Verslag van de bijeenkomst over jeugdwerkloosheid in Utrecht d.d. 11 december 2014 Locatie: Colour Kitchen, Vorstelijk Complex, Prinses Christinalaan 1. Dagvoorzitter: Salaheddine Bidaoui In deze bijeenkomst kwamen jongeren, politici en deskundigen in gesprek met elkaar over jeugdwerkloosheid. Verslaglegger: Geertjan Benus (Notutekst, voor notulen en teksten). Verantwoording voor de verslaglegging: deze weergave is zonder aanzien des persoons. Zoveel mogelijk is de kern van elke uitspraak weergegeven, in de directe rede en in de derde persoon. De tekst tussen aanhalingstekens openen en sluiten betreft steeds een andere spreker. De bedoeling van de verslaglegging is Saluti in de gelegenheid te stellen na afloop een analyse te maken aan de hand van zoveel mogelijk gedetailleerde informatie. De uitspraken in de film zijn ook weergegeven omdat mensen daar at random werden geïnterviewd. Het gesprek en de uitwisseling van informatie in deze avond is daarnaast gezet om Saluti in de gelegenheid te stellen in nog bredere kring dan de aanwezigen vanavond te kijken naar verschillen in het karakter van uitspraken tussen deze georganiseerde avond en de at random gesprekken op straat. Aanwezigen: de namen van de deelnemers zijn niet opgenomen. Opening bijeenkomst Mw. El Ayachi (voorzitter Saluti) opent de bijeenkomst omstreeks 19.30 uur. Zij verwelkomt iedereen van harte. Vandaag zijn aanwezig mensen uit de wijk, ervaringsdeskundigen en beleidsmakers. Omdat het actieplan Jeugdwerkloosheid van de gemeente binnenkort zal eindigen, is besloten deze bijeenkomst te houden. Vanavond zal het effect van het plan aan de orde zijn en wat betrokkenen ervan geleerd hebben. Dit ook om na te gaan hoe het nodige te verbeteren is in de toekomst. Saluti is een adviesorgaan van het college en geeft advies aan het gemeentebestuur over het beleid van de gemeente jegens minderheden. Daarbij zijn enkele thema's aan de orde die in Utrecht spelen en de vraag hoe één en ander aansluit bij de doelgroep van Saluti. De doelgroep bestaat vooral uit migranten. Saluti krijgt signalen uit de samenleving dat jeugdwerkloosheid een heel groot probleem aan het worden is in de stad. Ook daarom is deze avond belegd. Dit wordt ook verweten aan de economische crisis. De vraag is aan de orde gesteld hoe het actieplan Jeugdwerkloosheid zich vertaalt richting de kwetsbare jongeren. Het is algemeen bekend dat allochtone jongeren in cijfers sterk vertegenwoordigd zijn. Het aantal werkloze allochtone jongeren is drie keer hoger dan het aantal autochtone. Dat baart Saluti zorgen. Saluti is van mening dat geen enkele jongere langs de zijlijn zou moeten staan. Wanneer de jongere aan de zijlijn blijft, komt hij op achterstand te staan. In het actieplan Jeugdwerkloosheid zijn instrumenten beschreven om hiertegen iets te doen. Daarover zal vanavond niet worden gesproken. Wel zal vanavond gesproken worden over hoe gezamenlijk de situatie is te analyseren. Te zoeken is naar de verbeterpunten en/of de pluspunten van het actieplan Jeugdwerkloosheid en hoe die verder te ontwikkelen of te versterken zijn in de nabije toekomst. Dan is het Saluti er om te doen dat alle jongeren aan de slag kunnen.
De cijfers voorspellen dat tussen nu en 10 jaar 1 miljoen mensen met pensioen gaan. Dat betekent dat vacatures moeten worden opgevuld en ook dat over 10 jaar de samenleving klaar moet zijn om die vacatures op te vullen. Wanneer nu al een grote groep gemist wordt die om verschillende redenen niet meedoet, ontstaat ook economisch gezien een probleem. Dat is des te meer reden om na te gaan hoe in de samenleving met elkaar is op te trekken. Als zij spreekt over “met elkaar” bedoelt zij de gemeente, de scholen, het UWV, en andere belangrijke partners. De vraag is hoe dit gezamenlijk op te pakken. Belangrijke vragen daarbij zijn hoe de jongeren die zich niet registreren wel in beeld te krijgen, en hoe ervoor te zorgen dat zij startkwalificaties halen en hoe die jongeren te helpen met stage- dan wel met werkplekken. Óf de jongeren zijn niet in beeld, óf ze graven zich in in een stageplek waardoor ze op enig moment moeten stoppen, óf ze zijn gedemotiveerd omdat ze eindeloos moesten solliciteren zonder een geschikte baan te vinden. Vanavond staat ook centraal hoe partijen elkaar kunnen versterken en welke signalen die partijen kunnen meenemen. Wethouder Jongerius zal later deze avond aanschuiven. De ambitie van Saluti is om vanavond op een dergelijke manier informatie uit te wisselen dat het mogelijk is om belangrijke aandachtspunten mee te geven voor de wethouder bestemd voor het bestuur van de gemeente. Saluti heeft de heer Salaheddine Bidaoui gevraagd de avond te leiden. Het programma Dhr. Bidaoui kondigt dhr. Durmus Can aan Hij zal straks over zijn onderzoek vertellen. Daarna zal een discussie plaatsvinden aan de hand van stellingen. De dagvoorzitter zal de deelnemers deze avond in de gelegenheid stellen hun mening te geven. Hij ziet hoopvol uit naar een vruchtbare avond. Bij nader inzien kiest hij ervoor om met een film te beginnen. De beelden zijn in de straten van Utrecht opgenomen. Mogelijk kan dhr. Can daarvan nog iets meenemen in zijn presentatie. De film De interviewer, Salaheddine Bidaoui, ontmoet diverse mensen op straat. Hij wil graag weten of zij moeite hebben om werk te vinden, of zij werkloos zijn of ze werken en hoe zij het aspect “werk” ervaren in hun leven. Hij registreert op die en dergelijke vragen het