Datum Afzender Telefoon/fax E-mail Betreft
20 oktober ’06 Maarten Greven +31 (0)15 27 83846
[email protected] Verslag OV 80 op 19 oktober 2006 06.OR/298
Technische Universiteit Delft
Verslag 80e OR-overlegvergadering op donderdag 19 oktober 2006
Universiteitsdienst Bestuurlijke en Juridische Zaken
Aanwezig:
5
College van Bestuur ir. G.J. van Luijk (vanaf 9:55) prof.dr.ir. J.T. Fokkema (tot 10:45) mr. J. Krul
- Voorzitter College van Bestuur - Rector Magnificus - secretaris Universiteit
Met kennisgeving afwezig 10
drs. P.M.M. Rullmann
- Vice President for Education
Directies UD mw. mr. C.J.C. Kohlmann-van Noord drs. M. Greven
- secretaris overlegzaken, directie BJZ - (wnd.) secretaris overlegzaken, directie BJZ
15
Ondernemingsraad
20
25
30
C. Daleboudt dr.ir. S. Dijkstra mw. B. Sewnandan V.P.M van Croonenburg mw. dr. J.P.R.B. Daudt mw. T.I.M. Ettema dr.ir. J. van de Graaff (vanaf 9:45) mw. B.H. Heersma ir. G.J. Hobbelman (tot 10:30) mw. ir. J.G. Holierhoek ir. D.A. Hoogwater (vanaf 11:15) A. van der Hulst dr. C. Kraaikamp dr. E. Louw mw. L. Roos B. Stuivenberg
- voorzitter Ondernemingsraad - secretaris Ondernemingsraad - ambtelijk secretaris Ondernemingsraad
Met kennisgeving afwezig 35
40
dr.ir. J.H. Baggen dr.ir. M.R. Beheshti S.H.J. Huisman dr.ir. A.M. Hoogstrate mw. M.S.J. Lindt ing. A.J. Mac Gillavry dr. A. Romeijn Status verslag: vastgesteld d.d. 30 november 2006
Datum Pag./van Betreft
45
20 oktober 2006 2/5 Verslag OV80 d.d. 19 oktober 2006
1. Opening De voorzitter van de Ondernemingsraad opent de vergadering om 09:35 uur. 2. Vaststelling agenda Het WP Beleid wordt als extra agendapunt opgenomen.
50 3. Behandeling algemene gang van zaken Daleboudt geeft aan dat de OR het afzeggen van het lid van de Raad van Toezicht zeer betreurt en vraagt het CvB deze boodschap over te brengen aan de Raad van Toezicht. Het CvB is het hiermee eens en zal de boodschap overbrengen aan de Raad van Toezicht. 55 De commissie O&O (van de Graaff) draagt enkele gesprekspunten aan voor de algemene gang van zaken. De vragen en reacties van Fokkema worden hieronder in hoofdlijnen behandeld.
60
Onderwijs 1. Vervolg op Focus op Onderwijs. Loopt af per 1 jan. 2007; wat is verdere traject?
Reactie CvB: Na een tussentijdse evaluatie van Focus – begin 2006 - hebben we vastgesteld dat veel is gerealiseerd, maar dat we er nog niet zijn. Dat heeft ertoe geleid dat een vervolgtraject is gestart om in de periode tot 2010 verdere verbetering te realiseren (op terrein van kwaliteit en kwaliteitszorg, studeerbaarheid en randvoorwaarden). Recent heeft een onderwijsconferentie plaatsgevonden waarin CvB, Decanen, Opleidingsdirecteuren en O&S de agenda daarvoor hebben bepaald. Die agenda wordt nu in de opleidingen uitgewerkt. Krul geeft aan dat Rullmann bereid is een toelichting te geven in de OR, dan wel de ORcO&O
65
2.
Hoe staat het met de doelen om meer BSc (10% sinds 2002) en MSc (30%) studenten aan te trekken?
Reactie CvB: De 30% betrof groei van buitenlandse studenten. Deze cijfers zijn gerealiseerd: 19% groei Bachelor; 62% groei internationale Masterstudenten
70 3.
Wat is het beleid m.b.t. het aantrekken van buitenlandse studenten en met name m.b.t. het aantrekken van promovendi?
