s turen op geluk
10
Kleine kinderen, grote problemen? Marion Panis
Een zieke oma, gescheiden ouders, een dode cavia, ruzie met een vriendje of zakken voor een zwemdiploma. Kinderen krijgen net als volwassenen soms te maken met tegenslagen en verdriet. Hoe kun je als leerkracht jonge kinderen helpen daarmee om te gaan? Zippy’s Vrienden, een uitgekiend lesprogramma dat zijn waarde in het buitenland heeft bewezen, leert hun stapsgewijs oplossingen te vinden voor zowel alledaagse problemen als moeilijkere levensgebeurtenissen.
Zippy’s Vrienden? Zippy’s Vrienden is een in Engeland ontwikkeld programma dat kinderen van ongeveer 5 tot 8 jaar sociale en emotionele vaardigheden bijbrengt. Centraal in de lessen staat het verhaal van drie vrienden en wat die met elkaar en met hun huisdier Zippy, een wandelende tak, meemaken. In voor kinderen herkenbare situaties komen onder meer boosheid, pesten, uitsluiting, eenzaamheid en sterven voorbij, maar ook vriendschap en feestvieren. Door opdrachten en rollenspelen in de klas krijgen de kinderen een palet aan vaardigheden aangereikt voor de omgang met bijvoorbeeld ruzie en verlies. Ze leren kleine en grote problemen flexibel en creatief oplossen op een manier die bij hen past: de zogenoemde copingstrategieën. Ze leren onderscheiden wat ze wel en niet kunnen 80
kleine kinderen, grote problemen?
veranderen: een echtscheiding van ouders is niet terug te draaien, maar als een vriendje wordt gepest, kunnen ze iets doen. Het coping model van Lazarus en Folkman (1984) en Lazarus (1999) staat aan de theoretische basis van de ontwikkeling van Zippy’s Vrienden: kinderen met een grotere variëteit aan copingstrategieën en de vaardigheden om de voordelen van verschillende strategieën te benoemen, zullen deze strategieën ook beter gebruiken in alledaagse problematische situaties. Copingstrategieën? Voor 5-jarigen? Coping is alles wat mensen doen om met stressvolle en moeilijke situaties om te gaan. Dat geldt voor kinderen net zozeer als voor volwassenen. Het is belangrijk kinderen weerbaar te maken op het moment dat hun wereld opengaat voor allerlei sociale relaties, vaak vanaf hun vijfde. Aan de ontwikkeling van Zippy’s Vrienden ligt de hypothese ten grondslag dat als kinderen op jonge leeftijd leren om hun repertoire aan copingvaardigheden uit te breiden, zij minder risico lopen om als kind, als adolescent of als volwassene (ernstige) psychische problemen te ontwikkelen als zij met stressvolle of ingrijpende situaties worden geconfronteerd (Mishara en Ystgaard 2006).Een goede copingstrategie kan helpen de situatie te veranderen, of maken dat iemand zich beter voelt, en nog beter beide. Een kind met verdriet omdat het wordt buitengesloten, kan leren een ander vriendje te vragen om mee te spelen. Zelf iets kunnen ondernemen is dan veel waard. Hoe werkt het? De methode is niet zwaar op de hand, en ook niet zweverig of vrijblijvend, maar praktisch en concreet. Vaardigheden die de kinderen via Zippy’s Vrienden krijgen aangeleerd, nemen ze mee als puber en volwassene. In verschillende studies is aangetoond dat het hebben van een repertoire aan sociale en emotionele vaardigheden, waaronder copingvaardigheden, een buffer of moderator is voor de effecten van negatieve en stressvolle levenservaringen en de ontwikkeling van psychische problemen, waaronder depressie kan voorkomen (Dubow en Tisak 1989; Spivack et al. 1974; Ystgaard et al. 1999). ‘Veel ellende bij jongeren ontstaat als ze geen uitweg weten voor hun nare gevoelens’, stelt Erik-Jan de Wilde van het Nederlandse Jeugdinstituut over de lesmethode in de Volkskrant. ‘Mensen kunnen zich gaan opsluiten of vluchten in zelfbeschadiging. Achter deze methode zit de goede gedachte dat als je al vroeg allerlei copingstrategieën vanzelf sprekend maakt, dat later positief effect sorteert.’ Zes modules, 24 lessen De methode is onderverdeeld in zes modules met in totaal 24 lessen, verspreid over het schooljaar. Achtereenvolgens komen ‘gevoelens’, ‘communicatie’, ‘vriendschap’, ‘ruzie’, ‘verandering en verlies’, en ‘opnieuw beginnen’ aan bod. Bij elke les horen verhalen en vertelplaten waarin de kinderen Lisa, Bella, Tim en wandelende tak Zippy een hoofdrol spelen. De werkvormen zijn: rollenspelen, tekenen, kringgesprekken en allerhande oefeningen. De leerkracht krijgt een map met een handleiding en zes eenvoudig te gebruiken werkboeken. De instructies voor de lessen van 45 minuten worden gedetailleerd beschreven, 81
s turen op geluk
