Verslag ‘Kleine technologie – Grote gevolgen’ Publieke bijeenkomst over nanotechnologie op 13 oktober 2004 in de Oude Zaal van de Tweede Kamer Frank Biesboer
“Wij willen een maatschappelijke discussie loskrijgen over nanotechnologie. Nu praat alleen de incrowd erover.” Met deze woorden opende Lousewies van der Laan, Kamerlid voor D66 en voorzitter van de Themacommissie Technologiebeleid, de publieke bijeenkomst over nanotechnologie van 13 oktober 2004 in de oude vergaderzaal van de Tweede Kamer, georganiseerd door de themacommissie en het Rathenau Instituut. Foto’s: Kelle Schouten
Volgens Van der Laan is de manier waarop over genetisch gemodificeerde organismen (GMO) is gediscussieerd een voorbeeld van hoe het in ieder geval níet moet gaan. “Toen stonden twee kampen tegenover elkaar: mensen die óf alleen de verschrikkingen zien óf alleen het halleluja verkondigen.” Van der Laan wil een dergelijke patstelling zien te voorkomen, “zonder blind te zijn voor de risico’s die aan de nieuwe technologie zijn verbonden”. Haar pleidooi werd voorgelegd aan 120 aanwezigen, die vanuit hun hoedanigheid in blokLousewies van der Laan opent het debat. ken waren opgesteld: vertegenwoordigers van de politiek, het bedrijfsleven, de nanowetenschap, de sociale wetenschap, maatschappelijke organisaties en de overheid. Onder het belangstellende publiek bevonden zich veel studenten. Onder leiding van Peter van de Geer reageerden de aanwezigen op zeven stellingen over de betekenis van nanotechnologie en het maatschappelijk debat daarover.
Van Houten (Philips): “Wanneer de venture capitalists zich op nanotechnologie gaan storten, moet je oppassen dat te hoge verwachtingen ontstaan.” Nanotechnologie, belangrijk of niet? Is nanotechnologie wel zo belangrijk om er een maatschappelijk debat aan te wijden? De antwoorden op die vraag liepen nogal uiteen. Sommige aanwezigen oordelen dat de betekenis van nanotechnologie niet moet worden overdreven. “Er is ook veel belangrijk weten13 oktober 2004
Rathenau instituut
1
schappelijk werk dat zich op macro-niveau beweegt”, vindt Frans Kampers van de Wageningen UR. Anderen vinden dat die betekenis juist niet moet worden onderschat. “Wereldwijd wordt er door de overheden 3,5 miljard in gestopt, dat zegt toch wel iets over het belang ervan”, aldus Germ Visser van DSM. Sociaal wetenschapper Arie Rip van de Universiteit Twente pleit ervoor “je niet alleen op sciencefiction-achtige toepassingen te richten, maar ook op de enabling potentie van nanotechnologie. Op het gebied van meten van en ingrijpen in materie speelt nanotechnologie een grote rol, en dat heeft een enorm effect op de vooruitgang van fysica, biologie en chemie.” Volgens de filosoof Pieter Vermaas van de TUDelft is het een kwestie van definiëren. “Kijk je alleen naar Star Trek-achtige toepassingen, waarbij nanorobotjes materie De publieke tribune. veranderen, dan speelt nanotechnologie nauwelijks een rol van betekenis. Maar als je al het onderzoek naar structuren op het moleculaire en atomaire niveau schaart onder nanotechnologie, dan is het belang ervan enorm groot.” Mocht Vermaas gelijk hebben, dan belooft het voor een eventueel debat niet veel goeds wanneer het begrip nanotechnologie zo gemakkelijk aan definitiekwesties ten prooi kan vallen. Financiering Hoe zit het dan met de financiering van nanotechnologisch onderzoek? Zijn hoog gespannen verwachtingen nodig om geld los te krijgen, of vormen die hoge verwachtingen een risico wanneer blijkt dat ze niet worden waargemaakt? Zal nanotechnologie, net als informatietechnologie in de afgelopen decennia, zorgen voor een hausse van de beurs, inclusief misschien een even grote deceptie als na het debacle rond internetprovider World Online in 2000? Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven pleitten vooral voor nuchterheid. “Als de verwachtingen te hoog zijn gespannen, krijg je vanzelf problemen. Zodra de venture capitalists zich op nanotechnologie gaan storten, moet je oppassen. De toepassing van nanomaterialen is een kwestie van lange adem, het kan al gauw tien tot vijftien jaar duren voordat daar iets bruikbaars uitkomt”, aldus Henk Van Houten van Philips.
