Verslag van het bezoek van Marleen Kramer, voorzitter van de stichting “Lang leve het Zambiaanse kind” aan de diverse projecten in Zambia in juni 2009.
Woensdag 17 juni Begin van de reis. Vandaag ben ik met de trein naar Brussel gereisd en van daar met het vliegtuig via Londen naar Zambia. De reis verliep goed. Het was wel een heel gesjouw met mijn zware koffer bij het overstappen met de trein in Utrecht, Rotterdam en Brussel Centraal. Mijn kleren wegen niet veel, maar het zijn vooral de cadeautjes en chocolade voor vrienden en mensen in de projecten die het zwaar maken. In Brussel begon ik nog even te twijfelen of ik wel goed zat. Het station heet daar Brussel National Airport en het was er heel erg rustig. Ik dacht even dat ik verkeerd was en dat er ook een Brussel International Airport hoorde te zijn. Gelukkig is dat niet zo en toen ik boven het station op het vliegveld kwam, bleek het allemaal in orde. De laatste keren dat ik naar Zambia reisde was vanaf Schiphol en in het hoogseizoen. Daarbij vergeleken is Brussel een klein vliegveld en erg rustig. In London ontmoette ik mijn vriendin Marjon, met wie ik de reis in Zambia ga maken. We hebben samen in Wageningen gestudeerd en zij werkt al jaren in Rome bij de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Zij reist veel naar allerlei landen in de wereld, maar vindt het leuk om deze reis met mij mee te maken. We maken er ook een vakantie van. Ons vliegtuig vertrok prima op tijd en we kwamen zelfs een half uur te vroeg aan. Dat was ergens wel jammer. Want nu kwamen we om kwart voor 6 ’s morgens aan en de bedoeling was om kwart over 6. Het verschil is dat om 6 uur de zon opkomt en dat is een heel mooi gezicht als je dat vanuit het vliegtuig kunt zien. Nu stonden we bij zonsopkomst in de aankomsthal op de paspoortcontrole te wachten. Het was ons niet gelukt om in het vliegtuig naast elkaar te zitten, omdat Marjon vanaf Rome incheckte. Dat was wel jammer, maar nu kwam ik weer eens met een heel andere Zambiaan te praten en dat was ook wel interessant. Ik zat naast een man van een jaar op 50. Hij was 20 jaar geleden naar Londen gegaan. In Zambia had hij medicijnen gestudeerd en twee jaar als arts gewerkt in het ziekenhuis in Ndola. Toen hij voor een opleiding voor patholoog naar Londen kon, is het hem daar gelukt om een baan als arts te krijgen. Hij is daar met zijn vrouw gaan wonen en ze hebben daar drie kinderen gekregen. Met het geld dat hij overhield is hij door de jaren heen een aantal huizen gaan bouwen in Lusaka. Twee of drie keer per jaar gaat
1
hij naar Zambia om geld te brengen en opdrachten voor de bouw te geven. Nu zijn er bijna vijf huizen af. Hij wil nu terug gaan naar Zambia. De huizen wil hij verhuren aan toeristen of andere bezoekers. De huizen zijn gemeubileerd en mensen kunnen daar zelf koken. Op mijn vraag of hij dan als arts in Zambia wilde gaan werken, antwoordde hij dat de arme mensen in Zambia degenen zijn die een dokter nodig hebben, maar dat zij dat niet kunnen betalen. Misschien ging hij wel een private kliniek opzetten, waar rijkere mensen tegen betaling medische zorg kunnen krijgen. Op het moment speelt er een grote fraudezaak in Zambia in de gezondheidszorg. Donorgeld dat bedoeld was voor de Gezondheidssector is verdwenen in zakken van de hogere autoriteiten in de sector. Een deel van dat donorgeld kwam van Nederland. Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking heeft sinds enkele weken de geldkraan naar de gezondheidssector van Zambia dichtgedraaid. Mijn buurman in het vliegveld kent de meeste van de mensen die van verduistering beschuldigd worden wel. Het waren zijn studiegenoten. Hij is bitter dat hij het koude Engeland heeft moeten trotseren om geld te verdienen om een goed leven te kunnen leiden, terwijl zij in grotere huizen wonen, en meerdere duurdere auto’s hebben, omdat zij donorgeld hebben misbruikt. In Lusaka hoorden we dat nu het verzorgend personeel in ziekenhuizen en klinieken staakt. Er was hun een loonsverhoging beloofd, maar omdat het geld nu verdwenen is, krijgen ze die niet. Staking in de gezondheidszorg hier betekent dan gewoon dat mensen die ziek zijn niet behandeld worden en de eerste hulp is helemaal gesloten. Alleen de mensen met geld kunnen in private klinieken terecht. De rest blijft ziek of gaat dood. Ik vind het altijd een lastig dilemma of je het zo’n man kwalijk mag nemen dat hij in Londen zijn geld gaat verdienen. Zambia heeft veel te weinig artsen om iedereen een goede gezondheidszorg te kunnen geven. Nederland heeft via Memisa en het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking veel artsen naar Zambia uitgezonden om daar te helpen in de tijd dat deze man Engelse mensen beter maakte. Maar zoals hij zelf zei: "Als je de gelegenheid krijgt, moet je die aangrijpen". Wat moet je er van zeggen…. Donderdag 18 juni Deel 1 : Op het vliegveld werden we opgewacht door Davis van het bedrijf waar we een auto van huren. Hij bracht ons naar zijn kantoor en we reden met een mooie Toyota 4WD naar het gasthuis van de Katholieke Kerk in Lusaka. De aartsbisschop van Lusaka was vroeger de bisschop van Mpika waar ik 7 jaren voor gewerkt heb. Hij is een goede vriend en altijd heel geïnteresseerd in onze kinderen. Hij had de boeking in het gasthuis voor ons gedaan, want hoewel ook in Zambia veel online gebeurt, heeft het gasthuis nog geen e-mail of website. Omdat we door de aartsbisschop zelf geboekt waren, kregen we de mooiste kamers. Ik slaap nu in de kamer waar de bisschop van Mpika slaapt als hij in Lusaka is. Marjon heeft de kamer van de bisschop van Monze. Hier slapen veel priesters en nonnen uit het hele land als ze in Lusaka moeten zijn.
2
Nshima eten
Het is hier echt Zambiaans, dus de lunch bestond uit het traditionele Zambiaanse eten: ‘nshima’. Dat is een soort harde puree van maïsmeel. Het is alleen maïsmeel, gekookt met water. Van de puree neem je een hapje af met je hand, dan draai je er een bolletje van dat je door de saus haalt of opeet met wat groenten of vlees. ’s Middags hadden we een afspraak met Peggy, Marleen en Mwengelele. Degenen die de aflevering van puberruil hebben gezien, waar ik het in de vorige Nieuwsbrief over had, zijn bekend met ze. Ik ken Peggy al vele jaren. Ik heb haar ontmoet de eerste dagen dat ik voor de eerste keer in Zambia was in 1986. Ik had nog niet direct een huis en woonde tijdelijk in een lokaal hotel in Choma. Zij werkte in dat hotel. We waren even oud en we werden algauw vriendinnen. Toen ik na twee jaar weg ging uit Choma terug naar Nederland en toen nog niet wist of ik terug zou komen naar Zambia was zij zwanger van haar eerste kind. Dat werd dus ‘Marleen’. Toen ik later terugkwam naar Zambia om voor het bisdom van Mpika te werken, woonde ik aan de andere kant van het land. We zagen elkaar niet vaak meer, maar hielden contact. Ik heb nog veel meer te vertellen over het bezoek aan Peggy, maar nu voel ik hoe moe ik ben van de reis en deze eerste dag Zambia. We gaan zo eten en dan eerst maar eens lekker slapen. Deel 2 : In de één na laatste Nieuwsbrief heb ik geschreven dat er een Zambiaans meisje naar Nederland zou komen om een paar dagen te ruilen met een Nederlandse puber. Dat meisje, Mwengelele, is de dochter van Peggy. Als jullie het programma gezien hebben, heb je kunnen zien in welke omstandigheden Peggy en haar twee kinderen wonen. Als je het programma nog niet gezien hebt, kijk dan gauw op puberruil.kro.nl dan kun je het programma nog zien. Je zou haast denken dat Mwengelele door de contacten met ons gekozen was voor het programma. Maar dat is in het geheel niet waar. Wij waren ook heel verrast dat zij op tv kwam. Marleen had me wel al eens gemaild dat Mwengelele naar Nederland zou komen, maar ik wist niet waarvoor. Daar kwam ik pas achter toen ze al in Nederland was en helaas was het toen niet meer mogelijk haar ook in Nederland te ontmoeten. Ik was daarom ook erg benieuwd om te horen, waarom precies zij gekozen was. Maar eerst het verhaal van Peggy. Vijf jaar na de geboorte van haar eerste dochter beviel Peggy van haar tweede kind, Mwengelele. Niet lang daarna overleed haar man. Dat was in 1993. Dat mensen toen stierven aan aids, kwam nog niet in ons op. Er werd wel wat over gepraat, maar de mensen realiseerden zich toen nog niet dat het al jaren gaande was en heel dicht in de omgeving. De man van Peggy was vrachtwagenchauffeur. Een groep waarvan we nu weten dat ze een grote rol spelen in de verspreiding van het hiv-virus. Na het overlijden van haar man, haalde haar schoonfamilie alle spullen die ze bezat op. Dat gebeurt vaak in Zambia. De familie van de man komt alle spullen opeisen. De weduwe mag blij zijn als ze haar kinderen en de kleren die ze aanhebben mag houden. Ik weet niet hoe deze gewoonte
3