volgende: “Ik ben ook werkloos, al anderhalf jaar.” “Meestal is het niet lastig om werk te vinden. Meestal werk ik zwart.” “Ik zoek niet. Mijn vrienden en ik hebben de ervaring dat we worden aangekeken op ons Marokkaan zijn.” “Het duurde niet zo lang voordat ik mijn baan vond. Ik solliciteerde drie keer per week.” “Ik heb één keer gesolliciteerd. Toen kreeg ik direct bericht om op gesprek te komen. Ik werd gelijk aangenomen.” “Kennis, of kennis van een kennis, zo kom je aan een baan. Wanneer je iemand kent die je aan werk kan helpen, hoef je niet meer te solliciteren.” “Ik ben goed, ik lever veel kwaliteit. Wat ik wil doen doe ik goed. Ja klopt, ik ben zelfverzekerd.” “Via netwerken en vrijwilligerswerk is het mogelijk om een baan te vinden. Je kwaliteiten laten zien.” Vraag: heb je het gevoel dat je omdat je een kleurling bent niet wordt aangenomen? “Nee.” “Ik ben iemand die sowieso niet graag de schuld geeft aan anderen”. Vraag: het is niet alleen discriminatie? “Er zit een factor discriminatie in en een factor demotivatie van de jongeren zelf en het beeld dat bepaalde jongeren hiervan hebben”. Vraag: ga je ook voor jongeren die problemen hebben met het vinden van een baan of een stage? “Jazeker, voornamelijk voor die jongeren.” Vraag: vind je het moeilijk om aan een stageplek te komen of niet? “Ik persoonlijk niet, maar ik ken mensen in mijn omgeving die hiermee heel veel moeite hebben.” Vraag: wanneer je het moeilijk vindt om een stageplek te vinden is het dan helemaal moeilijk om een baan te vinden? “Zeker, ja, absoluut”. Vraag: wat wil je later worden? “Prof voetballer.” Vraag: wat voor verhalen krijg je te horen? “Dat ze worden gediscrimineerd als ze een stage lopen. Het is heel moeilijk om een stageplek te vinden.” Vraag: ben jij werkzoekende? “Bijna niet, het is onmogelijk. Ik meen dat echt.” Vraag: waarom vind jij het niet moeilijk om werk te vinden? “Ik heb mijn connecties. Ja, ik heb een netwerk”. “Ik liep er binnen en vroeg of ik mocht werken als hulpverlener en ik mocht direct stage lopen. Ze vonden mij knap.“
Vraag: heb jij wel eens gesolliciteerd waarbij je dacht “wanneer ik autochtoon zou zijn geweest was ik aangenomen? “Ik heb een keer via een uitzendbureau met iemand een test gedaan. Het ging om een functie bij een overheidsinstantie. Ik stuurde een brief. De naam in die brief was voorzien van mijn gegevens. Die brief is opgestuurd naar het uitzendbureau. Mij werd medegedeeld dat de vacature on hold was gezet. Exact dezelfde brief is opgestuurd met daarin een autochtone naam. Daarop werd een reactie gegeven met een uitnodiging voor een gesprek. Het ging beide keren om mijn brief.” Vraag: solliciteer je wel eens op een baan? “Al heel lang niet meer.” Waarom niet? Uit het antwoord blijkt dat de persoon het opgeeft. Vraag: vond je het in het verleden lastig om een baan te vinden. Heb je nu werk? “Ik heb anderhalf jaar zonder werk gezeten.” Wat ga je dan doen? “Ik ben voor mezelf begonnen met een reclamebureau; van het bouwen van websites tot het geven van netwerktraining. De klant komt niet vanzelf. Ik ga van deur tot deur.” Vraag: wat zijn je ambities? “Mijn ambities zijn terug te gaan naar Turkije. Ik vind het veel beter in Turkije.” Opmerking interviewer: dit is het ultieme voorbeeld van een jongere die het niet erbij laat zitten. Ik vind het prachtig om te horen. Wat ga je doen? “Ik ga mensen leren om online hun doelgroep te bereiken” Opmerking interviewer: Jij bent jobhunter. Jij kan de jongere tips geven welke studie ze moeten doen, naar welke vaardigheden [in de samenleving] vraag is. “Als je handig bent, is het zeker een aanrader om in de techniek iets te gaan doen.” Vraag: is er vraag naar een goede timmerman? “Zeker, maar ook in de hogere segmenten. Dan gaat het om de HBO-ers en WO'ers - engineers, werkvoorbereiders, projectleiders. Die functies blijven.“ Opmerking van de interviewer: de goede krachten gaan weg. Dat is zonde. “Ik wil hier echt niet meer blijven.” Vraag: voel je je niet gewaardeerd? “Ik voel me ingeburgerd. Ik spreek goed Nederlands.” Presentatie van een onderzoek vanuit het jongerenwerk Dhr. Can vindt zichzelf meer een doener dan een prater. Hem is gevraagd deze presentatie te houden over zijn onderzoek. Hij is werkzaam bij het stedelijk jongerenwerk, JOU. Stichting JOU werkt met jongeren. Hij maakt dagelijks mee dat jongeren stageplekken zoeken of werk terwijl ze niet snel aan de bak komen. Zijn onderzoek ging over de vraag hoe het stedelijk jongerenwerk kan samenwerken met het lokale bedrijfsleven voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Hij nam dat thema in zijn onderzoek mee. Hij focuste zich op het bedrijfsleven met functies voor MBO en MVO. MVO betekent Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. MBO betekent Maatschappelijk Betrokken Ondernemen. De bedrijven met het label MBO bleken het heel interessant te vinden om met hem in gesprek te gaan en met hem mee te denken. Duidelijk werd dat er ook raakvlakken zijn. Hij constateert dat één persoon vanavond uit het bedrijfsleven komt. Hij heeft ongeveer zeven lokaal in Utrecht gevestigde bedrijven geïnterviewd. Dit zijn lokale winkelketens en lokale vervoersbedrijven, maar ook de banken en verzekeringen. Hij heeft vooral het management en de directie geïnterviewd. Hij stelt vast dat dit niet eenvoudig was. Uit deze interviews kwamen goede aanbevelingen. Bedrijven die het MBO-label droegen wilden meedoen met hem om het