Verstrekkingenboek individuele voorzieningen gemeente Sint-Michielsgestel Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Sint-Michielsgestel Verstrekkingenboek individuele voorzieningen gemeente SintMichielsgestel Verstrekkingenboek individuele voorzieningen gemeente SintMichielsgestel het college van burgemeester en wethouders
WMO, verstrekkingenboek
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen
Grondslagen 1. Verordening individuele voorzieningen wet maatschappelijke ondersteuning, art. 2, lid ev
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
17-1-2007
1-1-2007
nieuwe regeling
9-1-2007 Themakrant december 2006
Wmo versie per 01012007
9-1-2007 Themakrant december 2006
Index, 12.003
1
Geconsolideerde tekst van de regeling
Verstrekkingenboek voorzieningen gehandicapten
Verstrekkingenboek
individuele voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning
Sint-Michielsgestel
Wmo versie per 01012007
2
Voorwoord. Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft de gemeente de voormalige zorg-plicht uit de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) behouden. Deze zorgplicht betrof de woonvoorzie-ningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen. Met de Wmo is de zorgplicht uitgebreid met de hulp bij het huishouden en de compensatieplicht. De Wmo geeft gemeenten de opdracht in een verordening de aard en vorm van de te verstrekken voor-zieningen vast te leggen. In de Wmo-verordening is onder meer geregeld in welke gevallen en in welke vorm een voorziening kan worden verleend en welke criteria gelden voor de financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen respec-tievelijk de hoogte van de forfaitaire vergoedingen. De Wmo geeft gemeenten eigen beleidsvrijheid bij de uitvoering. De gemeente Sint-Michielsgestel wil voor gelijke gevallen gelijk beleid voeren, het is dus belangrijk dat er een vaste gedragslijn wordt gevolgd bij het vaststellen van feiten en de afweging van belangen. In de motivering van besluiten kan worden verwezen naar vastgelegd beleid en het beleid wordt hiermee ook toetsbaar ge-maakt. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is onze gemeente verplicht de beleidsregels vast te leggen en openbaar te maken. Het beleid van de gemeente Sint-Michielsgestel is vastgelegd in; 1. de verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, 2. financieel besluit maatschappelijke ondersteuning en 3. dit verstrekkingenboek. Het behoeft geen betoog dat voor wat betreft procedurele zaken volstaan kan worden te verwijzen naar de Algemene wet bestuursrecht. Duidelijk is dat het omschrijven van een te voeren beleid nooit volledig kan aansluiten bij de ontwikkelingen in de praktijk. Daarnaast zullen zich altijd situaties blijven voordoen waar niet op te anticiperen is. In deze gevallen zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de omschreven richtlijnen.
Wmo versie per 01012007
3
1. ALGEMENE UITGANGSPUNTEN VAN HET UITVOERINGSBELEID. 1.1 De zorgplicht / compensatieplicht van de gemeente . Met de komst van de Wmo is het begrip zorgplicht blijven bestaan zonder dat dit als zodanig wordt genoemd. De voormalige Wvg-beleid ten aanzien van de zorgplicht is geïntegreerd in de Wmo en uitgebreid met de compensatieplicht. Het compeseren wil zeggen dat er een alternatief geboden moet worden voor aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek die iemand heeft om te kunnen participeren in de samenleving, zodanig dat de gevolgen van die beperkingen zoveel mogelijk worden opgeheven, daarbij uitgaande van de zelfredzaamheid van de ondersteuningsbehoevemnde (art. 1.1.y, art. 1.2.a. en e van de verordening). 1.2 Het in de gemeente woonachtig zijn. Om vast te stellen of iemand in de gemeente Sint-Michielsgestel woonachtig is, volstaat doorgaans het raadplegen van de gemeentelijke bevolkingsadministratie (GBA). Bij aanvragen van ondersteuningsbehoevende die in een AWBZ-instelling wonen is het niet altijd duidelijk welke gemeente de zorgplicht heeft voor het verstrekken van Wmo-voorzieningen. Sommige bewoners van AWBZ-instellingen hanteren een postadres. Zij staan niet ingeschreven in de gemeente waar de AWBZ instelling staat, maar op hun postadres, soms in een andere gemeente. Op grond van de GBA is het mogelijk uit privacyoverwegingen een briefadres te kiezen dat anders is dan het feitelijk woonadres. De gemeente waar de ondersteuningsbehoevnde daadwerkelijk woonachtig is, is verantwoordelijk voor het verstrekken van Wmo-voorzieningen. Er moet sprake zijn van een woonsituatie aldaar (art.1.1.s. en art.1.2.d. veror-dening). 1.3 Individueel gericht, vorm en terugvordering PGB. De ondersteuningsbehoevende die een Wmo-voorziening nodig heeft, kan deze voorziening alleen ten eigen nutte aanvragen. De betreffende voorzieningen kunnen in natura, in de vorm van een financiele tegemoetkoming of in de vorm van een PGB worden verstrekt. Bij de verstrekking van een voorziening in de vorm van een PGB is sprake van een budgetverstrekking voor de duur van meerdere jaren. In praktijk kan het voorkomen dat er zich voor het verstrijken van de toekenningstermijn een mutatie voor doet (bijvoorbeeld overlijden / verhuizing naar een andere gemeente). In die situaties is er sprake van een “onverschuldigde betaling”en daarmee een vordering. In deze situaties is terugbetaling van het in evenredigheid onverschuldigde PGB-budget uitgangspunt. Wij zullen niet de door ondersteuningsbehoevende aangekocht voorziening terugnemen als compensatie van onze vordering. 1.4 Geschikt en langdurig noodzakelijk. De Wmo is nadrukkelijk bedoeld voor langdurige en permanente voorzieningen. Een voorziening dient geschikt en langdurig noodzakelijk te zijn om de beperkingen op het gebied van het wonen of verplaatsingen binnen of buiten de woning op te heffen of te verminderen en/of contacten te kunnen onderhouden. De hulp bij het huishouden (HV) is een uitzondering op het begrip langdurige noodzaak. Deze kan van tijdelijke duur zijn (art. 3.4. verordening).
