Verslag van het bezoek in 2011 door de bestuursleden Ine Caris en Louis Verhoeff aan onze projecten in Hosur en Palamaner Vrijdag 28 oktober Daar staan we dan op Indiase bodem. Voor Ine Caris is het de eerste keer, dat zij dit land bezoekt voor mij Louis Verhoeff is het een hernieuwde kennismaking. Nadat alle douaneformaliteiten zijn afgehandeld, worden we allerhartelijkst welkom geheten door dr. Yesudas (Sneha Bhavan) en dr. George Joseph (Centre For Social Action Trust, hierna CSAT te noemen). In de auto maken we kennis met het Indiase verkeer. Iedereen beweegt zich voort zonder rekening te houden met de rijbanen. Je vraagt je dan ook af wat hier de waarde is van een rijbewijs. Maar één ding is zeker, toeteren kan een ieder als de beste. De uitgestoken, wenkende handjes en gebaartjes lossen kennelijk alles op. Voor ons zal het wel nooit wennen. Om 1.15 uur in de morgen arriveren we bij Yesudas thuis, waar we de eerste nacht zullen slapen. Zijn vrouw Jaya heeft de kamers al voor ons gereed gemaakt. De volgende dag geven Ine en ik een eerste aanzet voor het interne boekenonderzoek naar de besteding van onze gelden. In de middag gaan we naar Sneha Bhavan in Hosur, waar de boys met de leiding al op ons wachten. Zij heten ons op een traditionele Indiase wijze welkom, dus: bloemen in je hand een bloemenkrans om je nek, een streep met gele sandalwoodpasta op je wang, een rode tikka (stip) op je voorhoofd. Na dit ritueel steken ze brokjes kamfer aan in een schaal met rode vloeistof, die daarna op de aarde wordt uitgespreid. Het vuur heeft je gezuiverd en als je met je rechterbeen over de uitgegoten vloeistof heenstapt ben je opgenomen in hun kring. Een eerste kennismaking met the boys volgt. Gebouwen worden bekeken, waarna we wat later in de middag terugreizen, de duisternis valt in deze tijd van het jaar al om 17.30 uur. Het nieuwe gebouw mogen we alleen bewonderen aan de buitenkant. Onze nieuwsgierig moeten we bedwingen tot de officiële opening. De volgende dagen doorgebracht in Bangalore om op 31 oktober weer af te reizen naar Hosur. Dinsdag 1 november Vandaag is het feest op Sneha Bhavan, want het nieuwe gebouw wordt geopend. ’s-Nachts heeft het geregend en omdat de festiviteiten voor een deel buiten zijn gepland is de leiding toch wel lichtelijk bezorgd. Maar de dag begint gelukkig droog. Zenuwachtig is een ieder wel een beetje, ook Ine en ik, die namens ons bestuur de aanwezigen zullen toespreken. Als dan alle gasten, de leiding en de boys aanwezig zijn op de binnen- plaats dan is het 11.00 uur. De opening begint! Ine krijgt de eer het bord te onthullen met de naam van het nieuwe gebouw: ‘Marie José’, naar onze Jos van Nunen die zoveel voor haar boys heeft betekend. De onthulling zorgde bij ons allen voor een kippenvelmoment. Kan het gebouw een mooiere naam dragen?
blad 1
Daarna aan mij de eer om het lint door te knippen en de deur van het nieuwe gebouw te openen. Wat zijn we nieuwsgierig! We zien op de begane grond vijf prachtige ruime kamers, toiletten, doucheruimtes en een nieuwe wasruimte. Op de eerste etage een linnenkamer, een stafkamer voor de leiding en een terras. Het terras kan gebruikt worden voor een eventuele toekomstige uitbreiding. Dan volgt het tweede gedeelte van het programma: een openingswoord en een speech door Yesudas, mijzelf en Ine.