probleem van de jeugdwerkloosheid op te lossen. Hij heeft zijn onderzoek in 2011 afgerond. JOU werkt nog steeds samen met bedrijven die hij heeft geïnterviewd op het gebied van jeugdwerkloosheid. Daar plukt zijn organisatie langzamerhand ook de vruchten van. Wanneer betrokkenen de problematiek van de jeugdwerkloosheid willen oplossen, doen zij er goed aan om het bedrijfsleven daarin mee te nemen en dan vooral het bedrijfsleven met het label maatschappelijk betrokken of MPBO. Vraag: kun je een voorbeeld noemen van een bedrijf met een dergelijk label? Dhr. Can zal twee bedrijven omschrijven. Het gaat om een grote supermarktketen van oorsprong, een familiebedrijf. Dergelijke bedrijven hebben alles uitgezet naar een detacheringbureau. Het bedrijf heeft de HRM losgetrokken van de corebusiness. De vraag was daar hoe ervoor te zorgen dat jongeren bij dit bedrijf zouden kunnen gaan werken of stage zouden gaan volgen. Uit dat interview bleek dat dit bedrijf niet veel kennis had over risicojongeren om die jongeren te kunnen begeleiden. Op die vraagstukken kwam geen antwoord. In de afgelopen twee jaar is daarop wel een antwoord gekomen. Een voorbeeld van een uitkomst is
dat jongerenwerkers de eerste trajecten in de eerste twee maanden meelopen met jongeren in het concern totdat een goede match is gevonden. Dit wordt momenteel uitgeprobeerd. Hij geeft als tweede voorbeeld een geprivatiseerd groot bedrijf dat nauw samenwerkt met het ministerie van infrastructuur en zorg draagt voor personenvervoer via het spoor. Ook daar zegt het bedrijf graag te willen maar niet te weten hoe met de jongeren te kunnen omgaan. Wanneer een dergelijk bedrijf 15 jongeren afneemt voor stages, bemiddelt Stichting JOU. Vraag: wat zijn de gewenste concrete resultaten? Dhr. Can antwoordt dat die er nog niet zijn. Zover is dit nog niet gevorderd. Hij zet momenteel zaken op om die uit te proberen in het bedrijfsleven. Hij is vooral op zoek naar de goede match. Vraag: ik ken het maatschappelijk verantwoord ondernemen maar niet het maatschappelijk betrokken ondernemen. Wat is het verschil daartussen? Dhr. Can licht toe dat MVO vooral bezig is met ecologie en economie. Hij merkt op andere terreinen redelijk veel raakvlakken hebben tussen de beide labels. Wanneer gesproken wordt over jeugdwerkloosheid, biedt MBO meer stabiliteit. MBO-bedrijven zijn betrokken in de wijk, bij de bevolking. MBO-bedrijven willen handen en voeten geven aan het midden in de maatschappij staan. Langs die weg wil hij het bedrijfsleven trekken om mee te denken over mogelijke oplossingen in de jeugdwerkloosheid. Deze bedrijven voelen zich daartoe geroepen. Dat neemt niet weg dat ook bedrijven met dit label vaak ook niet weten wat te doen. Een van de managers zei dat zijn bedrijf vaak konijnenhokjes bouwt met alle medewerkers ergens op een locatie. Hij dacht daarbij dat ze dan ook andere dingen zouden kunnen doen. Dat willen deze bedrijven vaak ook , maar ze vinden het moeilijk om dat handen en voeten te geven. Het blijft een zoektocht voor beide partijen. Vraag: je zegt dat dit desbetreffende onderzoek in 2011 is afgerond. Wanneer is het begonnen? Dhr. Can antwoordt eind 2010. Het duurde ongeveer een jaar. Vragensteller hoort geen concrete getallen - dat bijvoorbeeld in die tijd 20.000 werkloze jongeren waren er dat in die tijd 5000 van zijn gemaakt. Dhr. Can antwoordt dat zijn onderzoek breder was. Hij heeft gekeken naar hoe het jongerenwerk kan samenwerken met het bedrijfsleven. Een van de onderdelen daarvan was jeugdwerkloosheid. Vraag: je hebt toch geen onderzoek nodig om er achter te komen dat daadkracht nodig is om in dit geval allochtone jongeren aan het werk te krijgen? Dhr. Can antwoordt bevestigend. Dit vraagstuk is geformuleerd in een rondleiding. Kijkend naar het onderzoek kwam wel een vraag naar boven over de eigenstandig rol van het bedrijfsleven in deze problematiek naast die van het jongerenwerk. Welke synergie is uit beide partijen samen te halen? Hoe zijn deze beide partijen bij elkaar te brengen op het gebied van jeugdwerkloosheid? Vraag: wanneer bedrijven op zoek zijn naar nieuwe krachten, in dit geval de jonge allochtonen. Die zijn op zoek naar werk of stageplaatsen. Wat is dan het probleem? Dhr. Durmus Can antwoordt dat daarop het onderzoek niet gericht was. Plenaire discussie Salaheddine Bidaoui stelt voor met het tot nu toe gewisselde de discussie te openen. Hij vat samen dat de discussie nog geen concreet resultaat heeft geboekt en dat er nog geen concrete ambities uit voortgekomen zijn. De panelleden: A. een ondernemer met twee motorzaken in Utrecht en Hilversum, en heeft bovendien een rol in de jongerenhuiskamer. B. Dhr. Durmus Can. C. Een hoogopgeleide jongere van het detacheringbureau. De stellingen (1) netwerken is belangrijk De panelleden Het hebben van een breed netwerk is belangrijk. De vraag is hoe breed het netwerk van de jongeren is. Vraag: hoe komt iemand aan een netwerk? Het panellid (B): Via je vader, via je familie. Door vragen te stellen aan mensen met een eigen bedrijf. De vragen kunnen betrekking hebben op waar iemand vroeger heeft gewerkt. De vraag kan zijn of de jongere daar kans maakt of dat hij daar stage kan lopen. Dan begint het. Een ander panellid (A) brengt in dat wanneer je mensen kent het gemakkelijker is om ergens binnen te komen. Hij bevestigt dat het handig is om hem in zijn netwerk te hebben. Hij licht toe dat het zijn eigenschap is om mensen te helpen.
