Verslag MoDI
Bedrijfsrapportage XX Onderzoeksperiode: Verslag door:
februari – maart 2014 Dhr. K. der Weduwe, Mevr. M. van Kalken
Inhoudsopgave Inleiding ........................................................................................................................................................................................................ 3 Algehele conclusies en prioriteiten ........................................................................................................................................................... 4 Algemene gegevens over de geteste groep medewerkers ................................................................................................................... 10 Inleiding testresultaten ............................................................................................................................................................................. 11 Resultaten Monitor Duurzame Inzetbaarheid…………………………………………………………………………………………………… 12 1.
SCORES OP HET WERKVERMOGEN ......................................................................................................................................... 14
2.
LEEFTIJDANALYSE EN BENCHMARK ........................................................................................................................................ 20
3.
GROEPSSCORES PER AFDELING ............................................................................................................................................. 21
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
2
Februari – Maart 2014
Inleiding De medewerkers van XX is in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de Monitor Duurzame Inzetbaarheid (MoDI) van Bewegen Werkt. De resultaten van het onderzoek levert informatie op over het werkvermogen van de medewerkers. Onder ‘werkvermogen’ wordt verstaan: de mate waarin een medewerker zowel lichamelijk als geestelijk (psychisch) in staat is om te werken. In de MoDI hebben de deelnemers aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst informatie verstrekt over hun werkvermogen en de diverse factoren die daaraan mogelijk gerelateerd zijn. Deze factoren worden duidelijk gevisualiseerd in ‘het huis van werkvermogen’ (zie afb. 1). Zowel de factoren in het huis (gezondheid, competenties, waarden, arbeid) als buiten het huis (familie, sociaal netwerk, maatschappij) kunnen van invloed zijn op het werkvermogen. Binnen de onderzoeksgroep van XX is inzicht gekregen in inzetbaarheid, gezondheid en arbeid. De factoren competenties en waarden kunnen inzichtelijk worden gemaakt met aanvullende modules. Het is wetenschappelijk aangetoond dat een verminderd werkvermogen leidt tot een verhoogde kans op uitval. Tijdige herkenning van medewerkers met een verminderd werkvermogen en de juiste aanpak daarop zullen leiden tot een reductie van uitval (A. Burdorf, Erasmus MC, 2003). De MoDI is gericht op de signalering van medewerkers (individueel en groepsverband) die een verhoogd risico lopen om uit te vallen. Met de uitkomsten krijgen medewerkers met een verminderd werkvermogen adviezen over hun gezondheid en hun werk. Ook wordt hen gerichte ondersteuning geboden om mogelijk arbeidsuitval door ziekte of arbeidsongeschiktheid te vermijden. Het is belangrijk dat deze medewerkers stappen ondernemen om daadwerkelijke uitval te voorkómen. Indien zij daar behoefte aan hebben, is het van belang hen daarbij hulp en begeleiding aan te bieden. De onderzoeksgegevens kunnen alleen door de onderzoekers worden ingezien en worden gehanteerd met inachtneming van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, waarbij een ondergrens van 15 als minimale grootte van een te identificeren subgroep wordt gehanteerd. Alle gegevens die tijdens dit onderzoek zijn verzameld zijn voorzien van een codenummer. De persoonlijke gegevens zullen niet gebruikt worden in rapporten of publicaties van dit onderzoek. Kees der Weduwe en Marike van Kalken Bewegen Werkt Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
Afbeelding 1 3
Februari – Maart 2014
