voorjaar 2015
Χριστóς ανέστη Il est vivant! Hij is verrezen! (Kruis/Verrijzenis. Kapel Groot Seminarie Ggaba, Oeganda)
ONDER ONS 4
8
12
15
HET KRUIS OP DE VUILNISBELT. Fons Eppink mhm loopt mee met een oecumenisch gezelschap van kruisweggangers die op Goede Vrijdag het kruis een plaats geven op de meest onwaarschijnlijke plekken in de parochie van Mbikko, Oeganda. “Veel mensen hadden een rozenkrans in de hand voor gebed en stille overdenking tijdens de fikse wandeling tussen de verschillende geïmproviseerde staties langs de weg”. WERKEN MET DRUGSVERSLAAFDEN AAN DE PAKISTAANSAFGHAANSE GRENS. Roy Pierce mhm, een relatief jonge Engelse Millhiller, werkt al een flink aantal jaren met drugsverslaafden in de woelige Pakistaanse grensstad Peshawar. In deze bijdrage verhaalt hij van zijn ervaringen en geeft een inzicht in de plaatselijke problematiek rond geweld en drugsverslaving. EEN KLEIN SPRONGETJE MET AKELIGE GEVOLGEN (deel 2) In deze tweede aflevering van zijn relaas over de ernstige beenbreuk die hij opliep in Kameroen, vertelt Willem op de Weegh mhm van zijn verblijf in het ziekenhuis van Njinikom en zijn komst naar Nederland. Ondertussen heeft hij hier in Oosterbeek al weer leren lopen met een prothese! “De dag na de operatie kreeg ik direct al een ”vierpoot” om toch maar een keer of drie per dag de spieren in beweging te houden”. PIONIEREN IN VISHUNPUR, INDIA. Twee jonge Indiase Millhillers, Suresh en Baskar, zijn in de Indiase staat Chhattisgarh een nieuw missionair project begonnen te midden van een lokale ‘Adivasi’ bevolkingsgroep. Fons Eppink mhm was bij hen op bezoek. “Bisschop Patras Minj SJ van het bisdom Ambikapur heeft een gebied van zo’n 100 km doorsnee op de grens tussen de deelstaten Chhattisgarh en Jharkand toegewezen aan dit nieuwe Mill Hill team”.
RUBRIEKEN Wat bewoog hen om naar Mill Hill te gaan?............................................................…….19 Jubilea……............…………………………………………………….......................………………20 In Memoriam Dirk van Lammeren mhm.......................................................…………………21 In Memoriam Jaap van Bleisem mhm............................................................…………………22
3
HET KRUIS OP DE VUILNISBELT. In onze geseculariseerde wereld wordt nog al eens gesteld dat religie thuishoort achter de voordeur, in het persoonlijk domein. Dat dit niet strookt met de geest van de Blijde Boodschap mag duidelijk zijn voor wie ook maar iets heeft geproefd van de ‘Blijdschap van het Evangelie’. Hieronder een Oegandese ervaring opgetekend door Fons Eppink mhm.
Het kruis midden in de janboel die het menselijk bestaan vaak is.
In de vroege ochtend van Goede Vrijdag viel de regen met bakken uit de lucht in Jinja (Oeganda) – een ware tropische stortbui. Ik was van plan om de kruisweg te gaan volgen in de parochie van Mbikko verderop aan de overkant van de Nijl, op een paar kilometer afstand van het opleidingshuis van Mill Hill waar ik verbleef.
Het zou een oecumenische kruisweg gaan worden van katholieken en anglicanen samen. Maar jaren van missionaire ervaring in het regenwoud van Congo hadden me geleerd dat, wanneer het regent, alles stil valt en er op zondagochtend ook bijna niemand naar de kerk komt om begrijpelijke redenen. Dus kans gemist? Gelukkig stopte de regen zo tegen 10 uur. 4
Ik besloot toch maar een poging te wagen en begaf me op weg naar het startpunt bij Njeru Town Council. Tot mijn verbazing stonden daar al flink wat mensen klaar, wachtend op wat er stond te gebeuren. Ons geduld werd niet lang op de proef gesteld. Rond 11 uur werd het startsein gegeven met een openingsgebed en een opgewekt lied. En toen…. Ineens realiseerde men zich dat een essentieel onderdeel van de tocht nog ontbrak: het houten kruis dat om de beurt door verschillende groepen van de ene statie naar de andere zou worden gedragen, was er nog niet! Dus nog even wachten. Het zou wel vanwege de regen zijn. En ja hoor, na een paar minuten kwam een flink gehavende pick-up het terrein opgereden met niet alleen het kruis maar ook nog een krachtige geluidsinstallatie. De tocht kon beginnen.
Omdat we
langs de drukke hoofdweg zouden trekken die Jinja met Kampala verbindt, hadden de organisatoren wijselijk een politie-escorte aangevraagd. Dat was geen overbodige luxe zoals later zou blijken. Langs het hele traject donderde een onafgebroken stroom vrachtwagens en olietankers vlak langs onze gestadig groeiende groep kruisweggangers, om nog maar niet te spreken van de alomtegenwoordige ‘kamunye’ taxibusjes. Nu de regen was gestopt scheen de zon weer op volle kracht en moeders met baby’s op de rug zochten al gauw naar bescherming
elk hun beurt om de pelgrims naar de volgende statie te leiden.
