Verslag Slotbijeenkomst Stookjerijk 2015 ‘Driepartijenoverleg: wondermiddel of niet? ‘ 25 november, Stadskantoor Utrecht, 18.30u-20.45u. Foto`s: Bas Fotografie 1. Opening Avondvoorzitter Michel Jehae heet iedereen van harte welkom. Hij vraagt de ruim honderd deelnemers waar ze vandaan komen. Zwolle, Utrecht en Roermond zijn goed vertegenwoordigd. Denken zij dat in deze steden de Stookjerijk Trofeeën vallen? Gastheer Paulus Jansen licht in het welkomstgesprek zijn betrokkenheid bij Stookjerijk toe. De Utrechtse prestatieafspraken zijn bijna afgerond. Het is een intensief proces geweest met de drie partijen. Energiebesparing en betaalbaarheid zijn belangrijke onderwerpen. Medio december vindt de behandeling in B&W en medio januari in de raad plaats.
1
2. Conclusie en aanbevelingen Stookjerijk2015 Maarten Visschers (projectleider Stookjerijk) en Jaap van Leeuwen lichten het doel van Stookjerijk toe en enkele conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de ervaringen van dit jaar. Doelstelling van Stookjerijk is het bij elkaar brengen van de huurdersverenigingen, corporaties en raadsleden/ wethouder en het gesprek over het versnellen van energiebesparing in de huursector. Een driepartijenoverleg wordt geëtaleerd. Reduktie van woonlasten is daarbij ook van belang. In 2015 zijn in 12 steden rondetafels georganiseerd. Bij vijf andere steden zijn de energetische verbeteringen bij corporaties geïnventariseerd en is de kwaliteit van de prestatieafspraken beoordeeld. De corporaties die voor de Stookjerijk Trofee2015 zijn genomineerd, hebben onder meer een verbetering van de Energie-Index die boven het tempo ligt dat nodig is om de doelstelling van het landelijk Energieakkoord in 2020 te halen (gemiddelde Energie-Index 1.25). Een verbetering van meer dan 0.06. Na de koplopers volgt een groep corporaties die een verbetering heeft van rond het landelijk gemiddelde van 0.04. Daarna volgt ook een behoorlijk grote groep die een nog lager tempo heeft. Rotterdamse corporaties zitten op de helft van het landelijk gemiddelde (rond 0.02) en Amsterdamse corporaties beneden de 0.01. Aanbevolen wordt om succesfactoren van koplopers te delen. Daarnaast is het uitwisselen van knelpunten van belang. Een aantal corporaties ontwikkelt nu ook een (middel)lange termijn beleid met zgn no-regret maatregelen1 en nul-op-de-meter renovaties. Een goed voorbeeld voor andere corporaties. Ook wordt aanbevolen de jaarlijkse Shaere gegevens per corporatie openbaar te maken (op de website van de corporatie en in het jaarverslag, met een heldere toelichting) Van huurdersorganisaties wordt bij driepartijenoverleg, zeer veel gevraagd. Het is doorgaans vrijwilligerswerk. Ondersteuning en professionalisering is zeer belangrijk. Aanbevolen wordt dat corporaties en gemeente huurdersorganisaties helpen en dat huurdersorganisaties zelf ook in zetten op versterking van de eigen organisatie. De Woonbond heeft hier ook een speciaal trainingsprogramma voor, geheten HO+ (Huurdersorganisatie plus). Voor de overige conclusies en aanbevelingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij dit verslag.
1
Energiemaatregelen die een traject naar energieneutrale huurwoningen niet blokkeren (voldoende effectieve isolatie en warmtepompen in plaats van een gasinstallatie voor de warmtevoorziening).
2
3. Video-boodschap minister Blok Helaas is minister Blok verhinderd. Hij spreekt de deelnemers toe via een videoboodschap. Zie: https://www.youtube.com/watch?v=_kV2KwLIQOc .
4. Rondetafels met huurdersorganisaties, corporaties en wethouders 4.1 Rondetafel Huurdersorganisaties Een huurdersorganisatie is een platform van huurdersverenigingen in een gemeente. Aan tafel nemen de drie genomineerde huurdersorganisaties deel: 1. Peter Buter, voorzitter van Stichting Centrale bewonersraad delta Wonen. Namens de drie Zwolse huurdersverenigingen. 2. Wim Dings, directeur Huurdersvereniging Op het Zuiden. Namens de huurdersorganisatie WoonlastenWakers uit Roermond. 3. Laurette Vermeulen, beleidsmedewerker Huurdersraad Vestia. Namens het Huurdersnetwerk Rotterdam.
