9. Oeganda Om de leesbaarheid te bevorderen, is de algemene afkortingenlijst en de specifieke afkortingenlijst van Oeganda (in het begin van het dossier) hier toegevoegd: Algemene afkortingenlijst BB/LG Boerenbond / Landelijke Gilden BD Broederlijk Delen BDS Business Development Services - Bedrijfsontwikkelingsdiensten BFVZ Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid BNP/BBP Bruto Nationaal Product/Bruto Binnenlands Product BRS Belgische Raiffeisen Stichting BTC Belgische Technische Coöperatie DAC Development Assistance Committee EC Europese Commissie EFQM European Foundation for Quality Management-model FACT Farmers Advocacy Coaching Tool - Methodiek Lobby&Advocacy Agricord FAO Food and agriculture organization - Organisatie voor Voeding en Landbouw Ha Hectare HDI Human Development Index - Index van de menselijke ontwikkeling HO Head Office - Hoofdkantoor Trias HR Human Resources IOSD Internal Operations and Service Department Trias KLJ Katholieke Landelijke Jeugd KMO Kleine - middelgrote ondernemingen KVLV Katholieke Vereniging voor Landelijke Vrouwen LA Learning Advisor Trias LDC Least Developed Countries LIC Low income country - lage inkomensland LEO Lokaal economische ontwikkeling Markant Netwerk van ondernemende vrouwen in Vlaanderen MBO Member-Based Organisations - Ledenorganisaties MF Microfinanciering MFI Microfinancieringsinstelling MIC Middle income country - middeninkomensland NDD Network Development Department Trias Neos Netwerk van Ondernemende Senioren OCA Organisational Capacity Assessment - Organisatiediagnostiek OS/ID Organisational Support and Institutional Development - Organisatie Versterking/Institutionele Ontwikkeling PC Programma Coördinator PCD Programma Coördinatie Department Trias PLATS Planning, learning, accountability Trias system PME Planning, monitoring en evaluatie QD Quality Department Trias SO/SD Specific Objective - Specifieke Doelstelling SWOT Strengths, Weaknesses, Opportunities And Threats - analyse van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen UNIZO Unie van Zelfstandige Ondernemers VECO Vredeseilanden-Coopibo, Belgische NGO Afkortingen Oeganda aBi Trust Agro-Business Initiative Trust AFT Agency For Transformation APEF Agricultural Productivity Enhancement Forum APF Agro-Pro Focus ARUDIFA Arua District Farmers’ Association CAEDP Community Agro-Enterprise Development Program COBE Census of Business Establishments CRS Christian Relief Support DANIDA Danish International Development Agency DFA District Boeren Associatie – District Farmers’ Association EA Oost-Afrika - East Africa 1
EAFF ERI ESFIM FFS FPR HODFA HOFOKAM IFAD IFDC IGCP IHS KIDFA LC LTO MADFA MBA MSCL NAADS NORAD NRM PAED PELUM PMA QMS SACCO SCC SCC-Vi SNV Syntra TASO TUNADO UBOS UCA UGX UNFFE UNHS USD USSIA VODP VSF ZODFA
East Africa Farmers’ Federation Enabling Rural Innovation Empowering Smallholder Farmers In Markets Farmer Field School Farmer Participatory Research Hoima District Farmers’ Association Hoima Fort Portal Kasese Microfinance International Fund for Agricultural Development International Fertilizer Development Centre International Gorilla Conservation Programme Integrated Household Survey Kitgum District Farmers Association Local Council Land en Tuinbouw Organisatie (Nederland) Masindi District Farmers’ Association Mbarara District Farmers’ Association Micro Finance Support Centre Limited National Agriculture Advisory Services Norwegian Agency for Development Cooperation National Resistance Movement Participatory Agro-Enterprise Development Participatory Ecological Land Use Management Policy for the Mechanisation of Agriculture Kwaliteitbeheerssystemen - Quality Management Systems Spaar- en Kredietcoöperatieve - Savings and Credit Cooperative Swedish Cooperative Centre Swedish Cooperative Centre Agro-Forestry Netherlands Development Organization Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming The AIDS Support Organization The Uganda National Apiculture Development Organization Uganda Bureau of Statistics Uganda Cooperative Association Oegandese Shilling Uganda National Farmers’ Federation Uganda National Household Survey United States Dollar Uganda Small Scale Industries Association Vegetable Oil Development Project Dierenartsen Zonder Grenzen - Vétérinaires Sans Frontières Zombo District Farmers’ Association
9.1 Contextanalyse in Oeganda De contextanalyse gebeurde in verschillende stappen met participatie van verschillende stakeholders. Eerste stap: bepalen van de kansen en risico’s voor Trias om zich te engageren met familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers in Oeganda. In een vergadering met 20 externe stakeholders werden verscheidene hypotheses voorgesteld en besproken. Tweede stap: een literatuurstudie die het volgende onderzocht: (i) statistische gegevens over armoede, economische ontwikkeling, kleinschalig ondernemerschap en landbouw, gender, markten, maatschappelijk middenveld in Oeganda; (ii) specifieke informatie omtrent relevant beleid, feiten en cijfers in Oeganda die Trias kunnen beïnvloeden in mogelijke keuzes en interventies, bv. specifieke sociale en machtsrelaties binnen de maatschappij, overheidssysteem, landbouwbeleid, bewegingsvorming en kleinschalig ondernemerschap; (iii) mapping van actoren waar potentiële rechtstreekse partners, donoren en andere stakeholders in kaart werden gebracht. Derde stap: gedetailleerde beschouwing van de resultaten uit de eerste twee stappen. Met behulp van 2 externe informanten (1 voor landbouw en 1 voor kleinschalig ondernemerschap), bekeek en analyseerde Trias Oeganda die resultaten. Vierde stap: partnerforum waar elementen uit de contextanalyse werden besproken met de partners van het programma 2014-2016. Zoals uit onderstaande gegevens blijkt, groeit Oeganda’s economie gestaag. Volgens de Atlas of Economic Complexity (http://atlas.media.mit.edu/), een nieuwe index opgezet door het Harvard Centre for Economic Development, is het zelfs het land met de sterkste economische groei tot 2020 en laat het daarmee landen als China en India achter zich. 2
De belangrijkste demografische en socio-economische indicatoren voor 2011/12 Totale bevolking (midden 2012)* 34,1 miljoen Stedelijk percentage (midden 2012)* 14,7% Bevolking van de stad Kampala (midden 2012)* 1,72 miljoen Geslachtsverhouding van de totale bevolking (telling 2002) 95 m per 100 v Bevolkingsdichtheid (telling 2002) 123 personen /km2 Graad van kindersterfte (telling 2002)* 76/1000 levende geboortes Levensverwachting bij geboorte (telling 2002)* 50,4 jaar BBP aan huidige marktprijzen 45.607 miljard Shs BBP per persoon aan huidige marktprijzen 1.384.566 Shs BBP groeipercentage bij constante (2002) marktprijzen 5,9% BBP per persoon groeipercentage bij constante (2002) marktprijzen 2,2% Bijdrage van landbouw aan het BBP bij huidige marktprijzen 22,9% Balanstekort op betalingen 90,06 miljoen US$ Inflatiegraad 18,7% Begrotingstekort zonder subsidies als % van het BBP (2011/12) 7,2% Tegen 2020 zal Oeganda een jaarlijks verwachte groei hebben van 6,4%, met een gemiddeld jaarlijks inkomen van slechts 460 EUR per persoon. Ter vergelijking: de Belgische economie zal elk jaar groeien met 1,86%. Er moet ook rekening worden gehouden met complexere factoren die de groei beïnvloeden, zoals demografische ontwikkeling. Daardoor zal de verdubbeling van de Oegandese economie tegen 2020 bij een verdubbeling van de bevolking tot een nulgroei per persoon worden herleid. Momenteel telt Oeganda 35 miljoen inwoners. De economische groei is vooral opvallend in sectoren zoals telecommunicatie, infrastructuur en wegenbouw. Andere sectoren zoals landbouw blijven onderontwikkeld: slechts 3,8% van het totaal jaarbudget wordt besteed aan landbouw, en dat terwijl 73% van de Oegandese bevolking daarvan leeft. Hoewel de HDI voor het land over de laatste 25 jaren gestegen is van 0,294 tot 0,446 ligt het nog steeds opmerkelijk lager dan de HDI op wereldvlak, met een ranking op plaats 161 van de 187 (Human Development Report, 2011). Nochtans zijn er aanzienlijke verschillen tussen de verschillende regio’s (Oeganda HDR Report 2007, cijfers van 2005). De centrale regio had de hoogste HDI van 0,570, terwijl de noordelijke regio de laagste HDI van 0,436 had. De westelijke en oostelijke regio’s kwamen op de tweede en derde plaats met een index van respectievelijk 0,539 en 0,532. De ontwikkeling van de Ginicoëfficiënt toont aan dat ondanks de stijging van de HDI de ongelijkheid gestegen is, in het bijzonder in de stedelijke gebieden (UNHS, verscheidene jaren en IHS, 1992/3). Wanneer we kijken naar de armoedesituatie – door middel van de categorieën absoluut arm (< 1,25 USD per dag), onzeker niet-arm (boven de absolute armoedegrens, maar kunnen snel terugvallen onder die grens omwille van hun hoge kwetsbaarheid en het niet aangepast kunnen reageren op sociale schokken), en de Fig 3: Number of Ugandans (in mio) that are middenklasse (twee maal boven de absolute absolute poor, insecure non-poor and middle class armoedegrens) – zien we in Fig. 3 een daling in het aantal absolute armen en een stijging van de onzekere niet-armen en de middenklasse. Landbouw Landbouw is de pijler van de Oegandese economie, en draagt 14% bij aan het BBP, 85% van de totale exportinkomsten, 73% van de totale tewerkstelling, en het merendeel van de grondstoffen die in de voornamelijk op landbouw gebaseerde industriële sector worden gebruikt 1. En toch blijven de totale opbrengsten onveranderd tijdens het laatste decennium en liggen ze ver onder hun potentieel. Ondanks meer dan een decennium van fundamenteel politieke, economische en sociale veranderingen, tijdens dewelke het land macro-economische stabiliteit, een vrijgemaakte economie en vrede in het noorden heeft bereikt en tijdens dewelke de stijging van het BBP gemiddeld 7% bedroeg, blijft 65% van de Oegandese bevolking overleven met minder dan USD 2 per dag. Meer 1
Data 2010, World Bank. 3
dan 90% van de armen wonen in landelijke gebieden met weinig of geen infrastructurele faciliteiten en diensten; en hoewel er een aantal grootschalige commerciële landbouwers zijn, blijven kleine boerderijen met een low input/low output zelfvoorzienende landbouw de landbouwsector domineren en produceren ze naar schatting 70% van de verhandelde productie. Met het oog op de druk die de stijgende bevolking teweegbrengt en de daaruit volgende versnippering van boerderijen, vereist een groei van de landbouw een substantiële stijging van de productiviteit per landeenheid. De zelfvoorzienende landbouw wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan gewassen omwille van risicobeheerstrategieën en dieetbehoeften voor eigen levensonderhoud. Deze resulteren in lage opbrengsten per landeenheid, hoge kosten per producteenheid, lage landbouwinkomsten, lage nutriënteninputs en een degradatie van de bodem. Bovendien worden de input- en outputmarkten van Oeganda gekenmerkt door hoge transactierisico’s en -kosten en een gebrekkige integratie, waardoor de toegang voor landbouwers wordt bemoeilijkt. Ook heeft de meerderheid van de landbouwhuishoudens in Oeganda een tekort aan middelen en mogelijkheden om in hun boerderijen te investeren, omdat het hen ontbreekt aan vaardigheden in commerciële productietechnologieën, toegang tot grondstoffen en inputs (bemesting en kwaliteitszaden), en toegang tot markten. Daardoor bevinden landbouwers zich in een ‘armoedeval’ – niet in staat om voldoende bijkomende bronnen aan te boren om uit de armoedecirkel te ontsnappen, en met als enig alternatief de uitputting van voedingsstoffen uit de bodem om oogsten met blijvend dalende opbrengsten te produceren (uit: IFDC, 2012 Increasing Incomes by Sustainably Commercializing Smallholder Agriculture through Improved Productivity and Market Development). Toch heeft Oeganda een uitgebreid landbouwbeleid, zoals het National Development Plan 2011-2015, National Agricultural policy (kladversie), The National Cooperative Development Policy 2008 en de PMA. Micro, Kleine en Middelgrote Ondernemingen Er bestaat geen duidelijke definitie met betrekking tot Micro – Kleine – Middelgrote Ondernemingen (zoals aangegeven in Medium and Small Scale Enterprises Policy Draft van 2012). In een poging hiertoe worden onderstaande categorieën gebruikt: Micro: een onderneming die tot 4 personen tewerkstelt, met een jaarlijkse omzet en/of totale activa van maximum UGX 12 miljoen (ong. EUR 4.000) Klein: een onderneming met 5 tot 50 werknemers in dienst, met een jaarlijkse omzet en/of totale activa van maximum UGX 360 miljoen (ong. EUR 120.000) Middelgrote: een onderneming die tussen de 51 en 100 personen tewerkstelt, met een jaarlijkse omzet en/of totale activa van meer dan 360 miljoen maar minder dan UGX 30 miljard (tussen EUR 120.000 en 10.000.000) Uit de herziening van de 2010/11 Census of Business Establishments (COBE) bleek dat er 458.106 ondernemingen zijn. De meerderheid van de ondernemingen (61%) zijn in de handel te vinden, gevolgd door diensten voor wonen en voedsel (14%) en recreatie en persoonlijke diensten (9%). Ondernemingen in de Landbouwsector (incl. Visserij en Bosbouw) nemen slechts 2% voor hun rekening (UBOS, 2012 statistical abstract). 30% van de ondernemingen bevinden zich in de Centrale regio, terwijl 29% in de regio van Kampala liggen. Ondernemingen in de Westelijke regio nemen 18% voor hun rekening terwijl het Noorden het kleinste deel van ondernemingen had (8%). Bovendien staat Oeganda op de 123ste plaats van de 183 landen op de Ease of Doing Business Index (Wereldbank, 2011). De belangrijkste kenmerken van de sector van kleinschalige ondernemingen in Oeganda zijn: Dominantie van de Informele Sector: de meeste ’kleinschalige ondernemingen' werken informeel omwille van de zware regelgeving De meeste zijn gebaseerd in de steden Wettelijke eigendom van de ondernemingen: 93,8% zijn in handen van een enkele eigenaar terwijl 2,4% in de vorm van een partnerschap zijn en nog eens 2,4% in de vorm van Private Limited Companies (UBOS, 2012) 98,8% van de ondernemingen zijn in handen van Oegandezen De meeste van de eigenaren van KMO's hebben een basisvorming (d.w.z. >85% heeft een onderwijs na het basisonderwijs genoten). Nochtans hebben de meesten onder hen (>70%) geen basisvaardigheden in bedrijfsbeheer. Over het algemeen hebben kleinschalige ondernemers een relatief laag: aantal werknemers, omzet, investeringen, belastingen, lonen/wedden, en marktaandeel. Kleinschalige ondernemingen zijn vandaag belangrijk in de Oegandese economie omdat ze gemakkelijk zijn op te richten, lage kapitaalvereisten hebben, flexibel zijn en snel jobs aan 4
