Onderzoek waardeontwikkeling Kwaliteit
(zelf)vertrouwen Acceptatie Leergierigheid
Creativiteit
Kennis
Verantwoordelijkheid
Respect Ontwikkeling
Samenwerking Ondernemingszin
Openheid Naam: Maartje van Middelaar (ACBAS) Studentnummer: 1590595 Vakgebied: POW, Jose Sagasser Datum: 21-04-2011 In opdracht van: Basisschool DOK12: Lovink 6, 3825 MP Amersfoort
Onderzoek waardeontwikkeling
1
INHOUDSOPGAVE Voorwoord .............................................................................................................................................................. 3 Stap 1: Onderzoeksveld in kaart ............................................................................................................................. 4 1.1 Schoolontwikkelingsagenda ......................................................................................................................... 4 1.2 Behoefte en probleemsituatie ...................................................................................................................... 4 1.3 Portret van de school .................................................................................................................................... 5 1.4 Betrokkenen bij het onderzoek .................................................................................................................... 5 Stap 2: Onderzoeksvraag ........................................................................................................................................ 6 2.1 Onderzoeksvraag .......................................................................................................................................... 6 2.2 Deelvragen .................................................................................................................................................... 6 2.3 Tijdsplanning ................................................................................................................................................. 6 Stap 3: Keuze onderzoeksinstrumenten ................................................................................................................. 7 3.1 Spelregels voor onderzoek ........................................................................................................................... 7 3.2 Gekozen onderzoeksinstrumenten ............................................................................................................... 7 3.3 Tijdsplanning ................................................................................................................................................. 9 Stap 4: Data verzamelen ....................................................................................................................................... 10 Stap 5: Gezamenlijke betekenisverlening ............................................................................................................. 12 5.1 Betekenis verlenen en gezamenlijke conclusies ......................................................................................... 12 Stap 6: Consequenties vastleggen ........................................................................................................................ 14 6.1 Gezamenlijke conclusies ............................................................................................................................. 14 6.2 Consequenties ............................................................................................................................................ 14 Stap 7: Actie ondernemen .................................................................................................................................... 15 7.1 Actie aan de hand van consequentie .......................................................................................................... 15 7.2 Plan van aanpak .......................................................................................................................................... 15 Stap 8: Evaluatie .................................................................................................................................................... 16 Bijlagen .................................................................................................................................................................. 17 Bijlage 1: Theoretisch kader ......................................................................................................................... 18 Bijlage 2: Organogram .................................................................................................................................. 43 Bijlage 3: Uitwerking observaties ................................................................................................................. 44 Bijlage 4: Uitwerking interview .................................................................................................................... 51 Bijlage 5: Waarden in overzichtsgrafieken ................................................................................................... 53 Bijlage 6: Ingevulde enquêtes leerkrachten ................................................................................................. 60 Bijlage 7: Bijeenkomst leerlingenraad .......................................................................................................... 82 Bijlage 8: Werkvorm sterk/zwak .................................................................................................................. 85 Bijlage 9: Notulen kleine kenniskringen ....................................................................................................... 87 Logboek ................................................................................................................................................................. 96 Bronnenlijst ........................................................................................................................................................... 98 Gebruikte literatuur .......................................................................................................................................... 98 Gebruikte webpagina’s ..................................................................................................................................... 98
Onderzoek waardeontwikkeling
2
VOORWOORD Voor u ligt het onderzoek over een gezond en veilig pedagogisch klimaat dat op DOK12 een aantal maanden geleden ver te zoeken was. We hebben gezocht naar middelen om dit structureel te verbeteren. Ik zal u kort meenemen in de aanloop naar dit onderwerp. Aan de start van dit schooljaar is een waaier genaamd de 12 van DOK12 geïntroduceerd, een ontwikkeld instrument door leerkrachten en ouders. In deze waaier staan twaalf waarden die DOK12 belangrijk vindt voor kinderen. De vraag van de school was dan ook hoe we deze twaalf waarden binnen ons onderwijs kunnen integreren. We zijn met deze vraag van start gegaan maar om twee redenen bleken we deze vraag niet te kunnen beantwoorden. Ten eerste omdat de vraag teveel omvattend was, één waarde centraal stellen is al erg lastig laat staan twaalf. Ten tweede verschoof de behoefte van de leerkrachten. In de periode tussen oktober en december ontstond er een onveilig klimaat, er werd veel getrapt en geslagen door leerlingen en er waren veel conflicten. Tijdens een kleine kenniskring in deze periode liepen we dan ook vast in het proces. Zaten we nog wel op de goede koers? Dit bleek een belangrijke vraag voor het verdere verloop van het onderzoek. Binnen deze kenniskring werden behoeftes en wensen uitgesproken over het vervolg van het onderzoek. Hier kwam uit dat het team graag handreikingen wilde om het pedagogisch klimaat structureel gezond te houden, ze wilden niet meer in dezelfde situatie terugvallen waarbij kinderen zich niet veilig voelden op school. Daarbij werd wel de kanttekening geplaatst dat zij de waarden uit de 12 van DOK12 niet uit het oog wilden verliezen, deze waren immers niet voor niets uitgekozen. Hierop volgde een brainstorm voor een nieuwe onderzoeksvraag en die kwam er uiteindelijk ook. Op welke manier kunnen waarden bijdragen aan de ontwikkeling van een veilig pedagogisch klimaat van basisschool DOK12? Voordat ik echt aan activiteiten in de praktijk kon gaan denken heb ik eerst vooronderzoek gedaan. Ik heb het onderwerp waarden en normen onder de loep genomen en de verschillende definities van een veilig pedagogisch klimaat met elkaar vergeleken. Ook heb ik gekeken naar de achterliggende visie van onderwijsconcept van DOK12 en het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12. Dit vooronderzoek is mijn theoretisch kader wat de basis vormt voor mijn beslissingen op het gebied van het formuleren van verdere deelvragen en van het kiezen en ontwikkelen van onderzoeksinstrumenten. De volgende vragen komen aan bod in mijn theoretisch kader: Wat zijn waarden en normen? Hoe verloopt waardeontwikkeling? Wat houdt het onderwijsconcept van DOK12 in? Wat is een veilig pedagogisch klimaat? Wat zijn de 12 van DOK12 en wat is de achterliggende theorie van het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12? In dit onderzoek zul je aan de hand van de acht stappen meegenomen worden in het proces van het onderzoek. In stap acht zul je de evaluatie lezen waarin ik kort terugblik op het proces en de onderzoeksvraag zal beantwoorden aan de hand van de gegevens uit voorgaande stappen.
Onderzoek waardeontwikkeling
3
STAP 1: ONDERZOEKSVE LD IN KAART
1.1 SCHOOLONTWIKKELINGSAGENDA
Vorig jaar zijn, in samenwerking met ouders en leerkrachten, de 12 van DOK12 ontwikkeld. Dit zijn 12 waarden die basisschool DOK12 belangrijk vindt en kinderen worden gedurende hun schoolcarrière begeleid om deze waarden te ontwikkelen. Op de agenda stond dit jaar het introduceren van deze 12 van DOK12 bij de kinderen. Door omstandigheden (zie voorwoord) is de schoolontwikkelingsagenda aangepast. Het doel is nu om handvatten te vinden om een stabiel, gezond en veilig pedagogisch klimaat te creëren en te behouden binnen de school. DOK12 wil dit doen door stil te staan bij het onderwerp waardeontwikkeling.
De 12 van DOK12, waardeontwikkeling, een veilig pedagogisch klimaat en DOK12 zijn belangrijke begrippen voor het onderzoek. Het is van belang deze begrippen te verduidelijken. Deze staan in het theoretisch kader, bijlage 1.
Landelijke en internationale ontwikkelingen: Landelijke ontwikkeling op het gebied van een gezond pedagogisch klimaat zijn niet relevant, dit verschilt per school en er zijn geen grote veranderingen te vinden. Waardeontwikkeling is wel een onderwerp waar ik ontwikkelingen heb gezien zowel in Nederland als op internationaal niveau. Het instrument de 12 van DOK12 is namelijk ontwikkeld aan de hand van het PYP project. Dit is een internationaal curriculum waar de leerkrachten van DOK12 mee in contact kwamen op hun studiereis naar China twee jaar geleden. Het bestaat uit tien eigenschappen die het ‘ideale beeld’ schept van een mens. Bijvoorbeeld de vaardigheid zelfreflectie, communiceren of respect hebben voor andere ideeën dan die van jou. Daarnaast zijn scholen in Nederland vanaf 2006 wettelijk verplicht om aan burgerschapsvorming te doen. Stichting Leerplanontwikkeling heeft hiervoor een doorlopende leerlijn voor primair en voortgezet onderwijs ontwikkeld. Hierbinnen zijn drie domeinen te onderscheiden: democratie, participatie en identiteit. 1 Deze drie domeinen zie je terug in de 12 van DOK12.
1.2 BEHOEFTE EN PROB LEEMSITUATIE
DOK12 is dit schooljaar gestart in een nieuw gebouw met grote, open ruimtes waar meerdere groepen tegelijk werken. Na een periode van drie maanden bleek dat er te weinig aandacht was geweest voor leerkrachten en leerlingen om te wennen aan de nieuwe omgeving. Dit uitte zich in een onveilig klimaat voor zowel leerkrachten als leerlingen, er waren veel conflicten en er was veel ongewenst lichamelijk contact tussen leerlingen. Er werd actie ondernomen in de vorm van het inzetten van een pedagogisch groepsplan. Hierin werd gewerkt aan de omgang met elkaar, opnieuw regels opstellen, conflicten op de juiste manier uitspreken en het werken aan het verhogen van de sociale veiligheid binnen de groepen door veel spelactiviteiten te doen. Het resultaat van de inspanningen was te zien, er zijn minder conflicten en de sfeer in de units is verbeterd. Toch is er de sterke behoefte van het team om structureel te werken aan een veilig pedagogisch klimaat waarbij zij de waarden uit de 12 van DOK12 niet uit het oog willen verliezen omdat zij vinden dat deze de onderlegger zijn van een goed klimaat. Hieruit is de volgende probleemstelling ontstaan: op welke manier kan DOK12 structureel blijven werken aan een gezond en veilig pedagogisch klimaat en zouden de waarden uit de 12 van DOK12 hierin passen?
1
Het PYP-project en burgerschapsvorming komt terug in de literatuur.
Onderzoek waardeontwikkeling
4
1.3 PORTRET VAN DE SCHOOL
Op DOK12 staat de leerling centraal: “Bepaal je eigen koers!” Door de kinderen medeverantwoordelijk te maken van hun eigen leerproces zijn ze betrokken bij de manier waarop ze leren. DOK12 beschrijft haar visie in de volgende punten: • Kwalitatief goed onderwijs bieden vanuit het vertrouwen in de ontwikkeling van kinderen. • Kinderen toerusten om een positieve individuele bijdrage te leveren aan de globaliserende wereld. • Kinderen zijn medeverantwoordelijk voor hun leer- en ontwikkelingsproces. • Verschillen dragen bij aan het leerproces van alle betrokkenen. • Verantwoordelijkheid voor jezelf, de ander en de omgeving. • Fouten worden gemaakt en zijn om van te leren. De leerkracht een coach is die de kinderen ondersteunt in het leren stellen van leervragen. De coach begeleidt kinderen bij het reflecteren op het eigen leer- en ontwikkelingsproces. • Samenwerken & samen leren: ontdekkend leren is een groepsproces, leren doe je van en met elkaar. • (Mede)verantwoordelijkheid: het kind geeft de richting aan: bepaalt de eigen koers! Kinderen werken en leren naar eigen belangstelling en tempo. Niet ieder kind doet hetzelfde. Het kind staat centraal in zijn eigen leerproces. • De basisvaardigheden staan de hele dag centraal, omdat je deze vaardigheden nodigt hebt om te 2 kunnen ontwikkelen en om te kunnen leren. Waarom past dit onderzoek bij de visie/missie van DOK12: DOK12 wil dat kinderen in een veilige omgeving opgroeien. Als deze voorwaarde aanwezig is zal het kind het best tot zijn ontwikkeling komen. De visie vertelt ook dat DOK12 wil dat kinderen verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf, elkaar en de omgeving. Al deze punten zijn samengekomen in de 12 van DOK12, dit zijn de waarden die het team met elkaar belangrijk vindt. Het belang is nu dat deze waarden gezamenlijk worden uitgedragen door het team als één gemeenschap. Het onderzoek sluit aan bij de specifieke visie en behoefte van DOK12.
1.4 BETROKKENEN BIJ HET ONDER ZOEK
DOK12 is een academische basisschool: een basisschool die schoolontwikkeling en innovatie verbindt met praktijkonderzoek. Op een academische basisschool werken studenten en leerkrachten samen om het onderwijs te verbeteren. Tijdens de verschillende kleine kenniskringen wordt er teruggeblikt op onderzoeksresultaten, wordt het proces bewaakt en er worden plannen en doelen gesteld. Het zijn een soort tussenevaluaties. Vanaf het ontstaan van basisschool DOK12 is er besloten dat het hele team deelneemt aan het onderzoek, zij het op verschillende niveaus:
2 3
Een organogram van DOK12 en de stichting KPOA waar DOK12 deel vanuit maakt is te vinden in bijlage 2.
Directeur (Bettine Bakker): bewaakt het proces met zicht op de schoolontwikkelingsagenda. Kartrekker (Anja Kamphuis): leidt de kleine kenniskringen, begeleidt academische basisschool studenten. AcBas-studenten: doen het onderzoek en brengen resultaten naar voren tijdens de kenniskringen. Leerkrachtonderzoekers (team van DOK12): o Critical friend: leerkracht die onderzoeksverslagen leest en kritisch is naar de inhoud. o Meelezer: leerkracht die onderzoeksverslagen meeleest maar niet direct kritisch is naar inhoud. Ondersteuning HU (Simone de Koning): Helpt bij de voorbereidingen voor de kleine kenniskring en 3 houdt tijdens de kenniskringen het onderzoeksproces in de gaten.
Schoolgids DOK12, www.dok12.com www.academischebasisschool.nl
Onderzoek waardeontwikkeling
5
STAP 2: ONDERZOEKSVR AAG
2.1 ONDERZOEKSVRAAG
Op welke manier kunnen de waarden uit de 12 van DOK12 bijdragen aan het structureel onderhouden van een gezond en veilig pedagogisch klimaat op basisschool DOK12? De begrippen waarden, een veilig pedagogisch klimaat en basisschool DOK12 zijn belangrijke begrippen binnen de onderzoeksvraag. Het is van belang deze begrippen te verduidelijken. Deze staan in het theoretisch kader, bijlage 1.
2.2 DEELVRAGEN
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe is het pedagogisch klimaat op dit moment op DOK12? Welke waarden vindt het team belangrijk om te komen tot een veilig pedagogisch klimaat? Welke waarden vinden leerlingen belangrijk om te komen tot een veilig pedagogisch klimaat? Waar komen de twaalf waarden uit het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12 vandaan? Welke middelen en handvatten bestaan er al om een veilig pedagogisch klimaat te creëren m.b.v. de waarden die zowel leerkrachten als leerlingen belangrijk vinden? Welke middelen en handvatten zijn geschikt voor het onderwijsconcept van DOK12?
2.3 TIJDSPLANNING
Hieronder de tijdsplanning van het onderzoek. Door de nieuwe insteek van het onderzoek staan hier de data in vanaf de vierde kleine kenniskring. In mijn logboek (bijlage) kun je eerder gemaakte stappen terugvinden. Ik doe dit onderzoek samen met een andere AcBasstudent. In stap 3 staat de taakverdeling.
Week 6 9-10 10-12 11
11 12 13 14-15 17 22
Wat
Wie
Waar
Kleine kenniskring 4: Nieuwe insteek onderzoek bepalen. Enquête leerkrachten ontwikkelen en verspreiden. Observaties pedagogisch klimaat. Onderzoeken van middelen/handvatten met betrekking op een veilig pedagogisch klimaat. Data verzamelen: Analyseren enquête leerkrachten. Analyseren observaties. Data verzamelen: Bijeenkomst leerlingenraad + analyse. Voorbereiden kleine kenniskring. Kleine kenniskring 5: Betekenis verlenen en consequenties vastleggen. Onderzoeksverslag aanvullen. Stap 5 t/m 8 verwerken in het verslag. Onderzoekspresentatie op Domstad. Kleine kenniskring 6: Onderzoekspresentatie in het team.
Leerkrachten + studenten van DOK12 + Simone de Koning. Maartje
DOK12
Madelon
DOK12
Maartje
DOK12
Maartje
DOK12
Madelon, Maartje en Anja. Leerkrachten + studenten van DOK12 + Simone de Koning. Maartje
DOK12 DOK12
Maartje Leerkrachten + studenten van DOK12 + Simone de Koning.
Domstad. DOK12
Onderzoek waardeontwikkeling
DOK12
DOK12
6
STAP 3: KEUZE ONDERZ OEKSINSTRUMENTEN 3.1 SPELREGELS VOOR ONDERZOEK Om goede data te krijgen heb je de juiste onderzoeksinstrumenten nodig. Er bestaan drie gouden “spelregels” voor goed onderzoek doen en het kiezen van de juiste instrumenten hierbij. Betrouwbaarheid Kallenberg e.a. (2007) “Transparantie betekent dat de onderzoeker, in dit geval de leraar, nauwgezet beschrijft wat hij gedaan heeft in elke fase van het onderzoek zodat iemand anders die stappen kritisch kan nalopen en kan bepalen of het onderzoek wel verantwoord is uitgevoerd. Transparantie verhoogt de betrouwbaarheid van het onderzoek.” Ik houd een logboek/procesverslag bij waarin ik beschrijf welke stappen ik zet en welke handelingen ik uitvoer. Criticalfriends lezen de verslagen waardoor de betrouwbaarheid van mijn onderzoek wordt vergroot. Validiteit Meet ik wat ik wil weten? “Goed onderzoek is valide. Het moet datgene onderzoeken waarop het zich volgens de probleemstelling en de onderzoeksvragen ook richt. Validiteit gaat dus over de juistheid of correctheid van de onderzoeksgegevens. Iemand die van jouw gegevens gebruik maakt mag ervan uitgaan dat je je uiterste best hebt gedaan om valide resultaten te presenteren.” (Kallenberg, 2007) Met behulp van theoretische achtergronden van onderzoeksinstrumenten zetten wij deze in op onze specifieke onderwijssituatie. In kleine kenniskringen wordt hier aandacht aan besteed en zullen deze ter discussie worden gesteld. Vervolgens kunnen ze aangepast of bijgesteld worden. Uiteindelijk zal het team van DOK12 gebruik maken van de resultaten van het onderzoek en deze kenbaar maken in de praktijk. Triangulatie Kallenberg e.a. (2007) beschrijft: “Een manier om de validiteit van het onderzoek te verhogen, is het toepassen van triangulatie. Dat betekent dat je in je onderzoek verschillende invalshoeken of benaderingen inbrengt.” Tijdens het onderzoek maak ik gebruik van verschillende bronnen. Niet alleen literatuuronderzoek maar bijvoorbeeld ook een interview of enquêtes.
3.2 GEKOZEN ONDERZOEKSINSTRUMENTEN Om tot een valide onderzoek te komen moeten de deelvragen antwoord geven op de hoofdvraag. Maar zonder goede onderzoeksinstrumenten kun je geen goed antwoord op een deelvraag vinden. Deze stap is dus belangrijk voor het fundament. Ik leg hieronder per deelvraag uit waarom ik kies voor een bepaald instrument om de deelvraag te beantwoorden. Voor het verantwoorden van de onderzoeksinstrumenten heb ik de 4 volgende bron gebruikt: praktijkonderzoek in de basisschool . 5
Als eerste heb ik een literatuuronderzoek gedaan waarin de volgende vragen te vinden zijn: Wat zijn waarden en normen? Hoe verloopt waardeontwikkeling? Wat houdt het onderwijsconcept van DOK12 in? Wat is een veilig pedagogisch klimaat? Wat is de achterliggende theorie van het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12? Ik heb voor literatuuronderzoek gekozen omdat het hier gaat om de theorie over waarden, normen, waardeontwikkeling, de theorie achter de 12 van DOK12 en onderwijsconcept van DOK12. Daarbij is ook de definitie van een veilig pedagogisch klimaat van belang.
4 5
Donk, C. v., & Lanen, B. v. (2009). Praktijkonderzoek in de basisschool. Bussum: Coutinho. Literatuurstudie in bijlage 1.
Onderzoek waardeontwikkeling
7
Als tweede onderzoeksinstrument is er gekozen voor observaties. Ik wil hiermee de volgende deelvraag beantwoorden: Hoe is het pedagogisch klimaat op dit moment op DOK12? Het doel is een nulmeting van het pedagogisch klimaat op dit moment. Hiervoor hebben wij een observatielijst 6 gebruikt uit het EGO-boek die op vijf aspecten let: sfeer, relatie tussen de leerlingen, interacties in functie van de leeractiviteit, relatie met de leerkracht, structuur en regels. Er is een observatieplan opgesteld. De keuze van het bestaande observatieschema uit het EGO-onderwijs is een bewuste keuze. Dit omdat het de objectiviteit vergroot (alleen ik zal observeren) en de analyse is gemakkelijker, je kunt de resultaten goed vergelijken. Nadeel is wel dat je geen concreet beeld hebt van de context waarin is gescoord. Als derde onderzoeksinstrument is er gekozen voor een enquête. Ik wil hiermee de volgende deelvragen beantwoorden: Welke waarden vindt het team belangrijk om te komen tot een veilig pedagogisch klimaat? Welke middelen en handvatten bestaan er al om een veilig pedagogisch klimaat te creëren m.b.v. de waarden die zowel leerkrachten als leerlingen belangrijk vinden? Het doel met de enquête is het vergelijken en definiëren van de waarden die door het team het meest belangrijk gevonden worden. Daarbij maak ik een controlevraag m.b.t. de observaties en wil ik kijken of leerkrachten deze situatie ook zo zien. Als laatste is mijn doel beschrijven van middelen en/of handvatten die het team kan inzetten om het klimaat gezonder te maken. In de enquête staat een inleiding, het doel en de probleemstelling. Het is een enquête van vijf vragen en lopen van oppervlakkig naar meer persoonlijk. Als vierde onderzoeksinstrument is er gekozen voor een semigestructureerd interview. Hiermee kunnen we de volgende deelvraag beantwoorden: Waar komen de twaalf waarden uit het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12 vandaan? Ik heb gekozen voor een semigestructureerd interview omdat ik niet weet of de geïnterviewde (Toos) met verrassende antwoorden komt op mijn vragen. Het doel van het interview is de achterliggende visie van de 12 van DOK12 te vinden. Wanneer de vragen helemaal vaststaan (gestructureerd interview) is er geen ruimte om door te vragen. Als de geïnterviewde dan een antwoord geeft wat niet in het verwachtingspatroon ligt, kan ik niet doorvragen. Terwijl ik dan juist mijn doel voorbij ga. Er is gekozen om Toos te interviewen omdat zij eerder op een school in China heeft gewerkt waar ze werkten met het PYP. Toos zit in het managementteam en is dicht betrokken bij de ontwikkeling van de 12 van DOK12. Als vijfde onderzoeksinstrument is er gekozen voor een groepsinterview met de leerlingenraad van DOK12. Hiermee kunnen we de volgende deelvraag beantwoorden: Welke waarden vinden leerlingen belangrijk om te komen tot een veilig pedagogisch klimaat? Ik heb gekozen voor een groepsinterview omdat ik wilde dat leerlingen zouden kunnen reageren op elkaar en ik wilde meningen vanuit verschillende perspectieven. Uit de leerlingenraad zitten kinderen van groep 1 t/m 8. Ik heb gekozen voor een eenmalig, zeer gestructureerd interview omdat het om een gericht doel gaat waardoor ik een duidelijke vraagstelling kan hanteren. Als zesde en laatste onderzoeksinstrument is er gekozen voor een actieve werkvorm die je kunt zien als een groepsinterview. Hiermee willen we de volgende deelvraag beantwoorden: Welke middelen en handvatten zijn geschikt voor het onderwijsconcept van DOK12? Dit onderzoeksinstrument wordt uitgevoerd in kleine kenniskring 5. Voor deze werkvorm is gekozen omdat leerkrachten op deze manier op elkaar kunnen reageren en dus verschillende invalshoeken behandelen. Het is een redelijk gestructureerd groepsinterview, leerkrachten kunnen zelf aangeven wat zij sterk en zwak vinden aan een methode/bron/middel. Hiervoor hebben we gekozen zodat we een compleet beeld krijgen van de mening van leerkrachten.
