Vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Jaargang 31, december 2010
Actueel DMO – het lek eindelijk boven?
Technologie Ventilatoren bediend op afstand
Verkeerscentrale Rotterdam Spin in het waterweb
!"#$%&$'&($)*$%+('"(',)---.)/0123456!!7)-))-89-.9:.-.))-;<=>))?!,('!)-
!"#$%&'!"#$$%#&'()*&+,#)-*./"&0#$%#1!&0+#*))*-**+# ($+#2!+3$4-$!5$#62%&/$"7 !"#$%& 4$"&0!.+#'7*7#'8$-9 :!5$' ;12$+''+0 <=> <>?# @'+#>A*)#*&&2 ?*%#B'A%#62%&/$ C-*%"D$&/8$#"&0$-( !"#$%&'.*%#3$4-2!.+#A'-5$%#8''-#4$8-*3!%3$%,# ($15!%3$%#$%#1!8$#8!5$'"+-$*(!%37 !"#$%& .*%#3$.'))$15#A'-5$%#**%#'7*7#>$)2-*# )'-+'6''%",#A**-4!E#!"#$%& 5$#62%&/$"#8*%#5$#-*5!'#4$0$$-+7 F$$(#8''-#($$-#!%6'-(*/$#&'%+*&+#')#($+#G4!'(, !()'-+$2-#8*%#>!%+$1#!+*1!*#!%#5$#;$%$12H7
!"#$%&'()"*&+,--./0,1123,45,6"#7(&+ 8&9&':;+9 <&:=,!"#$%&'$()$"*"$))$(($$>;?,!"#$%&'()$"*+$)+$++ @AB;":,,-./012,/34-5$$$$$$$ C+%&'+&%,666412,/34-5
C+%&'+;%"D+;:&:;;+,EE,>0,.2F2,!')$$&:,G,!')?&::&$ !&:H"I <&:,!"($%&'$($7&8$78$(&$$>;?,!"($%&'$($7&8$78$77 @AB;":,,-./012,/3429$$$$$C+%&'+&%,666412,/3429
!"#$%&'()$*&+,")(-./-*&+,")($+/%%0)"+&."($1(23//)4"#'5 6)3$.(&%$7&)$31(+"&4"3.()$&87"3((2.$0$92&&9$/7(2$8($0)"('($/14/33")9$7//2$0:$;(82"#<5$ ="#'$/1$.-%/;"4(5)4>%?%$/<$;(4$/)3$/1$@A@ - B@C CD$ED$7//2$(()$&<312&&'$%(.$FF)$7&)$/)G($&87"3(0235$
!"#""""$%&'(&)##*)+!&,-./01234&567/893-..&&&)
)):)):)"&&&)+;!)
Verbinding december 2010
|
Chaos
I A
Zul je altijd zien. Heb je een interessant, ronkend artikel over het Operationeel Controle Centrum Rail, ligt het treinverkeer rond Utrecht vanaf de vrijdagse avondspits op 19 november tot zaterdagmiddag vrijwel geheel plat. En hoewel deze editie van Verbinding bij wijze van spreken zo ongeveer op de drukpers lag, is er altijd nog het redactioneel om te reageren op actuele, acute gebeurtenissen. Inmiddels is het maandag 22 november, maar veel is nog onduidelijk. Feit is dat de brand niet in het OCCR plaatsvond, maar in het gebouw van de Verkeersleiding van ProRail, dat pal aan het station van Utrecht is gelegen. Het OCCR ligt – juist om strategische redenen in geval van calamiteiten – een eind verderop, naast de Jaarbeurs. Dus of het nieuwe OCCR de chaos had kunnen voorkomen is nu nog te vroeg om te zeggen. Het ligt voor de hand te concluderen dat zonder het centrum, de storing rond Utrecht zich als een olievlek over het hele land had kunnen uitbreiden. Wie weet had de chaos wel veel langer geduurd, of waren in het hele land de treinen stil komen te staan.
Verbeteringen aan DMO
Security Congress Oostende
Verleden, heden en toekomst bij CCR-summit A
Verregaande redundantie bij Operationeel Controlecentrum Rail Spin in het scheepvaartweb
T De antwoorden op de vragen of de chaos minder had kunnen zijn en wat de rol van het OCCR in deze bewuste storing is geweest, zullen nog maanden op zich laten wachten. Over tot de orde van de dag dan maar: C2000 blijft de gemoederen bezig houden. Nu was er weer nieuws over DMO. Uit de berichten zou je kunnen opmaken dat het lek boven water is, wat betreft het wegvallen van de verbinding, wanneer de brandweer een gebouw binnen gaat. Onder meer Automatisering Gids berichtte dat is vast komen te staan dat er geen sprake is van gebruikersfouten, maar technische onvolkomenheden in de portofoons. Dat is goed nieuws. Of hiermee de problemen met DMO helemaal over zijn, moet nog blijken, maar men lijkt op de goede weg. M D H
Ahoy Rotterdam kiest voor Tetra Uitschakelen ventilatie sluitpost bij incidenten A
Satellieten als communicatieschakel, deel 2
K
Neem dan contact op met
Archer Media
9 10 12 14 17 20 22 24
E C
Wilt u uw bedrijfsgegevens plaatsen in Verbinding én uw logo op de homepage van verbinding.nl?
3
4 30
Maarten Oberman
Bas van den Engel
[email protected] of Oscar Nieuwland
[email protected] Telefoon: 033 - 453 94 50
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief van Verbinding Kijk op www.verbinding.nl!
4
Verbinding december 2010
Stadsdeel Amsterdam West zet camera’s in Het Amsterdamse Stadsdeel West heeft camera’s op laten hangen in de Jan van Galenstraat. Aanleiding hiervoor is een aantal incidenten in het voormalige stadsdeel De Baarsjes waar bewoners en winkeliers slachtoffer werden van vandalisme en crimineel gedrag van hangjongeren. Om de overlast van deze jongeren tegen te gaan, is in de straat een aantal IPbeveiligingscamera’s opgehangen. Ondernemers en bewoners in de straat drongen al langer aan op het plaatsen van de camera’s. Voor het stadsdeel was de maat vol toen tijdens een interview met de Amsterdamse zender AT5 een glas naar het hoofd van stadsdeelburgemeester Martien Kuitenbrouwer werd gegooid. Kuitenbrouwer beloofde toen haast te maken met het ophangen van ca-
mera’s, hetgeen inmiddels is gebeurd. Met behulp van de camera’s wil het stadsdeel ervoor zorgen dat daders makkelijker gepakt kunnen worden omdat zij met deze camera’s digitaal, en daarmee scherp in beeld komen. Dit vergroot de pakkans en maakt ook vervolging beter mogelijk. Gekozen is voor netwerkcamera’s van leverancier Axis. Daarbij wordt gebruikgemaakt
van draadloze verbindingen, waardoor de cameraposities direct te veranderen zijn. De camera’s zijn op afstand te beheren, zodat verdachte objecten of voorvallen niet ongezien blijven. De beelden worden op afstand begekeken en worden vervolgens enkele dagen bewaard, zodat ze eventueel kunnen dienen als bewijs bij strafrechtelijke vervolging.
Motorola met WiFi op strand Scheveningen
Motorola heeft een WiFi-netwerk uitgerold op het strand van Scheveningen. Het draadloze netwerk is beschikbaar op de vier kilometer kustlijn die het strand bestrijkt en op de pier. Het netwerk is op initiatief van lokale ondernemers uitgerold. Naast snel internet moet het netwerk aanvullende diensten bieden, zoals toeristische informatie en waarschuwingen over de zee en vermiste kinderen. De dienst is nu nog gratis beschikbaar. Vanaf de start van het zomerseizoen 2011 komt er een betaalde variant. Motorola leverde hardware en advies over de opzet van het netwerk. De draadloze infrastructuur is gebaseerd op point-to-multipoint-netwerktoegang (PMP) en het IAP 4300 outdoor mesh-accesspoint (AP). Via die apparatuur moeten gebruikers via laptops, PDA’s en smartphones contact leggen met het netwerk. Het netwerk heeft op
dit moment een piekbelasting van ongeveer vierhonderd gebruikers en een snelheid van 5 Mbps, zegt Michiel Nilsson, die namens het bedrijf WiFives het netwerk beheert. De initiator achter het project is voorzitter van de vereniging van strandtentexploitanten, Heino Walbroek. Hij wil op termijn ook een Wi-Fi-netwerk opleveren op de Grote Markt en Het Plein in Den Haag. Het netwerk is beveiligd via Motorola’s RFS 6000 wireless LAN controllers en AP 7131 Access Points. Om de veiligheid te vergroten, krijgen bezoekers toegang tot het netwerk via een webportal. Er zijn ook plannen voor een virtueel hekwerk van draadloze videocamera’s. Hiermee kan de reddingsbrigade worden gewaarschuwd wanneer zwemmers zich buiten de veilige zones begeven.
Verbinding december 2010
‘Politie was gewaarschuwd voor ict-problemen’ Er is opnieuw rumoer ontstaan over de ict bij de politie. Met waarschuwingen voor de gevaren van de Basis Voorziening Handhaving (BVH) is niets gedaan. Dat blijkt uit een rapport uit de beginfase van de ontwikkeling van het systeem. De Kamer vindt dat dit niet zonder gevolgen mag blijven. BVH is begin dit jaar in gebruik genomen. Het systeem is gebaseerd op Xpol, dat naast onder andere Genesys en BPO als handhavingsapplicatie bij de politiekorpsen al jaren in gebruik is. De software dient voor onder andere het vastleggen van processen-verbaal en het melden van incidenten. Modernisering was nodig omdat de oudere systemen niet rechtstreeks met elkaar konden communiceren. Het rapport komt uit 2008 en is opgesteld door de Software Improvement Group (SIG), in opdracht van de vtsPN (de ict-organisatie van de politie). Hierin staat onder andere te lezen:
“De kwaliteit van de softwareontwikkeling is matig. Enerzijds is de matige kwaliteit bij aanvang van het project van de verschillende systeemonderdelen niet verslechterd en in een aantal gevallen zelfs verbeterd. Anderzijds is de kwaliteit van enkele nieuw ontwikkelde systeemonderdelen ook niet bijzonder hoog.” Van een integrale aanpak en aandacht voor de it-infrastructuur is volgens SIG nauwelijks sprake. Er worden bovendien te veel verschillende technologieën gebruikt (hardware, besturingssystemen en vooral ontwikkeltalen).
5
Duitsland als eerste met LTE in 800 MHz-band Deutsche Telekom gaat eind dit jaar LTE (Long Term Evolution) introduceren om gebieden op het platteland van Duitsland snel breedbandinternet te bezorgen. Hiervoor wordt de 800 MHzfrequentieband gebruikt, het zogeheten digitaal dividend. Dit werd voorheen gebruikt voor analoge tv. Vanwege het bereik is het spectrum het meest geschikt om plattelandsgebieden te voorzien van mobiel breedbandinternet. Leverancier Nokia Siemens Networks gaat de LTE-hard- en software leveren.
!" #$%&'" +&,-.'$"/(0")'"'-$"-1"'("'-1"0()*!" #$%&'" $"-1&((&"-.1-$"-##/$"-*"(2!"/1"'3
6
Verbinding december 2010
Kleine, lichte RFID-scanner geïntroduceerd Motorola introduceert de MC3190-Z: volgens de fabrikant de kleinste en lichtste business class handheld RFID-scanner die momenteel op de markt verkrijgbaar is. Het nieuwe apparaat is
Bijna 3 miljoen voor virtuele training hulpverleners
vooral bedoeld voor toepassing in de retail. Ondanks dat de uitvoering robuust is, is het apparaat ruim de helft lichter dan gangbare industriële RFID-handhelds. De handheldscanner, die RFID- en barcodetechnologie combineert, zal vanaf het eerste kwartaal 2011 in Europa verkrijgbaar zijn. Motorola heeft bij deze scanner de nadruk gelegd op ergonomisch gebruik (goed hanteerbaar en geschikt voor langdurig ononderbroken gebruik), een laag gewicht (650 gram) en een verbeterde scan-engine die hoge datatransmissie en groot leesbereik mogelijk moet maken. De RFID-lokalisatie-engine leidt gebruikers via gesproken en visuele aanwijzingen naar specifieke items, bijvoorbeeld heel specifieke onderdelen in een magazijn. De richtingsvrije antenne vermindert het aantal nodige handbewegingen en rekent af met de ongebruiksvriendelijkheid die veel gebruikers ervaren met traditionele RFID-handhelds.