inclusief de benodigde materialen. Bij het lespakket horen kleurrijke vertelplaten, werkbladen, informatiebrochures voor ouders en diploma’s voor de kinderen. Wat leren kinderen van Zippy’s Vrienden? − Emoties bij zichzelf en anderen kunnen herkennen – ook als lichamelijke gewaar wording – en deze kunnen benoemen. − Over hun emoties kunnen communiceren. − Zelfinstructies met probleemoplossend denken kunnen toepassen in verschillende leefomgevingen. − Positieve en effectieve copingstrategieën gebruiken, zowel emotiegericht als probleemgericht. − Zelfcontrole kunnen toepassen, ook in situaties waarin zij heel boos zijn. − Gemotiveerd, creatief en zelfstandig zijn in het oplossen van hun eigen problemen en het hulp kunnen bieden aan anderen. − Hun gevoel van eigenwaarde en hun zelfvertrouwen versterken. − In staat zijn om hulp te vragen als dat nodig is, voor zichzelf of voor anderen. − Kunnen afwegen welke situaties zij wel en welke zij niet kunnen veranderen. − Zich beter in anderen kunnen inleven. − Beter in staat zijn om over zichzelf te reflecteren. De leerkrachten leren hoe zij kinderen beter kunnen helpen om zelfstandig oplossingen te zoeken en te vinden voor zowel alledaagse problemen als moeilijkere levensgebeurtenissen zoals verlies en dood. Ouders ondersteunen thuis de lessen met spelletjes en activiteiten. Training van de leerkracht Een leerkracht die met Zippy’s Vrienden in haar of zijn klas gaat werken, krijgt een gerichte training van Stichting k ec, licentiehouder van Zippy’s Vrienden in Nederland, gedurende een dag. De juf of meester leert wat copingstrategieën zijn en oefent met het lesmateriaal. Na die voorbereiding zijn er nog drie terugkomdagen om ervaringen uit te wisselen en nieuwe modules voor te bereiden. Bovendien krijgt de leerkracht een keer bezoek van een trainer in de klas. Wereldwijd Partnership for Children, een non-profit organisatie gevestigd in Engeland, is sinds 2011 wereldwijd licentiegever voor Zippy’s Vrienden. In meer dan twintig landen met uiteenlopende culturen, waaronder Brazilië, Denemarken, China, Engeland, IJsland, India, Noorwegen en Polen, wordt het programma op scholen uitgevoerd. Inmiddels hebben meer dan 500.000 kinderen deelgenomen aan de Zippy-lessen. In veel landen wordt de uitrol van Zippy’s Vrienden met training en begeleiding van leerkrachten door overheidsinstanties ondersteund. In januari 2009 zijn 27 klassen, verdeeld over twaalf basisscholen in Den Haag en Rotterdam, met Zippy’s Vrienden gestart. In 2010 en 2011 zijn mede door steun van de g gd in Rotterdam 45 nieuwe Zippy-klassen gestart met name in de regio Rotterdam. 82
kleine kinderen, grote problemen?
Is het effect van Zippy’s Vrienden bewezen? Uit effectonderzoek naar Zippy’s Vrienden in Denemarken en Litouwen bleek dat kinderen in de experimentele groepen meer positieve copingstrategieën gebruikten, dat hun sociale vaardigheden verbeterden en dat probleemgedrag (hyperactiviteit en externaliserend gedrag) verminderde. Uit de kwalitatieve analyse komt naar voren dat door het programma het sociale klimaat in de klas verbetert, de kinderen beter in staat zijn om voor hun dagelijkse problemen effectief copingstrategieën in te zetten en dat kinderen een betere band met andere kinderen en de leerkrachten opbouwen (Mishara en Ystgaard 2006). Een ander buitenlands effectonderzoek liet zien dat het programma een gunstig effect had op een belangrijke overgang in de kleuterleeftijd: de overgang van kleuterschool naar basisonderwijs. De Zippy-groep kinderen waren beter emotioneel en gedragsmatig aangepast aan de nieuwe school en gebruikten betere en meer verschillende copingstrategieën dan de kinderen in de controlegroep. De effectstudie werd uitgevoerd met 140 kinderen in de experimentele groep die het jaar daarvoor op een kleuterschool het Zippy-programma hadden doorlopen. De controlegroep bestond uit 106 kinderen die in het voorafgaande kleuterleerjaar geen Zippy-lessen hadden gevolgd. Er werd in het onderzoek geen voormeting uitgevoerd. De analyses lieten zien dat: Kinderen in de experimentele groep hoger scoorden op emotionele en gedragsaanpassing. In de experimentele groep minder kinderen problemen hadden ervaren op twee van de zeven onderscheiden gebieden, te weten sociale relaties en egoïsme. In de experimentele groep minder kinderen (negatieve) reacties vertoonden op de nieuwe schoolomgeving (Monkeviciené et al. 2006). Uit het meest recente, Ierse onderzoek (Clarke en Barry 2010) bleek bovendien dat het programma eenvoudig, zonder noemenswaardige aanpassingen, programmatrouw te implementeren was. Leerkrachten rapporteerden positieve effecten: zij voelden zich beter in staat met moeilijke situaties in de klas om te gaan en ontwikkelden een betere relatie met hun leerlingen. In Nederland is een procesevaluatie uitgevoerd waaruit blijkt dat de interventie goed volgens de handleiding werd geïmplementeerd en dat de betrokken leerkrachten tevreden en enthousiast zijn (Van den Berg en Panis 2009). Sinds april 2011 is Zippy’s Vrienden opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut met als oordeel van de erkenningscommissie: theoretisch goed onderbouwd. Een effectstudie voor Nederland, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, start begin 2012. En hierna? Training in copingvaardigheden stopt natuurlijk niet op je zevende. Door een internationaal team van deskundigen is een vervolg op Zippy’s Vrienden geschreven, bedoeld voor kinderen tot 9 jaar. In 2010 is deze aanvullende lesmethode met de titel Apple’s Vrienden in Nederland succesvol gelanceerd op scholen in Den Haag en Rotterdam.