De rode draad in de speeches is: moge het nieuwe gebouw een veilige haven zijn voor de boys. Ja, en wat nu niet mag ontbreken zijn de liederen gezongen door boys. Daarna wordt er door hen gedanst met hart en ziel. Heerlijk, dit oh.. zo ontspannen deel van het programma. Tijdens de lunch worden we aangesproken door aanwezige ouders van de boys, die hun diepe dankbaarheid uiten voor het werk van onze stichting. Een ontroerend moment en we willen deze dankbaarheid dan ook graag doorgeven aan onze donateurs. Woensdag 2 november De ervaringen van deze dag willen we je niet onthouden: het is vandaag ‘All Souls Day’ ofwel ‘Allerzielen’. Jaya nodigt ons uit om mee te gaan naar het onlangs in Hosur geopende kerkje. Een bijzondere dienst die, ondanks het feit dat we de taal niet verstaan, een gevoel geeft van verbondenheid met ons eigen geloof. ’s-Middags is tijd ingeruimd voor inkopen. Het is een goede gewoonte dat onze stichting bij een bezoek van haar bestuursleden in India een bedrag schenkt van €. 1.000,- voor de meest noodzakelijke dingen. Zo kochten we met drie personeelsleden een nieuwe koelkast, 15 nieuwe matrassen en kokosmatten voor in de gang. Van wat over was mocht kokkin Kalawathi potten en pannen aanschaffen voor in haar keuken. Ongelooflijk leuk om te zien hoe deze vrouw tussen de potten en pannen leek op een kind in een snoepwinkel. In de stromende regen reden we terug naar Bangalore. Donderdag 3 november We worden opgehaald door George voor de reis naar Palamaner. Het duurt vrij lang voordat je het verstedelijkte gebied rond Bangalore hebt verlaten. Geleidelijk aan verandert het landschap, het wordt groener en na circa 2 uur komen we aan bij het Centrum van CSA Trust te Palamaner. We krijgen een korte rondleiding door het centrum voor kinderen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking; prachtig werk dat CSA-Trust hier tot stand brengt met financiële ondersteuning van een Duitse stichting. ’s Middags gaan we naar Madiga Kalladu, één van ‘onze’ study-centres waar we worden onthaald op de Indiase weze: bloemenkrans, bloemen in je hand, sandelwoodpasta op je wangen en een tikka op je voorhoofd. Als je langs loopt strooien de kinderen bloemblaadjes over je hoofd. Het is deze reis niet de laatste keer dat we dit meemaken maar elke keer weer is het heel bijzonder. De kinderen en de vrouwengroep voeren hier een prachtig programma van zang en dans op en het is ongelooflijk hoeveel tijd en moeite men gedaan heeft om ons te ontvangen op deze overweldigende manier.
blad 2
Vrijdag 4 november Voor dag en dauw ons bed uit want Bandapalli wacht, dit is een Tribal dorp (= oorspronkelijke bevolking India), dat het meest afgelegen ligt van alle hamlets (= gehuchten). Het heeft flink geregend, we moeten door de modder banjeren om het dorp te bereiken. Dat komt doordat de landlord de doorgaande weg heeft omgeploegd en ingezaaid met suikerriet. Een pesterij uit jaloezie geboren. George legt ons uit dat de zelfstandigheid van dit tribaldorp is toegenomen doordat men nu de beschikking heeft over een watertank (een donatie van onze stichting). Dat beviel meneer de landlord niet! Zijn goedkope koeliekrachten waren plots veel minder van hem afhankelijk. Een schrijnend staaltje van de Indiase kastencultuur. Ook hier was de ontvangst weer allerhartelijkst door de kinderen en de vrouwengroep en werd een programma van zang en dans uitgevoerd. Na afloop van het programma willen alle vrouwen je wel meetronen om het hutje waar zij in wonen te laten zien. George staat ons dat vanwege het tijdschema beperkt toe, zodat we slechts bij één van hen kokosmelk kunnen drinken, waarbij we heerlijke zoete koekjes te eten krijgen. Wat zijn deze mensen gastvrij, zelf hebben ze zó weinig en toch willen ze dat delen met hun gasten. Door de modder glibberen we terug naar de auto en rijden naar Keelapatla. In dit dorpje is voor de Dalits (onaanraakbaren) een study-centre ingericht. Hier zijn bijna alle kinderen die de study-centres bezoeken aanwezig en natuurlijk zijn ook de vrouwen er van de vrouwengroepen om ons welkom te heten. Nadat het programma van zang en dans was beëindigd, hebben we de kinderen ‘ons’ Nederlandse ‘liedje hoofd, schouder, knie en teen’ (in het Engels) geleerd. Een bijzonder leuke happening om dat samen met alle kinderen te doen. Terwijl de avond valt (rond 18.00 uur is het donker) rijden we terug naar Palamaner. Zaterdag 5 november Na het ontbijt wonen we een vergadering bij van de medewerk(st)ers, die verantwoordelijk zijn voor het werk van CSAT voor onze stichting. Een ieder van hen vertelt iets over de door hem of haar uitgevoerde taak. Zo worden we bijgepraat over het Educational Assistance Programme. 