonnissen die theoretisch geveld worden maar in de praktijk zonder gevolg blijven, schieten hun doel voorbij. Men mag niet uit het oog verliezen dat wanbetalingen volgens onderzoek een rem zetten op de groei van 40% van de KMO’s en een bedreiging vormen voor de overlevingskansen van 30% van de bedrijven. De gerechtsdeurwaarder heeft in dit kader opdracht efficiënt, snel en proceseconomisch in te vorderen. De aanzuivering van schulden staat centraal, geenszins de vereffening en uitwinning van het vermogen van de schuldenaar. Dit staat in contrast tot het faillissementsstelsel: daar gaat het om de verdeling van activa tussen schuldeisers. De gerechtsdeurwaarder heeft echter de delicate taak de schuldenaar te doen betalen, waarbij het in ieders belang is dat de schuldenaar als going concern kan blijven deelnemen aan het economisch leven. Een gerechtelijke verkoop is geen doel op zich. Integendeel, een uitvoeringsprocedure die uitmondt in een verkoop is een mislukte invordering. B.2.3. De vraag is of de gerechtsdeurwaarder deze rol kan vervullen met de wettelijke middelen die hij ter beschikking heeft. België is een democratische rechtsstaat waarbij het recht op verdediging en recht op bescherming van de privacy primordiaal zijn. De wet stelt de gerechtsdeurwaarder een arsenaal middelen ter beschikking, zoals het BESLAG, maar hoe kan de gerechtsdeurwaarder nu weten op wat hij beslag kan leggen? Men kan beslag leggen op onroerend goed, roerend goed, auto’s e.d. Men kan ook beslag onder derden leggen (b.v. op bankrekeningen). 1) De gerechtsdeurwaarder kan altijd ter plaatse gaan; hij heeft de bevoegdheid desnoods gedwongen binnen te gaan en kan alles wat zich binnen bevindt in beslag nemen; discussies m.b.t. het eigendomsrecht over die goederen worden niet gevoerd op het moment van beslag, maar nadien (voor de beslagrechter). Er kan beslag gelegd worden op de aanwezige roerende goederen (behoudens de wettelijk beschermde goederen waarvan een uitgebreide lijst is opgenomen in art. 1408 Ger.W.). Let wel: het beslag op zich is beperkt tot een inventaris van de goederen. Effectief opladen en verkopen van de goederen gebeurt ten vroegste één
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
maand na het beslag, voor zover inmiddels geen afbetalingsregeling tot stand gekomen is (wat meestal wel het geval is). 2) Ook kan de gerechtsdeurwaarder enkele databanken consulteren zoals : - de kruispuntbank sociale zekerheid en de RSZ om te weten waar iemand werkt of van welke instelling hij een inkomen geniet. - DIV : welke voertuigen zijn op naam van de debiteur ingeschreven? - onroerende goederen kan men opzoeken bij de registratie en het hypotheekkantoor. - wat roerende goederen betreft kan men ook ter griffie de beslagberichten consulteren. Zo kan men weten of reeds beslag op bepaalde goederen van een schuldenaar is gelegd, en wat de evolutie in dat dossier is. - via de toegang tot het rijksregister kan men alvast de woonplaats van de debiteur traceren. - veel nuttige info vindt men tegen geringe vergoeding in de databanken van handelsinformatiekantoren, on-line raadpleegbaar via internet. Een KNELPUNT zijn de BANKEN: zij delen nooit op voorhand mee of iemand bij hen een rekening aanhoudt en of deze positief zou zijn. Wettelijk gezien moet men eerst de dure kosten maken van beslag onder derden alvorens de bank verplicht is die gegevens mee te delen. Ondanks alle pleidooien de laatste jaren voor meer vermogenstransparantie in het executierecht, weigeren de banken ook maar enige medewerking te verlenen. Zij verschuilen zich achter het fameuze „bankgeheim“, wat wettelijk gezien in België niet bestaat. Er is hoogstens een discretieplicht (zie: VERBEKE, A., „Vermogensinformatie. Noodzaak voor een evenwichtig executierecht“ in „De sociale en economische rol van de gerechtsdeurwaarder“, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (Ed.), Kluwer, Antwerpen, 2000, p. 127-159). Bevreemdend is dat de banken een protocol hebben met de Amerikaanse fiscus om bepaalde gegevens mee te delen over het bezit van Amerikaanse ingezetenen in Europa, maar dat zij elke medewerking weigeren aan een Belgische schuldeiser - nota bene in het bezit van een Belgisch vonnis.