6
Laevers, F. (2004). Ervaringsgericht werken in het basisonderwijs met 6- tot 12-jarigen. Leuven, België: CEGO Publishers.
Onderzoek waardeontwikkeling
8
3.3 TIJDSPLANNING Hieronder een tijdsplanning met daarbinnen de verdeling van de onderzoeksinstrumenten. Samen met het team doe ik met nog een andere AcBas-student dit onderzoek. Binnen dit overzicht geef ik aan welke bijdrage ik lever binnen het onderzoek. Daarbij staan ook de critical friends. Deze hebben wij op DOK12 aangesteld zodat er altijd wordt meegekeken en gecontroleerd of het onderzoek niet vastloopt en zij geven dan ook tips en tops.
Instrument
Verantwoordelijk Maartje Madelon en Liselot Maartje Maartje Maartje
Instrument ontwikkeld n.v.t. Week 45 Week 8 Week 8 Week 10
Critical friend van DOK12 Anja Bettine Claudia Anja Bettine
Instrument uitvoeren n.v.t. Week 46 Week 9-10 Week 9-10 Week 11
Data verzameld Week 8 Week 48 Week 11-12 Week 11-12 Week 11-12
Literatuurstudie Interview met Toos Observaties leerlingen Enquête leerkrachten Groepsinterview leerlingenraad Groepsinterview leerkrachten, werkvorm sterk/zwak.
Madelon
Week 11
Anja
Week 13
Week 13
Onderzoek waardeontwikkeling
9
STAP 4: DATA VERZAME LEN Tijdens het onderzoek werk ik samen met een derdejaars student. We hebben hierdoor een verdeling gemaakt wie welke onderzoeksinstrument zou uitvoeren. In deze stap zullen we de verzamelde data samenvatten en kijken welke deelvragen beantwoord kunnen worden. In de bijlagen zijn de volledige onderzoeksinstrumenten te lezen, hier wordt naar verwezen.
Met behulp van literatuuronderzoek heb ik het onderwerp waarden en normen, het onderwijsconcept van 7 DOK12 en de twaalf kernwaarden van DOK12 onderzocht. In het theoretisch kader heb ik een samenvatting opgenomen met de belangrijkste zaken die uit de literatuur voortkwamen en die van belang zijn voor het team om een betekenis aan te geven. Dit zullen we dus in de volgende stap gaan doen.
8
Door middel van observaties kon de volgende deelvraag beantwoord worden: Hoe is het pedagogisch klimaat op dit moment op DOK12? Uit de observaties kwamen enkele opvallende resultaten die voor alle bouwen ongeveer gelijk staan. Zo is er het feit dat het pedagogisch klimaat tijdens de werkblokken voldoende op niveau zit, kinderen helpen elkaar en de relatie met de leerkracht is goed, alleen scoort het kopje regels en structuur laag. Wat ook schoolbreed opgemerkt kan worden is dat tijdens het buitenspelen er veel wordt buitengesloten en er wordt veel ruzie gemaakt, bij de onderbouw gaat dit vooral om spullen, in midden- en bovenbouw is dit meer gericht op kinderen zelf. In de grafieken in de bijlagen zie je de uitkomsten die specifiek per bouw zijn gericht.
9
Door een semigestructureerd interview met Toos van der Grint hebben wij antwoord gekregen op deze vraag: Waar komen de twaalf waarden uit het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12 vandaan? De 12 van DOK12 zijn gebaseerd op een internationaal curriculum, het PYP. Het team is hiermee in aanraking gekomen tijdens een studiereis naar Bejing waar Toos vroeger gewerkt heeft. Achter de PYP zit een hele filosofie, zij beweren dat als je kijkt naar internationaal onderwijs dat alle kinderen aan deze eigenschappen (zie bijlage) moeten voldoen. Op de school waar we geweest zijn is de PYP een gemeenschappelijke taal geworden en worden deze eigenschappen in gesprekken en portfolio’s benoemd. De 12 van DOK12 zijn twaalf waarden/eigenschappen die gebaseerd zijn op PYP, het team vindt deze waarden belangrijk om te ontwikkelen bij kinderen. Samen met ouders en leerkrachten heeft Bettine dit instrument gemaakt tot wat het nu is.
10
Met de enquête voor leerkrachten zijn de volgende deelvragen beantwoord: Welke waarden vindt het team belangrijk om te komen tot een veilig pedagogisch klimaat? Welke middelen en handvatten bestaan er al om een veilig pedagogisch klimaat te creëren m.b.v. de waarden die zowel leerkrachten als leerlingen belangrijk vinden? De waarden die het team belangrijk vinden zijn de volgende vijf met hun definities: 1. Respect: de ander accepteren voor wie hij werkelijk van binnen is. Waardering voor de mens in jezelf en de ander, wederzijds respect op alle niveaus. 2. (zelf)Vertrouwen:jezelf goed vinden zoals je bent, je bent rustig en ontspannen, je hoeft jezelf niet te bewijzen en je bent niet onderdanig. Vertrouwen hebben in de wereld om je heen. 3. Acceptatie: je mag zijn wie je bent en wat je niet bent, je laat iedereen in zijn eigen waarde. Aanvaarding dat het is zoals het is, dit is de werkelijkheid en daar leg ik me bij neer.
7
Samenvatting theoretisch kader op pagina 19. Uitwerking observaties in bijlage 3. 9 Uitwerking interview in bijlage 4. 10 Waardegrafieken in bijlage 5, ingevulde enquêtes in bijlage 6. 8
Onderzoek waardeontwikkeling
10
4.
Openheid: duidelijkheid en eerlijkheid, de wederzijdse verwachtingen zijn helder. Open staan voor verschillen tussen elkaar. Kunnen zeggen wat je denkt en voelt waarbij iedereen serieus wordt genomen en zich veilig voelt om zijn/haar mening te uiten. 5. Verantwoordelijkheid: verantwoording nemen voor de zaken die je doet en zegt. Je accepteert de consequenties van je gedrag en neemt deze ook op je. Middelen en handvatten die leerkrachten hebben genoemd in de enquête: Wat er als belangrijkste uitkwam is dat wij als team voor moeten leven. Pas dan komen de waarden echt tot uiting bij de kinderen. De volgende middelen en handvatten kunnen ons wel helpen bij het voorleven van deze waarden. Baas in eigen soap. Zevenbladverbond. De Vreedzame school. 12 van DOK12. Coaching voor het team, zo worden we beter in het coachen van kinderen. Coöperatief leren echt een plek geven in ons onderwijs. Feedbackregels introduceren bij de kinderen: raak, specifiek, boven de streep. Kids skills. Kanjertraining. Bomjeda. Doos vol gevoelens. Leefstijl. Kernkwaliteiten van Fred Korthagen. Mindfulness. Schoolkamp aan het begin van het jaar. Drama activiteiten, situaties uitspelen. Waarde zichtbaar maken, en eens per week/maand één centraal stellen. De waaier bij elk ontwikkelingsgesprek erbij pakken en de taal hieruit daadwerkelijk gebruiken. Portfolio’s schrijven met behulp van de waaier.
11
Door het groepsinterview met de leerlingenraad kon ook de volgende deelvraag beantwoord worden: Welke waarden vinden leerlingen belangrijk om te komen tot een veilig pedagogisch klimaat? De doelen van de bijeenkomst waren helder krijgen welke waarden kinderen belangrijk vond om het gezellig te hebben met elkaar in een groep. Hiervoor moesten eerst de definities van de waarden worden besproken en vervolgens mochten kinderen in een werkvorm drie waarden uitkiezen die zij belangrijk vonden voor een gezellige sfeer in de groep. Dat waren de volgende waarden met bijbehorende definities: 1. Respect: respect voor de mening van anderen. Niemand uitdagen. Niemand uitlachen. 2. (zelf) Vertrouwen: je eigen mening kunnen volgen. Vertrouwen in jezelf hebben dat je de weektaak af kunt krijgen. Een geheim durven vertellen aan iemand zonder dat diegene het doorvertelt. 3. Verantwoordelijkheid: verantwoordelijkheid voor elkaar en elkaar spullen. Verantwoordelijkheid voor je eigen weektaak. 4. Acceptatie: accepteren wat er gebeurd. Beslissingen kunnen accepteren. 5. Samenwerking: goed naar elkaar luisteren. Met de kennis die je samen hebt een probleem oplossen.
12
In de vijfde kleine kenniskring is het team d.m.v. een groepsinterview verder gegaan met het verkennen van de genoemde bronnen en middelen om het pedagogisch klimaat te verbeteren, die zijn voortgekomen uit de leerkrachtenenquêtes. Hiermee is de volgende deelvraag deels beantwoord: Welke middelen en handvatten zijn geschikt voor het onderwijsconcept van DOK12? In de analyse van de gebruikte werkvorm in de kleine kenniskring merken we dat leerkrachten niet positief zijn over Kanjertraining en Leefstijl, hier zijn dan ook meer zwakke punten benoemd dan sterke. Als zwak noemde het team vooral het vaste kader, de tijdsinvestering en de prijs. Daarnaast passen zij niet bij onze visie en het onderwijsconcept. Er werd positief gereageerd op de bronnen Kids Skills, 12 van DOK12 en mindfulness voor kinderen. Er is daarentegen wel bezwaar omdat deze bronnen niet de gewenste doorgaande lijn uitzetten. Baas in eigen soap en de Zevenbladaanpak worden wel als positief beschouwd. De argumenten hebben vooral betrekking op het feit dat deze bronnen passen bij het onderwijsconcept van DOK12.
11 12
Beschrijving en uitkomsten van de leerlingenraad in bijlage 7. Beschrijving en uitkomsten van deze werkvorm in de kleine kenniskring in bijlage 8.
Onderzoek waardeontwikkeling
11
STAP 5: GEZAMENLIJKE BETEKENISVERLENING DOK12 heeft als Academische basisschool een zestal bijeenkomsten ingericht, kleine kenniskringen genaamd. In deze bijeenkomsten worden er plannen gemaakt, doelen gesteld, er wordt kennis gedeeld, er zijn tussentijdse evaluaties en het onderzoeksproces wordt in de gaten gehouden. Op DOK12 doet het hele team mee aan het onderzoek en zij zijn dan ook betrokken bij de betekenisverlening. In de vijfde kleine kenniskring van dit jaar hebben wij de meeste resultaten gepresenteerd en heeft het team hier zijn betekenis aan verleent. Daarbij zijn er ook gezamenlijke conclusies getrokken.
5.1 BETEKENIS VERLEN EN EN GEZAMENLIJKE C ONCLUSIES Aan de hand van de data zal ik beschrijven wat voor betekenis het team hieraan verleent. Daarbij zal ik refereren aan de deelvragen en zal ik in een of twee zinnen de gezamenlijke conclusie beschrijven. Literatuuronderzoek: We hebben hier besproken wat de belangrijke punten uit de literatuur waren voor dit onderzoek. Er kwam uit dat er wel universele waarden bestonden maar dat iedereen ze anders inricht. Dit betekent voor het team van DOK12 dat de twaalf kernwaarden het belangrijkste uitgangspunt is. De definitie van waarde is dan ook: “een waarde is een nastrevenswaardige kwaliteit die aan personen, dingen of standen van zaken wordt toegekend.” Voor DOK12 zijn dit dus de twaalf van DOK12. Tijdens het literatuuronderzoek naar waardeontwikkeling en de stukken over een veilig pedagogisch klimaat werd meerdere malen de rol van de leerkracht als uitgangspunt genoemd. Voor het team betekent het dat als zij in een hechtere gemeenschap gaan leven, leerlingen dit voorbeeld gaan volgen. De leerkrachten zijn de spiegels. Gezamenlijke conclusie: de 12 van DOK12 is uitgangspunt voor het team en zullen terug te vinden zijn in een eventuele bron die zij gaan inzetten. Een gezond en veilig klimaat begint bij leerkrachten, zij leven voor. Observaties pedagogisch klimaat: Uit de observaties bleek dat tijdens het werken het pedagogisch klimaat redelijk op niveau was, de leerlingen helpen elkaar met het werken en zoeken vrienden en vriendinnen op. Tijdens het buiten spelen bleek het tegenovergestelde: er werd buitengesloten en veel ruzie gezocht. Daarbij voelden leerkrachten zich ook niet veilig. Voor DOK12 betekende dit dat er direct actie op gezet werd, het buiten spelen werd anders ingericht. Verder zijn de leerkrachten begonnen de ernstige problemen op bouwspecifiek niveau aan te pakken. Gezamenlijke conclusie: er is een doorgaande lijn nodig in de hele school en het is nodig structureel te werken aan een gezond en veilig pedagogisch klimaat. Interview met Toos, afgevaardigde van het managementteam: We hebben met Toos een interview afgenomen over het ontstaan van de 12 van DOK12 en de achterliggende visie. Er kwam uit dat het gebaseerd is op een internationaal project: PYP. Dit project hanteert tien eigenschappen en kwaliteiten die kinderen en leerkrachten zouden bezitten in het ideale plaatje. DOK12 heeft zich op dit project gebaseerd. Voor DOK12 betekent het dat de 12 van DOK12 het ideaalplaatje is en kijkend naar het literatuuronderzoek komt dit overeen: de twaalf kernwaarden zijn nastrevenswaardige kwaliteiten en/of eigenschappen die het team toekent aan de ideale leerlingen en leerkrachten. Gezamenlijke conclusie: de twaalf kernwaarden of een deel hiervan moeten terug te vinden zijn in de bron die we eventueel gaan gebruiken. Enquête leerkrachten: Het resultaat uit de enquête was dat er een duidelijk beeld geschetst werd van de allerbelangrijkste waarden die gekoppeld zijn aan de 12 van DOK12. De twee waarden die gedeeld op nummer een staan: respect en (zelf)vertrouwen. De andere drie waarden volgen daar vlak achter: acceptatie, openheid en verantwoordelijkheid. Aan deze waarden hebben we ook een duidelijke definitie kunnen vaststellen. Dit betekent voor het team dat zij op een lijn zitten als het gaat om welke waarden belangrijk zijn en welke definitie daarbij hoort.
Onderzoek waardeontwikkeling
12
In de enquête werd ook gevraagd naar bronnen die konden helpen bij het structureel krijgen en behouden van een veilig pedagogisch klimaat. Op deze vraag zijn veel uiteenlopende zaken genoemd. Deze input was dan ook het uitgangspunt voor ons groepsinterview binnen de kleine kenniskring. Voor het team betekent het dat zij samen veel kennis hebben om het klimaat te verbeteren. Gezamenlijk conclusie: de waarden respect en (zelf)vertrouwen staan op nummer een en daarna volgend acceptatie, openheid en verantwoordelijkheid. De waarden respect en (zelf)vertrouwen moeten terugkomen binnen de eventueel te gaan gebruiken bronnen. Groepsinterview met de leerlingenraad: Tijdens het groepsinterview met de leerlingenraad is er gekeken naar de definities van de verschillende waarden. Vervolgens zijn de leerlingen in groepen uiteen gegaan en hebben zij drie waarden uitgekozen die zij belangrijk vinden voor een gezellige sfeer in de klas. Hieruit kwamen de volgende vijf: respect, (zelf)vertrouwen, acceptatie, verantwoordelijkheid en samenwerking. De definities komen, zoals te lezen in stap vier, overeen met die van de leerkrachten. Voor het team betekent dit dat leerkrachten en leerlingen op een lijn zitten als het gaat om belangrijke waarden die aanwezig moeten zijn voor een gezond en veilig klimaat in de klas. Gezamenlijke conclusie: leerkrachten en leerlingen delen dezelfde mening als het gaat om belangrijke waarden die aanwezig moeten zijn voor een veilig en gezond klimaat in de klas. De leerlingenraad zal betrokken gaan worden bij verdere acties. Werkvorm groepsinterview in kleine kenniskring: Tijdens de vijfde kleine kenniskring hebben we een aantal bronnen bekeken die genoemd werden in de leerkrachten enquête. Aan de hand van de ingevulde formulieren heeft het team betekenis verleent aan de bekeken bronnen. Hieruit kwam dat het ‘Zevenbladverbond’ en ‘Baas in eigen Soap’ goed bij de visies passen, hier was het team positief kritisch over. Enkele andere bronnen werden negatief ontvangen om verschillende redenen, zie bijlage 8. Naast deze twee bronnen kwam er naar voren dat we eventueel ook nog konden kijken naar de Vreedzame school en Bewust Omgaan Met Jezelf En De Ander (Bomjeda). Gezamenlijke conclusie: het ‘Zevenbladverbond’ en ‘Baas in eigen Soap’ passen binnen de visie en werkwijze van DOK12. De Vreedzame school en Bomjeda wil het team ook nog als aanvullende bronnen bekijken.
Onderzoek waardeontwikkeling
13
STAP 6: CONSEQUENTIE S VASTLEGGEN In deze stap zal ik kort terugblikken op de gezamenlijke conclusies, vervolgens zal ik de consequenties die hierbij horen beschrijven.
6.1 GEZAMENLIJKE CONCLUSIES In het vorige hoofdstuk zijn er verschillende gezamenlijke conclusies getrokken. Hieronder de belangrijkste conclusies op een rij:
De 12 van DOK12 zijn de twaalf kernwaarden die als uitgangspunt dienen voor het team. Hierin is een scheiding aan te brengen: respect en (zelf)vertouwen zijn de waarden die boven alles staan. Hierop volgend komen acceptatie, openheid en verantwoordelijkheid. Daarna volgen de andere waarden. Leerkrachten en leerlingen hebben dezelfde mening als het gaat om waarden die belangrijk zijn voor een veilig klimaat in de klas. De leerlingenraad zal betrokken worden bij verdere acties. Om een structureel gezond en veilig pedagogisch klimaat te krijgen en te behouden is de rol van de leerkracht essentieel: het team als gemeenschap zal moeten voorleven. Daarbij is er een structureel plan nodig om dit te creëren. In dit plan zullen in ieder geval de waarden respect en (zelf)vertrouwen terug te vinden zijn. De middelen het ‘Zevenbladverbond’ en ‘Baas in eigen Soap’ zijn positief kritisch bekeken en passen binnen de visie en werkwijze van DOK12. De ‘Vreedzame school’ en ‘Bomjeda’ zijn twee middelen die als aanvullende bronnen bekeken kunnen worden.
6.2 CONSEQUENTIES Binnen de vijfde kleine kenniskring zijn de voorgaande conclusies geformuleerd. Hierna heeft het team direct consequenties verbonden. Die consequentie is ontstaan uit praktisch oogpunt en hierbij zijn mensen betrokken die veel kennis over dit onderwerp hebben. Er is namelijk een werkgroep genaamd ‘pedagogisch klimaat’ opgestaan vanuit het team. Zij gaan aan de slag met de gezamenlijk getrokken conclusies. Er is gekozen voor een kleinere groep mensen en niet het hele team vanuit praktisch oogpunt. Bijeenkomsten kunnen beter gepland worden en er is gewoonweg minder overleg nodig. De mensen die in deze werkgroep een bijdrage gaan leveren hebben veel kennis over dit onderwerp en zijn democratisch gekozen door het team. Leerkrachten: Claudia Lammerding, Monica Rensink, Suzanne Kalmijn en Bettine Bakker. Als studentonderzoeker zal ik ook aansluiten bij deze werkgroep.
Onderzoek waardeontwikkeling
14
STAP 7: ACTIE ONDERNEMEN De consequentie die is vastgesteld is het vormen van een werkgroep die aan de slag gaat met de vastgestelde conclusies. Maandag 4 april 2011 was de eerste bijeenkomst van de werkgroep. In de bijlagen de notulen van dit overleg. In deze stap zal ik de belangrijkste punten uit het overleg beschrijven. 7.1 ACTIE AAN DE HAND VAN CONSEQUENTIE De bijeenkomst begon met het formuleren van de doelstelling voor deze werkgroep: bronnen uitzoeken die bij de visie, werkwijze en de belangrijkste kernwaarden aansluiten met als doel deze structureel in te zetten binnen het onderwijs. Voor ik verder ga met de beschrijving wil ik aangeven dat het plan van aanpak wat geschreven is een advies zal zijn voor basisschool DOK12, de beschreven acties zullen dit schooljaar niet allemaal kunnen worden uitgevoerd. In de bijeenkomst met de werkgroep hebben we in overleg het volgende plan van aanpak geschreven wat dus zal gelden als mijn advies voor het team.
7.2 PLAN VAN AANPAK Hieronder een plan van aanpak wat is geschreven in de eerste bijeenkomst van de werkgroep pedagogisch klimaat. Week 15-19
Actie Meer achtergrondinformatie Zevenbladverbond en Baas in eigen Soap.
Verantwoordelijk Claudia/Suzanne
Meer achtergrondinformatie Vreedzame school.
Monica
Meer achtergrondinformatie Bomjeda.
Bettine/Madelon/Maartje
Bijeenkomst 2 werkgroep pedagogisch klimaat: Presentaties achtergrondinformatie van de vier gekozen bronnen. Keuze maken tussen verschillende bronnen, deze wordt gebaseerd op de presentaties en kennis van de leerkrachten. Eventueel wachten op aanschaf.
Werkgroep.
Team informeren.
Claudia.
22-24
Twee bijeenkomsten voor: Plan van aanpak schrijven voor de inzet in kernconcept Binding.
Werkgroep + Anja (kartrekker kernconcepten)
34
Start kernconcept Binding + inzetten bronnen.
Team DOK12.
41
Evaluatie Binding + ingezette bronnen.
Team DOK12.
20
Onderzoek waardeontwikkeling
15
STAP 8: EVALUATIE In de vorige stap heb ik een plan van aanpak opgesteld die dit schooljaar nog niet zal worden afgerond. Een evaluatie op de acties is dus niet mogelijk. Wat ik wel wil bekijken is in hoeverre de onderzoeksvraag te beantwoorden is, of het onderzoek heeft voorzien in de behoefte van de school en wat het onderzoek heeft bijgedragen aan de schoolontwikkeling. De onderzoeksvraag is: op welke manier kunnen de waarden uit de 12 van DOK12 bijdragen aan het structureel onderhouden van een gezond en veilig pedagogisch klimaat op basisschool DOK12? Er is een antwoord op de onderzoeksvraag. De 12 van DOK12 kunnen namelijk bijdragen aan het structureel onderhouden van een gezond en veilig pedagogisch klimaat door middel van verschillende bronnen. Het ‘Zevenbladverbond’ en ‘Baas in eigen Soap’ zijn op dit moment de twee bronnen die het meest geschikt lijken te zijn: ze sluiten aan op de visie en werkwijze van DOK12. Daarnaast sluiten deze bronnen ook aan op de belangrijkste twee waarden volgens het team: respect en (zelf)vertrouwen. De bronnen hebben als doel: het onderhouden van een gezond en veilig pedagogisch klimaat. Er is dus wel een nieuwe behoefte ontstaan: het zoeken van bronnen die op de visie, werkwijze en de belangrijkste kernwaarden aansluiten met als doel deze structureel in te zetten binnen het onderwijs. Het onderzoek heeft op zijn eigen wijze bijgedragen aan de ontwikkeling van de school en de behoefte van het team. Zoals te lezen in het voorwoord is de probleemstelling een aantal keren veranderd en verschoof ook de behoefte van de leerkrachten. Tijdens een kleine kenniskring is over deze veranderingen open gesproken tussen leerkrachten en studentonderzoekers. Vanaf dat moment is besloten om met het pedagogische klimaat aan de slag te gaan, wat sterk de behoefte was van het team. Resultaat is op dit moment een duidelijk beeld van de situatie op DOK12 nu. Ook is er een heldere doelstelling in de werkgroep pedagogisch klimaat en een realistisch plan van aanpak.
Onderzoek waardeontwikkeling
16
BIJLAGEN 1.
THEORETISCH KADER
18
2.
ORGANOGRAM
44
3.
OBSERVATIES
45
4.
UITWERKING INTERVIEW
52
5.
WAARDEN IN OVERZICHTSGRAFIEKEN
54
6.
INGEVULDE ENQUÊTES DOOR LEERKRACHTEN
61
7.
BIJEENKOMST LEERLINGENRAAD
83
8.
KLEINE KENNISKRING: WERKVORM STERK/ZWAK
86
9.
NOTULEN KLEINE KENNISKRINGEN
88
Onderzoek waardeontwikkeling
17
BIJLAGE 1: THEORETISCH KADER INHOUDSOPGAVE:
1.