werkzoekenden bieden. Ze zijn mobiel, arbeidsintensief en hebben informele vaardigheden nodig om te functioneren. Er zijn veel beleidslijnen die betrekking hebben op de sector van kleinschalig ondernemerschap, zoals het National Development Plan 2011 – 2015; de Medium and Small Scale Enterprises Policy, de National Population Policy for social transformation and development. Bestuurdecentralisatie is een van de meest ambitieuze hervormingen die Oeganda sinds zijn onafhankelijkheid in 1962 heeft ondernomen. Volgens de Decentralisatie-index voorbereid door Ndegwa (in Saxena, K et al., 2010), is Oeganda één van de sterkst gedecentraliseerde landen in Afrika. Oeganda volgt een systeem van vijf reeksen van bestuur (LC5 (district) – LC1 (dorp)) gekoppeld aan een complexe politieke en administratieve regeling. De sterke stijging van het aantal districten (van 55 in 2004 naar meer dan 120 in 2013) zonder de nodige subsidies om de nieuwe districten te ondersteunen en de hercentralisatie van verscheidene verantwoordelijkheden (zoals financiën) hebben het decentralisatieproces tijdens de laatste jaren echter verzwakt. Voor de programma’s van Trias zijn de gedecentraliseerde besturen in de districten (LC5) en subcounties (LC3) bijzonder relevant. Harmonisatie en integratie van de programma-diensten van Trias vinden plaats door actieve betrokkenheid van de partners op de niveaus LC5 en LC3 (bv. participatie in districtbudgetconferenties, district-NGO-forum, en stuurgroepen van het programma). Met de betrokkenheid van 4 partners op nationaal niveau zal het programma meer gelinkt zijn aan met nationale instellingen dan voorheen. Maatschappelijk Middenveldorganisaties (incl. ledenorganisaties) en bepaalde NGO’s in Oeganda zijn relatief jonge organisaties. De meerderheid van deze organisaties hebben een kleine sociale basis en weinig geografische spreiding. De voornaamste middenveldorganisaties zijn gebaseerd in steden en hebben een symbolische aanwezigheid op het platteland. De middenklasse speelt een prominente rol in deze organisaties of ten minste in diegene die het meest zichtbaar zijn voor het grote publiek. De meeste middenveldorganisaties zijn betrokken in dienstverlening in relatief nietcontroversiële gebieden. Ze zijn niet heel sterk of mondig op het vlak van bestuur, aansprakelijkheid, democratisering en mensenrechten (hoewel daarin de laatste jaren verandering komt). Middenveldorganisaties worden in hoge mate beperkt door een gebrek aan financiering en voldoende expertise om technische kwesties zoals macro-economische beleidslijnen aan te pakken (NORAD, 2002). Hetzelfde rapport stelt ook vast dat: “Ledenorganisaties…zijn beter ingeplant, verkrijgen hun inkomsten van de leden en zijn bij wet erkend.” Dit geldt ook voor de partnerledenorganisaties van Trias. De steun voor ledenorganisaties van boeren en kleine ondernemers vanuit de publieke en privésector en middenveldorganisaties/NGO’s is substantieel. De meeste steun is er voor ofwel landbouwers of voor zowel landbouwers als ondernemers. Voor ondernemers alleen is de steun beperkt. De ondersteuning is dikwijls ongecoördineerd en afhankelijk van programma’s die door de specifieke ondersteunende organisaties worden opgesteld. Vele organisaties steunen rechtstreeks boerengroepen en niet hun overkoepelende organisaties op hoger niveau. Zodoende kunnen dezelfde boerengroepen uit verschillende bronnen subsidies krijgen (probleem van duplicatie). De netto bilaterale hulp van DAC-donoren (totaal in USD) in Oeganda werd genoteerd op 1,16 miljard in 2010 (Wereldbankrapport, 2012). De lijst van de top 10 donoren (2009) omvat de Wereldbank (30%), de Europese Unie (12%), het Verenigd Koninkrijk (10%), de African Development Bank (8%), USAid (7%), Nederland (4%), Ierland (4%), Denemarken (3%), Duitsland (3%) en Noorwegen (3%). België droeg 2,4% bij. De overige donoren delen de overblijvende 13,6%. Het grootste deel van het officiële bijstandsbudget was budgetondersteuning, die zo’n 30% van het Oegandese budget of zo’n USD 300 miljoen op jaarbasis bedraagt. Omwille van verscheidene recente corruptieschandalen, trekt de donorgemeenschap zich daar echter uit terug. Waarschijnlijk zullen deze donoren hun giften aan (nationale en internationale) Maatschappelijke Middenveldorganisaties verhogen. Kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers, met bijzondere aandacht voor de armen, vrouwen en jongeren, worden beschouwd als de kernactoren van het werk van Trias. Hun ledenorganisaties zijn de voorkeurpartners. Ledenorganisaties in Oeganda kunnen worden ingedeeld als (i) diegenen die enkel landbouwersleden hebben; (ii) diegenen die enkel nietlandbouwondernemers als leden hebben; en (iii) diegenen die zowel landbouwers als nietlandbouwondernemers als leden hebben. De relevantie van het programma kan als volgt worden geanalyseerd: Kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers zijn sleutelactoren 65% van de Oegandese bevolking leeft onder de armoedegrens van USD 2; 42,9% van de bevolking is onzeker niet-arm. De meeste armen vinden we terug in het noorden van Oeganda (incl. NW & NO) Het aandeel van voeding voor de armen en onzeker niet-armen bedraagt 60% van hun totale consumptie (voor de middenklasse = 46%) Gemiddeld 50% van de huishoudens ervaart voedseltekorten; in het noorden 75% 5
De bevolking groeit aan met 3,2% per jaar (35 mio in 2013 60 mio in 2030): druk op het land en het belang van voedselzekerheid stijgt De jeugd vertegenwoordigt bijna 78% van de bevolking van 35 miljoen. Politieke en economische context – opstartmogelijkheden voor kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers Relatief stabiele politieke situatie, maar onvoorspelbaar (verkiezingen in 2016) Vele beleidslijnen met betrekking tot agro-ontwikkeling (‘overbestuur’ van de landbouwsector); soms tegenstrijdig en weinig geïmplementeerd. Beperkte inspanningen voor convergentie van de verschillende beleidslijnen met het National Development Plan. Niet doeltreffende dienstverlening door overheidsinstellingen om de ontwikkeling van landbouwondernemingen te bevorderen. Landbouwbeleid biedt kansen voor Trias: van overlevings- naar commerciële landbouw Zwakke ondersteunende regelgeving voor micro- en kleinschalige ondernemingen, maar zware regelgeving Een hoog aantal ondernemingen wordt opgestart, maar er is een hoge graad van stopzetting ervan (duurzaamheidsprobleem) Omschakeling van landbouw naar niet-landbouwbedrijven (voornamelijk in steden) Kleinschalige ondernemingen zijn flexibel, vereisen een lage kapitaalinvestering en leveren een waardige bijdrage tot economische groei en ontwikkeling Kwetsbare groepen / discriminatie In de informele sector zijn meer vrouwen dan mannen tewerkgesteld, maar vrouwen worden meer dan mannen uitgesloten van financiële diensten. Landallocatie is een fundamenteel probleem voor vrouwelijke ondernemers, in het bijzonder omdat het de toegang tot kredietverlening beïnvloedt. De toegang van vrouwen tot en het verkrijgen van eigendomsrechten is beperkt. Oprichten van een onderneming is in het bijzonder voor vrouwen moeilijk. Armen in het algemeen, en vooral vrouwen, ontbreekt het aan informatie over hun wettelijke rechten en toegang tot mechanismes die deze kunnen afdwingen. 32% van de jongeren zijn werkzoekend; voor gediplomeerden bedraagt dit 36% Er komen jaarlijks 390.000 afgestudeerde werkzoekenden bij op de arbeidsmarkt. Georganiseerde familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Deze vormen een uitgebreid deel van het ledenorganisatie-landschap (zowel landbouworganisaties (ong. 4500), kleinschalige en middelgrote ondernemingen als mengvormen). Velen vermelden capaciteitsversterkende diensten van hun leden als hun kernactiviteit. Grotere ledenorganisaties krijgen buitenlandse hulp: zij worden meer door donoren dan door hun leden gestuurd: legitimiteitsprobleem van ledenorganisaties. Landbouworganisaties onderstrepen het belang van economische empowerment en vormen de meest geschikte structuren (verenigingen vs. coöperatieven) Er zijn vele dienstenverleners voor kleinschalige ondernemers: nood aan coördinatie en hefboomwerking. Er is ook nood aan linkages tussen ledenorganisaties en de verschillende niveaus. Link tussen Jeugd- en Ondernemers-ledenorganisaties en ledenorganisaties van familiale landbouwers is niet steeds duidelijk Milieu Indicaties van klimaatsverandering vragen aandacht. De druk op het land wordt groter door landfragmentatie en verdere milieudegradatie. Grootschalige houtvelling om landbouwgrond te creëren en het gebruik van hout als brandstof (houtskool) verergert de degradatie, terwijl een tekort aan land en een groeiende bevolking het aanplanten van bomen tegenwerken. Beperkte toepassing van bodembeheertechnologieën (inputs worden slechts door 20% van de boeren gebruikt) en gebruik van niet-duurzame landbouwtechnieken omwille van een gebrekkige kennis en/of bewustzijn rond klimaatsverandering. De beleidslijnen worden niet uitgevoerd omwille van een gebrek aan middelen bij de overheidsstructuren die verantwoordelijk zijn voor de implementatie ervan. De ervaringen van Trias in Oeganda gedurende de voorgaande 5 jaren Interventiegebieden in Oeganda In het programma van de afgelopen 5 jaren (DGD 2008-2013, BFFS 2009-2011 en Tullow-funded 2010-2013), engageerde Trias Oeganda zich in het Zuidwesten en het Westen van Oeganda, in de volgende districten: Mbarara, Hoima, Masindi, Buliisa, Kitgum en Kiryandogo. Het recent opgestarte, door de EU gefinancierde programma (2013-2014) engageert zich ook op nationaal en Oost-Afrikaans vlak. De partners waar Trias mee gewerkt heeft: aantal, type (ledenorganisatie versus nietledenorganisatie) 6
Sinds 2008 heeft Trias partnerrelaties met 8 organisaties, waarvan 7 ledenorganisaties en 1 dienstverleningsorganisatie. Van de 7 ledenorganisaties waren 4 boerenorganisaties en 3 Spaar- en kredietorganisaties (SACCO's). De dienstverleningsorganisatie is een MFI. De belangrijkste focus van de programma’s: 1. Geïntegreerde dienstverlening, 2. ledenorganisatieversterking, 3. Lokale inbedding, 4. N-Z uitwisseling De belangrijkste focus van de huidige programma’s liggen op ledenorganisatieversterking, geïntegreerde dienstverlening en lokale inbedding. Verwezenlijkingen – op het niveau van 1. partners, 2. doelgroep, 3. Trias-partnerrelatie Verwezenlijkingen op partnerniveau Het ontwerp van het TRIAS-programma was zeer doeltreffend in het realiseren van partneractiviteiten (Mid-Term Evaluatie Actieprogramma). Dit slaat op de aanpak van Enabling Rural Innovation (ERI), Voedselzekerheid en Microfinanciering. Evaluaties van de programma’s van BFVZ en CAED (gefinancierd door Tullow) bevestigen dat de programma’s hun doelstellingen grotendeels hebben bereikt. De mix van partners – boerenorganisaties met MFI's – was zeer relevant voor het welslagen van de programma’s. Het creëerde een doeltreffende synergie en vertrouwensrelatie tussen de partners. De partnerorganisaties zijn sterker - betere dienstverlening aan hun leden - en duurzamer geworden (BFVZ, CAEDP, MT AP). De ontwikkelingen in de business wings zijn bemoedigend om de duurzaamheid van de DFA’s aan te pakken. Verwezenlijkingen op het niveau van de doelgroep De programma’s zijn heel relevant en ondersteunend voor de ontwikkelingsbehoeften van de doelgroepen (BFVZ, CAEDP). De programma’s hebben met hun participatieve en resultaatgerichte aanpak bijgedragen aan een stijging van de landbouwproductie en de productiviteit van zowel voedsel- als marktgewassen (BFVZ). Dit droeg bij aan een verbeterde voedsel- en inkomenszekerheid onder de deelnemende doelgroepen (MT AP; CAEDP). De participatie van vrouwen werd aangemoedigd door de programma’s (BFVZ, CAEDP). Zowel bij de landbouwgroepen als aan de manier waarop associaties van kleinschalige boerengroepen werden opgericht kon de impact worden opgemerkt (BFVZ). Landbouwers hebben hun toegang tot financieel kapitaal zien stijgen (BFVZ, CAEDP en Mountains of the Moon study, 2012). Verwezenlijkingen voor de Trias-partnerrelaties: De rollen en verantwoordelijkheden van Trias en de partners werden duidelijk aangegeven en begrepen door iedereen zodat deze hielpen aan de verwezenlijking van de gemeenschappelijke visie van de programma’s. Er is een verhoogd wederzijds vertrouwen tussen Trias en zijn partners dat bijdroeg aan de samenwerking in de programma’s. De relatie tussen Trias en zijn partners heeft capaciteiten en middelen aangeboden om de duurzaamheid van de partners te verbeteren. Dit resulteerde dan weer in een betere dienstverlening van de partners aan hun leden. Dankzij de samenwerking met Trias, groeide het imago en de reputatie van de partners op districtsniveau en daarbuiten. Vaststellen van het belangrijkste interventiegebied en mogelijke partners In Oeganda zal Trias zich engageren in de districten Hoima, Masindi, Buliisa en Kiryandogo in het Midwestelijk deel van het land (Bunyoro-regio); in de districten Arua, Nebbi en Zombo in het Noordwesten van het land (West-Nile-regio) en in Kitgum district in het Noorden. De partnermix zal als volgt zijn: 7 familiale landbouwers-ledenorganisaties: o 2 op nationaal vlak: de Uganda National Farmers Federation;en een ledenorganisatie gespecialiseerd in de honingwaardeketen o 5 op districtsniveau: 3 van het 2008 – 2013 programma in Hoima, Kitgum en Masindi; en 2 nieuwe organisaties in Arua en Zombo 3 microfinancierings-ledenorganisaties: 1 van het 2008-2013 programma in Masindi; en 2 nieuwe in Nebbi en Arua (allemaal op districtsniveau) 1 kleinschalige ondernemers-ledenorganisatie met aanwezigheid op nationaal en gedecentraliseerd niveau 1 dienstverleningsorganisatie: Een MFI van het 2008-2013 programma 1 nationale alliantie van coöperatieven: de Uganda Cooperative Alliance In deze partnermix bekijkt Trias Oeganda de volgende synergiën: Complementariteit tussen familiale landbouwers en microfinancierings-ledenorganisaties (heeft in het huidige programma reeds bewezen een waardevolle niche te zijn) Complementariteit tussen familiale landbouwers-, microfinancierings- en kleinschalige ondernemers-ledenorganisaties, in het bijzonder in de waardeketens Complementariteit tussen ledenorganisaties op nationaal en districtsniveau Complementariteit tussen familiale landbouwers- en kleinschalige ondernemersledenorganisaties, in het bijzonder m.b.t vrouwen en jongeren