ontstaan is. Het is niet echt traditioneel. Er zijn nu wel wetten, dat ‘property grabbing’ verboden is, maar op het platteland waar vrouwen niet mondig zijn, komt het nog veel voor. In de steden voeren opgeleide vrouwen steeds vaker rechtszaken hiertegen. Peggy had geen keus en ging met haar twee kinderen bij haar moeder op het platteland wonen en hielp haar moeder op het land. Mwengelele was als klein kind vaak ziek. Elke keer ging Peggy met haar naar de kliniek waar ze behandeld werd. Peggy verteld: “Die tijd was ik vrijwilligster in de kliniek en daarom kon Mwengelele gratis behandeld worden”. Toen de kinderen groter werden, wilde Peggy dat ze een betere opleiding kregen dan op de dorpsschool mogelijk was. Eerst ging Marleen bij een familielid in Lusaka wonen, maar later verhuisde Peggy met Mwengelele ook naar een armoedige wijk in Lusaka. In 2005 werd Peggy zelf ziek. Ze verloor veel gewicht en had allerlei kwalen. Daar er toen veel gesproken werd over aids, besloot ze zichzelf te laten testen en bleek dat zij besmet was. Ze kon gelukkig gratis aidsremmers krijgen en na een tijd voelde zij zich lichamelijk een stuk beter. Er was ook een ‘supportgroep voor mensen met aids’ waar ze zich bij aansloot. Hier krijgen ze cursussen hoe Mwengelele met hun ziekte om te gaan wat betreft gezond eten en leven, maar ook hoe om te gaan met het stigma dat op mensen met aids geplakt wordt. Peggy is heel positief over die cursussen. Ze zegt weer positief te kunnen leven, en alleen op die manier lukt het het leven weer op te pakken. Ze is nu aktief als vrijwilligster in het begeleiden van andere mensen die aids hebben of het mogelijk hebben, maar zich niet durven laten testen. Mwengelele bleef onderhand ook kwakkelen met haar gezondheid. Ze besloot in 2007 zelf om zich te laten testen. Toen bleek dat ook zij besmet was. Dat moet al voor de geboorte gebeurt zijn. Peggy is waarschijnlijk tussen de geboorte van Marleen en van Mwengelele besmet door haar man. Zij heeft tijdens de zwangerschap het virus overgedragen aan Mwengelele. Dat het zo lang latent is geweest zonder zich echt tot aids te ontwikkelen, zal gekomen zijn, doordat ze ondanks de beperkte middelen gezond hebben geleefd. Mwengelele krijgt sindsdien ook aidsremmers en voelt zich nu heel goed. De aidsremmers werken alleen goed als de patiënt gezond en voldoende eet en de medicijnen op tijd in neemt. Peggy zegt: “Mensen die mij willen spreken, komen vaak ‘s avonds om 8 uur. Ze weten dat ik dan thuis ben, want dan moet ik mijn medicijnen innemen.” Via het supportprogramma dat gesponsord wordt door een Canadese organisatie, krijgen Peggy en Mwengelele regelmatig eiwitrijk voedsel om ze te helpen hun dieet aan te vullen. Mwengelele volgde via die organisatie ook workshops over hoe om te gaan met haar besmetzijn. Omdat ze altijd erg actief en uitgesproken was op de cursus en redelijk Engels kent, werd zij vanuit haar kliniek uitgekozen om kandidaat te zijn voor dat programma. Er
4
waren nog 19 klinieken die een kandidaat voorstelden. Alle 20 kregen ze gesprekken en ook de familieleden werden geïnterviewd. Uiteindelijk werd zij als beste kandidaat uitgekozen om mee te doen aan het programma. Mwengelele zegt: “Eén van de voorwaarden om mee te kunnen doen was dat je een aantal dagen alleen op reis kon, zonder heimwee te krijgen. Ik dacht dat ik dat wel kon, maar het moeilijkst in Nederland vond ik dat ik me zo ontzettend alleen voelde.” Het was wel een hele ervaring voor Mwengelele om alles wat ze alleen van de tv en verhalen kende ook echt te ervaren. Toch weet ze niet goed wat ze met deze ervaringen kan. Waarschijnlijk houdt ze aan haar avontuur wel een sponsor voor haar opleiding over. Het Aidsfonds dat betrokken was bij deze ‘puberruil’ heeft beloofd haar opleiding en die van Marleen te betalen. Marleen wil heel graag ‘Sociaal werk’ studeren aan de universiteit. Ze heeft nu het voorstel ingediend bij het Aidsfonds en hoopt dat ze het gaan betalen. Dat zou heel erg goed zijn. Hopelijk krijgt ze daarna een baan waarmee ze ook haar moeder kan onderhouden. Momenteel heeft het gezin nauwelijks inkomen. Peggy maakt met haar groep deurmatten, maar daar is nauwelijks markt voor. Vaak weet ze niet hoe ze de huur moet betalen. Het weerzien met Peggy en haar kinderen was enorm leuk. Ik had Peggy negen jaar niet gezien. We zijn even bij haar thuis geweest. Dus de compound die te zien is in de tv-uitzending. Een deel van een huis, zonder water, wc is buiten een gat in de grond. Water komt uit een gemeenschappelijk pomp een honderd meter van hun huis. Elektriciteit is er wel, maar valt vaak uit. Veel stof, veel mensen, weinig ruimte. Deprimerend. Ik vind Peggy een ontzettend moedig en sterke vrouw. In haar eentje heeft ze haar twee kinderen prima grootgebracht. En nu, ondanks haar ziekte, doet ze veel om anderen te helpen. Morgen gaan we naar Ndola. Naar het weeshuis. Nu slapen…. Vrijdag 19 juni Het grootste deel van de dag hebben we in de auto gereden. Van Lusaka naar Ndola is ongeveer 400 km. De weg was eigenlijk erg goed. Aan het autorijden aan de linkerkant van de weg en met het stuur aan de andere kant van de auto is alweer gewoon. De eerste dag gingen de ruitenwissers geregeld aan als ik richting aan wilde geven, en was ik in de deur aan het zoeken naar de versnellingspook, maar vandaag
5
nauwelijks meer. De weg is een tweebaansweg. Daarnaast is de berm. Mensen lopen vlak langs de weg. Fietsen rijden op de weg. Soms aan de linkerkant, maar soms ook tegen het verkeer in. Het blijft goed opletten als je daar rijdt. Soms loopt de weg door dorpjes heen, waar kinderen opeens over kunnen steken. Het is soms lastig om vrachtwagens in te halen. Maar gelukkig ging alles goed. We waren om half negen weggereden en waren om drie uur in Ndola. Eerst brachten we onze spullen naar het huis van de Witte Paters waar we zouden slapen en toen gingen we alvast even bij het weeshuis kijken. De vergadering met het bestuur stond pas voor de volgende dag gepland, maar we wilden alvast even kijken hoe het met de kinderen was en wat kadootjes voor ze brengen. We werden enthousiast begroet door de directrice en de kinderen. Ook de voorzitster van het bestuur was er al om zaken voor te bereiden. We hadden een aantal ballen bij ons als kadootje voor de kinderen en hebben een tijdje met ze in de kring balspelletjes gedaan. Het valt niet mee een spelletje te doen met 23 kinderen in de leeftijd van 1 tot 5 jaar. De grootste kinderen probeerden de ballen steeds te claimen, de kleintjes zaten er wat bij te kijken. Maar we hadden samen plezier. De directrice Sarah deed ook nog wat zingspelletjes met de kinderen. Eén spelletje leek op ons “zakdoekje leggen”, maar met een ander liedje. Marjon probeerde de kinderen mee te laten doen met “klap eens in je handjes, blij, blij, blij…”, maar dat was niet echt een succes, hoewel wel veel gelach. We hadden ook een loopfietsje meegenomen. Dat viel wel in de smaak. Het huis zag er, zoals altijd, schoon en netjes uit. De kinderen zagen er verzorgd uit. Niet allemaal even schoon, maar dat blijven kinderen ook in Nederland niet lang als ze op een zanderige plek buiten spelen. Eén verzorgster was de haren van een meisje in leuke vlechtjes aan het maken. Het zag er allemaal goed uit. Tegen het einde van de middag verlieten we het weeshuis om voor het avondeten en het donker nog even langs het internetcafé te gaan. Dat is een enorme ontwikkeling in Zambia; mobiele telefonie en internet. De communicatie is daardoor enorm verbeterd. In het internetcafé stonden aan één kant van de zaal een vijftal computers, aan de andere kant waren wel aansluitingen, maar geen computers. Later hoorden we bij de Witte Paters dat de week ervoor er ingebroken was bij het café. Er stond een grote boom vlak bij het gebouw, waarvan de takken tot bij de ramen van het internetcafé kwamen dat gevestigd is op de eerste verdieping. De inbrekers waren via de boom het gebouw ingekomen en hebben de computers aan die kant via de boom naar beneden gebracht. De watchman zat aan de
6
Internetcafé Ndola
achterkant van het gebouw en heeft niets gemerkt. De boom is nu gekapt. Wij zagen inderdaad een enorme stronk vlak voor het gebouw. Er wonen zes Witte Paters in het huis in Ndola. Eén is Nederlander en werkte vroeger als parochiepriester in het bisdom Mpika, waar ik ook werkte. Verder waren er paters uit Engeland, Duitsland en Frankrijk. Het was gezellig bij te praten. De paters hebben een televisie met satellietverbinding en blijven zo goed op de hoogte van het nieuws uit hun eigen land en de rest van de wereld. Alle paters zijn al wat ouder. De jongste is ruim in de zestig. Ze doen het daarom nu rustiger aan. Pater Piet bijvoorbeeld, de Nederlander, gaat nu alleen nog twee keer per dag naar het ziekenhuis om te bidden met de zieken en mis te lezen voor personeel, bezoekers en zieken die naar de kapel kunnen komen. Het lijkt mij geen vrolijk werk. Mensen die hier in het ziekenhuis liggen zijn vaak erg ziek. Velen gaan dood. Zwaar werk lijkt me om elke dag weer de zieken en stervenden te bezoeken. Hij had hij nu nogal rustig, want het verplegend personeel staakt nog steeds, dus alleen heel zieke mensen liggen in het ziekenhuis en worden door de leidinggevenden en leerling-verpleegsters verzorgd. De anderen zijn naar huis gestuurd of worden niet meer opgenomen. De vakbond van het verplegend personeel hebben een aanbod van 15% loonsverhoging van de regering aanvaard, maar de leden zijn het daar niet mee eens. Ze willen hun vakbondsvertegenwoordigers naar huis sturen. De minister roept hen op om weer aan het werk te gaan, maar komt verder niet met meer concessies. Het verplegend personeel heeft natuurlijk ook gehoord hoe hun bazen hun eigen zakken hebben gevuld, terwijl zij onder moeilijke omstandigheden, soms in plaatsen ver weg van de stad hun moeilijke werk moeten doen met weinig middelen en weinig salaris. Zaterdag 20 juni In de ochtend heb ik eerst afgesproken met de penningmeester om de financiële verslagen door te nemen. In de loop van de ochtend zullen dan de andere leden van het bestuur aanschuiven. Boston Mulambia, de penningmeester, is accountant bij een vrij groot bedrijf dat de waterafvoer en – zuivering verzorgd in drie steden. Hij is goed opgeleid. Hij is een aanwinst voor het weeshuis lijkt me. De voorzitster kende hem van de kerk, waar hij ook een tijd op vrijwillige basis de financiën bijhield. Toen zijn Het nieuwe washok
7