“Geschikt” wil zeggen, dat het voorziening of de aanpassingen de belemmering wegneemt of aanzienlijk vermindert. De gevraagde voorziening moet noodzakelijk zijn, dus niet (alleen maar) door de ondersteunings-behoevende gewenst of gemakkelijk zijn. “Langdurig noodzakelijk” wil zeggen, dat betrokkene voor langere tijd aangewezen moet zijn op een desbetreffende aanpassing of een desbetreffende voorziening. Voor langere tijd betekent in ieder geval, dat wie tijdelijk beperkingen heeft, bijvoorbeeld door een ongeluk, terwijl vaststaat dat deze beperking van voorbijgaande aard is, niet voor een Wmo-voorziening in aanmerking komt. In dergelijke gevallen dient de ondersteuningsbehoevende een beroep doen op voorliggende voorzieningen zoals bijvoorbeeld de hulpmiddelen uit depots van de Thuiszorgorganisaties/Zorgwinkels. Die gefinancieerd worden in het kader van de AWBZ. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig, zal van situatie tot situatie verschillen. In dit kader zal de prognose van groot belang zijn. Zegt de prognose dat de ondersteuningsbehoevende na enige tijd zonder de benodigde voorzieningen of aanpassingen zal kunnen functioneren, dan mag men van een kortdurende noodzaak uitgaan. Bij een wisselend beeld, waarbij verbetering in de toestand situaties van terugval opvolgen kan echter uitgegaan worden van een langdurige noodzaak, mits dat wisselend beeld permanent is. 1.5 De adequaat goedkoopste voorziening / voor eigen rekening ondersteuningsbehoevende. Wmo-voorzieningen moeten, naar objectieve maatstaven gemeten zowel adequaat als het goedkoopst zijn. Met het begrip adequaat wordt bedoeld “hetgeen volgens objectieve maatstaven nog verantwoord en Wmo versie per 01012007
4
toereikend” is. De vraag wat als adequaat moet worden beschouwd, zal steeds moeten worden getoetst aan de omstandigheden waarin de ondersteuningsbehoevende verkeert. Eigenschappen die kostenverhogend werken, zonder dat zij de voorzienig meer adequaat maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het is mogelijk om van het vereiste “goedkoopst” af te wijken, wanneer een bepaalde voorziening, in combinatie met andere voorzieningen het meest adequaat blijkt te zijn, doch niet tegelijkertijd het goedkoopst is. In een aantal gevallen kan desgevraagd een oplossing worden gekozen die duurder is dan de adequaatst goedkoopste voorziening als de ondersteuningsbehoevende bereid is het prijsverschil voor eigen rekening te nemen (klantgericht maatwerk). Gedacht kan worden aan een voorkeurkleur van een rolstoel, bepaalde inrichtingselementen van de woning, maar ook aan het vervangen van een complete keuken, waar vanuit de Wmo slechts die elementen worden vervangen waarvoor een indicatie bestaat of een extra c.q. een duurder soort vervoersvoorziening. 1.6 Het begrip “algemeen gebruikelijk”. Onze Wmo-verordening (art.1.1.j.) omschrijft het begrip “algemeen gebruikelijk” en art.1.2..2.c. bepaalt wanneer een voorziening wordt geweigerd omdat deze algemeen gebruikelijk wordt geacht. 1.7 Aanspraken via andere regelingen (voorliggende voorzieningen). Er wordt géén Wmo-voorziening toegekend indien er enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke overeenkomst bestaat, op grond waarvan een aanspraak kan worden gemaakt (voorliggende voorziening). 2.
HUISHOUDELIJKE VOORZIENINGEN.
2.1. Kring rechthebbenden. Een huishoudelijke voorziening kan worden verleend aan een ondersteuningsbehoevende en/of een mantelzorger (art.3.1.van de verordening) 3.