Algehele conclusies en prioriteiten Hieronder volgt een samenvatting van de meest relevante conclusies en aanbevelingen. Deze samenvatting is gerubriceerd in verschillende categorieën van testen. Onder de conclusies worden prioriteiten voor een plan van aanpak weergegeven. Het werkvermogen In totaal zijn 674 medewerkers uitgenodigd voor de MoDI. Er hebben 374 medewerkers (55%) deelgenomen. De score van het werkvermogen van de onderzochte groep medewerkers van het XX is, in vergelijking met de benchmark*, gemiddeld. 81% (n=302) van de medewerkers scoort een goed of uitstekend werkvermogen. Er zijn 9 medewerkers (2%) met een slecht werkvermogen en 63 medewerkers (17%) met een matig werkvermogen. (*Zie uitleg benchmark op pagina 41) Groepsscores op de andere items De MoDI vragenlijst bestaat naast het onderdeel werkvermogen uit items die een mogelijke samenhang met werkvermogen hebben. Hieronder wordt een overzicht weergegeven van de verschillende groepsscores voor de totale groep op de andere items dan het werkvermogen. Tevens wordt aangegeven of deze items correleren met werkvermogen (zie uitleg pagina 41). Vragenlijst item Zelfstandigheid in het werk Afwisseling in het werk Werktempo en -hoeveelheid Fysieke belasting Body Mass Index
Groepsscore Gemiddeld Gunstig Gemiddeld Gunstig Ongunstig
Correlatie Ja Ja Ja Ja Nee
Prioriteit in aanpak Hoog Gemiddeld Hoog Gemiddeld Gemiddeld
XX scoort gunstig op Afwisseling in het werk en Fysieke belasting en ongunstig op Body Mass Index. Zelfstandigheid in het werk, Afwisseling in het werk, Werktempo en – hoeveelheid (werkdruk) en productiviteit correleren met werkvermogen. Leefstijl Op de vragen ten aanzien van leefstijl is ten opzichte van de benchmark voornamelijk gemiddeld gescoord. Alleen op het item ‘roken’ is gunstig gescoord. Het optellen van de verschillende leefstijlfactoren tot één waardeoordeel is niet mogelijk.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
4
Februari – Maart 2014
Zelf gerapporteerde Productiviteit Medewerkers hebben aangegeven in welke mate het werk van een normale werkdag kan worden uitgevoerd. Een normale werkdag wordt gezien als 100% productief. De gemiddelde productiviteit van de onderzochte groep is 87%. Uitgaande van een maximale productiviteit van 100% komt het productiviteitsverlies hiermee op 13% (100% – 87% = 13%). Uit de benchmark blijkt dat deze score overeenkomt met die van andere bedrijven (8% - 16% productiviteitsverlies). Binnen dit onderzoek geldt dat het item productiviteit correleert met werkvermogen. Naarmate het werkvermogen afneemt wordt lager gescoord op productiviteit. In onderstaand overzicht is te zien wat de gemiddelde productiviteit is bij de scores op werkvermogen. Werkvermogen Uitstekend Goed Matig Slecht
Productiviteit 92,05% 86,50% 80,63% 73,33%
Body Mass Index Uit de MoDI is gebleken dat 145 medewerkers (39%) overgewicht (Body Mass Index tussen de 25 en 30) aangeven. Dit aantal mensen met overgewicht ligt hoger dan het percentage mensen met overgewicht bij andere organisaties en het gemiddelde in Nederland (34%). Daarnaast geven 38 medewerkers (10%) ernstig overgewicht (BMI>30) aan. Dit percentage personen met ernstig overgewicht ligt onder het gemiddelde in Nederland (12%).
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
5
Februari – Maart 2014
Algemene aanbevelingen Het onderzoek met de MoDI biedt mogelijkheden om gericht aan de slag te gaan met de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers. Binnen dit onderzoek komen een aantal onderdelen naar voren die erg gunstig scoren, maar ook onderdelen die duidelijk verbetering behoeven. Voor invulling van een concreet vervolg is het raadzaam zowel medewerkers als leidinggevende te betrekken. Indien wenselijk kan Bewegen Werkt optreden als procesbegeleider. Hieronder volgen enkele algemene aanbevelingen ten aanzien van de resultaten van dit onderzoek. Deze hebben betrekking op de items met een ongunstige score of een aanwezige correlatie met werkvermogen. Individuele aanpak werkvermogen Medewerkers met een matig en slecht werkvermogen lopen een verhoogd risico om in de nabije toekomst langdurig uit te vallen. De medewerkers met een slechte score zijn uitgenodigd voor een aanvullend onderzoek. Tijdens het aanvullend onderzoek wordt in een gesprek samen met de medewerker de oorzaak achterhaald en vervolgens worden hier - indien nodig - stappen ondernomen om belemmeringen weg te nemen en gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit te verbeteren. Het is aan te raden om naast de medewerkers met een rode score ook (een deel van) de medewerkers met een oranje score uit te nodigen voor het aanvullend onderzoek. Hiermee kan mogelijke uitval in de toekomst worden voorkomen en de gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit van medewerkers worden