3
Ervaringen met driepartijenoverleg Peter Buter geeft aan dat er in Zwolle sinds 2011 een samenwerking/ driepartijenoverleg is Hij is daar zeker positief over. Wim Dings geeft aan dat de samenwerking duidelijk van meerwaarde is. De tijdspanne waarin onderhandelingen moeten plaatsvinden, vindt hij krap. Het is nog zoeken. De huurdersorganisatie ‘fietst’ er nog wat achter aan en moet nog goed aanhaken. Na het bod van de corporaties is de urgentie groot geworden en is er overleg. De WoonlastenWakers hebben een positionpaper opgesteld. Laurette Vermeulen vertelt dat gisteravond het eerste overleg in het kader van een driepartijenoverleg heeft plaatsgevonden. Er is in Rotterdam een nieuw huurdersnetwerk. Dat is een grote stap. Het overleg over de recente Woonvisie heeft nog zonder driepartijenoverleg plaatsgevonden. De wil om aan de slag te gaan is er bij het driepartijenoverleg. Het is goed dat er nu ook een landelijk wettelijke basis is. Laurette geeft aan dat het wooncomfort op nummer 1 staat. Duurzaamheid staat ten dienste van meer comfort. Het kost vaak meer huur. Van belang is dat woonlasten niet stijgen. Ondersteuning, professionalisering en financiering Peter Buter geeft aan dat het werk voor de huurdersvereniging bijna semi-professioneel is. Zijn corporatie delta Wonen wil in 2023 8800 huurwoningen op minimaal energielabel B hebben. Dat vergt een grote investering. Vanwege deze hoge ambitie hoeft de huurdersvereniging niet aan te dringen op ambitie bij de corporatie. Die is er al. De afspraak dient wel te worden nagekomen. De corporatie betaalt de begroting van de huurdersvereniging. Wim Dings is als directeur van huurdersvereniging Op het Zuiden een betaalde kracht. Op het Zuiden is in negen gemeenten actief. Dat vraagt veel. Bij professionele ondersteuning dienen huurders wel zelf aan zet te blijven. De WoonlastenWakers hebben een eigen begroting. Deze wordt bekostigd door de contributie van de leden. Laurette Vermeulen van de Huurdersraad Vestia is ook professioneel. De Woonbond en het Rotterdams Milieucentrum (RMC) adviseert de Huurdersraad Bij het eerste Rotterdamse driepartijenoverleg dan gisteravond is gestart, blijkt dat huurders vaak een verschillend kennis- en ervaringsniveau hebben. Scholing is dan nodig. Het scholingsaanbod ten behoeve van huurdersorganisaties is daarom cruciaal voor de kwaliteit van prestatieafspraken. Milieucoaches bij huurders (opgeleid door het RMC) helpen zeker. De begroting van het Rotterdams Huurdersnetwerk wordt door de gemeente bekostigd. 4.2 Rondetafel corporaties Deelnemers: 1. Monique Boeijen, directeur bestuurder Woningstichting SWZ (7.350 huurwoningen) te Zwolle. SWZ heeft in 2013 en 2014 een verbetering van de Energie-Index van resp 0.10 en 0.13 (landelijk gemiddelde voortgang 0.04, in 2013 én 2014). Om de doelstelling van het Energieakkoord 2020 van Energie-Index 1.25 te halen, is 0.06/jaar nodig). SWZ heeft een routekaart voor een energieneutrale huurvoorraad in 2040 laten opstellen. Aanpak daarbij is goede isolatie en een luchtwarmtepomp voor de warmtevoorziening met zonnepanelen voor electriciteitsvoorziening (all-electric huurwoning). 2. Wim Hazeu, directeur bestuurder Wonen Limburg (26.000 huurwoningen) te Roermond. Wim Hazeu is ex wethouder van de gemeente Maastricht (onder meer portefeuille duurzaamheid). Wim Haeu wil tot de Top3 duurzame corporaties behoren. Zijn motto: zet 4
duidelijk doel neer en integreer duurzaamheid tot in alle hoeken van organisatie. Wonen Limburg behoort ook tot de Groene Huisvesters. Verbetering Energie-Index 2014 is 0.07. 3. Ronald Leushuis, lid Raad van Bestuur van Talis (9.380 huurwoningen) te Nijmegen. Verbetering Energie-Index in 2013 en 2014 resp 0.09 en 0.06. 4. Martijn de Boer, manager Vastgoed van Ons Huis (4.670 huurwoningen) te Apeldoorn. Verbetering Energie-Index met 0.08 in 2014 (nam in 2013 nog niet deel aan Shaere). Dit komt neer op tweemaal het landelijk gemiddelde. 5. René Scherpenisse, directeur bestuurder van Tiwos (7.030 huurwoningen). Tiwos is deelnemer aan de Groene Huisvesters. Gemeente Tilburg heeft nieuwe prestatieafspraken (4e convenant). In het nieuwe Tilburgse convenant staat opgenomen dat no-regret maatregelen (maatregelen die een traject naar een energieneutrale huurwoning niet blokkeren) moeten worden toegepast bij verduurzaming.
