Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen
Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit
Opleiding: professionele bacheloropleiding leraar lager onderwijs Instelling: Odisee, campus Waas Opleidingsonderdeel: Communicatieve vaardigheden 5 Academiejaar 2014-2015
Begeleider: Elke Van Nieuwenhuyze
INLEIDING Wat is nu een goede manier om leerlingen beter te leren schrijven? Hiernaar heb ik onderzoek gedaan door interviews af te nemen met leerlingen van de 3e graad en hun leerkracht. Door de tijd heen is het begrip ‘schrijven’ veranderd. Dit heeft met vele aspecten te maken. Multimedia is één van die aspecten. Leerlingen komen al van jongs af aan in contact met de gsm, IPad, computer, … waardoor ze ook sneller in contact komen met schrijven buiten de schooluren. Dit kan zowel een positieve als negatieve invloed op de leerlingen hebben. Maar ook in de schoolse omgeving komen leerlingen meer en meer in aanraking met schrijven. Niet enkel meer een opstel of brief schrijven bij taal of Nederlands. Neen, het gaat verder dan dit. Over je gevoelens schrijven bij godsdienst, een tekst uitschrijven voor een toneel, een presentatie op de computer in elkaar steken, sms’en en e-mails correct verzenden, … In dit onderzoek ben ik op zoek gegaan naar de begeleiding van een schrijfproces die een school, leerkracht biedt aan zijn leerlingen. Maar ook naar het belang van schrijfvaardigheid in de basisschool.
PROBLEEMSTELLING ONDERZOEKSVRAGEN Er zijn 2 grote vragen die de kern van het onderzoek vormen. Namelijk: 1. Wat schrijven leerlingen (van de 3e graad zoal)? 2. In hoeverre ondersteunt de school de leerlingen in het leren schrijven van teksten? Hierop is het onderzoek gebaseerd en willen we een antwoord aan het einde van het onderzoek.
AANPAK Om een antwoord te krijgen op deze vragen, heb ik interviews afgenomen met 6 leerlingen uit de 3e graad. Meer specifiek uit het 5e leerjaar. Bij de leerkracht van het 5e leerjaar heb ik eveneens een interview afgenomen. Er kwam wel wat voorbereiding bij kijken. Zo heb ik samen met de directie bekeken in welke klas ik het interview mocht afnemen, welke leerkracht bereidt was om mee te werken aan het interview, wanneer het interview zou plaatsvinden, …
De interviewvragen komen uit een document van de Nederlandse Taalunie. 1 Door mij te verdiepen in een bron over schrijfonderwijs2, heb ik nog 5 vragen bij mijn interview gevoegd.
1
Onderwijstaak bij project schrijfvaardigheid van de Nederlandse Taalunie. 1
De vragen van het interview zagen er als volgt uit: LEERLINGEN Hoe ziet het schrijfleven van een leerling eruit? 1. Kun je vertellen wat je gisteren allemaal hebt geschreven? a. na schooltijd; b. op school. 2. Zijn er ook dagen dat je thuis veel meer schrijft (chatten, dagboek, mailen, …)? Wat schrijf je dan?
Wat zijn de moeilijkheden en uit welke hoek krijgt het kind steun? 3. Wat van al die dingen die je geschreven hebt, vind je het moeilijkst? 4. Waar of van wie krijg je steun om dat te leren? Van wie heb je die dingen geleerd? Of had je geen hulp nodig?
Schrijven binnen verschillende leergebieden (eerst taal/Nederlands bevragen, dan andere). 5. Heb je bij taal, Nederlands, wero, … een grote tekst moeten schrijven? a. Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? 6. Hoe ging dat? Wat vond je moeilijk? Wat makkelijk? Vond je het leerzaam? 7. Welke steun kreeg je bij het schrijven van de tekst? 8. Wat zou je nog willen leren om betere, mooiere teksten te schrijven?
Extra vragen uit de tweede bron3 9. Stel dat je een tekst mag schrijven over dingen die jou interesseren, geen verplichtingen, gewoon schrijven uit eigen ervaringen, zou je dan meer aan het schrijven gaan? Of zou je liever een samenvatting van een boek voor school schrijven? Waarom? 10. Vind je het makkelijk om zomaar, uit het niks een tekst te schrijven zonder dat de leerkracht iets zegt? Krijg je liever ondersteuning waarbij de leerkracht zegt wat je wanneer moet doen? Waarom?
2
van Norden, A. (2013). “Iedereen kan leren schrijven. Mijn zoektocht naar effectief schrijfonderwijs op de basisschool.” In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 7, p. 31-37. 3 van Norden, A. (2013). “Iedereen kan leren schrijven. Mijn zoektocht naar effectief schrijfonderwijs op de basisschool.” In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 7, p. 31-37. 2
LEERKRACHT Doel van de taak taak 1. Wat was de opdracht? Wat moesten de leerlingen ervan leren? 2. Welke fasen moesten de leerlingen doorlopen om de taak tot een goed einde te brengen? a. instructiehulp (beschrijving, werkbladen, schema’s); b. computergebruik; c. samenwerken tussen leerlingen.