We kwamen langs marktkraampjes, passeerden winkels en bars, en hielden zelfs halt bij een benzine (kruisweg) station! Ondanks het constante geroezemoes om ons heen en het oorverdovende lawaai van het verkeer luisterde iedereen toch aandachtig naar de goed
Langs wegen en velden.
tegen de felle stralen. De eerste groep kruisdragers waren de aanwezige priesters. Ik werd ook uitgenodigd om een symbolische hand toe te steken - het kruis was niet echt zwaar. Bij elke statie werd een andere groep gevraagd om het kruis over te nemen. Zo kregen de mannen, het vrouwengilde, politici, religieuzen, studenten en zelfs schoolkinderen
gekozen evangelie teksten die bij elke statie gelezen werden in de plaatselijke taal - het Luganda. Veel mensen hadden een rozenkrans in de hand voor gebed en stille overdenking tijdens de fikse wandeling tussen de verschillende geïmproviseerde staties langs de weg. Anderen staken kleine eigengemaakte kruisjes omhoog wanneer we bij de staties samen baden. ‘Waarom kniel 5
jij niet ?’, vroeg een escorterende politieagente me met een glimlach toen ze me een foto zag nemen van de deelnemers die bij aankomst aan elke statie devoot knielden, soms zelfs in de modder. Daar had ik even geen antwoord op. Dit was echt een gemeenschaps-
met beide voeten op de grond zet, pardoes midden in de janboel die het menselijk bestaan vaak is. En je zult dan instinctief aanvoelen: nu moet ik even al het andere laten vallen om deze persoon mijn volle aandacht te geven. Dat is een goddelijke uitnodiging…… Gebeurt je dat wel eens?’
Vele handen maken het kruis licht.
gebeuren. Het kruis werd zonder omhaal midden in de dagelijkse beslommeringen van het gewone leven van de inwoners van Mbikko geplaatst. Bij één van de halteplaatsen (staties) stonden we praktisch bovenop een vuilnisbelt en klommen eroverheen op weg naar de volgende statie. Zo kregen we een voorproefje van het equivalent, als ik het me goed herinner, van het bijbelse Gehenna. Het deed me denken aan wat Teresa van Calcutta eens vertelde aan een collega missionaris in India toen deze haar vroeg hoe en waar hij God kon ontmoeten. ‘Het zal je jaarlijks een enkele keer overkomen’, zei ze, ‘ dat je iemand ontmoet die je 6
Diep onder de indruk van deze inspirerende kruisweg en ook flink afgemat - we hadden per slot van rekening drie uur lang onder de brandende evenaarszon gelopen en dat was te zien aan mijn huid - reed ik terug naar huis achter op een motorfiets taxi. Misschien is dit zo’n ervaring waar Paus Franciscus op doelde toen hij sprak van het opsnuiven van ‘de geur van de schapen’? Fons Eppink mhm
7
WERKEN MET DRUGSVERSLAAFDEN AAN DE PAKISTAANS-AFGHAANSE GRENS. De Pakistaanse stad Peshawar was onlangs nog in het nieuws vanwege een bloedige aanslag op een middelbare school. Het vraagt moed en een groot geloof om in omstandigheden van constante dreiging en uitbarstingen van geweld je te blijven inzetten voor je medemens. Roy Pierce mhm is een jonge Engelse Millhiller die drugsverslaafden terzijdestaat in dit woelige grensgebied. Een ontroerend relaas.
Roy Pierce, Pakistanees met de Pakistenezen.
Mijn werk hier (ik denk eigenlijk nooit over mijn leven als missionaris in termen van werk), is fascinerend, moeilijk bij tijd en wijle, maar ook afwisselend frustrerend, plezierig, gevaarlijk, leuk, inspirerend, uitputtend, en ontroerend. Sinds 2004 werk ik voornamelijk met drugsverslaafden uit Noord-Pakistan en Oost-Afghanistan. In leeftijd variërend van 16 tot 85 jaar doen de lokale staf van dit Centrum en ik ons best om mensen een nieuwe kans te geven door gedrags- en mentaliteitsverandering. De meerderheid van de verslaafden in deze streken gebruikt heroïne en soms opium pasta, maar de jongere generatie experimenteert vaak met een breed 8
scala van middelen zoals antidepressiva, steroïden, en zelfs veehormonen. Ongeveer 25% van de verslaafden gebruikt een injectienaald bij het toedienen van de drugs. Vaak raken de injectieplekken zwaar geïnfecteerd. Besmetting van injectienaalden is eveneens een probleem en hepatitis A en B zijn algemeen voorkomend. HIV/ AIDS speelt natuurlijk ook mee, maar het is, wonderlijk genoeg, geen groot probleem aan de Afghaanse grens. De redenen waarom mensen drugs gaan gebruiken, zijn vaak depressie, spanning in de familie en sociale druk van leeftijdgenoten. Het wordt
gezien als een manier om het leven aan te kunnen. Tieners zijn het meest kwetsbaar voor drugsverslaving, in het bijzonder zij die een laag zelfbeeld en geen zicht op de toekomst hebben. Zij die in afgelegen bergachtige streken wonen, hebben vaak geen toegang tot eenvoudige medicijnen zoals gewone pijnstillers. Heroïne producten zijn dan vaak hun eerste en enige keuze voor pijnbestrijding. Dat hoef je maar een paar weken te doen om verslaafd te raken. In Europa is er vaak weinig sympathie voor drugsverslaafden en ik kan daar wel inkomen, maar hier liggen de zaken toch anders. Veel mensen raken verslaafd uit onwetendheid
mannen heroïne gebruiken om hun honger te stillen zodat er meer eten overblijft voor de overige gezinsleden. Dat komt vooral voor in streken waar zwaar gevochten wordt met de Taliban en hele gemeenschappen soms maandenlang verstoken blijven van toevoer van levensmiddelen. Het steeds maar voortdurende geweld zet mensen ook aan tot het gebruik van heroïne. Hoe overleef je die eindeloze dagen en nachten van bombardementen, beschietingen, geweervuur? Heroïne producten helpen de mensen in die vreselijke omstandigheden hun vrees wat te kalmeren en zelfs wat te kunnen slapen. Degenen die weet hebben van
Even de koppen bij mekaar.