Wat zijn de successen/ succesfactoren bij uw corporaties dit jaar? Monique Boeijen geeft aan dat corporatie SWZ via diverse kleinere stappen tot de aanzienlijk verbetering van de Energie-Index is gekomen. Wim Hazeu geeft aan dat voor hem het goede contact met de huurders een succesfactor is. De huurdersvereniging heeft een speciale Energiewerkgroep die bij energetische maatregelen mee denkt en haar advies geeft. Ronald Leushuis geeft aan dat de succesfactor bij Talis de focus op duurzaamheid en energiebesparing is. Martijn de Boer geeft aan dat betaalbaarheid bij corporatie Ons Huis als uitgangspunt is genomen. Bij renovaties bedraagt de woonlastenverlaging vaak 25 tot 30 euro. Ons Huis zet breed in dwz wil bij veel huurwoningen de energetische kwaliteit verbeteren (‘renovatie tot energielabel B’). In de komende tijd worden 500 van de voorgenomen 2500 te verbeteren huurwoningen aangepakt. Het is zaak om op de juiste plek te investeren. René Scherpenisse geeft aan dat voor hem het renoveren van 18 huurwoningen tot nul-opde-meter (NOM) en een nieuwbouwwoning nul-op-de-meter een succes is. NOM is een noodzaak vanuit de woonlastenopgave. Via NOM en no-regret maatregelen wil Tilburg 5
meters maken in de nieuwe prestatieafspraken. De uitdaging is om tot een goede strategie cq duurzaam strategisch voorraadbeheer te komen. Welke investeringsruimte voor energetische maatregelen hebben de corporaties? Monique Boeijen geeft aan dat SWZ geen grote investeringsruimte heeft maar wel tot een duidelijk resultaat is gekomen. Daarnaast heeft SWZ een Routekaart naar Klimaatneutraliteit in 2040 ontwikkeld. Duurzame opwekking van elektriciteit is daar een belangrijk onderdeel van. Van belang is de kwaliteit in de huurvoorraad goed te kennen. Dat maakt duidelijk op welke plekken het eerst geïnvesteerd dient te worden. Wim Hazeu geeft aan dat het goed is om naar het historisch perspectief te kijken. Er is nu een krimp in Limburg. Daardoor is er weinig nieuwbouw. Dat schept ruimte om te investeren in de bestaande huurwoningen. Het beleid van corporatie Wonen Limburg loopt volgens vier lijnen: 1. Sloop/nieuwbouw, 2. Zonnig Limburg (zonnepanelen op huurdaken), 3. Labelsprongen, 4. De Stroomversnelling (energieneutrale renovatie). Verder wil Wonen Limburg de kansen van schaalvergroting benutten. Zo wil men ook bij de Stroomversnelling door schaalvergroting komen tot een aantrekkelijke prijs. Ronald Leushuis geeft aan dat de investeringsruimte voor elke corporatie weer anders ligt. Corporaties verschillen met betrekking tot hun financiele middelen. Elke corporatie heeft een ander financieel vertrekpunt. Talis heeft investeringsruimte. Ook omdat de corporatie de zaak intern goed op orde heeft. Martijn de Boer geeft aan dat Ons Huis een grote opgave had in nieuwbouw. Deze niet-DAEB activiteit is gestopt. Zo is de focus op de bestaande huurvoorraad gekomen. Daarbij is er een koppeling van energetische verbetering met groot onderhoud. De ontwikkelingen gaan hard. De corporatie moet goed bekijken wat wel en niet kan. Op de vraag van de avondvoorzitter of corporaties onderling veel praten en uitwisselen geeft René Scherpenisse aan dat dit niet zo veel gebeurt. Er zijn wel veel netwerken (Groene Huisvesters, Stroomversnelling ed). Er is een uitwisseling tussen corporaties die actief zijn. René Scherpenisse is van mening dat het statement dat er geen investeringsruimte meer is, een smoes is. Het is voor de corporatie een zaak van keuzes maken tussen beschikbaarheid, betaalbaarheid en (energetische) kwaliteit van de huurwoning. Tiwos maakt daar een keuze in. De focus ligt daarbij onder meer op de energetische kwaliteit van de kernvoorraad. Dat komt ook ten goede aan comfort en woonlasten. 4.3 Rondetafel wethouders Wonen Deelnemers zijn: 1. Nelleke Vedelaar, Zwolle. 2. Koos Donné, Nijmegen, programma manager Wonen. Hij is de plaatsvervanger voor wethouder Bert Velthuis. 3. Joris Wijsmuller, Den Haag. 4. Paulus Jansen, Utrecht.
6
Haalt de huursector in uw gemeente de doelstelling van gemiddeld energielabel B in 2020? Nelleke Vedelaar geeft aan dat ze zowel de portefeuille Wonen als Armoedebestrijding heeft. Zij neemt voor de sociale pijler vanuit Zwolle deel aan de G32. Naast SWZ hebben de twee andere Zwolse corporaties ook goede energieprestaties. Met het huidige tempo wordt gemiddeld energielabel B in 2020 gemakkelijk gehaald. Daar is geen twijfel over. Dit komt ook door de zeer goede samenwerking. Corporatie delta Wonen wil fors investeren. SWZ heeft een nuchtere kijk op betaalbaarheid. Tussen de corporaties is een vriendelijke strijdbaarheid. De Zwolse corporaties willen goede cijfers halen. Koos Donné geeft aan dat Nijmegen er zelfs een tandje bij doet. Aan het eind van de collegeperiode wil de gemeente gemiddeld energielabel B halen. In 2045 wil Nijmegen energieneutraal zijn. Het behalen van dit doel zit in de ambitie. Duurzaamheid landt goed in Nijmegen. Joris Wijsmuller geeft aan dat Den Haag dit niet gaat redden. Den Haag heeft wel deze ambitie. De corporaties Vestia en Haag Wonen komen uit een verbetertraject. Den Haag heeft veel woningen uit de wederopbouw en veel gestapelde bouw. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zien en spreken elkaar over dit onderwerp in G4 verband. In de G4 steden staat 20% van de huurwoningen (ca 0.5 miljoen huurwoningen). Er worden maar 4% aan STEP-subsidie-aanvragen gedaan vanuit de G4. Dat geeft aan dat deze subsidie voor isolatie van sociale huurwoningen niet geschikt is voor de grote steden met veel gestapelde bouw. Er zit nog veel geld in deze subsidiepot van 400 miljoen. Paulus Jansen geeft aan dat vier van de vijf Utrechtse corporaties gemiddeld energielabel B zullen halen. Een van de corporaties is al met nul-op-de-meter aan de slag. Renovaties zullen in bouwseries worden uitgevoerd. Ook in Utrecht is veel gestapelde bouw. Daar zijn nog geen concepten voor. Corporaties dienen hun ruimte voor 100% in te zetten voor hun maatschappelijke taak. Utrecht heeft verschillende corporaties. Voor studentenhuisvesting SSH en voor het buitengebied de Groene Weg. Er zijn drie stedelijke corporaties namelijk Mitros (met de oudste huurvoorraad), Bo-Ex en Portaal.