Feedback 3. 4. 5. 6. 7.
Was er sprake van tussentijdse feedback? Met welke hulpmiddelen (schema’s)? Is de feedback op inhoud, vorm of taalgebruik gericht? Wie gaf de feedback? Leidde de feedback tot de gelegenheid teksten te veranderen en werd daar ook gebruik van gemaakt?
Beoordeling 8. Wie beoordeelde het resultaat? 9. Met welke hulpmiddelen (schema’s)? 10. Welke aspecten van de tekst werden in de beoordeling betrokken?
Evaluatie door de leerkracht 11. Wat waren de sterke/minder sterke elementen in de les?
Extra vragen uit de tweede bron4 12. Zou je het als leerkracht zien zitten om je leerlingen ervaringsteksten te laten schrijven (over eigen ervaringen, vanuit intrinsieke motivatie) mits het leggen van een focus (op bijvoorbeeld oorzaak-gevolg, gedetailleerde beschrijving, gebruik van tijdswoorden, …). Dit zou leerlingen stimuleren om meer na te denken over het schrijven. Waarom? 13. Uit onderzoek bleek dat leerkrachten het evalueren (buiten spelling, leestekens en schrijfvaardigheid) moeilijk vonden, kan jij je dit inbeelden, waarom?
4
van Norden, A. (2013). “Iedereen kan leren schrijven. Mijn zoektocht naar effectief schrijfonderwijs op de basisschool.” In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 7, p. 31-37. 3
14. Wat vindt u van de ‘genre-didactiek’? Een genre wordt gedefinieerd als ‘een sociaal, doelgericht en stapsgewijs proces’, en vertoont zich bijvoorbeeld als een tekst, die bij bepaalde anderen (sociaal) iets wil bereiken (doelgericht) en dat doet via een vaste opbouw (stapsgewijs). De genre-didactiek maakte duidelijk dat het bij schrijven niet alleen gaat om het al doende ontwikkelen van een algemene vaardigheid, maar ook om het opbouwen van specifieke vakkennis over schrijven: kennis van de verschillende genres en hun kenmerken. Zou u dit toepassen in de klas bij schrijftaken, eens u de kennis hebt van deze didactiek? Waarom?5
RESULTATEN In de bijlage vindt u de interviews met antwoorden. WAT ONTHOUD IK UIT DE INTERVIEWS Interviews leerlingen Wat me opviel in de interviews is dat leerlingen meer aan het schrijven gaan. Daarom niet in het bijzonder lange teksten, maar men schrijft over het algemeen meer. Het gaat dan om sms’en, e-mails versturen, dagboek aanvullen, opzoeken op het internet, … Dit is in mijn ogen een positieve evolutie in het schrijfleven van kinderen, op voorwaarde dat ze correct schrijven. Wanneer ze sms-taal gebruiken, zal dit niet bevorderend zijn. Leerlingen schrijven ook graag. Het liefste een tekst die ze zelf mogen kiezen, toch worden ze graag ondersteunt door de leerkracht of door schema’s. Zo zien zij nog het bos door de bomen.
Interviews leerkracht De handleiding6 waar de leerkrachten mee werkt, heeft al veel schrijfopdrachten verwerkt in de leerlingen hun werkboek. De leerkracht vindt dit een goede zaak. Veel opstellen of aparte teksten worden er dus niet geschreven aangezien ze al heel veel schrijven in hun werkboek. In hun werkboek zijn ook checklists verwerkt zodat de leerlingen kunnen controleren of ze alles gedaan hebben en ze kunnen stapsgewijs aan de slag. De leerkracht bevestigde ook dat het evalueren van opstellen moeilijk is omdat zij verder wil kijken dan enkel de schrijfvaardigheid, lay-out, spelling en dergelijke. Voor haar is de inhoud ook belangrijk, maar hoe beoordeel je een goede inhoud?
5
van Norden, A. (2013). “Iedereen kan leren schrijven. Mijn zoektocht naar effectief schrijfonderwijs op de basisschool.” In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 7, p. 31-37. 6 Dobbeleers D., Tijd voor Taal accent 5. Taal. Van In, Wommelgem (2013). 4
BIBLIOGRAFIE Om deze taak te realiseren, heb ik volgende bronnen geraadpleegd:
Onderwijstaak bij project schrijfvaardigheid van de Nederlandse Taalunie.
van Norden, A. (2013). “Iedereen kan leren schrijven. Mijn zoektocht naar effectief schrijfonderwijs op de basisschool.” In: Tijdschrift Taal, Jrg. 4 nr. 7, p. 31-37.
Van Nieuwenhuyze, E. (2014). Cursus Communicatieve vaardigheden 5. Odisee, Sint-Niklaas.
van Lanen, B. & Van der Donk, C. (2013). Praktijkonderzoek in de school. Coutinho, Bussum.
Dobbeleers, D. (2013). Tijd voor Taal accent 5. Taal. Van In, Wommelgem.
5