Panellid C licht toe dat het gemakkelijker is om ergens te beginnen met een groot netwerk. Het is ook altijd mogelijk om bij familie te beginnen met werken. Via de familie zijn ook andere mensen te vinden, via het bedrijf bijvoorbeeld van je vader. Hij noemt in dit verband de personeelsafdeling. Vraag: wanneer ik werk zou zoeken en ik hoor dat er werk is in jouw familie, had ik nu al een baan? Het antwoord is twijfelend. Vraag: hoe kom ik aan een netwerk? Heb je goede aandachtspunten? Salima El Ayachi kan niet direct antwoord geven op de vraag hoe aan een netwerk te komen, maar wel waar het vaak misloopt. Die jongere op een middelbare school moeten haars inziens in die periode de kans krijgen om te leren netwerken om zich te oriënteren op andere netwerken dan de directe omgeving. De vraag is dan hoe met mensen buiten die directe omgeving in contact te komen. Vraag: je gaat toch niet zo snel zomaar ergens anders naar binnen. Salima El Ayachi antwoordt bevestigend. Daarom zijn de stageplekken ook zo belangrijk voor die jongeren, dat zij inderdaad die kansen krijgen om de vaardigheid van het netwerken onder de knie te krijgen. Salaheddine Bidaoui concludeert dat het ergens wel op een logisch moment moet beginnen. Netwerken kan niet zomaar uit het niets beginnen. Een deelnemer brengt in een stage gevonden te hebben via een netwerk. Hij had daarbij geluk. Wanneer hij de persoon in dit netwerk niet had gekend, was hij nu nog naar een stage aan het zoeken. Vraag: om wat voor stage gaat het? Antwoord: “bij Stichting JOU. Ik kende de begeleider vanuit de buurt. Die begeleider heeft mij vroeger ook begeleid. Hij was jongerenwerker in mijn buurt.” Vraag: “Stel je voor je kende hem niet en er werd tegen je gezegd, ga maar mensen leren kennen. Hoe zou je dat doen?” Antwoord: “Dat is natuurlijk lastig. Het is mij niet duidelijk hoe dat te doen. Je weet niet wat je kunt verwachten. Dat geldt vooral voor allochtone jongeren. Zomaar ergens naar binnen gaan, doe je niet zo gemakkelijk, alleen al vanwege de angst niet te worden aangenomen. “ Een andere deelnemer reageert met op te merken dat vorige spreker zichzelf al vooroordeelt. Hij is zelf Marokkaans. Hij is terughoudend als het gaat om zich te mengen in iets dat hij niet kent. Hij zegt: “Wij Marokkanen durven niet buiten onze eigen kringen te gaan. “ Aan de andere kant blijkt uit inbreng dat iemand niet graag in zijn eigen kring blijft. Waarom moet hij steeds bij zijn familie aankloppen? Weer een ander merkt op dat “Henk hem niet wil”. Sowieso niet. Een deelnemer brengt in dat wanneer hij lid wordt van een hockeyclub, hij vanzelf al in bredere netwerken terecht komt. Daar zijn artsen, tandartsen, bankdirecteuren et cetera ook lid. Salaheddine Bidaoui vraagt wie hierop wil reageren. Een deelnemer antwoordt dat als het gaat om netwerken de belanghebbende zelf die stappen moet gaan zetten. Tot iemands netwerk behoort iedereen. Een ander brengt in dat netwerken contact leggen is waarmee iemand zijn voordeel kan doen. Veel mensen blijven in hun bekende wereld. Zij komen dan nooit in aanraking met de wereld die ze niet kennen. Wanneer je een keer buiten je vertrouwde netwerk komt, wordt het steeds gemakkelijker om in minder vertrouwde netwerken te komen. Salaheddine Bidaoui vraagt of iemand netwerken pure onzin vindt. Een deelneemster vindt netwerken heel belangrijk. Zij begrijpt nu dat eigenlijk veel meer netwerkbijeenkomst georganiseerd moeten worden om de groepen bij elkaar te brengen. Wanneer het zo moeilijk is om de persoon te vinden, is het mogelijk om netwerkbijeenkomsten te organiseren. Feitelijk is er vanavond ook een netwerkbijeenkomst. Ook vanavond is het mogelijk om te netwerken. Jammer dat vanavond geen werkgevers aanwezig zijn. Het zou mogelijk een oplossing kunnen zijn om veel meer werkgevers uit te nodigen. Ook dan moeten mensen die op zoek zijn naar werk, zich inzetten. Netwerken gaat niet vanzelf. Genoeg organisaties kunnen een training netwerken op zich nemen. Het gaat ook om een vaardigheid. Een deelnemer merkt op niet bepaald vaardig te zijn geweest in het netwerken. De deelneemster licht toe dat wanneer je in het netwerken op iemand afstapt, je wel moet weten wat je van die persoon wil. Je moet wel een praatje klaar hebben. Dat is te leren. Bijna alles is te leren. Iemand merkt op over het algemeen netwerken onzin te vinden. In sommige situaties is netwerken handig. Hij heeft via via een bijbaantje gekregen. Hij beseft dat hij zich moet onderscheiden als het om werk gaat. Dat zit bij hem zelf en niet bij zijn netwerk. Het netwerk is te beschouwen als een soort tussenpersoon om bij het einddoel te komen. In principe draait alles om het hebben van lef. In dat opzicht gaat het vaak verkeerd. Hij
hoort in dat licht vaak spreken over discriminatie. Hij kan niet in de gedachten van iemand kijken of al of niet sprake van discriminatie is. Daarover durft hij geen oordeel te vellen. Het gaat uiteindelijk om lef om voor zichzelf uit te komen, te laten zien wat hij kan, wat hij weet en wat hij doet. Dan komt er daarna nog een gunningfactor. Hij nam een paar keer actief deel aan netwerken. In gebaande paden blijven lopen is gemakkelijk. Hij beseft dat de meeste mensen in gebaande paden lopen. Dat is het gemakkelijkst. Dan onderscheid je je niet. Hij adviseert iedereen die werk zoekt te laten zien wat je kunt. Je moet iets goed kunnen. Salaheddine Bidaoui concludeert en krijgt bevestigd van deze spreker dat hij stelt dat netwerken bijzaak is, en de hoofdzaak is jezelf onderscheiden. Een ander is het hiermee eens. De vraag is alleen waar te beginnen. De meeste jongeren zitten op school. De werkloosheid onder jongeren is bijzonder groot. Hij kan zich voorstellen dat activiteiten op scholen te ontwikkelen zijn om te leren netwerken. Hij merkt op wanneer hij om zich heen kijkt te zien is dat de meeste jongeren zichzelf niet durven te presenteren. Het is een kwestie van moed om te zeggen wat je kunt. Veel jongeren slaan dicht op de vraag wat ze goed kunnen. Netwerken is heel erg belangrijk. Een van de deelnemers merkt op dat veel mensen praten over het krijgen van kansen. Hij is van mening dat kansen gecreëerd moeten worden. Mensen creëren kansen voor zichzelf door opleidingen te volgen, door te participeren in de samenleving, door vaardigheden te ontwikkelen op een computer, door vorm te geven aan waarden en normen in de samenleving. Een werkloze jongere merkt op wanneer dit dan