WOONVOORZIENINGEN
3.1 Het recht op een woonvoorziening. Het doel van de woonvoorzieningen is het wegnemen of verminderen van ergonomische beperkingen die ondersteuningsbehoevende ondervinden in het normale gebruik van de woonruimte. Het gaat dus niet om het wegnemen of verminderen van de beperking, van gezondheidsklachten of van de ziekteverschijnselen. 3.2 Primaat van de verhuizing in relatie met plaatsen woonunit. Bij het opheffen van belemmeringen moet worden gekozen voor de dequaatst goedkoopste oplossing. Voorwaarde om voor ondersteuning in aanmerking te komen is dat er géén goedkoper alternatief realiseerbaar is. Verhuizing naar een op dat moment beschikbare aangepaste woonruimte kan in dit verband een optie zijn. Uitgangspunt is dat de verhuiskostenvergoeding vermeerderd met de aanpassingskosten van de nieuwe woning tesamen minder bedragen dan een aanpassing van de huidige woonruimte. Bij verhuizing spelen ook sociale aspecten een rol. De achterliggende gedachte is zo efficiënt mogelijk met de beschikbare middelen en de woningvoorraad omgaan. Aandachtspunt bij het verhuizen naar een eenvoudiger aan te passen woonruimte is het verlenen van toestemming voor het aanpassen van die woning door de woningeigenaar. Laatstgenoemde kan o.g.v. de Woningwet niet worden verplicht tot medewerking. Er zijn de laatste jaren goede contacten met de diverse woningcorporaties opgebouwd en zijn prestatieafspraken gemaakt in het kader van de “woonvisie”. Waar noodzakelijk vindt vanuit WegWijs afstemming met de verhuurder(s) plaats. Als alle factoren zijn afgewogen en onze gemeente beslist dat het verhuizen danwel het plaatsen van een (losse) woonunide adequaat goedkoopste oplossing is, dan wordt een van deze voorzieningen verleend. Door het primaat bij verhuizen of een (losse) woonunit te leggen heeft de gemeente juridisch gezien voldoende handvat om de ondersteuningsbehoevende géén financiële tegemoetkoming voor het aanpassen van de huidige woonruimte te verstrekken als deze niet wenst te verhuizen. Als de ondersteuningsbehoevende niet wil verhuizen en/of geen (losse) woonunit geplaatst wil hebben kan aan de gemeente niet worden verweten dat zij niet aan haar compensatieplicht heeft voldaan. De gemeente heeft dan immers een adequate voorziening aangeboden, die echter niet door de ondersteuningsbehoevende is geaccepteerd.
Wmo versie per 01012007
5
3.3. Er zijn aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen aanwezig/ inzet verhuiskostenregeling. Als er aangepaste of eenvoudiger aan te passen woonruimten aanwezig zijn, moet worden bezien of de woning leeg staat dan wel dat er (bijvoorbeeld na overlijden van de ondersteuningsbehoevende) nog achterblijvende gezinsleden in de woning zijn. Het is mogelijk dat bekend is dat elders binnenkort een woning vrij gaat komen. Als een woning leeg staat, kan de ondersteuningsbehoevende op korte termijn verhuizen en wordt de gemeente niet geconfronteerd met kosten voor het vrijmaken van de woning. Ook kan op deze manier worden voorkomen, dat een woning langer dan strikt noodzakelijk leeg staat (huurderving). 3.4. Vergelijking van de aanpassingskosten huidige woonruimte versus verhuizen/woonunit. Als er een kostenafweging wordt gemaakt tussen het aanpassen van de huidige woonruimte enerzijds en verhuizen danwel de plaatsing van een (losse) woonunit anderzijds moeten alle kosten daarbij worden betrokken. Dit houdt in dat de aanpassingskosten van de huidige woning moeten worden afgezet tegen: de verhuiskostenvergoeding voor de ondersteuningsbehoevende het eventueel aanpassen van de nieuwe woning het eventueel vrijmaken van de woning een eventuele financiële tegemoetkoming voor huurderving 3.5. Wmo-woonvoorzieningen versus volkshuisvestelijke afwegingen. Niet alleen de kosten (wel / niet in combinatie met een verhuiskostenregeling) spelen een rol bij de uiteindelijke keuze van een voorziening. Ook volkshuisvestelijke belangen spelen een rol. Als een aangepaste woning beschikbaar is, kan het ondoelmatig zijn om een andere woning aan te passen. Immers niet alle aangepaste woningen zullen even goed verhuurbaar zijn. Als een geschikte ondersteuningsbehoevende voor die woning wordt gevonden, kan verhuizen de voorkeur hebben, ook al leidt dat niet direct tot lagere kosten. Ook afspraken die mogelijk met verhuurders zijn gemaakt over het opnieuw toewijzen van een reeds aangepaste woning aan een andere ondersteuningsbehoevende kunnen hierbij een rol spelen. O.b.v. intensief overleg / afstemming met de grootste verhuurders wordt gestreefd beschikbare aangepaste woningen zo adequaat mogelijk opnieuw in te zetten voor ondersteuningsbehoevenden (Woonvisie).