7
Algemene doelstelling van Trias in Oeganda op lange termijn: 55.000 georganiseerde familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers, in het bijzonder armen, vrouwen en jongeren hebben hun levensonderhoud duurzaam verbeterd en handelen in collectief verband. Risico’s en kansen (zie ook 9.2.7) KANSEN Familiale landbouw Kleinschalig Ondernemerschap Vele beleidslijnen m.b.t landbouwontwikkeling, Meer vrouwen dan mannen tewerkgesteld in echter tegenstrijdig en weinig de informele sector, met uitzondering van geïmplementeerd transport Landbouwpolitiek biedt kansen voor een Verschuiving van landbouw- naar nietomschakeling van zelfvoorzieningslandbouw landbouwbedrijven (voornamelijk in stedelijke naar landbouwonderneming gebieden) De primaire bron van inkomsten in landelijke kleinschalige ondernemers zijn flexibel en huishoudens komt voor meer dan 50% uit vereisen een lage kapitaalinvestering zelfvoorzienende landbouw tegenover slechts 5% uit commerciële landbouw Vele familiale landbouwers-MBO’s met kleinschalige ondernemers leveren een potentieel om geschikte diensten aan te waardevolle bijdrage aan de economische bieden en veel ondersteunde organisaties voor groei en ontwikkeling: ‘lokaliseren van landbouwers waardecreatie door kleinschalige ondernemers’ Groeiende interesse van SACCO’s, MFI’s en Hoge lokale, nationale en regionale vraag naar banken om financiële diensten aan de kwaliteitsproductie (dit speelt in het voordeel landbouwsector aan te bieden van de kleinschalige ondernemers in de landbouwsector) Hoge lokale, nationale en regionale vraag naar Vele MFI’s en SACCO’s die financiële diensten kwaliteitsproductie verlenen aan kleinschalige ondernemers. 32% werkzoekende jongeren; voor gediplomeerden 36% (ook een risico) Een uitgebreid MBO-landschap (zowel boerenorganisaties, ’kleinschalige ondernemers als mengvormen) RISICO’s Gebrek aan zekere grondeigendomsrechten Zwakke regelgeving voor de oprichting van zullen een duurzame voedselproductie en een kleinschalige ondernemers goed bestuur verhinderen en sociale uitsluiting en armoede versterken Landallocatie zal vrouwen blijven benadelen, Zware reglementering in Oeganda (plaats 123 doordat ze zelden geregistreerd worden op de van de 183 in ease for doing business index) velen in de informele sector; voornamelijk eigendomstitel. in de steden Indicaties van klimaatsverandering zullen Oeganda is een van de landen met de hoogste waarschijnlijk niet verbeteren: bv. opstarting van ondernemingen, maar vele regenvalpatronen met opmerkelijk weinig worden vroegtijdig stopgezet regenval, langere en frequentere droogtes, (duurzaamheidsprobleem) Meer druk op landbouwgronden door Vrouwen worden meer dan mannen landfragmentatie en verdere milieudegradatie uitgesloten van financiële diensten Grootschalige velling van bomen voor de Oprichting van een onderneming is vooral voor creatie van landbouwgronden en om hout als vrouwelijke ondernemers moeilijk (bv. hoge brandstof aan te wenden (houtskool) kosten) Landallocatie is een fundamenteel probleem voor vrouwelijke ondernemers, vooral omdat ze de toegang tot kredieten beïnvloeden Arme mensen in het algemeen en vrouwen in het bijzonder ontbreekt het aan informatie over hun wettelijke rechten en de toegang tot mechanismen om deze af te dwingen 32% werkzoekende jongeren; voor gediplomeerden 36% De beleidslijnen van de overheid worden niet afgedwongen omwille van gebrekkige middelen bij de overheidsstructuren die verantwoordelijk zijn voor de implementatie ervan Analyse & kansen voor synergie & complementariteit Op het vlak van het programma: Trias engageert zich actief met andere ontwikkelingsactoren. Er is samenwerking met de Belgische 8
Ambassade, BTC en Belgische NGO’s (in het bijzonder met VECO, BD, Protos, VSF en het Rode Kruis door het uitwerken van een Synergie-voorstel over Klimaatsverandering). Trias is een actief lid van het Agro-Pro Focus (APF) netwerk in Oeganda (http://apf-uganda.ning.com/), PELUM Uganda (http://pelumuganda.org/), en het Uganda National NGO Forum (http:// www.NGOforum.or.ug/). Als lid van Agricord werkt Trias nauw samen met Agriterra in Oeganda, o.a. via het door de EU gefinancierde Farmers’ Voice, gedeelde missies, deelname van partners aan workshops/trainingen en het opstellen van handleidingen zoals ERI. Voor deze laatste werkte Trias zeer nauw samen met Horizon3000, een Oostenrijkse NGO. Trias engageert zich actief met SNV en Traidlinks (een Ierse NGO) in de uitwerking van geschikte bedrijfsmodellen met lokale inhoud dat ondersteund wordt door 2 olie-operatoren in Oeganda (Tullow Oil en Total). Tullow Oil financiert één van de programma’s van Trias. In het nieuwe programma zullen VECO en Trias nauw samenwerken op 3 vlakken: (i) Versterking van de rol van commerciële boerenorganisaties door de ontwikkeling van kwaliteitbeheerssystemen (ii) Toegang tot kredieten voor kleine boeren/pachters en (iii) Het delen van ervaringen voor het versterken van landbouwersorganisaties voor grassroots ondernemingen. In West-Nile zal er samenwerking zijn met actoren zoals APEF, SNV en VODP. Op nationaal niveau zal Trias ook samenwerken met AFT (www.aft-u.org).
9.2 Specifieke doelstelling 9.2.1 Beschrijvende fiche van de doelstelling Originele titel Titel Specifieke Doelstelling
Land Districten Lokale Partners
Enabling synergies between organized enterprising people to boost inclusive and sustainable self-development Het creëren van synergiëen tussen georganiseerde ondernemers om inclusieve en duurzame zelfontwikkeling te stimuleren Trias wil in Oeganda 12 duurzame ledenorganisaties bekomen die actieve actoren in de maatschappij zijn, hun leden persoonlijk en professioneel sterker en mondiger maken, in het bijzonder de armen, vrouwen en jongeren en de marktparticipatie van de leden verbeteren, de machtsrelaties in de maatschappij in vraag stellen en bijdragen aan een meer inclusieve globale maatschappij. Oeganda Hoima, Masindi, Kiryandogo, Buliisa, Nebbi, Arua, Zombo, Kitgum Naam van de partners 1. ARUDIFA, Arua District Farmers’ Association – MBO van Familiale Landbouwers in Arua 2. ZODFA, Zombo District Farmers’ Association – MBO van Familiale Landbouwers in Zombo 3. HODFA, Hoima District Farmers’ Association – MBO van Familiale Landbouwers in Hoima 4. MADFA, Masindi District Farmers’ Association – MBO van Familiale Landbouwers in Masindi 5. MADFA SACCO, Madfa Spaar- en Kredietcoöperatieve – MBO van Microfinanciering in Masindi 6. Nyaravur-SACCO– MBO van Microfinanciering in Nebbi 7. UNFFE, Uganda National Farmers’ Federation - MBO van Familiale Landbouwers op nationaal niveau 8. TUNADO, the Uganda National Apiculture Development Organization - MBO van Familiale Landbouwers en Ondernemers in de honingwaardeketen 9. USSIA, Uganda Small Scale Industries Association - MBO van Kleinschalige Ondernemers op nationaal en gedecentraliseerd niveau 10. SACCO , een Spaar- en Kredietcoöperatieve in de West-Nile- regio - MBO van Microfinanciering in West-Nile; nog niet vastgesteld 11. HOFOKAM - Hoima, Fort Portal, Kasese Microfinance 12. KIDFA – Kitgum District Farmers Association - MBO van Familiale Landbouwers in Kitgum 13. UCA – Uganda Cooperative Alliance – MBO: Koepel van 9
Andere betrokken organisaties
Andere financiering Hoofdsector Sub-sector 1 Sub-sector 2 Sub-sector 3 Doelgroep Eindbegunstigden
1. Budget Specifieke Doelstelling (totaal) 2. Subsidiebudget (80%)
Coöperatieven op nationaal niveau Organisaties waarmee Trias Oeganda zal samenwerken in het kader van gemeenschappelijke acties zijn: VECO Oeganda (zie samenwerkingsovereenkomst) APEF – Agricultural Productivity Enhancement Forum Ltd (een MoU zal worden opgesteld tussen ZODFA en APEF) ZIE DEEL III Bijlage 1 / 151 - 311 - 250 15150 - 15164 31120 - 31194 25010 Georganiseerde familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers, in het bijzonder armen, vrouwen en jongeren 55.000 leden van onze rechtstreekse en onrechtstreekse partnerledenorganisaties Waarvan: 41% vrouwen ? % jongeren: moet worden vastgesteld 97% familiale landbouwers/ 3% kleinschalige ondernemers 1. Het totale budget voor SDZ 7 Uganda = Euro 3.531.582 2. Het aandeel van de subsidie = Euro 2.825.266
9.2.2 Beschrijvende fiches van de partners in Oeganda ZIE DEEL III Bijlage 2B Naam van partner 1 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 2 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 3 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 4 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias
ARUDIFA, Arua District Farmers’ Association P.O .Box 1107, Arua, +256 (0)773435682/(0)772536639
[email protected] Mr. Bayo Moses, +256(0)773435782
[email protected] Districten Arua & Maracha in West-Nile DANIDA; NAADS 2014 ZODFA, Zombo District Farmers’ Association P.O. Box 6, Paidha, +256(0)777373780
[email protected] Mr. Mungu Acel Mario, +256(0)777373780
[email protected] District Zombo in West-Nile Geen 2014 HODFA, Hoima District Farmers’ Association P.O.BOX.240, Hoima, +256(0)772 608080; +256(0)700454340,
[email protected] Mr. Kasangaki Charles, +256(0)772608080
[email protected] Hoima district Tullow Oil, aBi Trust, Trias 2008 MADFA, Masindi District Farmers’ Association Masindi Port Road; P.O. Box 301 Masindi
[email protected] Mr. Katende David, +256(0)772857487
[email protected] Districten Masindi, Kiryandogo en Buliisa Tullow Oil, aBi Trust, Trias 2008 10
Naam van partner 5 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 6 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 7 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 8 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 9 Adres, telefone, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 10 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 11 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 12 Adres, telefoon, website, e-mail
MADFA-SACCO, Madfa Savings and Credit Cooperative Masindi Port Road; P.O. Box 301 Masindi, +256(0) 774415519,
[email protected] Mrs. Asaba K. Grace, +256(0) 774415519
[email protected] Districten Masindi, Kiryandogo en Buliisa Tullow Oil, aBi Trust, Trias 2008 Nyaravur-SACCO - Savings and Credit Cooperative P.O. Box 12, Nebbi, +256(0)777280042
[email protected] Mr. Okumu Richard, +256(0)777280042
[email protected] District Nebbi Micro Finance Support Centre, MFSC (GoU) 2014 UNFFE, Uganda National Farmers’ Federation P.O. Box 6213, Kampala, +256414230705/ +256312103345, http://www.unffe.org/;
[email protected] Mr. Mwendya Augustine, +256(0)772616926
[email protected] Nationale dekking EAFF, Agriterra, SCC, ESFIM, VECO-EA, TASO, SSC-Vi 2004 TUNADO, the Uganda National Apiculture Development Organization Plot 76, Buganda Road, P.O. Box 11804, Kampala +256 (0)414258070,
[email protected] Mr. Biryomumaisho Dickson, +256 782891933
[email protected] Nationale dekking Bees for Development ; NAADS; Care/IGCP; SNV; Environmental Alert; Swiss Contact 2014 USSIA, Uganda Small Scale Industries Association UMA Show Grounds – Lugogo, Kampala +256 (0)312278798, www.ussia.or.ug Mr. Walugembe K. John, +256(0)774147864
[email protected] Nationale dekking Private Sector Foundation Uganda; Chamber of Skilled Crafts and Small Businesses of Cologne; 2014 SACCO; Savings and Credit Cooperative – MF MBO n.v.t. n.v.t. West-Nile n.v.t. 2014 HOFOKAM, Hoima Fort Portal Kasese MicroFinance P.O. Box 228, Fort Portal, +256(0)483422234
[email protected] Mr. IsiNGOma Charles, +256(0)772474747
[email protected] Centraal-West Uganda CRS, MSCL, Postbank, Stromme MF EA, Triple Jump, Trias 2008 KIDFA – Kitgum District Farmers Association P.O. Box 439, Kitgum, Uganda 11
Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias Naam van partner 13 Adres, telefoon, website, e-mail Contactpersoon met telefoon en e-mail Geografisch gebied Donoren Start van partnerrelatie met Trias
[email protected], 226 (0)775319086 Charles Nyeko Benson,
[email protected] Kitgum district Trias/Agriterra 2012 UCA – Uganda Cooperative Alliance P.O.Box 2215, Kampala, Uganda, +256(0)312264292,
[email protected] Rev. Fr. George Angama, President,
[email protected] Nationale dekking Trias/Agriterra 2014