7
Wat vindt u van de nieuwe Woningwet en het driepartijenoverleg dat daar in is opgenomen? Nelleke Vedelaar geeft aan dat de Zwolse huurdersverenigingen al een stevige positie hadden. We zijn er vanavond vanwege de onderlinge band die er is en het wederzijds begrip. Het is een soort familie-uitje. Koos Donné geeft aan dat met de nieuwe Woningwet de rollen nu duidelijk zijn geworden. Ook de gemeenteraad kijkt nu mee. Dat de huurdersverenigingen nu een duidelijk stem hebben is zondermeer positief. De investeringsruimte bij corporaties is jammergenoeg minder. Joris Wijsmuller geeft aan dat het moeilijker is geworden. Er wordt meer vastgelegd. De bewegingsruimte is kleiner. Het driepartijenoverleg vindt hij wel superbelangrijk. Paulus Jansen geeft aan dat de bij de start van de Woonvisie de Utrechtse huurdersverenigingen aan tafel zitten. De onderhandelingen worden zoveel mogelijk op corporatieniveau gedaan. Afspraken op stedelijk niveau worden met de STUW (Stichting Utrechtse Woningcorporaties) en De Bundeling (Utrechtse huurkoepel) gedaan. Paulus Jansen geeft aan dat er bij het overleg wel zaken zijn geleerd. 5. Stookjerijk2016: estafettewethouders Corinne van Ellemeet, netwerkdirecteur van de Natuur en Milieufederaties, licht de opzet van Stookjerijk2016 toe. Corinne geeft aan dat er qua tempo een tandje bij moet. Doel van Stookjerijk2016 is het breder delen en ontsluiten van de informatie. Dat gebeurt op meerdere manieren: 1. De opgedane ervaring en kennis wordt omgezet in kennisprodukten. Samen vormen ze een toolbox. Zo wordt de opgedane kennis en ervaring beter aangeboden. 2. Vier wethouders Wonen (van Zwolle, Nijmegen, Utrecht en Den Haag) worden in 2016 gevolgd bij het reilen en zeilen (‘wel en wee’) bij hun traject met het driepartijenoverleg en de doelstellingen daarbij. Na 2016 geven zij hun rol door aan andere wethouders. Met deze vier estafettehouders worden de ervaringen breder gedeeld. Social media worden daarbij gebruikt. De zichtbaarheid wordt vergroot. 3. Aan het eind van het jaar hebben de vier wethouders een overleg met minister Blok. Zij kunnen dan hun ervaringen en aanbevelingen met minister Blok uitwisselen. De wethouders die deelnemen zijn Nelleke Vedelaar, Bert Velthuis, Paulus Jansen en Joris Wijsmuller. 8
6. Debat met Isabelle Diks (VNG), Ronald Paping (directeur Woonbond), Marc Calon (voorzitter Aedes) en Jos van Dalen (Hoofd Energiebesparing Gebouwde Omgeving, minsterie BZK) Avondvoorzitter Michel Jehae geeft aan dat uit de Nationale EnergieVerkenningen (NEV, oktober 2015) blijkt dat het tempo van de energiebesparing in huursector te laag ligt. Hij vraagt aan Jos van Dalen of hij die conclusie deelt en minister Blok hier nu al iets aan gaat doen. Of wacht de minister de tussenevaluatie van het landelijk SER Energieakkoord in 2016 af? Jos van dalen geeft aan de doelstelling een energiebesparing van 12 PetaJoules in 2020 is. Met het huidige tempo worden het er 4.5 PetaJoules (PJ). De 12 PJ is wel haalbaar. Jos van dalen geeft aan dat in de concrete prestatieafspraken de verbeteringen komen te staan. De prestatieafspraken vormen een belangrijke bijdrage. Het jaar 2016 met de tussenevaluatie van het Energieakkoord is een ijkmoment. Dan zal het net worden opgehaald. In 2017 is er een nieuw kabinet met een nieuwe ambitie. De STEP subsidie2 is ook beschikbaar. Doelstelling daarbij zijn drie labelstappen. Het ministerie wil de 400 miljoen subsidie maximaal laten renderen. De subsidie wordt nu echter slecht benut. Dat kan beter. Bij gestapelde bouw zullen de eisen aan de subsidie worden verlaagd. Renovatie van gestapelde bouw is kostbaarder en complexer. Jos van Dalen ziet bij Stookjerijk voorlopers aan de slag. Van belang is de ervaring beter te delen, in een grotere groep.