Amsterdam kandidaat GSMA Mobile World Congress 2013-2017 Minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft zijn steun gegeven voor de bid van de Gemeente Amsterdam om het jaarlijkse GSMA Mobile World Congres voor de periode 2013-2017 in Amsterdam te organiseren. Het GSMA-congres zou de regio Amsterdam veel interessante (business)mogelijkheden bieden, ook voor de bouwers en ontwerpers van mobiele applicaties uit de snelgroeiende creatieve industrie. Naast Amsterdam dingen vijf andere steden mee naar de organisatie (Barcelona, Keulen, Milaan, München en Parijs). In januari 2011 zal een shortlist van 3 steden bekend worden gemaakt. Medio 2011 wordt een definitieve beslissing genomen. Barcelona is momenteel - sinds 2006 - de locatie van wat wordt gezien als het belangrijkste evenement van de telecomsector, dat jaarlijks zo’n 50.000 bezoekers trekt. Het bid wordt naast het Ministerie van EL&I ondersteund door branchevereniging ICT Office, Amsterdam Bureau Congressen en Toerisme, het
Nederlands Bureau Toerisme en Congressen en de RAI Amsterdam. Amsterdam zal tijdens een presentatie in Londen op 15 december wijzen op de uitstekende digitale infrastructuur van Nederland als topland, de open markt voor mobiele communicatie (ruimte voor nieuwkomers) en het innovatieve gebruik van ict door de markt, overheid, maatschappij en de wetenschap. Het organiseren en faciliteren van grote internationale congressen en hoofdkantoren past in deze strategie. In mei 2010 was Amsterdam al eerder gaststad van het Congress on IT 2010. Daarnaast organiseert de hoofdstad jaarlijks het IBC Congress, het belangrijkste congres voor de wereldwijde elektronische media-industrie.
De Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid (MIA-V) roept ondernemers op om voorstellen voor innovatieve projecten in te dienen. Deze moeten ervoor zorgen dat professionele hulpverleners, zoals politie, brandweer of ambulancepersoneel, eenvoudig virtueel kunnen trainen en meer trainingen kunnen volgen om zich voor te bereiden op adequaat en gezamenlijk optreden. Dit kunnen optredens zijn op verschillende terreinen, zoals preventie, opsporing en vervolging van criminaliteit of rampenbestrijding.Voor deze oproep is in totaal 2,85 miljoen euro beschikbaar. De ondernemers met de beste voorstellen krijgen maximaal 40.000 euro om de haalbaarheid van hun idee te onderzoeken. Na de haalbaarheidsonderzoeken volgt een tweede beoordelingsronde, waarna de beste voorstellen de opdracht krijgen om hun virtuele training en bijbehorend platform te ontwikkelen. Innovatie kan helpen hulpverleners beter te trainen, volgens Hans Versnel (hoofd Afdeling Operationele Voorbereiding en Bijstandteams bij de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding). “Stel dat je met een brandweerauto door de stad rijdt, dan krijg je via de boordcomputer de vraag hoe je in het gebouw aan jouw rechterhand een incident zou bestrijden. Zo ben je continu bezig om jouw kennis bij te spijkeren. Dat is een mooie aanvulling op de basiskennis van vakmensen.” MIA-V is een samenwerkingsverband van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie én Veiligheid en Justitie. De SBIR Simulatie en serious gaming is een initiatief van de MIA-V. Agentschap NL voert deze SBIR uit.
Verbinding december 2010
Onderzoek: politie-informatie vaak niet gedeeld De afgelopen jaren hebben korpschefs samenwerking op het gebied van automatisering openlijk tegengewerkt. Daardoor konden onderzoeksteams niet alle informatie gebruiken die bij de politie aanwezig was. Daardoor konden criminelen uit handen van de politie blijven. Onderzoeksjournalist Bart de Koning stelt in het boek Operatie Blauw, weg met de bureaucratie bij de Nederlandse politie, dat bedrijfspolitiek voor veel korpschefs belangrijker was dan samenwerking om de criminaliteit zo efficiënt mogelijk te bestrijden. Het belang van het korps gaat vaak boven het belang van de politie als geheel. De politie werkt al enkele jaren met een eigen zoekmachine voor opsporingsinformatie, BlueView. Toch deelden zeven van de 26 korpsen, waaronder Amsterdam, Utrecht en het Korps Landelijke Politiediensten de afgelopen twee
jaar geen informatie over zware criminaliteit met andere korpsen. Dit gebeurde niet alleen uit angst voor lekken, maar ook omdat de software niet functioneerde. Sommige rechercheurs bewaarden onderzoeksgegevens zelfs in eigen Word-documenten. Jaarlijks blijven bovendien ongeveer 150.000 panklare aangiftes liggen, waarvan een dader bekend is. “Dat komt omdat agenten te veel tijd kwijt zijn met het papierwerk”, zegt De Koning. “Dat ligt voor een belangrijk deel aan de software die erg traag is.”
WiMax-provider gaat bezuinigen De Amerikaanse operator Clearwire, die een 4G-netwerk in de Verenigde Staten beheert, kondigt vergaande bezuinigingsmaatregelen aan. Naar verluidt zorgen de hoge kosten voor de uitrol van het eigen, op de WiMaxtechnologie gebaseerde, mobiele 4G-netwerk voor een schrijnend financieel probleem. Er wordt niet alleen bezuinigd op de uitgaven in verkoop en marketing, Clearwire stelt ook de introductie van een eigen merk smartphone en de uitrol van 4G-diensten in twee Amerikaanse steden uit. Daarnaast verliest zo’n 15 procent van de medewerkers zijn baan. Hoe het bedrijf vanaf de tweede helft kan overleven zonder kapitaalinjecties, is nog onduidelijk. Er wordt waarschijnlijk gekeken naar samenwerking met branchegenoot Sprint Nextel, die al 54 procent van de aandelen Clearwire in bezit heeft.
9+3::;<=;>?@+A:@+3?;?BCDEFC?+G?EBE>H?EC8
"#$(+$","'-"+.+("-)/&01+&(+')2
!" #$%&'" ()*!" #$%&'"
"'+3"+4)%%"'+$55/6##'+7"0+!"0 !"#"$!%$&'()*+!',"-.*%/012
3338-#((&$'8-57
7
8
Verbinding december 2010
Ericsson realiseert eerste 4G-netwerk Denemarken De Deense operator TDC voert een upgrade door naar 4G en heeft daarbij gekozen voor Ericsson om zijn nationale netwerk te leveren en te beheren. De overeenkomst is gebaseerd op de huidige strategische samenwerking tussen beide partijen. In deze overeenkomst levert Ericsson een complete 4G/LTE-oplossing, inclusief radio access en core network equipment, aangevuld met managed services. Dit is het eerste volledige managed servicecontract van het bedrijf voor een LTE/Evolved Packet Core (EPC)netwerk.
Het contract tussen de twee partijen omvat tevens het radio access-netwerk met RBS 6000-series, een complete ‘Evolved Packet Core’-oplossing en het volledige scala aan managed services. De ingebruikname van het netwerk start direct. Tot op heden heeft Ericsson met zeven grote wereldwijde operators commerciële LTEcontracten afgesloten. Er zijn op dit moment in de hele wereld twee commerciële LTE-netwerken live, TeliaSonera in Zweden en Noorwegen en MetroPCS in de VS. Voor beide netwerken is Ericsson de belangrijkste leverancier.
Opdrachten Cassidian in Roemenië en Duitsland Cassidian, het voormalige EADS Defence & Security, heeft Tetra-opdrachten gekregen in Roemenië en in de Duitse deelstaat Berlijn. Het Roemeense ministerie van Binnenlandse Zaken en Cassidian hebben het testprogramma van het Tetranetwerk in de grensgebieden van Roemenië met succes afgerond. Met dit systeem kunnen de grenspolitie en andere OOV-medewerkers gemakkelijker real-time informatie uitwisselen. Ook heeft het bedrijf de opdracht gekregen de 28 commandocentra in de Berlijnse deelstaat te koppelen aan het digitale radionetwerk van de OOV-autoriteiten en -organisaties via twee concentratoren. Hiermee moet de toegang van de controlestations tot het digitale radionetwerk zo goedkoop mogelijk worden en niet afhankelijk zijn van één fabrikant. Mocht een van de twee concentratoren uitvallen, dan worden de controlecentra en de Tetra-groepen automatisch omgeleid via een tweede locatie, zodat bijna zonder onderbreking kan worden gewerkt. Cassidian biedt ook een krachtig netwerkbeheersysteem dat volgens het bedrijf een volledig overzicht geeft van de operationele status van alle systeemcomponenten van de Berlijnse oplossing.
KPN, marktleider in Marifonie infrastructuren Altijd maatwerk Marifonie van KPN wordt gebruikt voor spraakcommunicatie met schepen op vaarwegen, bruggen en sluiscomplexen evenals de aanloopgebieden op zee. Marifonie projecten zijn altijd maatwerk en bestaan uit: Radio infrastructuur met Marifoon Walstations: r]opklcaopah`a^]oeolkopaj^aopnefgajdapsangca^ea` `eranoepuaj_k)_d]jjahpa_djeagaj Bediensystemen: _kilhaparangaano_ajpn]hao ^nqc)ajohqeo^a`eajejco_ajpn]hao ^a`eajejcajI]nebkjeacajpacnaan`iapPahabkjeaaj=N>E* =]jGLJdaabpqaaj`aogqj`ecaaj^apnkqs^]naharan]j_eanr]j I]nebkjeaouopaiaj* Meer informatie? Bel () of Kijk op kpn.com/portofoons
‘Brancheorganisatie brandweer brengt veiligheid in gevaar’ Brancheorganisatie NVBR brengt volgens Abvakabo FNV de veiligheid van de Nederlandse brandweer in gevaar. Dit melden zij in een brief aan het Veiligheidsberaad. De NVBR brengt niet alleen de brandweerlieden, maar ook de burgers in gevaar. Ze neemt volgens de bonden klachten over het communicatiesysteem C2000 niet serieus en doet ook weinig met problemen van de achterban. Aanleiding van de brief van Abvakabo FNV is het voorstel van de NVBR om minder brandweerlieden mee te laten rijden op tankspuitwagens. Dit is volgens de brandweerlieden zelf onverantwoord. De bonden zijn nu van plan om zelf een nieuwe brancheorganisatie op te richten. De NVBR beraadt zich nog op een reactie op de brief.
Verbinding december 2010
9
Motorola met ministerie en NVBR om tafel
Verbeteringen functioneren DMO Eerder dit jaar vond in opdracht van de NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding) onderzoek plaats naar de oorzaken van de DMO-problemen van C2000-apparatuur. Dit heeft geleid tot een gesprek over de mogelijkheden tot verbetering. D J P
Verbeteringen
Waar de politie vrijwel uitsluitend gebruikmaakt van TMO (binnen het C2000-netwerk), gebruikt de brandweer meestal DMO (communicatie buiten het netwerk om van apparaat naar apparaat). Motorola heeft op verzoek van de NVBR een vervolgonderzoek plaats laten vinden naar het functioneren van de eigen apparatuur in dat kader. Naar aanleiding hiervan hebben Motorola, het Ministerie van Justitie en Veiligheid (voorheen BZK) en de NVBR onlangs om de tafel gezeten om de bij dit onderzoek geconstateerde punten en de mogelijkheden voor verbeteringen te bespreken.