of bij toeval, zoals in het geval van pijnbestrijding. Sommige mensen nemen hun toevlucht tot heroïne of opium pasta ter vervanging van eten dat ze zich soms niet kunnen veroorloven. Om de schaarse voorraad voedsel langer te rekken in een gezin is het heel gewoon dat volwassen
de verslavende werking van heroïne producten, denken vaak dat ze sterk en verstandig genoeg zijn zich te beheersen en verslaving te vermijden. Jammer genoeg is dat maar zelden het geval. Verslaving is nooit alleen maar een 9
persoonlijk probleem: het raakt en verarmt vaak een hele familie. De meesten van onze verslaafden zijn moslims en velen van hen komen bij ons voor het eerst in aanraking met christenen. Ons team put zijn motivatie en inspiratie om mensen te helpen uit het evangelie: Jezus die genezend rondgaat, diep begaan met de lijdende en kwetsbare mens. We laten onze liefde en zorg spreken voor ons geloof. Van mensen die van hier vertrekken, horen we vaak twee opmerkingen: “Jullie hebben beter voor ons gezorgd dan onze eigen familie” en “Ik wil wat ik hier ervaren heb, ook doorgeven aan mijn eigen familie en vrienden”. We voelen ons geweldig bevestigd in onze christelijke motivatie wanneer ons zo iets wordt verteld. Het geeft je een goed gevoel en je kunt er dan weer even tegenaan. Wanneer iemand naar je toekomt en om hulp vraagt is het een geweldige opsteker om die persoon in de ogen te kunnen kijken en te kunnen zeggen: “Ja, we kunnen je helpen”. Daar leef je van! 10
We houden ons programma zo flexibel mogelijk. Elke verslaafde is anders, ieder heeft een uniek verhaal en je kunt geen voor-ieder-gelijk standaardmiddel gebruiken. Counseling is een vast onderdeel van onze aanpak, maar we zijn erg toekomstgericht. Hoe iemand er ook voorstaat, ons motto blijft altijd: “Gisteren kun je niet veranderen, maar, als je het echt wilt, kun je morgen wel degelijk veranderen”. Zo steken we onze verslaafden een hart onder de riem. Maar je bent er dikwijls niet zomaar in één keer vanaf. Voor de meesten is ontwenning een proces. Voor sommigen is het een heel lang proces. Het percentage van terugval ligt rond de 50% binnen twee jaar na behandeling. De redenen voor terugval zijn onvermijdelijk dezelfde als de beginredenen voor drugsgebruik. Het zit nu eenmaal in de menselijke natuur om zich vaker dan één keer aan dezelfde steen te stoten. Onze raad in deze gevallen is simpel: 1. Zorg dat je hulp krijgt om zo snel mogelijk weer
te stoppen en 2. Geef nooit op om te proberen te stoppen. Zoals ieder zich wel kan indenken zijn degenen boven de 35 het succesvolst in het afkicken. Hoe jonger hoe moeilijker dat is. Het percentage terugval bij tieners ligt heel hoog.
jaar terug moeten brengen van 34 naar 19. Het werk blijft groeien maar ons praktisch vermogen om adequaat te reageren vermindert. Dat is de enige ‘droevige’ kant van het werk hier: het bewustzijn van hoeveel we niet kunnen doen.
Naast de hulp aan drugsverslaafden doen we ons best om onze lokale christengemeenschap bij te staan, in het bijzonder met handvaardigheids cursussen en alfabetisatie cursussen voor vrouwen. Daarnaast geven we ook nog workshops over gezondheidszorg in de gemeenschap en staan we jong volwassenen bij met raad en daad om als christen hun weg te vinden in een heel beperkende en vaak discriminerende cultuur.
Ondanks de moeilijkheden in het werk, het moeilijke milieu, het gebrek aan middelen om aan de vraag te beantwoorden, blijven we toch gefocust en geïnspireerd door het genezende voorbeeld van Jezus en het brandende verlangen om mensen, vaak hulpeloze mensen, te helpen een beter leven op te bouwen. Als westerling ben ik mogelijk de enige buitenlander die hier nog openlijk werkt in deze regio in het Noord-Westen van Pakistan, op
Badshah Moskee.