gezegd is hij nog niet weet wat te moeten doen. Als antwoord krijgt hij “de taal te leren en computervaardigheden te ontwikkelen”. Een jonge man stelt zich voor, excuseert zich voor zijn late verschijning en gaat in op de vorige spreker die sprak over het leren van de cultuur en de taal. Hij hoort mensen spreken over kracht en over prachtige sterke jongemannen. Hij deelt mee werkloos te zijn. Hij spreekt en schrijft de Nederlandse taal vloeiend, hij heeft de bijbehorende diploma's. Op het gebied van literatuur, geschiedenis, en poëzie is hij de gemiddelde Nederlander ver vooruit, zegt hij. Hij zegt dit ook met alle respect. Hij is iemand die breed geïnteresseerd is. Hij streeft naar perfectie van de mens, zowel in fysieke zin als in geestelijke. Hij komt de Nederlandse samenleving niet binnen. En dat terwijl hij voldoet aan de eisen die gesteld worden aan goed burgerschap. Hij heeft gesolliciteerd en zich daarvoor geschoren. Hij nam de nodige maatregelen, liep instanties langs zoals culturele en buurthuizen. Steeds maar weer opnieuw loopt hij er tegenop er niet in te komen. Hij ervaart deze samenleving als maakt die het onmogelijk om dingen op een nette, een koosjere manier te doen en op een nette wijze geld te verdienen. Hij constateert dat mensen met deze ervaringen gaan zoeken naar mogelijkheden om op een andere manier aan geld te komen. Iedereen moet zijn huur betalen, moet onderwijs volgen, de vaste lasten betalen. Salaheddine Bidaoui merkt op dat wanneer hij dit zo hoort bij hem de vraag opkomt waarom hij geen eigen bedrijfje start. Hij kan zich voorstellen dat hij een economische onafhankelijkheid voor zichzelf gaat creëren. Hij verwijst als voorbeeld naar de deelnemer met twee motorzaken. Een ander vraagt of de jongeman er nu pas achter komt. Hij krijgt steeds het signaal dat men zegt “We willen jullie niet”. Hij roept: “Zij willen ons niet”. De persoon met de eigen zaak licht toe dat motoren zijn hobby zijn. Hij zegt daar ingerold te zijn. Salaheddine Bidaoui kan zich voorstellen dat anderen ook een hobby hebben waarmee ze een eigen zaak kunnen opzetten, waarmee ze geld kunnen verdienen. Zijn hobby was “Een beetje lachen en een beetje praten”. Daarvan heeft hij zijn beroep gemaakt. Een deelnemer merkt op dat deze tijd heel moeilijk is voor jongeren. Salaheddine Bidaoui vraagt of dat ook geldt voor zelfstandig ondernemers. De deelnemer antwoordt bevestigend en zegt: “Je wordt gewoon tegengehouden. Ik ben er ingerold. Ik heb mijn eigen ideeën en meningen. Voor iemand die nieuw is, is deze tijd heel lastig.” Salaheddine Bidaoui houdt aan dat het hem wel gelukt is een eigen bedrijf op te zetten. De persoon antwoordt dat hij die zaak heeft opgezet in een iets andere tijd. Hij zegt: “Het is lastig om in deze tijd Marokkaan, Turk of moslim te zijn”. Salaheddine Bidaoui vraagt wie het hiermee niet eens is. Een deelnemer brengt in dat je jezelf niet moet verloochenen om uiteindelijk te kunnen werken. Tegelijkertijd betekent dat niet dat je je achter je identiteit moet gaan verschuilen. Om jezelf een kans te geven moet je iets kunnen. Wanneer je gaat netwerken betekent dat, dat je zelf ook iets moet leveren. Salaheddine Bidaoui vraagt of zelfstandig ondernemerschap een optie is voor veel jongeren. De deelnemer bevestigt dat dit een optie is. Mensen jagen zichzelf angst in. Hij bevestigt dat het waar is dat allochtonen meer moeite moeten doen dan autochtonen. Dat is de harde realiteit van het leven nu. Zelfstandig ondernemerschap moet wat hem betreft kunnen. Salaheddine Bidaoui stelt die vraag aan een deelnemer. Ziet hij iets in zelfstandig ondernemerschap?
Iemand antwoord niet te kiezen voor zelfstandig ondernemerschap. Als het gaat om de keuze tussen zelfstandig ondernemerschap en loondienst, beseft hij dat hij in loondienst een baas boven zich heeft. Die kan hem dingen leren. De zelfstandige moet alles maar zelf uitvogelen. Als hij alles op een rijtje zet, verkiest hij het zelfstandig ondernemerschap om zaken zelf te bepalen. De jongeman merkt op de krant te lezen. Hij leest in de krant veel propaganda. Hem is het volgende opgevallen in een lokale Utrechtse krant die als vanzelf door de brievenbus komt. Hij las dat wanneer zelfstandige ondernemers allemaal een gelijke boterham willen verdienen, 20% van de huidige zelfstandige ondernemers moet afhaken. Bovendien, zo merkt hij op, is zelfstandig ondernemen best moeilijk. Zelfstandig ondernemer heeft beginkapitaal nodig. Stel hij gaat naar de Rabobank of naar ABN AMRO. Uiteraard begrijpt hij een plan van aanpak nodig te hebben en een begroting. Hij ziet ook dat het gemakkelijk gezegd is, maar moeilijk gedaan. Je wordt tegengehouden door externe factoren. Salima El Ayachi weet dat de gemeente Utrecht een ondernemersplein heeft en dat de gemeente sterk inzet op wijkeconomie. Van wijkeconomie zegt de gemeente dat wanneer mensen ideeën hebben en ze zelfstandig willen worden, de gemeente enkele instrumenten beschikbaar stelt. De gemeente stelt dan leningen ter beschikking die over een bepaalde periode afbetaald mogen worden. De gemeente heeft beleid ontwikkeld, ook op lokaal ondernemerschap maar ook gericht op het bestrijden van jeugdwerkloosheid. Zij vraagt of de aanwezigen in deze zaal daarvan iets meekrijgen. Zij vraagt of zij weten wat de gemeente allemaal heeft uitgezet in de afgelopen jaren. Salaheddine Bidaoui concludeert dat kennelijk de gemeente mensen op weg kan helpen, in plaats van dat zij naar de bank moeten gaan. Salima El Ayachi antwoordt bevestigend. Zij benadrukt dat de gemeente Utrecht instrumenten heeft ontwikkeld. Het baart haar zorgen dat die instrumenten kennelijk niet beschikbaar zijn voor alle doelgroepen. Salaheddine Bidaoui verneemt dat geen van de aanwezigen in deze zaal op de hoogte was van deze instrumenten. Salima El Ayachi attendeert de zaal op contacten die zij met de gemeente had in de aanloop naar deze avond. De gemeente heeft het jongerenloket, speciale stageplekken, contacten met het middenkader. Dat alles om de kwetsbare jongeren te bereiken. Salaheddine Bidaoui vraagt of aan de zijde van de gemeente een campagne wordt gevoerd om alle doelgroepen te bereiken. Een deelnemer brengt in dat hij in 2011 anderhalf jaar werkloos was. Hij ging daarom naar het UWV voor zijn WW uitkering. Op dat moment wilde hij een opleiding volgen. Hij vroeg bij het UWV om een budget voor omscholing om zo snel mogelijk weer aan het werk te kunnen. Hij kreeg