279 Kinderen in de regio zijn hierin opgenomen. Deze regio is groter dan de cirkel, waarbinnen de hamlets liggen waar we study-centres hebben. Aan de armste kinderen (wees, half-wees en/of gehandicapt) verstekken we studiemateriaal en stof voor het schooluniform. De onderwijzers lichten ook het werk toe in de studiecentra. Dit bestaat uit: aanvullende lessen en hulp bij huiswerk. We worden getroffen door het enthousiasme en de inzet van deze mensen. Na de lunch gaan we naar Madiga-Palli. Dit is een dorpje dat door George en zijn coördinators op de short-list is gezet om een study-centre te bouwen. Nu worden daar onder het afdak van de bestaande Government-school bijlessen gegeven. Een noodoplossing, waarvan George hoopt dat deze snel ten einde is. De beschikbaarstelling van de grond aan de community om de bouw te realiseren is hier net als in alle geplande nieuwe study-centres, een probleem. ’s-Avonds begroeten we Yesudas en Latha (treasurer van CSAT), die in verband met de opening van het study-centre te Jambu Gondana Palli (JG-Palli) morgen, nu al naar ons zijn afgereisd. blad 3
Zondag 6 november Vandaag is het de grote dag voor de opening van het nieuwe study-centre in Jambu Gondana Palli. Bij ons beter bekend als J.G. Palli. Heel bijzonder aan dit te openen study-centre is, dat de middelen hiervoor bijeengebracht zijn door de basisschool ‘De Neerakker’ te Heythuysen. De ontvangst hier is overweldigend. Het traditionele Indiase welkom bij de poort wordt uitgebreid met een welkomstlied. Verder wordt er een grote vrucht, gevuld met een rode vloeistof op de drempel van de ingang uit elkaar gebeukt. Een soort van heiliging (Puja = het brengen van een offer) bij de opening van het centrum.
Hierna mag Ine het lint bij de poort doorknippen. In het midden van de ruimte van het study centre is een fraai uitgevoerd bloemenfiguur op de grond gemaakt. In het hart hiervan bevindt zich een kandelaar met vijf pitten symboliserend de vijf elementen uit de Ayurveda: aarde-water-vuurlucht-ruimte. Elk van de pitten wordt aangestoken door telkens twee mensen, die bij de bouw betrokken zijn geweest. In het tweede gedeelte van het programma volgen de toespraken door George, Yesudas, mij en ten slotte Ine. Zij biedt een fraai gedenkbord aan waarop staat dat de bouw tot stand is gekomen met medewerking van basisschool De Neerakker te Heythuysen.
George spreekt dan nog een dankwoord uit aan diegenen die betrokken waren bij de bouw. Hierna lunchen alle feestgangers, ook de kinderen. Deze nemen plaats op de grond met voor hen een groene onderlegger om de rijst, groenten en vlees op te leggen. Met de handen wordt het geheel gemengd en keurig net verorberd. Voor ons is deze manier van eten zonder mes en vork een echte oefening, die je bijna niet kunt volbrengen zonder dat je vingers aan beide handen ‘onder’ zitten.
blad 4
Op de weg naar en de weg terug van J.G. Palli bezochten we twee dorpjes waar Dalits wonen. In deze twee dorpjes krijgen de kinderen aanvullende lessen, echter in veel te kleine bedompte ruimten. Absoluut ontoereikend voor het huidige aanbod van de kinderen. Daarom zijn ook deze twee dorpjes door George op zijn shortlist gezet om hier nieuwe study-centres te bouwen. In beide dorpjes bekeken we daarvoor twee mogelijke bouwplekken. In Paturnatham zal de bestaande ruimte moeten worden gesloopt. Vervolgens dient dan het huidige perceel grond te worden uitgebreid met grond achter het huidige gebouw. Daarop zal dan de uiteindelijke nieuwbouw moeten komen. De resterende grond kan dan dienen als speelruimte voor de kinderen en een plaats voor dorpsactiviteiten. Voor de ‘afscherming’ van het gehele terrein moet er een compoundwall komen. De grond is echter in handen van een landlord, die deze niet wil verkopen aan de Dalits. Verkoop van grond aan je ‘slaven’ is immers een belediging, terwij de overige landlords zullen denken dat je geld nodig hebt. In Mooganapalli is een oud kerkgebouw beschikbaar met daaromheen voldoende grond voor onder andere speelruimte. Maar de daarvoor aangewezen vertegenwoordiger, die voor de kerk de onderhandelingen voert, heeft voor de grond een bedrag van €. 