termijn er op zat, heeft Freadah, de voorzitster hem gevraagd om het weeshuis te helpen. Het probleem dat hij vond, is dat de financiën door de vorige penningmeester nooit goed aan iemand overgedragen zijn. Toen was er ongeveer 6 maanden niemand die de financiële rapportage bijhield. Wel werden alle bonnen bewaard en uitgaven genoteerd. Boston heeft heel wat moeite gehad om de rapportage op peil te brengen, maar het zag er al heel goed uit. We hebben wat cijfers doorgenomen en afspraken gemaakt over de rapportage. Het bestuur heeft laten zien wat er allemaal veranderd is in het weeshuis met het geld van de Lions Club Land van Cuyk en de Wilde Ganzen. Er is een bijgebouw uitgebreid dat nu dienst doet als was- en drooghok. De nieuwe wasmachine en droger staan daar. Als er geen elektriciteit is, kan gewassen worden in bakken aan de buitenkant van het gebouw en kan de was in de regentijd binnen in het gebouw te drogen worden gehangen. Elektriciteit blijft een probleem. Dat ondervonden we diezelfde avond toen we bij de Witte Paters zaten te eten. De elektriciteit viel uit en bleef lange tijd weg. Na ongeveer een uur kwam het even terug, zodat alle kaarsen opgeruimd werden. Toen dat net gebeurt was, viel de elektriciteit weer weg. We zaten nog een tijd met pater Piet te praten. Om half negen stond hij op om de televisie aan te doen om het Nederlandse nieuws te zien. Dat lukte dus niet zonder elektriciteit….Hij is zo gewend aan stroomstoringen dat hij het soms niet meer in de gaten heeft dat hij bij kaarslicht zit. In het bijgebouw van het weeshuis is ook een douche en toilet voor de staf gebouwd. De nieuwe buitenmuur hebben we ook gezien. Nu werd er hard gewerkt aan het opknappen van het toilet en douche in het huis zelf. Ook waren er twee pompen gekocht om het water in twee tanks op te slaan. Eén pomp kan dan het water voor de tuin en washok aanleveren en de andere brengt het water naar het huis. Nu is één van de twee pompen nog niet aangesloten en doet één pomp al het werk. Daardoor is de druk erg laag en als het in de tuin gebruikt wordt, komt er in het huis nauwelijks water uit de kraan. Het water komt van het gemeentelijke waterbedrijf, maar dat kan niet iedereen tegelijkertijd van water voorzien. Daarom is er maar enkele uren per dag aanvoer van water. Door het in de tanks op te slaan, kan het weeshuis de hele dag over water beschikken. Het ziet er allemaal mooi uit. Jammer dat er nog niets gedaan is aan het speelplaatsje. Er is ook geld in het budget om achter het huis een speelplaatsje te maken met schommels, glijbaantje, draaimolentje etc. Een lokaal bedrijf had aangeboden om dat voor het weeshuis te doen, maar nu hebben ze er al weer een tijd niets van gehoord. Afgesproken is dat ze binnenkort aan het bedrijf gaan vragen of ze het nog gaan doen en wanneer. Als dat erg vaag is, gaan ze er zelf mee aan de slag. Het was goed om de enthousiaste mensen in het bestuur te spreken. Dit zijn allemaal mensen die iets beter af zijn. Maar ze doen het toch allemaal maar vrijwillig en niet altijd onder gemakkelijke omstandigheden. Want beter af betekent niet dat ze een
8
auto hebben (op de penningmeester na) of een computer in huis. Op het werk hebben twee leden wel een computer. Maar ze hebben ook allemaal hun eigen familie. En als je in Zambia beter af bent, betekent dat bijna altijd dat je voor familieleden zorgt die het minder goed hebben. De voorzitster waarvan alle kinderen al uit huis zijn en waarvan de man al jaren geleden is overleden, heeft nu weer drie kleine kinderen in huis van haar overleden dochter. Ook de andere bestuursleden zorgen allemaal voor kinderen van andere familieleden. Maar ze zijn allemaal erg betrokken bij het weeshuis en doen wat ze kunnen. Terwijl ik met het bestuur sprak, speelde Marjon met de kinderen. Dat deed ze prima, hoewel het haar niet steeds meeviel om al die om aandacht vragende kinderen letterlijk aan zich te hebben hangen. Morgen zullen we bijna de hele dag aan het rijden zijn naar Mpika. We hebben gehoord dat de weg redelijk goed is op 150 km na. Daar zitten veel gaten in de weg. We gaan morgen vroeg weg en hebben dan de hele dag om Mpika te bereiken. Moet lukken. Ik zie er naar uit om over de Great North Road te rijden. Het is het uitgestrekte savannelandschap en de sporadische dorpjes die je tegenkomt, dat me trekt. Zondag 21 juni
Vandaag vooral onderweg geweest. Een grappige anekdote was dat we onderweg bij een lodge iets wilden gaan eten. Ik kende die lodge van vroeger en toen hadden ze aan de voorkant een klein stalletje waar ze snacks verkochten, zoals broodjes ei en worstenbroodjes. Daarbij was een soort picknicktafel. Het stalletje was er nog, maar ik kon niet goed zien of het open was. Er stonden een aantal werkers van de lodge bij de poort en ik vroeg. “Do you have snacks?” Het antwoord was: “No madam, we keep the place very clean. No snakes”. Ze dachten dat ik gevraagd had of er ook slangen waren…. De snackwindow functioneerde niet meer, maar in de lodge konden we wel een heerlijke tosti eten. Om vier uur kwamen we in Mpika aan. Ik was erg moe van de hele weg rijden, met bijna kramp in mijn vingers, omdat ik het stuur goed vast moest houden op de plekken waar veel gaten in de weg zaten. Ik zag het dus helemaal zitten om even te rusten, maar daar kwam het niet van. Want we waren nog geen minuut in onze kamer of het “ontvangstcomité” van Mpika klopte al op de deur: mijn vriendin Lizzy, met kind en twee kleinkinderen en nog een vriendin. Ze hadden twee grote Ontvangstcomité Mpika
9
welkomscakes mee. Het was een heel mooi welkom. Zo goed om iedereen weer te zien. We hebben dus de cake maar meteen aangesneden en frisdrank gehaald. Iedereen zag er goed uit. Zowel Lizzy als haar dochter Cleo, als de vriendin die er bij was zijn besmet met het hiv-virus. Lizzy en de vriendin zijn beide een aantal jaren geleden heel ziek geweest, maar door de aidsremmers voelen ze nu weer gezond en sterk. Cleo is wel besmet, maar het virus is nog niet actief, zodat ze nog geen medicijnen hoeft. De oudste zoon van Cleo, Moses, is nu 8 jaar oud. De vorige keer dat ik hem zag was hij 5 jaar. Hij gaat nu sinds twee jaar naar een private school en doet daar heel goed zijn best. Hij was er heel trots op dat hij Engels tegen ons kon praten en wilde van de lokale taal niets weten. Het lijkt me een intelligent mannetje. En dat zou mooi zijn, want dan kan hij later voor zijn moeder en grootmoeder zorgen. Cleo is zwakbegaafd en kan zelf niet voor de kinderen zorgen. Lizzy zorgt dus voor zowel haar dochter Moses als haar twee kleinkinderen. We logeerden in een guesthouse dat gerund wordt door de katholieke kerk. Het wordt ook gebruikt om cursussen en andere bijeenkomsten te houden. Er waren nu twee workshops, beide met mensen van verschillende katholieke parochies. Een aantal kende mij nog van de tijd dat ik voor het bisdom werkte. Leuk om te zien dat het goed met ze ging. Na het avondeten stortte ik in bed. Maandag 22 juni Vandaag eerst met Lizzy, Hammer, Gracious en Jonas gepraat over wat er allemaal gaande is met de vrouwengroep van Lizzy. Hammer werkt voor een wildlife conservationproject. Hij helpt Lizzy met administratieve zaken en is er voor haar als ze zaken wil doorspreken of advies wil. Hammer heeft veel connecties binnen Mpika en met allerlei donoren en organisaties daarbuiten. Hij lijkt een prima man om mee samen te werken. Gracious en Jonas werken soms met Hammer samen en Gracious is ook nauw betrokken bij de groep van Lizzy. Lizzy en Hammer
Ik kwam er al gauw achter dat het overmaken van een relatief klein bedrag van onze Stichting voor deze vrouwengroep, enorme gevolgen heeft. Het grootste probleem voor Lizzy is dat er veel meer vrouwen buiten de groep zijn, in andere groepen die ook mee willen profiteren van het geld. En terecht natuurlijk, want velen bevinden zich in dezelfde situatie. Maar iedereen helpen kan natuurlijk niet en voor Lizzy is het
10
ook niet te doen. Vooral ook niet, omdat het ook veel moeite kost om samen met de vrouwen een goed systeem op te zetten, waarin het geld niet verloren gaat en de vrouwen optimaal kunnen profiteren van het geld. Tot nu toe hebben 26 vrouwen een lening van 300.000 kwacha (ongeveer 40 euro) gehad. Een deel ervan heeft het geld met 10% rente alweer terugbetaald. Het is de bedoeling dat het een revolving fonds is, waaruit vrouwen leningen kunnen krijgen om een kleine inkomensgenerende activiteit op te zetten. De vrouwen die de lening nu kregen, hebben bijvoorbeeld een klein handeltje op de markt in gedroogde vis of In Aggie's restaurant groenten en hebben hun kapitaal een beetje kunnen vergroten, zodat ze meer voorraad in kunnen kopen. Anderen maken vloermatten of haken tafelkleedjes. Eén vrouw heeft een restaurantje opgezet. Daarvoor was de lening van 40 euro echt te klein. De groep heeft haar, nadat een deel van de vrouwen had terugbetaald, een extra lening van 980,000 kwacha gegeven. Aggie had eerder ook al een klein restaurant. Toen is ze echter ziek geworden, zodat ze niet meer kon werken. Ondertussen werden al haar pannen en potten uit het restaurant gestolen. Nu gaat het met aidsremmers weer goed met haar en wilde ze weer een restaurant beginnen. Ze moest dus weer helemaal opnieuw beginnen. Haar restaurant is ongeveer 5 bij 3 meter. Er staan drie tafels tegen de muur en zes stoelen. Het kamertje waar ze kookt (op houtskool) en haar pannen, potten en voorraad op slaat is ongeveer 2 bij 2 meter. Er is geen elektriciteit en geen stromend water. Omdat ze net begonnen is, krijgt ze nog niet veel klanten. Soms vier of 6 per dag. De drie dagen dat wij in Mpika waren, hebben we elke dag tussen de middag bij Aggie geluncht. Hopelijk spekt dat haar kas en kan ze binnenkort haar lening terugbetalen. Het eten was daar heel goed. Dat vonden ook de lokale mensen (Lizzy, Hammer, Jonas en Gracious) die meegingen, dus dat is goed. Voor morgen staat bijeenkomst met de vrouwengroep gepland. Niet alleen de 30 vrouwen van Lizzy’s groep, maar ook vrouwen uit andere groepen zullen daarbij aanwezig zijn. We spreken af dat we die bijeenkomst gaan gebruiken om goed uit te leggen dat de groep die profiteert van het eerste revolving fonds gesloten is. Dat eerst moet blijken of het allemaal zo kan werken en of het echt de kinderen ten goede komt. Na een aantal maanden zal geëvalueerd worden en kan gekeken worden of het systeem overgebracht kan worden naar andere groepen. Elke week komen de vrouwen uit de verschillende groepen bij elkaar. Ook als Lizzy er niet is. Soms komt een vrijwilligster van het ziekenhuis met de vrouwen praten. Als die niet komt, delen ze zelf ervaringen en proberen ze elkaar te steunen als het nodig is.