9.2.3 Beschrijving van het programma in Oeganda Doeltreffendheid & doelmatigheid Relevantie & Doeltreffendheid: Verwachte resultaten en Specifieke Doelstelling De contextanalyse wordt beschreven in hoofdstuk 2. Het biedt inputs voor de noden en prioriteitenidentificatie van de partners ( initiële probleemanalyse). Om de noden van de partners verder te kunnen bepalen werd er een open tender-procedure opgestart waarin geïnteresseerde ledenorganisaties werden uitgenodigd een conceptnota voor te leggen waarin hun noden en verlangens in de context van het nieuwe programma worden beschreven. Op het partnerforum werden deze noden en verlangens verder onderzocht en afgewogen tegen de 4 resultaatgebieden. De partners stelden een gedetailleerde analyse voor van wat ze wilden bereiken, behouden, vermijden en elimineren. Deze overdenkingen bevestigden dat de specifieke doelstellingen en verwachte resultaten van het programma beantwoorden aan de noden van de partners en aan die van hun leden. Elke partner beoordeelde de relevantie van elk resultaatgebied en besliste welke resultaatgebieden het beste hun noden en verlangens weergaf. Verlangde wijzigingen werden geformuleerd door het bepalen van outcome-challenges op partnerniveau. Een matrix die het engagement van elke partner in (enkele van de) 4 resultaatgebieden weergeeft, verzekert de realisatie van de specifieke doelstelling van het programma van Trias. Doelmatigheid De materiële, menselijke en financiële middelen van dit voorstel en het budget zijn geschikt om de verwachte resultaten van het programma te behalen. Het totaal aantal begunstigden wordt geschat op ongeveer 55.000. De totale werkingskosten bedragen EUR 3.531.582 (landenkantoor + partners). Dit betekent ong. EUR 64/begunstigde voor de periode van 3 jaar; of ong. EUR 21 per begunstigde per jaar. Bijdrage van Trias landenkantoor tot doeltreffendheid & doelmatigheid van het programma Trias Oeganda gebruikte ervaringen uit voorgaande en huidige programma’s om de werkingskosten van het Landenkantoor zo doeltreffend mogelijk te maken. (Te nemen) maatregelen zijn: Het delen van kantoorkosten, zoals met de door andere donoren gefinancierde Farmers’ Voice en het CAED-programma's (huidige manier van werken) De overdracht van verantwoordelijkheden en taken van expats naar nationaal personeel (OS/ID en ERI) (nieuw); en het behouden van slechts één centraal gelegen veldkantoor (naast het landenkantoor in Kampala) (nieuw) Expliciet zoeken en uitkiezen van dienstverleners die de beste prijs-kwaliteit leveren (zoals voor ICT, kantoorbenodigdheden, uitrusting; huidige manier van werken) De operationele ondersteuning van het Landenkantoor draagt op de volgende manier bij aan de capaciteitenversterking van de partners: Thematische ondersteuning in de gebieden van ERI, Bedrijfsontwikkeling, Marketing & Waardeketenontwikkeling, MF, Kleinschalig Ondernemerschap, OS/ID incl. Leiderschapscoaching, Lobby & Advocacy (met FACT-aanpak) en Inclusiviteit Ondersteuning van Programmabeheer: omvat planning, monitoring en rapportering; financiën; en algemeen programmabeheer Linkages met: Andere ontwikkelingsactoren en -netwerken in Oeganda die relevant zijn voor de partners, zoals APF, PELUM, Traidlinks en SNV 12
Ledenbewegingen van Trias in België, in het bijzonder met UNIZO; Andere Belgische actoren, zoals BRS, Syntra en private sociale investeerders; Potentiële andere donoren, zoals aBi Trust, VODP (gefinancierd door IFAD) Met betrekking tot de complementariteit van diensten die door het landenkantoor worden geleverd met die geleverd door lokale dienstverlenings-NGO’s, zal Trias Oeganda in het programma voor 2014-2016 nauw samenwerken met 2 dienstverleningsorganisaties (Hofokam en APEF; zie 2.1). Zij zullen MF- en BDS-diensten aan enkele van de partners aanbieden. Dankzij actieve betrokkenheid in het Agro-Pro Focusnetwerk, koppelt Trias Oeganda haar partners aan relevante dienstverleners. Trias Oeganda heeft 3 expat-personeelsleden in haar team van 14. Zij bekleden posities in coördinatie (ERI en OS/ID) en algemeen programmabeheer (landendirecteur). In het programma voor 2014-2016 wordt voorzien dat de 2 expat-posities voor ERI en OS/ID naar nationaal personeel zullen worden overgedragen. In het huidig kader zijn 25% van het personeel van Trias vrouwen en er wordt verwacht dat dit aantal tegen 2016 tot 38% zal stijgen. De gemiddelde leeftijd is 41 jaar. Het programma vraagt in haar eigen complexiteit om een evenwichtige mix tussen expertise en capaciteiten in de thematische gebieden zoals bovenvermeld. Deze zijn aanwezig in het Trias team, maar ook in de mogelijkheid van Trias om andere actoren en personeel van het hoofdkantoor in te schakelen. De Programma Coördinator (PC) van het hoofdkantoor zal het landenkantoor ondersteunen voor de identificatie en effectieve ontwikkeling van additionele programma's voor activiteiten die complementair zijn met diegene gefinancierd door het DGDprogramma en/of voor de uitbreiding van het aantal personen dat bereikt wordt met de Trias strategie. De PC zal ondersteuning bieden aan het team in de capaciteitsversterking van de nieuwe partners en de nieuwe interventiezone (West Nile). De PC zal ook verzekeren dat de rapportage consistent is met de PLATS-richtlijnen en de kwaliteit van de rapporten garanderen. Samen met de betrokken N/Z adviseur zal de PC begeleiding verschaffen voor de N/Z dynamiek tussen doelgroepen in Zuid en Noord (onder andere Syntra West – Unizo en organisaties van ondernemers met de focus op jongeren), de coherentie tussen de activiteiten van het N-Z partnerschap en het programma verzekeren en het verzamelen van educatief materiaal. Samen met de Learning Advisors (LA's) zal de PC ervoor instaan dat de thematische en transversale prioriteiten van Trias volledig geïntegreerd worden in het programma. Tenslotte zal de PC de landendirecteur coachen bij het uitvoeren van zijn functie en de werking en resultaten van het landenkantoor van nabij opvolgen. Een jaarlijkse zending maakt deel uit van deze continue supervisie. De adviseur 'microfinanciering en ondernemerschap' zal de steun van BRS aan Oeganda faciliteren en de performantie van de SACCO’s helpen monitoren. De adviseur 'inclusiviteit en milieu' zal ondersteuning bieden voor een diepgaandere analyse om te bepalen waar prioritair en hoe in te zetten op versterking van vrouwen en jongeren en zal ook samen met Trias Peru&Ecuador en Tanzania de impact van de klimaatsverandering op kleinschalige landbouwers in kaart brengen. De adviseur 'OS/ID van ledenorganisaties' zal helpen om bestaande trajecten van leiderschapstraining te systematiseren en daaruit een OS/ID-benadering naar kadervorming ontwikkelen. Trias interne capaciteitsversterking Bij de interne capaciteitsversterking van Trias Oeganda worden verscheidene aanpakken aangewend: Teamvergaderingen over thematische en programmatische onderwerpen om bij te leren en kennis te delen en thematische en transversale reflectievergaderingen voor coördinatie, studie en uitwisselen Gezamenlijke teamtrainingen – zoals in 2012 omtrent coaching - en studie en praktijkonderzoek gekoppeld aan de beroepsontwikkeling van de personeelsleden Jaarlijkse beoordeling van het landenteam, teamvergaderingen over tussentijdse en eindevaluaties en laterale interacties tussen personeelsleden; incl. feedback Jaarlijkse partnervergaderingen Het beschikbaar maken van Programmacyclusbeheer Gebruik van First Class en sociale media voor het delen van kennis en studie De systematisering van ervaringen zal gebeuren door: (i) Rapportage van vergaderingen en trainingen, (ii) Consolidatie van kennis en studie in handleidingen, zoals de ERI-handleiding en leiderschapstrajecten, (iii) Documenteren van de voornaamste verhalen omtrent verandering en (iv) Nieuwsbrief /video’s met en voor de partners Noord-Zuid Strategie Bij het selecteren van de partners van het programma voor 2014-2016 werd hun bereidheid en bekwaamheid om deel te nemen aan N/Z-activiteiten proactief bekeken. Er werd de partners gevraagd om aan te geven in welke gebieden ze zich willen engageren met bewegingen uit het 13
Noorden. Verscheidene partners zullen actief deelnemen in de N/Z-samenwerking, zoals HOFOKAM, USSIA en TUNADO. HOFOKAM zou de samenwerking met BRS kunnen verderzetten. USSIA en TUNADO zullen zich engageren in een samenwerking met UNIZO. De belangrijkste interessegebieden voor uitwisseling zijn leiderschap en bestuur en technische expertise. UNIZO heeft uitgebreide ervaring op het vlak van Kleine en Middelgrote Ondernemingen en dat maakt het voor Oegandese partners interessant om met UNIZO te onderzoeken hoe hun organisaties relevant kunnen blijven werken voor hun huidige en potentiële leden. De technische expertise zal worden doorgegeven onder vorm van kennisoverdracht, training en linkages met andere gelijkaardige organisaties. De N/Z-samenwerking zal kansen bieden voor de deelnemende organisaties om hun bereik en ledenbasis uit te breiden. Bovendien zal deze samenwerking een sterk Zuid-Zuid uitwisselingselement hebben op nationaal Oegandees niveau. Dit zal synergetisch zijn omwille van de verschillende niveaus waarop de twee nationale koepels USSIA en TUNADO zich bevinden. Deze uitwisseling zal gebeuren met betrekking tot benchmarking (van de voornaamste processen en prestaties), linkages en capaciteitsversterking van personeel en bestuur. Een degelijke budgetallocatie op niveau van zowel de partners als het landenkantoor is voorzien. Bovendien zullen degelijke indicatoren worden ontwikkeld en opgenomen in het PMEsysteem van zowel de partners als Trias. Ze zullen regelmatig worden gecontroleerd en periodisch geëvalueerd i.f.v. leren, systematisering en verbetering. Voorstelling van de geselecteerde partners in Oeganda Partner-ledenorganisaties -partners van familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers 1. Hoima District Farmers’ Association - HODFA Sleutelactoren: Familiale Landbouwers Ledenbasis: # totaal aantal leden: 6060; % mannen/vrouwen: 61/39; % jongeren (mannen/vrouwen): 10% Bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: zal zich meer richten op vrouwelijke, jonge en arme familiale landbouwers opdat deze marktgerichter worden (met behulp van ERI-aanpak); hoger bereik en ledenbasis; linkage met TUNADO opdat meer vrouwen en jongeren interesse krijgen voor bijenteelt en linkage met UNFFE om beleidsmaatregelen met betrekking tot kwetsbare groepen aan te pakken. Economische duurzaamheid: focus op de waardeketen van rijst; met behulp van het Innovation Platform zal de volledige waardeketen worden verbeterd. Linkage met USSIA en HOFOKAM om de noden van de kleinschalige ondernemers in de keten aan te pakken en SFGA’s (werd reeds versterkt in voorgaand programma). Speciale aandacht zal worden gegeven aan kwaliteitsbeheerssystemen. Milieu: aanpassing aan de klimaatsverandering en milieuvriendelijke technieken en technologieën zullen worden opgenomen in de ERI-aanpak. Milieu-impact van rijstcultuur zal bijzondere aandacht krijgen. Reden van selectie als partner in het programma: Vertegenwoordigt familiale landbouwers in Hoima District en heeft potentieel om meer familiale landbouwers te bereiken Goed geplaatst om barrières voor semi-zelfvoorzienende familiale landbouwers op te heffen (in het bijzonder armen, jongeren en vrouwen) om hen zo marktgerichter te maken en om marktgerichte familiale landbouwers te ondersteunen om duurzame landbouwondernemingen uit te bouwen (Dit argument wordt verder samengevat als ‘Steun voor marktgerichte duurzame landbouwondernemingen’) 2. Masindi District Farmers’ Association - MADFA Sleutelactoren: familiale landbouwers Ledenbasis: # totaal aantal leden: 6451; % mannen/vrouwen: 67/33; % jongeren (mannen/vrouwen): 46% Bijdrage van de partner aan: Als Hodfa maar dan in de maïsketen Reden van selectie als partner in het programma: Als Hodfa, maar dan in Masindi district 3. Zombo District Farmers’ Association - ZODFA Sleutelactoren: Familiale Landbouwers Ledenbasis: # totaal aantal leden: 689; % mannen/vrouwen: 52/48; % jongeren (mannen/vrouwen): moet nog worden bepaald Bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: voornaamste focus op jonge, vrouwelijke en arme semi-zelfvoorzienende boeren 14
