Verslag bijeenkomst lerend netwerk Meedoen is de kunst II Maart 2015
Job heet iedereen welkom en geeft aan dat het ook de volgende keer weer mogelijk is om iemand mee te nemen mits je dat even meldt. Na een kort namenrondje vraagt Job naar de huiswerkopdracht. Hebben mensen stilgestaan bij de ‘waarom’ vraag? Een deelnemer geeft aan met het cultuurkompas aan de slag te zijn gegaan. Met het team hebben ze het kompas ingevuld en het gaf een goed beeld van wat er is en wat de wensen zijn. Doel van de school is de talenten van de kinderen zichtbaar te krijgen. Hoe dat te doen, hebben ze nu in een plan gegoten. Ook andere deelnemers zijn aan de gang gegaan. Bijvoorbeeld in Leidsche Rijn. Daar is een schip aangekomen; een nieuw museum dichtbij de school. Daar liggen zeker kansen voor de school! Later op de dag is er volop gelegenheid om elkaar middels een aantal speeddates beter te leren kennen.
Sparkling eyes als graadmeter
Wanneer de ogen van een kind schitteren, is er optimale betrokkenheid Nicole Hanegraaf is locatieleider van Kindcentrum De Ontdekking in Oosterhout. Een gemengde school met ruim 20 verschillende nationaliteiten. Op 14 april 2009 opende de Ontdekking haar deuren. De school werkt ontwikkelingsgericht en heeft als pijlers: buurt, natuur en cultuur. Nicole vertelt hoe De Ontdekking de verbinding legt tussen binnen- en buitenschoolse cultuureducatie. Kindcentrum De Ontdekking bestaat uit een voorschool, basisschool, opvang en consultatiebureau. Daarnaast werkt het centrum samen met verschillende partners voor buurt-, natuur- en cultuuractiviteiten. De school heeft ongeveer 300 kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar en werkt met doorgaande lijnen. Sommige kinderen komen om 7 uur anderen om 8:30 uur. 1 team ‘We werken met 1 team. Kinderen en ouders mogen niet doorhebben door wie wij betaald worden. We zijn met 0 begonnen en hebben dus de Waarom doen en willen we dit?-vraag helemaal vanuit het niets kunnen vormgeven. Met daarbij steeds de gedachte dat het gaat om het kind! We zijn eigenlijk gewoon gaan doen. Dit betekent dat borging nog het nodige vraagt. Maar er is al wel veel gerealiseerd.’
De missie van De Ontdekking luidt: “Groot worden op De Ontdekking is als een avontuurlijk reis met interessante ontmoetingen en ervaringen. In uitdagende activiteiten gaan we op zoek naar onze mogelijkheden. Aan het einde van de reis stappen we met een rijk gevulde rugzak vol vertrouwen de grote wereld in!”
Ontwikkelingsgericht onderwijs De verschillende partijen hebben elkaar gezocht en gevonden in de gedeelde pedagogische visie; ontwikkelingsgericht. Bij OGO (ontwikkelingsgericht onderwijs) staat de brede persoonsontwikkeling van leerlingen centraal. Het belangrijkste principe is de zone van naaste ontwikkeling van de Russische psycholoog Vygotski. Het kind ontdekt vanuit zijn eigen ontwikkeling wat op het randje van zijn kunnen en nog niet kunnen ligt. Daarbij zet de school in op spel voor het jonge kind en onderzoek voor het oudere kind. Talenten ontdekken en ontwikkelen De Ontdekking werkt samen met het centrum voor de kunsten, met kunstenaars uit de buurt en de regio, met studenten van kunstacademies en van de opleiding CMV, met de boswachter, met mensen van de volkstuin… eigenlijk met alles en iedereen die zich om het gebouw beweegt. De visie op cultuureducatie is dat het een geïntegreerd onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma en dat er een hoogwaardige afstemming plaatsvindt tussen activiteiten binnen school, naschools en buitenschools. Identiteitsontwikkeling van kinderen staat daarbij voorop. ‘Wij vinden het belangrijk dat kinderen de kans krijgen hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen.’