2
Zie: http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/stimuleringsregeling-energieprestatie-huursector-step . Subsidie bij drie labelstappen 2000 euro, bij vier labelstappen 2.600 euro, bij vijf labelstappen 3.500 euro en bij 6 labelstappen 4.500 euro.
9
Marc Calon geeft aan dat we niet moeten vergeten dat er al veel gebeurd. Zeker vergeleken bij de particuliere woningsector waar het tempo aanzienlijk lager ligt. In 2014 zijn er 400.000 labelstappen gerealiseerd op de 2.4 miljoen sociale huurwoningen (dat komt neer op 1/6 labelstap per huurwoning per huurwoning. In zes jaar is de energetische verbetering van de Nederlandse huurvoorraad dan een labelstap). Het convenant dd juni 2012 geldt voor de periode 2008-2020 (doel van het convenant is gemiddeld Energie-Index 1.25 in 2020). Voor Aedes is dit een inspanningsverplichting. Met de Verhuurdersheffing kwam er gedoe in de branchevereniging. Bij Aedes zijn de leden de baas. Aedes doet aan lobby oa richting Tweede Kamer. Marc Calon stelt voor om: 1. op de huidige Verhuurdersheffing een investeringsaftrek voor energetische maatregelen van toepassing te laten zijn. 2. het Passend Toewijzen te veranderen3. Het Passend Toewijzen gaat per 1 januari 2016 in. Het Passend Toewijzen is er niet voor niets, aldus Marc Calon. Tot 2009 was er ook een regeling met betrekking tot Passend Toewijzen. Aedes is in beginsel niet tegen Passend Toewijzen. Mogelijk kan de woonlastengarantie een alternatief bieden. Ronald Paping geeft aan dat in Utrecht meer dan 50% ‘niet passend’ wordt toegewezen. Marc Calon geeft aan dat de beschikbaarheid van huurwoningen in de grote stad een probleem is. Partijen moeten samen meer doen om de neergaande lijn te keren. Isabelle Diks vindt dat er goed moet worden gekeken naar het Passen Toewijzen. Ronald Paping geeft aan dat de Woonbond hierover wel wil praten. Discussies moeten daarna wel worden afgesloten. Isabelle Diks brengt de volgende punten naar voren: a. in de particuliere woningsector gaat het beduidend langzamer. Van belang is om de volgende, tweede fase van de zgn VNG Ondersteuningsstructuur voor particulieren na 2016 3
Zie: http://www.aedes.nl/content/artikelen/woningmarkt/betaalbaar-wonen/passend-toewijzen/aedes-pak-negatieve-effecten-passend-toewijzen-aa.xml .
10
te continueren. b. een ondersteuningsprogramma voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed in 390 gemeenten. Het leereffect dient te worden vergroot. Van belang is om kritische massa te maken. Het blijft nu hangen op honderd huurwoningen hier en honderd huurwoningen daar. c. bij prestatieafspraken dienen grotere sprongen te worden gemaakt. De rol van de gemeente bestaat uit het ondersteunen van huurders bij het invullen van hun rol bij het driepartijenoverleg. Isabelle Diks is benieuwd naar de ervaringen van de vier gemeenten bij het driepartijenoverleg. Gemeenten hebben tools nodig om het driepartijenoverleg goed te faciliteren. Het driepartijenoverleg is nu ongelijk. De huurders dienen een gelijkwaardige rol te krijgen. Ronald Paping geeft aan dat er de laatste drie jaar veel is veranderd. Peter Buter van de Zwolse huurdersverenigingen gaf bij de vorige rondetafel van huurdersorganisaties aan dat de cyclus van prestatieafspraken erg intensief is. Deze cyclus dient door een professional goed ondersteund te worden. Daarbij is het horen van de achterban ook belangrijk. De Woonbond wil in 2016 nog meer aanhaken op prestatieafspraken. Zowel energiebesparing als betaalbaarheid in de prestatieafspraken zijn belangrijk voor de Woonbond. Ook de beschikbaarheid voor bijzondere doelgroepen. Het is een uitdaging om energiebesparing een goede plaats te geven in prestatieafspraken. De energieprijzen stijgen niet meer met jaarlijks 5% zoals in de periode 2000-2010. De inkomenspositie van de huurders mag niet worden aangetast bij energetische maatregelen. Sturing op woonlasten is bepalend. Jos van Dalen neemt de volgende zaken mee naar minister Blok: 1. Een voortel van Aedes over Passend Toewijzen. 2. Het voorstel van VNG om de VNG Ondersteuningsstructuur in 2016 voort te zetten. In 2016 volgt er een tussenevaluatie in het kader van het Energieakkoord. 3. Energiebesparing heeft op dit moment niet de eerste prioriteit. Dit is een zorg bij de partijen. Duurzaamheid is toch een belangrijke pijler en dient bij te dragen aan de woonlastenreductie. Minister Blok moet dit blijven benadrukken. 7. Prijsuitreiking Stookjerijk Trofeeën2015 De winnaars worden bekend gemaakt. De Stookjerijk-Trofee is een aanmoedigingsprijs. Beoordelingscriteria zijn de inzet op energiebesparing, op betaalbaarheid en op samenwerking tussen de drie partijen (gemeente, corporaties en huurdersverenigingen). De jury bestaat uit vertegenwoordigers van het ministerie BZK, VNG, Woonbond, Aedes en de Natuur en Milieufederaties. De Trofeeën worden in 2015 voor de vierde maal uitgereikt. Categorie corporaties: SWZ (Zwolle) In de categorie corporaties komt SWZ op de eerste plaats. Marc Calon reikt de prijs uit aan Monique Boeijen van corporatie SWZ uit Zwolle. SWZ heeft twee jaar op rij een zeer sterke verbetering van de Energie-Index. Daarnaast heeft SWZ een haalbaarheidstudie naar een energieneutrale huurvoorraad in 2040 laten uitvoeren. SWZ neemt actief deel aan het driepartijenoverleg in Zwolle. Ook is betaalbaarheid een belangrijk onderwerp voor de corporatie.