daarop te horen dat daarvoor geen geld was. Van de zijde van het UWV werd gezegd dat het geld op was. “De gemeente heeft dat stopgezet.” Hij heeft vervolgens gebruik gemaakt van regels om het budget alsnog bij elkaar te krijgen dat hij nodig had om de opleiding af te ronden. Hij concludeerde dat het budget er dus wel was. Mogelijk heeft dat de samenleving meer gekost dan wanneer hem het budget direct ter beschikking was gesteld. Een van de aanwezigen spreekt over het actieplan Jeugdwerkloosheid. Hij heeft in dat kader in het afgelopen half jaar ontzettend veel werk verricht om de doelgroep te bereiken. Het is hem niet gelukt. Hij noemt in dit kader Stichting JOU, Saluti, Stichting Asha, Overvecht, Zuilen, overal is gezocht. Het budget was erop gericht om jongeren aan een baan te helpen, maar ze kwamen niet. Alles was geregeld. Het hele programma lag klaar. Maar helaas. Salaheddine Bidaoui begrijpt dat hier sprake is van miscommunicatie en van groepen die elkaar niet kunnen vinden. Hij hoort meer over de vorm dan over de inhoud. Een aanwezige merkt op dat de jongeren de instanties wantrouwen. Jongeren merken niets van het geld dat hierin gepompt wordt. Een ander bevestigt dit. Stichting JOU werkt samen met de politie, met de gemeente. De jongeren zitten daar te wachten. Ze maken daar dossiers van jongeren. Salaheddine Bidaoui vraagt of het had geholpen wanneer de mijnheer van het actieplan met hem in contact was gekomen. De ander bevestigt dat. Hij krijgt veel aanmeldingen. Hij heeft momenteel drie vrijwilligers lopen. Eén van die vrijwilligers komt helemaal uit Nieuwegein omdat hij daar wordt gediscrimineerd. Een deelnemer vraagt de mijnheer van het actieplan Jeugdwerkloosheid of hij weet hoe het kwam dat hij de allochtone jongeren niet heeft kunnen bereiken. Hij vraagt wat niet goed is gegaan. Heeft de organisatie zich die vraag gesteld? Diens antwoord luidt dat de organisatie er op voorbereid was dat de jongeren moeilijk te bereiken zouden zijn. De organisatie heeft alle Marokkaanse buurtverenigingen en Turkse jongerenverenigingen bij de zoektocht betrokken en het multiculturele radiostation FunX. Zelfs bij de organisatie is geprobeerd om een mix
te maken van allochtone en autochtone jongeren omdat de actie van alle kanten zou kunnen worden gedragen. Salaheddine Bidaoui vraagt of hij iets kan zeggen over het wantrouwen. De spreker namens het actieplan Jeugdwerkloosheid antwoordt bevestigend. Daarom is geprobeerd zoveel mogelijk jongeren hierbij te betrekken. Hij merkt op dat het project nog loopt. De organisatie biedt nog steeds op wekelijkse basis projecten aan voor jongeren. Een van de aanwezigen deelt mee daarvan zeker gebruik te zullen gaan maken. Veel jongeren in deze wijk hebben geen stage of werk. Salaheddine Bidaoui kan zich nu niet meer voorstellen dat het misloopt. Een student kent een jongen die naast hem woont die een stage zoekt. Hij zal hem hierop attenderen. Salaheddine Bidaoui gaat naar de volgende stelling: “Het feit dat ik mij gediscrimineerd voel, zorgt ervoor dat ik gedemotiveerd wordt”. De vraag is hoe de demotivering is weg te nemen. Uit de zaal: Er zijn van die adressen waar je je beklag kunt doen wanneer werd afgewezen in een sollicitatie en je je gediscrimineerd voelt. Hij zegt: “Weet je wat ik het ergste vindt dat veel jongeren niet op de hoogte zijn van die adressen. Op school wordt er niet over gepraat. Bushaltes hangen vol met posters” voor het slijten van lingerie. Hij pleit ervoor de reclame juist te maken voor adressen om discriminatie te melden. Salaheddine Bidaoui attendeert op de jongere in de film aan wie hij vroeg of hij iets wilde doen tegen discriminatie. Die jongere antwoordde daarin geen zin te hebben. Hij is zich gaan afvragen waarom jongeren daarmee niets willen doen. Waarom willen zij hun recht niet halen? Een deelnemer antwoordt met te verwijzen naar de inbreng over “ze moeten mij niet. Ze zijn mijn moeite niet waard”. Salaheddine Bidaoui brengt in dat aan te tonen is dat het niet goed gaat. Zij stelt dat het goed kan zijn om iets te doen voor jongeren die na deze generatie komt. De deelnemer verwacht dat hetzelfde gebeurt met de brieven over klachten als met de sollicitatiebrieven. Salaheddine Bidaoui begrijpt dat het gevoel is dat een inspanning toch niets oplevert. De deelnemer vraagt of Salaheddine ervaring heeft met het doen van aangifte. Een mevrouw van de gemeente gaat hierop in. Zij heeft onder meer antidiscriminatiebeleid in haar pakket. Wanneer een klacht ingediend wordt tegen discriminatie, doet iemand dat niet bij de gemeente. In Utrecht dien je een klacht in bij Artikel 1 Midden Nederland. Die is op internet en in Overvecht te vinden. Zij kan de aanwezigen hier verzekeren dat de klacht niet onder op een stapel komt. Ze gaan met de klager in gesprek en met de dader. De gemeente Utrecht subsidieert artikel 1 voor het uitvoeren van allerlei projecten rondom preventie en voorlichting. Salaheddine Bidaoui vraagt wat dat betekent. De mevrouw antwoordt dat het dan bijvoorbeeld kan gaan om voorlichting op scholen. Gewerkt wordt aan een campagne om discriminatie tegen te gaan. Klachten worden individueel behandeld. De uitkomst kan heel verschillend zijn. Uiteenlopende onderwerpen kunnen aan de orde zijn. Zij noemt enkele voorbeelden. Daarbij noemt zij de werkgever die discrimineert. Zij geeft toe dat het moeilijk is om dat te bewijzen. De klacht kan in ieder geval het resultaat hebben dat er een gesprek gevoerd wordt en dat de persoon uiteindelijk toch wordt aangenomen of/en dat er maatregelen worden genomen. Iemand brengt een casus in. De persoon had bij een uitzendbureau gewerkt. Hij had gesolliciteerd als productiemedewerker. De medewerker van het uitzendbureau had gezegd dat zijn baard te lang was en dat hij daarom daar niet kon werken. Deze persoon is naar Stichting Iedereen is Gelijk gegaan, waar discriminatie te melden is. Een medewerker van die stichting is naar het uitzendbureau gegaan. Uiteindelijk kwam deze persoon toch aan een baan. Een mijnheer voegt toe dat het inderdaad schandalig is dat je eerst iemand moet meenemen voordat je rechtvaardig wordt behandeld. Het is niet goed om te stoppen om jezelf te laten zien aan de arbeidsmarkt. Het blijft tóch van belang om je stem te laten horen. Een ander die voornamelijk in een witte wijk woont, heeft het van kleins af aan gehoord. Een van de jongens die in die wijken ook buiten speelde, zei “niet met die bruine