Samenvatting theorie. Pag. 19 o Wat zijn waarden en normen? o Hoe verloopt waardeontwikkeling? o Wat houdt het onderwijsconcept van DOK12 in? o Wat is een veilig pedagogisch klimaat? o Wat zijn de 12 van DOK12 en wat is de achterliggende theorie van het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12?
2.
Theorie over waarden, normen en waardeontwikkeling. o Bron: De morele intuïtie van kinderen, Tom Kroon. o Bron: Kinderen en hun morele talenten, Tom Kroon. o Bron: Een waardevolle leraar, praktijkethiek en beroepsidentiteit, Rob Boerman. o Bron: Onderwijs met pedagogische kwaliteit, Y. Leeman o Bron:Educatie voor duurzame ontwikkeling. De stap naar de praktijk, W. Sleurs. o Bron: waarden en normen in opvoeding en onderwijs, Diroo. o Bron: Cultuurwaarden Albert Hein.
Pag. 22
3.
Theoretische achtergronden van het onderwijsconcept DOK12. o Bron: Schoolgids DOK12 o Bron: www.dok12.com o Bron: Onderzoek, de leraar als coach, Y. ten Barge. o Bron: Onderzoek meervoudige intelligenties, M. van middelaar o Bron: Onderzoek portfolio’s, M. Meulenbroek. o Bron: Onderzoek naar doorgaande rekenleerlijn, S. van den Berg.
Pag. 31
4.
Theorie over een veilig pedagogisch klimaat. o Bron: Kinderen en hun morele talenten, Tom Kroon.
Pag. 33
5.
Theoretische achtergronden over de (ontwikkeling van de) 12 van DOK12 o Bron: 12 van DOK12 o PYP Project o www.pedagogiek.net, A. Genderen o www.slo.nl, SLO.
Pag. 35
Onderzoek waardeontwikkeling
18
1.
SAMENVATTING THEORIE
Wat zijn waarden en normen? Begrip waarde: Een waarde is een nastrevenswaardige kwaliteit die aan personen, dingen of standen van zaken wordt toegekend. Waarden zijn open geformuleerd en hebben vaak te maken met het goede en gelukkige leven: eerlijkheid, respect, verantwoordelijkheidsbesef etc. In verschillende culturen heb je vaak wel dezelfde waarden maar ze worden vaak wel op een andere manier omgezet naar handelen. Waarden kunnen dus hetzelfde zijn maar ze worden vaak op een andere manier geuit. Begrip norm: normen zijn regels, ze schrijven voor, ze geven richting aan gedrag. Door normen te stellen brengen opvoeders kinderen in aanraking met waarden. Normen vertalen de waarden naar concreet gedrag. Zo weet je hoe je in bepaalde situaties moet handelen. Normen geven structuur, regelmaat, duidelijkheid en grenzen. Hierdoor kan het kind de ‘goede gewoontes’ eigen maken. Dit doe je door consequent te zijn als opvoeder: je confronteert het kind met de gevolgen van zijn daden.
Hoe verloopt waardeontwikkeling? Waardeontwikkeling verloopt in verschillende stadia. Deze stadia zijn niet los van elkaar te zien. Als je het ene stadium verlaat betekend dat niet dat je er nooit weer in terug komt. Er wordt aan deze fases een levensperiode verbonden maar dit is niet vaststaand. Het ene kind ontwikkeld zich veel sneller dan het andere. Op de juiste manier naar waarden handelen wordt ook wel moreel besef genoemd. Om waarden en moreel besef te kunnen ontwikkelen heb je een bepaalde basis nodig, dit worden bouwstenen genoemd en het zijn er tien. Deze bouwstenen vormen de voorwaarde om tot moreel besef te komen en dus op een goede manier waarden te uitten: 1. Veiligheid en geborgenheid 2. Ritme en regelmaat 3. Zelfdiscipline en fatsoen 4. Zelfvertrouwen 5. Een positief, maar realistisch zelfbeeld 6. Empathische gevoelens, betrokkenheid en sociaal perspectief 7. Plichtsemoties 8. Goede gewoonten 9. Praktische wijsheid 10. Geweten en verantwoordelijkheid Deze tien bouwstenen zijn te koppelen aan de verschillende fases die je doorloopt om tot moreel besef te komen. Ik geef de stadia kort weer:
De baby en dreumes: verleiden. Tijdens deze fase doen kinderen mee in de wereld van de mensen. Ze krijgen vertrouwen in het leven doordat ouders laten weten dat kinderen welkom zijn: geborgenheid en vertrouwen geven. In deze fase wordne ze klaargemaakt om tot het leren van waarden en normen te komen.
De peutertijd: confronteren. Hier leren kinderen dat waarden en normen belangrijk zijn voor de omgang met jezelf, en met de omgeving met anderen. Centraal staan hier de bergippen beheersing en fatsoen. Kinderen leren wat goed en netjes is: de goede hand geven, netjes gedag zeggen etc. Ook draait niet alles meer om hen: als je iemand pijn doet heeft dat gevolgen. Kinderen leren zich inhouden en ‘het goede’ te doen. Dit is een lastige fase omdat kinderen rekening moeten gaan houden met hun omgeving en niet meer alleen met henzelf. Als kinderen fatsoen en beheersing niet hebben eigengemaakt worden de volgende perioden heel lastig.
Onderzoek waardeontwikkeling
19
De kleutertijd: inwijden. Hierin maken kinderen kennis met waarden die van belang zijn om in een gemeenschap te kunnen samenleven, kinderen komen in aarnraking met de ideeën over goed en kwaad, juist en onjuist.
Het jongere schoolkind: verankeren Er wordt er een verbinding gemaakt met de belangrijkste waarden. Kinderen kunnen zich verplaatsen in andere kinderen en ze leren hun plichten. Ook gaan ze kennis maken met verschillende emoties als spijt, schuldig en boos zijn. Aan het einde van deze periode hebben kinderen voldoende kennis, vaardigheden en mogelijkheden opgedaan om op de juiste manier met deze waarden om te gaan. Kinderen kunnen zelfstandig kleine conflicten oplossen en kunnen zich inleven in de ander.
Het oudere schoolkind: herscheppen. Tijdens het herscheppen zal het kind gaan beseffen dat hij onderdeel uit maakt van een groter geheel dan alleen de thuissituatie en op school. En dat ook hier naar dezelfde waarden word geleefd. Hij beseft dat zijn handelen gevolgen heeft voor zijn omgeving.
Hoe kun je waardebegrippen bij kinderen overdragen en laten leven? De kinderen moeten in aanraking komen met inzicht en beelden zodat zij een voorstellingsvermogen kunnen ontwikkelen. De opvoeders moeten emoties aan de kinderen tonen die bij de waarden horen. Wanneer je een waarde op de juiste manier uitdraagt komt er een andere emotie los dan wanneer je deze op een onjuiste manier uitdraagt. Leerkrachten hebben zich aan drie gulden regels te houden tijdens de omgang met kinderen: wees een voorbeeld, ben je ervan bewust deel uit te maken van een pedagogisch team, maak gebruik van het aan jou toegekende gezag.
Wat houdt het onderwijsconcept van DOK12 in? De visie van DOK12 kan worden gevangen in deze zin: ‘Bepaal je eigen koers’. Op DOK12 staat het kind centraal. Kinderen zijn medeverantwoordelijk voor het eigen leer- en ontwikkelingsproces, kinderen worden betrokken bij hun eigen leerproces. Voor leerkrachten betekend dit dat zij een coachende en begeleidende rol innemen om kinderen te ondersteunen in de stappen die zij moeten zetten. Belangrijk is dat DOK12 denkt in mogelijkheden van het kind, niet ieder kind doet dus hetzelfde. Aan de hand van de verschillende praktijkonderzoeken die zijn uitgevoerd wordt duidelijk hoe de visie wordt geuit: door kindportfolio’s, meervoudige intelligentie en de leerkracht als coach. Hieronder kort de visiepunten: • • • • • • •
•
Kwalitatief goed onderwijs bieden vanuit het vertrouwen in de ontwikkeling van kinderen. Kinderen toerusten om een positieve individuele bijdrage te leveren aan de globaliserende wereld. Verschillen dragen bij aan het leerproces van alle betrokkenen. Verantwoordelijkheid voor jezelf, de ander en de omgeving. Fouten worden gemaakt en zijn om van te leren. Samenwerken & samen leren: ontdekkend leren is een groepsproces, leren doe je ook van en met elkaar. (Mede)verantwoordelijkheid: het kind geeft de richting aan: bepaalt de eigen koers! Kinderen werken en leren naar eigen belangstelling en tempo. Niet ieder kind doet hetzelfde. Het kind staat centraal in zijn eigen leerproces. De basisvaardigheden staan de hele dag centraal, omdat je deze vaardigheden nodigt hebt om te kunnen ontwikkelen en om te kunnen leren.
Onderzoek waardeontwikkeling
20
Wat is een veilig pedagogisch klimaat? Een veilig pedagogisch klimaat is een klimaat waarin zowel leerkrachten als leerlingen zich thuis en veilig voelen. Er heerst een klimaat waarin sprake is van positieve ‘bemoeizucht’. Er is voldoende respect van en naar leerkrachten en leerlingen om op een positieve manier met elkaar om te gaan. Ook is er genoeg openheid om elkaar te vertellen hoe het gaat.
Wat zijn de 12 van DOK12 en wat is de achterliggende theorie van het ontwikkelde instrument de 12 van DOK12? Wat zijn de 12 van DOK12? Doordat scholen in Nederland vanaf 2006 wettelijk verplicht zijn aan burgerschapsvorming te doen had DOK12 een visie hierop nodig. Er zijn drie domeinen met leerlijnen te onderscheiden en aan ieder van deze wordt invulling gegeven aan de hand van de 12 van DOK12. Hierin staan twaalf kernwaarden beschreven die wij als school belangrijk vinden: dit ben ik, ik heb kennis, ik ben verantwoordelijk en zelfstandig, ik kan samenwerken, ik zet mijn talenten in, ik reflecteer, ik ben communicatief, ik ben ruimdenkend, ik heb zelfvertrouwen, ik ben empatisch, ik ben onderzoekend, ik ben oplossingsgericht, ik neem initiatief. De 12 van DOK12 is gebaseerd op het PYP Project, hierover zullen we in een deelvraag verder op ingaan. Hoe past de 12 van DOK12 in de visie van DOK12? Als je naar de inhoud kijkt van de 12 van DOK12 die hierboven beschreven staat kun je met iedere waarde een link leggen naar de visie van DOK12. Hier enkele voorbeelden: ik kan samenwerken dit doen wij met en van elkaar. Ik ben verantwoordelijk en zelfstandig kinderen zijn medeverantwoordelijk voor hun leer- en ontwikkelingsproces. Ik zet mijn talenten in DOK12 gaat uit van mogelijkheden van kinderen. Ik ben oplossingsgericht fouten worden gemaakt om te leren, maar door deze fouten te zien kun je toewerken naar een oplossing. Alle visiepunten worden zo ondervangen in deze kernwaarden.
Onderzoek waardeontwikkeling
21
2.
WAARDEN, NORMEN EN WAARDEONTWIKKELING
Waarden, normen en waardeontwikkeling staan dicht bij elkaar, bronnen geven vaak de definitie van het begrip en vervolgens leggen ze deze uit. Daarnaast gaan veel bronnen over de waardeontwikkeling. Hieronder een overzicht van de bronnen die wij voor ons waardenonderzoek hebben gebruikt:
Kroon, T. (2005). De morele intuïtie van kinderen. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Kroon, T. (2006). Kinderen en hun morele talenten. Amersfoort/Rotterdam: Kwintessens Uitgevers/Pedagogisch Instituu CED Groep. Rob Boerman, J. E. (2001). Een waardevolle leraar. Praktische ethiek en beroepsidentiteit. Baarn: HBUitgevers. Y. Leeman, W. W. (2004). Onderwijs met pedagogische kwaliteit. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim. Sleurs, W. (2007). Educatie voor duurzame ontwikkeling. De stap naar de praktijk. . Impuls. DIROO. (1998). Waarden en normen in opvoeding en onderwijs. Reflectie op opvoeding en onderwijs. Leuven/Apeldoorn: Garant. Cultuurwaarden van de Albert Heijn (via Madelon)
Bron: De morele intuïtie van kinderen, Tom Kroon: De vermogens om moreel competent te zijn, zijn er niet ineens. Het is een ontwikkelingsproces, en het vermogen om dit aan te leren bezit ieder mens. In het boek van Tom Kroon wordt gesproken over tien bouwstenen waardoor morele competentie ontwikkeld kan worden: 1. Veiligheid en geborgenheid 2. Ritme en regelmaat 3. Zelfdiscipline en fatsoen 4. Zelfvertrouwen 5. Een positief, maar realistisch zelfbeeld 6. Empathische gevoelens, betrokkenheid en sociaal perspectief 7. Plichtsemoties 8. Goede gewoonten 9. Praktische wijsheid 10. Geweten en verantwoordelijkheid Kinderen komen al jong in aanraking met leerkrachten en andere begeleiders. Ook hier worden zij opgevoed. Tom Kroon beschrijft in zijn boek drie gulden regels die voor leerkrachten steeds geldt tijdens hun omgang met leerlingen: 1. Wees een voorbeeld voor je leerlingen. Ieder mens heeft vanaf de geboorte het vermogen om te imiteren meegekregen. Voor kinderen is imiteren het belangrijkste leervermogen van een kind. 2. Ben je ervan bewust deel uit maken van een pedagogisch team. Waarden en normen worden in een opvoedingsgemeenschap geleerd, de school moet daarom een gemeenschap vormen. Leerkrachten stellen hun gedrag naar leerlingen op elkaar af en steunen elkaar in het tot stand brengen van een goed en veilig schoolklimaat. 3. Maak gebruik van het aan jou toegekende gezag. Je hebt met iedere leerling een relatie, ze zijn afhankelijk van jouw beslissingen. Als een leerkracht gezag durft te tonen nemen kinderen veel gemakkelijker dingen aan. Als laatste worden belangrijke periodes in de ontwikkeling van moreel besef behandeld. Hierin is een soort ontwikkelingslijn in te vinden. Wat belangrijk is om te vermelden is dat er geen grenzen zijn verbonden aan de
Onderzoek waardeontwikkeling
22
verschillende fase: je bent niet van het ene moment op het andere in de volgende fase. Ook is het een misverstand dat als je de ene fase uitbent dat je daar nooit meer in terugvalt: dit gebeurd wel. Deze scheiding in fases is dus niet leeftijdsgebonden. Als laatste is het nog belangrijk om te vermelden dat kinderen niet na hun basisschoolcarriere al het autonome stadium hebben bereikt. Kinderen in de bovenbouw kunnen al wel enige verantwoordelijkheid dragen en zijn beter in staat conflicten zelf op te lossen: ze ontwikkelen autonomie. Hieronder de stadia kort samengevat:
De baby en dreumes: verleiden. Tijdens deze fase doen kinderen mee in de wereld van de mensen. Ze krijgen vertrouwen in het leven doordat ouders laten weten dat kinderen welkom zijn: geborgenheid en vertrouwen geven. In deze fase worden ze ontvankelijk gemaakt voor het leren van waarden en normen. De peutertijd: confronteren. Tijdens deze fase leren kinderen dat waarden en normen belangrijk zijn voor de omgang met jezelf, en met de omgeving met anderen. Centraal staan hier de bergippen beheersing en fatsoen. Kinderen leren wat goed en netjes is: de goede hand geven, netjes gedag zeggen etc. Ook draait niet alles meer om hen: als je iemand pijn doet heeft dat gevolgen. En als jij schommelen leuk vind betekend het niet automatisch dat de ander dat ook leuk vind. Kinderen leren zich inhouden en het goede te doen. Dit is een lastige fase omdat kinderen rekening moeten gaan houden met hun omgeving en niet meer alleen met henzelf. Als kinderen fatsoen en beheersing niet hebben eigengemaakt worden de volgende perioden heel lastig. De kleutertijd: inwijden. In deze fase maken kinderen kennis met waarden die van belang zijn om in een gemeenschap te kunnen samenleven, kinderen komen in aarnraking met de ideeën over goed en kwaad, juist en onjuist. Het jongere schoolkind: verankeren Tijdens het verankeren wordt er een echte verbinding gemaakt met de belangrijkste waarden. Kinderen kunnen zich verplaatsen in andere kinderen en ze leren hun plichten. Ook gaan ze kennis maken met verschillende emoties als spijt, schuldig en boos zijn. Aan het einde van deze periode hebben kinderen voldoende kennis, vaardigheden en mogelijkheden opgedaan om met deze waarden goed om te kunnen gaan. Kinderen kunnen zelfstandig kleine conflicten oplossen en kunnen zich inleven in de ander. Het oudere schoolkind: herscheppen. Tijdens het herscheppen zal het kind gaan beseffen dat hij onderdeel uit maakt van een groter geheel dan alleen de thuissituatie en op school. En dat ook hier naar dezelfde waarden word geleefd. Hij beseft dat zijn handelen gevolgen heeft voor zijn omgeving.
Onderzoek waardeontwikkeling
23
Bron: Kroon, T. (2006). Kinderen en hun morele talenten. Amersfoort/Rotterdam: Kwintessens Uitgevers/Pedagogisch Instituu CED Groep. Begrip waarde: Een waarde is een nastrevenswaardige kwaliteit die aan personen, dingen of standen van zaken wordt toegekend. Wanneer je een waarde nastreeft heeft de waarde vaak te maken met het goede en gelukkige leven. Waarden die hier bij passen zijn bijvoorbeeld: eerlijkheid, respect en verantwoordelijkheidsbesef. Binnen de verschillende culturen in de wereld zijn de waarden globaal hetzelfde maar op het moment dat die waarden worden omgezet naar handelen zie je verschillen. Waarden kunnen dus hetzelfde zijn alleen de manier waarop ze worden geuit zijn vaak verschillend. Begrip norm: normen zijn regels, ze schrijven voor, ze geven richting aan gedrag. Door normen te stellen brengen opvoeders kinderen in aanraking met waarden. Normen vertalen de waarden naar concreet gedrag, ze geven aan hoe je in bepaalde situaties moet handelen of hoe je je moet gedragen. Nadeel van normen is de toon waarin ze worden aangegeven. De normen zijn echt regels waaraan je je moet houden. Ze dagen soms zelfs uit om deze te overtreden. Waarden zijn op dat gebied veel opener geformuleerd: je kunt zelf bepalen hoe je daaraan vorm wilt geven. Normen geven structuur; regelmaat, duidelijkheid en grenzen. Door structuur aan te bieden wordt de wereld voor kinderen herkenbaar en veilig. Hierdoor kan het kind de ‘goede gewoontes’ eigen maken. Dit doe je door consequent te zijn als opvoeder: je confronteert het kind met de gevolgen van zijn daden. Wanneer je waardebegrippen wilt laten leven bij de kinderen moet je aan twee aspecten aandacht besteden: 1. De cognitieve kant: om waardebegrippen te laten leven moet je kinderen in aanraking laten komen met inzicht en beelden zodat zij een voorstellingsvermogen ontwikkelen. 2. De affectieve kant: om waardebegrippen te laten leven is het van belang dat kinderen emoties krijgen getoond door hun opvoeders; er wordt goedkeuring uitgesproken en de intonatie van de stem en de lichaamstaal zeggen dat kinderen goed gedrag vertonen. Cognitie en affectie zijn twee aspecten die het gebruik van waardebegrippen met zich meebrengen. Ze zijn moeilijk te scheiden maar je kunt ze wel onderscheiden. De gevoelskant maakt de emotie in ons los en motiveert ons om iets te doen. Dankzij de kenniskant weten we wat we moeten doen als de waarde niet nagestreefd wordt. De kenniskant leidt tot inzicht, de gevoelskant tot een daad of handeling.
Onderzoek waardeontwikkeling
24
Bron: Een waardevolle leraar, praktijkethiek en beroepsidentiteit.
Moraal, waarden en normen. Blz. 33 Moraal gaat over de vraag: wat is juist handelen in zulke situaties? Wanneer doe je het goede en wanneer het kwade? Of: wat is het minst kwade? Is een minder goede sfeer in de groep slechter dan het leerresultaat van één toevallige leerling? Dikwijls is een morele vraag een dilemma. Moraal heeft betrekking op opvattingen, oordelen en beslissingen enerzijds en concrete handelingen anderzijds waarin we uitdrukken wat we goed vinden. Als je wilt weten of water een goede temperatuur heeft, kun je dit aflezen van een thermometer. Wat het goede handelen is, kun je niet aflezen. Daarover moet je praten, nadenken, je maakt afwegingen en keuzes. Moraal is het geheel van opvattingen, beslissingen en handelingen waarmee mensen uitdrukken wat ze behoorlijk vinden. Moraal heeft te maken met waarden en normen. Waarden zijn opvattingen en ideeën die wij de moeite waard vinden, een soort idealen. Het verwerkelijken van die idealen geeft het leven en het samenleven kwaliteit. Dat maakt het de moeite waard. Waarden ordenen ons denken over het leven: ze leveren prioriteiten en richtlijnen voor ons handelen. Waarden motiveren en inspireren mensen. Waarden zijn gemeenschappelijke voorstellingen omtrent het goede leven en de goede samenleving. Normen zijn handelingsvoorschriften die volgen uit die waarden, ze geven aan wat wij in die situatie behoren te doen.
Blz. 50 Er zijn voorwaarden aan het kritisch denken over waarden en normen. Voorwaarden aan het met elkaar kunnen discussiëren over waarden en normen. Als je de vraag ‘wat vind je er zelf van?’ stelt aan kinderen, verwacht je wel dat ze in staat zijn er wat van te vinden. Dat het kind geleerd heeft wat waarden en normen zijn. Daarbij gaat het ondermeer om overdracht van waarden en normen. Bij deze waardeoverdracht gaat het om drie belangrijke zaken: 1. Leerlingen de gelegenheid geven normen en waarden te leren door te doen. Je leert moreel besef niet uitsluitend doordat iemand je vertelt wat je moet doen en wat relevante normen en waarden zijn. Je leert normen en waarden door ze te integreren in je gedrag; door je aan regels en afspraken te houden en in je gedrag die regels en afspraken zichtbaar te maken. De school, de groep, jouw gedrag als leraar moet dus de ruimte bieden voor oefening in waardevol gedrag door leerlingen. Een leraar biedt goed voorbeeldgedrag. Leerlingen leren ook door afkijken. Afkijken van gedrag van anderen. 2. Gegeven het belang van ons voorbeeld gedrag vraagt dat om betrouwbaarheid. Dat betekent dat de gewoontevorming die we bij leerlingen nastreven alleen effect zal hebben als die niet strijdig is met ons eigen gedrag. 3. Een pedagogisch klimaat waarin vertrouwen centraal staat. Dit vraagt om betrokken leraren. Een betrokkenheid die resulteert in vertrouwen van het kind in zijn opvoeder, ouders en leraren. Vertrouwen hebben is een voorwaarde voor kinderen om vrijwillig gehoorzaam te zijn aan ouders of leraren.