Van Heeren (Enabling M3): “In Nederland heerst de bedelcultuur, de overheid zet het geld op een verkeerde manier in.” Andere discussianten zien niet de verwachtingen, maar de financiering als het grootste probleem. David Reinhoudt, de voorman van het onderzoeksprogramma NanoNed: “In 2003 bestond er nog geen enkel Nederlands programma, de toekomst van het NanoNed-initiatief hangt nog af van de goedkeuring door de Europese Commissie.” Arend Kolk van het Konink2
Rathenau instituut
13 oktober 2004
lijk Instituut voor de Tropen noemt het voorbeeld van een biosensor voor tuberculose. “Daar is in Nederland geen geld voor te vinden.” Wetenschapper Cees Dekker van de TUDelft signaleert dat de structurele onderzoeksfinanciering via NWO “nog erg afwezig is”. Het TweedeKamerlid Zsolt Szabo van de VVD noemt de Ierse overheid als lichtend voorbeeld. “Die participeert actief in bedrijven, ook als financier.” Henno van Heeren van Enabling M3 voegt hieraan toe: “In Nederland heerst de bedelcultuur. Hier zet de overheid het geld op een verkeerde manier in.” Rol van de overheid Gaandeweg ontvouwt zich een debat over het Nederlandse innovatiebeleid. “We bezitten een unieke kennisbasis die we goed kunnen exploiteren. We moeten nu alleen nog overschakelen van kennis naar werkgelegenheid”, aldus Huub Salemink van het Kavli Instituut voor Nanoscience. Hij ziet daarin een taak zowel voor de overheid als het bedrijfsleven weggelegd. Het Kamerlid Diederik Samson (PvdA) vindt dat de overheid alleen een taak heeft “wanneer nuttige toepassingen niet door de markt worden opgepakt. Het maatschappelijk belang staat voor ons voorop, niet het economische”. Sociaal wetenschapper Ruud Smits noemt dat een schijntegenstelling. “Onderscheid maken tussen wat voor de economie van belang is en voor de samenleving is onvruchtbaar.” Hij pleit voor een actieve interactie tussen bedrijfsleven en wetenschap om de terreinen te verkennen waarop nuttige toepassingen mogelijk zijn, en noemt als voorbeeld het Britse Forsight-initiatief, waarin werkgroepen van overheid, wetenschap en bedrijfsleven voor verschillende sectoren nagaan wat de potenties zijn en wat er moet gebeuren om die daadwerkelijk te realiseren. Ineke Malsch van het adviesbureau Malsch Techno Valuation ziet nog een andere rol voor de overheid. “Zorg bijtijds voor duidelijke regels over de gezondheids- en milieu-effecten van nanotoepassingen. Dat bepaalt mede of nanotechnologie een succes wordt.” Benno ter Kuile van de Voedsel- en Warenautoriteit is ronduit negatief: “Nederland is helemaal geen kenniseconomie, de overheid regelt de innovatie kapot. Wij zijn hooguit een snelle meeloper, een goede handelsnatie.”
Jan Koeman naast zijn wetenschappelijke collega’s. 13 oktober 2004
Rathenau instituut
3
Salemink noemde ook het bedrijfsleven. Hoe staat het daarmee? CDA-Kamerlid Henk-Jan Ormel is er niet al te positief over. “In Nederland blijven we achter met fundamenteel onderzoek, en dat komt vooral door het bedrijfsleven dat fors heeft gesneden in zijn budgetten voor grensverleggend onderzoek.” Wybren Jouwsma, voorzitter van MinacNed – de vereniging voor micro- en nanotechnologie bedrijven – voelt zich niet aangesproken. “Een relatief klein bedrijf als het onze moet snel naar de markt met nieuwe producten. Ik sla, onder andere via de Stichting Toegepaste Wetenschap, wel een brug naar het universitaire onderzoek.” Iemand anders benadrukt de uiteenlopende rollen voor de wetenschap, de grote toepassers als Philips en de enablers, de kleinere bedrijven. “Zorg dat hun verschillende posities duidelijk worden. Dat betekent ook dat bedrijven hun innovatievraag helder moeten formuleren. Nu blijven we vaak steken in de onderlinge cultuurverschillen.”