met potentieel om marktgerichter te worden. De ERI-aanpak zal worden ingezet om hun zakelijke attitude te verhogen; linkage met TUNADO en UNFFE zoals bij HODFA. Economische duurzaamheid: aanwending van de ERI-aanpak zal ervoor zorgen dat gewassen met groeipotentieel zullen worden uitgekozen. Linkage met Nyaravur SACCO om financiële diensten aan te bieden aan familiale landbouwers die getraind zijn in ERI. Marktgerichte familiale landbouwers zullen ook worden geïdentificeerd en ondersteund in specifieke gebieden met verhouding tot hun gewassen (bv. kwaliteitsbeheerssystemen). Omdat APEF een goede ervaring en expertise heeft opgebouwd in het aanbieden van landbouwexpansie en marketingdiensten in de districten Zombo en Nebbi, zal die ZODFA hierin ondersteunen. Milieu: aanpassing aan de klimaatsverandering en milieuvriendelijke technieken en technologieën zullen worden opgenomen in de ERI-aanpak. Reden van selectie als partner in het programma: Vertegenwoordigt familiale landbouwers in het Zombo District; kleine DFA met potentieel om meer familiale landbouwers te bereiken Steun voor marktgerichte duurzame landbouwondernemingen. 4. Arua District Farmers’ Association - ARUDIFA Sleutelactoren: familiale landbouwers Ledenbasis:# totaal aantal leden: 9497; % mannen/vrouwen: 36/64; % jongeren (mannen/vrouwen): moet nog worden bepaald Bijdrage van de partner aan: Als ZODFA, maar een linkage met Nyaravur SACCO Reden van selectie als partner in het programma: Als ZODFA, maar dan in Arua district. Vertegenwoordigt familiale landbouwers in het Arua District en heeft potentieel om meer familiale landbouwers aan te spreken Steun voor marktgerichte duurzame landbouwondernemingen. 5. Kitgum District Farmers’ Association - KIDFA Sleutelactoren: familiale landbouwers Ledenbasis: # totaal aantal leden: 6133; % mannen/vrouwen: 50/50; % jongeren (mannen/vrouwen): 10 % Bijdrage van de partner aan: Als ZODFA, maar dan in de waardeketen van zonnebloemen. Grote aandacht voor gendergelijkheid in toegang tot productiemiddelen en sparen en kredieten. Reden van selectie als partner in het programma: Als ZODFA, maar dan in Kitgum district. Vertegenwoordigt familiale landbouwers in het Kitgum District en heeft potentieel om meer boeren te bereiken Steun voor marktgerichte duurzame landbouwondernemingen. Ondersteuning gebeurt in nauwe samenwerking met Agriterra 6. Uganda National Farmers Federation - UNFFE Sleutelactoren: familiale landbouwers Ledenbasis:# totaal aantal leden: 92 (waaronder 72 DFA’s en 20 landbouworganisaties); % mannen/vrouwen: n.v.t.; % jongeren (mannen/vrouwen):n.v.t. Bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: beleidskwesties aanpakken met betrekking tot de opheffing van barrières voor arme, vrouwelijke en jonge familiale landbouwers om van een semi-zelfvoorzienende naar een marktgerichtere landbouw over te schakelen. Economische duurzaamheid: beleidskwesties aanpakken met betrekking tot het creëren van een geschikte omgeving voor marktgerichte familiale landbouwers om zo economische duurzame ondernemingen te vormen (bv. kwaliteitbeheers-systemen; toegang tot kredieten) Milieu: beleidskwesties aanpakken met betrekking tot de klimaatverandering. Pilootactiviteiten in 2 districten rond klimaatverandering i.s.m. Agriterra. NB: de beleidskwesties zullen geïdentificeerd worden door de leden van de boerenorganisaties via de FACT-aanpak. Dit geldt ook voor de volgende partners. Reden van selectie als partner in het programma: Institutioneel gelinkt met DFA’s Belangrijkste vertegenwoordiger van familiale landbouwers in Oeganda en heeft potentieel – via hun DFA-leden – om meer familiale landbouwers te bereiken Is door het beïnvloeden van nationale beleidsontwikkeling en –implementatie goed geplaatst om marktgerichte duurzame landbouwondernemingen te ondersteunen. Ondersteuning gebeurt in nauwe samenwerking met Agriterra 7. The Uganda National Apiculture Development Organisation - TUNADO Sleutelactoren: Familiale Landbouwers en kleinschalige ondernemers 15
Ledenbasis: # totaal aantal leden: 175 organisaties, variërend van klein naar middelgroot (landbouworganisaties, kleinschalige ondernemingen en bedrijven); % mannen/vrouwen: 82/18 (d.i. percentage van organisaties voor mannen/vrouwen); % jongeren (mannen/vrouwen): n.v.t. Bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: zal zich meer richten op vrouwelijke, jonge en arme familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers die geïnteresseerd of reeds geëngageerd zijn in bijenteelten/of de bewerking/marketing van honing. Ze zullen worden getraind om marktgerichter te worden. Linkage met de DFA’s in Bunyoro en West Nile voor algemene trainingen. Beleidskwesties rond honing/bijenteelt (in samenwerking met UNFFE) op nationaal vlak aanpakken wat ook de opheffing van barrières voor kwetsbare groepen zal bevorderen. Economische duurzaamheid: focus op de waardeketen van honing; door verder steun aan het Innovation Platform zal de volledige waardeketen worden verbeterd. Linkage met USSIA, HOFOKAM en SACCO’s van het programma om de financiële noden van de kleinschalige ondernemers- en familiale landbouw-actoren (SFGA’s) in de keten aan te pakken. De hierboven vermelde samenwerking met UNFFE zal ook de bewerking/marketing van honing/bijenteelt ten goede komen. Milieu: om de aanpassing aan de klimaatsverandering en milieukwesties in de waardeketen van honing aan te pakken. Reden van selectie als partner in het programma: Honing kent een onverzadigde markt en heeft minder barrières voor vrouwen, jongeren en armen om deel te nemen aan deze waardeketen Vertegenwoordigt de actoren in de waardeketen van honing in Oeganda zowel het kleinschalig ondernemerschap als de familiale landbouw en heeft potentieel om nog meer van deze actoren aan te spreken Steun voor marktgerichte duurzame landbouwondernemingen van bijenhouders en kleinschalige ondernemers in bewerking/marketing van honing. 8. Uganda Small Scale Industries Association - USSIA Sleutelactoren: kleinschalige ondernemers Ledenbasis: # totaal aantal leden: 1345; % mannen/vrouwen: 45/55; % jongeren (mannen/vrouwen): n.v.t. Bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: zal trainingen en linkagediensten aanbieden aan semi-zelfvoorzienende kleinschalige ondernemers (in het bijzonder armen, vrouwen en jongeren) in Bunyoro en West Nile. Zal beleidskwesties rond kleinschalig ondernemerschap en de opheffing van barrières voor kwetsbare groepen aan pakken. Economische duurzaamheid: zullen trainingen en linkagediensten aanbieden aan de marktgerichte kleinschalig ondernemerschapsactoren in de waardeketens van rijst en maïs. Linkage met HOFOKAM en SACCO’s om de toegang tot financiële diensten te verhogen. Zal beleidskwesties rond kleinschalige ondernemers aan pakken die hun duurzaamheid beïnvloeden. Het huidige actieve lidmaatschap van USSIA wordt onderverdeeld in 12 industriële sectoren, zoals voedselbewerking, metaalfabricage, houtwerk en handwerk. Het programma zal ook de kansen beoordelen om dit soort kleinschalige ondernemers aan te spreken. USSIA heeft functionerende kantoren in 27 zones die zich in 25 Districten bevinden, zoals Hoima en Masindi. Het programma zal deze lokale vestigingen van USSIA ondersteunen en versterken. Dit zal het bereik en de ledenbasis van USSIA verhogen. Milieu: zal milieukwesties rond de kleinschalige ondernemers aanpakken en beleidskwesties rond de milieu-impact behandelen. Reden van selectie als partner in het programma: Voornaamste ledenorganisatie van kleinschalige ondernemingen in Oeganda Steun voor marktgerichte duurzame kleinschalige ondernemingen in de waardeketens van rijst en maïs. 9. Uganda Co-operative Alliance - UCA Sleutelactoren: coöperatieven van landbouwers en kleinschalige ondernemers Ledenbasis: # totaal aantal leden: 224 coöperatieven; % mannen/vrouwen: nvt; % jongeren (mannen/vrouwen): nvt Bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: Speciale aandacht zal gaan naar het bevorderen van gelijke toegang tot productie- en andere middelen voor vrouwelijke en jonge producenten in de zuivelcoöperaties en naar de deelname van deze groep in de vormingen. Economische duurzaamheid: UCA bevordert de economische belangen van verschillende soorten coöperaties in Oeganda en versterkt de capaciteiten van zijn leden. Specifiek zal de ondersteuning van Trias in samenwerking met Agriterra gericht zijn op de productieverhoging, kwaliteitsverbetering en vermarkting van de producten van 11 16
zuivelcoöperaties, waardoor het inkomen van hun leden zal stijgen. Er zal ook een link gelegd worden naar de SACCO’s voor spaar- en kredietdiensten. Milieu: is één van de transversale thema’s in het zuivelsector ontwikkelingsplan. Reden van selectie als partner in het programma: Grote organisatie van coöperatieven met een decennialange ervaring in belangenverdediging van zijn leden Koepelorganisatie voor coöperatieven, incl. SACCO’s Steun voor marktgerichte duurzame landbouwondernemingen in de zuivelsector. MFI- ledenorganisaties 10. MADFA-SACCO Gericht op familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Ledenbasis: totaal aantal leden: 7796; % mannen/vrouwen: 61/39; % jongeren (mannen/vrouwen: 16% Mogelijke bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit: zal op maat gemaakte financiële diensten aanbieden aan de leden van MADFA en USSIA, in het bijzonder aan vrouwelijke, jonge en arme semi-zelfvoorzienende familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Economische duurzaamheid: zal op maat gemaakte financiële diensten aanbieden aan familiale landbouwers- (SFGA’s, MADFA-leden) en kleinschalige ondernemers-actoren (USSIAleden) in de waardeketen van maïs Milieu: zal speciale producten ontwikkelen voor landbouwers en kleinschalige ondernemers die willen investeren in milieuvriendelijke technieken en zal geen kredieten verlenen aan landbouwers en kleinschalige ondernemers die technieken aanwenden die schadelijk zijn voor het milieu Reden van selectie als partner in het programma: Overlapping en synergie met MADFA-leden en institutioneel gelinked met MADFA Heeft reeds ervaring in landbouw- en groepskredieten; heeft potentieel om het bereik en de ledenbasis te vergroten 11. Nyaravur-SACCO Gericht op familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Ledenbasis: totaal aantal leden: 2935; % mannen/vrouwen: 79/21; % jongeren (mannen/vrouwen): n.v.t. Mogelijke bijdrage van de partner aan: Inclusiviteit, economische duurzaamheid en milieu: zoals MADFA SACCO, voor leden van ZODFA, USSIA en TUNADO Reden van selectie als partner in het programma: Meest beloftevolle SACCO die beschikbaar is in de Nebbi en Zombo Districten Werkt reeds met landbouwers en heeft landbouwkredietproducten en potentieel om het bereik en de ledenbasis te vergroten. 12. X-SACCO Gericht op familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Ledenbasis (naar schatting): totaal aantal leden: 2935; % mannen/vrouwen: 79/21; % jongeren (mannen/vrouwen: n.v.t. Mogelijke bijdrage van de partner aan: Gelijke Nyaravyr SACCO, maar dan met ARUDIFA Reden van selectie als partner in het programma: Is een veelbelovende SACCO in of dichtbij het Arua District Werkt reeds met landbouwers en heeft landbouwkredietproducten Mogelijkheid om een Arudifa-SACCO te ondersteunen (in analogie met Madfa en MadfaSACCO) kan worden overwogen Dienstverleningsorganisaties 13. HOFOKAM (Hoima Fort Portal Kasese Microfinance) Reden van selectie als partner in het programma: MFI met een uitstekende staat van dienst in financiële dienstverlening aan kleinschalige landbouwers en ondernemers Werkzaam in heel Bunyoro en daarbuiten Soort van diensten die deze partner zal aanbieden aan: TUNADO, HODFA en MADFA: op maat gemaakte financiële diensten aan familiale landbouwers leden (semi-zelfvoorzienende familiale landbouwers, inclusief armen, vrouwen en jongeren en marktgerichte familiale landbouwers) USSIA: op maat gemaakte financiële diensten aan kleinschalige ondernemers
17
Beschrijving van de doelgroep & de begunstigden in Oeganda De rechtstreekse actoren in het programma van Trias Oeganda zijn: (i) De familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers leden van de 12 partner- ledenorganisaties, (ii) Het bestuur en personeelsleden van diezelfde 12 ledenorganisaties en van HOFOKAM. Voor de kleinschalige ondernemers-ledenorganisaties zal het programma focussen op 2 categorieën van hun leden: (i) zelfvoorzienende vrouwen- en jongeren-kleinschalige ondernemers die het potentieel hebben om marktgerichtere ondernemers te worden wanneer de belangrijkste barrières worden opgeheven; en (ii) de reeds marktgerichte kleinschalige ondernemers die – wanneer ze geschikte diensten van hun ledenorganisaties kunnen ontvangen – tot duurzame, commerciële ondernemingen zullen uitgroeien. Wat betreft het type kleinschalige ondernemers zal het programma deze ondersteunen die werkzaam zijn in de waardeketens (zoals voedselbewerking, molenaars, transporteurs, etc.). Nochtans wordt ook steun aan andere types kleinschalige ondernemers die lid zijn van USSIA overwogen (zoals metaalbewerking, textiel en kleding, e.a.). Bijna dezelfde logica met betrekking tot de focus van het programma geldt voor leden van de familiale landbouwers-ledenorganisaties, nl. (i) semi-zelfvoorzienende familiale landbouwers en (ii) reeds marktgerichte familiale landbouwers, voornamelijk de waardeketens van maïs, rijst en honing. Wat de laatste categorie betreft, zal het programma voortbouwen op het succes van het huidige programma waarin 25 SFGA’s werden gevormd die het potentieel hebben om commercieel duurzame ondernemingen te worden. Onrechtstreekse actoren van het programma van Trias Oeganda zijn de kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers in de interventiegebieden van Bunyoro (districten van Hoima, Masindi, Kiryandogoen Buliisa), Kitgum en van West-Nile (districten van Arua, Nebbi en Zombo) die niet rechtstreeks door het programma worden gesteund maar die positieve effecten van de ondersteuning in capaciteitenversterking van het programma aan de 12 ledenorganisaties en de niet-ledenorganisatie ondervinden. Aangezien 4 van de ledenorganisaties ook een nationaal mandaat en aanwezigheid hebben, hebben de positieve effecten van het programma het potentieel om tot buiten de interventiegebieden te reiken. Dit geldt in het bijzonder voor de effecten van lobbywerk zoals beschreven in resultaatgebied 4. Duurzaamheidsimpact2 Het programma in Oeganda heeft de volgende product(en) of aanpakken geselecteerd (m.b.t. familiale landbouwers) De ERI-aanpak is een participatieve aanpak die niet op specifieke gewassen is toegespitst en die landbouwers(groepen) in staat stelt om geïnformeerde beslissingen te nemen omtrent de gewassen waar ze zich mee willen bezig houden. ERI maakt het de landbouwers mogelijk om marktonderzoek, kosten-batenanalyses en veldexperimenten uit te voeren om zo de meest gunstige waardeketen uit te kiezen en om de kwaliteit en kwantiteit te optimaliseren op basis van de marktvraag. ERI zal in dit programma worden aangewend voor de empowerment van semi-zelfvoorzienende landbouwers (in het bijzonder jongeren en vrouwen) in zowel Bunyoro als in West-Nile. Honing: de selectie van TUNADO houdt in dat honing een belangrijke waardeketen in het programma wordt en dat Trias beslist heeft om met de actoren van deze waardeketen samen te werken en hen te ondersteunen. De markt van honing is in Oeganda nog niet verzadigd en is er een enorm potentieel met betrekking tot het verbeteren van kwaliteit en kwantiteit. Rijst: in het voorgaande programma had de meerderheid van de landbouwers in Hoima rijst als voorkeursproduct geselecteerd. Ze kwamen tot deze keuze omwille van de hoge marktvraag, goede opbrengsten en potentieel voor het verhogen van kwaliteit en kwantiteit. De markt voor rijst in Oeganda is nog niet verzadigd en groeit nog steeds: Oeganda voert nog steeds rijst in, er bestaat een grote vraag in de buurlanden en een groeiend aantal mensen (verstedelijking) schakelen om van traditionele voeding (bv. bananen) naar gemakkelijker te bereiden voeding (bv. rijst- en maïsmaaltijden). Maïs: in het voorgaande programma kozen de meerderheid van de landbouwers in Masindi maïs al hun voorkeursproduct. Deze keuze was gebaseerd op de hoge marktvraag, goede opbrengsten en potentieel voor het verhogen van kwaliteit en kwantiteit. De markt voor maïs in Oeganda is niet verzadigd en groeit nog steeds: er bestaan uitvoermogelijkheden naar Kenia en Tanzania die geregeld met voedseltekorten kampen; maïs is het belangrijkste gewas dat als voedselhulp wordt ingezet in de regio en in heel Oeganda (door WFP). Beschrijf hoe de product(en) of aanpak voordelig zijn voor de inclusie van jongeren en vrouwen ERI is feitelijk een empowerment-aanpak dat in het voorgaande programma bewezen heeft dat het semi-zelfvoorzienende landbouwers (incl. vrouwen) helpt toegang te vinden tot winstgevende markten. ERI heeft een aanpak gericht op het huishouden en stimuleert de hele familie om zich in de geselecteerde onderneming te engageren. In dit programma zal ERI worden aangepast om 2