jongen te willen voetballen”. Betekent dat dan dat hij zou moeten stoppen met voetballen? Uiteraard gaat hij daarmee door. Het kan hem niet schelen wat er gedacht wordt. Hij heeft het vaker meegemaakt. Hij werkte voor Jumbo als afdelingschef. Uiteindelijk is hij daar gestopt omdat hij het werk niet plezierig vond. Hij is naar IKEA gegaan als servicemedewerker, als vakantiekracht. Hij kreeg daar te horen niet te mogen komen. Dat betekent nog niet dat hij gaat stoppen. Hij gaat dan júist door met solliciteren. Hij bevestigt dat dit wel wat met hem doet. Hij doet dit voor zijn kinderen en diens kinderen. Helaas moet hij zich dubbel bewijzen. Een deelnemer merkt op dat deze generatie helaas moeite moet doen. Bergen moeten verzet worden. In die situatie zitten hij en zijn lotgenoten. Wanneer niemand iets doet, blijft die berg de barricade. Hij refereert aan de zwartepietendiscussie die aan de orde is. Hij zegt: “Dat moet uitgesproken worden. Je moet er wat van
zeggen. Wanneer je stopt, heb je een probleem.” Hij deelt ook mee zijn baard te hebben laten staan. Hij kan drie dingen doen: (1) niets - dan heeft hij een probleem. (2) in discussie met de werkgever - dan heeft hij een probleem. (3) hij haalt zijn baard eraf – dan heeft hij een probleem met zichzelf. Hij stelt zich een vierde optie voor, namelijk hierover te praten, de werkgever het nodige uit te leggen over wat zijn probleem hiermee is. Misschien is het mogelijk om een tussenweg te vinden. Wanneer dat niet mogelijk is moet hij het over een andere boeg gooien. Uiteindelijk blijft hij opkomen voor wie hij is. Hij moet moeite doen om te bewijzen dat hij is wie hij is. Hij blijft ook naar de bedrijven toegaan. Hij krijgt hierop applaus van het publiek. De jonge man is van mening dat mensen zich tegenover Allah moeten bewijzen en niet tegenover medemensen. Hij is alleen uit op een schouderklopje van Allah niet van zijn medemensen. Hij roept nog enkele andere namen die de notulist niet helemaal heeft verstaan. De deelnemer merkt op zich alleen te willen bewijzen ten opzichte van zichzelf. De stemming wordt emotioneel. Salima El Ayachi begrijpt heel goed de emotie. Zij blijft de realiteit wel zien. Haar zorg gaat vooral uit naar de jongeren die nu opgroeien. Voor hen moet de oudere generatie ervoor zorgen dat een en ander goed geregeld is. Zij bevestigt dat bij identiteit ook religie hoort. De vraag is wat de lokale overheid kan doen. Die lokale overheid vraagt ook om informatie. Die overheid vraagt ook hoe hij het beter kan doen. Wat is te doen om beter aan te sluiten bij de jongeren. Ervoor te zorgen dat zij niet langs de zijlijn blijven staan en ze het gevoel te geven dat ze ertoe doen. Zij voerde twee weken geleden een gesprek met een inspecteur van het jongerenwerk. Ze schrok van de informatie over dat er klassen zijn in het MBO met jongeren die zeggen dat het hen niet meer boeit. Ze zeggen: “We hoeven niet te studeren. We hoeven geen diploma te halen. Ik kom hier voor de studiefinanciering, maar voor ons hoeft het niet meer.” Salima El Ayachi vindt dat verschrikkelijk om te horen. Het gaat om 16/17 jarigen. Zij ziet een verantwoordelijkheid bij de gemeenschap. Waar kunnen de belanghebbenden hun signalen afgeven? Hoe is ervoor te zorgen dat er ook daadwerkelijk iets gebeurt? Wethouder Jongerius heeft heel veel bewondering voor de inzet van Mohammed om voor zichzelf uit te komen. Op die manier komt hij toch een aantal stappen verder. Destijds was het voor vrouwen net zo goed moeilijk om aan een baan te komen. Zijzelf heeft ook honderden sollicitatiebrieven geschreven om van baan te veranderen. Iedere keer doet het iets met je wanneer je afgewezen wordt. Wanneer mensen niets doen, komen ze ook niet aan het werk. De gemeente kan de werkgevers niet opleggen mensen aan te nemen. Het is wel mogelijk om werkgevers te verleiden sollicitanten de gelegenheid te geven hun kwaliteiten te laten zien. Bovendien kunnen sollicitanten hun kwaliteiten laten zien en dat in de etalage zetten. Dat gaat niet van de ene op de andere dag. De wethouder is ervan overtuigd dat van twee kanten daarin geïnvesteerd moet worden. Salaheddine Bidaoui had een iets krachtiger, duidelijker antwoord verwacht. De jongeman geeft de wethouder een voorbeeld. Sinds het stemrecht voor vrouwen in Nederland en sinds Thorbecke hebben vrouwen het redelijk goed. Maar nog steeds wordt een onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen als het gaat om loon. Hij vindt dat onrechtvaardig. Hij zou liever 10% minder krijgen maar dan wel een baan. Hij heeft alle respect voor vrouwen. Tenslotte komen mannen ook uit vrouwen. Hij stelt vast dat vrouwen zich zo kunnen kleden dat ze gebruik maken van kapitalistische en materialistische waarden en normen. Hij stelt dat de groepen de gelegenheid moeten krijgen naar elkaar toe te groeien. De vraag is tot hoe ver mensen moeten gaan om zichzelf te bewijzen. Hij gaat zo ver als zijn persoonlijke uitgangspunten het toelaten. Hij weigert volledig te assimileren. Hij woont in Nederland, hij past zich aan, hij eet en drinkt, hij leeft en studeert. Hij gaat zich niet volledig veranderen om geaccepteerd te worden. Hij heeft het gevoel dat het welvarende Nederland waarin we nu leven allochtonen oplegt om volledig te assimileren. Een aanwezige die in de media werkt kreeg heel veel werk niet omdat producten van hem te Marokkaans of te islamitisch werden bevonden. Een blanke beslisser begreep kennelijk niet dat in Nederland ook nog 1 miljoen mensen wonen van een andere origine die ook belasting betalen en die ook recht hebben op hun eigen programma's in de publieke omroep. Hij zou zijn programma's kunnen aanpassen en als een soort blanke Marokkaan gaan produceren. Dat weigerde hij. Dat had tot gevolg dat hij zes à zeven jaar lang niet op de buis was. In de tussentijd startte hij zijn eigen mediabedrijf. In zes à zeven jaar bouwde hij een heel groot netwerk op binnen zijn eigen doelgroep. Nu wordt hij benaderd als expert. Daarmee geeft hij aan dat het mogelijk is om van een zwakke positie je kracht te maken. Hij is ervan overtuigd dat assimileren niet nodig is. Vaak zijn de meest succesvolle jongeren juist niet de meelopers. Vraag: “Denk je dat wat jij bewerkstelligd hebt anderen ook kunnen?” Hierna volgt een discussie waarin vanwege stemverheffing over en weer de details niet goed te volgen zijn maar waarin een oproep gedaan wordt om vooral de realiteit in het oog te houden.