Onderzoek waardeontwikkeling
25
Blz. 71: 4 modellen van waardeopvoeding Het overdrachtsmodel: In dit model staat waardeoverdracht centraal. Waardenoverdracht is erop gericht dat een kind kennisneemt van bepaalde normen en waarden, ze begrijpt en ze eigen maakt. Het doel is dus dat de leerling zich aanpast aan de morele opvattingen van de opvoeder of onderwijzer. Waardeoverdracht vindt niet alleen plaats door regels te stellen en het nakomen van die regels te bevorderen door af- en goedkeurende woorden. Ook op non-verbale wijze vind vindt waardeoverdracht plaats. Door het geven van het goede voorbeeld laat de leraar aan de kinderen zien dat het de moeite waard is om vast te houden aan belangrijke waarden. Verhelderingsmodel: Waardeverheldering gaat niet, zoals bij waardenoverdracht, uit van vooraf bepaalde waarden en normen, maar stelt de waarden en normen van de leerling centraal. Het centrale doel is dus de begeleiding van de leerlingen bij diens bewustwording en ontwikkeling van eigen waarden en normen. In het verhelderingsmodel wordt de persoonlijke autonomie als doel van de opvoeding beschouwd. Toch wordt er bij waardeverheldering wel gestuurd. Het is niet uitsluitend verheldering maar ook het stimuleren van bepaalde waarden. Een doel van waardeverheldering is om sommige waarden te bevorderen en andere te ontmoedigen. Waardeverheldering houd allereerst in dat kinderen zich bewust worden van hun eigen waarden en die van andere kinderen. Het communicatiemiddel: In dit model streven mensen naar een gedeeld begrip van de werkelijkheid. Wanneer mensen het niet met elkaar eens zijn, moet een praktische discussie de eenheid weer herstellen. Waardeopvoeding bestaat in dit model dus uit een rationele discussie over de geldigheid van morele waarden. Kinderen leren aan de hand van het uitwisselen van standpunten hun eigen mening verder te verdiepen zodat ze een eigen gemotiveerd standpunt kunnen bepalen. Het gaat uiteindelijk om het kritisch kunnen omgaan met waarden en het kunnen communiceren over waarden en normen, niet om het aanleren van inhouden. Het ontwikkelingsmodel: Dit model is gebaseerd op de theorie over de morele ontwikkeling van Kohlberg. Hij is op zoek naar het soort redenen dat een kind geeft voor zijn handelen en oordelen. De basisclaim van de theorie bij Kohlberg is dat de ontwikkeling van de structuur van het morele oordelen en vaste ontwikkelingslogische volgorde vertoont die zich bij alle kinderen voordoet. Men moet kinderen helpen bij het leren moreel te denken in plaats van kinderen te leren wat te denken en te doen. Het doel van de morele opvoeding is hier het stimuleren van het moreel redeneren. Kohlberg stelt dat leraren de morele ontwikkeling van leerlingen kunnen bevorderen door onderstaande vier voorwaarden te vervullen: 1. vaststellen in welk stadium het kind zich bevind. 2. morele zaken die bij een bepaalde ontwikkelingsfase aansluiten aan de orde stellen. 3. bij de discussie over de desbetreffende kwestie de leerlingen in aanraking brengen met het denken dat één niveau hoger ligt dan het reeds aanwezige niveau, de zogenaamde N+1 benadering. 4. de leerlingen helpen met het verwerken van mogelijk opkomende tegenstrijdigheden in het eigen denken. Kohlberg heeft het onderstaande schema ontwikkeld om greep te kunnen krijgen op de verschillende niveaus van moreel denken.
Onderzoek waardeontwikkeling
26
Bron: Leeman, Y., & Wardekker, W. (2004). Onderwijs met pedagogische kwaliteit. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim. De pedagogische opdracht (blz 4) Waar men niet precies weet wat er dan behouden moet worden, is er een neiging om ‘waarden en normen’ nog verder te versmallen tot ‘publiek fatsoen’. De maatschappelijke achtergronden van het ervaren probleem van desintegratie, te weten de onomkeerbare fragmentarisering van de samenleving en de toegenomen diversiteit, worden zo buiten de discussie geplaatst en uitsluitend als een probleem gedefinieerd, niet ook als een mogelijkheid. En ook waar men die versmalling weet te voorkomen en het inderdaad over waarden heeft, gaat het al snel over de noodzaak van gemeenschappelijke waarden die iedereen minimaal zou moeten delen om een samenleving mogelijk te maken. Maar het is niet zo makkelijk om waarden ‘over te dragen’, want je kunt iemand niet dwingen om iets belangrijk te gaan vinden, en waaróm zouden de leerlingen juist die waarden tot de hunne willen maken? Het idee dat je iemand waarden (en trouwens ook kennis) kunt bijbrengen zonder de medewerking van die persoon zelf berust op een visie op leren die weliswaar populair, maar daarom nog niet juist is. En dat voor dit alles de term ‘pedagogisch’ wordt gebruikt duidt op een miskenning van wat opvoeding (en pedagogiek) is. Opvoeding is niet alleen het bijbrengen van fatsoen of van de waarden die de ouders aanhangen; opvoeding is ook niet in de eerste plaats een poging om problemen van de maatschappij op te lossen. Opvoeding gaat over hulp en sturing bij de vorming tot een volwassen en ontwikkeld persoon. En inderdaad, die opvoeding vindt ook op school plaats. Wij kunnen de waarden van de school dus alleen overbrengen als de kinderen dat ‘willen’. Hoe zorgen wij ervoor dat de kinderen de waarden van de school willen leren, hoe zorgen wij voor hun medewerking? Waardeontwikkeling als deel van het volwassen worden (blz 10) Waarden zijn dus, net als meer technische competenties, onderdeel van de manier waarop je handelt om erbij te kunnen horen. Je kunt je eigen waarden dus niet onbeperkt kiezen, ook niet als groep: ze hebben een geschiedenis, liggen vast in procedures en gebruiken, en je er zonder meer aan onttrekken betekent: jezelf buiten de groep plaatsen. Dat wil anderzijds ook niet zeggen dat waarden volledig vastliggen: integendeel, ze veranderen voortdurend, soms ook door intentionele sturing van mensen. Het is misschien juist een belangrijke taak van opvoeding en onderwijs om mensen in staat te stellen over waarden kritisch na te denken en ze de beschikking te geven over manieren om aan eventuele verandering te werken. Het is belangrijk dat wij allemaal dezelfde waarden hebben op school. Wij moeten daar ook naar leven, alleen zo kan iedereen hier op school eigenaar worden van de waarden van DOK12. Waardeopvoeding is dus geen kwestie van kinderen waarden bijbrengen. Het gaat er om dat ze de dingen die ze zelf al waardevol vinden, de groeperingen en praktijken waar ze zelf bij willen horen, kritisch leren bekijken, in contact gebracht worden met andere zienswijzen, de gevolgen voor anderen van handelwijzen leren doorzien, empathie leren hanteren als middel om hun handelen te sturen. Waardebegrippen zoals rechtvaardigheid en respect kunnen daarbij helpen omdat ze denkmiddelen gaan vormen, maar op zichzelf geven die geen garantie dat de affectieve bindingen ook veranderen. Daarvoor is meer nodig. Het is uiteraard niet onbelangrijk welke keuzen een leerling maakt. Maar het is niet mogelijk om daarop invloed uit te oefenen door leerlingen te vertellen dat ze bepaalde waarden zoals ‘respect’ dienen over te nemen; zulke woorden zijn immers abstracte hulpmiddelen voor het denken die nog door de leerling zelf moeten worden geconcretiseerd en worden verbonden met een affectieve basis. Morele vorming heeft enerzijds te maken met het leren het perspectief van anderen te nemen (empathisch vermogen te ontwikkelen), en anderzijds met het verhelderen van de relatie tussen de vraag wie je zelf wilt zijn en die naar je verantwoordelijkheid voor anderen. Morele vorming vindt plaats als er een wisselwerking is tussen de vorming van bindingen (wat alles met emoties te maken heeft) en de reflectie op die bindingen. Die reflectie betreft dan bijvoorbeeld de vraag of die bindingen voldoende rekening houden met de belangen van andere mensen, dus morele kwaliteit hebben, en in hoeverre de keuzen die op grond van die bindingen gemaakt worden, voor of tegen bepaalde handelwijzen verdedigbaar zijn vanuit de belangen van andere mensen. Wij moeten ervoor zorgen dat de kinderen de waarden waardevol vinden. Als zij het waardevol vinden om er naar te leven, dan zullen zij dat ook doen.
Onderzoek waardeontwikkeling
27
Uit dit alles volgt overigens ook dat het niet goed mogelijk is om kinderen (of eigenlijk iedereen) waarden en normen bij te brengen als er geen binding is met de gemeenschap of de praktijk die dat wil. In dit opzicht moeten we degenen ongelijk geven die zeggen dat je bijvoorbeeld allochtonen eerst moet leren zich in dit land aan de geldende regels te houden, waarna ze zich hier ook min of meer vanzelf thuis zullen gaan voelen. Het is precies omgekeerd. Je kunt mensen misschien tot op zekere hoogte dwingen om zich aan regels te houden, maar zolang ze zich geen deel voelen van de gemeenschap die de regels hanteert, en zich door die gemeenschap niet geaccepteerd voelen als mensen die er ook mogen zijn, zolang zullen ze die regels en waarden ook niet echt tot de hunne maken. Wie waarden en normen wil opleggen zonder dat degene aan wie ze opgelegd worden beschikken kan over de gevoelsbasis waarin die waarden zouden moeten wortelen, erkent die ander juist niet als mogelijke deelnemer, maar hanteert in plaats daarvan een machtsrelatie. Dat kan soms nodig zijn, maar pedagogisch is het niet. De kinderen kunnen zich pas aan de waarden houden als ze zich ‘thuis’ voelen op school. Je geaccepteerd voelen en van een gemeenschap lid zijn is trouwens in de tegenwoordige tijd veel ingewikkelder geworden dan het vroeger was. Enerzijds zijn maatschappelijke structuren die je als ‘gemeenschap’ kunt betitelen veel minder stabiel geworden, ze veranderen veel sneller. En samenhangend daarmee is het niet meer vanzelfsprekend dat je jezelf bijvoorbeeld rekent tot de maatschappelijke groepering, het beroep, de kerk van je ouders. Nationaliteit en zelfs geslacht betekenen veel minder voor je zelfbeeld dan vroeger, en je kunt je niet meer automatisch beschouwen als ergens bij behorend. In veel gevallen vereist dat een actieve houding, een keuze, en die kan ook inhouden dat je ergens tegen kiest: niet iedere groep is er een waar je bij wilt horen. En kies je om ergens bij te horen, dan wordt ook van je gevraagd dat je die keuze waarmaakt. Erkend worden als deelnemer aan menselijke culturele praktijken is al snel mede afhankelijk van je competentie om te participeren: je moet leren beschikken over kennis, vaardigheden, inzichten, attitudes, over een persoonlijkheid die geaccepteerd wordt, over manieren om jezelf en je gedrag op een manier te sturen en te reguleren die in deze omgeving sociaal vaardig genoemd kan worden. Je moet verantwoordelijk kunnen zijn voor je handelen; je moet beschikken over inzicht in je eigen mogelijkheden, voorkeuren en wensen; je moet kunnen omgaan met de onzekerheden die het omgaan met andere mensen met zich meebrengt. Kortom, om te kunnen participeren in sociale verbanden wordt er heel wat van je gevraagd dat je niet van nature meebrengt. Leren, zowel in cognitief opzicht als op het vlak van emotie en persoonlijkheid, is een voorwaarde om de behoefte aan acceptatie te kunnen bevredigen. Het is de combinatie van kennis en affectieve bindingen, opgebouwd in wisselwerking met anderen, die het handelen leidt. Volwassen worden en de school (Blz 11) Meedoen en geaccepteerd worden willen kinderen ook op school, daarmee begonnen we. Erkend en geaccepteerd worden is een belangrijk, zo niet het belangrijkste, element van emotionele veiligheid. Die veiligheid bieden is, zoals gezegd onderdeel van de pedagogische competentie van de leerkracht. Maar uiteindelijk gaan kinderen niet naar school om zich veilig te voelen, maar om te leren participeren in verbanden van volwassenen – of zoals we meestal zeggen: in de samenleving. Zoals gezegd: het zou wel eens een belangrijke reden kunnen zijn waarom kinderen in eerste instantie graag naar de basisschool gaan: ze verwachten daar snel te leren hoe je ‘groot wordt’, hoe je door te leren kunt meedoen in de wereld van de volwassenen, hoe je door zelf dingen te leren minder afhankelijk wordt van anderen.
Onderzoek waardeontwikkeling
28
Bron: Cultuurwaarden van de Albert Heijn. Ook het bedrijfsleven hanteert bepaalde waarden. Zo hier de waarden die de Albert Heijn belangrijk vindt. Cultuurwaarden
Voorbeelden
Respect
Behandel iedereen op dezelfde gronden, beoordeel maar veroordeel niet, respecteer andere meningen.
Vertrouwen
Durf dingen uit handen te geven, durf het te zeggen als je iets niet weet, vertrouw niet alleen op jezelf maar ook op anderen.
Samen
Deel informatie die voor anderen belangrijk is, vier successen met z’n allen, zoek anderen actief op en vraag naar hun mening.
Doelgericht
Houd het einddoel, de klant, altijd voor ogen. Bepaal eerst het doel voordat je actie onderneemt. Maak keuzes en stel prioriteiten.
Bezieling
Sta voor je werk, je producten, Albert Heijn. Spreek met liefde over het bedrijf en het vak. Heb ambitie, lol en neem initiatief in je werk.
Vernieuwing
Denk en voel in kansen, durf impulsief te zijn, moedig creativiteit aan, neem risico’s. Loop voorop, zet een verandering in gang en realiseer je wat de impact is.
Onderzoek waardeontwikkeling
29
Bron: Sleurs, W. (2007, Maart). Educatie voor duurzame ontwikkeling. De stap naar de praktijk. Impuls , pp. 137-146. Niet waardevol voor ons onderzoek. Het ging over het ontwikkelen van blijvende regels maar niet specifiek op het ontwikkelen van waarden/een eigen visie.
Bron: waarden en normen in opvoeding en onderwijs. Deze bron gaat over de meningen van verschillende partijen over de waarden en normen in het onderwijs.
Onderzoek waardeontwikkeling
30
3.
ONDERWIJSCONCEPT VAN DOK12
Voor de theorie over het onderwijsconcept hebben we de volgende bronnen gebruikt: DOK12. (2010). Schoolgids DOK12. Vathorst. DOK12. (2010). www.dok12.com. Opgehaald van www.dok12.com: http://www.dok12.com/index.php?option=com_content&view=article&id=14&Itemid=27 Barge, Y. t. (2008). De leraar als coach. Amersfoort. Middelaar, M. v. (2009-2010). Onderzoek meervoudige intelligenties. Amersfoort. Meulenbroek, M. (2009). Mijn maat'je' . Nijkerk. Berg, S. v. (2008). Onderzoek naar doorgaande rekenleerlijn. Amersfoort. Deze bronnen geven de visie van het onderwijsconcept weer. Ook hebben we de praktijkonderzoeken van voorgaande jaren meegenomen omdat deze onze visie mede hebben gevormd.
Bron: schoolgids en website “Bepaal je eigen koers” Op DOK12 staat de leerling centraal, ze bepalen hun eigen koers. Door de kinderen medeverantwoordelijk te maken van hun eigen leerproces zijn ze betrokken bij de manier waarop ze leren. DOK12 kijkt op een andere manier naar het leren van kinderen. In de schoolgids staat de visie beschreven in verschillende punten waarin dat zichtbaar wordt: • Kwalitatief goed onderwijs bieden vanuit het vertrouwen in de ontwikkeling van kinderen. • Kinderen toerusten om een positieve individuele bijdrage te leveren aan de globaliserende wereld. • Kinderen zijn medeverantwoordelijk voor hun leer- en ontwikkelingsproces. • Verschillen dragen bij aan het leerproces van alle betrokkenen. • Verantwoordelijkheid voor jezelf, de ander en de omgeving. • Fouten worden gemaakt en zijn om van te leren. De missie van DOK12 houdt in dat: De leerkracht een coach is die de kinderen ondersteunt in het leren stellen van leervragen. De coach begeleidt kinderen bij het reflecteren op het eigen leer- en ontwikkelingsproces. • Samenwerken & samen leren: ontdekkend leren is een groepsproces, leren doe je ook van en met elkaar. • (Mede)verantwoordelijkheid: het kind geeft de richting aan: bepaalt de eigen koers! Kinderen werken en leren naar eigen belangstelling en tempo. Niet ieder kind doet hetzelfde. Het kind staat centraal in zijn eigen leerproces. • De basisvaardigheden staan de hele dag centraal, omdat je deze vaardigheden nodigt hebt om te kunnen ontwikkelen en om te kunnen leren.
Onderzoek waardeontwikkeling
31
Bron: Onderzoek de leerkracht als coach Dit onderzoek is in het startjaar van DOK12 uitgevoerd door de toen nog interne coach van DOK12. Er is onderzocht welke competenties je als leerkracht moet bezitten om kinderen goed te kunnen coachen. Er staan ook handreikingen in om te leren coach te worden. Het past binnen de visie van DOK12 omdat de leerkracht hier als een coach wordt gezien.
Bron: Onderzoek meervoudige intelligenties Dit onderzoek is vorig jaar uitgevoerd. De vraag was hoe DOK12 met de theorie van Howard Gardner aan de slag kon gaan binnen de kernconcepten. Dus hoe richtten we de wereldoriënterende vakken in met behulp van de meervoudige intelligenties? Uiteindelijk is hieruit een mooi product gekomen: een voorbereidingsformat waarmee we ieder kernconcept kunnen voorbereiden en waarbij je schematisch kunt zien welke activiteiten er aan bod zullen komen. Ook kun je zien welke meervoudige intelligentie(s) er bij welke activiteiten aangesproken worden. Het streven is om alle acht intelligenties ieder kernconcept aan te spreken. Een koppeling met de visie is snel te maken: we gaan van de talenten van kinderen uit op DOK12. Door verschillende invalshoeken te kiezen in de activiteiten spreken we al deze verschillende talenten van kinderen aan.
Bron: Onderzoek portfolio’s Vorig jaar is dit onderzoek uitgevoerd door een leerkrachtonderzoeker. Aangezien DOK12 het belangrijk vindt dat de leerlingen mede-eigenaar zijn van hun leerproces is er voor gekozen om met portfolio’s te gaan werken. Kinderen mogen hierin zelf het werk in verzamelen waar zij trots op zijn. Het onderzoek was specifiek gericht op de inhoud van het portfolio. Wat past er bij DOK12 en hoe kan aan die inhoud vorm worden gegeven? Conclusie uit het onderzoek was dat de inhoud van het portfolio een doorlopend overzicht moet geven waarin een koppeling gemaakt wordt tussen de te behalen leerdoelen en de zichtbare werkelijkheid. Dit wordt gedaan door vak- of ontwikkelingsgebieden zichtbaar te maken door middel van leerlijnen, kindwerk met reflecties en verslagen van de leerkracht gebaseerd op gesprekken met kinderen, observaties en methodetoetsen. De vormgeving van het portfolio is nu inmiddels op deze manier in gebruik. Ook in de portfolio willen we nu de 12 van DOK12 zichtbaar maken (dit was ook een van de doelen van het team).
Bron: Onderzoek doorgaande rekenleerlijn Dit is het eerste onderzoek geweest dat werd uitgevoerd door twee Academische basisschoolstudenten. Het onderzoek zocht naar een doorgaande leerlijn voor het vakgebied rekenen. Uiteindelijk bleek dit te hoog gegrepen en een te ambitieus onderwerp. De studenten hebben er toen voor gekozen om zich te richten op de onderbouw en hoe deze lijn te zien is. Ook dit onderzoek past binnen de visie: kinderen werken namelijk op hun eigen niveau en leerstof wordt aangepast op de behoefte van kinderen. Met een doorgaande leerlijn kan een kind verder werken of je kunt een stuk terugkijken op de leerlijn om het kind goed te plaatsen en het juiste aanbod te geven.
Onderzoek waardeontwikkeling
32
4.
WAT IS EEN VEILIG PEDAGOGISCH KLIMAAT?
Voor de theorie over een veilig pedagogisch klimaat hebben we de volgende bronnen gebruikt: Bron: Kroon, T. (2006). Kinderen en hun morele talenten. Amersfoort/Rotterdam: Kwintessens Uitgevers/Pedagogisch Instituut CED Groep.
Bron: Kroon, T. (2006). Kinderen en hun morele talenten. Amersfoort/Rotterdam: Kwintessens Uitgevers/Pedagogisch Instituu CED Groep.
De ‘ Wij-gemeenschap’ Leerkrachten spelen een centrale rol binnen de school. Zij zijn identificatiefiguren, stellen regels en handhaven deze. De leerkracht is lid van een team, deel van een geheel, representeert de school als organisatie. Het is belangrijk dat deze organisatie op een gemeenschap lijkt waarin waarden en normen op ieder moment zo goed mogelijk worden nageleefd. Leerkrachten zijn het eens over de leer- en opvoedingsdoelstellingen en de manieren waarop die worden bereikt. Er zijn in de organisatie bepaalde gewoonten en tradities, symbolen en festiviteiten. Daarnaast is er oog voor ieder lid van de gemeenschap (het team) die allemaal een bijzondere, individuele bijdrage kunnen leveren. Er zijn heldere procedures om tot bepaalde beslissingen te komen en verantwoordelijkheden zijn duidelijk verdeeld. In zo’n gemeenschap heerst een wij-gevoel. Leerkrachten vinden het belangrijk om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan hun leerlingen. Daarnaast hechten zij ook sterk aan een goede omgang met elkaar, tussen hen en de leerlingen, en tussen de leerlingen onderling. Het begrip ‘pedagogisch klimaat’ verwijst naar zo’n ‘wij-gemeenschap’. Op een school heerst een gezond en veilig pedagogisch klimaat wanneer leerkrachten en leerlingen op elkaar ingespeeld zijn en de wederzijdse verwachtingen helder zijn. Er zijn vijf uitgangspunten te noemen waarin staat hoe leerkrachten zich ten opzichte van leerlingen gedragen: 1. De leerkracht voelt zich prettig en thuis in een omgeving die op leren is ingericht. Hierbinnen valt ook het ontwikkelen van waarden en normen. 2. Er is sprake van een positieve pedagogische ’bemoeizucht’. 3. Er is een gezagsrelatie tussen leerkrachten en leerlingen. 4. De omgang is ingebed in structuur en er is discipline. 5. De leerkracht is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid. Bij 1: Er is tussen leerkracht en leerling geen sprake van emotionele gelijkwaardige betrokkenheid, en ook geen gelijkwaardige liefde of vriendschap. Wel is er een van de leerkracht uitgaand en op het kind gericht hulpbetoon. De leerkracht voelt zich verplicht elk kind warmte en steun te geven. Leerlingen ervaren die betrokkenheid en beseffen daarom dat leerkrachten het beste met hen voor hebben en vertrouwen hen. Bij 2: Leerkrachten werken vanuit het besef dat zij het zijn die betekenis geven aan het gedrag van leerlingen en dat de basisschoolleeftijd de meest gunstige periode is dat goede gewoontes worden geleerd. Daarbij ontstaat er ook het besef van waarden en normen bij leerlingen in deze periode. Daarom volgen leerkrachten leerlingen kritisch en leren zij hen het plichtsbesef aan door morele emoties te tonen. Daarbij zullen leerkrachten benadrukken dat leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor het eigen gedrag. In de vorige zin is er sprake van pedagogische bemoeizucht. Het is domweg belangrijk om niet alleen cognitief te presteren maar ook om je sociaal-emotioneel van je beste kant te laten zien.
Onderzoek waardeontwikkeling
33
Bij 3: Leerkrachten zijn er zich van bewust dat zij professionele opvoeders zijn. Zij hebben wat te zeggen en dit gezag wordt ook door de samenleving aan hen toegekend. Als leerlingen betrokken en met respect benaderd worden ontstaat er bij leerlingen vertrouwen in hun leerkrachten en accepteren zijn sneller beslissingen van hem. Bij 4: Structuur en discipline komen tot uitdrukking in een rooster. Het schoolrooster, bepaalde activiteiten op vaste momenten en andere afspraken. Van iedereen wordt verwacht dat hij zich daaraan houdt. Wanneer iemand zich niet aan de afspraak houdt wordt hierover gesproken, vanuit het besef dat van fouten kan worden geleerd. Leerlingen weten waar ze aan toe zijn, maar er is ook enige onderhandelingsvrijheid. Moreel handelen is een praktische vaardigheid en niet de uitkomst van een rekensom. Bij 5: Leerkrachten zijn er zich van bewust dat de relatie die zij met leerlingen aangaan slechts een tijdelijke is. Dit besef van tijdelijkheid voorkomt dat tussen leerling en leerkracht vriendschap groeit of welke vorm van verdergaande intimiteit dan ook. Dit betekent niet dat de volwassene minder zorgzaam is. De leerkracht is zich als volwassene bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het wel en wee van de onvolwassenen. Het scheppen van een gezond pedagogisch klimaat kun je niet aan het toeval overlaten. Ook kan dit niet gecreëerd worden door een leerkracht. Het vraagt de volledige inzet van het hele team. Dit vraagt van iedere leerkracht dat hij beschikt over de volgende waarde-uitingen of deugden: Hij is rechtvaardig en eerlijk. Heeft gevoel voor humor. Is stipt en pedagogisch creatief. Heeft geduld en een niet te verwoesten hoop. Hij wordt niet overweldigd door teleurstellingen en fouten van leerlingen.
Onderzoek waardeontwikkeling
34
5.
WAT ZIJN DE 12 VAN DOK12 EN WAT IS DE ACHTERLIGGENDE THEORIE VAN HET ONTWIKKELDE INSTRUMENT DE 12 VAN DOK12?