Link met beleidsnota met werkingsrichtlijnen over Duurzaamheidsimpact
18
specifiek op jongeren te focussen en meer vrouwen te bereiken; zowel voor familiale landbouwers als voor kleinschalige ondernemers. Bijenteelt staat erom bekend weinig barrières voor vrouwen en jongeren te hebben in vergelijking met andere producten (lage investering, geen grote grond vereist,…) Maïs en rijst zijn typische gewassen die door mannen worden gedomineerd hoewel het voorgaande programma erin is geslaagd (door de ERI-aanpak) om een groot aantal vrouwen in deze handel op te nemen. Voor marktgerichte landbouwers die zich met rijst en maïs bezig houden zal het programma meer nadruk leggen op de deelname van vrouwen door middel van genderbewustzijnstrainingen. Toegang tot kapitaal is de grootste barrière voor vrouwen en jongeren om zich in de rijst- en maïsmarkt te begeven. In samenwerking met MADFA-SACCO en HOFOKAM zullen speciale financiële producten en diensten verder worden uitgewerkt om deze barrières op te heffen. Beschrijf hoe de product(en) of aanpak hun toekomstige economische duurzaamheidsimpact voor familiale landbouwers kunnen verzekeren ERI maakt familiale landbouwers sterker: het verhoogt vaardigheden en kennis en verandert attitudes. Landbouwers die door ERI worden geïnspireerd verkregen levenslange vaardigheden om betere ondernemers te worden: ze zijn beter in staat om op een gepaste manier te reageren op veranderende markten. Dit werd door landbouwgroepen die tijdens het voorgaand programma werden getraind bewezen: vele van die groepen veranderen hun ondernemingen of investeren meer in bestaande ondernemingen na de trainingen en coaching. Er zijn voorbeelden waar rijst, maïs en bijenteelt het levensonderhoud van familiale landbouwers positief veranderde. Dit blijkt uit de vele case studies van het voorgaande programma en uit ervaringen van TUNADO. TUNADO gebruikt een landbouwersgericht model voor voorlichting dat gelijkenissen met de ERI vertoont. Nochtans blijkt uit ervaring ook dat afhankelijkheid van bepaalde gewassen niet nodig is. Landbouwers moeten kunnen reageren op dynamische markten opdat ze de onderneming indien nodig kunnen aanpassen. Beschrijf hoe product(en) of aanpak het milieu niet schaden, een positieve impact hebben of risico’s verkleinen Een element van ERI is het farmer participatory research (FPR). Dit wordt geïmplementeerd in het kader van de farmer field school (FFS). Belangrijk in deze aanpak is de toepassing van nieuwe, duurzamere technologieën voor de verbetering van de productiviteit en de kwaliteit (reeds geïntroduceerd tijdens het voorgaand programma). Bijenteelt heeft heel weinig impact op het milieu maar de expansie van andere ondernemingen (zoals rijstteelt en maïscultuur) kunnen de productie van de bijenteelt negatief beïnvloeden omwille van de beschadiging van het milieu (bv. door ontbossing, insecticiden). Het introduceren van bijenteelt (als hoofd- of nevenactiviteit) kan daarom onrechtstreeks de landbouwers stimuleren om milieuvriendelijke technieken toe te passen. Rijst en maïs bieden uitdagingen op milieuvlak (voornamelijk ontbossing en bodemverarming) wat in het programma zal worden aangepakt met behulp van FPR. Het Synergieprogramma dat wordt geïmplementeerd in samenwerking met andere Belgische NGO’s zal meer input bieden om zulke strategieën toe te passen; zo ook het engagement van UNFFE met LTO en Agriterra. Het programma in Oeganda heeft volgende sub-sector(en) uitgekozen (m.b.t. kleinschalige ondernemers) Het programma zal voornamelijk focussen op semi-zelfvoorzienende kleinschalige ondernemers en marktgerichte kleinschalige ondernemers in de maïs, rijst, honing en nog andere waardeketens. Deze kleinschalige ondernemers zijn voornamelijk actief in agro-bewerking en agro-inputs, maar kunnen ook fabrikanten/herstellers van machines, onderdelen en uitrusting die worden aangewend door de actoren van de waardeketens omvatten (bv. kleermakers die imkerkleding maken, lassers die ossentractie of maïsmolens herstellen). In mindere mate zal het programma zich ook op de noden van jonge en vrouwelijke zelfvoorzienende kleinschalige ondernemers richten die werkzaam zijn in andere sub-sectoren die geen verband houden met landbouw. Deze sub-sectoren zullen worden geselecteerd op basis van hun capaciteiten om barrières op te heffen voor vrouwen en jongeren om marktgerichte ondernemingen uit te bouwen. Het programma zal zich voornamelijk op landelijke gebieden en districtssteden richten. Demografische en andere veranderingen vanwege de olieontwikkelingen in de districten van Hoima, Masindi en Buliisa kunnen bijkomende kansen voor kleinschalige ondernemers bieden, bv. in de handel van houtbewerking, metaalbewerking en mechanische en technische bewerking. Het programma zal deze kansen zoveel als mogelijk beoordelen en ondersteuning aanbieden. Dit kan ook gebeuren op het vlak van vaktrainingen (synergie met het door Tullow gefinancierde programma). Beschrijf hoe deze (sub-)sector inclusie van jongeren en vrouwen kan bevorderen Jongeren zoeken snelle winsten met een kleine investering. Vrouwen hebben doorgaans ook niet veel kapitaal om te investeren en hebben al helemaal geen toegang tot ondernemingsinfrastructuur. Vele ondernemingen met betrekking tot bovenvermelde waardeketens hebben een snelle omzet en 19
vereisen weinig investeringen bv. kleermakerswerk, kleine metaalateliers, vermalen van maïs/rijst, verpakking en verwerking van honing, inputwinkels voor boerderijen, etc. Beschrijf hoe deze (sub-)sector hun toekomstige economische duurzaamheidsimpact voor kleinschalige ondernemerskan verzekeren Het programma zal de productie en kwaliteit op landbouwersniveau in elke waardeketen stimuleren. Bijgevolg zullen upstream waardeketenactoren, inputhandelaren en belanghebbenden in de waardeketens meer zaken kunnen doen. Zoals hierboven werd uitgelegd zijn er voor rijst, honing en maïs niet-verzadigde markten; dit verhoogt de kansen voor kleinschalige ondernemers die werkzaam zijn in deze waardeketens om te groeien en duurzamer te worden Beschrijf hoe de (sub-)sector het milieu niet schaadt, een positieve impact heeft of risico’s verkleint De milieu-impact van kleinschalige ondernemers die werkzaam zijn in de honing-, maïs- of rijstwaardeketens werd nog niet beoordeeld. Nochtans toont USSIA zich bereid om deze impact in kaart te brengen en indien nodig om samen met haar leden maatregelen te ontwikkelen. Bijdragen aan duurzame impact tijdens programma-implementatie Het programma van Trias Oeganda zal focussen op alle vier de resultaatgebieden die rechtstreeks bijdragen aan de specifieke doelstelling. Door de verwezenlijking van de specifieke doelstelling draagt het programma van Trias Oeganda bij aan de Algemene Doelstelling waarin georganiseerde familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers, in het bijzonder armen, vrouwen en jongeren, hun levensonderhoud duurzaam hebben verbeterd en collectief handelen. Het programma kiest er doelbewust voor om samen te werken met ledenorganisaties als middel om duurzame verbeteringen in levensonderhoud te bereiken voor jongeren, vrouwen en armen. Het richten op jongeren en vrouwen is een bewuste keuze van Trias in het resultaatgebied 1 (R1). Van het totaal budget dat onder de partners wordt verdeeld, werd 31% aan resultaatgebied 1 toebedeeld. Het programma heeft ervoor gekozen om met familiale landbouwers- en kleinschalige ondernemersledenorganisaties te werken; en om partners te ondersteunen in hun werk met waardeketens door het aanbieden van financiële en technische kwaliteitsdiensten in Resultaatgebied 3 (R3) om een verhoging van het inkomen van landbouwers en ondernemers. Dit zal verder bijdragen aan het behalen van de Algemene Doelstelling. Het programma van Trias Oeganda zal ook met ledenorganisaties werken aan het versterken van hun institutionele en organisatorische vaardigheden als deel van het Resultaatgebied 2 (R2). Dit zal de ledenorganisaties in staat stellen om doeltreffender aan de noden van hun leden te voldoen op het vlak van representatie en het leveren van kwaliteitsdiensten. De Algemene Doelstelling legt ook meer de nadruk op de nood van ledenorganisaties om deel te nemen aan de coördinatie, dialoog en samenwerking met andere actoren om een meer inclusieve globale maatschappij na te streven. In het programma zal dit worden aangepakt door de ondersteuning van lobbywerk van een aantal (nationale) partner-ledenorganisaties, maar ook door de samenwerking tussen ledenorganisaties in het Noorden en het Zuiden. Het programma omvat partners zoals USSIA en TUNADO die zich actief inzetten in de uitwisseling van informatie, bronnen en ervaringen met één van de Noordelijke ledenorganisaties – UNIZO (R4). Leg uit hoe het programma streeft naar lokale inbedding, door samenwerking met partners en andere actoren In elke interventiezone brengt het programma drie of vier partners samen voor synergiën en complementariteiten die kunnen leiden naar een doeltreffender manier van samenwerken van die organisaties in het voordeel van hun leden. Kleinschalige Ondernemersorganisaties worden gelinkt aan familiale landbouwersorganisaties en ledenorganisaties die financiële diensten verlenen. In de Bunyoro-regio is HODFA gelinked aan HOFOKAM; MADFA aan MADFA-SACCO en in West-Nile is Nyaravur-SACCO gelinked aan Zombo District Farmers’ Associations en SACCO X aan de Arua District Farmers Association. Bovendien worden al deze organisaties aan nationale organisaties gelinkt: UCA, USSIA, TUNADO en UNFFE. Lokale inbedding wordt verder versterkt door resultaat vier van het programma waar lokale en (inter)nationale samenwerking wordt voorzien. Hieraan wordt 20% van het totale budget van de partners besteed. Dit stelt partners in staat om deel te nemen aan netwerken en verbonden om te lobbyen voor gemeenschappelijke uitdagingen. Alle districtpartners zullen werken met de District Local Governments; en de partners op nationaal vlak zullen werken met nationale autoriteiten. Dit zal de dialoog, de gezamenlijke planning en de uitvoering van districts- en nationale plannen bevorderen. Gezamenlijke engagementen in plaats van een geïsoleerde werking van andere spelers in de regio zal de doeltreffendheid van de ledenorganisaties verhogen maar zal ook het tweemaal uitvoeren van dezelfde activiteiten vermijden door verschillende spelers in een bepaald werkingsgebied. Het zal ook hun zichtbaarheid verhogen als organisatie die de belangen van haar leden verdedigt en zal daardoor potentiële nieuwe leden kunnen aantrekken. In de Bunyoro-regio werken MADFA en HODFA samen met Traidlinks dat hen ondersteunt in het koppelen van marktopportuniteiten betreffende oliewinning 20