11
Lizzy is zelf in 2005 ziek geworden. Ze was toen al ongeveer15 jaar gescheiden van haar ex-man, maar toch moet ze het virus via hem opgelopen hebben. Ik kwam er min of meer toevallig achter dat Lizzy toen zo ziek was en vermoedde al dat het aids moest zijn. Maar dat was nog de tijd dat mensen er niet voor uit wilden komen dat ze aids hadden. Het was moeilijk om er vanuit Nederland achter te komen hoe het met haar ging. Uiteindelijk is het via een andere vriend in Zambia gelukt haar aan de telefoon te krijgen. Toen vertelde ze me dat ze aids had. In 2005 kwamen de aidsremmers net beschikbaar, maar waren nog lang niet overal te krijgen en niet iedereen had er zo maar toegang tot. Ik besloot toen naar Zambia te gaan om Lizzy te zien. Misschien zou het de laatste keer zijn. We hebben veel samen meegemaakt in de tijd dat ik in Mpika werkte. We hebben jaren hetzelfde huis gedeeld en samen een organisatie gestart. Als ze zou overlijden wilde ik haar toch heel graag nog een keer zien. Ik vond haar in een ziekenhuis 20 km buiten Mpika. Ze was echt heel erg ziek. In dat ziekenhuis hadden ze toen nog geen aidsremmers, maar in het ziekenhuis in Mpika wel. Ik heb haar toen naar het andere ziekenhuis gebracht en geprobeerd te zorgen dat ze aidsremmers zou krijgen. Dat is gelukt. Na een aantal maanden knapte ze weer op en nu is ze sterker dan ooit tevoren. Vanaf die tijd is Lizzy heel open geweest over haar besmetting en probeert op die manier ook anderen te helpen. Als mensen hun besmetting geheim houden, durven ze zich niet te laten testen en krijgen ze geen medicijnen. Dat kan het verschil tussen leven en dood betekenen. Lizzy zegt dat veel mensen ook geen aidsremmers willen, omdat de geruchten gaan dat de bijwerkingen erger zijn dan de kwaal. Volgens lizzy is dat onzin, alleen moet in het begin de juiste combinatie van medicijnen voor de specifieke persoon uitgezocht worden. Dat kan soms een paar maanden duren voor het goed is ingesteld. In die tijd kunnen bijwerkingen zich voordoen, maar als de patiënt dan terug gaat naar het ziekenhuis, wordt een andere combinatie geprobeerd. Lizzy praat met veel vrouwen waarvan ze vermoedt dat ze besmet zijn. Ook de verpleegsters in het ziekenhuis vragen haar soms met bepaalde vrouwen te praten. Lizzy vertelt ze dat besmet zijn niet het einde van de wereld is, maar dat je dan nog goed kunt leven. Door dit (vrijwilligers)werk kent ze heel veel vrouwen, dus het is logisch dat die nu ook bij Lizzy komen om geld te vragen. We besluiten dat ik morgen in de vergadering als afgevaardigde van de Overleg met Lizzy Stichting die het geld voor het fonds heeft gegeven, de vrouwen vertel dat ze op dit moment Lizzy met rust moeten laten
12
om geld, omdat de Stichting eerst deze eerste groep wil evalueren. Verder zal Jonas met de vrouwen praten over de beste manier om een systeem op te zetten van leningen en terugbetalingen dat transparant is voor iedereen en dat de grootste kans geeft op succes. Hammer zal een vragenformulier voorbereiden waarmee we meer informatie over de kinderen en de gezinssamenstelling van de vrouwen kunnen verzamelen. Na onze vergadering en de lunch in Aggie’s restaurant gaan Marjon, Lizzy en ik op bezoek bij de weduwe van een andere Zambiaanse vriend van ons. Stan Kalolo was een heel goede vriend van Hans en mij toen we in Mpika woonden. Hij had een bakkerij, restaurant, disco en winkeltje in Mpika. Hans heeft nog met hem samengewerkt om zaken op te zetten. De keren dat we op vakantie gingen in Zambia hadden we altijd een goede tijd met hem en zijn vrouw Rose. Hij maakte dan een barbecue voor ons in nodigde allerlei vrienden uit. Een heel warme, hartelijke, gastvrije man. Twee jaar geleden werd hij gekozen als traditionele chief van een gebied. Dat is een eer, maar je moet ook van de ‘koninklijke familie’ zijn. Ik hoopte hem op deze trip in zijn ‘palace’ op te kunnen zoeken. Helaas kreeg hij ongeveer twee maanden geleden een verkeersongeluk bij Lusaka in de buurt. Hij heeft 10 dagen in coma gelegen en is toen overleden. Zijn weduwe Rose is heel erg verdrietig. Ze hadden het goed samen. Hadden zich onlangs nog laten testen op hiv en waren beide negatief. En dan gaat iemand dus dood in een ongeluk. Heel verdrietig. Dinsdag 23 juni De dag van de vergadering. Best wel weer spannend, maar ook wel erg leuk om weer eens een bijeenkomst met een vrouwengroep te hebben. Dat was vroeger een belangrijk deel van mijn werk in Mpika. Tegen 10 uur waren er al ongeveer 40 vrouwen. Later kwamen er nog een aantal bij. Er waren in totaal ruim 50 vrouwen. Een raar idee dat ze allemaal besmet zijn met het hiv-virus. Het is de meeste niet aan te zien. Sommigen wel. Die zijn misschien pas sinds kort aan de medicijnen. Zoals het vroeger ook ging, werden we verwelkomd met een lied. Een aantal vrouwen begon te dansen. Dat kon ik ook nog. Natuurlijk veel pret als ik mee ga dansen. Daarna begon de vergadering en ik vertelde hoe de Stichting ontstaan is, hoe we fondsen werven en hoe het geld bij deze groep terecht is gekomen. Ook over het werk van Lizzy en onze samenwerking. Om Lizzy van de druk van de andere vrouwen te verlichten, vertel ik dat het bestuur van onze Stichting alleen toestaat dat deze 30 vrouwen nu van het geld profiteren en eerst bekeken gaat worden of de kinderen er van profiteren.
13
Natuurlijk komt na mijn praatje de vraag of ze dan niet alvast een heel klein beetje geld kunnen krijgen, maar helaas doen we dat niet. Ook Lizzy en Hammer vertellen nog eens in hun eigen woorden hoe het er voor staat en dan hopen we dat dat punt afgerond is. Daarna gaat Jonas met de vrouwen uitrekenen hoeveel geld ze per week uitgeven. Ze komen op ongeveer 133.000 kwacha* wat ze uitgeven aan eten, houtskool, olie, zout, suiker, zeep en kaarsen en lucifers. Daarna wordt een voorbeeld van een handeltje uitgewerkt. Het gaat over het verkopen van vis. Uitgerekend wordt wat je kan doen met die lening van 300.000 kwacha*. De conclusie is wel dat het niet meevalt om die 133.000 kwacha* bij elkaar te verdienen met een klein handeltje. Uitbreiding is een noodzakelijke optie. Je kunt merken dat Jonas vaker met groepen werkt. Hij is een goede animator. We hadden afgesproken om na deze presentatie de vrouwen van de andere groepen naar huis te sturen en alleen met de vrouwen van Lizzy’s groep verder te gaan. Dat blijkt geen goede zet te zijn. Een aantal vrouwen gaat wel, maar een heel aantal andere vrouwen wordt een beetje boos. Ze willen niet weggestuurd worden, want dan voelen ze zich buitengesloten. Zelfs als ze geen geld krijgen, willen ze wel alles horen, want misschien kunnen ze er wat van leren. Geen probleem, ze mogen blijven. Met de overgebleven vrouwen gaan we in groepen de vragenlijst van Hammer invullen. Dat valt nog niet mee, want een heel aantal vrouwen kan niet lezen en schrijven en ook al zijn de vragen zo eenvoudig mogelijk gehouden, er zijn heel wat vragen. Maar uiteindelijk worden de meeste formulieren ingevuld. De vrouwen vullen op de formulieren bijvoorbeeld in hoeveel kinderen en volwassenen in hun gezin wonen. Wie de volwassenen zijn en of de kinderen biologisch eigen kinderen zijn, of dat zij kinderen in het gezin opgenomen hebben van anderen. Ook of de kinderen besmet zijn of niet. Ik heb de formulieren nog niet uitgewerkt, maar als ik ze doorkijk, zie ik dat de meeste vrouwen geen man hebben, maar naast hun eigen kinderen vaak ook kinderen van anderen in het gezin hebben. Zelfs van de kinderen zijn een heel aantal besmet. Ik zal de formulieren later uitwerken om een idee te krijgen over de achtergrond van de vrouwen in de groep. Dan volgt de afscheidsceremonie: dankspeeches over en weer, zang en zelfs kado’s voor Marjon en mij. We krijgen een mooie Afrikaanse omslagrok (chitenge) en een
14
door één van de vrouwen zelf gemaakte deurmat. Na een groepsfoto gaan de vrouwen naar huis.
We spreken af om een paar vrouwen ’s middags thuis op te zoeken, zodat we kunnen zien hoe ze wonen en een aantal van hun kinderen kunnen zien. Eerst bezoeken we het huis van de voorzitster van de groep: Maggie Mutinda. Ze heeft drie kinderen van zichzelf, waarvan de jongste van 12 besmet is met het hivvirus. Ook heeft ze de zorg voor twee kinderen van haar zus. Haar man is in 1997 ziek geworden. Ze was toen zelf zwanger van haar jongste kind. Haar man stierf na een jaar ziekte. Sinds die tijd probeert ze het hoofd boven water te houden door guava’s en ander fruit op de markt te verkopen. Haar huis staat bijna op instorten, maar ze heeft niemand die kan helpen een nieuw huis te bouwen. Alle kinderen waar ze voor zorgt gaan wel naar school. Ze doet stukwerk bij andere mensen waarmee ze wat geld verdient en ook de kinderen helpen met betaalde Maggie en een aantal kinderen bij het kapotte huis klusjes bij andere mensen. Zo redden ze het net. Daarna bezoeken we Angelina Bwalya. Haar man werd in 1998 ziek en stierf in 1999. Ze wist toen niet dat hij aids had. Haar jongste kind werd geboren in 1996. Ze stierf toen ze 4 jaar was, omdat ze ook besmet was met aids. Angelina heeft in totaal 9 kinderen gehad. Twee zijn er overleden. Op het moment zorgt ze ook nog voor twee kinderen van haar oudste dochter. De man van haar dochter is overleden, en haar dochter zelf is ziek. Op het erf van Angelina
15
Ons derde bezoek is aan het huis van Barbra Musonda. Ze is 50 jaar. In 2002 stierf haar man. Ze is zelf sinds 2003 aan de aidsremmers. Ze heeft in totaal 6 kinderen. Ze zorgt nu voor twee kleinkinderen, omdat haar zoon overleden is en zijn vrouw is ziek. Ook het huis waar zij in woont is niet best meer, maar ze weet niet hoe ze een beter huis moet krijgen.
Barbra in haar huis
De man van Hildah Ngonga leeft nog wel. Beide zijn ze aan de hiv-remmers. Ze hebben zes kinderen en zorgen ook voor twee kinderen van haar zus, die overleden is. Samen met haar man verkoopt ze vis op de markt. De man haalt de vis op uit gebieden waar de vis gevangen wordt. Zij verkoopt het dan op de markt.
Hildah met een aantal van haar kinderen.