Voor deze deelvraag hebben we deels een literatuurstudie gedaan. Daarnaast is er ook nog een interview afgenomen, dit behoort tot een deelvraag. Voor de literatuur hebben wij gekeken naar de volgende bronnen: DOK12. (2010). De 12 van DOK12. Vathorst. PYP Project Genderen, A. J. (sd). www.pedagogiek.net. Opgeroepen op 2010, van http://www.pedagogiek.net/content/artikel.php?contentID=1423&subname=Onderwijs§ieNR=1&&r ubriekID=3 SLO. (sd). www.slo.nl. Opgeroepen op 2010, van www.slo.nl: http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/
Bron: de 12 van DOK12
Dit ben ik Op DOK12 verwerf ik kennis, vaardigheden en ontwikkel ik mij als persoon. Ik krijg ruimte om mijzelf goed te leren kennen, te zijn wie ik ben en mijn talenten te ontwikkelen. Ook leer ik oog te hebben voor anderen en er voor hen te zijn als dat nodig is. Vanuit het katholieke gedachtegoed leer ik omgaan met mijzelf en met anderen. In samenwerking met leerkrachten en leerlingen ontwikkel ik competenties. Zo kan ik plezierig met anderen werken en spelen en leer ik mij redden in verschillende situaties en in de maatschappij. Ik heb kennis Ik kan lezen, schrijven en rekenen en ik heb kennis van de wereld. Ik kan deze kennis toepassen in verschillende situaties. Ik vind het belangrijk om kennis te verwerven, omdat dat mij helpt om nieuwe informatie en ontwikkelingen kritisch te beoordelen en mij daarover een mening te vormen. Kennis is de basis voor mijn toekomst. Daarom ben ik gemotiveerd om te leren. Ik ben verantwoordelijk en zelfstandig Ik maak zelf keuzes en daar sta ik voor. Anderen kunnen mij daarop aanspreken. Vaak bepaal ik zelf wat ik wil leren en wat ik ga doen. Ik plan mijn weektaak en zorg dat ik deze op tijd af heb. Ik bedenk van tevoren hoe ik dat ga doen en wat ik ervoor nodig heb. Als het nodig is maak ik een stappenplan. Kom ik problemen tegen die ik niet zelf kan oplossen, dan vraag ik hulp. Ik begrijp waarom er regels en afspraken zijn en ik houd me daaraan. Ik accepteer de leiding van iemand die de leiding heeft. Ik ga zorgvuldig om met anderen, met spullen van mijzelf en van anderen en met de natuur en het milieu. Ik kan samenwerken Ik luister goed naar anderen en accepteer hun inbreng. Ik overleg met hen om goede (werk)afspraken te maken en het eens te worden over de aanpak. Als ik daarvoor mijn idee wat moet veranderen, dan ben ik daartoe bereid. Ik let erop dat de taken goed en eerlijk worden verdeeld, dat we daarbij rekening houden met wat iedereen kan en wil. Ik weet waar de andere kinderen goed in zijn en geef hen de kans dat te laten zien. Als ik niet weet wat de ander goed kan, dan onderzoek ik dat. Als een ander iets moeilijk vindt, dan probeer ik te helpen. Als ik zelf iets moeilijk vind, dan vraag ik hulp aan een ander.
Ik zet mijn talenten in
Onderzoek waardeontwikkeling
35
Ik weet wat ik wel en niet leuk vind om te doen. Ook weet ik wat ik goed kan en ik laat dat zien aan anderen. Daardoor profiteer ik niet alleen zelf van mijn talenten, maar hebben anderen er ook wat aan. Ik doe mijn best om mijn talenten steeds verder te ontwikkelen. Maar ik weet ook wat ik niet zo goed kan en ik werk eraan om mijn leerpunten te verbeteren. Ik weet anderen te vinden die mij aanvullen, want dan komen we allebei verder. Ik overschat mijzelf niet en ik onderschat mijzelf niet. Ik weet steeds beter op welke momenten, op welke manier en in welke situatie ik het beste kan werken en leren. Ik reflecteer Nadat ik een taak heb uitgevoerd, kijk ik er altijd op terug. Ik doe dat alleen of samen met anderen. Ik kijk naar het resultaat van mijn werk en naar mijn eigen werkhouding. Ik bedenk wat er goed en minder goed ging en wat ik moeilijk en makkelijk vond. Ook vraag ik me af waarom dat zo is. Ik vertel daarover aan anderen. Daar leer ik van: ik ontdek wat ik de volgende keer anders of beter moet doen en waaraan ik nog moet werken. Omdat ik weet dat ik van fouten kan leren, vind ik het niet erg om fouten te maken. Ik ben communicatief Als ik met iemand in gesprek ben, zorg ik ervoor dat ik niet alleen zelf aan het woord ben, maar stel ik ook vragen aan de ander. Ik kijk de ander aan, laat hem uitspreken en ik luister goed. Ik laat de ander ook merken dat ik luister: ik reageer, stel vragen over wat hij vertelt en vat dat soms samen om te controleren of ik het goed heb begrepen. Ik let ook op de lichaamstaal van de ander: zijn gezichtsuitdrukking en zijn houding. Ik verwoord mijn ervaringen, gedachten en gevoelens en ik let erop of de ander goed begrijpt wat ik zeg. Ik geef anderen complimenten en feedback en ik kan ook complimenten en feedback ontvangen. Ik ben ruimdenkend Ik weet dat ieder mens anders is. Ik heb respect voor mensen die anders leven, die een andere mening hebben, er anders uitzien, een andere smaak hebben of een ander geloof. Ik probeer zaken van verschillende kanten te bekijken. Ik kan mijn eigen ideeën opzij zetten en luister goed naar ideeën van anderen, omdat ik daarvan kan leren. Als ik vind dat de ander gelijk heeft, ben ik bereid mijn eigen mening te veranderen. Ik geef dat ook toe. Wanneer ik iets bijzonders zie, hoor of meemaak, ben ik nieuwsgierig en onderzoek ik wat ik ervan vind. Ik vind niet gauw iets raar. Ik heb zelfvertrouwen Ik ben wie ik ben en ik vind mezelf de moeite waard. Natuurlijk moet ik nog veel leren, maar ik heb er vertrouwen in dat ik dat kan. Als ik iets goed doe, dan ben ik trots op mezelf. Ik zeg het als ik het ergens niet mee eens ben, ik kom voor mijn mening uit en ik durf andere keuzes te maken dan anderen. Ik ga mijn eigen weg. Als ik daarbij problemen tegenkom, vertrouw ik erop dat ik die zelf kan oplossen. Maar als het nodig is, vraag ik hulp van een ander. Ik luister naar mijn gevoel en kom op voor mezelf. Als ik iets echt niet wil, zeg ik ´nee´ en geef ik daarover uitleg. Ik ben empatisch Ik let erop hoe anderen zich voelen en ik probeer dat te begrijpen. Ik houd rekening met de gevoelens van anderen. Als ik zie dat iemand verdrietig is, probeer ik te troosten. Of als iemand even niet wil praten, dan maak ik pas op de plaats. Als een ander het moeilijk heeft, kan ik mijn eigen gevoelens even opzij zetten en probeer ik te helpen. Ik laat anderen merken dat ik oog voor hen heb. Ik vraag naar hun gevoel, ik luister goed en ik geef hen complimenten. Ik kan mij verplaatsen in het gevoel en in het standpunt van de ander.
Onderzoek waardeontwikkeling
36
Ik ben onderzoekend Ik bedenk zelf leervragen en ga op onderzoek uit om die vragen te beantwoorden. Hoe ik mijn onderzoek uitvoer bepaal ik zelf, maar ik luister naar het advies en de aanwijzingen van leerkrachten. Ik zoek in verschillende bronnen. Ik zoek op internet, kijk in boeken, ik neem een enquête af of ik stel vragen aan mensen die verstand hebben van het onderwerp. Ook probeer ik dingen uit, waardoor ik ervaar hoe iets werkt. Ik presenteer de uitkomsten van mijn onderzoek aan anderen. Ik ben oplossingsgericht Ik ga ervan uit dat elk probleem kan worden opgelost, meestal op meerdere manieren. Ik vind het een uitdaging om problemen op te lossen, want een probleem is meestal een kans om te leren. Daarom probeer ik altijd eerst zelf een oplossing te vinden, alleen of samen met een ander. Als dat niet lukt, vraag ik hulp. Als ik ruzie heb, zoek ik samen met de ander een oplossing die we allebei goed vinden. Ik erken het als ik een ander heb gekwetst en vraag hem hoe ik het kan goedmaken. Ik aanvaard excuses van anderen. Ik neem initiatief Ik kan plannen maken en ik probeer ze altijd uit te voeren, alleen of samen met anderen. Als ik een goed idee heb, dan vertel ik dat aan anderen en vraag ik of ze willen meedoen. Ook durf ik aan anderen te vragen of ik mee mag doen. Ik stap gemakkelijk op een ander af met een vraag of een voorstel en ik deel mijn mening met anderen. Als ik zie of voel dat er een probleem of meningsverschil is, dan wacht ik niet af, maar breng ik dat ter sprake.
Onderzoek waardeontwikkeling
37
Bron: PYP In het interview dat wij gebruiken als een verdieping op de deelvraag: wat is de achterliggende visie van DOK12? wordt er ingegaan op het PYP Project. Ik zal hieronder een kort stuk beschrijven wat er in de theorie van PYP wordt verteld. De verdiepende informatie zal dus in de uitwerking van het interview te vinden zijn. PYP is een internationaal basisschool curriculum. Het bestaat uit tien vaardigheden en eigenschappen van kinderen waarvan iedereen vindt dat deze belangrijk zijn. Het zijn dus een soort van kernwaarden. DOK12 is geweest op een school in China waar ze dit project volgen. De tien waarden is een soort gemeenschappelijke taal die universeel gesproken kunnen worden. Dit hangt samen met de 12 van DOK12 omdat deze gebaseerd is op het PYP Project.
Onderzoek waardeontwikkeling
38
Bron: SLO Vanaf het jaar 2006 zijn scholen in Nederland wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgschap en sociale integratie. Scholen moeten zelf een visie ontwikkelen op dit gebied; welke doelen streeft de school na? Burgerschapsvorming brengt leerlingen (de toekomstige samenleving) basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een volwassen burger te worden. Met deze bagage kunnen zij een actieve rol spelen binnen de samenleving en hun eigen leefomgeving. Leerlingen maken kennis met begrippen als; democratie, duurzame ontwikkeling, grond- en mensenrechten, gelijkwaardigheid, (sociale) verantwoordelijkheid en omgaan met de maatschappelijke diversiteit. Deze kennis wordt vooral geoefend in de praktijk en komt niet alleen uit een boekje. Er zijn drie domeinen te onderscheiden in burgerschapsvorming: 1. Democratie: kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden. 2. Participatie: kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen. 3. Identiteit: verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar? SLO heeft een aantal handige producten gemaakt om scholen te helpen bij deze visievorming. Zo heeft SLO een 13 nota geschreven waarin onder andere een leerplankundig model in staat die per domein de doorlopende leerlijn beschrijft voor primair en voortgezet onderwijs. LEERINHOUDEN DEMOCRATIE KENNIS EN INZICHT (kennen)
VAARDIGHEDEN (kunnen)
BASISWAARDEN EN HOUDINGEN (willen, zijn)
Kernwaarden ( principes van de rechtsstaat) • Gelijkheidsbeginsel • Vrijheidsbeginsel • Mensenrechten • Basiskenmerken van het rechtssysteem.
Informatie verwerken • Verwerven, verwerken en beoordelen van informatie o.a. uit (digitale) media. • Onderscheid kunnen maken tussen feiten en meningen.
Respect en wederkerigheid • Respect voor en naleven van de kernwaarden van democratische rechtsstaat. • Respect voor andere dan de eigen waarden en opvattingen.
Politiek stelsel • Machtenscheiding; • Scheiding van staat en kerk Democratische procedures • Spelregels van democratische • Besluitvorming • Meerderheid, minderheid • Parlementaire democratie • Europese Unie Beïnvloeding • Rol van internet • Rol van TV en kranten
Hanteren van democratische spelregels • Democratische spelregels gebruiken en respecteren. Meningsvorming • Mening kunnen vormen op basis van argumenten • Mening adequaat kunnen uiten • Kunnen deelnemen aan discussie en debat. • Mening om kunnen zetten in gedrag. Mediawijsheid • Bewust (en veilig) gebruik van (nieuwe) media.
Vertrouwen en solidariteit • Vertrouwen in democratische instituties • Solidariteit Betrokkenheid en verantwoordelijkheid • Betrokkenheid bij de samenleving (op verschillende niveaus) • Medeverantwoordelijkheid willen dragen voor de samenleving.
13
SLO, O. O. (sd). Actief in burgerschap. Opgehaald van http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/: http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/
Onderzoek waardeontwikkeling
39
Vaardigheden
Conflicthantering • Conflicten beslechten op een vreedzame manier. Belangen behartigen • Vergelijken van individuele belangen, belangen van specifieke groepen en collectieve belangen. Voorzieningen gebruiken • Correct gebruik maken van collectieve voorzieningen.
LEERINHOUDEN PARTICIPATIE KENNIS EN INZICHT (kennen)
VAARDIGHEDEN (kunnen)
BASISWAARDEN EN HOUDINGEN (willen, zijn)
Sociale en culturele participatie • Kennis van de culturele kaart in de eigen woonomgeving (sport, ontspanning, cultuur) • Inzicht in eigen wensen en mogelijkheden om hieraan mee te doen. • Kennis van de sociale kaart (voorzieningen, gebruik, etc.) • Bestaan en werking webcommunities • Kennis van normen en omgangsvormen • In de publieke ruimte (fysiek en virtueel) • kennis over (vormen van) inspraak en medezeggenschap (school, club, stage, toekomstig werk, maatschappij)
Communicatie • Sociaal-communicatieve vaardigheden, gericht op participatie en inspraak. • Omgaan met verschillende belangen. • Kansen zien en gebruiken.
Respect en wederkerigheid • Bestrijden van uitsluiting en discriminatie • Weerstand bieden bij ervaren discriminatie en uitsluiting.
Gebruik voorzieningen • Gebruik kunnen maken van mogelijkheden voor sport, ontspanning, cultuur in de eigen leefomgeving • Oplossingsgericht kunnen denken en handelen. • Plannen en organiseren. Normen hanteren • Gepast gedrag in de openbare en virtuele ruimte.
Betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor sociale, fysieke en virtuele omgeving. • Hanteren van algemeen aanvaarde normen. • Erbij willen horen. • Invloed willen uitoefenen • Een rol willen spelen in de gemeenschap. • Bereid zijn tot initiatief nemen. • Zelfvertrouwen
Economische participatie • De eigen mogelijkheden op de arbeidsmarkt cq. vervolgopleidingen verkennen. • Als consument bewuste keuzes kunnen maken.
Economische participatie • Verantwoordelijkheid willen nemen voor eigen loopbaan • Verantwoordelijkheid willen nemen voor keuzes als consument.
Economische participatie • Inzicht in de eigen wensen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt, cq. vervolgopleiding • Inzicht in de rol als consument.
Onderzoek waardeontwikkeling
40
LEERINHOUDEN IDENTITEIT KENNIS EN INZICHT (kennen)
VAARDIGHEDEN (kunnen)
BASISWAARDEN EN HOUDINGEN (willen, zijn)
Cultuur • Kenmerken van de eigen cultuur • Kenmerken van andere culturen dan de eigen cultuur • Wat is subcultuur?
Cultuur • Adequaat kunnen omgaan met (grenzen aan) vrijheden. • Keuzes kunnen maken vanuit eigen ethisch kader. • Vanuit de eigen identiteit een bijdrage leveren aan de omgeving. • Kunnen omgaan met groepsdruk.
Respect en wederkerigheid • Zelfwaardering • Erkennen van gelijkwaardigheid van alle culturen en mensen. • Erkennen van verschillende waarden en opvattingen. • Verdraagzaamheid • Openstaan voor ontmoeting met andersdenkenden • Empathie
Pluriformiteit • Individualisme vs. groepsidentiteit • Diversiteit in Nederland • Globalisering, regionalisering en nationale identiteit. • Integratie • Wat is integratie? • Identiteit en integratie • Wat is meervoudige loyaliteit? Geestelijke stromingen • Kenmerken van religieuze en levensbeschouwelijke • Stromingen
Pluriformiteit • Kunnen wisselen van perspectief • Eigen identiteit en opvattingen in balans brengen met eisen van de samenleving. • Reflecteren op eigen standpunt en gedrag. • Vergelijken van opvattingen. • In dialoog met anderen de eigen opvattingen ontwikkelen. • Kunnen omgaan met diversiteit.
Deze site van SLO over burgerschapsvorming staat natuurlijk dicht bij de 12 van DOK12. De 12 van DOK12 is namelijk de visie op burgerschapsvorming. Deze kernwaarden worden op school belangrijk gevonden. Dit heeft vooral uiting op participatie en identiteit. Democratie komt aan bod binnen andere activiteiten.
Onderzoek waardeontwikkeling
41
Bron: Genderen, A. J. (sd). http://www.pedagogiek.net/content/artikel.php?contentID=1423&subname=Onderwijs§ieNR=1&&rubriekI D=3. Opgeroepen op November 10, 2010, van http://www.pedagogiek.net/content/artikel.php?contentID=1423&subname=Onderwijs§ieNR=1&&rubriek ID=3 Dit artikel gaat over het feit dat burgerschapsvorming nu een wettelijk verplicht onderdeel is voor scholen om hier in te onderwijzen. Er zijn vaak discussies in het nieuws die gaan over burgerschap, dit komt vaak voort uit ontevredenheid over de betrokkenheid van burgers bij de samenleving en het gebrek aan normen en waarden bij jongeren. Volgens minister Van der Hoeven is de definitie van actief burgerschap: ‘de bereidheid en het vermogen van personen en groepen, om deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren.’ Leenders en Veugelers (2004) onderscheiden drie typen burgerschap: individualistisch, aanpassingsgericht en kritisch-democratisch burgerschap. Het kritisch-democratische burgerschap wil de overheid d.m.v. de nieuwe wet verder ontwikkelen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn een voorbeeld van belangrijke universele waarden. De uiting aan deze waarden zijn, volgens Leenders en Veugelers, zijn continu in ontwikkeling. Waardeontwikkeling wordt gezien als een continu proces, waarbij een kritische houding net zo belangrijk is als een communicatieve en empathische houding. Dit kritisch-democratische burgerschap wil het ministerie van onderwijs nu al zo vroeg mogelijk ontwikkelen: op de basisschool. Hierbij is kritische reflectie erg belangrijk waarbij kinderen geleerd moet worden om kritisch naar zichzelf en de wereld om zich heen te kijken. Dit willen zij aanleren omdat het ministerie wil voorkomen dat de dingen die altijd zo gingen gewoon worden overgenomen, ook als dit eigenlijk niet meer in de tijdgeest past. Eigenschappen als zelfreflectie en leren debatteren kunnen hierbij helpen. Scholen krijgen veel vrijheid in de vorm van de uitvoering. Zij ontwikkelen zelf een visie en SLO zal helpen en handreikingen aanbieden om aan deze visie uiting te geven. Burgerschapsvorming moet niet als apart vak worden gezien maar geïntegreerd worden in het onderwijs.
Deze bron geeft ook aan dat burgerschapsvorming wettelijk verplicht is en welke visie de overheid er nu op heeft. De bron geeft ook zelfreflectie en debatteren als voorbeeld voor een goede oefening, ook dit is in de 12 van DOK12 opgenomen.
Onderzoek waardeontwikkeling
42
BIJLAGE 2: ORGANOGRAM KPOA14 en DOK12: Raad van toezicht College van Bestuur: - Wil Ellenbroek (Voorzitter) - Bert Dekker (Lid)
Stafbureau: - Beleidsmedewerkers - Managementcontroller - Administratie GMR: -
50% personeel 50% ouders
Administratiekantoor: - Personeel - Financiën MR
DOK12 Directie: Bettine Bakker
Unitleiders
Leerkrachten
Interen coach
AcBas-studenten
Pabo studenten
Onderwijsassistenten in opleiding
Administratief medewerkers ICT medewerker Ouderraad
14
www.kpoa.nl/index.php?p=7
Onderzoek waardeontwikkeling
43
BIJLAGE 3: UITWERKING OBSERVATIES Voor de observaties is er per bouw geobserveerd: bovenbouw, middenbouw en onderbouw. Ook is er op drie verschillende moment geobserveerd: tijdens de kring, tijdens het werken en tijdens het buitenspelen. Er is per bouw en per moment twee keer geobserveerd. Dus er is bijvoorbeeld twee keer tijdens het buitenspelen van de middenbouw geobserveerd. Hiervan is uiteindelijk een gemiddelde genomen en hebben we hier een analyse van kunnen maken. Hieronder de observatielijst die wij hebben ingezet.
Er heerst een onrustige, rumoerige sfeer. Je hoort kinderen roepen, zeuren, mopperen De meeste kinderen reageren niet spontaan. Uit zichzelf stellen ze geen vragen. Ze laten hun appreciatie niet horen, zien, voelen. Er hangt een onnatuurlijke stilte in de groep: je hoort geen geluid en ziet weinig beweging. Er is geen humor in de groep. De leerlingen of de leerkracht maken zelden of nooit grapjes.
SFEER 1234 1234
1234
1234
Er heerst een ontspannen, vrolijke, gezellige sfeer. De meeste kinderen reageren spontaan. Ze stellen uit zichzelf vragen. Ze laten hun appreciatie zien, horen, voelen. Er heerst een gezonde, natuurlijke rust die eigen is aan de groep en die niet geforceerd of afgedwongen wordt. Er is humor aanwezig in de groep. De leerlingen en/of de leerkracht maken (vaak) grapjes.
RELATIE TUSSEN DE LEERLINGEN De leerlingen hebben geen speciale band met 1234 De leerlingen hebben een speciale band met een of meer andere leerlingen. Ze zoeken de een of meer andere leerlingen en zoeken elkaar anderen niet speciaal op. op. De kinderen bespreken de leerstof niet met 1234 De kinderen bespreken de leerstof onderling en elkaar en helpen elkaar niet. De psychologische helpen er elkaar mee. De psychologische afstand tussen de kinderen is groot. afstand tussen de kinderen is klein. De kinderen zijn onverdraagzaam voor elkaar. 1234 De kinderen zijn verdraagzaam voor elkaar. Veel leerlingen worden uitgesloten, geplaagd Geen enkel kind staat buiten de groep, wordt of geridiculiseerd. geplaagd of geridiculiseerd. De leerlingen maken vaak ruzie. 1234 De leerlingen maken zelden ruzie.
INTERACTIES IN FUNCTIE VAN DE LEERACTIVITEIT De leerlingen storen elkaar geregeld tijdens 1234 De leerlingen laten elkaar met rust tijdens een een leeractiviteit. leeractiviteit. De leerlingen luisteren niet naar elkaar, helpen 1234 De leerlingen luisteren naar elkaar, helpen elkaar niet, komen niet voor elkaar op, hebben elkaar, komen voor elkaar op, hebben geduld geen geduld met elkaar, delen ervaringen en met elkaar, delen ervaringen en belevenissen belevenissen niet met elkaar. met elkaar. De leerlingen werken in de groep niet goed 1234 De leerlingen werken in de groep goed samen samen aan een gemeenschappelijke taak. Ze aan een gemeenschappelijke taak. maken het elkaar moeilijk. Er is duidelijk competitiviteit aanwezig. De 1234 Er is geen competitie tussen leerlingen. Ze leerlingen werken voor beloningen, willen het werken niet voor beloningen. Individuele beter doen dan de anderen. Er is een soort prestaties staan los van de prestaties van rangorde in de klas. anderen. Er is geen sprake van rangorde in de klas.
Onderzoek waardeontwikkeling
44
RELATIE MET DE LEERKRACHT De meeste leerlingen zijn niet op de leerkracht 1234 De meeste leerlingen zijn op de leerkracht gericht. Ze laten hem/haar niet zien waar ze gericht. Zij stellen hem/haar vragen, geven aan mee bezig zijn, vragen hem/haar niet om hulp waarmee ze bezig zijn, roepen zijn/haar hulp in bij een probleem. bij een probleem. De leerlingen zijn sterk afhankelijk van de 1234 De leerlingen zijn sterk onafhankelijk van de leerkracht. Ze blijven voortdurend in zijn/haar leerkracht. Ze vragen niet constant om zijn/haar buurt, vragen constant om aandacht. aandacht. Slechts een beperkt aantal leerlingen 1234 Alle of bijna alle leerlingen communiceren over communiceert over zijn emoties, gevoelens hun emoties, gevoelens met de leerkracht. met de leerkracht. De leerkracht moet de leerlingen aanmanen 1234 De leerlingen luisteren goed naar de leerkracht om te luisteren of mee te doen. en doen goed mee.