ven en efficiënt te doen. Een rechtsvergelijkend onderzoek toont aan dat het in andere landen minder efficiënt is. Nederland, Luxemburg en Frankrijk bevinden zich in een quasi identieke situatie als België. In Duitsland bereiken de gerechtsdeurwaarders een inningsrate van slechts 15%. In Oostenrijk nog minder. In België bedraagt het inningspercentage volgens een cijferonderzoek van de Vlaamse Conferentie van Gerechtsdeurwaarders 65%. Ligt de verklaring in het feit dat de Duitsers en Oostenrijkers zuivere staatsambtenaren zijn? In Spanje bestaan geen gerechtsdeurwaarders; de rechter moet er zijn vonnissen zelf uitvoeren, met pover resultaat. Incassokantoren met onfrisse praktijken tieren dan ook welig in Spanje. In Portugal gaat men in de komende jaren een gerechtsdeurwaardersstatuut naar Frans-Belgisch model invoeren, omdat de huidige toestand echt niet langer kan. Ook Italië zal dit doen. B.2.4. Wat het economisch aspect betreft moet ook gewezen worden op de adviserende rol van de gerechtsdeurwaarder i.v.m. de wenselijkheid al dan niet een procedure op te starten en de verzoeker nutteloze kosten te besparen indien het onvermogen van de schuldenaar reeds bekend is. Omdat veel zaken in handen van de gerechtsdeurwaarder komen kent hij ook veel debiteuren. Kosten maken die tot niets leiden heeft geen zin. Ook dat is economie.
3) Toch kan men stellen dat de slagvaardigheid van de Belgische gerechtsdeurwaarder vrij hoog is. Dit komt uiteraard ondermeer door zijn bovenvermeld statuut waardoor hij autoritair kan optreden, maar ook omdat hij als zelfstandig ondernemer verplicht is zijn taak doorgedre-
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
De gerechtsdeurwaarder
C
Slotbeschouwingen Het beroep van gerechtsdeurwaarder staat niet in de dagelijkse belangstelling. Het heeft eerder een low profile karakter en is weinig bekend bij het grote publiek. Sommigen beschouwen het beroep als een ‘noodzakelijk kwaad’, waarbij ze uiteraard voorbijgaan aan de evidentie van het beroep en de sleutelrol die het vervult in de samenleving, zowel op sociaal (hier evenwel niet besproken omdat het buiten het bestek van deze bijdrage valt), economisch als juridisch vlak. Toch kan men wijzen op enkele bijzonderheden aangaande het beroep: -gerechtsdeurwaarder is het oudste juridisch gereglementeerd beroep. De huidige structuren gaan terug op de Bourgondische periode toen beroepsmagistraten nog niet bestonden en advocaat nog geen gereglementeerd juridisch beroep was. -het beroep heeft de eeuwen getrotseerd zonder dat de functie als instituut ernstig betwist is, zelfs niet tijdens de meest prangende ogenblikken van de Franse Revolutie. Het heeft als enig juridisch beroep die Franse revolutie ongeschonden overleefd. Het ambt was onmisbaar. -het is het eerste juridisch beroep dat een wereldwijde organisatie heeft opgericht (de Union Internationale des Huissiers de Justice te Parijs, 1952). -het heeft als eerste juridisch beroep geautomatiseerde administraties ingevoerd (sommigen reeds eind jaren zestig). Deze voortrekkersrol slabakt thans. Het korps draagt vandaag de dag nog géén echte toekomstvisie uit, hoewel men achter de schermen bezig is verscheidene scenario’s daarvoor uit te werken. Zo boekt men nog geen vooruitgang m.b.t. de vergroting van het marktaandeel inzake minnelijke invordering. Het lobbywerk bij de overheid om terzake een wetgeving uit te bouwen vlot niet. De Nederlandse gerechtsdeurwaarders daarentegen hebben van minnelijke invordering hun corebusiness gemaakt en halen hun omzet haast uitsluitend uit deze activiteit. Een deel van de gerechtsdeurwaarders hinkt inmiddels inzake nieuwe technologieën achterop, b.v. inzake elektronische handtekening. Er is binnen het korps (nog) geen certificatieautoriteit aangeduid. Raadpleging dossierstand voor cliënten via een kantoorwebsite is nog uitzonderlijk.