5.000,-- in gedachten. Wat voor George een onbespreekbaar bedrag is. In deze beide hamlets is de verwerving van de grond dus nog een behoorlijk probleem. ’s-Avonds nemen Ine en ik samen met Latha, de administratrice van CSAT, het jaar 2010 en de periode tot en met 30 oktober 2011 door. We kijken vooral naar de besteding van de door de Stichting Mensen Uit De Nood beschikbaar gestelde gelden aan CSAT voor de lopende kosten van het onderwijsprogramma en de bouw van het study centre JG Palli. Vragen en opmerkingen, die tijdens dit onderzoek naar voren komen kunnen door haar goed worden beantwoord en verklaard. De conclusie is dan ook, dat onze gelden goed zijn besteed. Maandag 7 november ’s Morgens nemen we afscheid van Latha en Yesudas. We maken ons op om naar Chapidapalli te gaan. Omdat er veel mensen meegaan uit Palamaner maken we gebruik van de schoolbus van CSAT. In Chapidapalli zullen niet alleen de kinderen van deze hamlet bijeenkomen maar ook kinderen uit andere hamlets. Als we aankomen is het er al een drukte van belang. Met trommels worden we door de dorpsmuzikanten verwelkomd. Zij lopen al trommelend voor ons uit het dorp in voor een soort korte ‘inspectieronde’. Uiteindelijk komen we terug bij het study-centre. Chapidapalli is verreweg het ruimst opgezette study-centre. Als alle genodigden binnen zijn, kan de welkomstceremonie naar traditioneel Indiaas gebruik beginnen. Liederen klinken en verschillende kinderen dansen alsof hun leven ervan afhangt. Ten slotte studeren we met alle kinderen hier ‘head – shoulder – knee – toe’ in. Daarna volgt de lunch en ook dat is met een dergelijk grote groep mensen een ongelooflijke happening. Van de extra gift van €. 1.000,- van onze stichting krijgen alle aanwezige kinderen een bord, een beker, een potlood en een ballpoint. Hoe gewild deze voorwerpen voor een ieder hier zijn, blijkt uit het feit dat zelfs de leden van het orkest erom vragen. Zij hebben immers gewerkt voor hun geld! Na de festiviteiten vraagt een aantal dorpsbewoners mee te gaan naar hun huis. Uit opperste beleefdheid wordt ons een kop thee aangeboden bij een painter-contractor. Als we terugrijden naar Palamaner bezoeken we nog een Dalit hamlet geheten CC Gunta. Hier is eveneens een study centre gepland. De grond ligt even buiten het dorp en is ook nog onderwerp van dispuut, net als bij de andere dorpen waar study centres gewenst zijn.
blad 5
Dinsdag 8 november ´s Morgens bezoeken Ine en ik een Dalit-hamlet geheten Indira-Nagar, dat niet zo ver van Palamaner vandaan ligt. Het is een kleine hamlet, waar eveneens een study-centre gepland is. Op deze foto – die ons achteraf is opgestuurd- zetten mannen de lijnen uit om de afmetingen te bepalen van het te bouwen study center. Met het hoofd van de vrouwengroep wordt door George druk overlegd, waarbij hij de mensen er nog eens op wijst, dat zij moeten zorgen voor de grond van een study-centre hier. De middag gebruiken we om ons reisverslag bij te werken. In de tweede helft van de middag maken we ons op om naar de stad te gaan. We zijn: Amitha, Latha, Ine en ik. George brengt ons weg naar de metro die Bangalore nu één maand rijk is. Bij een uitgebreid straatstalletje doen we de eerste inkopen voor de komende vastenacties in Swalmen en Heythuysen. We drinken met elkaar een heerlijke kop koffie (onze eerste denk ik) en gaan dan met de riksja naar huis. Woensdag 9 november Met George bespreken we dat we volgens de samenwerkingsovereenkomst met de Transpetrol Foundation binnen drie maanden na de beschikbaarstelling van het geld moeten starten met het project van de vijf study-centres. Daarnaast zal hij gezien de afspraken die door onze stichting met basisschool De Octopus zijn gemaakt, haast moeten maken met de bouwstart van een study-centre, waarvoor ouders en kinderen geld bijeen hebben gebracht. Ziet hij dit lukken, nu er nog geen grond is aangekocht? Hij belooft ons zijn stinkende best te doen en druk op de ketel te houden. Opnieuw schetst hij hoe lastig onderhandelen in India kan zijn. Het is een spel dat om veel beheersing en tact vraagt. In de middag hebben we nog een vruchtbaar gesprek met George en Latha over de samenwerking tussen CSAT en de Stichting Mensen Uit De Nood. Donderdag 10 november Vandaag de laatste zaken in orde gemaakt voor de thuisreis. Afscheidsbezoek gebracht aan Yesudas en Jaya. ‘s-Avonds brengen Yesudas en George mij naar het vliegveld. Ine blijft nog een volle week. De terugreis verloopt voor mij voorspoedig en zonder verdere vertraging. Eenmaal thuis is het gevoel: moe maar oh zo voldaan! Er zijn wat obstakels, maar overwegend zijn onze doelen bereikt.
Ine Caris en Louis Verhoeff
blad 6