Reactie CvB: Het beleid is dat we dit met kracht nastreven. De toekomst van de universiteit is internationaal; in de internationale arena vindt de ‘battle of talents’ plaats. Een marketingplan expliciet voor de masteropleidingen is in voorbereiding. De internationalisering veronderstelt overigens reciprociteit. De Nederlandse student zou meer in het buitenland moeten gaan studeren.
75
4. 80
Welke ideeën/opvattingen zijn er over de balans tussen Nederlandse en buitenlandse studenten bij sommige opleidingen?
Reactie CvB: Bij voorkeur heb je een gemêleerde samenstelling van de studentenpopulatie. Maar als een opleiding of kennisdomein alleen maar kan bestaan bij gratie van een groot aantal buitenlandse studenten/promovendi (neem telecommunicatie en micro elektronica) dan is dat voortbestaan doorslaggevend. 85
5.
Is het gewenst dat sommige groepen er alleen maar in slagen om buitenlandse promovendi aan te trekken?
Reactie CvB: Niet gewenst (zie hiervoor), maar soms is het niet anders. 6.
Wat zijn de resultaten van de prestatieafspraken met faculteiten m.b.t. streefcijfers die in 2004 zijn gemaakt? (zie ook Activiteitenoverzicht TU Delft, 2006/2).
Reactie CvB: Als het gaat om de managementafspraken op het terrein van onderwijs kan globaal gezegd worden: - de instroomafspraken zijn gehaald - minoren zijn bijna overal ingevoerd; Civiel en Bouwkunde en IO volgen in 2007; het model moet nog wel verbeterd worden - rendementen blijven achter bij de doelstellingen - visitaties/accreditaties zijn gerealiseerd.
90
95
7. 100
Er zijn inmiddels veel verschillende masteropleidingen (ca. 30). Als beleid is indertijd gesteld dat er jaarlijks tenminste 20 diploma’s per opleiding moeten worden uitgereikt. Voldoen alle opleidingen aan dat criterium? Hoe en door wie wordt dat bewaakt? En zo nee, wat gebeurt er vervolgens.
Reactie CvB: Afspraak is dat er een jaarlijkse instroom moet zijn van tenminste 20. Voor de nieuwe opleidingen is het nog te vroeg om dat vast te stellen. Dat komt mede door het nog ontbreken van een harde knip. Daardoor is niet duidelijk wie er in de master is ingeschreven en daardoor wordt een keuze voor een andere dan de doorstroom master ontmoedigd. 105
8. Is er al een start gemaakt met de (Engelse) taaltoets (bij TNW en LR)? Wat zijn de globale uitkomsten? Klopt de eerdere schatting dat 2/3 wordt aangeraden om te worden bijgespijkerd?
Reactie CvB: De toets begint zeer binnenkort. Er zijn problemen geweest met de software. Dat heeft tot
2
Datum Pag./van Betreft
20 oktober 2006 3/5 Verslag OV80 d.d. 19 oktober 2006
vertraging geleid. Is inmiddels opgelost. Nu kortere schriftelijke toets, direct gevolgd door een gesprek (met dank aan de Universiteit Leiden, die alle gesprekken voor haar rekening neemt)
110 9.
Reactie CvB:. Het punt leeft niet in het overleg van Opleidingsdirecteuren.
115
120
Onderzoek 1. OCW heeft MEURO 50 aan Federatie in oprichting toegekend. (voor 5 jaar). Met dat geld zouden 30 (internationale) ‘toppers’ worden aangetrokken. Zijn er inmiddels in 3TU verband afspraken gemaakt over aantallen bij de 3 TU’s (10 - 10 -10; of liefst voor TUD een wat ‘gunstiger’ verdeling)? Is er een keus gemaakt op welke vakgebieden welke instelling zich gaat richten? Hoe staat het met de werving? Wordt er al nagedacht over hoe op termijn van 5 jaar sommige bestaande vakgebieden worden afgebouwd om daarmee de nieuwe toppers zelf te kunnen bekostigen?