3.6. Sociale omstandigheden van de ondersteuningsbehoevende. M.b.t. de te verstrekken voorziening wordt tot op zekere hoogte met de voorkeur van de ondersteuningsbehoevende rekening gehouden. Sociale omstandigheden kunnen een rol spelen bij de afweging wel of niet verhuizen. Hierbij kan worden gedacht aan; de binding die de ondersteuningsbehoevende met de buurt heeft (art.6.3. fin.besluit), de directe aanwezigheid van familie en/of vrienden, de mantelzorg, die door de verhuizing wegvalt, de aanwezigheid en afstand tot de verschillende voorzieningen (winkels, ziekenhuis etcetera). De nabijheid van verschillende voorzieningen kan van belang zijn aangezien de ondersteuningsbehoevende in veel gevallen minder mobiel is. Hier ook een relatie leggen met eventuele vervoersvoorziening(en). 3.7 Afweging verhuizing / werksituatie. Ook de werksituatie van de ondersteuningsbehoevende kan van invloed zijn op de beslissing om al dan niet te verhuizen. Als de ondersteuningsbehoevende door de verhuizing dichter bij zijn werk kan komen te wonen, verdient verhuizing wellicht de voorkeur. Dit houdt echter niet in, dat verhuizing om reden van het dichter bij de werkplek wonen op zichzelf een reden is om verhuiskosten te vergoeden. 3.8 Is de ondersteuningsbehoevende eigenaar van de woning Als de ondersteuningsbehoevende eigenaar is van de woonruimte, zal een verhuizing of woningaanpassing andere gevolgen met zich meebrengen dan wanneer de gehandicapte de woning huurt. Het verhuizen vanuit een koopwoning heeft meer consequenties dan vanuit een huurwoning, zowel emotionele als financiële. Bij het verkopen van een huis komen meer aspecten aan de orde dan bij het verlaten van een huurwoning. Een aantal aspecten zal pleiten voor het verkopen van de woning en verhuizen naar een huurwoning. Andere aspecten daartegen zullen de balans naar het aanpassen van de eigen woning doen omslaan. Er kunnen vermogenswinsten en/of -verliezen optreden. Een eigenaar heeft doorgaans geld geleend en/of een hypo-theek op het huis. Als vermogensverliezen optreden of als de ondersteuningsbehoevende veel aan de woning heeft verbeterd, zal de medewerking van de ondersteuningsbehoevende waarschijnlijk minder zijn. Als men van werk moet veranderen of misschien zelfs zijn baan kwijtraakt kan het noodzakelijk zijn om naar een andere woning te zoeken, omdat de financieringslasten überhaupt (ook zonder aanpassingskosten) te groot worden. In dat geval zal de ondersteuningsbehoevende minder problemen met verhuizen hebben. Wmo versie per 01012007
6
Tevens moet er rekening mee worden gehouden dat een aangepaste koopwoning minder kans heeft om voor hergebruik in aanmerking te komen. Juist in die situaties kan een woonunit een uitkomst op maat zijn. 3.9. Woonaanpassingen aan “eisen des tijds”. Inmiddels heeft zich voor wat betreft woonaanpassingen de nodige jurisprudentie gevormt. Globaal kan worden gezegd dat die kosten die nodig zijn om een woning te laten voldoen aan de “eisen des tijds” niet vanuit de Wmo vergoed worden. Bijvoorbeeld het realiseren van; a. een centrale verwarming, b. een douchegelegenheid, c. een wasmachineaansluiting, d. maar ook kosten voortkomend uit achterstallig onderhoud van de woning. 3.10. Trapliften Door praktijkervaringen met de woonaanpassingen is de mogelijkheid gecreëerd een traplift als woonvoorziening in koop, huur of lease te verstrekken. Zo wordt voorkomen dat eenmaal in particuliere woningen aangebrachte liften bij het verhuizen van de eigenaar/ bewoner verloren gaan, hetgeen de mogelijkheid van herverstrekking bevorderd. De individuele (woon)situatie, de leeftijd, de toekomstverwachtingen en soort beperking zijn in combinatie met het kostenaspect (adequaat goedkoopst) bepalend of voor een koop-, huur dan wel leaselift wordt gekozen. Dit is niet alleen kostenbesparend maar betekent uiteindelijk ook vaak dat niet gekozen hoeft te worden voor het “primaat verhuizing”. 4. ROLSTOELEN Er kunnen alleen rolstoelen worden verstrekt voor verplaatsing binnen dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte. Als er een rolstoel wordt verstrekt moet deze ook bij de ondersteuningsbehoevende passen. Het selecteren van een rolstoel betekent maatwerk. De rolstoelen moeten voldoen aan kwaliteits- en veiligheidsnormen. Hoewel de selectie van een rolstoel individueel is bepaald, kunnen een aantal factoren worden genoemd, die bij iedere selectie een rol spelen: het gebruik (frequentie, duur, doel) het gebruikersgebied (binnen, buiten, zowel binnen als buiten) de aandrijving (via eigen lichaam, mechanisch, duwen door anderen) de zithouding (actief, passief, rust/slaaphouding) de meeneembaarheid (inklappen, demonteren) de antropometrische gegevens (de lichaamsmaten van de gebruiker). 