Ook Hellen Katiba verkoopt vis op de markt. Ze is 38 jaar en heeft 7 kinderen om voor te zorgen. Vijf zijn haar eigen kinderen, de andere twee zijn van haar zus die in het ziekenhuis ligt. Haar man is in 1997 overleden. Ze wisten toen niet dat hij aids had. Haar jongste kind was toen 6 maanden. Dit kind bleek ook besmet te zijn en krijgt nu ook aidsremmers. Later is ze hertrouwd en heeft ze nog een kind gekregen. Toen wist ze dat ze besmet was met het hiv-virus en heeft ze in het ziekenhuis Hellen met één dochter medicijnen gekregen om er voor te zorgen dat het kind niet besmet raakte. Dat is gelukt. Haar nieuwe echtgenoot is echter ook al weer overleden. Een broer heeft geholpen het huis voor haar te bouwen. Ons laatste bezoek is aan Mary Shinaka. Het is onderhand donker aan het worden. We zijn in een compound waar mensen niet vaak blanken tegen komen en krijgen hordes kinderen achter ons aan. Toch moeten we nog even bij Mary op bezoek, want ze verwacht ons en zal teleurgesteld zijn als we niet komen. Mary is 34 jaar en haar man is al 9 jaar geleden overleden. Ze had toen drie kinderen. Haar kinderen zijn nu wat groter en gaan alle drie naar school. Ze heeft een Mary bij haar kraampje klein kraampje met wat tomaten en andere groenten bij haar huis om aan buren te verkopen. Door alle nieuwsgierige kinderen
16
lukt het ons niet een foto van haar alleen bij het kraampje te maken. Met een horde joelende kinderen rennend achter onze auto aan verlaten we de compound en gaan terug naar ons guesthouse. Het was een dag die me lang bij zal blijven; zoveel verhalen van mensen, zoveel indrukken….. * 1 euro is ongeveer 7000 kwacha
Woensdag 24 juni We hadden afgesproken om de vrouwen die op de markt van Mpika hun handeltje hebben op te zoeken. Eerst de visverkoopsters. Hellen Katiba heeft een stal vlak bij de ingang van de markt. Ze heeft een tafeltje waarop drie stapels met verschillende gedroogde visjes liggen. De visjes worden verkocht per klein schaaltje of groter schaaltje. Het kleine schaaltje kost 5000 kwacha, de grotere 20,000. De vis koopt ze van een handelaar die de vis naar Mpika gebracht heeft van Lake Mpulungu, of de moerasgebieden van Chiundaponde. Haar kapitaal is ZK 500,000. Daar koopt ze de vis mee van de handelaar. Deze hoeveelheid verkoopt ze ongeveer in een maand. Per dag verkoopt misschien voor 30,000- 50,000 kwacha. Er komen ongeveer 12 klanten per dag. Ze staat op de markt van 8 uur ‘s morgens tot 5 uur ‘s middags. Als ze meer geld had, zou ze de vis zelf gaan halen bij de plekken waar ze gevangen en gedroogd worden. Dan zou ze veel meer geld kunnen verdienen. Ze heeft daarvoor een groter kapitaal nodig, want het transport van de vis kost natuurlijk ook geld. Als ze ZK 5,000,000 (ongeveer 700 euro) als kapitaal had, zou ze dat kunnen doen. Op de markt staan wel dertig vrouwen die vis verkopen. Allemaal dezelfde, in stalletjes naast elkaar. Toch denkt Hellen bij haar visstal ze dat als ze uit kan breiden ze meer kan verkopen. Er zijn in totaal 10 vrouwen van Lizzy’s groep die vis op de markt verkopen. Op de vraag of ze als groep zouden kunnen werken om meer te verdienen, antwoordt ze dat dat wel zou kunnen, maar dat ze nog niet iedereen lang genoeg kent om ze allemaal te vertrouwen. Toch spreekt het idee haar wel aan, want dan kunnen bijvoorbeeld twee vrouwen met de bus naar Mpulungu ofzo gaan om de vis te kopen en de anderen zouden op de markt de voorraad kunnen verkopen. Dan hoeven ze misschien ook niet alle dagen allemaal op de markt te gaan
17
We zien nog twee visverkoopsters. De tweede heeft een eigen kapitaal van 3,000,000 ZK. Maar ook dat is nog te weinig om zelf de vis te gaan kopen. De derde vrouw die we zien, heeft maar weinig vis op de kraam liggen. Niet de soort wat grotere vis die nu erg in trek zijn. Niet elke soort vis is het hele jaar verkrijgbaar. Vissoorten hebben hun seizoenen. De vis die alleen dit seizoen beschikbaar is, is erg in trek, omdat je die niet in de andere maanden kunt krijgen. Dat betekent echter dat ook de inkoopprijs hoger is. Deze vrouw fluisterde ons toe dat ze dat niet kon betalen, omdat haar kapitaal maar 200,000 kwacha is. Zij had nog niet van de lening kunnen profiteren, omdat ten tijde van de training zij ziek was. En omdat ze de training niet had gevolgd, kon ze ook geen lening krijgen. Omdat nu bijna de tweede ronde van de leningen kan beginnen, zal Lizzy binnenkort de vrouwen die wel de training hebben gevolgd vragen om de vier vrouwen die op de vorige training afwezig waren alles te leren. Zo kan gezien worden of de vrouwen het begrepen hebben en het is meteen een herhaling voor iedereen. Verderop komen we Maggy Mutinda, de voorzitster van de groep tegen. Ze verkoopt wilde aubergines, bananen, okra en wat pompoenbladeren. Veel is het niet. De groente koopt ze eerst van handelaren. Ze slaat het op in het huis van haar zus dat dicht bij de markt is. Zelf woont ze anderhalf uur lopen van de markt af. Toen we bij haar waren en vroegen of we een foto van haar en haar handeltje mochten maken, werd er nog snel een deal gesloten met een andere vrouw die een mandje ananassen had. Ze vond de ananassen mooi staan in haar stal op de foto. Ze zei dat ze de ananassen ging verkopen voor 2500 kwacha. De andere vrouw had ze verkocht aan haar voor 1500 kwacha per stuk. Op de vraag waarom ze ze niet zelf voor 2500 kwacha verkocht kwam het antwoord dat ze erg ver weg woonde en nu eerder naar huis kon. Als Maggie bij haar kraam Maggy meer kapitaal zou hebben, zou ze meer verschillende dingen willen verkopen, zoals sinaasappels, appels etc. Haar tafel stond een eindje buiten de markt. Zij hoeft maar 500 kwacha per dag voor haar standplaats te betalen, omdat ze de tafel zelf gemaakt heeft. Als je binnen in de markt een tafel huur, betaal je 5000 per maand en 500 kwacha voor elke dag dat je er bent. Een andere vrouw van de groep, die ook nog geen lening had gekregen liet ons de kraam van haar man zien. Hij verkocht lege graanzakken en plastic teiltjes die gebruikt worden om dingen in te vervoeren op het hoofd. Vooral de graanzakken lopen deze tijd goed, omdat boeren aan het oogsten zijn en de oogst in zakken gedaan wordt. We dachten dat het handeltje van de man en vrouw samen was, maar dat was niet het geval. Het was eigenlijk de handel van de man. De vrouw vertelde dat ze eerder ook vis verkocht op de markt, maar omdat ze ziek was geworden, stortte haar zaakje in. Er was toen zo weinig van haar kapitaal over, dat ze besloten
18
hadden met één handeltje verder te gaan. Als ze geld had, zou ze graag haar eigen vishandeltje weer beginnen. Ze had zelfs nog een tafel in de markt, maar die verhuurde ze nu aan iemand anders. Hopelijk met de lening kan ze weer beginnen. Het inkomen van de man en het inkomen van de vrouw gaan vaak op aan verschillende dingen. Het is toch meestal de vrouw die moet zorgen dat er voldoende geld is voor het eten in huis en om de kinderen naar school te sturen. De man gebruikt het geld vaak voor zichzelf. Het was heel interessant om de vrouwen op de markt te spreken en te horen wat hun achtergrond is en hoe ze het zo’n beetje redden. Ook wat ze met een (voor ons heel klein beetje) meer geld kunnen doen. Ik heb me dit soort dingen vaak afgevraagd als ik al die vrouwen met hun kleine, hetzelfde, handeltje naast elkaar zag zitten. Maar toen ik hier werkte was dat niet mijn doelgroep en was ik er nooit zo nauw bij betrokken als op deze trip. Het zijn dappere, sterke vrouwen ondanks hun ziekte. Daarna met Lizzy nog lang zitten praten over de organisatie van wat ze met ons kleine beetje geld kan doen. Ik dacht dat het geld van de Stichting door haar gebruikt kon worden om een klein leningfonds op te zetten. Maar er komt veel meer bij kijken. Het geld dat de vrouwen terugbetalen van de lening, komt in het fonds terug. Maar dan moet het wel op een bankrekening, want niemand kan zoveel geld in huis houden. Om als groep een bankrekening te openen moet de groep eerst geregistreerd staan als groep. Daarvoor moeten formulieren ingevuld worden, met fotokopieën van de identiteitskaarten van minstens vier personen, en er moet een bedrag van 250,000 kwacha betaald worden. Ook moet de groep statuten overleggen. Dan moet het departement van Gemeenschapsontwikkeling goedkeuring afgeven en de politie. De formulieren worden dan naar de hoofdstad gestuurd, waar de groep uiteindelijk officieel geregistreerd kan worden. Daar komt dan later een bewijs van. Kan maanden duren. Ook moest er een bankrekening voor IFWE komen, waarop het geld van de Stichting gestort kan worden. Een deel van het geld gaat naar het roterende fonds van de vrouwengroep, maar ook bijvoorbeeld de training wordt hiervan betaald en de onkosten die Lizzy maakt. Gelukkig kun je tegenwoordig in Mpika pasfoto’s laten maken en fotokopieën. Vroeger moest je voor pasfoto’s naar Kasama, 200 km verderop. We zouden de formulieren ophalen waarop we IFWE als organisatie konden laten registreren. Bij het kantoor hadden ze maar één formulier, terwijl het in viervoud ingeleverd moet worden. We werden dus gevraagd het formulier zelf te kopiëren en daarna terug te brengen. Het was blijkbaar al veel vaker gekopieerd, want het formulier hing nauwelijks nog aan elkaar. De kopieën zagen er heel wat mooier uit. Toen Lizzy vroeg of ze ook een formulier voor het verlengen van haar paspoort kon krijgen, kreeg ze het antwoord dat een dergelijk formulier niet in Mpika aanwezig was en dat ze dat maar in Kasama moest gaan halen. Het enige wat nu nog nodig is om de bankrekening van IFWE te openen is een brief van onze Stichting waarin we schrijven dat wij het geld overmaken. Die brief moet er officieel uitzien, met logo en handtekeningen en dat lukt me hier vandaag niet. Ik kan de brief later per email sturen, maar dan is de handtekening niet origineel. Morgenochtend gaan we met de bankmanager praten, zodat hij alvast weet dat de brief komt en dan kan ik misschien nu alvast mijn handtekening achter laten. Het gaat echt allemaal maar niet zomaar…..
19
Hammer had nog wat foto’s van de eerdere training van de vrouwengroep en andere foto’s van de groep in zijn computer staan, maar wist niet hoe hij die naar ons kon sturen via het internetcafé. Ik heb hem laten zien hoe hij de foto’s kan verkleinen en dan op de memory stick zetten. Die meenemen naar het internetcafé en als bijlage versturen. Dus hopelijk krijgen we binnenkort geregeld foto’s van Mpika voor de Nieuwsbrief en de website. Na drie dagen heel hard werken was het tijd voor ontspanning. Met wat flesjes drinken, cake en chocolade vertrokken we met z’n drieën naar het mooie uitkijkpunt van Mpika. Dat is bovenop een berg waar ook de zendmasten staan. Vroeger gingen we daar ook geregeld heen om de zon onder te zien gaan met Mpika aan je voeten. Een prachtig uitzicht. De weg naar boven was minder prachtig, met een enorme erosiegeul in het midden. Maar het lukte ons toch om boven te komen. Helaas waren er op onze picknickplek twee armoedige hutjes gebouwd voor de bewakers. En die gooien blijkbaar hun afval gewoon in het rond. Jammer van deze prachtige plek. Maar toch vonden we iets verderop een paar prima rotsblokken om op te zitten en uit te kijken over Mpika. Het was einde van de middag en de zon stond prachtig. Lizzy en ik hebben veel grappige herinneringen opgehaald en aan Marjon verteld. Het was als vanouds. Toen de zon knalrood onderging, moesten we gauw naar beneden, omdat het anders te donker was om veilig de berg af te rijden. Donderdag 25 juni ’s Morgens ging ik met Hammer en Lizzy naar de bank. De bedoeling was om mijn handtekening alvast bij de bank achter te laten, zodat de bankrekening snel open kon. Dat bleek toch niet zo gemakkelijk te gaan. Eerst moest de organisatie namelijk officieel geregistreerd zijn. Dat was het niet zolang het officiële registratieformulier uit Lusaka er niet was. Het betekent dat als Lizzy hier alle handtekeningen van de politie en de afdeling Gemeenschapsontwikkeling heeft en betaald heeft, ze met het betaalbewijs naar Lusaka moet om daar de organisatie officieel in te laten schrijven. Dat duurt een paar dagen. Ook de vrouwengroep moet dat op deze manier regelen. Het is bijna niet te doen. De reis naar Lusaka is ruim 700 km. Het geld voor vervoer moet betaald worden, in Lusaka moet ergens overnacht worden en eten gekocht. Dat alles om een bankrekening te mogen openen…. Het moet dan toch maar wat langer duren. Als iemand van het project van Hammer naar Lusaka moet, zal hij de registratie daar regelen. Voor we naar de bank gingen, hadden we de auto al aan moeten duwen. De eerste keer dat de auto niet startte. Maar na even duwen deed hij het weer. We namen Hammer en Lizzy nog wel even mee naar de benzinepomp waar we gingen tanken voor het geval de auto weer niet zou starten. Dat was echter geen probleem.