aan landbouwproducten van landbouwers in de streek (inclusieve handel). Deze lokale samenwerking was nuttig voor zowel de DFA’s als voor hun landbouwersleden en zal in het programma voor 2014-2016 worden voortgezet. In West-Nile wordt samenwerking met APEF als dienstverleningsorganisatie aan ZODFA voorzien. Multiplicatoreffect van het programma Er wordt verwacht dat het programma een redelijk multiplicatoreffect zal hebben op huishoudens, ledenorganisaties en regio’s waar het programma actief is en daarbuiten. Wat de huishoudens betreft zullen een verhoogde voedselzekerheid en verhoogde inkomens door toegang tot winstgevende markten bijdragen aan betere levenstandaarden. Huishoudens zullen de opbrengsten uit hun ondernemingen aanwenden om toegang tot betere gezondheidszorg te verkrijgen en zo hun levenskwaliteit te verhogen. Ouders zullen hun kinderen naar betere scholen kunnen sturen wat de vaardigheden en het alfabetisme in de gebieden van de werking van het programma ten goede zal komen. Een verhoogd inkomen zal leiden tot het bouwen van betere woningen en betere voeding, wat dan op zich weer zal leiden tot verminderde gezondheidskosten op huishoudniveau en een doeltreffende manier van ondernemen. Deze positieve effecten voor de rechtstreekse actoren van het programma zullen onrechtstreekse actoren ertoe brengen om zich te engageren in en het kopiëren van de programma-aanpakken en lid te worden van de ledenorganisaties. Onrechtstreekse actoren zullen ook worden tewerkgesteld op boerderijen van succesvolle actoren van het programma. Versterkte ledenorganisaties zullen kwaliteitsleiderschap aantrekken wat zich vertaalt in het aannemen van personeel dat beter in staat is om op een doeltreffende manier te voorzien in de noden van hun leden. Versterkte leden zullen kwaliteitsdiensten en rekenschap van hun leiders verlangen wat zich dan weer vertaalt in een betere dienstverlening en vertegenwoordiging van de leden. Ledenorganisaties zullen meer leden aantrekken en hun bereik verhogen dankzij hun verbeterde en geïntegreerde kwaliteitsdienstverlening. Andere nietdeelnemende ledenorganisaties kunnen geïnspireerd worden door de successen van de partners van het programma. Verbeterde waardeketens zullen een positief effect hebben op alle waardeketenactoren. Betere inkomens voor landbouwers en ondernemers betekenen ook stijgende belastinginkomsten voor de nationale overheid en zullen dus bijdragen tot meer financiële middelen voor de Oegandese regering voor het bezorgen van publieke goederen aan haar burgers. Bovenstaande toont aan dat het multiplicatoreffect van het programma van de huishoudens overgaat op de gehele Oegandese gemeenschap. Bijdragen aan een duurzaamheidsimpact: Exit strategie Op financieel vlak: Het programma is gebaseerd op een bedrijfsmodel dat de continuïteit bij de partnerorganisaties na afloop waarborgt. Van meet af aan werd het programma opgesteld rekening houdend met de beëindiging ervan. Er werden duidelijke beslissingen genomen in verband met de gefaseerde, afnemende financiering van de algemene werkingskosten van de partners. De microfinancierings-ledenorganisaties zullen een minimale financiering voor hun algemene werkingskosten ontvangen en deze gaat in dalende lijn met een grotere nadruk op kredietfinanciering en capaciteitenversterking voor de begunstigden zodat deze een spaarcultuur kunnen ontwikkelen. Alle partners zullen steun ontvangen voor hun personeel, maar wel met een dalend bedrag over de jaren heen. Het programma zal de ledenorganisaties ondersteunen in het diversifiëren van hun financieringsbronnen door: Een verbeterd financieel beheerssysteem. Op het einde van het programma zullen de ledenorganisaties in staat zijn om lange termijn cashflowprojecties voor te bereiden, de tekorten en financieringsbronnen voor deze tekorten vast te stellen Verbeteringen in de collecte van het lidgeld zodat deze kunnen worden aangewend om een deel van de vaste kosten van de ledenorganisaties te betalen De capaciteiten van de ledenorganisaties zullen worden aangesterkt om fondsenwerving te verbeteren door verbeterde vaardigheden en het opstellen van voorstellen maar ook door institutionele linkages met donoren specifiek op lokaal en nationaal niveau en op het internationaal niveau Ledenorganisaties zullen ondersteund worden in het versterken van hun economische afdelingen (wanneer groeipotentieel kan worden aangetoond) niet alleen als dienstverlening aan hun leden, maar ook als bron van bijkomende interne inkomsten. Aangezien het programma goed in de prioriteitsgebieden van de nationale overheid past, zullen synergiën en linkages ontwikkeld worden en ondersteund tussen partners en de lokale overheid. De mix van MF-, familiale landbouwers- en kleinschalige ondernemers-ledenorganisaties in het programma zullen synergiën teweeg brengen. Het programma voorziet bilateraal gestructureerde samenwerking tussen de ledenorganisaties die door het programma worden opgestart maar na beëindiging ervan zullen worden voortgezet. Zulke synergiën kunnen leiden 21
tot handelscontracten tussen de organisaties (bv. een SACCO huurt een DFA om hun klanten in groepsversterking te trainen; dit gebeurde al tijdens het programma van 2008-2013) Op institutioneel niveau: Een belangrijk deel van het programma bestaat erin de partners te ondersteunen in OS/ID wat ondersteuning van belangrijke interne systemen van de organisatie inhoudt alsook het extern linken van de organisatie voor institutionele ondersteuning. De familiale landbouwers-ledenorganisaties zullen ondersteund worden om met de organisaties op nationaal niveau te linken. Ook tussen de nationale kleinschalige ondernemers-ledenorganisaties en de kleinschalige ondernemers op districtsniveau en lager zullen er linkages zijn. De microfinancieringsledenorganisaties zullen worden versterkt en gelinkt aan nationale steunorganisaties zoals het overheidsagentschap dat de ontwikkeling van microfinanciering ondersteunt (Microfinance Support Centre). Het programma zal indicatoren uitwerken om de institutionele linkages te meten die tijdens de implementatieperiode werden ontwikkeld om dit integratieproces te beoordelen. Het programma zal instrumenten aanwenden om de organisatorische ontwikkeling te controleren zoals het organisatieprofiel-instrument voor familiale landbouwers- en de kleinschalige ondernemersledenorganisaties alsook het microfinancierings-factsheet voor de microfinancieringspartners. Op technisch niveau: Het programma zal de ERI-aanpak verder aanwenden voor de empowerment van bestaande en nieuwe partners. Deze aanpak bleek in het voorgaande programma heel goed te werken. Behalve het marktgerichter maken van kleinschalige landbouwers zal het de leden aanmoedigen om betere gewassenvariëteiten en landbouwerstechnieken over te nemen die de productie van hun onderneming zal verbeteren. Het zal de (nieuwe) partners in staat stellen om nieuwe technieken te verwerven en hun leden toegang verstrekken tot winstgevende markten. Het programma zal het gebruik van de mobiele telefoontechnologie voor de toegang tot en de verspreiding van informatie aan de partners en hun leden introduceren. Dit zal het doorgeven van nieuwe marktinformatie door de leden van de partners verbeteren. Het programma zal aan de MF-partners ook het gebruik van technologie in de financiële dienstverlening introduceren. De nieuwe microfinancierings-ledenorganisaties zullen worden ondersteund met automatisatie om hun transactiebewerkingen te verbeteren, terwijl de oude microfinancieringsledenorganisaties zullen worden ondersteund in het gebruik van technologie voor het innen van spaargelden en leningen van hun leden. Ondersteuning in het leveren van deze technologieën zal ook nieuwe leden voor de organisaties aantrekken. Op HRM-niveau: Het programma zal een participatieve aanpak gebruiken en het personeel van de ledenorganisaties zelf verantwoordelijkheid geven voor de afwerking van het programma. Bij het ontwerpen van het programma erkent Trias dat ze enkel een katalysatorrol heeft; het personeel van de ledenorganisaties zal de actie verderzetten. Het Trias-personeel zal voornamelijk personeel van de ledenorganisaties opleiden in een doeltreffende uitvoering van het programma. Door dit proces zal het personeel zelf haar eigen doelen vastleggen en daarnaar toe werken. Het is dankzij deze aanpak dat de vaardigheden van het Trias-personeel kunnen worden overgedragen naar het personeel van de ledenorganisaties. Bij aanvang van het programma besteedt het Trias-personeel meer tijd met de partners maar over de jaren wordt dat geleidelijk aan verminderd en wordt er meer tijd besteed aan coaching, monitoring en evaluatie. Met de bestaande partners van Trias zal het personeel de verworven vaardigheden inzetten in nieuwe gebieden. In dit programma zal het personeel van deze partners ook ondersteund worden in het doeltreffend organiseren van goedwerkende innovatieplatformen. Deze innovatieplatformen zullen de verschillende waardeketenactoren in staat stellen om beter te functioneren door de identificatie en de aanpak van moeilijke uitdagingen voor de verschillende waardeketens. Het Trias-personeel zal het personeel van de ledenorganisaties trainen om vaardigheden te verwerven in de aanwending van verschillende instrumenten zodat ze die tegen het einde van het programma in staat zijn om deze instrumenten te gebruiken (zoals blijkt uit het programma voor 2008–2013). Het personeel van de nieuwe partners zal worden getraind in dezelfde instrumenten en zal tegen het eind van het programma in staat zijn deze te gebruiken. Transversale thema’s: Inclusiviteit (Gender) & Milieu In alle ERI-trainingen en coachingsessies worden landbouwers aangemoedigd om actief andere leden van het huishouden te betrekken bij de gekozen onderneming. Dit gebeurt bv. door landbouwers aan te moedigen hun vrouw mee te brengen en uit te leggen waarom ze dat beter doen en welke voordelen ze hieruit halen. Bovendien hebben de meeste trainingen voorzien om na te denken over de rol van mannen en vrouwen. De ERI-aanpak moedigt landbouwers ook aan om vrouwen leidinggevende posities in hun groepen te geven (bv. in marketingcomités). Dankzij de zeer participatieve aard van de trainingen worden zelfs de minst zelfzekere leden van een 22
landbouwersgroep (meestal de armen, vrouwen en jongeren) aangemoedigd om het woord te nemen en hun ideeën te delen. Dit wordt eenvoudiger gemaakt door zorgvuldig geselecteerd trainingsmateriaal met weinig tekst en veel afbeeldingen. In het voorgaande programma bleek het gebruik van deze middelen reeds een betere deelname af te dwingen van de meer kwetsbaren. In verscheidene gevallen gaf ERI de aanzet voor veranderingen in het leiderschap dankzij de empowerment van leden: dominante, autocratische leiders maakten plaats voor echte leiders die de vooruitgang van de hele groep als hun verantwoordelijkheid en uitdaging zien. De positieve ervaringen van het voorgaande programma zullen in dit programma worden gebruikt om nog meer de nadruk te leggen op de deelname van vrouwen en jongeren: behalve het verbeteren van de ERI-aanpak zullen doeltreffende instrumenten van deze aanpak worden aangewend in andere aanpakken zoals innovatieplatformen en trainingen voor kleinschalige ondernemers en marktgerichte landbouwers (door USSIA, TUNADO, HOFOKAM en de SACCO’s). De SACCO’s zullen worden ondersteund om geschikte financiële diensten te ontwikkelen voor de armen, vrouwen en jongeren (d.m.v. linkages met DFA’s, TUNADO en USSIA). Ze zullen ook worden geholpen om financiële producten te ontwikkelen, zoals speciale producten voor familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers die in milieuvriendelijke technieken willen investeren. Ze zullen geen geld uitlenen aan groepen die technieken toepassen die schadelijk zijn voor het milieu. Zoals eerder vermeld, zullen meer en betere milieutechnieken worden opgenomen in de ERI-aanpak en een beoordeling over de milieu-impact van kleinschalige ondernemers zal worden uitgevoerd. Via UNFFE, TUNADO en USSIA zal het programma lobbywerk voorzien voor het opstellen, veranderen en implementeren van beleidsmaatregelen in verband met inclusie en milieu. ERI zal levenslange veranderingen teweeg brengen voor de rechtstreekse actoren. Uit het voorgaande programma kan ook worden afgeleid dat getrainde landbouwers veranderingen bij hun buren en andere niet-leden teweegbrengen: sommigen van hen worden geïnspireerd om lid te worden, anderen kopiëren enkel de goede technieken. De verdere ontwikkeling van Innovation Platforms zal de leden in staat stellen het platform op te richten, te laten werken en ervan gebruik te maken voor dezelfde en andere goederen. Een Innovation Platform is een forum dat de verschillende stakeholders in een specifieke waardeketen samenbrengt en probeert de voordelen van die keten (= de innovaties) te verhogen voor elk van deze stakeholders. Dit gebeurt door regelmatige vergaderingen waar de verschillende stakeholders samenwerken, communiceren en taken delen om de activiteiten uit te voeren die nodig zijn om de innovaties te laten plaatsvinden. Het zal ook verandering creëren onder de waardeketenactoren en andere stakeholders (bv. grote kopers zullen het belang van een goede communicatie met landbouwers en downstreamondernemingen inzien). Innovation Platforms zijn een instrument voor waardeketenontwikkeling. Eens de waardeketens worden verbeterd, zullen ze bedrijfsontwikkeling bij kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers stimuleren. DFA’s en MFI’s/SACCO’s zullen gestimuleerd worden om samen te werken voor dezelfde begunstigden. In het voorgaande programma had dit een win-win relatie tot gevolg die heel waarschijnlijk zal worden verdergezet na dit programma. (In een geval was een SACCO bereid om te betalen voor de diensten van de DFA). Afgaand op deze ervaringen zal deze samenwerking worden uitgebreid door het opnemen van een kleinschalige ondernemers-ledenorganisatie (USSIA). Trias zal haar partners aanmoedigen om de voordelen van synergie tussen landbouwers, kleinschalige ondernemers- en financiële ledenorganisaties te ontdekken en te benutten. Indien deze samenwerking succesvol blijkt, zal ze tot na de periode van het programma worden aangehouden en zal ze langetermijneffecten teweeg brengen op de situatie van kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers. Zowel Innovation Platforms als samenwerking tussen ledenorganisaties zijn mechanismen om op een duurzame manier de lokale economische ontwikkeling te stimuleren in West-Nile en Bunyoro. Het programma zal alle partners steunen om de diensten naar de leden te verbeteren. Dit zal niet alleen langetermijnkansen creëren onder de leden maar zal ook anderen aanmoedigen om zich bij de ledenorganisaties te voegen. Samen met de steun van OS/ID, zal het de duurzaamheid van de organisaties verbeteren. Behalve lobbywerk over milieukwesties zal het programma de impact van de activiteiten van rijst-, maïs- en honingwaardeketens op het milieu beoordelen en technologieën en –technieken die rekening houden met de klimaatverandering integreren in de aangeboden diensten.