11
Categorie huurdersorganisatie: de WoonlastenWakers (Roermond) Ronald Paping reikt de prijs uit aan Wim Dings van de WoonlastenWakers. De WoonlastenWakers bestaat uit vier Roermondse huurdersverenigingen. De huurdersverenigingen zetten zich goed in om het draagvlak te vergroten bij energie¬projecten van de corporatie en om energiezuinig gedrag bij huurders te stimuleren. De WoonlastenWakers streven naar een betaalbare huurvoorraad, lagere woonlasten voor huurders en de uitvoering van een woonlastenonderzoek in Roermond. De WoonlastenWakers initiëren zelf overleg met de gemeente en corporaties (vier maal per jaar), en participeren in een driepartijenoverleg dat onlangs is opgestart.
12
Categorie wethouders: Bert Velthuis (Nijmegen) Isabelle Diks reikt de prijs uit aan de winnaar. Winnaar in de categorie Wethouder is Bert Velthuis van de gemeente Nijmegen. Koos Donné neemt als plaatsvervanger de prijs in ontvangst. Als wethouder stelt Bert Velthuis vanuit het collegeakkoord als doelstelling voor de Nijmeegse huursector ‘gemiddeld energielabel B’ in 2018. Dat is twee jaar eerder dan de doelstelling in het landelijk Energieakkoord. Verder heeft de gemeente in regio-verband een woonlastenonderzoek uitgevoerd. De wethouder is van mening dat de nieuwe Huurkoepel Nijmegen goed ondersteund dient te worden om een volwaardige partij te zijn bij de nieuwe prestatieafspraken. Het instellen van een driepartijenoverleg vindt hij zeer belangrijk.
Categorie samenwerking: Zwolle Minister Blok maakt via een videoboodschap de winnaar bekend. De winnaar is …. Zwolle.
In Zwolle wordt al sinds 2014 een zeer goed driepartijen overleg georganiseerd. In 2014 is een betaalbaarheidsdebat gehouden. Zwolle heeft een 10 punten plan voor betaalbaarheid 13
opgesteld en heeft in 2015 besloten te onderzoeken of een woonlastenfonds kan worden geïmplementeerd. De totale Zwolse huurvoorraad heeft een zeer goede verbetering van de Energie-Index in 2014 en 2013. Een bureau begeleidt nu het driepartijenoverleg ten behoeve van het opstellen van de nieuwe prestatieafspraken. Jos van Dalen reikt de prijs uit aan de Zwolse delegatie van 15 personen.
Hieronder de vier prijswinnaars samen op de foto.
8. Slotwoord Volkert Vintges, directeur van de Gelderse Natuur en Milieufederatie, bedankt een aantal mensen en organisaties die het project Stookjerijk2015 hebben uitgevoerd cq medewerking hebben verleend. Hij bedankt: * het projectteam van Stookjerijk: Marlous Goeman NMO, Ieke Benschop NMU, Emile van Rinsum en André Rouwers van het Rotterdams Milieucentrum, Bert Bakker NMZH, Juriaan 14
Jansen NMNH, Gilbert Hellenbrand NMF Limburg, Arno van der Laan BMF, Maarten Visschers GNMF. Zij hebben alle rondetafels georganiseerd, de informatie verzameld en geanalyseerd. Maarten Visschers is tevens projectleider Stookjerijk2015. * Jaap van Leeuwen van de Woonbond, die bij alle Rondetafels namens de Woonbond ook dit jaar weer vanuit de Woonbond via een presentatie en een bijdrage aan de discussie een belangrijke inzet heeft geleverd. * Michel Jehae, als avondvoorzitter van vele bijeenkomsten in 2015 en voor de slotbijeenkomst. * alle corporaties, huurdersverenigingen, raadsleden, wethouders en gemeenteambtenaren die hebben deelgenomen aan de rondetafels. * de medewerking van het ministerie BZK, VNG en Aedes (onder meer in de begeleidingsgroep). Graag ziet Volkert Vintges iedereen weer het volgend jaar terug bij Stookjerijk2016. Hij nodigt iedereen uit voor een drankje.