20
Nu konden we naar Chinsali. Onderweg zijn we nog even bij de Lwitikila watervallen langs geweest. Dat zijn kleine watervallen, maar tot voor kort ongerept. Nu slaat daar ook de ontwikkeling toe. We werden bij de afslag zelfs tegengehouden door een slagboom. Een jongen kwam ons vertellen dat we K 20.000 moesten betalen. Ik zei dat ik dan eerst wel wilde zien wat er veranderd was. Dat mocht. Vroeger kon je doorrijden met je auto tot vlak bij de watervallen. Hans en ik hebben daar nog wel eens een nacht Lwitikila waterval gekampeerd in onze tent op het dak van de auto. Nu waren er een soort barbecueplekken gemaakt op het terrein. Veel bomen waren gekapt. Er lagen stenen om een toeristenverblijf te maken. Bouwvakkers waren bezig een stafonderkomen te bouwen. Echt zonde van de plek. Maar de ontwikkeling gaat door en mensen verdienen geld aan mooie plekken in de natuur. Toch jammer. In Chinsali logeerden wij in het huis van de ALM, dat is de Associatie van Lay Missionaries. Het is een Italiaanse organisatie van lekenzusters. Die woonden er al toen ik er werkte. Ik heb toen veel met ze samengewerkt in allerlei gemeenschapsontwikkelingsprojecten. De Italiaanse lekenzusters zijn allemaal ouder nu en veel zijn vertrokken. In Chinsali is nu een Zambiaanse vrouw die toegetreden is tot de ALM. Zij, Perpetua, is degene met wie wij altijd contact hebben over het weeshuis. Verder is er een Zambiaanse in opleiding en er was een Duitse vrijwilligster. We werden hartelijk ontvangen. Na een kop koffie gingen we kijken bij het weeshuis. Het weeshuis staat niet op het terrein van de ALM, maar is meer in het centrum van Chinsali. Chinsali is een klein dorp. Veel kleiner dan Mpika. Er is wel een postkantoor, een paar winkels, een markt en veel kleine winkeltjes, maar bijvoorbeeld geen garage of benzinepomp. Het eerste wat wij zien is een mooi geschilderde muur met “Antonella’s Transit Home” erop. Deze schildering is de dag ervoor speciaal voor ons bijgewerkt. Het valt ook wel ontzettend op dat het nieuw geverfd is. Best mooi. Bij het huis werd hard gewerkt. Met geld van onze Stichting zijn ze het huis aan het opknappen. Dat was hard nodig. Het huis is in 1998 gekocht in de droge tijd. In de regentijd bleek het huis niet zo waterdicht was als verwacht. Het had nogal wat slechte plekken. Toch hebben de kinderen er al die tijd gewoond en hebben ze er het beste van gemaakt. Maar nu kon het niet langer zo. Er wordt heel wat gedaan. Het huis had geen plafonds, maar de golfplaten van het dak lagen direct op de muur. Ook was het dak erg laag. Het hele dak is er afgehaald en de muur is iets opgehoogd. Met extra balken is het dak verhoogd. Overal worden nu plafonds in gezet. Dat is hygiënischer, maar maakt ook het huis koeler in de warme tijd en warmer in de
21
koude tijd. Alle muren worden geschilderd en ook de keuken, wc en douche worden opgeknapt. Het begint er al mooi uit te zien. We maken veel foto’s. Om het huis heen is het nog een rommel. Perpetua en Mwiche (een man van het bestuur die de bouw in de gaten houdt) zeggen ons ook foto’s te nemen van de
Geen plafond
Plafond wordt ingezet
rommel rondom het huis. Want dan kunnen zij foto’s sturen als het allemaal klaar is en dan kunnen we goed het verschil zien. Buiten staat een oud en vies gebouw dat ooit gebruikt is om kippen te houden. De bedoeling was om daar geld mee te verdienen, maar dat was niet gelukt. De bedoeling is om buiten een open keuken te bouwen, voor het geval de elektriciteit uitvalt en op houtskool gekookt moet worden. Dan komt de rook niet in het hele huis. In de warme tijd is het ook prettig om een overdekte plek te hebben om buiten te zitten. De andere kant van het huis wordt schoongemaakt en dat wordt de speelplek voor de kinderen. Hoewel de elektriciteit, zoals overal in het land wel geregeld uitvalt, is dat volgens Perpetua niet het probleem. Water is een groter probleem. Er is waterleiding, maar daar komt niet altijd water uit. Vooral in de droge tijd als het waterpeil lager wordt, zijn er veel problemen met water. Haar wens is dan ook om een watertank en pomp op het terrein aan te kunnen leggen. Als er dan water van de waterleiding is, kan de tank gevuld worden. Verdwijnt het water uit de kraan, dan kan de pomp het water van de tank naar het huis leiden. Het huis was bedoeld voor zes kinderen en twee verzorgsters. Nu zijn er 11 kinderen die opgevangen worden. Als het huis verbouwd is en het dak iets hoger, zal er plaats zijn voor een aantal stapelbedden voor de grotere kinderen en kan iedereen een goed plaatsje krijgen. We zijn onder de indruk van het werk dat gedaan wordt met relatief weinig geld. Perpetua houdt goed in de gaten dat er niet te veel geld uitgegeven wordt, maar dat er wel kwaliteit wordt geleverd. Dat merken we wel in de korte tijd dat we daar zijn. We eten ’s avonds gezellig met elkaar en dan ga ik nog even aan mijn verslag werken.
22
Vrijdag 26 juni Vandaag heb ik een vergadering met het comité dat bij het weeshuis betrokken is vanuit de gemeenschap. Perpetua verteld dat het de bedoeling was dat de gemeenschap veel meer bij het weeshuis betrokken zou zijn. In het begin waren vertegenwoordigers van de verschillende kerken in de gemeenschap gevraagd in het comité zitting te nemen. De bedoeling was dat de gemeenschap de kinderen die opvang nodig hadden identificeerde, contact hield met de familie en regelde waar het kind later teruggeplaatst zou worden. Ook was het de bedoeling dat de gemeenschap bijvoorbeeld eten voor de kinderen zou bijdragen en op andere manieren fondsen zou genereren voor de running van het weeshuis. Dat is echter nauwelijks gelukt. Het eerste comité functioneerde nauwelijks, omdat de leden van de andere kerken er van uit gingen dat ‘de katholieken’ wel geld hebben en daarom wilden zij betaald worden voor hun werk in het comité. Dat was niet de bedoeling en dat geld was er niet. Het eerste comité is ontbonden en nu is er een nieuw comité samengesteld. Beter is gekeken of de persoon betrokken is en op een bepaalde manier bij kan dragen aan het runnen van het weeshuis. Er zijn bijvoorbeeld twee zakenmannen uit Chinsali in het comité. Die hebben wat middelen en contacten die soms handig zijn. Ook een tweetal vrouwen dat betrokken is en meer tijd heeft om in het weeshuis te stoppen. Verder zijn ook een aantal mensen lid van het comité die in dienst zijn van het ALM. Er is namelijk niet alleen een weeshuis. In Chinsali is de benadering veel meer geïntegreerd als in Ndola. Op het terrein van de ALM is ook een kantoor van de Home Based Care. Vanuit dit kantoor worden chronisch zieken mensen bezocht en geholpen. Er is ook iemand die mensen die vermoeden dat ze aids hebben, maar zich niet durven laten testen, begeleidt. Hier wordt uitgelegd wat de voordelen zijn van het laten testen, en welke mogelijkheden er allemaal nog zijn als de test positief uitvalt. De Home Based Care heeft een tijd de hiv-testen zelf uitgevoerd, maar dat was eigenlijk ‘illegaal’. Ze zijn er nu dan ook mee gestopt, om geen problemen met het ziekenhuis in Chinsali te krijgen. Maar de relatie met het ziekenhuis is goed en binnenkort krijgen twee personen een cursus in het doen van de testen en mogen ze de testen ‘legaal’ doen. Het voordeel van zelf testen is dat je de mensen daarna direct op kunt vangen en verder kunt begeleiden. Mensen die besmet zijn met het hiv-virus hoeven niet altijd meteen aan de medicijnen. Het ligt aan het aantal witte bloedlichaampjes dat in het
23
bloed zit. Als die onder een bepaalde waarde komen, moet met de medicijnen begonnen worden. Mensen die hiv-besmet zijn, moeten zich elke drie maanden laten testen. Dit gebeurt in het ziekenhuis. Ook de aidsremmers zijn alleen in het ziekenhuis te krijgen. Niet bij de ALM. Wel kunnen mensen die ziekten krijgen die met aids samenhangen bij de Home Based Care terecht. Daar hebben ze wel medicijnen voor. Bij de Home Based Care houden ze de zieke en de familie in de gaten. Vooral ook de kinderen. Als de ouders erg ziek zijn en daardoor te weinig inkomen hebben om de kinderen naar school te kunnen laten gaan, kunnen de kinderen op het terrein van de ALM naar school. Daar zijn twee klaslokalen en twee leraren die lesgeven aan de jongere kinderen. Er zitten 120 kinderen op de school. Als er heel kleine kinderen in het gezin zijn die niet goed gevoed kunnen worden door de ziekte van de moeder, kunnen ze bij het Day Centre van de ALM eiwitrijk voedsel en babymelk krijgen. Het eiwitrijk voedsel wordt zelf gemaakt sinds het project dat het leverde er mee gestopt is. Er worden sojabonen, maïs, millet/sorghum, pinda’s en visjes samen gemalen tot poeder. Dit poeder kan gebruikt worden om pap van te maken. De verzorger moet wel wekelijks met het kind langskomen. Het kind wordt dan gewogen en het voedsel en melk voor een week wordt meegegeven. Het is wel de bedoeling dat het kind duidelijk groeit. Daarom wordt het kind wekelijks, of soms tweewekelijks gewogen. Het is niet de bedoeling dat het eten of de melk voor andere kinderen of zichzelf gebruikt wordt of dat de melk verkocht wordt. Er komen ongeveer 50 kinderen in het Day Centre. Het Home Based Care programma heeft ongeveer 300 patiënten. Als de moeder overlijdt en het gaat slecht met de baby en er is niemand die voor de baby kan zorgen, kan besloten worden dat het kind tijdelijk in het weeshuis opgenomen wordt. In de meeste gevallen is dan de familie bekend en kan gelijk afgesproken worden waar het kind, als het wat groter is ondergebracht gaat worden. Dit loopt niet altijd goed. Soms woont de familie heel ver weg in de bush en omdat de ALM een gebrek aan transport heeft, kan de familie dan niet of moeilijk opgevolgd worden. Als ze zelf niet komen, is het soms moeilijk om weer in contact te komen. Het gebrek aan transport is ook een probleem als het kind teruggeplaatst wordt bij familie. Het is belangrijk om te kijken of het kind goed opgevangen wordt en of het naar
24
school gaat. Maar als het kind te ver weg woont, is dat niet mogelijk. De familie die de kinderen opvangt nadat ze in het weeshuis gezeten hebben, kunnen extra ondersteuning krijgen. Er is een programma waarbij mensen in Italië een kind steunen. Ook heeft de ALM een fonds waarmee het schoolgeld voor de kinderen betaald kan worden. De verzorgers moeten dan natuurlijk wel in contact met de ALM blijven. Het schoolfonds is niet alleen voor kinderen die in het weeshuis gezeten hebben. Ook andere wezen en kwetsbare kinderen kunnen er voor in aanmerking komen. Op dit moment worden 680 kinderen geholpen, zodat ze naar de lagere school kunnen en 150 kinderen kunnen door dit fonds de middelbare school afmaken. Ik vind het indrukwekkend dat de ALM op deze manier een veelomvattend programma heeft voor deze kwetsbare gezinnen. Op deze manier wordt voorkomen dat meer kinderen in weeshuizen terecht moeten komen. De 11 kinderen van het weeshuis zijn gedurende de verbouwwerkzaamheden ondergebracht in het gasthuis van de priesters. Die wonen vlakbij het huis van de ALM. Alleen de kerk staat er tussen. Overdag zijn de kinderen op het terrein van de ALM waar ook de Home Based Care, Day Centre en school is. De kinderen lopen vrolijk over het grasveld. We hebben, net als in Ndola, een aantal ballen en een loopfietsje als cadeautjes meegenomen. Daar hebben ze veel plezier mee. De drie verzorgsters zijn aardige vrouwen. Ze hebben alle drie hun mannen verloren aan aids. Hun eigen kinderen zijn al wat ouder en kunnen thuis voor zichzelf zorgen of zijn onder de hoede van een familielid. De meeste kinderen zien er goed uit. Op één klein meisje na. Ze heeft wonden op haar hoofd, haar buik is gezwollen en haar armpjes en beentjes zijn erg dun. Het meisje is volgens de verzorgsters al drie jaar, maar ik zou haar op ongeveer anderhalf jaar schatten. Ze zijn al vaak met het meisje bij de dokter geweest, maar in het ziekenhuis weten ze ook niet wat er met haar aan de hand is. Drie maanden geleden hebben alle kinderen een hiv-test gehad en die was bij iedereen negatief. Toch lijkt het er op dat het meisje besmet is, want wat kan het anders zijn? De dag dat wij er waren, is ze nogmaals naar het ziekenhuis gegaan voor een test. Weer was de test negatief. Bij
25
kinderen is de test niet zo betrouwbaar. Alleen in Ndola hebben ze mogelijkheden om betrouwbare testen bij kleine kinderen te doen. Ndola is echter 1300 km hiervandaan. Testen kunnen opgestuurd worden, maar bij de tijd dat het resultaat terug is, kun je echt niet meer achterhalen of alles goed is gegaan. Ook niet betrouwbaar dus. Het meisje wordt met zorg omringd en extra in de gaten gehouden. Als Perpetua weer naar Lusaka moet, zal ze proberen met het meisje bij een beter ziekenhuis langs te gaan. ’s Middags nam Perpetua ons mee naar de farm die ze hebben om voedsel en geld voor alle programma’s, maar vooral voor het weeshuis te genereren. De farm ligt ongeveer vijf kilometer buiten Chinsali. De farm is groot. Een klein deel wordt gebruikt voor de verbouw van gewassen. Vooral maïs, maar ook bonen en cassave. Een deel van de maïs wordt bewaard, zodat er altijd genoeg is voor het weeshuis. De rest wordt in delen verkocht. De maïs is al geoogst en wordt nu gedorst. Dit gebeurt met de hand. De maïskorrels worden in zakken opgeslagen en bewaard. Een deel van het veld dat bebouwd wordt, is vrijgemaakt van boomstronken. Hier kan een tractor ploegen. Op het overgrote deel kan dat echter niet, omdat daar nog veel te veel stronken staan. Daar wordt met de hak geploegd. De koeien hebben ze nog niet zo lang. Het zijn er nu 11. Hopelijk krijgen ze gauw jongen en vermeerderd hun aantal. Ik stel voor om jonge mannetjes later te trainen als ossen, zodat ze gebruikt kunnen worden om het veld te ploegen tussen de boomstronken door. We zien ook de varkens en een aantal geiten. Er wordt hier hard gewerkt. De farm kan nog veel Perpetua verder ontwikkeld worden en gaat dan hopelijk flink wat opleveren, zodat het weeshuis voor een groot deel zelfvoorzienend kan worden en zelf in de lopende kosten kan voorzien. We zijn onder de indruk van de vele initiatieven en alle activiteiten. De mensen die we ontmoeten zijn ook allemaal enthousiast en vol energie. Vooral Perpetua imponeert me. Zo vol energie, ideeën en activiteit. Ik hoop dat ze lang in Chinsali blijft.