ondersteund. Zelfstandigheid in het werk (prioriteit: hoog) Met betrekking tot het verbeteren van de zelfstandigheid kan gedacht worden aan het uitbreiden van de huidige taken met planning, organisatie en controletaken. Het toevoegen van meer denk- en regelwerk zorgt voor interessanter en zelfstandiger werk. Daarnaast is ook meer zelfstandigheid in plannen en roosteren en het meer zelfstandig laten uitvoeren van taken van belang. Dit geldt met name voor afdeling CC. Werktempo en werkhoeveelheid (prioriteit: hoog) Het gaat hier onder andere om het meer afwisselen van werkzaamheden en items gerelateerd aan werktempo en werkhoeveelheid, zoals planning, bezetting en werk/rusttijden optimaliseren. Dit geldt evenredig voor alle afdelingen (met uitzondering van HH). Afwisseling in het werk (prioriteit: gemiddeld) Op dit onderdeel is door de onderzoeksgroep gunstig gescoord. Omdat het item correleert met werkvermogen is het belangrijk deze score gunstig te houden. Om dit te bereiken kan gedacht worden aan het in stand houden of verbeteren van de verhouding tussen praktisch uitvoerende, organisatorische en ondersteunende werkzaamheden en het eventueel uitbreiden van deze werkzaamheden. Daarnaast gaat het ook om het in stand houden of verbeteren van de verhouding uitdagende werkzaamheden en routinematige werkzaamheden. Een ander aspect is het optimaliseren van de taakroulatie tussen collega’s. Dit geldt evenredig voor alle afdelingen. Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
6
Februari – Maart 2014
Fysieke belasting (prioriteit: gemiddeld) De onderzoeksgroep scoort gunstig op dit onderdeel. Omdat het item correleert met werkvermogen is het belangrijk deze score gunstig te houden. Het is belangrijk een goede balans te houden tussen de fysieke belasting en belastbaarheid. Deze balans in stand houden of verbeteren kan enerzijds door het aanleren van een correcte werkhouding en werktechniek, afstemming van de werkzaamheden, (correct) gebruik en toepassing van hulpmiddelen etc. Anderzijds door fysieke training en een gezonde leefstijl waardoor de belastbaarheid van medewerkers verbeterd. Dit geldt evenredig voor alle afdelingen. Mate van overgewicht In het kader van het verbeteren van het gewicht kan het van belang zijn om aandacht te besteden aan het voedings- en beweegpatroon. Medewerkers met overgewicht hebben al een individueel advies gekregen. Voor medewerkers met ernstig overgewicht (BMI >30) is het aan te bevelen om een leefstijltraining aan te bieden. Om stigmatisering te voorkomen dient een bredere doelgroep gekozen te worden. Laagdrempeligheid, punitiviteit en plezier zijn belangrijke kernwaarden. Methoden kunnen variëren van het informeren van medewerkers over een gezonde leefstijl, het aanbieden van gezonde voeding in de kantines tot aan het aanbieden van sportieve evenementen.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
7
Februari – Maart 2014
Prioriteiten: Voor duurzame inzetbaarheid en een goed werkvermogen zijn gezonde en vitale medewerkers nodig. Op basis van de MoDI kan worden vastgesteld dat op zowel het werkvermogen als de gezondheid van de gehele testgroep verbetering mogelijk is. Het advies is om op twee niveaus vervolg te geven aan de MoDI en de thema’s gezondheid en inzetbaarheid. Enerzijds op het niveau van de testgroep, anderzijds op organisatieniveau. 1. Aan de slag met de testgroep Op het niveau van de testgroep zijn de volgende prioriteiten geformuleerd: • Het aanbieden van een aanvullend onderzoek voor medewerkers met een rode score op werkvermogen om dreigende uitval te voorkomen. Op het moment van schrijven van de rapportage worden deze medewerkers uitgenodigd. Het is aan te raden daarnaast ook (een deel van) de medewerkers met een oranje score in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan het aanvullend onderzoek. Deze groep ervaart (duidelijke) belemmeringen om het werk optimaal uit te kunnen voeren. •
Het bespreken van de scores van de MoDI in de werkgroep en met leden van het management. Dit om te komen tot prioriteiten in een plan van aanpak om het werkvermogen en de gezondheid van de gehele pilotgroep en/of bepaalde subgroepen te behouden of te verbeteren. In ieder geval Werktempo en werkhoeveelheid, Zelfstandigheid in het werk en de gezondheidsfactoren kunnen hierbij als te beïnvloeden factoren worden gezien voor een preventief beleid. Eventuele aanvullende redenen vanuit het MT kunnen een plan van aanpak verder vormgeven.