Sparkling eyes ‘We streven altijd naar activiteiten die verwonderen en de nieuwsgierigheid prikkelen want wanneer je nieuwsgierig bent, ben je intrinsiek gemotiveerd om iets te willen onderzoeken. En we geloven dat alle kinderen in de basis creatief zijn. Aan ons de taak om dat te stimuleren en niet af te leren. ‘Sparkling eyes’ zijn onze graadmeters. Wanneer de ogen van een kind schitteren, is het optimaal betrokken. Daarin moeten we ouders wel meenemen. De meeste ouders willen toch het liefst meteen de scorelijsten van hun kind zien. Die doen we dus bewust achterin het portfolio.’
Iedere discipline een eigen ruimte ‘In ons gebouw heeft iedere kunstdiscipline een eigen ruimte. Dat hebben we voor elkaar gekregen met subsidies, hulp van ouders en de buurt. We hebben de KunstKnaller, een danszaal, een foto/filmstudio, een Lettertuin, Verhaal Centraal, De talentzaal, een muziekstudio en een buitenpodium.’
Nicole licht een aantal ruimtes toe. ‘De KunstKnaller is een museum, winkel en werkplaats. Deze zijn in beheer van kinderen uit groep 5, die daarvoor stage hebben gelopen bij de vorige groep 5 kinderen. Wil je bij de Kunstknaller
werken dan moet je solliciteren naar een werkplek. Dat kan inkoper, verkoper, rondleider, inrichter, boekhouder etc. zijn. De kinderen solliciteren bij de icc'er/ groepsleerkracht. Ze moeten dus vertellen waarom ze die functie willen en ze moeten bewijsmateriaal aanleveren dat aantoont dat ze geschikt zijn. Dat materiaal gaat natuurlijk ook in het portfolio.’ Kunstwerk waar je aan mag komen ‘Ze leren dat samenwerken belangrijk is want de verkoper is bijvoorbeeld afhankelijk van de inkoper. Twee tot drie keer per jaar is er een thematentoonstelling van werk van kunstenaars uit de buurt. Het liefst met werk waar kinderen aan mogen komen. De eerste opening is voor de kinderen van groep 5. Kinderen dan stellen vragen aan de kunstenaars en de antwoorden gebruiken ze weer als ze zelf anderen gaan rondleiden door de tentoonstelling. En kinderen gaan in de werkplaats aan de slag met iets waardoor ze geïnspireerd zijn. Of aan de hand van onderzoeksvragen. Binnen- en naschools.’
Stagelopen bij de bovenbouw ‘Dat de kunstknaller gerund wordt door groep 5 leerlingen is toeval geweest. Het was toen de groep van onze icc’er. Zo heeft iedere groep een eigen onderneming. Groep 6 is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de schooltuin en groep 7 voor de Lettertuin. Voordeel daarvan is dat je alles wat in je lessen aan bod komt, kunt koppelen aan je onderneming. We onderzoeken nu of we kinderen breder kunnen laten kiezen en medewerkers meer naar interesse kunnen inzetten in een onderneming. We zijn daarvoor aan het bekijken hoe we dit groepsoverstijgend kunnen organiseren. Er komen dan allerlei vragen naar boven. Laten we kinderen bijvoorbeeld een jaar ergens aan verbonden zijn of kunnen ze per half jaar kiezen? Hoe zorgen we dat ze kennis maken met elke onderneming? Hoe houden we het interessant en betekenisvol? Waar we naar toe willen is dat de ondernemingen groepsoverstijgend zijn voor kinderen in de bovenbouw, dat je deelneemt vanuit betrokkenheid en dat expertise optimaal ingezet wordt. Idee is dan dat kinderen van de middenbouw stage gaan lopen bij ondernemingen uit de bovenbouw.’