26
Zaterdag 27 juni Deze ochtend komt Amalia uit Isoka in Chinsali op bezoek. Amalia hoort ook bij de ALM en werkte vroeger in Chinsali. Ik heb veel met haar gewerkt en we hebben samen ook veel lol gehad. Ze is een goede vriendin. Ze woont nu in Isoka, ongeveer 100 km verder naar het noorden. Ze is, volgens eigen zeggen, gepensioneerd. Ze is nu 68 jaar. Maar te horen aan al de activiteiten die ze nog onderneemt, is ze nog net zo actief als vroeger. Ze is heel erg betrokken bij mensen. In Isoka heeft ze een programma voor straatkinderen, helpt ze ook bij de Home Based Care en Day Centre en regelt ze een heleboel dingen voor gehandicapte mensen en andere personen die hulp nodig hebben. Het was gezellig om even bij te praten. Onderhand was iemand aan het proberen een nieuwe accu in onze auto te zetten, want ook deze morgen startte de auto niet. Zoals gezegd is er in Chinsali geen garage en moesten we het doen met iemand die voor de ALM werkt en zei iets over auto’s te weten. Ik had met hem ’s morgens in een winkeltje in Chinsali een nieuwe accu gekocht. Het was een zogenaamde ‘droge accu’. Daar moest het accuzuur nog in gedaan worden en dan moet het een uur staan, voordat de accu in de auto geplaatst kan worden. Zo leer je nog eens wat. Echter toen de accu Met Amalia in de auto geplaatst werd, bleek dat de contactpunten dunner waren dan die van de originele accu, dus de klemmen pasten niet. Onderhand had de man de oude accu schoon gemaakt, omdat daar heel veel corrosie op zat. Hij dacht dat dat misschien het probleem kon zijn geweest en besloot daarom de oude accu maar weer in de auto te zetten. En zie daar: de auto startte prima. De net gekochte accu hebben we Amalia maar cadeau gedaan, want die had dat type accu in haar auto. Na de koffie beginnen aan het toeristische deel van onze trip. Het ‘werk’ zat er op. Het was de afgelopen week best heftig geweest. Veel om over na te denken. Het leven en de omstandigheden voor de mensen zijn zo verschillend van ons leven in Nederland. Vooral voor Marjon vind ik het tijd worden dat we iets meer van het mooie van het land gaan genieten. Ik had tenslotte mijn programma gemaakt met alles wat ik wilde doen en zij moest mij maar volgen. Dat vond Marjon in de hot springs ze gelukkig niet erg, want zij vond het ook heel interessant om de projecten te zien en de mensen waar ik mee werkte en die al jaren mijn vrienden zijn. Maar nu even rustig genieten was fijn. We gaan op weg naar de heetwaterbronnen van Kapisha. Het ligt ongeveer 30 km van de weg af, op de weg terug naar het zuiden. Als we bij het ingangshek van het landgoed komen, vraagt de man bij het hek of we een vrouw die moet bevallen mee kunnen nemen naar het 12 km verderop gelegen ziekenhuisje. De vrouw staat met een verkrampt gezicht weeën op te vangen. Ze gaat met twee andere vrouwen achterin onze auto. Ik hoop maar dat ze niet te vroeg onderweg moet bevallen. In de
27
achteruitkijkspiegel hou ik haar in de gaten en Marjon neemt de tijd op tussen de weeën. Drie minuten. Ik rij stevig door, maar kan niet al te hard op de zandweg rijden. Gelukkig blijft alles hetzelfde en kunnen we haar even later bij het ziekenhuisje achterlaten. Wat had er met haar gebeurt als er geen auto bij de poort was langsgekomen. Die 12 km lopen had ze nooit meer gered… Bij de warmwaterbronnen is een lodge gebouwd en chalets waar je kunt overnachten. Ook is er een kampeerplaats. Drie jaar geleden hebben we hier met ons gezin gekampeerd. Dit keer hebben Marjon en ik een mooie chalet. We kleden ons om en gaan het warme water in. Echt een warm bad met bubbels die uit de zandige bodem komen. Er is aan één kant een dijkje van stenen gemaakt. Daarachter is de rivier te zien. Die is koud en er komen krokodillen in voor. Daar blijven we dus uit de buurt. Het is heerlijk ontspannen in het warme water, tot het ons te warm wordt. Langs de rivier aan een tafeltje met een drankje en een boek hebben we echt vakantie. ’s Avonds eten we lekker en praten wat met de mensen die de lodge runnen. De eigenaar is een blanke Zambiaan. Zijn grootvader heeft een heel groot Engels huis gebouwd vlak bij de heetwaterbronnen. Dat is er nog en daar kunnen gasten ook overnachten, maar te duur voor ons. Zijn broer beheert dat huis. Er is een boek over dit huis geschreven dat heel interessant is: The African House, door Chistina Lamb voor de geïnteresseerden. Onze Chalet in Kapisha hot springs
Zondag 28 juni De volgende dag willen we doorrijden naar Mutinondo Wildernis. Ook een toeristische plek iets voorbij Mpika op de weg naar Lusaka en 25 km van de weg af. Maar helaas start ook vandaag onze auto niet. We dachten dat het probleem opgelost was met de schoongemaakte accu, maar helaas dus niet. We worden weer aangeduwd en de auto start. Dus toch op weg. Mutinondo Wilderniss is een gebied van 10.000 ha natuur. Er wonen geen mensen in dit gebied op de eigenaren van de lodge en bezoekers na. De eigenaren zijn echte natuurliefhebbers. Zij proberen alle dieren in het gebied te identificeren en hebben al een aantal vogels gevonden die nog niet als soort bekend waren. Beide zijn blank, maar zijn geboren en getogen in verschillende Afrikaanse landen.
28
We krijgen een chalet om te slapen die wel heel bijzonder is. Er ontbreekt namelijk
Uitzicht vanaf mijn bed
Ons chalet in Mutinondo
één muur. Eén kant van de chalet is open en zo kun je heel ver over het landschap uitkijken. Het is het oosten waar de zon op komt. De volgende ochtend zullen we door de zon gewekt worden en zonder ons bed uit te komen, zullen we de zonsopgang kunnen volgen. Fantastisch. ’s Middags gaan Marjon en ik een wandeling maken. Op het gebied loopt een kleine rivier waarin verschillende kleine watervallen en stroomversnellingen zijn. Op een plek bij de rivier ligt een kano die we kunnen gebruiken. We gaan met de kano een rustig stuk van de rivier op. Onder de overhangende bomen door. Wat een rust en ruimte. Het contrast met de drukte op de markt van Mpika is enorm. Als het donker wordt (rond half 6) gaan we naar de open bar bij de lodge. Daar heeft Mike het kampvuur al aangemaakt en zijn een aantal andere bezoekers van de lodge al bij elkaar. De ervaringen van de dag worden bij het vuur doorgesproken. Daarna gaan we met de hele groep van zo’n 12 mensen eten. Ook hier is het vuur aan, want de avonden zijn koud. Het is deze week in Nederland erg warm en benauwd. Hier in Afrika hebben we bijna de hele dag een trui aan gehad. Na het eten krijgen we een warmwaterzak mee voor in bed. Teruggekomen bij onze open chalet, brandt het vuur in onze open haard. Fantastisch….. Voor meer over deze mooie plek zie www.mutinondozambia.com. Maandag 29 juni De zonsopkomst is iets gedempt door bewolking, maar het is toch fantastisch om zo buiten wakker te worden. Om zeven uur wordt ons thee en koffie gebracht, want we hebben afgesproken dat we om half acht mee gaan paardrijden. Dat is ook heel bijzonder. Marjon heeft nog nooit op een paard gezeten, en ik drie jaar terug voor het laatst. Ook hier. Maar stapvoets lopen we door de natuur. Wat een rust en ruimte. Wilde dieren zijn hier wel wat, maar niet veel. Wij zien ze niet. De natuur zelf is mooi genoeg. Na anderhalf uur zijn we weer terug en ontbijten we.
29
Daarna gaan we een langere wandeling maken. We besluiten naar een plek te wandelen waar op de rotsen schilderingen staan van misschien wel 4000 jaar oud. Het is ruim 5 km lopen. We volgen kleine paadjes. Komen mooie vlinders tegen, die helaas niet lang genoeg blijven stilzitten om door Marjon op de foto gezet te worden. Ook een moerassig deel moeten we oversteken en over een paar boomstammetjes een watertje over. Een heerlijke wandeling. Bij de rotsen gaan we op zoek naar de schilderingen. Dat zijn echter niet meer dan een aantal rode streepjes. Niet heel indrukwekkend. Maar wel weer als je bedenkt dat er zo lang geleden mensen waren die ze neer hebben gezet. We eten bij die rotsen ons lunchpakket en lopen dan weer terug. De rest van de dag hebben we wat geluierd, gelezen etc. Wel interessant was dat één van de andere gasten een slang was tegengekomen die net een hagedis pakte. De slang lag de hagedis naar binnen te werken. Het was een goede gelegenheid om de slang te bekijken, want zo kon hij niet weggaan. Het duurt een hele tijd voordat de hagedis het lichaam van de slang binnen is. Het was een grappig gezicht; je zag het achterlijf van de hagedis uit de mond van de slang steken. Op mijn foto is dat ook te zien. Helaas besloot één van de andere gasten de slang te storen. Hij wilde de slang iets beter neerleggen voor een mooie foto. Maar de slang werd er door verstoord, spuugde de hagedis uit en Slang eet hagedis ging er vandoor.