•
Het aanbieden van een leefstijltraining aan medewerkers gericht op overgewicht. Dit op basis van vrijwilligheid. Met name wanneer overgewicht gepaard gaat met een hoog cholesterol gehalte en een hoge bloeddruk, kunnen deze waardes al tijdens het werkzame leven leiden tot (ernstige) gezondheidsproblemen. Op tijd ingrijpen door langdurige en intensieve begeleiding in het veranderen van de leefstijl, zal voor een deel van deze groep leiden tot gezonder gedrag en tot verminderde gezondheidsrisico’s. Met een nameting van het BMI na 9 tot 12 maanden kunnen effecten worden vastgesteld.
2. Aan de slag met een integrale aanpak Op organisatieniveau gelden de volgende prioriteiten: • Het advies is om op organisatieniveau een integrale aanpak te kiezen om gezondheid en inzetbaarheid van de medewerkers te bevorderen. Hiermee kan een start worden gemaakt middels een visie/inspiratiesessie met leidinggevenden en sleutelfiguren binnen de organisatie. Het doel hiervan is het creëren van draagvlak door vast te stellen wat de gezamenlijke visie op gezondheid en inzetbaarheid is. Vanaf dit startpunt kan een breed gedragen proces op gang worden gebracht. De resultaten van de pilot met de MoDI en een eventueel vervolg op de MoDI kunnen dienen als input voor een te schrijven plan van aanpak. In het plan van aanpak dienen concrete en meetbare doelstellingen te worden geformuleerd. Indien gewenst kan Bewegen Werkt hierbij optreden als procesbegeleider. Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
8
Februari – Maart 2014
•
Het is raadzaam de MoDI organisatie breed uit te rollen, zodat een compleet beeld ontstaat van de inzetbaarheid van de medewerkers van het XX. De leerpunten uit de evaluatie van het pilotproject én de resultaten uit de visie/inspiratiesessie dienen als belangrijke input voor de organisatie van de organisatie brede MoDI. Wanneer de MoDI in een cyclus van 2 jaar wordt opgenomen, kunnen effecten van ingezette interventies worden vastgesteld en kan de inzetbaarheid van de medewerkers worden gemonitord.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
9
Februari – Maart 2014
Algemene gegevens over de geteste groep medewerkers In totaal zijn 674 medewerkers uitgenodigd om deel te nemen aan het MoDI. Er hebben 374 medewerkers (55%) deelgenomen, waarvan 209 mannen (56%) en 165 vrouwen (44%). De gemiddelde respons binnen andere organisaties ligt tussen de 47% en 100%. In onderstaande grafieken is het aantal mannen en vrouwen in de verschillende leeftijdscategorieën weergegeven.
Verdeling Mannen en Vrouwen MoDI (n=374) 400 Vrouwen 350
Mannen 165
Aantal
300 250 200 150 69
100 50
33
0
21 20-39
209
53 106
10 31 40-49 50-59 60+ Leeftijd en totaal 51
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
Totaal
10
Februari – Maart 2014
Inleiding testresultaten In de hierna volgende rapportage wordt per hoofdstuk een categorie testen besproken. Iedere categorie wordt kort ingeleid met een uitleg, waarna de groepsscores op de betreffende testen worden weergegeven. De geteste groep medewerkers heeft op iedere test een beoordeling gekregen, die gebaseerd is op een vergelijking met referentiewaarden (Nederlandse normen). Per test wordt de waarde van de vergelijking met de referentiewaarden toegelicht. In de onderverdeling in categorieën wordt soms rekening gehouden met leeftijd, geslacht of lichaamsgewicht. Indien dit zo is, dan wordt dit aangegeven. Per uitgevoerde test worden 3 grafieken weergegeven: • Score per leeftijdscategorie; • Score van mannen en vrouwen; • Score per afdeling. Voor de leesbaarheid van de tabellen en grafieken zijn de namen van de afdelingen afgekort. De volgende lijst wordt in de grafieken en tabellen gebruikt: Afdeling A B C D E F G H I J
Afkorting AA BB CC DD EE FF GG HH II JJ
Wegens een te geringe groepsomvang zijn de resultaten van de afdelingen I en J samengevoegd. Dit geldt voor alle grafieken.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
11
Februari – Maart 2014