4..1. De handbewogen rolstoel Bij handbewogen rolstoelen kan onderscheid worden gemaakt tussen zelfbewegers en duwwandelwagens. Zelfbewegers zijn handbewogen rolstoelen, die door de ondersteuningsbehoevende zelf door middel van hoepels (of soms hefbomen) worden voortbewogen. Besturing van deze zelfbewegers vereist een goede arm- en handfunctie en een redelijk uithoudingsvermogen. Zelfbewegers voor ondersteuningsbehoevenden met een goede armfunctie hebben in het algemeen kleine wielen voor en grote hoepels achter. Een dergelijke wielconstructie stelt de ondersteuningsbehoevende in staat gemakkelijk te manoeuvreren en rijdt relatief licht. Voor ondersteuningsbehoevenden die slechts in één hand of arm een sterke functie hebben zijn rolstoelen ontwikkeld met twee hoepels aan één zijde. Rolstoelen met kleine wielen achter en grote wielen voor kunnen voor de ondersteuningsbehoevende met een beperkte arm/handfunctie geschikt zijn. Duwwandelwagens worden voortgeduwd door een begeleider en hebben kleine wielen. Duwwandelwagens kennen verschillende wielconstructies, zoals zwenkwielen voor of achter om het sturen te vergemakkelijken. Aan een handbewogen rolstoel kan een handbike (of tracker) worden gekoppeld waardoor met armkracht zelfstandig gefietst kan worden. Bij het verstrekken van deze voorziening geldt als criterium dat hiermee in de vervoersbehoefte op korte afstand (circa 1 a 1,5 kilometer) voorzien wordt. De voorziening kan niet worden gecombineerd met een scootermobiel of een andere vervoersvoorziening voor de korte afstand. 4.2. Elektrische rolstoel Ondersteuningsbehoevenden, voor wie een handbewogen rolstoel niet geschikt of toepasbaar is, kunnen in aanmerking komen voor een elektrische rolstoel. Het assortiment elektrische rolstoelen is groot en door voortschrijdende technieken komen er steeds nieuwe modellen met geavanceerde technieken op de markt. Elektrisch aangedreven rolstoelen zijn voor het sturen en rijden meestal voorzien van een zogenaamde joystickbesturing. Wmo versie per 01012007
7
Nieuwe ontwikkelingen bij elektrische rolstoelen zijn computergestuurde rolstoelen waarvan het zitgedeelte om zijn as kan draaien en sta-rolstoelen. Sta-rolstoelen hebben een zitgedeelte dat verticaal kan worden uitgeklapt, zodat de ondersteuningsbehoevende in de rolstoel kan staan en staande kan rijden. Een andere voorziening voor het verplaatsen binnenshuis, die eveneens onder de Wmo valt, is de elektrische trippelstoel (in tegenstelling tot de gewone trippelstoel, die een AWBZ verstrekking is). Het beleid ten aanzien van verstrekking van elektrische rolstoelen voor bewoners van een verzorgingshuis duidelijk. Slechts dan, wanneer de bewoner in het eigen appartement zich niet meer zonder loophulpmiddel kan verplaatsen, kan (wanneer duidelijk is dat de ondersteuningsbehoevende) niet meer in staat is een hand-bewogen rolstoel voort te bewegen) tot verstrekking van een elektrische rolstoel worden overgegaan. Daarbij wordt gekeken in hoeverre een dergelijke voorziening meerwaarde heeft ten opzichte van de bestaande mogelijkheden van de ondersteuningsbehoevende binnen het appartement. Achtergrond van dit beleid is dat binnen het verzorgingshuis het verplegend/verzorgend personeel een taak heeft bij het verplaatsen van de bewoners bijvoorbeeld voor dagelijkse activiteiten. Wanneer een elektrische rolstoel uitsluitend, dan wel in belangrijke mate voor verplaatsingen buitenshuis gebruikt wordt, kan hiermee met de verstrekking van (aanvullende) vervoersvoorzieningen rekening gehouden worden. 4.3. De sportrolstoel Aan ondersteuningsbehoevenden die voor de beoefening van hun sport een sportrolstoel nodig hebben, kan een financiële tegemoetkoming in de kosten van een sportrolstoel worden verstrekt. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is vastgelegd in de het financieel besluit. De vergoeding is bestemd voor de aanschaf en de kosten van reparatie en wordt eens per 5 jaar verstrekt (gerekend vanaf datum nota). Wanneer de kosten van de gekozen rolstoel meer dan het forfaitaire bedrag bedragen, moet de gebruiker de meerkosten zelf betalen. Alleen in geval van calamiteit of onbruikbaarheid van de rolstoel buiten de schuld van de ondersteuningsbehoevende om, kan alsnog binnen de periode van 5 jaar een vergoeding worden uitgekeerd. In dat geval moet naar de aard van het geval worden beoordeeld of het forfaitaire bedrag geheel of naar rato wordt uitgekeerd (maatwerk). Bij de verstrekking wordt uitgegaan van het niveau van recreatiesport. De meerkosten van speciale, duurdere sportrolstoelen die ondersteuningsbehoevenden nodig hebben om sport op wedstrijdniveau te beoefenen, komen voor rekening van de ondersteuningsbehoevende. 4.4. Accessoires. Accessoires zijn extra’s, die, in tegenstelling tot aanpassing in de regel niet noodzakelijk zijn om de rolstoel op zich een adequate voorziening te laten zijn. Er is dan ook in het algemeen geen reden deze accessoires te vergoeden. Er kunnen zich echter situaties voordoen dat accessoires gezien de stoornissen, beperkingen en belemmeringen van de ondersteuningsbehoevende noodzakelijk zijn voor het gebruik van de rolstoel (als verplaatsingsvoorziening). Bijvoorbeeld: spaakbeschermers, werkblad, zonneschermen bij allergie voor zonnestralen, winterbekleding. Accessoires zonder medische noodzaak vallen niet onder de Wmo. Indien de leverancier gewenste accessoires kan leveren, er geen plaatsingsbezwaar is en de ondersteuningsbehoevende ze toch wil hebben dan dienen deze zelf bekostigd te worden. 5.