STRUCTUUR EN REGELS Het kost veel moeite om de groep mee te 1234 Het kost weinig moeite om de groep mee te krijgen in het dagritme. De overgang tussen de krijgen in het dagritme. De overgangen tussen verschillende activiteiten verloopt moeizaam. de verschillende activiteiten verlopen vlot. Na Na een onderbreking (bv. de speeltijd) heeft de een onderbreking zijn de meeste leerlingen leerkracht het moeilijk om de leerlingen bij de gemakkelijk bij een volgende activiteit te volgende activiteit te betrekken. betrekken. De leerlingen tornen voortdurend aan de 1234 De leerlingen aanvaarden de groepsregels (bv. groepsregels en proberen uit hoe ver ze elkaar laten uitspreken). kunnen gaan. De leerkracht moet voortdurend tot stilte 1234 De leerkracht hoeft maar zelden tot stilte aan te aanmanen, zonder veel effect, of moet aldoor manen en hoeft slechts uitzonderlijk tuchtmaatregelen hanteren om de stilte te tuchtmaatregelen te hanteren om de stilte te handhaven. handhaven. Na een moment van ontspanning zijn de 1234 De leerlingen kunnen uitgelaten reageren, maar leerlingen niet gemakkelijk tot rust te brengen. zijn ook gemakkelijk weer tot rust te brengen.
Onderzoek waardeontwikkeling
45
Uitwerking observaties in grafieken Het observatieplan ziet er als volgt uit:
Observatie per bouw: Observatie per dagonderdeel: Observatiefrequentie:
bovenbouw, middenbouw en onderbouw. kring, werkblok, buiten spelen. twee keer per bouw per dagonderdeel.
Op de horizontale as staat aangegeven op welke aspecten er is gescoord: sfeer, relatie tussen leerlingen, interactie in leeractiviteit, relatie met leerkracht en structuur en regels. Op de verticale as staat de hoogst haalbare score (4). Een voorbeeld. Bij het kopje ‘sfeer’ staan vier vragen. Na de eerste observatie is uit deze vier vragen een gemiddelde score gekomen. Bijv.: 2 + 3 + 4 + 3 = 12: 4 = 3. De tweede observatie is bijv.: 1 + 4 + 2 + 1 = 8:4 = 2. Gemiddelde score = 2 + 3 = 6 : 2 = 3 De score 3 is dan de gemiddelde score op het gebied van de sfeer.
Gegevens onderbouw:
Onderzoek waardeontwikkeling
46
Onderzoek waardeontwikkeling
47
Gegevens middenbouw:
Onderzoek waardeontwikkeling
48
Gegevens bovenbouw:
Onderzoek waardeontwikkeling
49
Onderzoek waardeontwikkeling
50
BIJLAGE 4: UITWERKING INTERVIEW Aanwezig: Datum:
Toos van der Grint, Madelon Wagensveld en Liselot van Schie Maandag 15 november 2010
Waar is de 12 van DOK12 op gebaseerd? De 12 van DOK12 is gebaseerd op het student profile PYP. PYP staat voor primary year program en is onderdeel van een internationaal curriculum dat bestaat uit PYP, MYP (middle year program) en een eindexamenklas. Het PYP is een internationaal basisschool curriculum dat wereldwijd gebruikt wordt, onder andere op de Western Academy in Beijing waar ik gewerkt heb en waar wij geweest zijn. Achter de PYP zit een hele filosofie. De pagina’s die van belang zijn heb ik even voor jullie uitgedraaid. Zij zeggen onder andere dat als je kijkt naar internationaal onderwijs dat eigenlijk alle studenten aan deze eigenschappen moeten voldoen. Het zijn er tien en we hebben dat gezien in Beijing. In Beijing was dat zichtbaar door de hele school heen. Het was zichtbaar in de klassen, maar het werd ook gebruikt in de portfolio’s, in de kring of als iemand iets had gedaan waarvan hij of zij niet zeker was maar dacht laat ik het gewoon doen dan werd zo’n iemand een risk-taker genoemd. Het was dus ook een gemeenschappelijke taal. Daarop voortbordurend, bij terugkomst in Nederland, heeft Bettine, toch wel de grote inspirator van DOK12, bedacht dat we zoiets ook moesten hebben voor DOK12. Waarbij je eigenlijk een ideaalplaatje krijgt van leerlingen, maar ook van leerkrachten, maar daarbij ook een gemeenschappelijke taal ontwikkelt. Zo doen we dat met elkaar, zo gaan we met elkaar om, dit mogen we van elkaar verwachten, dit mogen ouders van ons verwachten. In het kort zijn de 12 van DOK12 bijna de ideale leerlingen, de ideale leerkrachten. Hoe komen jullie aan de 12 van DOK12? De mensen van PYP hebben de tien eigenschappen ontwikkeld. Wij hebben er inmiddels 12. Nieuw is bij DOK12 in ieder geval ik heb kennis en we hebben er nog eentje maar dan moet je ze even naast elkaar leggen. Een aantal eigenschappen van de PYP herken je ook uit de 12 van DOK12. Heeft Bettine ze vergeleken met elkaar en gekeken welke het beste bij DOK12 passen? Vorig jaar is dit eigenlijk een groeidocument geweest want we hebben een aantal van die eigenschappen hebben heel lang op het raam gehangen in de teamkamer. Bij de eigenschappen hebben we woorden, foto’s, situaties en zinnen bedacht die daarbij horen. Als je praat over reflecteren zeg je ik kan reflecteren maar wat doe ik dan? Dan denk ik na over wat ik gedaan heb, waar het goed ging en waar het niet goed ging. We hebben er heel vaak met zijn allen over gepraat en over gedacht en elke keer pakte Bettine dit weer in tot een mooi stukje. Ook is er iemand geweest die journalist is en die ook naar de tekst heeft gekeken om te kijken of het allemaal duidelijk was. Het MT heeft er natuurlijk meerdere keren naar gekeken of het helder is. Ook een ouder heeft meegelezen. Het uiteindelijke document is door veel mensen met input van veel kanten tot stand gekomen. Bettine is degene die het bij elkaar gehouden heeft en ook steeds input gevraagd heeft maar alle leerkrachten hebben meegedacht. Het is ook besproken in de leerlingenraad dus de kinderen hebben ook meegedacht. Ik weet alleen niet in hoeverre Bettine hier wat mee heeft gedaan. Waarom zijn er juist voor deze 12 waarden gekozen? Omdat zij met zijn twaalven de belangrijkste waarden, eigenschappen, competenties vertegenwoordigen die wij graag in leerlingen zien of in ieder geval voor zover ze niet aanwezig zijn willen helpen ontwikkelen. En dat niet alleen bij de leerlingen maar ook bij de leerkrachten. De dingen die wij van onze leerlingen verwachten, verwachten wij ook van de leerkrachten. Wij verwachten ook dat leerkrachten reflecteren en onderzoeken en kennis opdoen. Uitgaande van deze tien die hier staan van de PYP zijn er nog wat bijgekomen om de ideale leerling en leerkracht te formuleren. Ook dingen die je van elkaar kunt verwachten. Je kunt van elkaar verwachten dat je rekening houdt met anderen, dat je reflecteert op de dingen die je doet en dat je zorgt voor andere mensen en dat je verantwoordelijkheid neemt. Het is een gezamenlijk verwachtingspatroon.
Onderzoek waardeontwikkeling
51
Hoe ben je op die andere twee eigenschappen gekomen? Ik heb kennis is een hele duidelijke, want we zijn wel een school en basisvaardigheden staan hoog in ons vaandel. Dus kinderen komen hier om kennis op te doen waardoor deze een hele belangrijke is voor DOK12. Ik geloof dat Bettine die tip kreeg van haar vader, want die heeft ook meegelezen. Hij is ook een onderwijsman in hart en nieren. Ik weet niet precies welke andere want we hebben ook dingen samengenomen, ik geloof verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, om weer een andere ervoor terug te nemen. Het is een keus maken door gezamenlijk ook te brainstormen door te zeggen we willen er twaalf en welke willen we er dan nog bij hebben. Op basis van gesprekken, discussies en andere input hebben we er een aantal samengenomen en toegevoegd waardoor we tot deze twaalf zijn gekomen. Waarom zijn juist deze twaalf zo belangrijk voor DOK12? Omdat wij denken dat deze twaalf competenties een compleet beeld geven van hoe een mens in elkaar zou moeten zitten, maar ook vooral in de interactie met andere mensen. Vooral wat je van elkaar kunt verwachten. Dus niet alleen kijken naar jezelf maar ook naar de ander. Deze twaalf vinden we met zijn allen belangrijk. Er is met een grote groep mensen gepraat, gedacht, geschreven, nagedacht en geformuleerd. Welk proces ging er eigenlijk vooraf aan de totstandkoming van de 12 van DOK12? De 12 van DOK12 is eigenlijk aan het afgelopen jaar ontwikkeld. Aan het einde van het eerste jaar zijn we naar Beijing gegaan. Daar zijn we naar mijn oude school geweest, de Western Academy, waar ik vier jaar heb gewerkt. Dat was voor een heleboel dingen een inspiratiebron. Want dat is een internationaal curriculum met een heleboel herkenbare dingen waarvan we zeiden dat willen we ook. Daar hebben we kennisgemaakt met de PYP. Toen we terugkwamen hebben we met elkaar gesproken over wat we daar hebben gezien en geleerd. Daar is een heel document over geschreven. Iedereen ging daar naartoe met leervragen. Naar aanleiding van wat we daar hebben gezien kwam Bettine met het idee om een totaalprofiel te maken, een competentieprofiel. Zij is het dus gaan ontwikkelen met de inspiratie van de PYP. Zoals ik al zei hebben heel veel mensen steeds meegelezen en meegepraat. Hoe hebben jullie dan de visie erin meegenomen want die was er al? In de missie van DOK12, ‘bepaal je eigen koers’, komt heel duidelijk verantwoordelijkheid en zelfstandigheid naar voren maar ook reflectie is daarin heel belangrijk. Als je daarin naar de onderwijskundige uitgangspunten kijkt, de leerkracht als coach, verwacht je van de leerling ook een bepaalde houding. Als je kijkt naar samenwerken wat we ook in een hoog vaandel hebben wordt er van mij verwacht dat ik me in een ander kan verplaatsen, dat ik empatisch ben, dat ik naar een mening van iemand anders kan luisteren en op basis van argumenten beslissingen kan nemen. Als je kijkt naar het stukje missie visie en je kijkt naar de 12 van DOK12 zie je een heleboel lijntjes lopen. Wat is het doel van de 12 van DOK12? Dat is een stukje samenhang geven aan hetzelfde beeld en bril dat wij met zijn allen hebben. Het is voor leerkrachten belangrijk om met die bril naar kinderen te kijken waar je dat ziet en waar je het nog te weinig ziet. Het is ook leerkrachten onderling en het MT. We hebben ook een kijkwijzer die we gebruiken bij een werkbezoek van Desiree of mij aan een van de leerkrachten. Die kijkwijzer bevat ook de punten die in de 12 van DOK12 terugkomen. Dit alles bij elkaar is een verbindende factor maar ook een gezamenlijke taal. Je kunt de 12 van DOK12 dus ook terugvinden in het portfolio, in de koersgesprekken, in de ontwikkelingsgesprekken, maar ook in de ambitiegesprekken van leerkrachten. Zodat je allemaal weet daar gaat het over want dit vinden wij belangrijk. Dat is weer te koppelen aan de PYP en aan de visie en missie van DOK12.
Onderzoek waardeontwikkeling
52
BIJLAGE 5: WAARDEN IN OVERZICHTSGRAFIEKEN Uit de enquêtes bleek een duidelijke uitkomst van de waarden die leerkrachten belangrijk vinden. Ik heb van deze rangschikking grafieken gemaakt waaruit ik een analyse heb getrokken. Deze kun je lezen in stap 4. In deze bijlage dus de data waaruit ik een analyse heb gemaakt. Op de verticale as staat het aantal leerkrachten dat de enquête heeft ingevuld. Er kan dus maximaal 11 gescoord worden. Op de horizontale as zie je de twaalf waarden die de leerkrachten in de enquête moesten rangschikken. Op nummer een hebben dus 6 leerkrachten aangegeven dat zij de waarde respect het meest belangrijk vinden en 5 leerkrachten hebben gezegd dat zij zelfvertrouwen de belangrijkste waarde vinden.
Onderzoek waardeontwikkeling
53
Onderzoek waardeontwikkeling
54
Onderzoek waardeontwikkeling
55
Onderzoek waardeontwikkeling
56
Onderzoek waardeontwikkeling
57
Onderzoek waardeontwikkeling
58
Onderzoek waardeontwikkeling
59
BIJLAGE 6: INGEVULDE ENQUÊTES LEERKRACHTEN In deze bijlage alle ingevulde enquêtes van leerkrachten. Uit deze informatie is de analyse van de verschillen bronnen en handvatten ontstaan. Daarbij hebben we ook gezien dat de informatieve over het onveilige klimaat overeenkomt met wat wij in onze observatie hebben kunnen zien.
Enquête Anja Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. Respect 2. (zelf)vertrouwen 3. Openheid 4. Verantwoordelijkheid 5. Acceptatie 6. Creativiteit 7. Leergierigheid 8. Ondernemingszin 9. Ontwikkeling 10. Kwaliteit 11. Samenwerking 12. Kennis
2. Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over: Wat is jouw definitie van deze waarde? Als er met respect omgegaan wordt met elkaar wordt er een sfeer van openheid gecreëerd en kan er een basis van (zelf) vertrouwen gelegd worden. Deze basis is belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de andere waarden. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Ik zie collega’s die elkaar waarderen om hun kwaliteiten en dit ook uitspreken naar elkaar. Elkaar complimenten geven. Ik zie collega’s die samen bouwen aan een mooie school met een fantastisch onderwijsconcept. Collega’s die er samen voor willen gaan en elkaar hierbij helpen, vanuit positiviteit. Als je elkaar waardeert op je kwaliteiten en gewaardeerd wordt geeft dit kracht en zelfvertrouwen. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Ook de kinderen zullen elkaar complimenten geven en elkaar willen helpen. Er wordt met respect omgegaan met elkaar en de omgeving. Iedereen mag zijn zoals die is. Kinderen helpen elkaar en pesten is niet aan de orde.
Onderzoek waardeontwikkeling
60
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Ik kan geen concrete situatie beschrijven maar ik zie kinderen die elkaar plagen en pesten. Kinderen die elkaar opstoken en lichamelijk en geestelijk elkaar pijn doen en vernederen. Kinderen die agressief zijn tegen elkaar.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Ik zou wil graag willen dat iedereen met respect omgaat met elkaar. Kinderen en volwassenen die elkaar waarderen en complimenteren.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Ik denk dat de methode ‘baas in eigen soap’ goed kan werken. Ook de methode kids Skills en leefstijl kunnen een bijdrage leveren. Ook de kernkwaliteiten van Fred Korthagen en mindfullness voor kinderen en leerkrachten. Ik ben ervan overtuigd dat we vanuit het team moeten beginnen. Wij leven voor.
Onderzoek waardeontwikkeling
61
Enquête Claudia Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. (zelf)vertrouwen 2./3.Respect – acceptatie 4. Verantwoordelijkheid 5. Samenwerking 6. Leergierigheid 7. Openheid 8. Kennis 9. Kwaliteit 10. Ontwikkeling 11. Creativiteit 12. Ondernemingszin
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Vertrouwen: het vertrouwen hebben in eigen kunnen, vertrouwen hebben in de wereld om je heen. Respect – acceptatie: deze twee heb ik gekoppeld omdat die voor mij bij elkaar horen. Wanneer er werkelijk respect is, is er ook acceptatie. Mijn definitie van respect is de ander accepteren voor wie hij werkelijk van binnen is. Betekent niet dat er geaccepteerd hoeft te worden hoe een ander soms doet. Verantwoordelijkheid: je verantwoording nemen voor de dingen die doet en zegt. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Ik zie dat collega’s uitgaan van het goede in het kind, dat zij erop vertrouwen dat kinderen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun acties, wanneer je ze daarin begeleidt. Ik zie dat collega’s de ander respecteren voor wie de ander is. Je ziet mij doen wat ik graag bij andere collega’s zie. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Wanneer kinderen zich gedragen naar de waarden uit mijn top 3, dan heb je een groep kinderen die zichzelf kunnen zijn, die de anderen respecteren voor wie ze zijn. En kinderen die de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen acties.
Onderzoek waardeontwikkeling
62
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Nee, dat kan niet. Want het gaat om mijn beschrijving en die is subjectief.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Meer aandacht besteden aan de verantwoordelijkheid leggen waar hij hoort. Kinderen dus meer verantwoordelijkheid leren nemen voor hun acties en dus ook in het leren van oplossen en goed maken van wat ze fout hebben gedaan.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? “Baas in eigen soap” en “zevenbladverbond” Coaching voor het team, zodat we beter worden in het coachen van kinderen.
Onderzoek waardeontwikkeling
63
Enquête Desiree Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. (zelf)vertrouwen 2. Acceptatie 3. Respect 4. Verantwoordelijkheid 5. Openheid 6. Ontwikkeling 7. Samenwerking 8. Leergierigheid 9. Kwaliteit 10. Creativiteit 11. Ondernemingszin 12. Kennis
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? (zelf)vertrouwen: het geloof/gevoel dat je op een ander kunt rekenen, bij zelf vertrouwen: het geloof/gevoel dat je op jezelf kunt rekenen. Acceptatie: aanvaarding dat het is zoals het is, dit is de werkelijkheid en daar leg ik me bij neer (ik probeer de situatie niet te veranderen). Respect: ik heb waardering voor de ander vanwege zijn kwaliteiten, talenten en ik handel daar naar (ik laat het zien). Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? (zelf)vertrouwen: positieve benadering van kinderen, veel complimenten geven, op de juiste manier feedback geven, uitgaan van wat het kind al kan. Acceptatie: duidelijkheid geven, kaders/grenzen stellen. Respect: aandacht voor elkaars talenten, kwaliteiten, rugzakje OB, zonnetje van de week MB. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? (Zelf)vertrouwen: makkelijke contact maken/leggen, inbreng in de kring, initiatief tonen. Acceptatie: verschillen mogen er zijn, er wordt niet gepest, buitengesloten. Respect: hulp vragen bij het juiste kind.
Onderzoek waardeontwikkeling
64
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Via Hyves en Msn andere kinderen belagen met opmerkingen/pesterijen uit naam van een ander.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Minder faalangstige kinderen. Minder ruzie, pesten en buitensluiten in de bovenbouw. Betere zorg voor schoolmateriaal (gezamenlijke verantwoordelijkheid).
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Coöperatief leren echt plek geven in ons onderwijs. Feedbackregels introduceren bij de kinderen: RAAK-SPECIFIEK-BOVEN DE STREEP. De waaier bij elk ontwikkelingsgesprek er bij pakken en de taal hieruit daadwerkelijk gebruiken. Portfolio’s schrijven m.b.v. de waaier.
Onderzoek waardeontwikkeling
65
Enquête Jessica Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1. Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. (zelf) vertrouwen 2. Openheid 3. Respect 4. Kennis 5. Acceptatie 6. Verantwoordelijkheid 7. Ontwikkeling 8. Samenwerking 9. Kwaliteit 10. Ondernemingszin 11. Creativiteit 12. Leergierigheid
1.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Openheid: Open tegen elkaar kunnen zijn om te bespreken wat je belangrijk vind, wat je gevoelens zijn. Open staan voor de verschillen tussen iedereen. Respect: respecteren dat iedereen anders is en andere gedachten geeft. (zelf)Vertrouwen: Vertrouwen in elkaar, dat we van elkaar op aan kunnen. Zelfvertrouwen dat je het zelf kan, dat jij ook onderdeel bent van de groep. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? De manier waarop de leerkracht de kinderen coachen en dieper in gaan op het gevoel van de kinderen en niet blijven hangen op de eerste reactie die de kinderen geven. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? De kinderen zijn vrij om in de kring te vertellen over hun eigen ontwikkeling (reflectie- en presentatiekring) Ze zijn in staat om elkaar complimentjes te geven.
2.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Nee.
Onderzoek waardeontwikkeling
66
3.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Er is vaak weinig tijd om echt met de kinderen in gesprek te gaan. Hierdoor komt de rol als coach soms in het gedrang.
4.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? De vreedzame school is een mooie methode om te werken aan de verschillende waarden. De methode is inzetbaar vanaf de kleuters tot aan de bovenbouw.
Onderzoek waardeontwikkeling
67
Enquête Linda Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. Respect 2. Kwaliteit 3. Ontwikkeling 4. Openheid 5. Verantwoordelijkheid 6. Samenwerking 7. Kennis 8. Leergierigheid 9. Creativiteit 10. Acceptatie 11. Ondernemingszin
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Voor mij betekent respect de waardering die je hebt voor (of ontvangt van) iemand vanwege zijn kwaliteiten, prestaties of vaardigheden of zijn of haar manier van zijn. En vooral het rekening houden met elkaar. Voor mij betekent zelfvertrouwen dat je jezelf goed vindt zoals je bent. Wanneer je vol zelfvertrouwen door het leven voel je je rustig en ontspannen, heb je geen last van dominante verschijnselen, hoef je jezelf niet te bewijzen en ben je niet onderdanig. Je durft op een ontspannen manier te zeggen waar je voor staat. Voor mij betekent kwaliteit een goede eigenschap. Het gebruik maken van elkaars goede eigenschappen. Maar ook een hoogwaardig product. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Wanneer we met respect met elkaar omgaan luisteren we naar elkaar. We hebben ook tijd voor elkaar. We zijn oprecht geïnteresseerd in elkaar. We hebben waardering voor elkaar en spreken die ook uit naar elkaar. Wanneer we vol zelfvertrouwen ons werk uitvoeren zijn we ontspannen in de dingen die we doen. We hebben het volste vertrouwen dat het goed is hoe we het doen. We zijn trots op wie we zijn en wat we doen. Je kunt je eigenheid kwijt binnen je onderwijs. Wanneer we gebruik maken van elkaars kwaliteiten gaat het niveau van ons onderwijs omhoog. Het wordt beter en wanneer je vaker je goede eigenschappen kunt inzetten geeft dat meer energie.r Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Zie hierboven.
Onderzoek waardeontwikkeling
68
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Met twee leerkrachten verantwoordelijk zijn voor 55 leerlingen in de bovenbouw was voor mij niet veilig. Ik kon de kinderen niet bieden wat ze nodig hadden omdat er niet genoeg tijd (handen) was voor alle instructies en genoeg aandacht voor de kinderen Hierdoor kon ik niet staan voor het onderwijs wat ik gaf. Dat was voor mij heel onveilig. Ik werkte in een situatie waar ik mij niet prettig in voelde.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Respect: Ik voel heel weinig waardering van ouders voor het werk dat wij het afgelopen jaar hebben verzet. Ik ervaar veel negatieve kritiek. Dit zorgt voor onrust en stress en verlaagt het werkplezier. Zelfvertrouwen: Veel leerkrachten zijn heel onzeker geworden van het afgelopen half jaar. Ze twijfelen of ze het wel goed doen, of DOK12 wel de school is waar ze thuis horen, of ze deze school wel kunnen bieden wat het nodig heeft, of ze wel stevig genoeg zijn om om te gaan met de werkdruk op DOK12. Dit zorgt voor onrust en stress. We moeten weer terug komen in onze kracht. Kwaliteit: We moeten meer gebruik maken van de kwaliteiten die we in huis hebben. Dat geeft betere resultaten en meer werkplezier. Daarnaast komen de kinderen bij ons op school om te leren. De kwaliteit van ons onderwijs moet verbeteren, zodat we kunnen aantonen dat de kinderen zich naar eigen capaciteiten ontwikkelen.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Leefstijl De vreedzame school Baas in eigen soap School kamp aan begin van het school jaar.