We hebben moeilijke tijden meegemaakt, met zelfs directe bedreigingen van de Taliban. We zijn dankbaar dat er, ondanks de gespannen en intimiderende omgeving waarin we leven, toch genoeg goede mensen om ons heen staan om dit werk in betrekkelijke rust te kunnen blijven doen. Het valt vaak niet mee om de touwtjes aan elkaar te knopen. Door de steeds maar stijgende kosten hebben we ons team de laatste zes
straat midden tussen het gewone volk. Het is een geweldige zegen om hier te mogen zijn en ik dank de Mill Hill missionarissen dat ze me deze kans hebben gegeven. Ik dank God voor de kracht die Hij me geeft om dit werk te doen en voor de bijzondere mensen met wie ik hier het voorrecht heb te werken. Ze hebben mij meermaals gered; ik dank hun letterlijk mijn leven. Roy Pierce mhm 11
EEN KLEIN SPRONGETJE MET AKELIGE GEVOLGEN. (deel 2) In deze tweede aflevering van zijn relaas over de noodlottige beenbreuk die hij opliep bij werkzaamheden in Baba, de parochie in Kameroen waar hij werkzaam was, vertelt Willem op de Weegh mhm van zijn verblijf in het ziekenhuis en uiteindelijk vertrek naar Nederland voor verdere behandeling. Uiteindelijk bleek amputatie onvermijdelijk. Uitgerust met een prothese is Willem nu al weer mobiel genoeg voor een afscheidsbezoek aan Kameroen.
Willem op de Weegh mhm.
De dag na de operatie kreeg ik direct al een ”vierpoot” om toch maar een keer of drie per dag de spieren in beweging te houden. Daar gingen we dan, hinkend over de veranda, elke dag een tiental meters verder. Maar misschien nog belangrijker dan de dagelijkse oefening was het simpele feit dat ik hierdoor in contact bleef met de gewone mensen daar in het ziekenhuis: mede- patiënten, verzorgers, bezoekers, schoonmakers en anderen. Zodoende kon ik in de loop van mijn verblijf daar een mooie relatie opbouwen, vooral met de moeders van al die kinderen die geopereerd zouden worden. Wat me echt veel deugd deed, was de relatie met de vele moslims in het ziekenhuis, zowel patiënten als moeders of andere verzorgers. Menig keer kwamen ze op bezoek, en ze waardeerden het ten zeerste wanneer zij mijn kruisje zagen, maar bovenal wanneer zij mij mijn “pater noster” door mijn vingers zagen glijden. Door mijn rozenkrans werd ik als het ware één met de moslims en hun eigen gebedssnoer. Het was ook heel mooi om overal in 12
het ziekenhuis zoveel moslims te zien, die hun handen, voeten en hoofd reinigden vlak voordat zij met hun dagelijkse gebeden begonnen: een heel indrukwekkend getuigenis van een bewuste beleving van hun geloof. Vlak voor mijn vertrek - als klap op de vuurpijl - kreeg ik Elima, een mooi, jong moslim meisje, dat nu al voor de derde keer een zware operatie zou ondergaan, aangeboden om haar mee te nemen naar Holland. Het leek me toch wijzer om dat aanlokkelijke en vriendelijke aanbod toch maar beleefd, maar ferm af te slaan. Elke dag werd de wonde, die zo groot was als een klein schoteltje, verzorgd en opnieuw verbonden. Na een paar dagen kon ik mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en wou toch echt eens zien hoe de wonde eruit zag. Dus toen de verpleegster bezig was de wonde te verzorgen, richtte ik me op om eens goed een kijkje te nemen. Lieve hemel, dat was me een schok, een donderslag bij heldere hemel, die me bijna deed duizelen: een donkerzwart gat met een stuk blinkend metaal staarde me aan. In alle oprechtheid moet ik opbiechten dat ik me toen voor de tweede keer afvroeg of ik mijn voet ooit zou kunnen behouden. Het akelige, enge scenario van een naderende amputatie van mijn onderbeen doemde op. Ik had echt even behoefte aan een goed gesprek met een fijne collega, Fr. Richard, die kort daarop - op zijn beurt - een goed en degelijk onderhoud had met zowel Zr. Xaveria, de hoofdzuster van het ziekenhuis,
alsook met de chirurg. Binnen de kortste keren en in een mum van tijd kwamen beiden tegelijkertijd naar mijn kamer om me gerust te stellen en een hart onder de riem te steken: “Wees gerust, het komt prima in orde. Zie je niet dat de wonde al mooi begint te helen ?” Langzamerhand kwam de datum van mijn verlof dichterbij, en nog steeds zat mijn been in een soort plastieken bak, wat misschien toch niet de handigste manier zou zijn voor een vliegreis van Douala naar Brussel. Dus maar eens mijn licht opgestoken bij Zr. Relindis, een pracht zuster uit Tirol, die – met al ruim tachtig jaren op haar klok – trots
de chirugische afdeling, om de dokter eraan te herinneren dat mijn tijd om naar Nederland te gaan, toch wel heel nabij kwam. En zo gebeurde het dat de dag na de nationale feestdag (20 mei), waarop de dokter een lintje mocht ontvangen voor het fantastische werk dat hij daar in de loop van zovele jaren gedaan heeft, mijn been in het parelwitte gips kwam met een klein venster voor de verzorging van de wonde. Vol trots schreef ik er de datum op: 21 mei 2014. Op vrijdag, 23 mei kwam Fr. Anthony Bangsi, mijn hoog gewaardeerde pastoor, mij in eigen persoon afhalen vanuit het ziekenhuis. Ontroerend
Zr Relindis.