Betreffende het gebruik van elektronische handtekeningen inzake de betekeningen bestaat evenwel terecht een zeer grote toekomstvrees. De Union Internationale verdedigt met hand en tand de materiële overhandiging van documenten ter plaatse van de woonplaats van de geadresserde. Terecht kan men zich afvragen wat de toegevoegde waarde van een openbaar ambtenaar is m.b.t. een betekeningstechniek waarbij hijzelf ook maar een tussenpersoon is en zich moet betrouwen op de technologie en attesteringen van derden m.b.t. de in ontvangstname van de stukken. De gerechtsdeurwaarders zullen hun optreden en dienstverlening moeten aanpassen aan nieuwe technologieën, waarbij ongetwijfeld meer nadruk moet gelegd worden op het economisch aspect van hun beroep, hoofdzakelijk invorderen (op welke wijze dan ook), eerder dan op het formele ambtelijke ‘akten’-aspect.
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
Deurwaarders in de bres…
“De gerechtsdeurwaarder is binnen ons gerechtelijk apparaat een essentiële schakel. Het is de deurwaarder die letterlijk en figuurlijk aan de deur staat bij de rechtzoekende burger. Een belangrijk aanspreekpunt voor alle betrokken partijen, voor eisers en verweerders. De deurwaarder is inderdaad een onvervangbare juridische “draaischijf” die met een uitgebreide terreinkennis zijn rol vertolkt in gerechtelijke procedures. Voor het handhaven van de rechtszekerheid is de gerechtsdeurwaarder niet weg te denken. Voor het groot publiek wordt de deurwaarder ten onrechte als een “boeman” bekeken, terwijl hij gewoon zijn job doet, want hij mag zijn ambt niet weigeren. Persoonlijk stel ik vast dat de gerechtsdeurwaarders als justitiële ambtenaren met een zelfstandig statuut, een korps vormen met weinig showelementen maar met een betrouwbare inzet. Bij het functioneren van ons justitieel apparaat is de uitvoerende rol van de deurwaarders niet weg te denken.” Harry Van Oers, Adviseur-generaal Federale Overheidsdienst Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie
De economische impact van de gerechtsdeurwaarder In het nationale economisch-financiële verkeer speelt de gerechtsdeurwaarder een belangrijke rol. De jaarlijkse financiële omzet ( « encours « ) die via de kantoren van de gerechtsdeurwaarders wordt gerealiseerd, bedraagt honderden miljoenen euro (miljarden Belgische franken). We hebben in dit land over alles-en-nog-wat verklarende statistieken en tabellen. Maar in België bestaan totnogtoe géén officiële statistische gegevens over de massa geld die jaarlijks via de gerechtsdeurwaarders in het financieel-economische circuit wordt verwerkt en « getransiteerd ». De CVG neemt zich voor om de komende maanden op basis van een wetenschappelijk verantwoorde enquête deze financiële omzet in kaart te brengen , teneinde aan de politieke en economische bewindvoerders en beleidsmakers duidelijk te maken welke belangrijke financiële impact het ambt van de gerechtsdeurwaarder betekent ten dienste van de nationale economie. In een volgende nieuwsbrief wordt nader ingegaan op de belangrijke incassomogelijkheden en efficiënte dienstverlening die de gerechtsdeurwaarder het bedrijfsleven kan aanbieden (o.m. minnelijke invordering, summiere rechtspleging).