Nieuw type portofoon Bij het gesprek kwamen enkele technische zaken aan de orde die bij de DMO-test gebruikte typen van de vorige generatie van die apparaten optraden. Zowel de eerdere test in Ede als het technisch vervolgonderzoek van Motorola vonden plaats naar aanleiding van het DMOonderzoek dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid eerder in nauwe samenwerking met de NVBR uitvoerde. Bij deze test werd al duidelijk dat de nieuwe typen portofoons de betreffende problemen niet vertoonden, en in dit opzicht dus ook beter presteerden. Bij het onlangs uitgevoerde technisch onderzoek door Motorola werden ook de redenen hiervoor blootgelegd. De in het meest recente onderzoek geconstateerde oorzaken bestaan uit twee categorieën. Daarnaast speelt ook verkeerd gebruik van de portofoons een rol. De eerste categorie bestaat eruit dat onder bepaalde
omstandigheden de communicatie soms kan haperen. Daardoor komen in dat geval uitgezonden berichten niet of onvolledig door. De oorzaak hiervan ligt met name in de software. Bij de tweede categorie worden in bepaalde situaties de prestaties van de portofoon verminderd, waardoor zowel het ontvangstbereik kan teruglopen als ook de kwaliteit van de ontvangst.
Het softwarematige probleem van de zogeheten ‘late entry’ kan grotendeels worden ondervangen door een verbeterde versie van de software te gebruiken. Voor het overige kunnen veel technische problemen worden voorkomen door een zorgvuldiger gebruik van de apparatuur en door preventief onderhoud van de portofoon. Uit onderzoek door Motorola naar portofoons die in gebruik waren, bleek bijvoorbeeld dat bij een aantal apparaten na zes jaar zowel de antennes op die apparaten als de antenneconnectoren niet meer in goede staat waren. Dat kan een grote invloed hebben op zowel het effectieve uitgezonden zendvermogen als op de ontvangstgevoeligheid van de portofoons. Portefeuillehouder op dit terrein van de NVBR, Johan Postma, zegt hierover in een persbericht op de website van de NVBR: “Het is goed dat er nu meer inzicht is verkregen in de problemen die onze brandweermensen al eerder hebben geconstateerd. Brandweermensen zijn professionals en kunnen heel goed omgaan met risico’s op uitval van portofoons. Wel is het zaak dat de DMO-problemen snel en ook structureel de wereld uit zijn. Dat is ook de reden waarom wij als NVBR direct contact met Motorola hebben gezocht. Uit die eerste contacten is gebleken dat zij hun verantwoordelijkheid willen pakken en deze problemen snel en structureel willen oplossen.”
10
Verbinding december 2010
Security Congress Oostende
Roep om meer innovatie op Europees niveau Eind september vond het vijfde Security Congress plaats in Oostende. De conferentie was gericht op innovatie binnen de veiligheidssector. Er waren dan ook veel deelnemers uit de onderwijs- en onderzoekswereld. Ook was er een tentoonstelling waar de industrie nieuwe ontwikkelingen toonde. D H B
Jaarlijks wordt het Security Congress georganiseerd door het land dat het EUvoorzitterschap heeft. Deze keer was het Belgische Oostende aan de beurt. De conferentie begon met enkele korte openingsspeeches: de Belgische minister van Economische Zaken & Veiligheid meldde dat het Belgisch beleid erop is gericht om innovatie meer op Europees niveau te laten plaatsvinden. Als elk land op zich probeert nuttige initiatieven te starten, zal het eindresultaat veel minder zijn dan wanneer er samengewerkt wordt. Dit lijkt een open deur, maar blijkbaar is er nog zo veel onderlinge competitie dat zo’n samenwerking niet vanzelfsprekend is. Het binnen halen van subsidie heeft toch vaak prioriteit en de zorg is dat in het huidige financiële klimaat dit eerder erger wordt dan vermindert. DG Research gaf ook aan dat een nationale benadering niet werkt. Internationale samenwerking is essentieel. Op het gebied van ict-infrastructuren geldt dit nog sterker. Een risico is het wegtrekken van jonge onderzoekers naar Amerika: er is een goed marktbeleid nodig om de juiste mensen te behouden. De commissaris van DG ENTR stelde dat het Midden- en Kleinbedrijf ook essentieel is op het gebied van innovatie. In het Europese innovatietraject FP7 is er al 100 miljoen subsidie naar de kleinere MKB-bedrijven gegaan. De CEO van Selex Finmeccania gaf aan dat er 21 landen zijn die zowel EU- als NAVO-land zijn en dat er meer gezamenlijke research zou moeten komen tussen Defensie en OOV.
Van R&D naar D&D Na deze meer economisch getinte toespraken kwam het Duitse research instituut Fraunhofer aan bod met het voorbeeld Spirit: een onderzoek waarin zeven landen nauw samenwerken op innovatiegebied, waaronder vanuit Nederland TNO. Doel is om infrastructuren te beveiligen tegen sabotage.
Filosofie is: the resillient Europe (een veerkrachtig Europa). Dat houdt in dat we moeten accepteren dat er crisissituaties zijn en een strategie vinden om deze te overleven. Vervolgens moet de normale situatie zo snel mogelijk weer worden hersteld en moet worden bekeken welke lessen hieruit zijn geleerd.
Verbinding december 2010
DG ENTR hield nog een gedetailleerdere presentatie. Daaruit kwam naar voren dat onderzoek naar security moet passen in een bredere veiligheidspolitiek van de Europese Unie. De EU is een wereldspeler, maar moet wereldwijd wel beter gepositioneerd worden. Veiligheid is een wereldwijde industrie-aangelegenheid. Veel bedrijven opereren immers wereldwijd, Europa moet een testbed zijn of worden voor wereldwijde oplossingen. Speciale aandacht werd gevraagd voor het paradigma van (over)customized solutions: doel is EU-brede standaarden die wereldwijd aanslaan (het EU industry model), met interoperabiliteit wordt dit deels bereikt, maar op termijn zou het uiteindelijke doel moeten zijn om direct een EU-brede oplossing te realiseren die richting wereldstandaard gaat, zoals dat bijvoorbeeld bij GSM gelukt is. De OOVsector heeft echter nú oplossingen nodig. Er werd een pleidooi gedaan om te verschuiven van R&D (echte research) naar D&D (development & demonstration), wat een ‘showcase’ voor de gebruikers op kan leveren zodat de oplossingen meer op de praktijk gericht zijn. DG ENTR heeft een zogeheten Common Security + Defence-policy met als filosofie dat er weliswaar verschillen zijn tussen OOV en defensie, maar dat er voor de technologische oplossingen (zoals telecommunicatie) meer synergie moet komen. Ze hebben hiertoe samenwerking met het European Defence Acency maar nog niet met de NAVO.
Paneldiscussie De paneldiscussie leverde het volgende op. • Landelijk beleid werkt niet. Veiligheidsbeleid moet op zijn minst op Europees niveau plaatsvinden. • Als Europa het goed organiseert, kan het de standaard neerzetten voor wereldwijde oplossingen met daardoor een betere positie voor de Europese industrie. • Security research is een volwassen, specifieke business. • De huidige economische crisis mag onderzoek naar veiligheid niet negatief beïnvloeden. Bezuinigen moet, maar niet op dit gebied. • In vijf jaar is de investering in veiligheidsonderzoek van 15 miljoen per jaar naar 200 miljoen per jaar gegroeid. Dit lijkt veel, maar de universiteit van St Petersburg krijgt uit de olieopbrengsten alleen al 100 miljoen per jaar. • Het Civil Security Research-programma voor OOV is pas recent Europabreed gestart; de militairen hebben een veel hoger budget. • Er waren veel klachten over de bureaucratie bij het FP7-programma: nu gaat bij een onderzoek vaak 30% op aan het maken van het voorstel, 30% voor administratieve zaken tijdens het onderzoek en maar 40% voor het eigenlijke onderzoekswerk. DG Research gaf aan dat het proces vereenvoudigd gaat worden.
uitwisseling met behulp van logisch datavocabulaire. Bij techniek noemde Europol specifiek de verschillen tussen Tetra en Tetrapol en de wens om de OOV-netwerken van de Europese landen te koppelen. Op het gebied van biometrie zijn er diverse initiatieven voor standaardisatie, onder andere een Frontex-workshop op het gebied van grenscontrole en het initiatief van Mobidig: mobiele digitale identificatie. Er zijn ook standaarden voor luchtvaartveiligheid, bijvoorbeeld op het gebied van informatie over passagiers. Een one stop security
‘Over-standaardisatie’ is een risico: er moet voldoende ruimte over blijven om te innoveren binnen een standaard. Standaardisatie Er vonden verschillende parallelsessies plaats, waarvan die over standaardisatie hier extra aandacht verdient. Europol gaf aan dat marktverbetering en concurrentie van Europa ten opzichte van de rest van de wereld weliswaar belangrijk is, maar dat de focus gericht moet blijven op datgene wat OOV nodig heeft. Standaarden voor interoperabiliteit zijn essentieel, en daarvoor is samenwerking nodig op zowel politiek, operationeel, als industrie/technologiegebied. Politieke voorbeelden zijn politie-intelligence, grensoverschrijdende (bilaterale) verdragen. Operationeel werd semantiek genoemd: data-
11
bijvoorbeeld betekent dat een passagier die in de Verenigde Staten is gecontroleerd bij overstappen in Europa niet meer gecontroleerd hoeft te worden. Voor vrachtvervoer moet nog wel het een en ander verbeterd worden: er zijn diverse standaarden onder andere bij de douane. In de Verenigde Staten is er één model, in Europa hebben we te maken met 26 verschillende formulieren, waardoor Europese certificering in Amerika niet geaccepteerd wordt.
ETSI Senelec en ETSI zijn de belangrijkste Europese standaardisatie-instituten.
Het probleem is dat standaarden vaak als weinig aantrekkelijk worden gezien, maar meer als harnas, terwijl het omgekeerde het geval is: GSM is een goed voorbeeld. Standaardisatie moet een stimulans zijn voor economische groei en innovatie en niet beperkend zijn (zoals het nu vaak ervaren wordt). ‘Over-standaardisatie’ is een risico: er moet voldoende ruimte overblijven om te innoveren binnen een standaard. Recent vond er een grote conferentie plaats in Washington tussen de Amerikaanse standaardisatie-instituten en die van Europa om te verkennen waar men meer samen kan werken. Er is een spanningsveld tussen standaarden versus de vrije markt: als men in een aanbesteding een specifieke standaard noemt, die vaak zelfs met behulp van de EC ontwikkeld is, mag dat niet van een ander deel van de EC omdat aanbestedingen techniekneutraal moeten zijn. GSM wordt vaak als hét voorbeeld genoemd, maar de vergelijking met het succes van GSM gaat slechts ten dele op: in het begin was er ook bij GSM een heel strak regiem van certificering van de terminals om interoperabiliteit te waarborgen. Nu zorgt de markt er zelf wel voor omdat interoperabiliteit essentieel is voor hun bestaansrecht. Bij de meeste veiligheidsstandaarden is dit niveau nog lang niet bereikt.
H B P N, P S R G (PSRG), - T A B LEWP R E.
Verbinding december 2010
12
Verleden, heden en toekomst bij CCR-summit Kerkrade
Lessen uit communicatiefouten Tijdens de CCR-summit in Kerkrade 27 en 28 oktober werd een interessant toekomstbeeld voorgeschoteld: meer ict, meer standaardisatie en vooral meer leren van eerder gemaakte fouten. “Een juiste tooling is onmisbaar voor de verbindingsofficier.” D H B
Iedereen weet het: van je fouten kun je leren. Zelden komt iemand echter naar buiten met gemaakte fouten. Bang voor imago-schade, claims of de vrees om iemand binnen de organisatie in een kwaad daglicht te zetten. Tijdens het CCR-seminar in Kerkrade eind oktober durfden de deelnemers ook de minder goede kanten van een gebeurtenis te laten. Het zorgde ervoor dat er een open en eerlijke sfeer ontstond. Hans Borgonjen van vts Politie Nederland toonde tijdens zijn presentaties beelden van allerlei voorbeelden waarbij communicatie binnen de OOV-sector essentieel is. Tijdens een presentatie van de Tetra Association kwam naar voren hoe van de lessen geleerd kan worden. In de eerste plaats moet de radio-discipline terugkomen, net als de communicatie-officier. De training moet beter en extra mobiele basisstations zijn alleen nuttig als deze langere tijd zijn geplaatst of
vooraf gepland zijn. Het fleetmap-model van de Belgen lijkt goed te werken.