mag gaan op een fantastische staat van dienst, onder andere als tandarst daar in het ziekenhuis. “Oh, helemaal geen probleem; ik zal het wel even met de dokter bespreken”. En van de kant van de dokter was er ook geen enkel probleem. Een paar dagen later vroeg ik Mabelle, de hoofdverpleegster op
was het afscheid van zoveel lieve verpleegsters en verplegers, zusters en andere medewerkers, maar vooral ook van all die fijne moeders en hun kinderen, onder wie natuurlijk mijn lieve moslimmeisje Elima. Ja, hier en daar moest wel een traantje weggepikt worden, want samen hadden we toch 13
een hele hechte band opgebouwd. Mijn verblijf in het St. Martin de Porres ziekenhuis in Njinikom had op de kop af tien weken geduurd. Mijn terugkeer in Baba was fantastisch. Er stonden heel wat parochianen me op te wachten. Op zondag, 25 mei, concelebreerde ik de H. Mis, zittend in het priesterkoor in mijn rolstoel. In mijn korte dankwoordje vlak voor de laatste zegen, sprak ik de hoop uit dat ik misschien wel tegen het einde van november weer terug zou zijn in Baba. Woensdagmorgen, daags voor Hemelvaart, was het tijd om voorlopig afscheid te nemen van mijn mensen in Baba. Tezamen met onze Brother Duncan gingen we op weg naar ons Mill
met de noodzakelijke email contacten tussen Bamenda en Oosterbeek, en met mijn zus Lies, die me in Zaventem zou komen afhalen, het vliegveld van Brussel. Op donderdag, 5 juni, begonnen Nol, Herman Gufler (een collega uit Tirol, die ook op verlof zou gaan) en ikzelf, tezamen met Br. Duncan, onze getrouwe chauffeur, onze lange reis (330 km) naar Douala. In de late namiddag nog even een bezoekje aan de zusters van de Padre Pio kliniek in Douala voor een laatste verzorging van de wonde, en kort daarna naar het zeemanstehuis voor een welverdiende maaltijd. Onze vlucht stond geboekt net voor 12 uur ’s nachts. Alles verliep voorspoedig, behalve dat, uitgezonderd voor een rolstoel, er niets geregeld
Het ziekenhuis van Njinikom.
Hill huis in Bamenda. Ik had nu nog net een weekje om de laatste zaakjes af te handelen voordat we naar Nederland zouden vliegen. Mijn collega, Nol Verhoeven, die de rector is in ons huis, was zo vriendelijk om zijn kamer aan mij af te staan, zodat ik mij geen zorgen hoefde te maken om de trap te beklimmen. Heel snel ging deze laatste week voorbij 14
was betreffende extra beenruimte en een beensteun zodat mijn been in een horizontale positie kon blijven. Dus die hele nacht moest ik geregeld mijn been omhooghouden met mijn broekspijp als hefboom. Het was zeker niet de aangenaamste vlucht ooit. Willem op de Weegh mhm
PIONIEREN IN VISHUNPUR, INDIA. ‘India is een continent op zich’, zo wordt vaak beweerd door Mill Hill collega’s die wel bekend zijn met dit fascinerende land met een grote variëteit aan talen en bevolkingsgroepen. Grensoverschrijdende activiteit zit in het DNA van de Mill Hill congregatie. Hieronder het verhaal van twee jonge Indiase Millhillers die in eigen land nieuw terrein verkennen. plaatsen komt de kleine lokale groep christenen bij elkaar voor gebed of – bij uitzondering – voor de eucharistie in het huis van een van hen. De Adivasi die in dit gebied wonen, staan echt helemaal aan de rand van de maatschappij, zowel geographisch als sociaal, zo lijkt het. Nieuwsgierig naar de ervaring van deze twee jonge Indiase Millhillers ben ik hen op een recente rondreis door India een bezoek gaan brengen. De ochtend na mijn aankomst, bij een gezellig kopje thee, schildert Suresh me de achtergrond van deze nieuwe missie. ‘Benjy’, een Belgische Jezuïet, was de eerste missionaris die hier kwam pionieren. Maar het parochiecentrum dat hij uiteindelijk opzette, ligt op een flinke afstand van hier. Suresh Kocherla mhm
Suresh Kocherla mhm behoort tot de nieuwe lichting van Indiase Mill Hill missionarissen die er niet voor terugschrikken om onbekend terrein te verkennen en een nieuwe missionaire uitdaging aan te gaan. Samen met leeftijdgenoot Joseph Baskar mhm is hij een nieuw missionair project gestart te midden van een gemarginaliseerde groep Adivasi (collectieve benaming voor diverse groepen van oorspronkelijke bewoners van India). Bischop Patras Minj SJ van het bisdom Ambikapur heeft een gebied van zo’n 100 km doorsnee op de grens tussen de deelstaten Chhattisgarh en Jharkand toegewezen aan dit nieuwe Mill Hill team. In de twee jaar dat ze hier aanwezig zijn, hebben ze al vijf buitenstaties opgestart. Op de meeste
Suresh denkt dat, vanwege onveiligheid en de grote armoede van de bevolking, de lokale priesters van het bisdom huiverig zijn om naar deze streek te komen. Dit grensgebied tussen twee deelstaten is namelijk een geliefde schuilplaats voor de zogenaamde ‘Naxalites’. Van oorsprong is dit een rebellenbeweging die zich inzet voor de bevordering van het welzijn van de Adivasi, geïnspireerd door communistische ideeën: geld afpakken van de rijken en dit aan de armen uitdelen. Maar door de jaren heen is deze beweging verworden tot een groep struikrovers. Hij nam het besluit om zich aan te bieden 15
Welkom in Vishunpur!
om hier een nieuwe missie starten, na twee jaar stage in een parochie elders in het bisdom. Dit besluit is duidelijk geworteld in zijn persoonlijk geloof en een diepe betrokkenheid bij de armsten in de samenleving.