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003
Memorandum voor de minister van Justitie De Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders vzw (CVG) wil de bemiddelende rol van de gerechtsdeurwaarder nog beter helpen uitbouwen in het kader van een efficiënte en billijke rechtsbedeling. Als géén ander is de gerechtsdeurwaarder dagelijks geconfronteerd met de rechtzoekende burger en de spanningsvelden bij een transparante en effectieve rechtsuitvoering in al zijn aspecten. De CVG wenst met de nieuwe minister van Justitie proactief samen te werken om de sociaal-maatschappelijke en gerechtelijke missie van ons beroep te actualiseren en toekomstgericht aan te passen aan de noden van onze hedendaagse rechtsstaat en de behoefte bij de burger aan rechtszekerheid. Vanuit onze pragmatische terreinervaring als « gerechtelijk officier » willen we vanuit de CVG met de minister van Justitie in dialoog treden omtrent volgende punten : 1. dossier inzake statuut van ons beroep en tuchtrecht : de CVG pleit voor een dringende aanpassing van de organisatie van ons beroep en hierbij aansluitend een overleg over een nieuwe deontologische code en een meer accurate tuchtrechtelijke invulling. 2 . inschakeling van de gerechtsdeurwaarder bij de inning van verkeersboeten : de gerechtsdeurwaarder is optimaal georganiseerd en met informatica uitgerust om de inning van verkeersboeten op de meest efficiënte wijze in te vorderen binnen redelijke termijnen. 3. de gerechtsdeurwaarder als « openbaar officier » bij tegenstelbaar vermogensonderzoek : de CVG heeft concrete voorstellen uitgewerkt om de complexe materie van een objectief vermogensonderzoek van de debiteuren correct te evalueren, rekening gehouden met de privé-levenssfeer van de betrokkenen en de deontologische code bij de inzameling en attestering van de vermogensgegevens. Als openbaar ambtenaar is de gerechtsdeurwaarder bovendien gehouden aan een strikt beroepsgeheim. In deze context heeft de CVG praktische voorstellen omtrent de
problematiek van de fiscale aftrekbaarheid van niet-invorderbare bedragen mits attest afgeleverd door de gerechtsdeurwaarder als openbaar ambtenaar. 4. de CVG hecht méér dan ooit belang aan de sociaalmaatschappelijke opdracht van ons beroep : het huidige korps van gerechtsdeurwaarders is zich ten volle bewust van de noodzaak aan een billijke rechtsuitvoering, waarbij de evenwichten tussen schuldeiser en debiteur - een fundament van onze rechtsorde - worden gerespecteerd en tegelijk rekening wordt gehouden met de sociale en menselijke aspecten die bij een invordeingsprocedure op het terrein meespelen. 5. vereenvoudiging kostenstructuur bij betekening van exploten : de CVG pleit voor een sterke vereenvoudiging van de huidige kostenstructuur bij betekening van exploten . De inflatie van wettelijk verplichte kostenelementen die de gerechtsdeurwaarder dient aan te rekenen, leidt tot verwarring en ondoorzichtigheid bij de burger die de verkeerdelijke perceptie krijgt dat het de « dure » gerechtsdeurwaarder is die al deze kosten eigenmachtig aanrekent. Tevens heeft de CVG voorstellen voor een drastische vereenvoudiging van de huidige procedures bij de betekening van dossiers inzake politiezaken en strafrechtelijke materie, waarbij de politiediensten drastisch ontlast worden van administratieve taken , zodat de politie beter haar kerntaken kan uitoefenen. De Conferentie van Vlaamse Gerechtsdeurwaarders heeft omtrent al deze dossiers concrete voorstellen uitgewerkt met alternatieve denkpistes en gestoffeerd met statistisch materiaal vanuit onze opgedane beroepservaring. De CVG wenst op korte termijn de mogelijkheid te krijgen aan de nieuwe minister van Justitie en het kabinet haar werking te kunnen voorstellen en tevens voornoemde agendapunten nader te kunnen toelichten. Namens de Raad van Beheer CVG Guido Discart, voorzitter
Deze Nieuwsbrief wordt uitgegeven met de steun van : DEXIA Antwerpen Metropool cvba Danny Annys : algemeen 03/ 286 42 40 Jos Barbion : ondernemingen 03/ 201 17 10 Yves Vanderhoeven : ondernemingen 03/ 286 42 40 Lief Van De Heyning : private banking 03/ 259 03 90 Als uw geld maar goed zit
Jaargang nr. 2 • Nr. 3 • Oktober 2003