Koninginnedag Een aantal cases kwam naar voren. Zo spraken Jan van Turenhout van vtsPN UMS en Frans de Smit van Veiligheidsregio Zeeland over Koninginnedag 2010 in hun provincie. Behalve dat het voor de hulpverleners een speciaal evenement was om de koningin in hun midden te hebben, werkte het grootse nationale evenement ook als leermoment voor een reeks evenementen in Zeeland. “We wilden graag het multidisciplinair afstemmen van C2000 tijdens Koninginnedag 2010 als blauwdruk hebben voor een aantal Zeeuwse evenementen”, zeggen de twee. Zo waren er dit jaar minimaal vijf momenten waarop C2000 multidisciplinair werd ingezet: finale derde etappe Giro d’Italia, uitreiken Four Freedoms Award, Concert at Sea, de tweede
etappen van de Tour de France en Rescue Vlissingen 2010. De samenstelling van de werkgroep C2000 Koninginnedag 2010 bestond uit de politie Zeeland CCR (KMAR, DKDB, DNR, NPA), Politie Zeeland Meldkamer, Brandweer Zeeland, GHOR Zeeland en vtsPN UMS. Smit: “Door de aard en de omvang van het event is duidelijk dat twee zaken haaks op elkaar staan. Aan de ene kant is er een open karakter. Aan de andere kant zet je in op maximale beveiliging. Het event hebben we voorbereid in een projectteam. Dat was multidisciplinair, bovenregionaal.” De maatregelen die werden genomen, hadden veel te maken met radio-discipline. Zo beperkte men de districtscommunicatie en kregen enkele sites capaciteitsuitbreiding. Private call moest uit en de briefing van de gebruikers was uitgebreid. Het datakanaal werd omgezet in spraak en er waren
Verbinding december 2010
netwerkreserveonderdelen en technici paraat in de regio in verband met de bereikbaarheid. Hoe het uiteindelijk is verlopen, is duidelijk: de koningin voelde dat “Zeeland de Koninginnedag weer heeft teruggegeven”. Er waren uiteindelijk geen grote incidenten die aan het gebruik van C2000 konden worden gerelateerd. Wat betreft fleetmap gebruikten diverse diensten gespreksgroepen die niet waren aangemeld en het aantal gebruikte gespreksgroepen was tien procent meer dan geschat. Dit heeft dus niet tot problemen geleid. Van Turenhout: “Het is wel opvallend dat de gevraagde discipline verdween zodra de majesteit vertrokken was.” De conclusie van Van Turenhout en Smit is duidelijk: start een evenement als dit met een interdisciplinair overleg met alle C2000-gebruikers. Werk met vastgestelde verbindingsschema’s en vraag aandacht voor C2000 bij de briefing van de gebruikers. Smit: “Een juiste tooling is onmisbaar voor de verbindingsofficier.”
Informatiepool Wat wordt uiteindelijk de toekomst van mission critical communicatie in Nederland en Europa? Hans van Grieken van Cap Gemini ziet steeds meer incidenten met potentieel grote gevolgen. Van Grieken: “Primaire oorzaak van het informatieprobleem is dat huidige crisismanagement- en meldkamersystemen van hulpdiensten, overheden en bedrijven met een taak binnen crisisbeheersing en rampenbestrijding vaak niet met elkaar verbonden zijn. Ieder maakt gebruik van eigen informatiebronnen, hanteert eigen begrippenkaders en deelt niet alle informatie.
13
De mens Jan Biemolt, programmamanager bij vtsPN, stipte tussen alle technische en organisatorische presentaties een onderbelichte factor aan: de mens. “Technisch kan alles”, zei Biemolt. “Maar uiteindelijk is het van belang dat de onderlinge communicatie goed en begrijpelijk is afgestemd.” Een voorbeeld uit zijn eigen praktijk op de Amsterdamse straat maakte duidelijk dat in zijn contact met de centralist de herkenbaarheid en het vertrouwen dat Biemolt had in ‘zijn’ centralist van doorslaggevend belang was. Zijn voorkeur was een bekende persoon in de meldkamer. Dit werd beaamd door een aantal aanwezigen in de zaal. Daarmee liep de discussie vooruit op een eventuele herijking van het aantal meldkamers. Want accepteert de gebruiker wel dat – door onbekendheid met elkaar – de efficiëntieslag op het gebied van meldkamers leidt tot een langere communicatietijd? Een discussie die ongetwijfeld op alle niveaus nog verder zal worden gevoerd.
Dat geeft aanleiding tot verschillende interpretaties, verwarring en verkeerd handelen met mogelijk ernstige gevolgen.” Capgemini en Gemnet hebben het initiatief genomen tot de ontwikkeling van de Informatiepool: een landelijke voorziening waarmee informatie op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing wordt uitgewisseld tussen aangesloten partijen. Deze partijen krijgen de beschikking over eenduidige relevante informatie en als gevolg hiervan een gemeenschappelijk eenduidig beeld. Van Grieken: “In 2010 worden de eerste partijen aangesloten waaronder de ministeries van VROM en VWS, het KNMI, het RIVM, het Havenbedrijf Rotterdam en het Kadaster. Vervolgens gaan we steeds meer landelijke, regionale en lokale partijen betrekken. Daardoor zal de Informatiepool een groeiende schat aan informatie bieden. Ook externe informatiebronnen, onder andere met gegevens over (vaar-)wegen, leidin-
De Informatiepool zal een groeiende schat aan informatie bieden.
gen, luchtfoto’s, gebouwen, vergunningen, risicokaarten, basisregistraties, worden (op termijn) via de Informatiepool ontsloten. Met een aansluiting op de Informatiepool komen al deze bronnen binnen handbereik.”
NMS of GMS? Fred Ahsmann, Program Manager ICT & Innovation bij het HagaZiekenhuis in Den Haag stelde de vraag of er een GMS of een NMS moet worden gebruikt in de meldkamer. De uitdaging van vandaag de dag is namelijk breed: er speelt een integratie van serviceproviders, maar ook steeds meer multidisciplinaire intake. Men gebruikt een gedeelde en geïntegreerde infrastructuur en er zijn verscheidene verbeteringen: web 2.0, nieuwe netwerktechnieken, nieuwe manieren van communiceren. En dat terwijl de burger en de politiek verwachten dat de TCO (total cost of ownership) omlaag gaat en de kwaliteit verbetert. Eigenlijk is dan de oplossing een integratie van ictsystemen. Het it-netwerk en het netwerk managementsysteem (NMS) wordt belangrijker. De toekomst van de meldkamer ligt dan ook volgens Ahsmann bij de ict en niet bij het geïntegreerde meldkamersysteem. Ten slotte wees Hans Borgonjen op de (Europese) toekomst. “Op de lange termijn moeten systemen in staat zijn om op hoge snelheid mobiele data te kunnen transporteren. Publieke netwerken zouden dit wellicht niet kunnen ondersteunen. Het is daarom van belang om genoeg frequenties onder de 1GHz te reserveren voor toekomstige high-speed datanetwerken. Daarnaast moet er een Europese standaard komen die de eisen toont van high-speed communicatie en roaming.” Er is nu een Europese Tetrastandaard. Borgonjen ziet graag dat dezelfde filosofie wordt aangehangen voor breedband. “Een Europese oplossing biedt een betere oplossing, voor meerdere partijen, met meer keus tegen lagere prijzen. Hiermee is het netwerk voorbereid op de toekomst en op grensoverschrijdende samenwerking.”
14
Verbinding december 2010
Verregaande redundantie bij Operationeel Controlecentrum Rail
Betere calamiteitenbestrijding op het spoor Hoe bouw je een controlecentrum dat voldoet aan een beschikbaarheidseis van 99,995 procent? Vraag het de ontwerpers en bouwers van het Operationeel Controlecentrum Rail (OCCR) in Utrecht. Verregaande redundantie moet ervoor zorgen dat het OCCR de samenwerkende spoorbedrijven 24 uur per dag, 7 dagen in de week kan faciliteren. D R J
Het OCCR is zowel qua techniek als wat betreft personele organisatie een uniek samenwerkingsplatform voor spoorbeheerder ProRail, onderhoudsbedrijven en alle op het spoor opererende spoorwegondernemingen. Een samenwerkingsvoorziening, geboren uit de gezamenlijk gevoelde behoefte om de spoorpartijen dichter bij elkaar te brengen bij met name de afhandeling van calamiteiten. Een incident in 2005, waarbij een relatief kleine technische storing in een regionale verkeersleidingspost in Utrecht leidde tot een landelijke verkeerschaos op het spoor, was de directe aanleiding voor het realiseren van het OCCR. De communicatie en afstemming tussen de diverse spoorbedrijven en vervoerders verliepen, mede als gevolg van de privatisering en opsplitsing van het spoorbedrijf in de voorgaande jaren, niet optimaal. Na een pilotfase in 2007 en twee jaar voor planning, ontwerp en bouw, was het nieuwe centrum begin oktober een feit. Met de bouw en inrichting is een investering van circa 16 miljoen euro gemoeid.
Afstemming en coördinatie Ontsluiting en samenbrengen van informatie van alle spoorpartijen, daar draait het om in het OCCR. Dankzij de directe contacten en korte lijnen kan informatie razendsnel worden uitgewisseld en kunnen maatregelen in overleg snel en soepel worden afgestemd. Het resultaat: betere communicatie, betere sturing op continuïteit en snellere en efficiëntere calamiteitenbestrijding. “De techniek van het OCCR volgt de organisatie van het samenwerkingsverband”, legt programmamanager Marc Menkhorst van het OCCR uit. “Het is heel bijzonder dat we zo veel spoorpartijen in één samenwerkingsconstructie samen hebben kunnen brengen, met als doel de onderlinge communicatie en informatie-uitwisseling te verbeteren. Het streven was om zo veel mogelijk partijen ook daadwerkelijk fysiek bij elkaar in één ruimte te krijgen, maar niet alle vervoerders hebben de behoefte of de organisatorische en financiële mogelijkheden om 24 uur per dag en zeven dagen in de week een werkplek
in het centrum te bezetten. Omdat het wel wenselijk is dat ook die vervoerders bij storingen of calamiteiten snel kunnen aanhaken bij overleg en hun informatie ook met de
Verbinding december 2010
andere partners kunnen delen, hebben we daarvoor technische voorzieningen getroffen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld via videoconferencing ‘live’ meepraten in gemeenschappelijk crisisoverleg.”
Verkeersplein voor systemen In het OCCR zijn tachtig werkplekken gerealiseerd voor vertegenwoordigers van de railbeheerders en de grotere vervoerders. Gezamenlijk vullen zij een controlezaal waarbij de grootste meldkamers van veiligheidsregio’s verbleken. Een controlezaal waarin de ontwerpers zich maximaal hebben ingespannen voor efficiency, ergonomie en klimaatbeheersing. Zoals watergekoelde plafonds, geluidsabsorberende wanden, zo veel mogelijk reductie van beeldschermen en toetsenborden en beperking van warmteproducerende apparatuur. Bijzonder is ook de slimme verlichtingstechniek, die door wisselende lichtsterkte en variatie in kleurtemperatuur de alertheid van de dienstdoende medewerkers op peil houdt.