Verbetering van het onderwijs als opmaat voor sociale vooruitgang voor de allerarmsten staat hoog op de lijst van zijn prioriteiten. Christenen zijn een minuscule minderheid in deze overwegend Hindoeïstische samenleving. Elke vorm van christelijke activiteit ligt uiterst gevoelig. Suresh en Baskar zijn zich hiervan terdege bewust en gaan uiterst omzichtig te werk. Leden van de fanatieke RSS (Hindoe Jongeren Legioen) zijn al eens langsgekomen om poolshoogte te nemen van hun activiteiten. Gewoon ‘er zijn’ – presentie - en vriendschapsbanden aanknopen ter wederzijdse ondersteuning, daarop leggen ze de nadruk. Toch zijn er vijftien volwassenen die zich voorbereiden om 16
met Pasen dit jaar gedoopt te worden. Ik vraag Suresh wat mensen aantrekt om christen te willen worden. Hij geeft toe dat de motivatie vaak dubbel is. Het verlangen naar onderwijs en andere mogelijke voordelen spelen vaak een rol. Je neemt de mensen zoals ze zijn en waar ze zijn en gaat dan met hen op weg, op hun eigen ritme, om zo samen de diepere waarden van het evangelie te ontdekken. Het vraagt veel geduld. ‘De een zaait en de ander maait’. Dit bekende gezegde is hier ook van toepassing. Dit is een geen gemakkelijke missie. Suresh geeft toe dat hij een jaar geleden op het punt stond om er de brui aan te geven. Maar hij klom uit het dal – hoe dat gebeurde laat hij in het midden - en heeft nu weer nieuwe energie. Baskar maakt er geen geheim van dat hij graag terug wil naar Kenia waar hij als student het erg naar zijn zin had. Maar hij is bereid om zich enkele jaren van zijn leven hier helemaal in te zetten. Tegen de middag vieren we samen de eucharistie heel eenvoudig rond de
17
keukentafel samen met een catechist en een onderwijzeres met Oost-Aziatische gelaatstrekken die blijkbaar uit Assam komt. Ze vragen mij om voor te gaan. Omdat het net Kerstmis is geweest zeg ik in heel simpele bewoordingen iets over Gods onvoorwaardelijke liefde voor elke mens, de armen en verschoppelingen op de eerste plaats. We vieren de Emmanuel, God-met-ons. Daarin ligt een uitnodiging om zelf lief te hebben en Zijn beeld te zien in al wie we ontmoeten, hindoes, moslims, wie dan ook.
Toen Suresh hem vertelde dat ik die namiddag weer zou vertrekken, vroeg hij om langs zijn bureau te komen voor een gesprek ‘bij een kopje thee’. ‘Zeg geen woord over religie’, waarschuwt Suresh mij wanneer we die namiddag stoppen bij de politiepost. De commandant vraagt om mijn paspoort, maar kijkt er nauwelijks naar, en begint dan een gesprek met Suresh en Baskar in het Hindi. Al gauw blijkt dat hij vooral bezorgd is voor deze buitenlander vanwege de Naxalite rebellen. Er
Baskar in gesprek met omwonende.
Terwijl we zo samen eucharistie vieren, wordt Suresh even weggeroepen. Wanneer we klaar zijn, hoor ik dat de commandant van de politie aan de deur stond. Hem was ter ore gekomen dat er hier een buitenlander op bezoek was en hij wilde daar het fijne van weten. 18
gebeuren nogal wat kidnappingen in deze streek blijkbaar. Hij wil zich ervan verzekeren dat dit deze buitenlander niet overkomt terwijl hij dienst heeft! Fons Eppink mhm
UIT DE REGIO. WAT BEWOOG HEN OM NAAR MILL HILL TE GAAN? EEN OPROEP. In 2016 zal het 150 jaar geleden zijn dat Bisschop Herbert Vaughan de Congregatie van de Missionarissen van de H. Jozef en het Heilig Hart stichtte, kortweg de Mill Hill Congregatie. Dit jaar, 2015, is het 125 jaar geleden dat deze congregatie een Missiehuis bouwde in Roosendaal. Een paar jaar daarvoor gingen Mia Sleiderink (18651953) en Gerard Meijer (Meier) (18611925) vanuit Ootmarsum op weg naar Mill Hill om resp. zuster en broeder van Mill Hill te worden. Spoedig werden ze gevolgd door Bernard Wensink (18731900) uit Borne en vele anderen. Een zestigtal Tukkers zijn in de loop der jaren Mill Hill pater, broeder, zuster of associate geworden. En toen was het stil. Zr Barbara Sleiderink
Ik heb het plan opgevat om een boek te schrijven over deze Twentse Mill Hillers en over hun erfenis in deze tijd. Misschien kunt u me helpen om een paar vragen te beantwoorden, bv.: 1. Hoe zijn deze Tukkers in contact gekomen met Mill Hill? Hoe hadden deze Mia Sleiderink en Bernard Wensink en Antoon Mulder en al die anderen gehoord over Mill Hill? Waar liggen de links? 2. Zijn er op het ogenblik neefjes, nichtjes, kennissen, buren van deze Mill Hillers, die op een of andere manier betrokken zijn bij kerk- of ontwikkelingswerk, bij vredeswerk, bij MOV (Missie-ontwikkeling-vrede) in eigen omgeving of in het buitenland? 3. Zijn er Tukkers (of mensen die naar elders zijn vertrokken) die zich nog steeds geïnspireerd voelen door het idealisme van deze Tukkerse Mill Hillers?