Resultaten Monitor Duurzame Inzetbaarheid De MoDI is gericht op de signalering van medewerkers (individueel en in groepsverband) die een verhoogd risico lopen op uitval. Het is wetenschappelijk aangetoond dat een verminderd werkvermogen leidt tot een verhoogde kans op uitval. Tijdige herkenning van werknemers met een verminderd werkvermogen en de juiste aanpak daarop zullen leiden tot een reductie van uitval (A. Burdorf, Erasmus MC, 2003). Onder ‘werkvermogen’ wordt verstaan: de mate waarin een medewerker zowel fysiek (lichamelijk) als geestelijk (psychisch) in staat is om te werken. Aangezien er meerdere factoren een rol spelen bij het tot stand komen van uitval in werk is dit onderzoek uitsluitend geschikt voor de eerste identificatie van de medewerkers met een verhoogd risico. Mensen met een verhoogd risico (verminderd werkvermogen) dienen daarom gerichte ondersteuning te krijgen om de mogelijke arbeidsuitval door ziekte of arbeidsongeschiktheid te voorkomen. De Monitor Duurzame Inzetbaarheid richt zich op de volgende factoren: • WAI* beoordeling van werkvermogen • Zelfstandigheid in het werk geeft aan in hoeverre de medewerker in staat is om zelfstandig in het werk te functioneren; • Afwisseling in het werk geeft de mate van afwisseling in het werk aan; • Werktempo en werkhoeveelheid geeft de mate van ervaren werkdruk aan; • Fysieke belasting geeft de ervaren (fysieke) belasting in het werk aan; • Leefstijl geeft een indicatie van een 6-tal leefgewoonten; • Productiviteit geeft de ervaren vermindering van de productiviteit aan ten opzichte van een normale werkdag. * Op dit moment wordt het gebruik van de WAI (Work Ability Index) sterk gestimuleerd door verschillende organisaties in Nederland. Samen met werkvermogen worden de factoren vergeleken met de scores van een 10-tal eerder geteste organisaties in Nederland (benchmark). De benchmark Nederlandse bedrijven omvat meer dan 80.000 werknemers uit verschillende sectoren. Bij de onderdelen waar sprake is van een benchmark betekent een gunstige (groene) score dat deze score beter is dan van de bedrijven waarmee is vergeleken (de benchmark). Een gemiddelde (gele) score betekent een score overeenkomstig met de benchmark en een ongunstige (rode) score betekent een score minder dan de benchmark. Daarmee geven de beoordelingen een indicatie van de werkbeleving en gezondheid van de geteste groep medewerkers in relatie tot de benchmark.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
12
Februari – Maart 2014
Hieronder worden de volgende analyses en onderdelen weergegeven: 1. Scores op het werkvermogen 2. Leeftijdsanalyse en benchmark 3. Groepsscores per afdeling 4. Leefstijl 5. Conclusies en aanbevelingen MoDI
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
13
Februari – Maart 2014
1.
SCORES OP HET WERKVERMOGEN
Het centrale item in de MODI is het werkvermogen. De beoordeling bepaalt het individuele risico op uitval (verzuim, arbeidsongeschiktheid, productiviteitsafname) als volgt: Score Beoordeling Betekenis Rood 7 – 27 De medewerker heeft een laag werkvermogen. Het is voor deze medewerker noodzakelijk om vervolgonderzoek te punten doen om de dreigende uitval te voorkomen. Oranje 28 – 36 De medewerker heeft een matig werkvermogen. Er zijn diverse ervaren knelpunten die de medewerker het idee punten geven het werk minder goed aan te kunnen. Deze punten kunnen voor de medewerker op termijn een reden vormen om uit te vallen. Groen 37 – 49 De medewerker ervaart geen problemen. Hoewel er altijd uitval kan plaatsvinden wordt dat op dit moment in ieder punten geval niet als zodanig door de medewerker ervaren. Er is geen actie noodzakelijk. Grafieken: Verdeling van de medewerkers over de beoordelingscategorieën, respectievelijk totaal en per leeftijdscategorie: Opmerkingen: • Het percentage rode scores (2%) is gunstiger dan de benchmark (gemiddeld 3-5%). • Het percentage oranje scores (17%) komt overeen met de benchmark (gemiddeld 15-17%).