Boekadviezen, boekenclubs en boekpresentaties ‘De Lettertuin doen we samen met de bibliotheek. Een aantal uren per maand is er een bibliothecaresse op school aanwezig en er werken een aantal vrijwilligers (oa met specifieke beperkingen). De lettertuin beschikt over een kinderpersbureau, kinderen geven er boekadviezen en er worden boekenclubs en presentaties georganiseerd.‘
Semiprofessionele theaterzaal ‘Dan heeft de school nog een Talentzaal, deze wordt gerund door groep 8. Het is een semiprofessionele theaterzaal. Voor het opleiden van de kinderen die de Talentzaal en de muziekstudio runnen, maken we eigenlijk altijd gebruik van studenten CMV. Kinderen leren er licht- en geluidsplannen maken en we halen voorstellingen van buiten de school naar binnen. Het liefst zou ik zien dat deze zaal continue wordt gebruikt; in het weekend bijvoorbeeld door wijkbewoners of een toneelvereniging. Dat werkt bij de kookactiviteiten bijvoorbeeld al erg goed. Daar zien we dat ouders bijna allemaal meedoen.’
Binnenschools, naschools en buitenschools Nicole vat samen: ‘Met de activiteiten binnenschools gaan we de echte wereld in of halen we de wereld de school in. We werken daarbij met gidsen, mensen die ergens veel vanaf weten vaak studenten. De activiteiten die de kinderen ondernemen zijn gekoppeld aan een thema en daar zoeken we altijd een inspirerende culturele omgeving bij. Kinderen werken altijd vanuit eigen (onderzoeks)vragen. En daarbij runnen ze met elkaar miniondernemingen. We zoeken altijd naar een hoogwaardige afstemming tussen de binnen- en naschoolse activiteiten en daarvoor zoeken we naar inhoudelijke verbanden. Voor de activiteiten werken we, waar mogelijk, met dezelfde kunstenaars en docenten. En dan hebben we ook nog buitenschoolse activiteiten in ons gebouw. Bijvoorbeeld: yoga voor volwassenen, samen koken, danslessen en diverse workshops want we willen een gebouw zijn voor de hele wijk.’
Ben Hekkema over sponsoring en fondsenwerving Ben begint met een kleine zaalinventarisatie. Wie heeft er al wat ervaring met fondsenwerving en/of sponsoring? Er blijkt al iets van ervaring met crowdfunding te zijn. Er zijn sponsorlopen georganiseerd en er zijn scholen die een partnerschool in het buitenland hebben waar het nodige geld voor wordt opgehaald. Er is zelfs iemand die een hypotheek van 80.000 euro heeft geregeld bij een paar vaders van de school.
Ben heeft vooral veel ervaring opgedaan met sponsoring en fondsenwerving voor zijn project: cre8eastafrika http://www.cre8eastafrica.org/. Hij heeft vervolgens een opleiding fondsenwerving gedaan en geeft er nu ook cursussen in. Dit doet hij vooral voor scholen en cultuur.
Wat van belang is dat, wanneer je aan de slag wilt, je een ANBI status hebt. ANBI staat voor: Algemeen Nut Beoogde Instelling. Deze status is nodig om te voorkomen dat de belasting langskomt en gevers kunnen bij giften aan een ANBI instelling de gift van de belasting aftrekken. Sponsoring en fondsenwerving Waar hebben we het over? Het geheel van acties die een non-profit organisatie onderneemt om geld op te halen. Er zijn organisaties die er bijvoorbeeld helemaal of voor een groot deel van moeten rondkomen: Kika en de hartstichting bijvoorbeeld. Een instelling met een CBF keurmerk (Centraal Bureau Fondsenwerving) houdt zich aan bepaalde regels, bijvoorbeeld dat er niet meer dan 25 procent van de inkomsten naar overhead mag gaan. Je kunt dus niet als particulier gaan fondsenwerven! Daarvoor moet je een rechtspersoon zijn, bijvoorbeeld een stichting of vereniging. Een stichting oprichten kost 500 euro. Een school mag maximaal € 68000 aan fondsen en sponsoring ophalen, dit is inclusief verleende diensten. Wanneer er meer wordt opgehaald moet er btw betaald worden.