Reactie CvB: De hoogleraren worden aangetrokken in de verschillende wetenschapsgebieden van de CoE’s. De werving is via een gemeenschappelijke advertentiecampagne in binnen- en buitenland van start gegaan. Het is de bedoeling dat door verdringing op termijn uiteindelijk de samenwerking vorm wordt gegeven. Een evolutionair model dus. Bij de werving gaat het over vaste plaatsen die naar de vijf jaar zelf door de instelling gefinancierd moeten worden.
125
130
Wordt er binnen de TUD nog werkt gemaakt van realistische schattingen hoeveel tijd medewerkers redelijkerwijs ‘mogen’ besteden aan een aantal veel voorkomende onderwijscomponenten (bijv. begeleiden MSc-project; 1e jaarscollege voor 100 studenten; 5e jaarscollege voor 40 studenten)?
2.
De mid term review van Delft Research Centres heeft inmiddels plaatsgevonden. De uitkomsten zijn in principe geheim. Waarom wordt dat geheim gehouden?
Reactie CvB: Wij wachten nog op de laatste commentaren van de DRC’s . Tot dat deze binnen zijn blijven de uitkomsten geheim. Daarna zal het CvB kijken hoe de uitkomsten gecommuniceerd kunnen worden zonder belangen te schaden. 135 3.
Gaat de BTA nog adviseren hoe om te gaan met papers met een onwaarschijnlijk groot aantal auteurs?
Reactie CvB: Naar verhouding komt dit niet veel voor. Over het algemeen is het usance in de natuurkundige wereld om met veel deelnemers te publiceren. Bij het CERN worden de meetresultaten op deze manier wereldkundig gemaakt. Het is een eer om daarbij vernoemd te worden en er wordt wel degelijk wetenschappelijke input van je gevraagd.
140
Voortgangsrapportage Bestuurlijke Jaaragenda 2006
145
150
Louw constateert op basis van de voortgangsrapportage dat op het gebied van Onderwijs in vergelijking met Onderzoek relatief veel beleidsdoelen niet zijn gestart of weinig voortgang kennen. Volgens Louw draagt dit bij aan de beeldvorming dat Onderzoek belangrijker wordt geacht dan Onderwijs binnen de TU Delft. Van Luijk deelt deze mening niet en geeft aan dat de beeldvorming zijns inziens wordt bepaald door de inhoud en niet door de ‘bolletjes’. In aanvulling hierop meldt van Luijk dat het CvB zeker niet de indruk wil wekken dat het Onderzoek belangrijker acht dan Onderwijs. 4.
Mededelingen College van Bestuur en/ of Ondernemingsraad
OR: • 155 CvB: • •
Daleboudt stelt het CvB op de hoogte dat Frijters de TU Delft per 1 januari zal verlaten en dat zij per direct afscheid heeft genomen va de OR. Momenteel is de OR bezig een vervanger te zoeken. Verder deelt Daleboudt mee dat de OR geconfronteerd wordt door enkele langdurige ziektegevallen. Van Luijk licht de OR in over de benoeming van prof. Daan Lenstra als decaan van de faculteit EWI. Krul deelt mee dat Greven de taken van Kohlmann als secretaris overlegzaken over zal nemen gedurende haar zwangerschapsverlof.