15
Bijlage 1: Conclusies en aanbevelingen Stookjerijk 2015
1. Doel Stookjerijk Doel van stookjerijk is het samen brengen van de drie partijen in de huursector – huurdersverenigingen, corporaties, gemeente – en het overleg over versnellen van energiebesparing en het versterken van betaalbaarheid in de huursector. Stookjerijk gaat over het driepartijenoverleg in de huursector. Het samenbrengen, versterken, verdiepen én versnellen. In 2015 12 gemeenten (zgn A-traject) en 6 steden B-traject (beoordeling prestatieafspraken en Shaere-gegevens zonder rondetafel).
2.1 Conclusies en aanbevelingen bij corporaties 1. Verbetering Energetische kwaliteit Conclusie: Een aantal corporaties gaat steady door wat betreft de verbetering van de energetische kwaliteit van hun huurvoorraad, van de Energie-Index. Zij zullen ook met dit tempo gemiddeld energielabel B (gemiddeld 1.25) in 2020 halen (verbetering 0.06 of meer). Dat zien we juist bij de genomineerden. Bij een aantal is het tempo ten opzichte van 2013 wel wat gezakt. Dan zien we een peleton met een verbetering van rond het landelijk gemiddeld (0.04). Vervolgens een groep met een (zeer) kleine verbetering, met name in Rotterdam (0.02) en in Amsterdam (kleiner 0.01). Aanbeveling: -Breng succesfactoren en strategie bij corporaties in beeld en wissel ze uit. Voorbeelden van genomineerden en Groene Huisvesters. -Bespreek de knelpunten. -Maak de jaarlijkse Shaere gegevens per corporatie openbaar (op website corporatie en in jaarverslag, met een heldere toelichting)4
2. Middellange en lange termijn visie corporaties Conclusie: Enkele corporaties werken al aan een lange termijn visie ten aanzien van verduurzaming uit en denken na over nà 2020. Zij: - denken bijvoorbeeld na over ‘no-regret’ maatregelen (maatregelen waar je geen spijt van hebt). Tussentijdse energiemaatregelen die uiteindelijke energieneutrale woningen niet blokkeren. - voeren de eerste naar nul-op-de-meter (NOM)- renovaties uit (oa Tiwos, Portaal).
4
Aanbeveling verbetering transparantie - In elke gemeente delen de corporaties naast financiële informatie (dpi-gegevens ten behoeve van de toezichthouder) en bod ook jaarlijks hun Shaere gegevens (of vergelijkbaar overzicht; op gemeentelijk niveau openbaar). De informatie wordt gedeeld met de drie betrokken partijen. Breng verbetering van de Energie-Index per stad en per corporatie jaarlijks duidelijk in beeld. Groningen, Rotterdam, Arnhem en Apeldoorn doen dit al. - Corporaties zetten hun jaarlijkse Shaere-rapport per april op hun website en geven het door aan hun huurdersvereniging (met heldere toelichting van de genomen energiemaatregelen). Ook een heldere verwerking in het jaarverslag.
16
Aanbevelingen: a. corporaties werken ‘no regret- beleid’ uit ten aanzien van tussentijdse verbeteringen aan woningen (naar label C, B of A), naar een energieneutrale huurvoorraad op lange termijn. b. Corporaties vermelden jaarlijks hun strategie of aanpak ten aanzien van energiebesparing. Zij geven aan door welke soort en aantallen energiemaatregelen verbetering in hun huurvoorraad is bereikt: afzonderlijke schilmaatregelen, renovaties tot B/A/A+, no-regret maatregelen, NOM. 3. Ondersteuning huurdersvereniging Conclusie: een aantal corporaties ondersteunen hun huurdersvereniging met een financieel budget om deskundigheid in te huren. Voorbeelden zijn Portaal Nijmegen (ca 10 euro per huurwoning per jaar), het platform van huurdersverenigingen SBOT in Tilburg en Huurdersvereniging Amsterdam met 2 fte. Dat zijn goede voorbeelden. Aanbeveling: corporaties zorgen er voor dat hun huurdersvereniging inhoudelijk wordt ondersteund door een deskundige. De corporatie stelt hiervoor een budget ter beschikking.