Uitslag Werkvermogen (n=374) 350 300
302 (81%)
Aantal
250 Goed/Uitstekend
200
Matig
150 100
Slecht
63 (17%)
50 9 (2%)
0 Goed/Uitstekend
Matig
Slecht
Beoordeling werkvermogen
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
14
Februari – Maart 2014
B. DE GROEPSSCORES OP DE ITEMS De MoDI is opgebouwd uit de volgende 8 items: 1. Het werkvermogen 2. Zelfstandigheid in het werk 3. Afwisseling in het werk 4. Werktempo en werkhoeveelheid 5. Fysieke belasting 6. Productiviteit 7. Leefstijl 8. Body Mass Index Het item werkvermogen geeft op individueel niveau inzicht in het uitvalsrisico. Op groepsniveau geeft het meer inzicht in de gezondheid en inzetbaarheid. Voor de andere items (anders dan werkvermogen) geldt dat een ongunstige score van de groep geen direct uitvalsrisico betekent. Bij een ongunstige score kan het, in het kader van het behoud of verbeteren van gezondheid en inzetbaarheid van de gemeten groep, van belang zijn te werken aan het verbeteren van dit item. Op het moment dat er een statistisch verband (correlatie; zie pag. 41) wordt aangetoond tussen werkvermogen en één of meer van de overige items is het in het kader van de preventie van uitval van belang aandacht te besteden aan het betreffende item. Van ieder item wordt een korte definitie gegeven. Vervolgens wordt de gemiddelde groepsscore als volgt aangeduid: Groen: Geel: Rood:
Dit betreft een groepsscore die hoger/gunstiger is dan de benchmark.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
Betekent een groepsscore op een gemiddeld niveau.
15
Dit betreft een groepsscore die lager/ongunstiger is dan de benchmark.
Februari – Maart 2014
1. Werkvermogen Onder ‘werkvermogen’ wordt verstaan: de mate waarin een medewerker zowel fysiek (lichamelijk) als geestelijk (psychisch) in staat is om te werken. De groepsscore betreft het gemiddelde werkvermogen van de gehele groep. Deze score is te vergelijken met andere groepen (benchmark; uitleg zie pagina 41). Ook levert het in de tijd volgen van het werkvermogen inzicht in de ontwikkeling van het uitvalsrisico binnen deze groep. Het werkvermogen van de gemeten groep medewerkers is gemiddeld. Dit betekent een Gele score (GEMIDDELD).
2. Zelfstandigheid in het werk Dit item geeft aan in hoeverre medewerkers de mogelijkheid ervaren zelfstandig in hun werk te kunnen functioneren. De gemiddelde score van de gemeten groep medewerkers is Geel (GEMIDDELD).
Zelfstandigheid correleert wel met werkvermogen. Dat betekent dat het van belang is om aandacht te besteden aan dit item in het kader van bevordering van gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit van de gehele groep.
3. Afwisseling in het werk Hiermee wordt de ervaren mate van afwisseling in het werk van de groep medewerkers aangegeven. De gemiddelde score van de gemeten groep medewerkers is Groen (GUNSTIG).
Afwisseling correleert wel met werkvermogen. Dat betekent dat het, ondanks de gunstige score, van belang is om aandacht te besteden aan dit item in het kader van bevordering van gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit van de gehele groep. Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
16
Februari – Maart 2014
4. Werktempo en werkhoeveelheid Met werktempo en werkhoeveelheid wordt inzicht gegeven in de ervaren werkdruk van de medewerkers. De gemiddelde score van de gemeten groep medewerkers is Geel (GEMIDDELD).
Werktempo en werkhoeveelheid correleert wel met werkvermogen. Dat betekent dat het van belang is om aandacht te besteden aan dit item in het kader van bevordering van gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit van de gehele groep. 5. Fysieke belasting Hiermee wordt aangegeven in hoeverre men de omstandigheden op het werk als belastend ervaart. De gemiddelde score van de gemeten groep medewerkers is Groen (GUNSTIG).
Fysieke belasting correleert wel met werkvermogen. Dat betekent dat het, ondanks de gunstige score, van belang is om aandacht te besteden aan dit item in het kader van bevordering van gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit van de gehele groep. 6. Productiviteit Hiermee wordt bedoeld in hoeverre de groep medewerkers een vermindering van productiviteit ervaren. De gemiddelde score van de gemeten groep medewerkers is Geel (GEMIDDELD).