VERVOERSVOORZIENINGEN
5.1. Inleiding Dit hoofdstuk geeft het beleid weer m.b.t.de vervoersvoorzieningen en de afbakening van de compensatieplicht, de algemene uitgangspunten die gehanteerd worden, het primaat van het collectief vervoer en het vervoersplafond worden besproken. Vervolgens is per vervoersvoorziening aangegeven welke uitgangspunten ten grondslag liggen aan de verstrekking van deze voorziening. Vervoersvoorzieningen kunnen worden verleend (art.6.1. verordening) aan een ondersteuningsbehoevende die door zijn beperking of probleem niet in staat is om in zijn directe woon- en leefomgeving in aanvaardbare mate sociale contacten te onderhouden en deel te nemen aan het leven van alle dag. 5.2. Het verplaatsingsgedrag van de ondersteuningsbehoevende Het verplaatsingsgedrag kan worden beschreven aan de hand van de volgende kenmerken: 1. het verplaatsingsmotief (waarom) 2. de verplaatsingsbestemming (waarheen) Wmo versie per 01012007
8
3. 4. 5.
de frequentie van verplaatsen de wijze van verplaatsen hoe heeft men zich tot nu toe verplaatst
(hoe vaak) (hoe verplaatst men zich) (vervoersverleden)
Op deze afzonderlijke aspecten zal in de volgende paragrafen worden ingegaan. Er is een duidelijke relatie tussen de leeftijd van een belanghebbende en diens verplaatsingsgedrag. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: a. Kinderen jonger dan 12 jaar hebben in principe geringe vervoersproblemen, omdat de ouders/verzorgers hen kunnen meenemen zonder dat een voorziening hoeft te worden getroffen. Voor deze leeftijdsgroep lijken de vervoersproblemen, voorzover ze betrekking hebben op begeleiding of gesloten vervoer, niet zodanig afwijkend van het vervoersprobleem van “niet-ondersteuningsbehoevende leeftijdsgenoten”, dat er aanleiding is voor een omvangrijke aanvullende vervoersvoorziening. Derhalve kan een ondersteuningsbehoevende jonger dan 12 jaar slechts in aanmerking komen voor een vervoerskostenvergoeding gebaseerd op 25% van het vervoersplafond (art.10 van het financiële besluit). b. Kinderen van 12 tot 18 jaar hebben (evenals volwassenen) wel een zelfstandig maar geringer verplaatsingsgedrag. Wij gaan bij de vervoerskostenvergoeding uit van een 50%-regel van het vervoersplafond (als bedoeld in artikel 10 van het financiële besluit). 5.3. Beperkingen bij het verstrekken van vervoersvoorzieningen In de verordening is een aantal algemene beperkingen opgenomen die voor de vervoersvoorzieningen gelden. Het gaat hierbij om de volgende uitgangspunten: 1. de voorziening dient individueel gericht te (zijn met uitzondering van het collectief vervoer); 2. voorziening dient langdurig noodzakelijk te zijn; 3. de voorziening dient niet algemeen gebruikelijk te zijn; 4. er dient geen aanspraak te bestaan op de voorziening op grond van een andere wettelijke regeling; de voorziening dient altijd de adequaatst goedkoopste oplossing te zijn.
5.4 Primaat van het collectief vervoer Bij de vaststelling van de beleidsuitgangspunten heeft de gemeente er voor wat betreft vervoersvoor-zieningen voor gekozen het primaat te leggen bij het aanbieden van collectief vervoer (CVV). In het kader van maatwerk en/of individuele wensen, kan het budget voor het collectief vervoer anders worden ingezet. Het vervoersplafond (artikel 10 finacieel besluit) blijft hierbij het uitgangspunt. 6..
AFBAKENING NAAR ANDERE REGELGEVING, AFSTEMMING EN SAMENWERKING.