160 5. Vaststelling conceptverslag OV79 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
165
170
6. WP Beleid Gast bij dit agendapunt: mw. E. Pauw Daleboudt geeft aan dat de OR zich bewust is van het feit dat er nog geen WP Nota op de overlegtafel ligt, maar acht het raadzaam het CvB te informeren over enkele standpunten van de OR. Van de Graaff betreurt het dat het proces zo lang duurt en dat er geen helder toekomstbeeld is. Van de Graaff geeft aan dat de OR veel tijd en aandacht heeft besteed aan dit onderwerp en vraagt zich af wat het CvB gaat doen met het commentaar. Louw vraagt zich af hoe het CvB denkt om te gaan met strategische ontwikkelingen (regelgeving, vergrijzing) die invloed hebben op het WP Beleid. Verder constateert Louw dat er weinig aandacht wordt besteed aan promovendi, zodat het WP beleid niet representatief is voor het gehele WP. Louw vraagt zich dan ook af of er sprake is van generiek of een specifiek personeelsbeleid. Daleboudt is van mening dat het beleid zich voornamelijk richt op de onderzoekstop, waardoor het niet representatief is voor het gehele WP. Verder constateert hij dat er voornamelijk geredeneerd
3
Datum Pag./van Betreft
175
180
185
190
195
200
205
210
215
220
225
230
235
20 oktober 2006 4/5 Verslag OV80 d.d. 19 oktober 2006
wordt vanuit het punt van de werkgever, waardoor het belang en welzijn va de medewerkers naar de achtergrond wordt verschoven. Fokkema geeft aan dat hij de gevolgen voor de inbedding in de faculteiten met de betrokkenen heeft besproken. De resultaten hiervan worden eerst besproken in de diverse gremia om de zorgvuldigheid te waarborgen. Het is de intentie van het CvB binnenkort een besluit te nemen ten aanzien van het WP beleid. Van Luijk onderkent dat het een langdurig proces is, maar benadrukt de complexiteit van het onderwerp. Van Lujik geeft aan dat het CvB daarom veel tijd nodig heeft om tot een goed besluit te komen. Verder deelt van Luijk mee dat het CvB voornemens is een realistisch tijdsschema op te stellen. 7. Tweede behandeling DVO’s en meerjarenplannen domeinen Daleboudt geeft aan dat de OR de DVO’s uitgebreid heeft bestudeerd en van commentaar heeft voorzien en geeft dit gedetailleerde advies mee aan het CvB. Daleboudt uit zijn bezorgdheid over het huidige niveau van de DVO’s en het ontbreken van de DVO van ICT. Daleboudt is van mening dat de huidige DVO’s te globaal zijn en acht het huidige niveau van de DVO’s dan ook ontoereikend om te dienen als instrument ter handhaving van de dienstverleningsafspraken. Van Luijk is het hier gedeeltelijk mee eens en geeft aan dat het CvB streeft naar doelmatige DVO’s en dat momenteel gekeken wordt naar verbetermogelijkheden. Van de Graaff informeert naar het detailleringniveau van de DVO’s. Van Luijk licht toe dat het hier ‘high level’ afspraken betreffen over dienstverlening en strategische ontwikkelingen en geen gedetailleerde beschrijvingen. 8. Mekelpark, adviesrapport projectbegeleidingsgroep Gasten bij dit agendapunt: prof. Ir. L. de Quelerij, mr. D.J. Gutlich, dhr. R. Massink. Daleboudt meldt dat anderhalf jaar geleden het principebesluit genomen is in overleg met de OR onder voorbehoud dat de OR t.z.t. inzage zou krijgen in het programma van eisen en het definitieve ontwerp. In de tussentijd heeft de OR deze informatie gekregen, maar niet geagendeerd. Daleboudt merkt op dat dit niet alert is geweest van de OR, maar dat vanuit het CvB en de staf er ook geen initiatieven zijn ondernomen om het ter sprake te brengen aan de overlegtafel. De Quelerij geeft een toelichting op het advies van de projectbegeleidingsgroep welke medio april op verzoek van het CvB is opgericht als vervanging van de klankbordgroep. De projectbegeleidingsgroep heeft een risicoanalyse uitgevoerd en hierover aanbevelingen gedaan aan het CvB. De focus lag hierbij op het in kaart brengen van de risico’s, de mogelijke effecten, en hoe deze afgedekt kunnen worden. Op basis van de analyse concludeert de projectbegeleidingsgroep dat de risico’s aanvaardbaar zijn. Van Croonenburg meldt dat mede naar aanleiding van het dodelijke ongeval op de Mekelweg de OR de werkgroep Mekelpark heeft opgericht om de veiligheidsaspecten van het Mekelpark te