15
Een kleine storing die tot een landelijke chaos leidde, was de aanleiding voor realisatie van het OCCR. Wie verwacht dat met de realisatie van het OCCR ook de nieuwste en meest innovatieve informatietechnologie in één gezamenlijk systeem voor alle samenwerkende railpartners is ingevoerd, zit ernaast. Volgens Rob van der Marck, projectmanager huisvesting en ict, was het samenbrengen van zo veel afzonderlijke spoorpartijen in één ruimte al ingewikkeld genoeg. “De invoering van nieuwe systemen tijdens een toch al complexe samenvoeging, zou alleen maar extra risico’s opleveren. Daarom hebben we in de plannings- en ontwikkelingsfase voortdurend het uitgangspunt gehanteerd om uitsluitend beproefde techniek en systemen te gebruiken. Alle in het OCCR deelnemende partners gebruiken dus hun bestaande informatiesystemen. Met de techniek in het OCCR hebben we een robuuste infrastructuur gebouwd om al die bedrijfsvoerings- en informatiesystemen te ontsluiten. Wel hebben we een nieuwe
toegangslaag ontwikkeld als koppelvlak voor de verschillende systemen. De werkplekken zijn identiek uitgevoerd en de vertegenwoordigers van de spoorbedrijven krijgen op basis van hun inlogcodes alleen toegang tot hun eigen systemen. De ict-infrastructuur van het centrum kan worden beschouwd als een verkeersplein voor informatie; zoals verkeersleidingssystemen, reizigersinformatie, plannings- en bewakingssystemen. Alle partijen zijn en blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun eigen systemen.”
Verregaande redundantie Omdat het OCCR een vitale schakel is in het managen van de spoorwegprocessen en calamiteitenafhandeling, zijn zeer hoge eisen gesteld aan beschikbaarheid en bedrijfszekerheid van de ict- en communicatievoorzieningen. Zo beschikt het gebouw over twee gescheiden identieke serverruimten, elk met
16
Verbinding december 2010
hun eigen noodstroombatterijen en UPSbeveiliging en is er een noodaggregaat. Diezelfde redundantie komt tot uiting in de koppeling van het OCCR met de buitenwereld. Hans van Dijk, projectleider huisvesting en inrichting, licht toe: “De energievoorziening, data en telefonie zijn tweezijdig onafhankelijk uitgevoerd. Dat wil zeggen: twee onafhankelijke aansluitingen op het elektriciteitsnet via verschillende schakelstations en twee aparte aansluitingen op koper en glasvezel die via verschillende routes het gebouw binnenkomen. De redundantie in voeding en data is binnen het gebouw zelfs op werkplekniveau doorgevoerd. Zodoende is de kwetsbaarheid voor verstoring als gevolg van kabelbreuk of falende componenten zowel binnen als buiten het OCCR geminimaliseerd. Dankzij deze verregaande redundantie hebben we een beschikbaarheid van 99,995 procent kunnen realiseren.” Qua telefonie is er volgens Van Dijk wel verschil tussen de werkplekken in het OCCR. Voor het normale telefoonverkeer wordt vanuit het oogpunt van kostenbeheersing op grote schaal gebruikgemaakt van Voice over IP. Daarnaast maken enkele organisaties vanwege de vereiste crisisbestendigheid van hun verbindingen gebruik van Inttel-telefoons met hoge beschikbaarheidsgraad. Alleen al die hoogwaardige telefoniefunctie voor cruciale functies in het OCCR is goed voor een substantieel deel van de investeringskosten in ict. Het mag wat kosten, maar sommige processen kunnen geen minuut zonder communicatiemiddelen.
GSM-Rail Alle bouwkundige en technische voorzorgsmaatregelen ten spijt kan zich toch een situatie voordoen, waarbij het OCCR voor de gebruikers niet beschikbaar is. Voor dergelijke zeldzame gevallen kan gebruik worden gemaakt van een uitwijklocatie in het hoofdkantoor van ProRail, waar op 18 werkplekken de meest cruciale functies kunnen worden uitgevoerd. Binnen vier uur kan de OCCR-organisatie de processen met de hoogste prioriteit dan weer in de lucht hebben. Die overschakeltijd is voor sommige processen onacceptabel. Zoals voor de back office van Calamiteitenorganisatie van ProRail. Dit
bedrijfsonderdeel moet dan ook te allen tijde bereikbaar zijn, juist onder crisisomstandigheden. Om de overschakeltijd naar de uitwijklocatie te overbruggen, beschikt de organisatie over een ‘mobiele back office’ in de vorm van een verbindingskoffer met accu, waarmee de meest cruciale verbindingslijnen vanaf iedere locatie, desnoods op een bank in het park, kunnen worden bediend. Deze ultieme noodvoorziening maakt gebruik van het eigen gsm-net van de spoorsector, GSMRail. Dit mobiele radionet voor communicatie tussen machinisten en de railverkeersleiding, op basis van een Europese standaard voor railcommunicatie, is in 2004 in Nederland ingevoerd. Het net maakt gebruik van een afgeschermd deel van het gsm-frequentiespectrum, dat niet voor de commerciële mobiele providers beschikbaar is. Het kabelnet langs
Het gebouw heeft twee gescheiden identieke serverruimten, elk met eigen noodstroombatterijen en UPS-beveiliging.
het spoor, dat wordt gebruikt voor de bediening van seinen, widssels en overweginstallaties, fungeert als backbone voor dit speciale net voor mobiele telefonie. Ook de calamiteitenbestrijdingsorganisatie van ProRail maakt er gebruik van. Het net geeft alleen dekking in de nabijheid van spoorlijnen, maar in het belang van continue bereikbaarheid van sleutelfunctionarissen van de calamiteitenbestrijdingsorganisatie, heeft ProRail wel roaming-afspraken gemaakt met KPN. GSM-Rail als eigen communicatievoorziening maakt de spoorwegsector minder afhankelijk van openbare mobiele communicatievoorzieningen, een teken van het grote belang dat de bedrijfstak hecht aan hoge beschikbaarheid van informatie en communicatie en aan risicoreductie in vitale systemen. Het nieuwe paradepaardje van de spoorwegsector, het Operationeel Controlecentrum Rail, is sinds begin oktober het kloppend hart van het crisismanagement en de continuïteitszorg van de spoorwegsector. En met de winter voor de deur en de mogelijk opnieuw opspelende winterse perikelen als sneeuw, ijzel en storm, biedt de inbedrijfstelling van het OCCR in ieder geval een waarborg voor een efficiënte en storingsvrije afhandeling van incidenten en storingen.
Verbinding december 2010
17
Verkeerscentrale Rotterdam
Spin in het scheepvaartweb De vernieuwde Verkeerscentrale Rotterdam in het Botlekgebied is de spin in het web van de scheepvaart. Om de continuïteit en veiligheid van de scheepvaart te waarborgen, wordt steeds modernere techniek ingezet. D R J
Veilig binnengeloodst op de Nieuwe Waterweg.
Op 21 oktober openden prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven de vernieuwde Verkeerscentrale Rotterdam in het Botlekgebied. Op het kruispunt van vier majeure vaarwegen, midden in het Rotterdamse havengebied, vinden we het centrum, dat boordevol techniek zit. Samen met de zustercentrale in Hoek van Holland heeft het verbindingstentakels vanaf de Van Brienenoordbrug
tot bijna zestig kilometer buitengaats. Om geen schip te missen op de vaarroutes naar en in een van de grootste havens ter wereld.
Grote getallen De Rotterdamse haven is een economisch knooppunt met grote getallen. Circa 35.000 zeeschepen en 130.000 binnenvaartschepen zijn goed voor ongeveer één miljoen
scheepsbewegingen per jaar. Er valt dus heel wat te regelen en te coördineren om al die bewegingen op het water soepel en veilig te laten verlopen. Dat is de voornaamste kerntaak van het Havenbedrijf Rotterdam. Het beheersgebied van het havenbedrijf strekt zich uit over een afstand van zo’n honderd kilometer, vanaf de gemeentegrens van Rotterdam bij de Van Brienenoordbrug tot
18
Verbinding december 2010
en met de Eurogeul voor de monding van de Nieuwe Waterweg, 57 kilometer uit de kust. Enkele jaren geleden werd de scheepvaart in dit dynamische gebied nog bewaakt en gecoordineerd vanuit vijf verkeerscentrales. Om efficiënter te werken en de veiligheid van de sterk groeiende scheepvaart ook de komende jaren te kunnen waarborgen, zijn de taken nu geconcentreerd in twee centrales. De centrales Rotterdam-Stad en Botlek zijn recentelijk samengevoegd tot een nieuw high-tech verkeerscentrum in het Botlekgebied. Daarnaast blijft de Verkeerscentrale Hoek van Holland bestaan. Aan de verbouwing en inrichting van de nieuwe Verkeerscentrale Rotterdam is een bedrag van ongeveer 9 miljoen euro besteed.
het radarsysteem van Rijkswaterstaat in Dordrecht. Zo wordt ook in de overgang van zeescheepvaart naar binnenvaart bij de toegangspoort naar de grote rivieren geen schip gemist. Voor de vessel traffic service-operators in de verkeerscentrales in Hoek van Holland en Rotterdam-Botlek zijn de 36 radarantennes onmisbare instrumenten; het zijn hun elektronische ogen op het water, die de scheepvaartbewegingen in het beheersgebied feilloos registreren. VHF-radioverbindingen in combinatie met het Automatisch Identificatiesysteem Scheepvaart (AIS) zijn de aanvullende middelen voor informatie-uitwisseling tussen de scheepskapiteins en de wal.
Grote veranderingen
Complexe taak
Er is in ruwweg een halve eeuw heel wat veranderd in de scheepvaartbegeleiding in de Rotterdamse haven en haar aanlooproutes. Waren vroeger seinvlaggen het voornaamste communicatiemiddel tussen de scheepskapiteins en de scheepvaartbegeleiders van het havenbedrijf, tegenwoordig spelen die contacten zich af in een geavanceerd netwerk
Havenbedrijf Rotterdam heeft ongeveer honderd opgeleide en getrainde operators in dienst voor het bemensen van de verkeerscentrales Botlek en Hoek van Holland. Hun werkgebied is onderverdeeld in elf geografische sectoren. Vijf daarvan bevinden zich in het gebied van de Eurogeul tot aan de Maeslantkering en worden bewaakt vanuit
Iedere sector heeft zijn eigen VHF-marifoonkanaal, wat betekent dat de kapitein van een schip dat de haven binnenkomt regelmatig van frequentie moet wisselen. De kapiteins worden hierbij door de verkeerscentrales begeleid en ook door de loodsen die bij zeeschepen boven een bepaald tonnage en een bepaalde lengte aan boord gaan. Behalve de elf werkkanalen voor de geografische sectoren is er ook een algemeen radiokanaal, marifoonkanaal 11, waarop schepen algemene informatie kunnen opvragen en ontvangen. Dit is ook het meldkanaal waar schepen die willen vertrekken zich inmelden bij de Wachtchef van de verkeerscentrale. De Wachtchef draagt het schip daarna over aan een van de VTS-operators voor verdere begeleiding. Het VHF-radionetwerk voor de Rotterdamse haven heeft drie hoofdzenders, op de Verkeerscentrales in de Botlek en Hoek van Holland en op de oude locatie ‘Stad’. Daarnaast zijn er drie steunzenders: een op het Europlatform, dertig kilometer uit de kust en langs de kust in Burg Haamstede en Scheveningen. “Die steunzenders op afstand zijn onmisbaar voor onze communicatie met de schepen”, licht Ben Röhner, adviseur scheepvaart en nautische infrastructuur van Havenbedrijf Rotterdam, toe. “Schepen zijn verplicht om zich minimaal twee uur vóór aankomst in de haven in te melden bij de verkeerscentrale voor begeleiding. De moderne schepen van tegenwoordig varen echter dermate snel dat ze dan nog buiten het bereik van ons marifoonnetwerk zouden zijn. Daarom hebben we onze verbindingstechnische tentakels verder uitgespreid langs de kust en op zee, zodat we de schepen eerder kunnen oppikken.”