4. Wat is dan het missionaire gevoel en leven in Twente? Is er iets nieuws in de plaats gekomen van het Grote Missie Uur? Een andere vraag: heeft het backpacken in Australië en andere landen iets te maken met de bewogenheid van de Mill Hillers? Misschien kunt u ook uw naamgenoten vragen of zij iets weten over de beweegredenen van deze Tukkers om zich bij Mill Hill aan te sluiten of kunt u iets zeggen of hun idealisme aanstekelijk is voor u in deze tijd. Het moge voor u duidelijk zijn dat hun erfenis in ‘de Missie’ bijzonder groot is, zowel in de verspreiding van het geloof als ook in de ontwikkeling van duizenden mensen. Ik zou het zeer op prijs stellen als u mij enige informatie kunt toesturen over bovenstaande vragen. 19
Bovendien ben ik nog op zoek naar een foto van Broeder Gerard Meijer geboren te Ootmarsum op 27 april 1861 en gestorven op 3 aug. 1925, Broeder Henry Wichers (eeuwige eed 1931) en Broeder Jan Maathuis uit Geesteren, geboren 25-11-1933 en gestorven in 1963. Mocht u geïnteresseerd zijn in het boek dat ik schrijven wil, dan kunt u me dat natuurlijk ook laten weten. U kunt bij mij op de koffie komen of ik bij u, of schrijven of bellen met Ben Engelbertink, mhm Het Leunenberg 588 7544 JM Enschede
[email protected] 06-14660314 Fr Bernard Wensink
JUBILEA 2015 60 jaar broeder
Jan de Groot
Missiehuis Vrijland
60 jaar priester
Kees Koning
St Jozefhuis
50 jaar broeder
Leo Bouma
Missiehuis Vrijland
Huub Welters
Kameroen
50 jaar priester
Bertus Driever
Herpen
Jan Klaver
Salford
Gerard Mooij
Kenia
Piet Zonneveld
Missiehuis Vrijland
40 jaar priester
Eelke Piet Mous
Brazilië
Philippe van den Bogaard
Frankrijk
20
VISIONAIR LEIDERSCHAP Dirk van Lammeren mhm Geboren op 22 december 1926 Gewijd tot missionaris-priester op 13 juli 1952 Missionaris in Oeganda, Kenia en Nederland Gestorven op 29 december 2014 Slechts een heel korte tijd kon Dirk na zijn wijding deelnemen aan het gewone missionaire leven in Oeganda. Al heel snel werd hij na Kampala en Namugongo betrokken bij de opleiding van de seminaristen van die streek. Hij mocht dan van alle markten thuis zijn, maar leiding geven stak er boven uit. Geen wonder dus dat hij teruggeroepen werd naar Nederland om rector te zijn van de Broeder-opleiding in Oosterbeek met het doel om die te verhuizen naar het nieuwe college in Roosendaal. Dirk was een visionair. Hij wist dat er nieuwe paden bewandeld moesten worden in de missionaire wereld. Het was dan ook een grote uitdaging voor hem om de hele Nederlandse Regio hierbij te betrekken. Hij ging mee met degenen die deze nieuwe paden zochten, ging mee met degenen die andere wegen zochten, liet niemand in de steek, want al zijn werk vond plaats in een nieuwe missionaire visie, waarbij hij zich sterk vastklampte aan die fundamentele optie voor de mens aan de rand van de samenleving. Zeer nauwgezet heeft hij mij ingeleid als zijn opvolger in die nieuwe missionaire wereld met al die structuren, vergaderingen en organisaties. Tot vandaag de dag ben ik hem daar dankbaar voor. Na negen zware jaren regionaal te zijn geweest wachtte nog een grote taak op hem, namelijk om Vrijland om te vormen tot een verzorgingshuis volgens de voorschriften van de overheid. Het was ook een keuze voor de ouder wordende en zieke missionaris. Daarin worstelde hij ook met zichzelf. Toen de taak klaar was vond hij zijn weg terug naar Afrika, dit keer naar Kenia. Dirk werd in een sterk veranderde tijd missionaris bij
de armsten der armen in het Pandipieri project in Kisumu. Hij was missionaris op zijn eigen manier, zonder zichzelf te verliezen, zoals hij ook missionaris in Nederland was geweest. Logisch dan ook dat hij bij terugkeer weer koos voor een missionaire setting, de Engelssprekende kerk in Amsterdam en de bevolking van de Bijlmer. Dirk was een bijzonder mens, zoals elke missionaris een bijzonder mens is, maar Dirk was ook bijzonder op zijn eigen manier: nieuwsgierig tot en met. Alles moest hij weten, moest hij lezen, moest hij bestuderen. Een stuk eenzaamheid was hem niet vreemd, want als je hard loopt, zijn de meeste mensen achter je. Met een guitige lach en humor kon hij iemand vragen: “Ben je nog wel katholiek”? Katholiek is hij gebleven – een missionaris met een wereldwijde blik in zijn ogen en zijn hart. Dank je, Dirk, voor jouw leven. Ben Engelbertink mhm 21