Een van de deskundigen brengt het volgende in als het gaat om de realiteit. Hij kijkt naar Utrecht Kanaleneiland en hij ziet dat het percentage jongeren van 18 jaar van allochtone komaf 70% is. In Overvecht is dat percentage is dat 77%. Wanneer op dit moment de samenleving niet investeert in deze categorie jongeren, zal de samenleving economisch worden geschaad. De toekomst van deze samenleving bestaat ook voor een groot deel uit allochtone jongeren. Hij attendeert zijn publiek op de winkeliers in de Kanaalstraat die niet met hun tijd zijn meegegaan; die gingen failliet. Wanneer hiervoor geen oog is in de samenleving, zal de samenleving straks de boot missen. Investeren in de samenleving is geen sociaal maar een zakelijk issue geworden. Hij vraagt aandacht daarvoor. Hij waarschuwt voor een discussie over “Wij en Zij”. Een dergelijke discussie levert niets op. De allochtonen maken deel uit van de samenleving. Samen zijn zij sterk. Van belang is te beseffen dat allochtonen en autochtonen niet zonder elkaar verder kunnen. Een mevrouw in de zaal vraagt de wethouder op welke manier werkgevers te verleiden zijn zonder dat mensen hun decolleté moeten gebruiken. Wethouder Jongerius denkt dat die manier bij de opbouw van het CV begint. Dat heeft ook te maken met de diploma's die iemand heeft. Van belang is dat jongeren hun opleiding afmaken. Ook is het goed om na te gaan waar banen te vinden zijn; in de techniek zijn meer banen dan in bijvoorbeeld de culturele sector. Zij werkte vroeger bij Werk en Inkomen en zij weet dat voor werkgevers het heel erg van belang is te maken te hebben met personeel dat ervoor wil gaan, dat er met passie ingaat. Ook werkt het om rechtstreeks op werkgevers af te stappen. Daarbij zijn de netwerken te gebruiken. Het gaat er dan om de werkgever te overtuigen dat je iets wil. Salaheddine Bidaoui vraagt of het niet handiger zou zijn wanneer in Utrecht veel meer allochtone werkgevers zouden zijn. Die schrikken niet van een baard. Wethouder Jongerius antwoordt dat de gemeente werkgevers niet maakt. Salaheddine Bidaoui begrijpt dat. Hij vraagt of het goed zou zijn: veel meer allochtone ondernemers, veel meer banen in de allochtone sferen. Wethouder Jongerius denkt dat heel veel jongeren bewust kiezen voor zelfstandig ondernemen. Steeds vaker kiezen mensen voor een zzp-constructie. Daarbij gaan ze uit van hun eigen kracht om van daaruit opdrachten te verwerven of om zich tijdelijk te verhuren. De eigen kracht is daarbij van belang. Dat geldt niet alleen voor allochtone jongeren. De wethouder ziet dit ook bij autochtonen. Het college ondersteunt nadrukkelijk dat mensen dit voor elkaar krijgen vanuit hun eigen kracht. Het college kiest zeker voor mensen die gaan voor het zelfstandig ondernemerschap, voor broedplaatsen, voor het ondersteunen van starters bij bedrijven. Salaheddine Bidaoui vindt dit een goed moment om het debat af te ronden. Hij geeft het woord aan de voorzitter van Saluti voor de afsluiting. Afsluiting Salima El Ayachi is heel blij met de grote en diverse opkomst. Zij hoopt dat de signalen ook terecht zullen komen bij de beleidsmakers. Zij attendeert daarmee in verband de aanwezigen op het verslag dat van deze avond gemaakt wordt. Wat vandaag is gezegd, neemt Saluti mee in zijn advies in het kader van het thema jeugdwerkloosheid. Dat advies zal Saluti ook naar de gemeenteraad sturen. Salima kreeg de indruk van de inbreng dat jongeren het vertrouwen verloren zijn. Dat er gezegd wordt “We doen wel, dat is verloren, we worden toch niet gezien.” Zij ziet dit als een belangrijk signaal. Dat zal Saluti zeker meenemen en nagaan wat te doen is om die ontwikkeling tegen te gaan. Ten tweede blijft bij haar het ondernemerschap heel erg hangen. Dat leeft. Mogelijk is daarop meer inzet nodig vanuit beleid. Zij kijkt daarbij vooral naar de mijnheer die projecten uitvoert vanuit het plan Jeugdwerkloosheid. Zij hoopt dat er een match gaat ontstaan en de toegang om die projecten op gang te krijgen. Bovendien geeft zij het advies mee om heel goed te kijken naar het aanbod. Van belang is dat er voor gezorgd wordt het aanbod te laten aansluiten bij de jongeren. Goed is om de jongeren en de ervaringsdeskundigen mee te nemen in het nagaan of het aanbod goed aansluit. Ze spreekt de hoop uit dat deze avond een mooie gelegenheid was de kans te baat te nemen om gehoord te worden en ook om te netwerken. Zij adviseert de deelnemers medewerkers van Saluti op te zoeken. Ook als hij zich voorstellen dat jongeren uitgedaagd zijn in deze bijeenkomst om andere ingangen te zoeken. Dan doen ze er goed aan om bij zichzelf te rade te gaan waaraan zij behoefte hebben. De vraag is dan of dit een podium te geven is of dat contacten zijn te leggen met mensen die hiermee iets kunnen. Mw. El Ayachi dankt iedereen voor hun bijdrage, hun inbreng en aandacht. Afsluiting ongeveer 20.55 uur.