Afhandelingsproces
Fysiek uitzicht op alles wat vaart.
van radarstations en radiocommunicatie met automatische positiebepaling. Radar is de basis voor de veiligheid en continuïteit van het scheepvaartverkeer. De eerste walradar in de Rotterdamse haven werd in 1956 door Prins Bernhard in gebruik gesteld. Nu waakt een netwerk van 36 radarantennes langs de vaarroutes over de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas en vanaf Goeree-Overflakkee ook over de aanloopgebieden op de Noordzee. Omdat de scheepvaart niet bij de gemeentegrenzen van Rotterdam ophoudt, is het radarnetwerk van de Rotterdamse haven gekoppeld aan
Hoek van Holland. De Verkeerscentrale Rotterdam dekt de overige zes sectoren tot aan de Van Brienenoordbrug. “De sectorindeling is afgestemd op wat één operator maximaal kan behappen”, legt rijkshavenmeester René de Vries uit. “Voor een veilige scheepvaartafhandeling is overzicht voor de operators heel belangrijk en daarom spreiden we de werklast. Iedere operator hoeft nu maar een gebied van enkele kilometers te overzien en ook in die relatief beperkte gebieden is hun taak, gelet op de sterke groei van de scheepvaart en de steeds grotere scheepsvolumes, al behoorlijk complex.”
De Rotterdamse haven is een geoliede machine waar alle activiteiten van het havenbedrijf erop zijn gericht om de radertjes van de logistieke en organisatorische processen soepel te laten draaien en op elkaar af te stemmen. Verstoring van de keten van processen rond het afmeren, laden, lossen en weer vertrekken van schepen, leidt tot economisch verlies en dat kan de mainport Rotterdam zich niet veroorloven. Hoe gaat dat proces in zijn werk en welke rol spelen de verkeerscentrales hierin? Elke afhandeling van een zeeschip van internationale herkomst begint met de melding van een agent van de rederij aan het Haven Coördinatiecentrum in het World Port Center. Die vermeldt de naam van het schip, de omvang, de bestemming, de lading en de verwachte dag en het tijdstip van aankomst. Het Haven Coördinatiecentrum zet het schip dan in de planning, zodat tijdig een geschikte
Verbinding december 2010
19
Het werkgebied van de Verkeerscentrale strekt zich uit van de Maeslantkering tot aan de Van Brienenoordbrug.
kade kan worden gevonden om af te meren. Dat vraagt heel wat regel- en coördinatiewerk, maar desondanks is het onvermijdelijk dat arriverende zeeschepen tijdelijk, soms enkele dagen, een ‘parkeerplaats’ op zee toegewezen krijgen vóórdat zij de haven kunnen binnenlopen. Zodra het schip binnen het beheersgebied van havenbedrijf Rotterdam komt, wordt het opgepikt door de radar en zoekt de bemanning radiocontact met de verkeerscentrale in Hoek van Holland. De operators krijgen tegelijk ook de elektronische gegevens binnen via de transponders van het AIS-systeem, dat via het VHF-marifoonnet werkt. AIS meldt de naam van het schip, de rederij, tonnage en omvang en de lading. De operators van de verkeerscentrale begeleiden het schip vervolgens naar zijn plaats van bestemming.
Uitwijkvoorziening De vernieuwde verkeerscentrale is een architectonisch kunststukje, dat is gebouwd rondom de bestaande verkeerscentrale Botlek. Architectenbureau Broekbakema ontwierp een zwevende ovale constructie, die op palen is gebouwd boven een pier en deels boven het water. Ruimte en licht zijn de belangrijkste kenmerken van de werkomgeving van de vts-operators, die via de doorlopende glaswanden rondom vrij uitzicht hebben op de scheepvaart op de Nieuwe Waterweg en de havenbekkens. Een risicovolle positie op het eerste gezicht. Is het eigenlijk wel handig om een zo vitaal communicatie- en coördinatiecentrum te bouwen direct aan een vaarweg waarover enorme volumes gevaarlijke stoffen worden
De communicatie speelt zich af in een geavanceerd netwerk van radarstations en radiocommunicatie met automatische positiebepaling. vervoerd? En op een pier temidden van havenbekkens met tankparken voor olieproducten? “Technisch gezien hadden we de verkeerscentrale natuurlijk ook in de bossen van de Veluwe kunnen bouwen, ver weg van de risicobronnen van de Rotterdamse haven”, beaamt havenmeester René de Vries. “Voor de operators is het echter essentieel dat zij niet alleen vertrouwen op hun technische oren en ogen, radar en radio, maar dat zij ook fysiek zicht hebben op het scheepvaartverkeer. Dat is een extra waarborg voor veiligheid van de scheepvaart.” Dat neemt niet weg dat de beschreven positie van de verkeerscentrale een veiligheidsrisico inhoudt voor de gebruikers en dat ook de vitale positie van de centrale zelf als spin in het web van scheepvaartbegeleiding kwetsbaar is. Daar is echter in de organisatie van het proces van scheepvaartbegeleiding rekening mee gehouden door het creëren van uitwijkvoorzieningen. De verkeerscentrales in Hoek van Holland en de Botlek èn het Haven Coördinatiecentrum kunnen in principe dienen als uitwijklocatie voor elkaar en delen van elkaars takenpakket overnemen.
Op het HCC en in de nieuwe verkeerscentrale in de Botlek zijn die uitwijkvoorzieningen al gerealiseerd. Op korte termijn start ook de volledige renovatie van de verkeerscentrale in Hoek van Holland, waarna ook daar uitwijkplekken beschikbaar komen voor de andere twee locaties. Zo kunnen de belangrijkste processen in het hele beheersgebied van de Rotterdamse haven altijd geheel of gedeeltelijk worden voortgezet, ook als een van de twee verkeerscentrales of het overkoepelende HCC als gevolg van een storing of calamiteit tijdelijk niet kan worden gebruikt. Daarnaast is veel aandacht besteed aan redundantie van cruciale apparatuur en energievoorziening. En tot slot: mocht zich een calamiteit met een tanker of een tankopslag voordoen, die leidt tot een plasbrand van brandende vloeistof op het water nabij de nieuwe verkeerscentrale, dan is ook daar in bouwkundig opzicht rekening mee gehouden, Drijvende barriers op palen rond de pier voorkomen dan dat de brandende vloeistof onder het gebouw kan stromen. Een pragmatische oplossing voor de veiligheid van een vitaal coördinatiecentrum in een risicovol werkgebied.
Verbinding december 2010
20
Ahoy Rotterdam kiest voor overzicht en controle
Migratie van analoge radiocommunicatie naar Tetra “Ik wil alles horen en alles kunnen overzien”. Sherman Bonofacio, Security Manager bij Ahoy Rotterdam, wil graag overzicht houden. En bovenal zeker zijn van het feit dat er niets misgaat. Bonofacio vertelt waarom Ahoy migreerde van analoog naar Tetra. D M G
De multifunctionele accommodatie Ahoy geniet een sterrenstatus als het gaat om popconcerten en sportevenementen. Nog afgezien van de landelijke vakbeurzen en congressen die de organisatie jaarlijks voor haar rekening neemt. Sherman Bonofacio
is als Security Manager van Ahoy soms verantwoordelijk voor wel tienduizenden mensen tegelijk. “Ik kan dat alleen handelen als werkelijk alles onder controle is. Pas als de veiligheid voor iedereen gegarandeerd is, is het goed.”
Verbonden Binnen het concern zijn de diensten beveiliging, faciliteiten en catering in eigen werkmaatschappijen ondergebracht, in plaats van deze extern in te huren. “Werknemers moeten zich verbonden voelen met ons bedrijf”, aldus
Verbinding december 2010
Bij trunking worden tijdens de gesprekken de kanalen evenredig bezet, waardoor je een snellere doorlooptijd hebt. Bonofacio. Deze stap impliceerde ook een forse toename van communicatiemiddelen waaronder portofoons. De vaste calamiteitensetjes en analoge portofoons bleken niet langer toereikend voor het toegenomen wensenpakket. Wim Stam, accountmanager bij Flash Services: “Bij Ahoy is er sprake van een enorme gebruiksintensiteit op een beperkt geografisch oppervlak. Bovendien verplaatsen zich over dat kleine oppervlak soms duizenden mensen. Je kunt je geen risico permitteren.” Voorheen huurde Ahoy achttien analoge portofoons en een repeater. Dat werkte goed als het rustig was. Maar tegenwoordig maken steeds meer onderaannemers gebruik van de frequenties. Voor de man van het overzicht ontaardde het mobilofoonverkeer in een kakafonie van geluiden en gesprekken. “Tijdens een beurs was voor mij op een gegeven moment de maat vol”, licht Bonofacio toe. “Ik had het gevoel dat ik geen grip had op wat er achter de schermen gebeurde. Naast het eigen personeel worden om veiligheidsredenen ook alle externe, tijdens het evenement aanwezige stewards, beveiligingsmensen en technici aangesloten op hetzelfde communicatiesysteem. Om zelf eenvoudig en flexibel groepen in te kunnen delen, hadden we de functie “Dynamisch hergroeperen” nodig. En dat kon alleen met Tetra.”
binnen 250 milliseconden een vrij gesprekskanaal toegewezen. Is er op dat moment geen vrij kanaal, dan wordt de oproep in een wachtrij geplaatst. De gebruikers worden onderverdeeld in communicatiegroepen zoals productie, technische dienst, beveiliging enzovoort, waarbij het mogelijk is een gebruiker in meerdere groepen te plaatsen. Zo zullen de technici niet gestoord worden door de gesprekken van de onderaannemers. Maar indien nodig kan er wel naar een andere groep geschakeld worden.
Inventarisatie “Het begeleiden van de klant van inventarisatie tot en met migratie en nazorg door de leverancier neemt een steeds belangrijker plaats in,”meent Bonofacio. Tijdens de inventarisatie komen zaken aan bod als bereikbaarheid, het gebied waarbin-
21
Tetra geadviseerd”, aldus Bonofacio. Bij Ahoy is gekozen voor een single site en een single carrier Tetra- systeem geïnstalleerd van het type DAMM-TetraFlex. Als randapparatuur wordt, naast een Motorola MTM800basispost, standaard gebruikgemaakt van 42 stuks Motorola MTP850-portofoons. Verder is voorzien in verschillende audio-accessoires. Bonofacio geeft aan dat hij de voorkeur gaf aan het huurconcept, zodat hij naar service en onderhoud geen omkijken heeft. Bovendien scheelt het veel administratieve rompslomp. De huurconstructie biedt Ahoy bovendien de mogelijkheid het servicepakket uit te breiden en in te perken met op het netwerk aangesloten portofoons voor op dat moment aanwezige beursdeelnemers en -organisatoren.