30
Dinsdag 30 juni Vandaag was het de bedoeling om terug te rijden naar Lusaka. Een tocht van ongeveer 700 km. We wilden voor het donker in Lusaka zijn en besloten vroeg te vertrekken. Om 7 uur waren we klaar voor vertrek. Maar…met geen mogelijkheid startte de auto. We hadden wel verwacht dat de auto niet zou starten, net als de andere dagen. Maar omdat tot nu toe maar een klein duwtje genoeg was voor de hele dag, hadden we gevraagd of er een paar jongens van het personeel konden duwen. Aan het enthousiasme van de jongens lag het niet. Die wilden de auto bijna wel naar Lusaka duwen, maar de auto startte gewoon echt niet. Ook met startkabels kregen we de auto niet meer aan de praat. En nu zaten we echt in de middle of nowhere. De dichtstbijzijnde plaats met een garage was Mpika. Daarvoor moesten we eerst 25 km over de zandweg en dan nog 70 km terug naar het noorden in tegengestelde richting van Lusaka. Wat moesten we doen…? Gelukkig kregen we van alle kanten hulp. Mike stelde voor om een andere accu in de auto te proberen. Uit één van de auto’s van Mutinondo werd de accu gehaald en in onze auto gezet. Toen startte de auto zonder problemen. Maar hoe moest het nu verder, want wij wilden naar Lusaka Landschap Mutinondo en we konden de accu slechts lenen. Besloten werd dat we met deze accu terug naar Mpika zouden rijden en daar zouden proberen een nieuwe accu te krijgen. Op de terugweg konden we dan de geleende accu teruggeven en verder naar Lusaka rijden. We hadden weinig keus. We wisten nu al dat we vandaag niet in Lusaka terecht zouden komen. Hoever wel, dat moesten we nog zien. In Mpika reden we naar de garage van het bisdom. Het bisdom heeft een garage voor het onderhoud van de eigen auto’s, maar ook andere auto’s kunnen er komen voor reparatie. Ik ken een aantal mensen in de garage en die waren heel erg bereid om ons meteen te helpen. Gelukkig hadden ze een nieuwe accu die er in paste. Terwijl de accu in de auto werd gezet, gingen Marjon en ik verder het terrein op om wat bekenden te groeten. Er werkt een Duitse priester die er al was toen Hans en ik in Mpika woonden. Hans speelde wel eens squash met hem en hij kwam geregeld met de bisschop bij ons over de vloer voor een biertje en een gezellige avond. Het was leuk om even bij te praten en de laatste ontwikkelingen in het bisdom te horen. Toen we nog aan het praten waren, kwam er iemand van de garage vertellen dat de accu wel in orde was, maar dat we met de uitlaat in deze staat, nooit Lusaka zouden bereiken. Hij brak bijna af. Wij hadden wel gemerkt dat de auto steeds meer lawaai maakten, maar we dachten dat we dat wel tot Lusaka vol zouden houden en dat dan het bedrijf waar we de auto gehuurd hadden dat zelf kon repareren. Hier hadden ze echter ontdekt dat de uitlaat in het midden bijna afbrak. Toen ze hem er af hadden gehaald, bleek dat hij op die plek al eerder gelast was, maar niet al te goed. Het was een heel werk om het goed te lassen, maar gelukkig hebben ze in deze garage goed materiaal. Om half één was de auto klaar voor vertrek richting Lusaka. Hoe ver zouden we komen? De auto reed heerlijk. Nu merkte ik dat die uitlaat waarschijnlijk vanaf het begin al niet goed was geweest, want ik had steeds gedacht dat de auto niet erg goed snelheid maakte. Dat deed hij nu wel. Het scheelde een stuk.
31
Met Mutinondo hadden we afgesproken dat wij zouden bellen als we uit Mpika zouden vertrekken, want dan zouden zij iemand naar de asfaltweg sturen om de accu aan te nemen. Dan hoefden wij niet de twee maal 25 km zandpad naar Mutinondo te rijden. Dat was dus goed geregeld. Wat heerlijk toch die mobiele telefoons hier in de bush!! Ik wilde die dag een plek bereiken die ongeveer op 400 km van Mpika af ligt. Daar wist ik een plek waar we goed konden overnachten. Het rijden ging verder prima, zodat we om 17u inderdaad bij Forest Inn aankwamen. Daar konden we eten en overnachten. We besloten de volgende dag vroeg weer weg te rijden, want we hadden nog een aantal dingen die we in Lusaka wilden doen. Chalet Forest Inn Woensdag 1 juli Om 7 uur zaten we al weer in de auto op weg naar Lusaka. Dichter bij Lusaka wordt het wat drukker op de weg. Maar het is goed te doen. Onderweg drinken we nog ergens koffie en zijn dan om 11uur al in Lusaka bij het guesthouse waar we de eerste nacht ook geslapen hebben. Om 14u hebben we nog een afspraak met Peggy, maar eerst gaan we bij het bedrijf Suntech langs. Dit is een bedrijf gerund door Nederlanders die allerlei apparaten voor zonne-energie heeft en installeert in Zambia. Ik wilde kijken of dit bedrijf iets kon doen aan de problemen met elektriciteit in het weeshuis in Ndola. Het bleek al snel dat het niet zo handig was, dat we nu op de terugweg pas bij dit bedrijf langsgingen. Er was informatie nodig die we niet hadden en in Ndola gemakkelijk bij elkaar hadden kunnen verzamelen. Dat was informatie over alle elektrische apparaten en hun vermogen. Gerda die we sproken, adviseerde echter om geen zonne-energie te installeren in Ndola, omdat dat nogal duur is. Vooral op plaatsen die wel op het elektriciteitsnet zijn aangesloten, adviseert zij om een back-up te installeren. Hiermee wordt elektriciteit opgeslagen als het wel aanwezig is en kan energie afgegeven worden als de elektriciteitsvoorziening het niet doet. Wat voor soort accu nodig is, hangt af van de elektrische apparaten in het huis en waarvoor de back-up gebruikt moet worden. We hadden dus meer informatie nodig. Ik ga proberen die informatie vanuit Nederland in Ndola op te vragen. Nog even naar het internetcafé om een laatste mailtje naar huis te sturen. Daarna met Peggy, Marleen en Mwengelele lunchen in een restaurant. Veel kip met friet. Peggy wilde met mij haar ‘businessplan’ doorspreken. Daar hadden we het de eerste dag over gehad. Peggy heeft net als de
32 Marleen
vrouwen in de groep van Lizzy ook nauwelijks inkomen. Ze zit ook in een vrouwensupportgroep van 10 vrouwen die allemaal besmet zijn. Met deze groep maken ze deurmatten en wat sierraden, maar de marges zijn minimaal. Ik had haar gezegd eens na te denken over wat inkomen zou kunnen opleveren, zonder een al te grote investering. Eigenlijk wist ze meteen al wat ze wilde: een ijskast. Peggy woont in een compound in de stad. De huizen staan dicht op elkaar. Geen ruimte voor een eigen tuin of veld. Een handeltje is de meest voor de hand liggende bron van inkomen. In de compound is wel elektriciteit, maar zoals overal, niet continue. In een ijskast kan bijvoorbeeld vis langer bewaard worden. Vis is een goede handel. In de warme tijd willen mensen ook graag koud water. Met een ijskast kunnen zij water koken en afkoelen. Hiervoor willen mensen wel iets betalen. Dit idee had zij al eerder met haar groep besproken en hebben ze verder uitgewerkt gedurende de twee weken dat wij op reis waren. Het idee is om de ijskast niet in haar eigen huis te zetten, maar in het huis van een vrouw die in een iets betere, veiligere compound woont. Samen zullen ze de energiekosten betalen. Ze hebben er goed over nagedacht. Met 350 dollar zouden ze de ijskast kunnen kopen en hebben ze een startkapitaaltje voor de handel. Ik zeg dat ik het mee ga nemen naar de Stichting. Marleen heeft intussen de papieren voor de opleiding die ze wil gaan doen, afgeleverd bij de organisatie die samenwerkt met Stop Aids Now en die min of meer toegezegd heeft de opleiding van Marleen te gaan betalen. Het is nog niet bevestigd. Ze hoopt dat ze in september kan beginnen aan haar universitaire opleiding Sociaal Werk. Het zou heel goed zijn als dat door gaat. We nemen hartelijk afscheid en weten dat we elkaar weer zullen zien. Net terug in het guesthouse wordt er op mijn deur geklopt. Het is de aartsbisschop van Lusaka. Hij wil ons mee uit eten nemen. Dat is een leuke verrassing. Deze aartsbisschop Mpundu was vroeger bisschop in Mpika en mijn ‘baas’. Hans en ik hadden altijd goed contact met hem en hij kwam geregeld ’s avonds een biertje bij ons halen. Hij wist dat ik in Lusaka was en we hadden gehoopt elkaar te kunnen zien. Hij vertelde dat het de eerste keer was, sinds hij ongeveer twee jaar geleden naar Lusaka kwam dat hij mensen mee uit eten nam. Het was erg leuk. Toen we net besteld hadden in het restaurant viel de elektriciteit uit. Een deel van wat we besteld hadden kon daardoor niet gemaakt worden. We bestelden wat anders, maar later bleek dat ook niet te kunnen. Uiteindelijk kregen we toch vlees en rijst. Mpundu is een grappige man. Je kan erg met hem lachen, maar hij heeft ook scherpe politieke inzichten. Als hoofd van de Katholieke Kerk in Zambia heeft hij veel invloed en staat hij vaak onder kritiek van de politiek. Volgens hem is het grootste probleem in Zambia dat de mensen “too peaceful” zijn. Er is tijdens de onafhankelijkheidsstrijd en daarna nooit oorlog of een groot conflict in Zambia geweest. Dat is natuurlijk wel prettig, maar mensen worden ook niet boos Archbishop Mpundu als ze alle corruptie en fraude bij de verkiezingen zien. Volgens Mpundu zal er niet veel veranderen als de mensen het allemaal maar zo blijven nemen. Er is vooral onderwijs nodig volgens Mpundu. Niet per sé regulier onderwijs, maar de mensen moeten beseffen dat ze vrije mensen zijn, met hun eigen rechten. Ze moeten opkomen tegen onrechtvaardigheid, corruptie en fraude. Dan zal er pas goede ontwikkeling kunnen komen. Het was een gezellige en interessante avond in het donkere restaurant. Tegen de tijd dat we het restaurant verlieten, kwam het licht weer terug… Terug nog gauw mijn koffer goed inpakken voor de thuisreis morgen.
33
Donderdag 2 juli We waren op tijd op het vliegveld. Het vliegtuig vertrok een half uur later, omdat het aantal koffers in de bagageruimte niet overeenkwam met het aantal passagiers. Dat moest eerst uitgezocht worden. De piloot stelde ons gerust en zei extra hard te zullen vliegen, zodat we toch op tijd voor onze aansluitingen op Londen zouden zijn. Dat gebeurde. Het was een lange dag in het vliegtuig, maar met mijn boek en een film ging de tijd sneller. We kwamen goed aan in Londen. Hier nam ik afscheid van Marjon. Zij moest een nacht in Londen overnachten en vloog de volgende dag door naar Rome. Ik ging een paar uur later op het vliegtuig naar Brussel. Daar stond Hans op mij te wachten. Onderweg naar huis konden we alvast bijpraten. Het is goed weer thuis te zijn. Maar het was ook goed weer in Zambia te zijn. Het was fijn om alle vrienden in Zambia weer te zien. Het is een soort verwarrend gevoel om je te realiseren dat het leven van vrienden in Zambia zo verschillend is van het leven hier. Zoveel moeilijker. Goed dat we met de Stichting met weinig geld toch veel voor mensen kunnen betekenen. Dat kunnen we van hier uit doen. Daar gaan we mee door. ------------------Marleen Kramer Juli 2009
34