6.1 Inleiding Zolang er verschillende regelingen bestaan van waaruit voorzieningen verstrekt worden aan een ondersteuningsbehoevende zullen zich afstemmingsproblemen voordoen. Daarbij zijn de diverse regelingen voortdurend in beweging, hetgeen een grote alertheid vereist om ondersteuningsbehoevende op een goede manier te kunnen voorlichten. Wat betreft de samenhang tussen Wmo-voorzieningen en verstrekking van voorzieningen vanuit aangren-zende terreinen is het van belang de grenzen van alle regelingen goed in beeld te hebben. Daarbij valt te constateren dat op alle niveaus voortdurend gezocht wordt naar meer mogelijkheden om regelingen en procedures zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Kern is zoveel mogelijk duidelijkheid en eenstem-migheid en ook vooral klantvriendelijkheid daarin te bereiken. De “één-loket”-gedachte (WegWijs). 6.2. Hulpmiddelen voor de mobiliteit van personen Onder deze categorie vallen de loophulpmiddelen: wandelstokken, blindetaststokken, looprekjes, rollators en zogenaamde trippelstoelen. Hoewel deze voorzieningen met de beperkingen van de ondersteunings-behoevende hebben te maken vallen deze niet onder de Wmo maar onder de zorgverzekeringswetgeving. 7 VERSTREKKINGEN Alfabetische voorzieningenlijst naar soort t.b.v. het Wmo-verstrekkingenboek individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
Wmo versie per 01012007
9
Soort voorziening
Soort wet of regelgeving
aangepaste auto aangepaste box aangepaste kinderstoel aangepaste tafel aangepaste stoel aankleedtafel voor kinderen en volwassenen aankoppelfiets (fietswiel gekoppeld aan een rolstoel) aanpassingen aan auto s aanpassingen aan binnenschip aanpassingen aan rolstoelen aanpassingen aan sportrolstoelen aanpassingen aan vervoermiddelen aanpassingen aan woonwagen aanpassingen in ADL-clusterwoningen alarmintercomsysteem in ADL-clusters allergeenvrije matras-/kussenhoezen anti-decubitus kussen in rolstoel of auto anti-decubitus kussen** (m.u.v. in rolstoel of in auto) anti-decubitus matras/overtrek** auto-aanpassing autokostenvergoeding automatische transmissie auto-rijlessen (meerkosten) autostoel (speciale) autozitje (meerkosten)
Wmo Wmo, na besparingsbijdrage Geen vergoeding Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo, na besparingsbijdrage Wmo Wmo Wmo Wmo Wmo (forfaitair bedrag) Wmo Wmo Regeling subsidies AWBZ Regeling subsidies AWBZ Regeling zorgverzekering Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo Wmo Algemeen gebruikelijk Wmo Wmo Wmo, na besparingsbijdrage
badzitje badlift bedden in speciale uitvoering losstaande bedgalgen bedportalen bedverkorters/-verlengers beenzak voor rolstoel begeleidingskosten openbaar vervoer blindengeleidehond blindentaststokken brillen gecombineerd met bijz. gezichtshulpmiddelen bromfiets brommobiel/-scooter bruikleenauto buitenwagen buggies
Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo Wmo, geen vergoeding Regeling Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Algemeen gebruikelijk Algemeen gebruikelijk Wmo Wmo Wmo, na besparingsbijdrage
centrale verwarming click and go-systeem collectief vervoersysteem communicatie-apparatuur (aangepast) computer, incl. in- en uitvoerapp (op indicatie) contactlenzen (op zeer strikte indicatie)
Algemeen gebruikelijk. Algemeen gebruikelijk Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering
dekenbogen dieetkosten (indien dieetpreparaten) dieetkosten (indien dieetproducten) dieetpreparaten (bij bepaalde indicaties) dieetproducten douche-/toiletstoel douche-brancard douche-stretcher douchestoel doventelefoon/teksttelefoon apparatuur doventolk in werksituatie draaischrijf (hulpmiddel van bed op stoel) driewielfiets (ook vierwielfiets)
Regeling zorgverzekering Regeling farmaceutische hulp 1996 Bijzondere Bijstand Regeling farmaceutische hulp 1996 Bijzondere bijstand Wmo Wmo Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Besluit zorgaanspraken AWBZ, WIA Wmo Wmo
Wmo versie per 01012007
10
duwwandelwagens
Wmo
éénhandelmengkraan eetapparaten elastische kousen elektrische rolstoel elektrische buitenwagens
Algemeen gebruikelijk Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo Wmo
fax-apparatuur fiets (benzinemotor bv spartamet)
fietszitje (speciaal)
Regeling zorgverzekering Algemeen gebruikelijk (bij maatwerk vervoersplafond) Algemeen gebruikelijk (bij maatwerk vervoersplafond) Wmo, besparingsbijdrage
gebruikskosten van eigen-/bruikleenauto gehandicaptenparkeertkaart (GPK) gehandicaptenparkeerplaats op kenteken (GPP) gehoorhulpmiddelen gesloten buitenwagen gezichtshulpmiddelen (op zeer strikte indicatie)
Wmo Gemeente, geen Wmo Gemeente, geen Wmo Regeling zorgverzekering Wmo Regeling zorgverzekering
handbewogen rolstoel handi-move (onderdeel patiëntenlift) herstelonderhoud rolstoelen hobbyruimte (aanpassing) hobbyvoorziening hoepelrolstoel hoog-laag bed hoortoestellen huishoudelijke hulp (HV) HDL (gezinsverzorging) hulpmiddelen voor het zitten hulpmiddelen voor het slapen hulpmiddelen voor communicatie