Consequenties migratie Door de toepassing van Tetra-technologie is het voor Ahoy nu mogelijk om direct alle gebruikersgroepen te monitoren en binnen het bestand verschillende gespreksgroepen te vormen zonder dat het een warboel wordt van gesprekken. De afdeling veiligheid heeft hierdoor meer overzicht in de lopende zaken en kan op ieder gewenst moment in ieder gesprek deelnemen of ingrijpen. In de toekomst wil Ahoy het communicatiesysteem
Trunking Bij conventionele communicatie is sprake van één kanaal per gebruikersgroep, waarbij het ene kanaal veel drukker bezet kan zijn dan de andere. Bij Tetra is sprake van trunking, oftewel pc-gestuurde communicatie. Hierbij worden tijdens de gesprekken de kanalen evenredig bezet, waardoor je een snellere doorlooptijd hebt. Een Tetra trunkingsysteem beschikt over 1+3 kanalen (TDM4) en werkt met vier tijdsloten per duplex-frequentie. Een duplex-frequentie heeft een aparte zend- en ontvangstfrequentie. Hierdoor heeft het systeem een repeater-functionaliteit en zal het bereik van de radioapparatuur toenemen. Eén tijdslot wordt geprogrammeerd als controlekanaal, de overige zijn gesprekskanalen. Alle oproepen worden verzonden over het controlekanaal. Indien een oproep door het systeem geautoriseerd is, wordt er
Sherman Bonofacio.
nen de klant wil communiceren en het aantal gebruikers van het netwerk. Ook wordt het aantal functionele groepen dat met elkaar moet kunnen communiceren nauwkeurig in kaart gebracht. Door middel van een fleetmap werd met Ahoy doorgesproken wie met elkaar moet kunnen communiceren en tevens bepaald welke medewerkers met prioriteit kunnen communiceren in geval van nood. Rekening houdend met overige wensen in functionaliteiten zoals het koppelen aan telefonie, groepsoproepen en het doorschakelen van alarmoproepen, werd ons
aan meerdere gebruikersgroepen binnen zijn organisatie beschikbaar stellen. Ook hiervoor is het Tetra- concept heel geschikt. De standaard digitale techniek maakt het veel eenvoudiger een compleet netwerk te realiseren dan bij analoge systemen. Via standaardplatforms kun je eigenlijk elke gewenste koppeling tot stand brengen met digitale portofoons, intercomsystemen of pagers.
M G F S N.
22
Verbinding december 2010
Centraal systeem om ventilatie te regelen
Uitschakelen ventilatie sluitpost bij incidenten In de meeste gebouwen waar veel mensen komen, is het op afstand bedienen van de ventilatie nog niet geregeld. Dat kan bij incidenten tot gevaarlijke situaties leiden. D G R
Overal in Nederland bevinden zich fabrieken en bedrijven nabij of zelfs ín woongebieden. Treinen met gevaarlijke stoffen rijden door dichtbevolkt gebied. In geval van een incident roept de lokale rampenzender op tot het sluiten van ramen en deuren, maar het uitschakelen van het ventilatiesysteem wordt dan vaak vergeten. Opmerkelijk is dat in de meeste panden waar veel mensen komen, wonen of werken (scholen, ziekenhuizen, flat- en kantoorgebouwen), het op afstand bedienen van de ventilatie nog niet is geregeld, terwijl het onderdeel zou moeten zijn van het noodplan.
Frisse lucht Gebouwen zijn vaak te gesloten voor voldoende natuurlijke ventilatie en daarom voorzien van centrale mechanische ventilatie
voor verversing van de lucht binnen in het gebouw. Centrale mechanische ventilatie is een manier van ventileren die veel wordt toegepast in woon- en kantoorcomplexen. Het systeem zorgt ervoor dat er in het hele gebouw genoeg ventilatie is, dus toevoer van verse lucht en afvoer van de ‘oude’ lucht. De buitenlucht kan echter verontreinigd zijn door natuurlijke en industriële processen, incidenten en ongevallen, waarbij stank, rook en gassen vrijkomen. Wanneer de verontreinigde lucht via de centrale ventilatie in de gebouwen terechtkomt, kan dit leiden tot irriterende en gevaarlijke situaties. Het is daarom verstandig en soms zelfs noodzakelijk om de centrale mechanische ventilatie in gebouwen in de omgeving tijdelijk te kunnen stoppen. De centrale mechanische ventilatie van gebouwen kan echter, zoals de naam al
aangeeft, alleen op locatie in de gebouwen zelf worden aan- of uitgeschakeld. Als bewoner of medewerker kun je doorgaans niet bij de schakelaar in het pand komen, en degene die het wel kan - als er al aan wordt gedacht zal bij een gaswolk de straat niet op gaan om het ventilatiesysteem uit te komen schakelen.
Ontwikkeling In samenwerking met Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is daarom een nieuw systeem ontwikkeld, dat de ventilatiesystemen in de gebouwen via de meldkamer automatisch kan uitschakelen én daarvan een terugmelding geeft. Dit systeem heet Bediening op Afstand – Ventilatie (BOA-V). Hoewel het (nog) geen wettelijke verplichting is om deze preventieve maatregel in te voeren, was de gemeente Maassluis als eerste doordron-
Verbinding december 2010
De ventilatoren in het betreffende gebied uitschakelen.
gen van de noodzaak van het ontwikkelen van deze oplossing. In de regio bevinden zich ongeveer 80 zogenoemde ‘hoogrisico’ bedrijven en zestig bedrijven die, weliswaar met een lager risico, gevaarlijke stoffen in huis hebben. Maasdelta Groep is in de regio de eerste grote woningcorporatie die deze voorziening heeft geïnstalleerd. Eind 2010 moeten er 160 gebouwen van Maasdelta zijn aangesloten op BOA-V. De oplossing is in nauwe samenwerking tussen de veiligheidsregio, Maasdelta Groep en RAM Mobile Data ontwikkeld.
Risico Nu is het zo dat bij een incident als een gif- of gaswolk eerst de sirene klinkt en de lokale RTV-zender, in zijn rol van rampenzender, iedereen oproept om naar binnen te gaan en ramen en deuren te sluiten. Vervolgens dient, voor zover mogelijk, de mechanische ventilatie te worden uitgeschakeld. “In veel gebouwen is niet duidelijk geregeld wie de ventilatie moet afsluiten, of kan men niet bij het ventilatiesysteem komen als er sprake is van een incident. Veiligheidsbewustzijn ontstaat helaas pas als mensen de bedreiging voelen,” aldus Peter Uithol, sr beleidsmedewerker risico- en crisisbeheersing,van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, als projectleider namens de Veiligheidsregio betrokken bij de ontwikkeling van BOA-V. “Hoewel in onze regio veel industrie is gevestigd, bestaat overal in Nederland het risico voor incidenten waarbij niet alleen rook, maar ook gevaarlijke gassen of gifstoffen vrij kunnen komen. Door de hoge verplaatsingssnelheid van een gif- of gaswolk is evacuatie meestal niet de beste optie, maar is het des te belangrijker de ventilatie snel te kunnen sluiten. Via dit nieuwe systeem hebben we nu veel gedetailleerder zicht op het risicogebied en kunnen we met twee muisklikken de ventilatie op afstand direct uitschakelen”. Hij concludeert: “Wij verwachten dat andere regio’s dit systeem
ook zullen gaan gebruiken. Omdat het zo’n logische oplossing is zou het slim zijn voor dit systeem een subsidie in te voeren.”
Systeem BOA-V maakt gebruik van een centrale applicatie, waarin het schakelen plaatsvindt. Deze centrale applicatie stuurt schakelopdrachten via een mobiel datacommunicatienetwerk
23
variabelen als de windrichting, windkracht en betreffende stofsoort, wordt beoordeeld welke gebouwen zich in het risicogebied bevinden. Op basis van de ernst van de situatie beoordeelt de meldkamer of het noodzakelijk is de ventilatie uit te schakelen en voert deze schakeling direct uit. Wordt hiertoe besloten, dan informeert het BOA-V-systeem via een sms-bericht en een e-mail bericht automatisch de gebouweigenaar of beheerder van het betreffende pand. Het systeem biedt bovendien aan de eigenaar zelf de mogelijkheid om te schakelen. Dat kan relevant zijn als er bijvoorbeeld stankklachten zijn, die veroorzaakt worden door een lokale containerbrand, of het teren van een dak. Dit kan door via een eigen beveiligde toegang in te loggen op de centrale applicatie. Schakeling door de meldkamer gaat echter altijd voor.
Beschikbaarheid Het uitschakelen gaat via het Mobitex-netwerk, met gegarandeerde beschikbaarheid. Dit wordt beheerd door RAM Mobile Data, dat al verbindingen heeft met alle meldkamers in Nederland. Voor dit netwerk is gekozen omdat de consumenten netwerken gsm/sms/
In veel gebouwen kan men niet bij het ventilatiesysteem komen als er sprake is van een incident. naar de schakelunits op de ventilatiesystemen in de gebouwen in kwestie. Het systeem is geintegreerd in de werkschermen van de meldkamer. Op het moment dat er een incident is gemeld, wordt op basis van de bronlocatie van het incident op de GIS-kaart in de meldkamer van de betreffende veiligheidsregio een gasmal getekend. Op basis van de locatie, en
BOA-V wordt in gebruik genomen (v.l.n.r. René de Groot, directeur Maasdelta, burgemeester van Maassluis Koos Karssen en Don Berghuijs algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond)
gprs zeker bij incidenten vaak niet consequent beschikbaar zijn. Bovendien wordt de centrale applicatie op twee locaties buiten de regio gehost, en ook de back-up bevindt zich op een andere locatie. Zo wordt zeker gesteld dat de schakeling op afstand altijd werkt. De Veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid zijn de eerste twee regio’s die deze problematiek daadwerkelijk aanpakken. Alle scholen, ziekenhuizen, woningbouwverenigingen, verenigingen van eigenaren enzovoort in de regio Rotterdam-Rijnmond kunnen in principe vanaf dit moment op dit systeem inhaken. Beide partijen hopen dat gebouweigenaren, en organisaties aan wie de zorg van bijvoorbeeld kinderen, patiënten en ouderen wordt toevertrouwd, de komende jaren hun verantwoordelijkheid nemen. Het op afstand kunnen afsluiten van de mechanische ventilatie zal wat hen betreft de komende jaren gemeengoed worden.
G R P M OOV RAM M D.
Verbinding december 2010
24
Satellieten als communicatieschakel, deel 2
Dagelijks onmisbaar Communicatiesatellieten zijn inmiddels onderdeel van ons dagelijks leven geworden, bijvoorbeeld in de vorm van de gps-ontvanger in de tegenwoordig alom aanwezige navigatiesystemen. Veel van de televisieprogramma’s die we bekijken en ook een deel van de internetdiensten en het telefoonverkeer zouden zonder satellietverbindingen niet mogelijk zijn. D J P
Vooral in de beginjaren werden telecommunicatiesatellieten vaak voor meerdere toepassingen gebruikt. Sky Channel, zoals dat in de jaren tachtig ook op de Nederlandse kabel zat, maakte net als een paar andere zenders uit die jaren gebruik van de experi-
mentele OTS-2-telecommunicatiesatelliet, waar de vele duizenden telefoonkanalen ook konden worden gecombineerd tot enkele tv-transponders. Deze satelliet werd destijds in reserve gehouden voor het geval dat de opvolger het door uitval zou laten afweten.
Niet veel mensen weten dat het slechts onder voorbehoud was dat de populaire kanalen op de kabel zaten. De eerste satellietkanalen die in Nederland op de kabel verschenen waren overigens Russische kanalen. Dat was onder andere in
Abonneer nu op
en mis geen nummer van hét vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Verbinding voor slechts € 54,95 per jaar?