Productiviteit correleert wel met werkvermogen. Medewerkers met een verminderd werkvermogen geven tevens een lagere productiviteit aan.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
17
Februari – Maart 2014
7. Leefstijl In onderstaande tabel is aangegeven welke proportie werknemers een bepaalde leefstijl hebben. Bij de relatieve score van de verschillende onderdelen staat tussen hekjes [ ] de score die nodig is om de behaalde beoordeling te ontvangen. Zo geldt voor Fruit een percentage tussen 65 en 85 [65-85] als gemiddeld. Scores per Respons afdeling AA (N=54) 61% BB (N=63) 53% CC (N=17) 74% DD (N=66) 47% EE (N=45) 64% FF (N=52) 55% GG (N=34) 48% HH (N=25) 78% II/JJ (N=26) 53% Totaal 55% *Correlatie met werkvermogen
Fruit
Groenten
Alcohol
78 [65-85] 73 [65-85] 82 [65-85] 85 [65-85] 67 [65-85] 85 [65-85] 91 [>85] 68 [65-85] 72 [65-85] 78 [65-85]
91 [78-92] 86 [78-92] 88 [78-92] 91 [78-92] 93 [>93] 92 [78-92] 97 [>93] 88 [78-92] 89 [78-92] 91 [78-92]
87 [65-90] 84 [65-90] 71 [65-90] 76 [65-90] 84 [65-90] 92 [>90] 79 [65-90] 80 [65-90] 100 [>90] 84 [65-90]
Alcohol >10 31 [>29] 32 [>29] 38 [>29] 28 [13-29] 37 [>29] 19 [13-29] 13 [13-29] 13 [13-29] 39 [>29] 28 [13-29]
Roken 19 [17-40] 24 [17-40] 6 [<17] 18 [17-40] 13 [<17] 13 [<17] 12 [<17] 8 [<17] 17 [17-40] 16 [<17]
Roken >20 Voldoende slaap* 8 [1-9] 83 [72-86] 4 [1-9] 75 [72-86] 0 [0] 82 [72-86] 2 [1-9] 91 [>86] 0 [0] 84 [72-86] 6 [1-9] 83 [72-86] 0 [0] 65 [<72] 0 [0] 88 [>86] 0 [0] 78 [72-86] 4 [1-9] 82 [72-86]
Bewegen 54 [41-71] 57 [41-71] 71 [41-71] 67 [41-71] 51 [41-71] 58 [41-71] 74 [>71] 56 [41-71] 56 [41-71] 60 [41-71]
Opmerkingen: • Het optellen van de verschillende leefstijlfactoren tot één waardeoordeel is niet mogelijk, omdat daarmee de waarde van ieder item afzonderlijk onvoldoende naar voren komt. • Het item ‘Voldoende slaap’ correleert met werkvermogen. Respondenten die aangeven niet voldoende te slapen, scoren ongunstiger op werkvermogen dan respondenten die wel voldoende slapen. • Op de items ‘Fruit’ en ‘Groente is beide veelal gemiddeld gescoord. Alleen GG scoort gunstig op beide items. • Op het item ‘Alcohol’ is eveneens veelal gemiddeld gescoord, alleen de afdelingen FF en II/JJ scoren ongunstig. 5 afdelingen scoren ongunstiger dan de benchmark op het item ‘Alcohol >10 glazen’. • 6 afdelingen scoren gunstiger dan de benchmark op het item ‘Roken’. Daarnaast scoren 5 afdelingen gunstiger dan de benchmark op het item ‘Roken >20’, in deze afdelingen rookt niemand meer dan 20 sigaretten per dag. • Binnen afdeling GG geeft 65% aan voldoende te slapen, hiermee scoren zij ongunstiger dan de benchmark. De andere afdelingen scoren gemiddeld of gunstiger ten opzichte van de benchmark. • Op het item ‘bewegen’ is veelal gemiddeld gescoord. Alleen afdeling GG scoort gunstiger dan de benchmark. Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
18
Februari – Maart 2014
8. Body Mass Index Hiermee wordt berekend of een medewerker een gezond gewicht heeft. De score is een berekening gebaseerd op lichaamsgewicht en lichaamslengte. De gemiddelde score van de gemeten groep medewerkers is Oranje (ONGUNSTIG).
De Body Mass Index correleert in deze onderzoeksgroep niet met werkvermogen. Medewerkers met overgewicht geven geen lager werkvermogen aan. Opmerking: • De gemiddelde Body Mass Index (25,7) ligt boven de grens van overgewicht (25). Het percentage personen met overgewicht (39%) ligt boven het gemiddelde in Nederland (34%). Het percentage personen met ernstig overgewicht (10%) ligt onder het gemiddelde in Nederland (12%).
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
19
Februari – Maart 2014
2.