Wmo Wmo Wmo, indien in natura (bij PGB voor eigen rekening gebruiker) Geen vergoeding mogelijk Bijzondere Bijstand Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo AWBZ Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering
inductiekookplaat (strikt medische indicatie) injectiespuiten inkomensondersteunende voorzieningen invalidetoilet schoolgebouw invalidetoilet openbare gebouwen
Wmo, alleen meerkosten t.o.v. keramisch Regeling zorgverzekering Bijzondere Bijstand Geen vergoeding Geen vergoeding
keramische kookplaat keuringskosten auto kilometer- en taxikosten kilometervergoedingen
Algemeen gebruikelijk Wmo Wmo Wmo
fiets (met electrische hulpmotor)
Wmo versie per 01012007
11
kinderrolstoel kledingslijtage kruiphulpmiddel kruipwagen krukken kussenhoezen (stofdicht/allergeenvrij)
Wmo Bijzondere Bijstand Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering
leerlingenvervoer ligbad medisch noodzakelijk/niet therapeutisch ligfiets loophulpmiddelen (loopfiets) looprek loopwagens losse woonvoorzieningen in ADL-clusterwoningen
Gemeente Wmo Algemeen gebruikelijk Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo
matras- en kussenhoezen (stofdicht) matrassen (orthopedisch) mobiele telefoon
Regeling zorgverzekering Algemeen gebruikelijk Algemeen gebruikelijk
onrusthekken ontwikkeling en ontspanning open buitenwagen oplaadkosten orthesen
Regeling zorgverzekering Bijzondere Bijstand Wmo Wmo Regeling zorgverzekering
parkeerontheffing parkeervoorzieningen patiëntenlift patiëntenlift met bandages personal computer personenalarmering (bij medische indicatie) plateaurolstoel po-stoel prothesen pruiken
Gemeente Gemeente Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering
reclinatie-corsetten rekenmachines (aangepaste) reparatiekosten rolstoel/vervoermiddel
Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo, indien bij verordening geregeld Wmo, indien bij verordening geregeld Regeling zorgverzekering Wmo Wmo Wmo, mits medische indicatie Wmo, mits medische indicatie AWBZ Wmo AWBZ AWBZ Wmo Wmo Wmo, indien in natura (bij PGB rekening gebruiker)
roadmaster (speelmobiel) rollators rolstoel rolstoelaanpassingen rolstoelaccessoires rolstoelhandschoenen rolstoel AWBZ-bewoners (m.u.v. GVT en RIBW) rolstoel in focus-woning rolstoel in verpleeghuis rolstoel in verzorgingshuis rolstoel-taxivervoer rolstoeltraining rolstoelverzekering voor eigen
12
schootskleed scootermobiel
Wmo, indien medisch noodzakelijk Wmo
sondevoeding (toedieningsapparatuur) sondevoeding (preparaten) spaakbeschermer (bij rolstoel) speciale auto speelmobielen speelvoertuigen sportrolstoel sta-orthese stoelen op wielen (niet elektrisch te verplaatsen) stoel met katapultzitting stookkosten stuurbekrachtiging
Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Wmo, mits medische indicatie Wmo Wmo Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Bijzondere Bijstand Algemeen gebruikelijk
tandem (verplaatsing alledag) tandem (ontwikkeling, ontspanning of recreatief) tandemet taxikostenvergoedingen teksttelefoon telefoneerhulpmiddelen thermostatische mengkraan tijdelijke rolstoelverstrekking
Wmo Bijzondere Bijstand Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Algemeen gebruikelijk Besluit zorgaanspraken AWBZ
tilvest (bij patiëntenlift) tinitus maskeerders (ernstig oorsuizen) toiletstoel toiletverhoger transferbed transferhulpmiddelen traplift trippelstoel
Wmo Regeling zorgverzekering Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Wmo Wmo Regeling zorgverzekering
uitleenartikelen (tijdelijk) uitraasruimte
Besluit zorgaanspraken AWBZ Wmo
vakantiewoning (aanpassing) vergoeding voor extra stookkosten verhoogde toiletpot verhuis- en (her)inrichtingskosten op basis medische noodzaak verhuiskostenvergoeding op basis medische noodzaak verzorgingsmiddelen verstelbare keukens vervangen van lavet door douche vervoer sociale werkvoorziening
Geen vergoeding mogelijk Bijzondere Bijstand Wmo Wmo Wmo Regeling zorgverzekering Wmo Algemeen gebruikelijk Wet sociale werkvoorziening (WSW) Regeling zorgverzekering Regeling zorgverzekering Gemeenten of Wet REA Wet WIA Wmo Wet WIA Geen Wmo voor mogelijk Wmo, mits medische indicatie
vervoer naar ziekenhuis vervoer naar (medisch) specialisten vervoerskosten schoolbezoek vervoerskosten overig onderwijs vervoersvoorziening (leef-) vervoersvoorziening (werk) verwijderen woonvoorzieningen voetenzak (bij rolstoel)
13
wasdroger waterbed wek- en waarschuwingsinstallatie (voor doven)
Algemeen gebruikelijk Algemeen gebruikelijk Regeling zorgverzekering
werkblad bij rolstoel werkrolstoel (in verband met arbeidstoeleiding) werkvoorzieningen (in verband met arbeidstoeleiding) winterbekleding (op rolstoel) woningaanpassing in ADL-clusters woningsanering woonvoorzieningen woonwagen (aanpassing)
Wmo, mits medische indicatie Wet WIA Wet WIA Wmo, mits medische indicatie Regeling subsidies AWBZ Wmo Wmo Wmo
zitbad (medisch noodzakelijk/niet therapeutisch) Wmo zitorthesen als vast onderdeel van rolstoel of duwwandelwagen Wmo zitschalen als vast onderdeel van rolstoel of duwwandelwagen Wmo
14