Onderzoek waardeontwikkeling
69
Enquête Marlous Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
2.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. (zelf) vertrouwen 2. Verantwoordelijkheid 3. Respect 4. Acceptatie 5. Ondernemingszin 6. Leergierigheid 7. Openheid 8. Ontwikkeling 9. Kwaliteit 10. Samenwerking 11. Creativiteit 12. Kennis
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Zelfvertrouwen: Geloof in jezelf. Verantwoordelijkheid: je accepteert de consequenties van je gedrag en je neemt deze ook op je. Respect: je behandeld een ander en zijn spullen op dezelfde manier als dat je zelf behandeld wil worden. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Zelfvertrouwen: uitstraling, niet verschuilen achter anderen en excuses. Verantwoordelijkheid: je houdt je aan je afspraken. Respect: je gaat vanuit een positieve houding om met anderen en met de spullen. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Hetzelfde als bij leerkrachten.
Onderzoek waardeontwikkeling
70
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Soms voel ik me wel eens niet veilig in de vergadering. Dan heb ik het gevoel dat er niet gezegd wordt, wat wel gezegd zou moeten worden.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Duidelijke structuren aanleren om te kunnen samenwerken. Genoeg ruimte om in gesprek te blijven met mijn collega’s en met de kinderen. We moeten er voor zorgen dat de unit altijd netjes is.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Ik ben van mening dat dit niet kan middels een methode die een maal per week een lesje aanbied. Er moet dagelijks aandacht aan besteed kunnen worden wanneer de situatie daarom vraagt.
Onderzoek waardeontwikkeling
71
Enquête Monica Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. (zelf) vertrouwen 2. Respect 3. Acceptatie 4. Openheid 5. Verantwoordelijkheid 6. Samenwerking 7. Kwaliteit 8. Kennis 9. Creativiteit 10. Ontwikkeling 11. Leergierigheid 12. Ondernemingszin
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? (zelf) vertrouwen: komt voort uit veiligheid, je veilig voelen, een basis hebben of creëren. Respect: waardering voor de mens in jezelf en de ander. Acceptatie: je mag zijn wie je bent en wat je niet bent. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Je ziet een groei naar openheid en men gaat zich als vanzelf meer verantwoordelijk voelen voor eigen waarden en die van anderen. De samenwerking komt op een natuurlijke manier opgang. Je gaat samen of alleen op zoek naar kwaliteit. Je hebt hier beslist kennis voor nodig. Je komt erachter wat je al weet en wat je beslist nog meer wilt weten. Je komt er ook achter wat dit voor de ander betekent. Je kunt vanuit deze inzichten creatief aan de slag gaan. Je wilt meer zaken gaan ontwikkelen en wordt hierdoor geprikkeld om meer te weten te komen over het onderwerp. Je onderneemt actie alleen of gezamenlijk. Hiervoor is de basis vertrouwen in jezelf en de ander, je veilig weten en voelen om dat te doen wat je denkt te moeten doen, respect te krijgen voor waar jij je nek voor uit steekt en de energie die je erin stopt, en de acceptatie van jezelf en van en voor de ander voor het resultaat van proces en product. En zo is de cirkel weer rond en begint het weer van voren af aan. Heel cruciaal is de pedagogische veiligheid die er moet heersen. Deze moet stabiel zijn. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Je ziet kinderen groeien in totale ontwikkeling, je ziet plezier en enthousiasme.
Onderzoek waardeontwikkeling
72
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Nee want dan wordt het te persoonlijk. Wat ik wel kan zeggen is wat een onveilige situatie mij doet. Ik krijg een ‘hard’ gezicht, ik probeer de emotie buiten te houden, ik probeer zakelijk te blijven en mij bij de feiten te houden. Ik bescherm mezelf, scherm mezelf af voor de buiten wereld, creëer mijn eigen veiligheid. Ik heb dit al diverse keren mee gemaakt en het is niet prettig.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Veiligheid creëer je o.a. door te doen wat je zegt, leiding te nemen, keuzes durven te maken, snel te reageren op situaties die om acties vragen, een luisterend oor hebben en houden. Invoelend te zijn en te reageren.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Wees jezelf en zie de mens achter het kind, de ouder, de collega en jezelf. Er zijn geen methodes die veiligheid creëren of enige ander waarde waarborgen. Het zijn handleidingen wanneer je het zelf even niet meer weet. Eigenlijk gaat het er steeds om hoe ga jijzelf om met de waarden in je leven en hoe ventileer je deze naar je medemens? Zo redenerend is de bijbel als het ware een eeuwenoude methode. Kortom; de enige waarde die werkelijk telt is; ik ben.
Onderzoek waardeontwikkeling
73
Enquête Sabine Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. Respect 2. (zelf)vertrouwen 3. Acceptatie 4. Openheid 5. Samenwerking 6. Creativiteit 7. Kwaliteit 8. Kennis 9. Verantwoordelijkheid 10. Ontwikkeling 11. Leergierigheid 12. Ondernemingszin
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Respect vind ik het accepteren van ieders verschillen en niemand daarop negatief beoordelen. Het vertrouwen hebben in andere mensen en hun kwaliteiten. Het accepteren van iedereen en iedereen in eigen waarde laten. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Altijd luisteren naar alle kanten van een verhaal en daarbij iedereen in zijn of haar waarde laten. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Hetzelfde.
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Er wordt in de bovenbouw heel veel op oncontroleerbare wijze geplaagd en gepest. Tijdens carnaval liep dit helemaal uit de hand. En waren er 8 meiden zeer overstuur. Er werden punten bijgeschreven, en daarover werd gesproken tegen andere kinderen. Die reageerden hier heel actief op wat voor veel onrust zorgde.
Onderzoek waardeontwikkeling
74
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Iedereen is anders en dat moeten de kinderen leren respecteren. Ook moeten kinderen niet denken dat ze buiten gesloten worden als ze een keer niet worden gevraagd om te spelen. Er mag wat meer zelfrespect en respect naar anderen komen.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Ik zit hierin beetje in een dilemma en heb hiervoor hulp gevraagd aan anderen. Ik voel mij hierin niet sterk genoeg en een beetje handelingsverlegen. Dus zelf ben ik nog zoekende naar een oplossing voor dit echt wel grote en serieuze probleem.
Onderzoek waardeontwikkeling
75
Enquête Suzanne Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. Respect 2. Ontwikkeling 3. Openheid 4. Kennis 5. Kwaliteit 6. zelf) vertrouwen 7. Leergierigheid 8. Verantwoordelijkheid 9. Samenwerking 10. Acceptatie 11. Ondernemingszin 12. Creativiteit
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Onder respect versta ik op een fijne manier met elkaar omgaan, elkaar in de waarden laten, begrip hebben voor de ander. Op onze school werk je met verschillende individuen samen en heb je veel met elkaar te maken. Een klimaat waarin wederzijds respect heerst, werkt je het prettigst. Voor zowel de kinderen als de leerkrachten geldt dit. Ontwikkeling zie ik als een leidraad. Je begint klein en breidt je kennis steeds verder uit . Ook sociaal emotioneel maak je een hele ontwikkeling mee. Dat deze ontwikkeling wordt besproken vindt ik zeer belangrijk en zie ik veel terug op Dok12. Ik ken geen anders soort onderwijs waarin kinderen zo goed kunnen reflecteren op eigen handelen, wat zo belangrijk is in de verdere toekomst. Openheid, zelf ben ik iemand die er van houdt alles duidelijk en eerlijk naar elkaar te communiceren. Dit zorgt ervoor dat er een veilig klimaat aanwezig is waarin de mens zich op zijn/haar gemak kan voelen. Ook dit punt is even belangrijk voor zowel kinderen als leerkrachten. Openheid heeft voor mij veel te maken met eerlijkheid.
Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Gelukkig zie ik veel van deze punten terug bij mijn collega’s. De sfeer kan nog wel eens verschillen, maar ik voel mij zeker veilig en prettig op Dok12. Dit doordat ik altijd open en eerlijk kan zeggen wat ik voel of denk. Hierdoor kan ik mij als leerkracht goed ontwikkelen binnen deze school. Soms mis ik de duidelijkheid in communicatie naar elkaar toe en zou ik graag willen dat er meer momenten zijn dat collega’s van alle bouwen bij elkaar komen. Dit mis ik nog wel eens.
Onderzoek waardeontwikkeling
76
Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Jammer genoeg zie ik deze punten niet zo goed terug bij de kinderen. Ik heb ik na het kernconcept pedagogisch klimaat een goed gevoel over de sfeer, maar ik denk dat het gedrag van sommige kinderen niet zal veranderen. Er gebeuren zowel incidenten, dat ik soms ook niet meer weet hoe of wat. Dit vind ik teleurstellend.
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Wat betreft de kinderen zie ik wel eens situaties die niet veilig zijn. Dan denk ik aan kinderen die zich slecht kunnen beheersen en bijvoorbeeld kinderen die anderen uitdagen tot dingen die zij niet willen. Hierdoor is de sfeer in de groep niet veilig en komen er regelmatig kinderen met vervelende verhalen.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Meer actie. Wanneer er een incident plaatsvindt niet alleen maar praten met de kinderen maar eens flink op de donder geven en ouders erbij betrekken. Een directrice kan hierbij een rol krijgen, hier heb ik gelukkig ook al een goede ervaring mee.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Niet alleen er over praten in kringen, maar wellicht in vorm van drama situaties uitspelen. Ik merk dat kinderen dit geweldig vinden en vraag me nu ook af waarom ik dit nu opschrijven en nog niet eens heb voorgesteld om te doen. Goede enquête Maartje! Het zet me aan het denken.
Onderzoek waardeontwikkeling
77
Enquête Thyra Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. Respect 2. Acceptatie 3. Openheid 4. (zelf)vertrouwen 5. Samenwerking 6. Ondernemingszin 7. Creativiteit 8. Verantwoordelijkheid 9. Ontwikkeling 10. Kwaliteit 11. Kennis 12. Leergierigheid
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Respect: Iedereen is zoals hij is en mag zo zijn, anderen accepteren dit Acceptatie: Accepteren dat een ander is zoals hij is. Openheid: Een open houding naar elkaar, weten wat je kan verwachten van een ander, eerlijkheid. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Respect en acceptatie zie ik veel. Openheid mis ik nog wel eens bij collega’s. Zowel naar elkaar toe als naar de kinderen toe. Niet alle kinderen ervaren de openheid. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Respect en acceptatie zie ik te weinig. Kinderen accepteren het niet altijd als een ander anders is. Ook over respect kunnen ze nog veel leren. Met respect omgaan met materialen, met elkaar. Openheid is iets waar kinderen heel goed in zijn, onbevangen en open. Dit zie ik in de onderbouw veel.
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Een objectieve beschrijving kan ik hier niet geven. Wat voor mij onveilig is kan voor een collega van mij wel als veilig ervaren worden. Ik kan alleen een subjectieve beschrijving geven.
Onderzoek waardeontwikkeling
78
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Openheid en eerlijkheid. Grenzen aangeven naar elkaar. Respect omgang met spullen van school en elkaar.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Beginnen bij jezelf, zelf een open en eerlijke houding naar de kinderen toe nodigt ook die houding terug uit. Benoemen wat je ziet. Meer handvatten krijgen op kind niveau wat betreft respect en acceptatie, omgaan met elkaar. Ik weet niet goed welke methodes hiervoor zijn maar ik denk dat we dit wel nodig hebben.
Onderzoek waardeontwikkeling
79
Enquête Toos Onderzoek waardeontwikkeling Doel van de enquête: doel van deze enquête is helder krijgen welke waarden wij op school belangrijk vinden, wat de definities hiervan zijn en hoe we dit concreet (zouden willen) terugzien met elkaar. Door verschillende bronnen ben ik erachter gekomen dat de 12 van DOK12 allemaal zijn gebaseerd op waarden. Ik heb deze waarden genoemd bij de naam zoals zij in een wetenschappelijk onderzoek van Hein Siebers zijn verwoord. In vraag 1 staan twaalf waarden waaronder sommige met een andere benadering dan in de twaalf van DOK12. 1.
Zet de volgende waarden op volgorde van erg belangrijk naar minder belangrijk. Houd hierbij in het achterhoofd dat je met deze waarden het pedagogisch klimaat wil verbeteren. 1. Respect 2. Samenwerking 3. Openheid 4. (zelf)vertrouwen 5. Verantwoordelijkheid 6. Acceptatie 7. Kennis 8. Ontwikkeling 9. Leergierigheid 10. Creativiteit 11. Kwaliteit 12. Ondernemingszin
2.
Kijk naar jouw top drie van belangrijkste waarden en beantwoord hier de volgende vragen over:
Wat is jouw definitie van deze waarde? Respect: dit is het nemen van de ander zoals hij/zij is, met alles waar hij/zij voor staat en gelooft, zonder voorbehoud. Je gaat met de ander om zoals je wilt dat er ook met jou omgegaan wordt. Samenwerking: dit is het met elkaar werken aan opdrachten in de ruimste zin van het woord, waarbij ieder de kans krijgt om zijn/haar talenten en kwaliteiten te gebruiken. Hierbij is respect een belangrijke waarde: de leden van de groep hebben respect voor elkaar en elkaars opvattingen. Openheid: dit is het (kunnen) zeggen wat je denkt en voelt, waarbij iedereen serieus genomen wordt en zich veilig voelt om voor zijn/haar mening uit te komen. Ook hierbij is respect een sleutelwaarde. Wat zie je bij jou en je collega’s als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Ik zie bij respect mensen die elkaar serieus nemen, naar elkaar luisteren en elkaar bevragen. Elkaar niet belachelijk maken of een mening of idee niet afkraken. Ook niet elkaar dwingen tot het overnemen van elkaars ideeën maar in onderling overleg en op basis van consensus een besluit nemen. Ik zie leerkrachten die werken aan gezamenlijke doelen, waarbij gebruik wordt gemaakt van elkaar talenten en kwaliteiten, die bij iedereen bekend zijn en waar men zich niet op laat voorstaan of op afgerekend wordt. Ik zie geven en nemen en plezier hebben in het werken met elkaar. Ik zie leerkrachten die zich veilig voelen, waardoor het samenwerken als het ware op een hoger plan wordt getild. Door de openheid zijn er geen belemmeringen die de samenwerking in de weg staan. Wat zie je bij de kinderen als zij deze waarde uitdragen/er naar handelen? Ik zie bij kinderen hetzelfde als bij de leerkrachten. Wat voor hen geldt, geldt ook voor onze leerlingen.
Onderzoek waardeontwikkeling
80
3.
Kun je een objectieve beschrijving geven van een situatie die niet veilig was? Dat is een lastige, omdat een onveilige situatie waar je zelf bij betrokken bent, vrijwel nooit objectief is. Ik denk aan een situatie waarbij in een unitoverleg er geen respect wordt getoond voor ieders mening en er ongeduldig (niet alleen verbaal maar ook non-verbaal) gereageerd wordt als men er anders over denkt.
4.
Wat zijn de drie belangrijkste zaken die jij anders wil zien in de praktijk als het gaat om bovenstaande waarden? Ik denk dat het allerbelangrijkste is om elkaar aan te spreken op gedrag waardoor je je gekwetst voelt. De andere heeft niet altijd in de gaten wat zijn/haar gedrag met iemand doet en door het te benoemen krijgt de ander de kans om het gedrag “ bij te stellen”.
5.
Heb je ideeën voor aanpakken en/of methodes die een bijdrage kunnen leveren aan het ‘aanbieden’ van de waarden aan kinderen? Ik denk dat voorleven van de waarden belangrijk is. Ook het benoemen tijdens kringen, gesprekken en in portfolio’s van de waarden die je ziet zal hieraan bijdragen. We zouden ook een waarde steeds een week centraal kunnen zetten en er gedurende die week met elkaar over praten wat het inhoudt, wat het voor iedereen betekent en wat je dan ziet.
Onderzoek waardeontwikkeling
81
BIJLAGE 7: BIJEENKOMST LEERLINGENRAAD Datum: Aanwezig: Afwezig:
vrijdag 18 maart 2011 Henk-Jan, Savannah, Gaye, Giok, Ziggy, Iris, Raiza, Timo, Meru, Einar, Bettine, Maartje Niemand.
Reden voor de bijeenkomst: 11.45 uur tot 11.50 uur. Er werd veel geslagen en geschopt. Pedagogisch kernconcept met leuke activiteiten. Juffen vinden dat de sfeer is verbeterd en het veel gezelliger is geworden. In een vergadering hebben we gekeken hoe we dit het hele jaar kunnen doen. Ik doe nu met juf Madelon onderzoek. Jullie mening/visie nodig. Inhoud bijeenkomst: 11.50 uur tot 12.15 uur 12 van DOK12 voorkennis activeren. 12 kaartjes laten zien en per kaartje de definitie bepalen met de kinderen. (zie format) 12.15 uur tot 12.30 uur Definities bepaald = uitprinten. Kinderen lunchen. 12.30 uur tot 12.45 uur In drie groepjes bepalen welke waarden zij in hun top drie willen plaatsen.
Onderzoek waardeontwikkeling
82
DEFENITIES VAN WAARDEN: Denkvragen: Wat zie ik als je deze waarde uitdraagt/ laat zien dat je hem begrijpt? Wat doe je als je deze waarde uitvoert? Wat denk je als je deze waarde uitvoert? RESPECT: De juf niet uitlachen, respect voor de ander met een mening, respect hebben voor wat anderen normaal vinden en wat jij niet normaal vind, niet uitlachen, niets lulligs, niet iemand uitdagen. SAMENWERKING: Je zegt een som voor, elkaar helpen met de stof, met de kennis samen iet s voor elkaar krijgen, niet gaan praten als je aan het werk bent, want anders stoor je ander, en werk je dus niet samen. Goed naar elkaar luisteren, dus je moet doen wat je allebei leuk vindt, en anders is het zonde van je tijd. De kennis samen delen. ONTWIKKELING: Dat je veel meer weet, dat je leert. ONDERNEMINGSZIN: Uit jezelf een probleem oplossen, uit jezelf naar de juf gaan. LEERGIERIGHEID: Je wilt heel veel leren, je bent gierig, niet te snel leren dan is de kwaliteit niet goed en moet het opnieuw. OPENHEID: Je bent heel erg open, dat je een mening kan uiten. Dat je voor iemand open staat als er iets is. ACCEPTATIE: Je moet accepteren wat er gebeurd. KENNIS: Kennis is wat je al weet en wat je nog moet leren. Kennis is een vriend maar nog niet een hele goede vriend. CREATIVITEIT: Je bent creatief: je gebruikt kleur. Je denkt goed mee met andere ideeën. Je kunt zelf ook goed ideeën bedenken. Je moet soms ook je eigen ideeën uitvoeren. Je kan zelf heel veel ideeën bedenken. Je bent ook creatief als je goed kunt tekenen etc. Je kunt met een idee iets leuks doen en je kunt er dingen mee aanpassen zodat het leuker wordt. VERANTWOORDELIJKHEID: Voor je spullen en andermans spullen. Je eigen werk. KWALITEIT: Goed je werk maken. (ZELF)VERTROUWEN: Zelfvertrouwen: dat je goed landt als je springt. Dus je eigen mening volgen want je hebt genoeg zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen hebt in je weektaak afkrijgen. Geheimen vertellen aan iemand. Dat je ergens alleen staat, dan krijg je geen zelfvertrouwen. Top drie van waarden die belangrijk zijn voor een goede sfeer in de unit:
Onderzoek waardeontwikkeling
83
Savannah, Ziggy, Raiza: Respect Vertrouwen Verantwoordelijkheid
Henk-Jan, Timo, Giok, Iris: Ontwikkeling Respect Samenwerking
Gaye, Meru, Einar: Acceptatie Ontwikkeling Zelfvertrouwen
Onderzoek waardeontwikkeling
84
BIJLAGE 8: WERKVORM STERK/ZWAK Tijdens kleine kenniskring 5 zijn we bezig geweest met een werkvorm over verschillende bronnen rondom een veilig pedagogisch klimaat. De uitkomsten van de sterke en zwakke punten van verschillende bronnen zijn hieronder te zien. In stap 4 is van deze uitkomsten een analyse van gemaakt.
Tafel 1: Leefstijl Sterk Het is concreet. Ouders worden erbij betrokken. Thema’s kunnen gecombineerd worden met kernconcepten. Het is een preventieve methode.
Zwak Het is erg duur. Thema’s die jaarlijks terugkeren. Twee dagen extern opleiden past niet in ons concept. Aan de hand van thema’s en dus niet aan de hand van dagelijkse gebeurtenissen.
Tafel 2: Kanjertraining Sterk De kinderen worden uit de slachtofferrol gehaald. De methode gaat uit van respect en zelfvertrouwen. Er is sprake van faalangstreductie. Betrokkenheid ouders.
Zwak Er is veel training vereist voordat je het mag geven. De methode is weinig spontaan. Het is erg duur en kost veel tijd omdat er trainingen moeten worden gevolgd.
Tafel 3: Kids Skills/12 van DOK12/Mindfulness voor kinderen. Sterk Zwak De bronnen zijn makkelijk in te voeren. De bronnen zijn niet concreet. De bronnen gaan uit van de leerkracht. De bronnen zijn leerkrachtafhankelijk. Kinderen worden mede-eigenaar gemaakt. De bronnen zijn te vrijblijvend. De bronnen sluiten aan bij de basisbehoeften. De bronnen zijn geen concrete handvaten. De bronnen gaan uit van respect. Je moet een cursus volgen of jezelf inlezen of het is De bronnen passen bij het concept. zweverig. Dit moet je liggen en kost tijd. Inspirerende ideeën, gebruiksvriendelijk. Het zijn allemaal individuele bronnen. De bronnen gaan uit van het positieve. Het gaat om het kind, maar het is niet op kindniveau. Er is sprake van een ‘gedragscode’. Er is een groot risico dat de bronnen minder gebruikt gaan worden, in de kast belanden.
Tafel 4: Zevenbladverbond Sterk De bron gaat uit van positief gedrag leerkracht. De leerlingen worden mede-eigenaar gemaakt. De bron sluit aan bij de basisbehoeften. Het kost geen lestijd.
Onderzoek waardeontwikkeling
Zwak De bron is niet concreet gemaakt met werkvormen. Het gevaar van de bron is dat het in de kast belandt. Onduidelijkheid over invoering traject. De bron is leerkrachtafhankelijk. De bron is te vrijblijvend.
85
Tafel 5: Baas in eigen soap. Sterk Leerlingen bewust maken van verantwoordelijkheid. Bron bevat schoolregels/gedragscode. Er is sprake van klassenmanagement. De bron past bij de visie. De basisbehoeften van het kind komen terug in de bron. De bron gaat ervan uit dat je het samen met de kinderen doet. De kinderen moeten vanuit de bron regels bedenken en een gedragscode.
Onderzoek waardeontwikkeling
Zwak Het is niet concreet. Wat en hoe doet de leerkracht dit? Komt niet tegemoet aan groepsgevoel/sfeer? De kinderen leren elkaar niet kennen vanuit deze bron.
86
BIJLAGE 9: NOTULEN KLEINE KENNISKRINGEN
Notulen kleine kenniskring 2 Datum: Aanwezig: Afwezig: Volgend overleg:
10 november 2010 Simone, Thyra, Anja, Desiree, Toos, Linda, Bettine, Gaby, Monica, Marloes, Claudia, Jessica, Madelon, Liselot, Maartje Sabine (met kennisgeving) woensdag 5 januari 2011
Actie
Wie
Doorgaande lijn realiseren in het leesonderwijs.
Werkgroep lezen
Wanneer mogen kinderen door naar de middenbouw? Welke doelen moeten kinderen gehaald hebben minimaal en welke kunnen in de middenbouw nog behaald worden? Wat zijn de criteria? Vraag van Desiree: kijken naar onze eigen visie op DOK12. Kinderen mogen hier hun eigen koers varen maar waar trek je de lijn? Onderzoeksgroep gaat stoeien met onderzoeksvraag en deelvragen. Terugkoppeling via de DOKwerker.
Onderzoeksgroep.
Wekelijkse terugkoppeling in de DOKwerker over het onderzoek waardeontwikkeling.
Onderzoeksgroep.
Op de rol
Wie
Madelon en Liselot maken een afspraak met Toos voor het interview waarin de achterliggende visie van de 12 van DOK12 wordt besproken. Ook werken zij het interview uit.
Madelon, Liselot en Toos
Er worden verschillende observatielijsten bestudeerd en geformuleerd. Binnen de kleine kenniskring 3 gaan we deze in het team bekijken, er op schieten, aanvullen etc.