83
s turen op geluk
Kieswijzer voor scholen Het Nederlandse aanbod van schoolgerichte, evidence-based, universele interventies die zich niet richten op een specifiek probleem, maar op het bredere spectrum van sociale en emotionele vaardigheden, zoals Zippy’s Vrienden, is beperkt. Onderwijs begeleidingsdiensten en uitgevers vullen dit gat in de markt met een zeer groot aantal zelfontwikkelde programma’s die geen enkel wetenschappelijk fundament hebben en niet empirisch getest zijn. De vraag is of kinderen in deze programma’s geen verkeerde vaardigheden leren. Als voorbeeld: in een programma dat al vele jaren in omloop is in de Randstad leren kinderen dat je altijd moet doen waar de ander zin in heeft als je een vriendje te spelen krijgt. Er is zelfs een liedje met deze strekking aan de betreffende les gekoppeld ter versterking van deze boodschap. Juist in dergelijke situaties zou een kind moeten worden aangemoedigd om over zijn emoties te communiceren en vervolgens samen met het vriendje te zoeken naar mogelijke oplossingen. Communicatie is een van de belangrijkste vaardigheden om problemen op te lossen en goede persoonlijke relaties te onderhouden (Denham 2003). De vraag is toch of de overheid niet hulp zou moeten bieden aan scholen bij het maken van een gefundeerde keuze. Geen voorschriften maar bijvoorbeeld een shortlist of kieswijzer met programma’s voor scholen gebaseerd op interventies opgenomen in de database van het Nederlandse Jeugdinstituut. Literatuur Bale, C. en B.L. Mishara (2004). Zippy’s Friends. In: B.L. Herrman, H. Saxena en R. Moodie (red.), Promoting Mental Health, Concepts, Emerging Evidence, Practice (p. 269-270). Geneve: World Health Organization / World Federation for Mental Health (www.who.int/mental_health/evidence/m h _ Promotion_Book.pdf ). Berg, R. van den, en M. Panis (2009). Zippy’s Vrienden: een introductie in Nederland. Aanleiding, achtergronden en de procesevaluatie van de pilot. Rotterdam: g gd. Clarke, A.M. en M.M. Barry, (2010). An evaluation of the Zippy’s Friends emotional wellbeing programme for primary schools in Ireland. Galway: Health Promotion Research Centre / National University of Ireland Galway (http://www.nuigalway.ie/health_promotion/events.htm). Denham, S.A., K.A. Blair, E. DeMulder, J. Levitas, K. Sawyer, S. Auerbach-Major en P. Queenan (2003). Preschool Emotional Competence: Pathway to Social Competence? In: Child Development, jg. 74, nr. 1, p. 238-256. Dubow, E.F. en J. Tisak (1989). The relation between stressful life events and adjustment in elementary school children: the role of social support and social problem-solving skills. In: Child Development, jg. 60, nr. 6, p. 1412-1423. Lazarus, R.S. (1999). Stress and Emotion: A New Synthesis. New York: Springer. Lazarus, R.S. en S. Folkman (1984). Stress, Appraisal and Coping. New York: Springer. Mishara, B.L. en M. Ystgaard (2006). Effectiveness of a mental health promotion program to improve coping skills in young children: Zippy’s Friends. In: Early Childhood Research Quarterly, jg 21, p. 110-123. Monkeviciené, O., B.L. Mishara en S. Dufour (2006). Effects of the Zippy’s Friends Programme on Children’s Coping Abilities During the Transition from Kindergarten to Elementary School. In: Early Childhood Education Journal, jg. 34, nr. 1, p. 53-60. 84
kleine kinderen, grote problemen?
Spivack, G. en M.B. Shure (1974). Social adjustment of young children: A cognitive approach to solving real life problems. London: Jossey Bass. Ystgaard, M., K. Tambs en O.S. Dalgaard (1999). Life stress, social support and psychological distress in late adolescence: a longitudinal study. In: Social Psychiatry Psychiatric Epidemiology, jg. 34, p. 12-19.
85