Ter Kuile (Voedsel- en Warenautoriteit): “Nederland is helemaal geen kenniseconomie, de overheid regelt de innovatie kapot.” Ruimte voor ethisch debat Misschien leidt de aandacht in Europa voor ethische en maatschappelijke vragen over de toepassingen van nanotechnologie er wel toe dat economische activiteiten op het gebied van de nanotechnologie achterblijven. Maakt dat het bedrijfsleven niet huiverig? “Nee”, is onomwonden het antwoord van Visser van DSM. “Als je de discussie maar vroeg start, aan het begin van de ontwikkeling.” Wetenschapper Reinhoudt van de Universiteit Twente is het daarmee eens. “Ook in de Verenigde Staten wordt over maatschappelijke kwesties gesproken. En in onze NanoNed-impuls hebben we er een apart programma voor.” Volgens sociaal wetenschapper Rip is het verschil tussen Europa en de VS dan ook niet de mate van debat over ethische of maatschappelijke implicaties, “maar het enorme verschil in investeringen door de overheid via de defensieindustrie”. D66-Kamerlid Van der Laan vindt niet zozeer het debat over ethiek een risico, maar Henk van Houten van Philips neemt het woord. juist het ontbreken ervan. “Er hoeft maar iemand op te staan die met waarschuwingen voor nanotechnologie de aandacht weet te trekken en de stemming kan volledig naar het negatieve omslaan.” Sociaal wetenschapper Smits van de Universiteit Utrecht noemt die vrees van Van der Laan veel te eenzijdig. “Bij het maatschappelijk debat denken we alleen maar aan tegenhouden, aan risico’s en gevaren. Maar er is ook een heel ander maatschappelijk draagvlak, namelijk voor producten waarvan mensen vinden dat ze er iets aan hebben. Je moet dus kijken voor welke vragen de samenleving staat en welke bijdrage nanotechnologie kan leveren om daar iets aan te doen.” Geleerd van biotechnologie Zijn collega Frans Brom van de Universiteit Utrecht ziet de herhaalde focus in de discussie op risico’s en veiligheid als een bewijs dat er niets is geleerd van de discussie over biotech4
Rathenau instituut
13 oktober 2004
nologie. “De discussie bij biotechnologie ging in essentie over de vraag of genetische modificatie van gewassen en dieren wel gewenst is. Alleen vertaalde zich dat in een discussie over risico’s. Bij nano zal de dicussie wel over die essentiële zaken moeten gaan.” PvdA-kamerlid Samson is het met Brom eens dat bij biotechnologie “religieus-ethische kwesties” een grote rol speelden, maar hij voorziet bij nanotechnologie niet een-twee-drie een herhaling van dergelijke kwesties. Sociaal wetenschapper Martijntje Smits van de TUEindhoven is dat niet met hem eens, en verwijst naar een eerdere opmerking van Kamerlid Van der Laan. “Er hoeft maar een incident te gebeuren, bijvoorbeeld met nanodeeltjes in make-up, en de discussie keert volledig om.” Haar advies om dat te voorkomen is: “Schaf de term nano af.”
Brom (Universiteit Utrecht): “De maatschappelijke vragen over biotechnologie gaan niet primair over de technologische risico’s, maar over de vraag of we de genetische modificatie van gewassen wel willen. Bij nanotechnologie kan een soortgelijke discussie ontstaan.” Van der Laan vraagt daarop naar voorbeelden van toepassingen van nanotechnologie waar de consument de komende vijf jaar iets aan heeft. Wetenschapper Reinhoudt noemt zelf-schoonmakende oppervlakten en nanosomen in crèmes. Hij sluit vervolgens aan bij de opmerking van Samson. “Bij biotechnologie ging de discussie over de aanvaardbaarheid van het ingrijpen in het evolutiesysteem, bij nano werken we met natuurlijke producten.” De term nano afschaffen helpt volgens hem niet. Sociaal wetenschapper Lucien Hanssen van het bureau Deining Maatschappelijke Communicatie houdt nog even vast aan het incident-scenario. “Bij nanodeeltjes in zonnecrèmes is de coating niet honderd procent. Stel dat er een negatief effect optreedt? De industrie weet ervan, maar reageert in het geheel niet!” Tijdens het debat blijft het hierover echter stil. Wel galmt de opmerking van Smits van de TUEindhoven na om de term nano maar af te schaffen. Dirk Beernaert van de Europese Commissie pleit ervoor over toepassingen van nanotechnologie te discussiëren, en niet over de nanotechnologie zelf. “Die zonnecrème is goed of fout, niet de nanotechnologie.” Huib de Vriend van de maatschappelijke organisatie Consument en Biotechnologie verwacht niet dat dat een groot verschil zal maken. “Bij een recent publieksHuib de Vriend van Consument en Biotechnologie. onderzoek met 13 oktober 2004
Rathenau instituut
5
als doel een genuanceerd oordeel te krijgen over genetisch gemodificeerd voedsel, hadden specifiek genoemde gezondheidsaspecten geen invloed op de publieksperceptie. Die bleef gewoon negatief.” De Delftse wetenschapper Dekker wijst er nog eens op dat nanotechnologie “zeer heterogeen” is. Vertrouwen Rob Nijhof van de maatschappelijke organisatie Instituut voor Cultuur & Ethiek vindt dat de discussie over incidenten of over de vraag wel of niet het begrip nanotechnologie te hanteren, niet de kern raakt. Hij introduceert het begrip ‘vertrouwen’. “Polarisatie is een uiting van gebrek aan vertrouwen.” Volgens Peter Keet van LNV kan er alleen vertrouwen zijn wanneer over veiligheid en risicobeoordeling “voldoende checks en balances zijn”. Volgens hem is daarvan geen sprake wanneer universiteit en bedrijf bij elkaar op schoot zitten.