Maartje
Onderzoek waardeontwikkeling
87
Overig Onderzoek aanvankelijk lezen: Jessica heeft het leesonderwijs op DOK12 in kaart gebracht. Ze heeft haar literatuurstudie afgerond en heeft een interview met Desiree afgenomen. Zij is nu gestart met haar casestudy: wat zijn de huidige resultaten en opbrengsten van het leesonderwijs en waar willen we naartoe? Worden de doelen van de methode ‘veilig leren lezen’ behaald of niet? Enkele aanvullingen: Monica/Claudia: op basisschool DOK12 bijvoegen in de onderzoeksvraag, dan wordt het specifieker. Wat zijn de criteria voor kinderen wanneer ze naar de volgende groep kunnen? Zie actiepunten.
Onderzoek waardeontwikkeling: Onderzoeksgroep is bezig met theoretisch kader schrijven. Waarden en normen zijn niet van elkaar te scheiden waardoor een stuk theorie normen er ook bijkomt. Dit stuk moeten we nog inkaderen omdat normen ook een groot stuk beslaat qua theorie. Het interview met Toos is voorbereid en wordt binnenkort afgenomen met als doel de achterliggende visie van de 12 van DOK12 helder te krijgen. Maartje is bezig met het zoeken naar verschillende observatie-instrumenten. Enkele opmerkingen ten aanzien van de onderzoeksvraag en de deelvragen: Toevoeging deelvraag: waar en hoe zie je de 12 van DOK12 al terug? Waar en hoe zie je de 12 van DOK12 al terug? wordt weer een aparte deelvraag. Onderwijssysteem wordt onderwijsconcept. Betekenis verlenen aan het woord: integreren. (voorstudie) Alleen het woordje handelen in de onderzoeksvraag. Eigenaar veranderen in mede-eigenaar. Linda wil graag een schaalwaarde koppelen aan de observaties. Je gaat betekenis verlenen aan de schaalwaardes. Aanvulling door Marloes: we geven geen cijfers aan kinderen maar zeggen het kind zit op groep 5 niveau. Misschien moeten we hier wat mee?
Uitkomsten van de placemats: Wat doen we al met de 12 van DOK12 en waar zien we de 12 van DOK12 terug? Er waren verschillende opvattingen over de opdracht. Er waren enkele die redeneerde vanuit het materiaal: de waaier, en waar zie je die dan terug? Anderen redeneerden vanuit de 12 kernwaarden en waar je die dan terugziet binnen het onderwijs. Hieronder de resultaten:
Je ziet het in de reflectiekring. Je ziet het aan de eigen leervragen van kinderen onderzoekend. Je ziet het in de portfolio’s, het wordt toegepast op leerling-niveau. Je ziet het in de ambitiegesprekken op leerkrachtniveau. Je ziet het terug in de functioneringsgesprekken. Je ziet het bij de informatieavond en inschrijfochtend: er wordt een toelichting gegeven op de 12 van DOK12 op ouderniveau. Je ziet het in de leerlingenraad initiatief nemen. Je ziet kinderen elkaar helpen en met elkaar samenwerken (samen opruimen OB) Je ziet het in sommige ontwikkelingsgesprekken.
Onderzoek waardeontwikkeling
88
Je ziet de waaiers letterlijk terug. Je ziet het terug in koersgesprekken. Je ziet aan kinderen dat zij vaak zelf conflicten oplossen. Je ziet het terug in de houding van leerkrachten. Bijvoorbeeld: iedereen is ruimdenkend en oplossingsgericht. Je ziet het terug in de vragen van kinderen: ‘juf ik heb hulp nodig.’ Ze zijn communicatief. Je ziet het aan de weektaak: verantwoordelijk zijn voor je eigen taak, werk, spullen, instructiemomenten. Hier kun je kinderen op aanspreken. (eigenaarschap) Je ziet zelfvertrouwen op eigen niveau, oogcontact, zelfde hoogte, complimenten. Kinderen maken hun eigen keuze in wat ze willen doen en spreken elkaar er ook op aan dat ze zelf mogen kiezen. Je ziet dat kinderen hun eigen talenten inzetten. (vooral binnen kernconcepten) Je ziet terug dat wij kennis hebben en er wordt aan gewerkt: taal, lezen, rekenen. Je ziet het terug in kringen: kinderen gaan met respect met elkaars meningen om.
Onderzoek waardeontwikkeling
89
Notulen kleine kenniskring 3 Datum: Aanwezig: Afwezig: Volgend overleg:
5 januari 2011 Simone, Claudia, Toos, Anja, Thyra, Linda, Desiree, Suzanne, Jessica, Maartje, Madelon, Marlous, Monica en Liselot Sabine, Gaby, Wendy, Davine (met kennisgeving) woensdag 9 februari 2011
Actie
Wie
Reflectiewaaiers van Topondernemers zoeken om te gebruiken voor observatielijsten. Onderzoeksvraag aanpassen
Maartje en Madelon Maartje en Madelon
Overig Terugkoppeling observatie lector Academische Basisschool Naar aanleiding van de observatie van de lector van de academische basisschool willen we een terugkoppeling maken. Grote betrokkenheid van de leerkrachten tijdens de kleine kenniskring. Hierdoor werd de rol van de student van actief naar passief gedraaid. Daarom gaan we de kenniskringen meer inrichten als een werkvergadering. Ook veel informele een-tweetjes tijdens de vergadering. Er wordt gesproken tijdens vergadering over de inhoud en niet over het proces. De studenten hebben aangegeven om de opbrengst van de vergadering te bespreken tijdens een kort overleg na afloop van de kleine kenniskringen. Werkvergadering waardeontwikkeling Twaalf van DOK12 per puntje observeren. We gaan vandaag per waarde concreet gedrag benoemen zodat we dat kunnen observeren. Vraag van Claudia: ga je het per kind doen of per groep? We gaan het per groep doen. Vraag van Linda: gaan jullie het per schaal invullen? Want anders krijg je een veel rooskleuriger beeld dan het zou zijn. Antwoord: bij een bepaald percentage wordt het een ja en daaronder een nee. Dan nog een verkeerd beeld van de groep. Voorstel Maartje: naar de opdracht gaan en daarna stoeien met de percentages. Terugkoppeling van het concrete gedrag opschrijven. Maartje stelt de vraag hoe ze het vonden om concreet gedrag te noteren bij elke 12 van DOK12. De groep vond het moeilijk om concreet gedrag op te schrijven. Maar waar is de hoofdvraag? Moeten we wel een observatielijst maken? Wordt het dan niet veel te groot en kunnen we niet naar alleen de leerkracht gaan observeren. Desiree vraag waarom we niet naar het instrument zelf kijken, maar naar de waardeontwikkeling. Is het wel de manier om het op tafel te leggen tijdens de informatieochtend. Maartje en Madelon besluiten de informatie mee te nemen naar de volgende woensdag om opnieuw naar de onderzoeksvraag te kijken. Presentatie Jessica over onderzoek aanvankelijk leesproces Ingezoomd op aanvankelijk leesproces, literatuuronderzoek en uitslagen onderzoek van nu. Kinderen vinden het nu al heel betekenisvol. Dit moesten ze over verschillende categorieën invullen. Alleen de uitdaging van het lezen was wat minder. Wat betekent dit nou voor ons en hoe passen we onze leerkrachthouding aan. Op een aantal acties gekomen zoals over 1,5 jaar groep 1/2 en 3/4/5 in een groep zetten. Kinderen fase 2 instructie bij groep 4. Instructies aanvankelijk lezen onderbouw en materiaal onderbouw. En de andere instructies middenbouw. Tweede actie is inrichting taalkast. Derde actie spelletjes uit de kast inzetten in de instructies. Keuzewerk verbreden verdiepen. Kernconcept taal- en leeshoek maken om het betekenisvol maken door het kernconcept erbij te betrekken.
Onderzoek waardeontwikkeling
90
Notulen kleine kenniskring 4 Datum: Aanwezig: Afwezig: Volgend overleg:
9 februari 2011 Thyra, Claudia, Linda, Marlous, Desiree, Toos, Anja, Jessica, Madelon, Monica, Simone, Suzanne, Maartje Bettine (met kennisgeving) woensdag 30 maart 2011
Actie
Wie
Uitzoeken welke universele waarden er onder de 12 van DOK12 (uitingsvormen) liggen. Leerkrachten, leerlingen en eventueel ouders bevragen wat zij onder deze universele waarden verstaan. Middelen om waardeontwikkeling te bevorderen bekijken: Zevenblad verbond (APS) en Baas in eigen soap. Onderzoeksverslag aanpassen met nieuwe onderzoeksvraag + deelvragen.
Madelon en Maartje
Op de rol
Wie
Jose en Olav vanuit de HU opnieuw vragen om bronnen over waardeontwikkeling. Leerlingenraad betrekken bij het onderzoek. Hen vragen wat hun beelden zijn bij de universele waarden. Op deze manier hoef je niet alle kinderen te ondervragen. Beste middel kiezen die waardeontwikkeling kan stimuleren.
Maartje
Madelon en Maartje Madelon en Maartje Madelon en Maartje
Madelon en Maartje
Allen.
Overig Terugkoppeling vorige keer: Madelon vertelt hoe we tot de nieuwe onderzoeksvraag zijn gekomen. We zijn dit jaar begonnen met het invoeren van de 12 van DOK12, maar kwamen er achter dat eerst de leerkrachten een gemeenschap moeten vormen voordat we deze kunnen uitdragen. We zijn een stap te ver gegaan en willen eerst weten hoe de leerkrachten een gemeenschap vormen: want zij dragen de waarden als een gemeenschap uit. Desiree wil verheldering van de onderzoeksvraag. Inzetten = zichtbaar maken. Nieuwe onderzoeksvraag: Op welke manieren kunnen we de 12 van DOK12 inzetten, zodat leerkrachten vanuit hun rol, waardeontwikkeling bij kinderen bevorderen?
Onderzoek waardeontwikkeling
91
Onderzoek waardeontwikkeling Madelon en Maartje: We gaan vandaag aan de slag met de enquêtes van kinderen en ouders. Aanwezig hierbij zijn Claudia, Suzanne, Linda en Marlous. Er ontstonden vragen bij de 12 van DOK12. We kwamen erachter dat de 12 van DOK12 geen waarden zijn maar uitingsvormen van waarden. We kunnen dus niet de benaming waarden gebruiken als het gaat om de 12 uitingsvormen andere bewoording. Samenwerken is geen waarde, respect is wel een waarde. Pas als je respect hebt voor elkaar kun je samenwerken. Samenwerken is een uitingsvorm van de waarde respect.
Uitzoeken welke universele waarden er aan ten grondslag liggen. Wat verstaan betrokkenen leerkrachten, leerlingen en ouders onder deze universele waarden? Welke beelden hebben zij daarbij? Welke middelen/bronnen bestaan er om waardeontwikkeling te stimuleren bij kinderen? Welk middel past op DOK12?
Leesonderzoek Jessica: Jessica heeft tijdens de werkvergadering met de leesgroep gezeten om een plan van aanpak te schrijven. Haar onderzoek is hierbij ook afgerond en er moet alleen nog een laatste stuk aan het verslag worden toegevoegd. Enkele belangrijke punten die hieruit voortkomen: De doelen vanuit CITO zullen als lijdraad worden gebruikt, Veilig Leren lezen wordt ingezet om deze doelen te behalen. De Wintersignalering met daarin de DTM toets van januari zal ijkpunt worden. Als kinderen het niveau nog onvoldoende beheersen zal er niet verder worden gegaan met de methode veilig leren lezen, maar zullen ze eerst op andere manieren aan deze doelen gaan werk, waarna opnieuw de wintersignalering wordt afgenomen. Als kinderen het niveau uiteindelijk beheersen zal verder worden gegaan met veilig leren lezen kern 7 Kinderen uit groep 3 die niveau hebben behaald zullen fysiek instructie gaan volgende in de middenbouw. Doorstroom naar groep 4 zal plaatsvinden als er minimaal leesniveau E3 is behaald. Kinderen die nu in groep 3 zitten worden geanalyseerd aan de hand van de CITO scores en zullen eventueel begeleid om de doelen van de wintersignalering voldoende te behalen. Op deze manier willen we voorkomen dat de huidige leerlingen van groep 3 met onvoldoende beheersing van de doelen naar groep 4 gaan en we hierdoor het "probleem" doorschuiven. De leerlingen van groep 2 gaan de komende maanden gericht aan het werk met activiteiten op het gebied van beginnende geletterdheid.
Onderzoek waardeontwikkeling
92
Notulen kleine kenniskring 5 Datum: Aanwezig: Afwezig: Volgend overleg:
30 maart 2011 Thyra, Linda, Marlous, Desiree, Toos, Anja, Jessica, Madelon, Monica, Simone, Suzanne, Maartje Claudia (met kennisgeving) woensdag 1 juni 2011
Actie
Wie
Werkgroep onderzoek. Madelon en Maartje komen met een voorstel voor een eerste bijeenkomst. Binnen deze eerste bijeenkomst het doel en taken van de werkgroep vaststellen. Verwerken van werkvorm sterk/zwak
Bettine, Monica, Suzanne, Madelon, Maartje, evt. Claudia? Madelon en Maartje
Leesonderzoek Jessica: Jessica heeft haar onderzoek aan Bettine overhandigd.
Terugkoppeling onderzoek waardeontwikkeling vorige keer: Maartje vertelt over het proces die het onderzoeksteam heeft doorgemaakt na de laatste kleine kenniskring. De vraag was ontstaan of we dit onderzoek nog wel wilden en of we niet een andere koers moesten gaan kiezen. We hebben besloten dat we handvatten gaan zoeken om het pedagogisch klimaat goed te houden en te behouden. Dit willen we wel doen met behulp van waardeontwikkeling. Er is een nieuwe onderzoeksvraag opgesteld: Op welke manier kunnen waarden bijdragen aan de ontwikkeling van een veilig pedagogisch klimaat van basisschool DOK12? Maartje heeft bronnen van Jose en Olav via Domstad verkregen die ons hierbij kunnen helpen. Er is een enquête aan de leerkrachten uitgegaan. Er is een bijeenkomst met de leerlingenraad geweest.
Presentatie data: Theorie over pedagogisch klimaat: kort samengevat komt alles neer op hoe de leerkrachten in de gemeenschap functioneren. Het is belangrijk dat leerkrachten voorleven. Wij zijn als een spiegel voor de kinderen. Een veilig pedagogisch klimaat is een klimaat waarin zowel de leerkrachten en de leerlingen zich thuis en veilig voelen. Er heerst een klimaat waar er sprake is van positieve ‘bemoeizucht’. Er is voldoende respect van en naar leerkrachten en leerlingen om op een positieve manier met elkaar om te gaan en openheid om elkaar te vertellen hoe het gaat. Resultaten enquête leerkrachten: Op nummer 1 staat de waarde respect of zelfvertrouwen bij iedereen. Ik heb gekeken naar de top drie en welke waarden daar het meest uit voort zijn gekomen en wat de definities daarvan zijn. Hieruit kwamen vijf waarden: respect, acceptatie, (zelf)vertrouwen, verantwoordelijkheid en openheid.
Onderzoek waardeontwikkeling
93
Leerkrachten voelden en/of voelen zich onveilig in de ruimte, door bijvoorbeeld te weinig handen in de klas voor al die kinderen. Ook onveilig gevoel in vergaderingen, er wordt niet altijd gezegd wat er gezegd zou moeten worden. Onveilig bij de kinderen bleek vooral de oncontroleerbare pesterijen, kinderen die elkaar lichamelijk opstoken, kinderen die elkaar uitdagen en hierdoor agressief gedrag opwekken. Er waren veel ideeën voor bronnen die wij kunnen gebruiken om het klimaat door middel van waarden te verbeteren. Als belangrijkste punt was toch wel het voorleven als leerkrachten en in onze gemeenschap ook naar deze waarden te handelen. Baas in eigen soap. Zevenbladverbond. De Vreedzame school. Coaching voor het team, zo worden we beter in het coachen van kinderen. Coöperatief leren echt een plek geven in ons onderwijs. Feedbackregels introduceren bij de kinderen: raak, specifiek, boven de streep. Kids skills. Leefstijl. Kernkwaliteiten van Fred Korthagen. Mindfulness. Schoolkamp aan het begin van het jaar. Drama activiteiten, situaties uitspelen. Waarde zichtbaar maken, en eens per week/maand één centraal stellen. De waaier bij elk ontwikkelingsgesprek erbij pakken en de taal hieruit daadwerkelijk gebruiken. Portfolio’s schrijven met behulp van de waaier. Benoemen wat je ziet. Resultaten bijeenkomst leerlingenraad: Op 18 maart was er een bijeenkomst met de leerlingenraad waarin we hebben gesproken over welke waarden je nodig hebt om een gezellige sfeer in de unit te krijgen. Hiervoor hebben we eerst de waarden besproken: wat zie je, wat doe je, wat denk je etc. Zodat we allemaal dezelfde definitie gebruikten. Vervolgens mochten de kinderen in groepjes een top drie uitkiezen waarvan zij vonden welke waarden belangrijk waren. Ook hier heb ik de vijf meest genoemde waarden bekeken: Respect, (zelf)vertrouwen, verantwoordelijkheid, acceptatie en samenwerking. Deze waarden en de definities hiervan komen er overeen met die van de leerkrachten: puzzelstukjes vallen dus in elkaar.
Werkvorm oriëntatie op bronnen: Leerkrachten gaan bouwdoorbrekend aan de slag met het bekijken van de verschillende bronnen die genoemd zijn binnen de enquête. Leerkrachten hebben formulieren ingevuld met sterke en zwakke punten over de verschillende bronnen. Hier zal een overzicht van worden gemaakt en deze zullen verder uitgewerkt worden in de werkgroep. In de terugkoppeling waren een aantal opmerkingen over de werkvorm en welke middelen het team zwak/sterk vindt.
Het zevenbladverbond en Baas in eigen soap spreken erg aan bij het team. Pakkende inleiding en deze komen overeen met de visie van DOK12. Ook het taalgebruik spreekt erg aan. Het gaat over gedragsregels, de omgeving en ook erg over het leerkrachtgedrag. Er wordt ook veel gesproken over een combinatie van verschillende bronnen: erg des DOK12’s. Waar leerkrachten minder enthousiast over waren, waren de bronnen leefstijl en Kanjertraining, mede door het invoeringstraject en de vaste inkadering.
Onderzoek waardeontwikkeling
94
Bettine had de vraag: hoe voeren we zoiets in, hoe ziet het traject eruit? Bettine: wat voor lesideeën liggen er achter KIJK!? Linda: Leefstijl is ook wel goed, gewoon concrete lessen en daar heb ik wel behoefte aan. Madelon: volgens mij is er behoefte aan een soort bronnenboek met allemaal verschillende onderwerpen waaraan je ‘spontaan’ kan werken als je het nodig acht. Voorstel is ook om binding volgend jaar aan het begin van het schooljaar te doen.
Onderzoek waardeontwikkeling
95
LOGBOEK
Week
Wat
Wie
Waar
35
Bettine en Anja
DOK12
36
Overleg Bettine (directeur) en Anja (kartrekker onderzoek) Kleine kenniskring 1: zie notulen.
DOK12
36 37
Algemene OV-les Training onderzoeksvaardigheden
38
Onderzoeksoverleg
38-42 43
Theorie verzamelen Overleg met Anja. Voorbereiden kleine kenniskring. Theorie inkaderen. Deelvragen concretiseren en hierbinnen de taken verdeeld. Madelon en Liselot hebben het interview met Toos voorbereid. Overleg met Anja en Bettine over de deelvragen en onderzoeksinstrumenten. Literatuurstudie. Kleine kenniskring 2: zie notulen.
Team DOK12 met studenten + Simone de Koning e 4 fase studenten Team DOK12 met studenten + leerkrachten Middenbouw Ariënsschool + Simone de Koning Bettine, Anja, Liselot, Madelon en Maartje Madelon, Liselot, Maartje Anja, Madelon, Liselot, Maartje
Anja, Bettine, Madelon, Liselot, Maartje
DOK12
Maartje Team DOK12 met studenten + Simone de Koning Maartje
DOK12
Maartje
DOK12
Madelon en Liselot Maartje Maartje
DOK12
Team DOK12 met studenten + Simone de Koning Madelon en Maartje
DOK12
Madelon en Maartje
DOK12
Maartje
DOK12
44 45
46 47 48 49
50 51-52 1 2 3
4
Literatuurstudie afgemaakt. Stap 1 t/m 3 bijschaven. Overleg met Bettine Deelvragen herschreven Interview uitwerking In de klas. Theorie over observatie gelezen Overleg met Anja over deelvragen Observatie opzet. Leerkring POW Vakantie Kleine kenniskring 3: zie notulen. Formuleren van een nieuwe onderzoeksvraag en de nieuwe insteek. Verslag aanpassen en formuleren van een nieuwe probleemstelling + vraag en deelvragen. (stap 1 t/m 3) Ontwikkelen van de enquête voor leerkrachten.
Onderzoek waardeontwikkeling
Domstad DOK12
DOK12 DOK12
DOK12
DOK12
96
5
6 7
8 9
10-11 11 12
13 14 14 15 16
Ontwikkelen voorwerk enquête voor leerlingen en ouders ter voorbereiding op de kleine kenniskring. Kleine kenniskring 4: zie notulen Afnemen van enquête binnen de KKK. Brainstormen nieuwe probleemstelling, onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. Vakantie. Enquête ontwikkelen voor leerkrachten. Nieuwe literatuur toevoegen aan theoretisch kader. Enquête invullen door leerkrachten. Bijeenkomst leerlingenraad. Groepsinterview. Uitwerking enquête + groepsinterview leerlingenraad. Bronnen raadplegen die genoemd zijn binnen enquête. Kleine kenniskring 5: zie notulen Verslag opnieuw aangepast: stap 1 t/m 6 is helemaal verwerkt. Bijeenkomst werkgroep pedagogisch klimaat Inspiratieweek Domstad Afronden onderzoeksverslag en schrijven van het procesverslag.
Onderzoek waardeontwikkeling
Maartje
DOK12
Team DOK12 met studenten + Simone de Koning Madelon en Maartje
DOK12
Maartje
DOK12
Allen. Maartje + leerlingenraad. Maartje
DOK12 DOK12 DOK12
DOK12
Madelon Team DOK12 met studenten + Simone de Koning Maartje
DOK12
Claudia, Monica, Suzanne, Bettine, Madelon en Maartje Maartje Maartje
DOK12
DOK12.
Oosterhout DOK12
97
BRONNENLIJST
GEBRUIKTE LITERATUUR
Barge, Y. t. (2008). De leraar als coach. Amersfoort. Berg, K. v. (2008). Onderzoek doorgaande rekenleerlijn. Amersfoort. DIROO. (1998). Waarden en normen in opvoeding en onderwijs. Reflectie op opvoeding en onderwijs. Leuven/Apeldoorn: Garant. DOK12. (2010). De 12 van DOK12. Vathorst. DOK12. (2010). Schoolgids DOK12. Vathorst. Donk, C. v., & Lanen, B. v. (2009). Praktijkonderzoek in de basisschool. Bussum: Coutinho. Laevers, F. (2004). Ervaringsgericht werken in het basisonderwijs met 6- tot 12-jarigen. Leuven, België: CEGO Publishers. Kallenberg, T. (2007). Ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoof. Kroon, T. (2005). De morele intuïtie van kinderen. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Kroon, T. (2006). Kinderen en hun morele talenten. Amersfoort/Rotterdam: Kwintessens Uitgevers/Pedagogisch Instituu CED Groep. Meulenbroek, M. (2009). Mijn maat'je' . Nijkerk. Middelaar, M. v. (2009-2010). Onderzoek meervoudige intelligenties. Amersfoort. Rob Boerman, J. E. (2001). Een waardevolle leraar. Praktische ethiek en beroepsidentiteit. Baarn: HBUitgevers. Sleurs, W. (2007). Educatie voor duurzame ontwikkeling. De stap naar de praktijk. . Impuls. Y. Leeman, W. W. (2004). Onderwijs met pedagogische kwaliteit. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim.
GEBRUIKTE WEBPAGINA’S
DOK12. (2010). www.dok12.com. Opgehaald van www.dok12.com: http://www.dok12.com/index.php?option=com_content&view=article&id=14&Itemid=27 SLO. (sd). http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/. Opgeroepen op November 10, 2010, van SLO: http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/ SLO, O. O. (sd). Actief in burgerschap. Opgehaald van http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/: http://www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/ Genderen, A. J. (sd). http://www.pedagogiek.net/content/artikel.php?contentID=1423&subname=Onderwijs§ieNR=1&&ru briekID=3. Opgeroepen op November 10, 2010, van http://www.pedagogiek.net/content/artikel.php?contentID=1423&subname=Onderwijs§ieNR=1&&r ubriekID=3
Onderzoek waardeontwikkeling
98