LEEFTIJDANALYSE EN BENCHMARK
In onderstaande tabel wordt in de eerste regel de verdeling van de deelnemende medewerkers van XX per leeftijdsklasse weergegeven. In de tweede regel staat de verdeling van de medewerkers met een matig of slecht werkvermogen per leeftijdsklasse weergegeven. In de derde regel wordt de benchmark weergegeven. Leeftijdsverdeling XX XX Matig Slecht Benchmark Matig Slecht
20-29 jaar 16 personen
30-39 jaar 43 personen
40-49 jaar 104 personen
50-59 jaar 175 personen
60+ jaar 41 personen
0% 0%
7% 0%
12% 0%
21% 4%
29% 5%
2% 0%
6% 0%
11% 1%
22% 8%
38% 25%
Opmerkingen: • Bij XX scoren alle leeftijdsgroepen overeenkomstig met of gunstiger dan de benchmark als het gaat om slechte scores. • Voor de jongste leeftijdsgroep (20-29 jaar) en de oudste leeftijdsgroepen (50-59 jaar en 60+ jaar) geldt dat zij eveneens gunstiger dan de benchmark scoren op de matige scores. • De leeftijdsgroepen 30-39 jaar en 40-49 jaar scoren met 1% verschil ten opzichte van de benchmark beide ongunstiger.
Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
20
Februari – Maart 2014
3. GROEPSSCORES PER AFDELING In onderstaande tabel worden de gemiddelde scores per afdeling weergegeven. Deze wordt bepaald door het totaal aantal behaalde punten te delen door het aantal deelnemers. In verband met de anonimiteit en de betrouwbaarheid van de gegevens zijn alleen groepen groter dan of gelijk aan 10 (n≥10) meegenomen. De betekenis van deze gemiddelde score voor de groep wordt als volgt aangeduid: Rood: een score lager/ongunstiger dan de benchmark; Geel: een score op een gemiddeld niveau, overeenkomstig met de benchmark; Groen: een score hoger/gunstiger dan de benchmark. Scores per Respons afdeling AA (N=54) 61% BB (N=63) 53% CC (N=17) 74% DD (N=66) 47% EE (N=45) 64% FF (N=52) 55% GG (N=34) 48% HH (N=25) 78% II / JJ (N=26) 53% Totaal 55% * Correlatie met werkvermogen
Werkvermogen
Zelfstandigheid*
Afwisseling*
Werkdruk*
39,9 [39,3-41,9] 40,8 [39,3-41,9] 39,4 [39,3-41,9] 40,8 [39,3-41,9] 41,7 [39,3-41,9] 40,3 [39,3-41,9] 38,7 [<39,3] 42 [>41,9] 42,5 [>41,9] 40,6 [39,3-41,9]
Gemiddeld Gemiddeld Ongunstig Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gunstig Gunstig Gemiddeld
Gunstig Gunstig Gemiddeld Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gemiddeld Gunstig Gunstig
Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gunstig Gemiddeld Gemiddeld
Fysieke belasting* Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig Gunstig
Productiviteit* 91,1 [83,3-92,9] 85,9 [83,3-92,9] 83,5 [83,3-92,9] 85,2 [83,3-92,9] 87,1 [83,3-92,9] 85,8 [83,3-92,9] 83,5 [83,3-92,9] 91,2 [83,3-92,9] 92,8 [83,3-92,9] 87 [83,3-92,9]
Opmerkingen: • De afdelingen ‘II’ en ‘JJ’ zijn samengevoegd vanwege een te gering deelnemersaantal in beide afzonderlijke groepen. • 6 van de 8 afdelingen scoren gemiddeld op Werkvermogen. Met 42 punten scoort HH als enige gunstig, GG scoort als enige afdeling ongunstig. • Eveneens 6 van de 8 afdelingen scoren gemiddeld op Zelfstandigheid in het werk. Wederom scoort afdeling HH als enige gunstig. Afdeling CC scoort als enige ongunstig. • Op het item Afwisseling in het werk is door 6 afdelingen gunstig gescoord. Alleen CC en HH scoren gemiddeld. • Met uitzondering van HH (gunstige score), scoren alle afdelingen gemiddeld op werkdruk. • Alle afdelingen scoren gunstig op Fysieke belasting en gemiddeld op Productiviteit. • Afdeling HH scoort het meest gunstig ten opzichte van de andere afdelingen Bewegen Werkt MoDI bedrijfsrapportage XX
21
Februari – Maart 2014