onderzoeken. De werkgroep heeft het definitieve ontwerp en het adviesrapport van de projectbegeleidingsgroep uitvoerig bestudeerd en wil graag opheldering over de volgende punten: 1. De werkgroep heeft advies ingewonnen bij interne verkeersveiligheiddeskundigen. Deze deskundigen geven aan dat veiligheidsaspecten vaak pas in de uitvoeringsfase van het project aan de orde komen. Deze constatering heeft de werkgroep aangezet het ontwerp nader te bestuderen, waarbij de werkgroep enkele problemen heeft geïdentificeerd, zoals: ontwerpfout fietspad, lantaarnpalen te dicht op fietspad, veel kruisend verkeer. De werkgroep vraagt zich dan ook af in hoeverre er mogelijkheden zijn voor aanpassing van het definitieve ontwerp en wat hiervan de financiële consequenties zijn. 2. De Werkgroep is geschrokken van de bevindingen in het adviesrapport en is dan ook benieuwd wat de beweegredenen zijn van het CvB om akkoord te gaan met dit adviesrapport. 3. De werkgroep is voornemens deskundigheid in te huren om een goed oordeel te kunnen vellen over de veiligheid van het Mekelpark. 4. De werkgroep vraagt zich af wie verantwoordelijkheid draagt voor de randen van het Mekelpark? In het verlengde hiervan vraagt de werkgroep zich af hoe de verantwoordelijkheid is verdeeld tussen gemeente en TU Delft en wat de invloed is van het afsluiten/ inrichten van het Mekelpark. Reacties CvB en projectbegeleidingsgroep 1. De Quelerij onderschrijft de focus op verkeersveiligheid en meldt dat dit ook een belangrijk aandachtspunt is voorde projectbegeleidingsgroep. Van Luijk onderkent de individuele gevallen, maar deelt niet de algemene bezorgdheid van de werkgroep. Gutlich deelt mee dat de hulpdiensten het plan schriftelijk hebben getoetst en hun goedkeuring hebben verleend. Daarnaast is er een expertgroep (Politie, brandweer, Geneeskundige hulpdiensten) waarin Massink zitting in heeft opgericht die ondermeer pro-actief gaat kijken naar de veiligheidsaspecten en risico’s van het Mekelpark. Van Luijk stelt voor, alvorens extern advies in te winnen, met de betrokken partijen (expert meetings) om tafel te gaan zitten om de (ontwerp)problemen te bespreken. Vanuit deze ‘expert meetings’ kunnen vervolgens gecoördineerde acties ter verbetering van de veiligheid worden ondernomen. 2.
240
De Quelerij geeft aan dat alle mogelijke risico’s in kaart zijn gebracht en dat de onderkenning van deze risico’s als winstpunt moet worden gezien. Verder stelt de Quelerij dat de risico’s beheersbaar blijven als de adviezen
4
Datum Pag./van Betreft
20 oktober 2006 5/5 Verslag OV80 d.d. 19 oktober 2006
3. 245 4.
van de projectbegeleidingsgroep worden opgevolgd. De projectbegeleidingsgroep zal hiervoor waken en hierover regelmatig terugkoppelen aan het CvB. Van Luijk is van mening dat er voldoende deskundigen zijn betrokken bij het ontwerp, waardoor de toetsing van het ontwerp door externe deskundigen niet wenselijk wordt geacht. Daarnaast voorziet de expertgroep in de nodige deskundigheid tijdens de uitvoeringsfase. Van Luijk wijst de Gemeente aan als primair verantwoordelijke voor de openbare weg en stelt dat vraagstukken aangaande het Mekelpark besproken moeten worden binnen de expertgroep. Massink voegt hieraan toe dat binnen de expertgroep niet alleen aandacht wordt besteed aan de randen van het Mekelpark, maar ook aan ontwikkelingen buiten de TU wijk die invloed hebben op de TU Wijk.
250 9. -
255
-
Rondvraag Holierhoek constateert dat R&O gesprekken niet op regelmatige basis plaatsvinden bij het SSC O&S en CiTG. Van Luijk is hier niet van op de hoogte en laat dit nader uitzoeken. Krul geeft aan dat de R&O cyclus 2007 voor de Universiteitsdienst binnenkort wordt opgestart. Croonenburg haalt de ranking van ‘The Times’ aan en vraagt zich of wat de redenen zijn waarom de TU Delft gezakt is. Van Luijk laat weten dat het CvB nog geen inzicht heeft in de redenen, maar dit wordt onderzocht. Daleboudt vraagt aandacht voor de afspraak tussen het CvB en de OR dat decanen hun begroting bespreken met de betreffende OdC’s. Van Luijk deelt mee dat hij de decanen nogmaals van deze afspraak op de hoogte zal stellen.
260 10. Sluiting De voorzitter van de Ondernemingsraad sluit de vergadering om 11:55 uur. 265
5