2.2 Conclusies en aanbevelingen bij huurdersorganisaties Conclusie: 1. De nieuwe gelijkwaardige rol van huurdersorganisaties bij de prestatie-afspraken is voor henzelf een geweldige uitdaging. Het zijn vrijwilligersorganisaties, waarvan steeds meer een professionele bijdrage van wordt gevraagd in het maken van afspraken met verhuurders en gemeente. 2. Er is meer aandacht en ondersteuning nodig voor het proces van ontwikkeling dat zij gaan doormaken. Het project HO+ van de Nederlandse Woonbond is daar op gericht. Daarnaast is er een beperkt aantal gemeenten waar huurdersverenigingen en stedelijke vertegenwoordigers al langere tijd op dat niveau zitten. In veel gemeenten echter nog niet en de vraag is hoe we daar de huurdersorganisaties naar een hoger niveau op de volgende onderwerpen brengen: - Relatie met corporatie - Relatie met gemeente en prestatie-afspraken - Professionalisering huurdersorganisatie - Contact met achterban - Overleg en samenwerking tussen huurdersverenigingen en stedelijke/regionale vertegenwoordiging. 3. Bij veel huurdersorganisaties is energiebesparing in woningen ondertussen gemeengoed geworden. Helaas staat het momenteel (net als bij veel corporaties en gemeenten) lager op de prioriteitenlijst dan betaalbaarheid of beschikbaarheid. Toch is het belangrijk dat het onderwerp hun aandacht blijft houden net als binnenklimaat, energieneutraal renoveren, no- regret beleid en besparen op gedrag. Aanbevelingen: Huurdersorganisaties worden geholpen (door corporatie en gemeente) en zetten zelf ook in op versterking van de eigen organisatie. Huurdersorganisatie ontwikkelen een professionele gelijkwaardige rol in gesprek met gemeente en corporaties. Ontzorging en deskundige ondersteuning van bestuursleden ten behoeve van een inhoudelijk gesprek en besluitvorming. Huurdersorganisaties maken werk van het contact met de eigen achterban, informeren en ondervragen huurders met betrekking tot energie en betaalbaarheid. Huurdersorganisaties faciliteren huurders die energiecoach willen worden, willen deelnemen aan (digitale) panels of aan een werkgroep energie/betaalbaarheid. 17
Huurdersorganisaties zorgen voor vergroting van het draagvlak voor energiebesparende projecten.
2.3 Conclusies en aanbevelingen bij gemeenten Conclusie: een aantal gemeenten maakt echt werk van energiebesparing in de huursector. Deze gemeenten faciliteren het proces met bijeenkomsten (Zwolle, Nijmegen, Utrecht) en enkele houden goed bij hoe het gaat (monitoren). Een aantal gemeenten waar Stookjerijk is geweest, kan hier van leren. Aanbeveling: gemeenten zetten zich op allerlei vlakken in om energiebesparing in de huursector mogelijk te maken. Dat doen zij door: a. Faciliteren van de samenwerking tussen de drie partijen. b. Beschikbaar krijgen en delen van informatie c. Faciliteren van onderzoeken (naar woonlasten) d. Afstemmen en faciliteren van huurders inzet tbv gedrag (energiecoaches) e. Faciliteren en vereenvoudigen maatregelen in projecten (vergunningen, welstand, etc.).
2.4 Conclusies en aanbevelingen Samenwerking Conclusie: 1. Afgelopen jaar hebben we vele verschillende manieren gezien waarop gemeente, corporaties en huurdersorganisaties de samenwerking aangaan in het kader van het maken van woonvisie en prestatie-afspraken. In veel gemeenten wordt er enthousiast aan de nieuwe samenwerking begonnen, in enkele gemeenten is men juist onwennig of wordt een beetje afgewacht en in andere gemeenten werkt men juist al langere tijd samen. Veel partijen zien het als een gezamenlijk zoekproces. Soms schakelt men een onafhankelijke begeleiding in om het proces te begeleiden. De ene gemeente benadert het als een puur formeel proces en de andere meer als een sociaal proces. 2. In aantal nieuwe steden zien we nieuw driepartijenoverleg ontstaan, oa: - in Nijmegen praat de Huurkoepel Nijmegen bij opstellen van de nieuwe Woonvisie van begin af aan mee. - in Zwolle is er goed overleg met huurdersverenigingen. - in Rotterdam wordt door gemeente nu een start gemaakt met driepartijenoverleg voor nieuwe prestatieafspraken. Dit naar aanleiding van Stookjerijk. - in Utrecht is men aan slag met driepartijenoverleg. - Maastricht heeft ‘verkenner’ aan het werk gezet. Deze stimuleert het overleg tussen de Maastrichtse huurdersverenigingen. Met resultaat. 3. De informatie ten aanzien van de voortgang van de verduurzaming en betaalbaarheid wordt in een aantal steden gemonitord en is goed beschikbaar. Zo brengen Groningen, Rotterdam, Apeldoorn en Arnhem de verbetering van de Energie-Index van de huursector nu duidelijk zelf in beeld. Ook betaalbaarheid en het betaalbaarheidsrisico wordt steeds vaker in beeld gebracht, bijvoorbeeld door woonlastenonderzoek. We zien dat bij een aantal samenwerkingsverbanden wordt nagedacht over een middellange of lange termijn visie. In het nieuwe Tilburgse convenant zijn ‘no-regret maatregelen’ opgenomen (een noviteit). Aanbeveling:
18
1. Ga als drie partijen goed met elkaar in gesprek. Wissel ook als gemeentelijk samenwerking landelijk de ervaringen en succesfactoren ten aanzien van deze samenwerking uit. Geef goede samenwerking een platform. Zie Zwolle, Nijmegen, Tilburg. 2. Deel alle informatie goed (financiële informatie ,Shaere gegevens, strategie verduurzaming middellange en lange termijn).
19