23
9.2.4 Logisch Kader Baseline Specifieke doelstelling
Hypothese 1.1
2014
2015
2016
Verificatiebronnen
Trias streeft naar 12 duurzame ledenorganisaties (MBOs) in Oeganda die actieve actoren zijn in de samenleving, die de capaciteiten van hun leden – met speciale aandacht voor armen, vrouwen en jongeren – persoonlijk en professioneel versterken, die de marktdeelname van hun leden versterken, die machtsevenwichten binnen de samenleving uitdagen en die bijdragen aan een inclusievere wereldwijde samenleving. Trias kan de financiële verwachtingen van de partners (op het vlak van budgettoewijzingen en -aanpassingen) efficiënt beheren
Hypothese 1.2
De nationale verkiezingen van 2016 in Oeganda dragen bij aan een rustige, politiek veilige situatie
Hypothese 1.3
Overheden zien Trias als een constructieve partner die bijdraagt aan de ontwikkeling van het maatschappelijke middenveld in Oeganda 3 12 Organisatiediagnostiek van de organisatie bij de start en het einde van het programma
De capaciteiten van 12 van de 12 ledenorganisaties werden versterkt 12 van de 12 ledenorganisaties hebben de kwaliteit van hun dienstverlening aan hun leden versterkt
3
12
Organisatiediagnostiek van de organisatie bij de start en het einde van het programma Organisatieprofiel BRS factsheets voor microfinancieringsinstellingen
12 van de 12 3 12 Rapporten over bereik ledenorganisaties hebben (outreach) van de te toegang van hun leden organisaties tot kwaliteitsvolle diensten versterkt (groter aantal mensen en/of groter aantal diensten) Resultaat 1 In 12 van de 12 ledenorganisaties is de actieve deelname van armen, vrouwen en jongeren versterkt, zodat zij in een democratische en open wijze functioneren en streven naar een inclusievere maatschappij Hypothese 1.1 Hypothese 1.2 Hypothese 1.3
De jongeren zijn geïnteresseerd in processen en methoden zoals ERI (Enabling Rural Innovation) Het bestuur en management van de ledenorganisaties toont voldoende engagement naar de leden die tot het Triasprogramma behoren
Hypothese 2.1
Ondanks de in grote mate patriarchale samenleving in Oeganda kan het programma de beperkingen omtrent de inclusie van vrouwen doorbreken 3 6 9 12 Jaarlijkse meting en bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst tussen de MBO en de Triasfacilitator 12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en duurzaamheid effectief versterkt Beleid en systemen worden efficiënt ingevoerd door de partners
Hypothese 2.2
De partners gaan efficiënt om met de korte termijn belangen van de begunstigden
Hypothese 2.3
Trias wordt door de ledenorganisaties gezien als een ontwikkelingspartner, die bijdraagt aan hun doelstellingen, missie en visie
12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de inclusiviteitsindex van het organisatieprofiel Resultaat 2
12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de transparantie index van het organisatieprofiel
3
6
9
12
Jaarlijkse meting en bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst
24
12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de democratisch bestuursindex van het organisatieprofiel 12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de financiële gezondheidsindex van het organisatieprofiel 12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de professionele capaciteitsindex van het organisatieprofiel Resultaat 3
Hypothese 3.1 Hypothese 3.2 Hypothese 3.3 12 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de geïntegreerde dienstverleningsindex van het organisatieprofiel Resultaat 4 Hypothese 4.1 6 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de lobbying en pleitbezorgingsindex van het organisatieprofiel 6 van de 12 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de netwerkingsindex van het organisatieprofiel
3
6
9
12
3
6
9
12
3
6
9
12
tussen de MBO en de Triasfacilitator
12 van de 12 ledenorganisaties en hun private en overheidspartners faciliteren geïntegreerde kwaliteitsdiensten zodat hun leden – met name armen, vrouwen en jongeren – gemakkelijker kunnen deelnemen aan markten. Leden van de partners in West Nile zijn bereid zich bij het programma te voegen en zijn niet bevooroordeeld omdat ze gewoon zijn aan gratis giften De grote fluctuaties en veranderingen van de markt hebben geen negatieve invloed op de geselecteerde bedrijven en hun productiviteit De fondsen van het programma worden goed beheerd 3
6
9
12
Jaarlijkse meting en bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst tussen de MBO en de Triasfacilitator 6 van de 12 ledenorganisaties coördineren, wisselen uit en werken samen met andere actoren in een gezamenlijk streven naar een inclusievere wereldwijde samenleving Ledenorganisaties in België en Oeganda willen zich engageren voor het noordzuidonderdeel van het programma. 3
4
5
6
3
4
5
6
Jaarlijkse meting en bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst tussen de MBO en de Triasfacilitator
25
9.2.5 Budget operationele kosten Operationele kosten Jaar 1 1.1. 1.1.1. 1.1.1.1. 1.1.1.2. 1.1.1.3. 1.1.2. 1.1.3. 1.1.4.
Roerende goederen 157.539 Roerende goederen - rollend materieel 109.756 Roerende goederen - uitrusting, machines en installaties 33.005 Roerende goederen - software 14.778 Onroerende goederen 0 Kredietfonds 55.000 Rollende fondsen 0
65.275 27.813 30.927 6.535 6.250 129.272 0
400.332 255.507 117.340 27.485 49.063 241.555 0
212.539
277.614
200.797
690.950
86.971 19.347 27.597 40.027
86.601 21.272 26.272 39.057
94.732 24.479 26.668 43.585
268.304 65.098 80.537 122.669
407.850 92.338 266.845 28.000 8.050 3.333 0 935 8.350
429.899 117.743 263.488 28.000 8.050 3.333 0 935 8.350
456.621 117.877 289.846 28.000 8.200 3.333 0 1.015 8.350
1.294.371 327.958 820.179 84.000 24.300 10.000 0 2.885 25.050
494.821
516.500
551.353
1.562.675
252.863 210.800 4.903 40.650
235.591 142.596 8.265 41.463
215.194 71.580 11.760 42.292
703.648 424.976 24.928 124.405
subtotal 1.3.
509.216
427.915
340.826
1.277.957
Totaal
1.216.576
1.222.030
1.092.976
3.531.582
ER1 ER2 ER3 ER4 BK
293.805 214.160 524.559 184.053
302.419 187.611 509.064 222.935
299.519 143.440 487.513 162.504
895.743 545.211 1.521.136 569.492
1.216.576
1.222.030
1.092.976
3.531.582
33,60
21,60
9,60
64,80
Functionnering Algemene werkingskosten Kosten mbt gebouwen Nutsvoorzieningen en kantoorbenodigdheden Andere werkingskosten
1.2.2. 1.2.2.1. 1.2.2.2. 1.2.2.3. 1.2.2.4. 1.2.2.5. 1.2.2.6. 1.2.2.7. 1.2.2.8.
Dienstverlening en capaciteitsversterking Dienstverlening en capaciteitsversterking partner Dienstverlening en capaciteitsversterking doelgroep N-Z en Z-Z dynamieken Individuele & collectieve vorming Missions Evaluatiekosten Knowledge management and productivity Thematic and functional networking subtotal 1.2.
1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4.
Totaal
177.518 117.938 53.408 6.172 42.813 57.283 0
1.2.1. 1.2.1.1. 1.2.1.2. 1.2.1.3.
1.3.
Jaar 3
Investeringen
subtotal 1.1.
1.2.
Jaar 2
Personeel Lokaal personeel Cooperanten Vrijwilligers Personeel HO Zuidluik
3. Totale kost (directe kosten) Persoonsmaanden
26
9.2.6 Beschrijving van de middelen Budgetpost 1.1. Investeringen 1.1.1 Roerende goederen
Beknopte beschrijving van de middelen
1.1.2 Onroerende goederen
Ondersteuning bij herstellingswerken en opwaarderen van kantoren van de partners 241.555 euro aan kredietfondsen voor 5 partners N/A
1.1.3 Kredietfondsen 1.1.4 Rollende fondsen 1.2. Functionering 1.2.1 Algemene werkingskosten
1.2.2 Dienstverlening en capaciteitsversterking
De totale behoefte aan investeringen voor deze doelstelling betreft bij benadering 6 wagens, 20 motos, kantoormeubilair, 20 computers, 15 laptops, 10 printers, investeringen in zonne-energie, boekhoudsoftware, office, windows, allerhande productie- en verwerkingsmateriaal ter ondersteuning van de ketens, 0,2 laptops voor de Learning and Exchange Advisors, 0,3 licenties voor HO op software packet gotomeeting.
De algemene werkingskosten betreft de volgende uitgavenposten van de partnerwerking: kantoorhuur, verzekeringen (wagen, kantoor, …), beveiliging kantoor, onderhoud kantoor, gas, water, elektriciteit, telefoon, brandstof (wagen + generator), onderhoud rollend materieel, reserveonderdelen (o.a. voor wagen), onderhoud computers, internetgebruik, kantoormateriaal, kosten voor publiciteit/advertenties/promotie, bankkosten, verzendingskosten, kosten voor aanwerving personeel. Voor het landenkantoor betreft het het onderhoud van en brandstof voor transportmiddelen, verplaatsingskosten en alle kosten van de field offices. Dienstverlening en capaciteitsversterking betreft alle kosten van de partnerwerking en de landenkantoren gelinkt aan capaciteitsversterking van de partner en van de doelgroep zoals vormingen, consultancies, dienstverlening, uitwisselingen, N-Z dynamieken, lobbywerk, studies, seminaries, planning en monitoring, audit van de partners, landbouwinput voor demonstratiedoeleinden, werkingskosten van vrijwilligers. Het betreft ook een deel van de operationele werkingskosten van de Learning and Exchange Advisors (workshops, networking, meetings, consultants, publicaties - 37.385 euro), evenals 2 zendingen van de Learning and Exchange Advisors en 3 zendingen van de Programme Coordinator.
1.3. Personeel 1.3.1 Lokaal personeel 1.3.2 Cooperanten 1.3.3 Vrijwilligers 1.3.4 Personeel HO
Het totale bestand aan lokaal personeel bij de partners en het landenkantoor betreft op jaarbasis bij benadering 22 VTE’s. Advisor ERI (0,67 VTE) Advisor OSID (0,33 VTE) 80% van kost landendirecteur (0,8 VTE) Inzet van vrijwilligers, experten en personeel van de bewegingen en het Trias netwerk voor deze doelstelling. 3% van de loonkost van programmacoördinatoren (0,09 VTE) 10% van de loonkost van Learning and Exchange Advisors (0,4 VTE)
27
9.2.7 Risicoanalyse Risicodefinitie
Risicorespons
Gerelateerde Doelstelling/ Resultaat
Risico
Werkingsrisico’s 1
2
3
4
Beleidslijnen/syste men worden niet doeltreffend door de partners geïmplementeerd Slechts weinig leden van de partners in WestNile zijn bereid zich bij het programma te voegen omdat er geen gratis diensten worden verleend Het lukt de partners niet om het korte termijn denken van de begunstigden af te zwakken
Er is voortdurend een hoog personeelsverloop bij de partners
5
MBO-leiderschap geeft niet voldoende blijk van engagement voor de leden waarop het Triasprogramma zich richt Financiële risico’s 1
Tullow Oil Company slaagt er niet (meer) in of stopt met de financiering van het CAEDprogramma (met cofinanciering voor het DGD-
Meer nadruk leggen op bewustzijn van leden van de beleidslijnen en systemen en het bestuur versterken Incentives ontwikkelen voor beleidsimplementatie Uitgebreid tijd besteden aan bewustzijn van de programmastrategie Diegenen die wel met de strategie akkoord gaan als rolmodel gebruiken
R2
Uitwisseling van nieuwe met oude partners. Programma-ontwerp: start met sensibilisatie voor sparen en pas later met leningen. Geharmoniseerde trainingen (DFA’s en Sacco’s vanaf de start van het programma) Voortdurende controle van de effecten van training- en coachingactiviteiten Partners stellen een degelijk HR-beleid op (incl. personeelwervingsstrategi e) Leiderschapsvaardigheden verhogen Stel een beleid op m.b.t. landbouwfacilitatoren Verhoog leiderschapscompetenties Programmeren van proinclusiviteit (incl. training) Voortdurende controle van welke begunstigden worden bereikt
R2
Diversificatie van de donoren (wees creatief)
R2
R3
R2
R1
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Heel waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschinlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Onwaarschijnlijk
Laag 50%
Hoog 56%
Laag 38%
Laag 38%
Hoog 56%
Laag 25%
28
programma) 2
3
4
5
Belangrijke prijs- en wisselkoersschomm elingen beïnvloeden het programma negatief Men slaagt er niet in om de financiële verwachtingen van de partners te beheren (m.b.t. budgettoewijzing) Verduistering van fondsen verminderen de beschikbare fondsen voor de programmaactiviteiten Fraude en diefstal hebben een negatief effect op het programma
Voorzie een budget hiervoor (gebruik realistische wisselkoersen in de planning)
R3
Betrek de partners tijdig in de ontwikkeling van de verschillende budgetscenario’s
SO
Strengere interne controlesystemen opzetten (incl. veldcontrole)
R3
Partners zetten meer interne controlesystemen op Partners verzekeren tegen diefstal
R2
De nationale verkiezingen van 2016 draaien turbulent uit en brengen opstand en onzekerheid teweeg
Er zich van gewissen dat het Trias-contingentieplan up-to-date en klaar is voor gebruik. Pas samen de planning aan en pleit bij de donor voor flexibiliteit wat betreft de implementatie wanneer er zich vertragingen zouden voordoen
SO
Omwille van een sterk dominerende mannencultuur kunnen barrières voor vrouwen (nl. toegang tot en beheer van middelen) niet voldoende worden aangepakt Omdat jongeren vooral in kortetermijnwinsten en snel geld verdienen geïnteresseerd zijn, is het moeilijk om hen bij de processen een aanpakken zoals ERI te betrekken Hoge marktvolatiliteit en – vertekening wat de verkoop, prijzen en cashflows van de geselecteerde
Er zich van gewissen dat gendermainstreaming hoog op de agenda blijft staan. Empowerment van families (mannen & vrouwen; jongeren; het volledige huishouden).
R1
Participatieve beoordeling van welke activiteiten het best de noden van jongeren aanpakken en deze implementeren
R1
Voortdurende monitoring van markttendenzen en verspreiding van marktinformatie; inclusie van prijsschommelingen bij de selectie van
R3
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico: Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Heel waarschijnlijk
Waarschi jnlijkheid : Impact: Risico:
Heel waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Heel waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Heel waarschijnlijk
Heel laag 25% Heel waarschijnlijk Hoog 75%
Laag 50%
Laag 38%
Objectieve risico’s 1
2
3
4
Heel hoog 50%
Hoog 38%
Hoog 75%
Laag 50% 29
ondernemingen beïnvloed en een negatieve impact heeft op hun productiviteit 5 Klimaatsverandering : veranderingen in regenvalpatronen – opmerkelijk minder regenval, lange en frequente droogtes, opdroging/verminder ing van waterstanden in rivieren en moerassen, het voorkomen van overstromingen, stijging van het aantal ziektes bij gewassen en dieren, daling van de bodemvruchtbaarhei d en lage opbrengsten Reputatierisico’s
ondernemingen; diversificatie van ondernemingen Kwesties rond klimaatsverandering aanpakken door verzachtende en aanpassingsmaatregelen, zoals agro-bosbouw, brandstofbesparende kachels, bodem- en waterbehoud, verbeterde variëteiten/technologieën en goedkope irrigatiesystemen.
R1
1
Er zich van gewissen dat het OSID-beleid enrichtlijnen van Trias operationeel zijn. Gebruik de aangepaste jaarlijkse partnerbeoordeling + follow-up. Onderhoud een open communicatie met de overheidsautoriteiten (ook een risico?). Onderhoud contacten met andere CSactoren en hun netwerk (zoals NGO Forum).
R2
Voortdurende monitoring van wat er gaande is bij Tullow Uganda
SO
2
3
Men vindt Trias te opdringerig naar de MBO’s toe en vindt dat Trias hen een richting uitstuurt die ze niet op willen Overheidsautoriteite n beschouwen Trias als een bedreiging omdat ze de ontwikkeling van het Maatschappelijk Middenveld als een potentieel risico. Het partnership met de olie-operator Tullow Uganda kan schadelijk zijn voor het imago van Trias
SO
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Heel waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Onwaarschijnlijk
Waarschijnlijk -heid: Impact: Risico:
Waarschijnlijk
Laag 50%
Laag 38%
Heel hoog 50%
Laag 38%
9.3 Evaluatie In het kader van het programma van DGD voor 2014-2016 wordt er in 2015 een mid-term evaluatie voorzien. Er wordt in 2014 eveneens een mid-term evaluatie van het door Tullow gefinancierde programma voor 2013 – 2015 voorzien evenals een eindevaluatie van het door de EU gefinancierde Farmers’ Voice programma (beide co-financieren het DGD-programma).
30