Reinhoudt (Universiteit Twente): “Bij biotechnologie ging de discussie om het al of niet ingrijpen in evolutiesysteem. Nanotechnologie werkt met natuurlijke producten, dat maakt een groot verschil.’’ Kamerlid Van der Laan wil van de aanwezigen weten wie ervoor verantwoordelijk is burgers vertrouwen te laten krijgen in de technologie . Kan het bedrijfsleven zorgen voor goede informatie en voorlichting? Van der Laan gelooft daar niet in: “U zult alleen zeggen dat u een fantastisch product heeft, en niet dat uw zonnecrème problemen veroorzaakt.” Philipsman Van Houten voelt zich door Van der Laan niet serieus genomen. “Wij brengen een rapport uit over ons maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij zouden in plaats daarvan ook kunnen zeggen: we vertrekken naar China en dan we zien wel.” Vice-voorzitter van de COGEM (Commissie Genetische Modificatie), Dick van Zaane, denkt niet dat je vertrouwen “bij het publiek kunt brengen”. “Je moet ervoor zorgen dat het ontstaat.” Volgens Kamerlid Samson kan vertrouwen alleen ontstaan wanneer burgers de zekerheid hebben dat ze iets kunnen tegenhouden wat ze niet willen. “Bij biotechnologie is dat fout gegaan, dat kwam op ons af zonder dat we er nog iets aan konden doen. Kunnen we dat bij nanotechnologie voorkomen?” Sociaal wetenschapper Smits van de Universiteit Utrecht denkt van wel, “mits de overheid de condities schept om te zorgen dat de dingen gebeuren die we willen”. Zijn collega Brom vindt dat met het begrip ‘vertrouwen’ de verkeerde invalshoek wordt gekozen. “Vertrouwen is iets dat tussen de oren van de ander zit. Maar het enige waar we zelf invloed op kunnen uitoefenen is ons eigen gedrag. Het debat over vertrouwen moet daarom over betrouwbaarheid gaan.” Betrouwbaarheid is volgens hem alleen mogelijk wanneer toepassingen niet aan het publiek worden opgedrongen en het publiek vrij blijft om te kiezen. Verder moet het publiek het gevoel hebben dat belangrijke beslissingen niet louter elders worden genomen en dat mogelijke problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en goed aangepakt. Gevaar voorkomen Henk Mulder van het Verbond van Verzekeraars relativeert het belang van vertrouwen winnen. “Schade toebrengen telt veel zwaarder. Dat hebben we met asbest ervaren, waarvan we honderd jaar lang dachten dat het een wondermiddel was. We willen daarom gevaarlijke dingen voorkomen. Dat kun je niet aan de consument zelf overlaten. De overheid heeft daarin een rol.” Van Zaane vindt dat moet worden nagegaan wat er in het toelatingsbeleid ontbreekt als het gaat om toepassingen met nanodeeltjes. José Puiman van het ministerie van 6
Rathenau instituut
13 oktober 2004