EEN GOED MENS. Jaap van Bleisem mhm Geboren op 18 juli 1924 te Wormerveer Tot priester gewijd op 9 juli 1950 Missionaris in Kameroen en Nederland Gestorven op 7 februari 2015 Voor de neven en nichten van Father Jaap van Bleisem was het gemakkelijker iets te schrijven over hun ome Jaap dan voor zijn collega ‘s. De neven en nichten hebben hem beter van dichtbij gekend. Zij vertelden in hun in memoriam over hem: “Als kind heb je een ideaal beeld van je oom, die ergens ver weg in de bush-bush de arme negers het ware geloof bijbrengt, en hen in aanraking brengt met de beschaving in een zelf gebouwde kerk. In levende lijve was oom Jaap voor ons een vrolijke, goedlachse man, die daadwerkelijk in ons geïnteresseerd was. Wij waren gek op hem.” Als pastor in de Wieringermeer schreef Jaap van Bleisem regelmatig wat hij noemde “stukjes” in de Wieringermeerbode. Hij heeft ze verzameld in een boekje. Bij het doorbladeren van het boekje kwam ik het volgende verhaal tegen, dat toch wel laat zien wie hij was en hoe hij overkwam op zijn collega’s. Hij schrijft: “In het gedeelte van Afrika waar ik werkte waren in die tijd nog nauwelijks wegen. Daarom trok ik soms wekenlang te voet van het ene dorp naar het andere: berg op, berg af, langs soms onbegaanbare paadjes, om over touwbruggen nog niet eens te praten. Ik trok rond met zo’n zes dragers, die mijn koffers en kisten op hun hoofden meedroegen. Met hen kon ik lopen in schijnbaar volkomen harmonie. Maar toen opeens stopten mijn dragers, gooiden hun last op de grond, gingen erop zitten en deden geen stap verder. De eerste maal dat me dit overkwam, vroeg ik waarom ze dit deden. Toen zeiden ze: “Onze ziel moet eerst de tijd 22
hebben om ons in te halen. Ze wilden zoveel zeggen als:” We gaan veel te hard, veel te lang, we houden ons zelf niet meer bij.” Kijk nu naar de reactie van Jaap. Daaruit kun je hem leren kennen. Jaap noemt de uitspraken van zijn dragers: “Een herkenbare ervaring: voor je gevoel kom je niet toe aan dingen die echt belangrijk zijn. Het leven gaat snel voorbij en daarbij ook de kostbare momenten.” Als het ware om het voorgaande te bevestigen en te versterken, voegt Jaap hier aan toe: “Phil Bosmans raakt de kern als hij schrijft: Mens je bent meer dan je functie, je beroep, je vak. Je bent op de eerste plaats mens om te leven, te lachen, lief te hebben of zomaar een goed mens te zijn.” Als collega’s van Jaap zeggen wij: “Deze woorden vormen een beschrijving van zijn eigen leven.” Theo Beemster mhm
ONZE OVERLEDEN VRIENDEN Spanbroek
Dhr. Pe Klaver, broer van Ko Klaver mhm associate
Dordrecht
Mw. Teresia Johanna Antonetta van Oudheusden
Amstelveen
Dhr. Harry Heideman, broer van Fr. Karel Heideman mhm
Amsterdam
Mw. Maria Petronella Klaver-Hienkens.
Nijmegen
Mw. Jo Seinen-Snelder, zus van Br. Ben Snelder mhm
Tilburg
Dhr. Wim van de Laar, neef van Fr. Gerard van de Laar mhm
Zutphen
Mw. Bernadette Visschedijk, zuster van Fr. Bertus Visschedijk mhm
Canada
Mw. Anna van Vulpen-Tolboom, zus van Br. Ted Tolboom mhm
Lichtenvoorde
Mw. Fine Hogenkamp-Wolters, schoonzus van Fr. W.Hogenkamp mhm†
Roosendaal
Dhr. Hubertus Smits, medewerker Mito, Roosendaal
Hengelo
Dhr. Joop Hartering, broer van Fathers Jan en Ben Hartering mhm†
Weert
Mw. Netty Mertens, zus van Fr. Fons Mertens mhm†
Tubbergen
Dhr. Jan Kunkeler, zwager van Alfons ter Beke mhm
Tijdschrift over religie en samenleving in de derde wereld 6 nummers voor € 10,www.missio.nl of telefoon (070) 304 74 44
FOTOGRAFIE Omslag: Meisje in Malindi (Kenia)– Fons Eppink, Roy Pierce, John McAuley, Konrad Willeit, archief.
UW TESTAMENT IS NOG BETER WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: “Ik legateer, vrij van rechten, aan De Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek” De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de RK Kerkprovincie in Nederland. Door de belastingdienst is op 30 november 2007 een groepsbeschikking afgegeven ten name van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden.
23
Retouradres: Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek.
Contactblad van Mill Hill Administratie & redactie. Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek. Telefoon : (026) 339 80 82 E-mail :
[email protected] Internet : www.millhillmissionaries.com Maart 2015 Jaargang 49 - nummer 1 Verschijnt 4 keer per jaar Drukkerij voor de Poort - Oosterbeek