Er zijn meer dan 12000 Nederlandse fondsen bij de belastingdienst bekend. Maar het gaat ook over particulieren die geld geven (bijvoorbeeld in de vorm van ouderbijdragen), grote giften, over sponsoring; wel of niet met tegenprestatie en inkomsten verkregen door bijvoorbeeld het bakken van appelflappen of het organiseren van een rommelmarkt.
Van collecte tot televisieshow De meest bekende vorm is de collecte, die ook een post- en e-mailvariant kent. Die zijn overigens wel aan regels gebonden want de ontvanger van de mail moet daar wel toestemming voor geven. Je mag dus niet zomaar een brief verspreiden in je wijk waarin je om geld vraagt. Verder kennen we nog de televisieshows en radiovarianten daarvan als serious request. En sinds een aantal jaren kan er ook aan crowdfunding worden gedaan bijvoorbeeld via het platform 'voor de kunst'. Bij dit platform is het belangrijk dat je je target haalt anders gaat het geld naar een ander doel. Geld aanvragen bij fondsen vraagt de nodige energie. Het invullen van een aanvraagformulier kan pittig zijn maar iemand uit de zaal geeft aan dat dat ook helpt bij het scherp krijgen van wat je wilt. Elk fonds heeft zijn eigen doelstellingen. Het Prins Bernard Cultuurfonds heeft een aantal fondsen op naam; een aantal doet ook aan kunsteducatie. Hoe kom je er nu achter wat een fonds doet? Bekijk de fondsendiskette (in de bieb) en bezoek de verschillende websites van fondsen.
Sponsorbeleid en -richtlijnen Er bestaat zogenaamd sponsorbeleid waarin de regels beschreven staan. Een fastfoodbedrijf mag bijvoorbeeld het onderwijs niet sponsoren. Zoek dus goed uit wat je mag en kunt! Veel sponsors willen een tegenprestatie, kun je dat waarmaken? Zie ook: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/convenanten/2009/02/24/convenant-scholen-voor-primair-en-voortgezet-onderwijs-ensponsoring.html
Overweeg je sponsoring, denk dan aan je eigen bank. Bijvoorbeeld de Rabobank. Alle Rabobanken zijn zelfstandige banken, en iedere bank mag dus zelf beslissen over welke lokale initiatieven er gesteund worden. Denk ook aan woningbouwverenigingen, die hebben belang bij sociale cohesie in de wijk.
Wat gebeurt er zoals op scholen • Vrijwillige ouderbijdrage. Vertel ouders wel waar het geld voor is! Ouderbijdragen gaan vaak via de oudervereniging (zodat ze zeker weten dat het niet aan schriften op gaat) dus daar heb je als school niet altijd grip op. • Oliebollen bakken of bloembollen verkopen; dat kan flink wat opleveren! • Sponsorloop • Bingo • Maandagscentje: statiegeld Nog een paar tips • • •
Advies: zoek iets dat past bij je achterban. Geld is fijn maar diensten kunnen ook heel waardevol zijn. Denk maar eens aan de vrijwilliger die voor jou een website maakt. Het gaat bij sponsoring en fondsenwerving nooit om structureel budget. Bedenk dat sponsoring en fondsenwerving de nodige tijd kost; het aanvragen (aanvraagprocedures) en de afrekening. Maar bedenk vooral wat je hulpvraag is! Waarom zou iemand jou geld moeten gaan geven? Weet je iemand te raken met jouw vraag? Waar sta je voor? Wat is het echte probleem?