VWS wijst erop dat de Gezondheidsraad gevraagd is daarover te adviseren. Volgens toxicoloog Jan Koeman, voorzitter van de KNAW-werkgroep Gevolgen Nanotechnologie, voldoen de wettelijke kaders, maar zijn er nog wel veel nieuwe regels nodig. “Alleen al om te kunnen volgen waar de nanodeeltjes blijven vereist extra inspanningen.” Maatschappelijk debat Er is gesproken over het belang van nanotechnologie, al of niet overspannen verwachtingen, het belang van vertrouwen creëren en de bevordering van toepassingen die maatschappelijk draagvlak hebben. Wat betekent dit alles nu voor de vraag of de overheid al dan niet een maatschappelijk debat moet organiseren? Een peiling onder de aanwezigen laat zien dat zij er nauwelijks voor voelen. “Het bedrijfsleven kan zo’n debat niet organiseren”, motiveert Visser van DSM. “De overheid moet het debat mogelijk maken, maar het trekken van conclusies niet monopoliseren door de instelling van commissies. Dat is bij het debat over ‘Eten & Genen’ onder leiding van Terlouw verkeerd gegaan”, oordeelt ethicus Brom. Zijn collega Salemink pleit voor een debat over concrete toepassingen. “We hebben indertijd ook geen debat gevoerd over röntgenstraling.” De Vriend van Consument en Biotechnologie ziet meer in een dialoog dan in debat. “De overheid organiseert debatten meestal niet zo goed, En het begrip maatschappelijk debat wekt ook veel te hoge verwachtingen.” Mulder van het Verbond van Verzekeraars ziet vooral een rol voor de politiek. “Zorg dat politici het onderwerp ter sprake brengen. De burgers vellen dan zelf wel hun oordeel.” Volgens sociaal wetenschapper Rip is betrouwbaarheid het belangrijkste. “Als die er is, heb je geen debat nodig.”
Salemink (Kavli Instituut voor Nanoscience): “Ik pleit voor een debat over concrete toepassingen. We hebben indertijd ook geen debat gevoerd over de röntgenstraling.” Wetenschapper Reinhoudt onderschrijft het belang van maatschappelijke discussies – “in NanoNed zetten we er ook een deel van het geld voor opzij” – maar hij vraagt zich af waar het debat over moet gaan. “Er zijn met nanotechnologie geen gigantische gevaren te verwachten. En als u straks met uw dieselauto naar huis rijdt, produceert u aanzienlijk meer nanodeeltjes.” Wetenschapper Vermaas is dat volledig met hem eens. “Er spelen geen echte nanokwesties, dus maak die er ook niet van.” Consultant Malsch signaleert dat via NanoNed wel naar de ethische aspecten wordt gekeken, “maar de ministeries hebben niet nagedacht over de vraag wat ze er zelf mee willen, hoe ze nanotechnologie in kunnen zetten om bepaalde doelen te bereiken. Het denken daarover be13 oktober 2004
Rathenau instituut
7
gint nu pas”. Sociaal wetenschapper Smits van de Universiteit Utrecht: “Over fundamenteel onderzoek kun je geen debat voeren, daarin hobbelen we gewoon mee met wat in de wereld gebeurt. Wat we wel kunnen doen, is nadenken hoe we positieve effecten met nanotechnologie kunnen bereiken. Het hier gevoerde debat legt veel te veel de nadruk op het negatieve.” Jan Staman van het Rathenau Instituut concludeert uit het gevoerde debat dat de verdere discussie vooral moet gaan over toepassingsgebieden. “Het is de uitdaging om daaromheen de meningsvorming op gang te brengen.” En de voorzitter van de Themacommissie Technologiebeleid, Van der Laan? Zij maakt zich vooral zorgen over het gebrek aan informatie bij het publiek. “Onbekend maakt onbemind. En een klein incident kan de sfeer volledig doen omslaan. Daarom moet het vak met vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen de volgende keer een stuk groter zijn.”
•
8
Rathenau instituut
13 oktober 2004
Deelnemerslijst publieke bijeenkomst ‘Kleine technologie – Grote gevolgen’ 13 oktober 2004, Oude Zaal van de Tweede Kamer
Naam
Organisatie
L. Asveld J.B.F.C. van den Assum J.R. Bax D. Beernaert F. Biesboer J.A.M. van Boxsel F.W.A. Brom J.J.G. van der Bruggen J.E. Bullema O. van Buuren E. van den Cruyce M. van Dalen F.W. van Dam C. Dekker R. Dekker H.F.G. van Dijk A. Dijkgraaf M.B.M. van Dongen A. Duisterwinkel E. van Egerschot E. El-Karimy J. Leeuwangh C.M. Enzing S. Eschen Q.C. van Est E. Ezeani J. Faouzi H. Frima P. van der Geer R.E. Geertsma H.F.G. Geijzers L.H. Gielgens C. Goeting A. van de Graaf B. Gremmen L.S.A.M. Hanssen H. van Heeren S. Heesterbeek J. Hessels C. van ’t Hof J.S.C. van den Hoven H. van Houten L.W. Jenneskens T. de Jong W. Jouwsma J.M.E. van der Kamp F. Kampers A. Kamphuis J. van Kasteren P.J.M. Keet W. Kerkhof M.T.E. van Keulen S.G. van Keulen T.M. Klapwijk J.H. Koeman A.H.J. Kolk K. van der Kolk
Technische Universiteit Delft Ministerie van LNV Ministerie van OCW European Commission Journalist De Ingenieur TNO Preventie en Gezondheid Universiteit Utrecht Rathenau Instituut UMECC Hoger Onderwijs Persbureau VIWTA NEN Centre for Society and Genomics Technische Universiteit Delft Ministerie van VROM Gezondheidsraad Chemisch2Weekblad innotact Consulting Wetenschapsjournalist Tweede Kamer VVD ZonMW Journalist Delta TNO STB Ministerie van Justitie Rathenau Instituut Student Student European Commission Debat & Dialoog RIVM Bureau voor de Industriële Eigendom STW Aquamarijn Journalist META Wageningen Universiteit Deining EnablingM3 Rathenau Instituut Tweede Kamer CDA RAND Europe Amazuro Philips Research Laboratories Universiteit van Utrecht Ministerie van LNV Bronkhorst High-Tech Ministerie van VWS Wageningen UR KMPHS Journalist Ministerie van LNV Student Rathenau Instituut COGEM Technische Universiteit Delft Koninklijk Instituut voor de Tropen
E-mailadres
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] 13 oktober 2004
Rathenau instituut
9
M. Kooyman L.P. Kouwenhoven M.W. Kreijveld A. Krom B.H. ter Kuile C. van der Kroon R. Kroon L. van der Laan S. Leensen I. Leeuwang H. Leeuwis A. Ligtvoet H.J. Ormel N.H. Malsch J.W. Meijberg R. van Merkerk C. Mesters H. Mulder K.F. Mulder G.M. Munnichs R.A. Nijhoff A. Parandian J. Pechler D.J. Peet J.M. Puiman K. Punselie D.N. Reinhoudt A. Rip B. Roszek H.W.M. Salemink D. Samson B. Sattler H.F. Schatz M .Scheu W. Schilpzand D.Ph. Schmidt E. Schomaker M.A. Schoondorp K. Schouten S. Sleenhoff M.W. Smits R.E.H.M. Smits J. Staman L. Sterrenberg E.J.R. Sudholter F.Z. Szabó R. Tersmette E.J. Tuininga G. Tuquerres J.W. Vasbinder A. van de Ven Y.C.A. Verbandt P.E. Vermaas J.E.M. Vermolen W. van Vierssen G.W. Visser R. Visman D.W.G. Voyle H. de Vriend E. Vromans B. Walhout H. van Wietmarschen Marten Witkamp D. van Zaane E. Zonneveld P. Zuurbier 10
Rathenau instituut
Student Technische Universiteit Delft Ministerie van Economische Zaken Rathenau Instituut Voedsel en Waren Autoriteit Student Ministerie van Justitie Tweede Kamer D66 Ministerie van VROM Delta LioniX BV RAND Europe Tweede Kamer CDA Malsch Techno Valuation Biomade Universiteit Utrecht Shell Global Solutions International Verbond van Verzekeraars Technische Universiteit Delft Rathenau Instituut Instituut voor CultuurEthiek TU Delft Rathenau Instituut TU Delft Ministerie van VWS Nano Tsunami Universiteit Twente Universiteit Twente RIVM Kavli Instituut voor Nanoscience Tweede Kamer PvdA Ministerie van EZ Rathenau Instituut European Patent Office Student TNO TPD Akzo Nobel Nonagon Knowledge Transfer Fotograaf Student Technische Universiteit Eindhoven Universiteit Utrecht Rathenau Instituut Rathenau Instituut Wageningen UR Tweede Kamer VVD Tweede Kamerfractie LPF Rathenau Instituut Malsch Techno Valuation Prisma & Partners Transcedo European Patent Office Technische Universiteit Delft Rathenau Instituut Alterra DSM EG-Liaison Nano Tsunami Consument en Biotechnologie Student Student Werkplaats Links Analyse Biopolitiek Student WUR Student Student 13 oktober 2004
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]