Wilt u een abonnement op
(incl. 6% BTW)
Mail uw persoonsgegevens naar
[email protected]
26
Verbinding december 2010
Distributeur voor de Benelux van ICOM radiocommunicatie Gannexion bv
AMCOM Luzernestraat 24 Postbus 215 2150 AE Nieuw Vennep
T F E I
+31 (0) 252-629370 +31 (0) 252-629371
[email protected] www.amcom.nl
T F E I
Transistorstraat 71A Postbus 60187 1320 AE Almere
(036) 5498814 (036) 5498815
[email protected] www.gannexion.com
Aggregaten & Noodstroom voorzieningen Parkweg 9, 4153 XK Beesd T 0345 684000 - F 0345 680907 info @ voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl Safety-Lux Nederland B.V. T +31 (0) 35 691 44 76 www.safety-lux.nl
IN-CAR LAAD EN MONTAGE OPLOSSINGEN WWW.GLOBAL.NL
importeur van o.a.:
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
GPS, C2000 EN GSM ANTENNE OPLOSSINGEN
Selecsys
T (0529) 488888 Mobiele Communicatie Nederland B.V. F (0529) 488889 Rollecate 65-11 E
[email protected] I www.selecsys.nl 7711 GG Nieuwleusen
WWW.GLOBAL.NL
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
www.ceotronics.com
CeoTronics AG Communication Headset & Systems Tel. +49 60 74 87 51-0 Mobile +31 6 53 56 92 41 E-Mail
[email protected]
Hutronic Telecommunicatie bv T Johan van Oldenbarneveltlaan 44 F E 3705 HH Zeist I
(030) 6999100 (030) 2213330
[email protected] www.hutronic.nl
Voorhout Data Connection
T F E I
Productieweg 7 3481 MH Harmelen
(0348) 443557 (0348) 444951
[email protected] www.vdcinfo.nl
KPN BMS Postbus 16118 2500 BC Den Haag DTM-Products BV Postbus 2148 6020 AC Budel
T F E I
(0495) 492335 (0495) 493710
[email protected] www.dtm.nl
MULTIMEDIA EN COMMUNICATIE OPLOSSINGEN WWW.GLOBAL.NL
VER
T F E I
(010) 457 27 27 (084) 222 01 36
[email protected] www.kpn.com/portofoons
Televisieweg 26, 1322 AL Almere Telefoon: 036 538 70 70
Raca Batteries Nederland B.V. Satellietbaan 10A 2181 MH HILLEGOM Postbus 75 2180 AB HILLEGOM
HUUR
-VERKOOP-ONDERHOUD ING (Ex)PORTOFOONS & TRUNK
www.flash-services.com
Tel: +31 (0)252-227070 Fax: +31 (0)252-533922 Internet: www.racabatteries.nl
ADVERTEERDERS INDEX Abiom Cassidian KPN Rohde & Schwarz Nederland T-Mobile
Optimale communicatie met de betrouwbare en voordelige batterijen en laders van E-Battery
E Battery Europe BV Varenkade 7 2661 PG Bergschenhoek The Netherlands Tel. +31 (0) 634 129 359 Fax +31 (0) 10 226 3371
[email protected] www.e-battery.eu
Koning & Hartman
T F E I
Postbus 5080 2600 GB Delft
2
+31(0)15 260 98 07 +31(0)15 260 91 62
[email protected] www.koningenhartman.com
5, 7 8 32 2
Accessoires
Meetapparatuur
Producent
Advisering
Meldkamer apparatuur
Provider
Amateurapparatuur
Meldkamer inrichting
Randapparatuur
Antennes
Netwerkaanleg
Software
Batterijen
Netwerken
System integrator
Beveiliging
Operator
Telecomdealers
Groothandel
P(A)RM
Verhuur
GSM
Paging
Verlichting
Importeur
Plaatsbepaling
Verbinding december 2010
Veenendaal. Niet dat er veel mensen waren die het Russisch konden verstaan, het waren in de begintijd simpelweg de eerste en enige zenders die voor doorgifte beschikbaar kwamen.
Stevig en groot Behalve in de westerse wereld werden er sinds de Spoetnik ook aan de andere kant van het IJzeren Gordijn vele communicatiesatellieten gelanceerd. Vooral voor de val van de muur waren de verschillen ondanks samenwerking op een aantal vlakken groot. De filosofie die aan ruimtevaarttechniek in Rusland ten grondslag ligt is nog altijd principieel zeer verschillend van die in bijvoorbeeld de VS. Belangrijkste verschil is dat de Russen het allemaal niet zo nauw nemen. Maar waar de techniek van de Russen misschien niet zo verfijnd is, wordt dat doorgaans opgelost door de boel gewoon een stuk steviger te maken en met name groter, en daarnaast door een geweldige hoeveelheid improvisatievermogen en slimheid. Toen destijds de Spoetnik gelanceerd werd, waren Amerikaanse raketgeleerden die met hetzelfde bezig waren ervan overtuigd dat het gewicht van 83,6 kg
27
een tikfout was. Zelf hadden ze een satelliet van rond de 8 kg of minder in gedachten om als eerste in de ruimte te brengen. De gepubliceerde waarde van 83,6 kg werd door de wetenschappers simpelweg bij die stand van de techniek simpelweg niet voor mogelijk gehouden. Het getal was echter wel correct.
Russische satellieten Vanwege de geografische omstandigheden in de USSR zijn de satellieten die zich richten op dat gebied vaak gelanceerd in de zogeheten Molniya-baan (zie kader). Overigens neemt men het ook met de positionering van de satellieten niet zo nauw als bijvoorbeeld de Amerikanen dat doen. Russische satellieten draaiden in de sovjet-tijd vaak vlindertjes (achtjes) rondom hun eigenlijke positie. Dit fenomeen is ook bij westerse satellieten bekend, wanneer de brandstofreserves om de satellieten in hun baan te houden bijna op is. Zodra die vlindertjes groot worden, kun je dat bij ons op aarde gaan merken. De frequenties van de vroegere Russische satellieten waren echter laag (3,4 ipv 10 GHz), wat een grotere openingshoek van een schotel geeft. Daardoor, en door de sterkere signalen, valt het
Amerikaanse raketgeleerden dachten dat het opgegeven gewicht van de Spoetnik een tikfout was.
Mobiele apparaten en satellietcommunicatie.
achtjes draaien van de satellieten dus gewoon niet op. Naast de VS en Rusland zijn inmiddels diverse landen in staat om satellieten in een baan om de aarde te brengen. Enkele daarvan, bijvoorbeeld India, dat in april 2008 nog de Nederlandse Delfi-C3 in een baan om de aarde bracht, hebben inmiddels verschillende commerciële satellieten gelanceerd. Landen die zelf met eigen raketten satellieten lanceren of dat hebben gedaan, zijn Sovjet-Unie (eerste lancering 1957), VS (vanaf 1958), Frankrijk (1965), Japan (1970), China (1971), India (1980), Israel (1988), Rusland en Oekraïne (sinds 1992 als opvolgers van het Sovjetprogramma) en Iran (sinds 2009). Veel landen hebben hun militaire ballistische raketten voor conventionele en atoomwapens gebruikt als basisraketten voor het lanceren van satellieten. Pakistan moet in dat kader beschouwd worden als een land dat in staat moet zijn om zelf satellieten te kunnen lanceren.
Vanaf de oceaan Een speciaal geval in dit kader is het bedrijf Sea Launch. Het bedrijf is een samenwerkingsverband tussen Boeing uit de VS, Energia uit Rusland, Aker Solutions uit Noorwegen en SDO Yuzhnoye / PO Yuzhmash uit Oekraïne. Gebaseerd op een mix van deels bestaande technologie uit een aantal landen lanceerde Sea Launch tussen 1999 en april 2009 een dertigtal telecommunicatiesatellieten, waaronder diverse telefoon- en tv-satellieten vanaf een plek op de evenaar midden op de oceaan. Dergelijke lanceringen hebben grote voordelen. Zo geeft een locatie exact op de evenaar minimaal een tiental procenten winst in brandstof ofwel payload, en is er door het ontbreken van enige bevolking geen
28
Verbinding december 2010
probleem wanneer een lancering eens mocht mislukken. Sea Launch heeft met Ariane een uitwisselingscontract om bij problemen elkaars respectievelijke lanceringen over te nemen, waar Ariane in 2004 voor het eerst gebruik van heeft gemaakt, toen er problemen waren met de Ariane 5. Veel landen die niet zelf satelliteten kunnen lanceren, hebben overigens eigen satellietprogramma’s, zowel voor onderzoek als voor telecom. Dit zijn er inmiddels zo’n vijftig.
Fixed services Satellieten zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. De vroege satellieten voor televisie-ontvangst waren zogeheten fixed-service-satellieten. Daarbij was het signaal vooral bestemd voor professionele gebruikers en kopstations voor kabeltelevisie. Het signaal had het daarbij passende zendvermogen, en wanneer je er thuis ook naar wilde kijken, had je daar relatief grote schotels voor nodig. Fixed-service-satellieten worden ook voor andere toepassingen gebruikt. Dat is ook nu nog steeds het geval, bijvoorbeeld door scholen voor leren op afstand en bij bedrijven voor vergaderen op afstand. Ook de opstraalverbindingen voor televisieprogramma’s, voor een deel aangeduid als SNG-verbindingen (Satellite News Gathering) vallen onder deze fixed-service-verbindingen.
DBS Tegenover fixed-service-satellieten staan de zogeheten direct-broadcast-satellieten (DBS). Deze stralen vanuit de ruimte de gebruikers direct aan. Het gaat hierbij vooral om televisie- en daarnaast radiosignalen. De door de satellieten gebruikte effectieve
zendvermogens zijn relatief groot, en daardoor zijn de op aarde gebruikte schotelantennes handzaam klein. In Europa zijn de Astra-televisiesatellieten bekende DBS. Het onderscheid tussen deze termen (fixed en
direct broadcast) wordt overigens in Europa minder gebruikt dan bijvoorbeeld in de VS, omdat in Europa vaak dezelfde vermogens en schotelafmetingen voor beide toepassingen worden gebruikt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VS waar dat onderscheid er wel is.
Satellieten voor mobiel gebruik
Een internetsatelliet.
Meer en meer kunnen satellietdiensten direct door consumenten worden gebruikt. DBS was daar al een eerste voorbeeld van. Ook Inmarsat werd in de begindagen natuurlijk al mobiel gebruikt, zij het op schepen. In de eerste jaren, toen die dienst vooral gebruikt werd voor telexverkeer aan boord van tankers, waren daar zeer uitgebreide systemen voor nodig van meestal onder een bolvormige koepel geplaatste antennes met geavanceerde richtsystemen. Voor consumenten bestonden de eerste mobiele toepassingen uit systemen met slimme antennesystemen waarmee vanaf bijvoorbeeld kleine vrachtschepen of op land op campers de antenne op DBS-satellieten gericht kon worden gehouden. Tegenwoordig zijn mobiele satellietsystemen alom aanwezig in de vorm van bijvoorbeeld de navigatiesystemen zoals die in auto’s in
Verbinding december 2010
gebruik zijn. Deze maken allemaal natuurlijk gebruik van een gps-systeem. Ook veel mobiele telefoons beschikken tegenwoordig al over gps, en losse gps-ontvangers voor allerlei toepassingen zijn in Nederland vaak al verkrijgbaar voor bedragen rond de 20 euro. Ook de verschillende satelliettelefoondiensten zoals Iridium, Inmarsat, Thuraya en andere soortgelijke providers zijn voorbeelden van mobiel gebruik. Een in Nederland minder bekende vorm van mobiel gebruik van satellieten is satellietradio. In de VS is dat echter, mede doordat de censuurregels voor de omroep daar op satelliet- en kabeluitzendingen niet van toepassing zijn, zeer populair. Bijvoorbeeld met de mobiele providers als Sirius XL, waar Adam Curry lange tijd in de vorm van zijn podcast een programma had, en Worldspace. Op veel plekken in de VS, bijvoorbeeld op bruggen en in tunnels en parkeergarages, zijn repeaters opgesteld die het door de satelliet uitgezonden signaal ook op die plekken doorgeven. In Europa is in een aantal landen het terrestrieel verspreide DAB in opkomst in plaats van satellietradio, zoals in het Verenigd Koninkrijk, terwijl meer en meer ook het luisteren naar streams via internet op de mobiele telefoon of met computers populair aan het worden is. Een toepassing van satellietradio die ook in Europa wordt gebruikt, zijn verschillende aanbieders van ‘muzak’, bestemd als achtergrondmuziek in bijvoorbeeld winkels en parkeergarages. Maar die moeten meer gezien worden als fixed servics.
29
De Molniya-baan Omdat het Russisch grondgebied niet alleen heel groot is, maar ook voor een deel relatief dicht bij de Noordpool ligt, is de Clark-belt voor geostationaire satellieten voor Rusland niet de meest geschikte satellietpositie. Om die reden heeft Rusland (en voorheen de Sovjet-Unie) daarvoor satellieten gelanceerd die in een zeer speciale baan rond de aarde cirkelen. Dergelijke satellieten worden gebruikt voor zowel militaire als voor civiele toepassingen, onder andere worden er televisieprogramma’s mee verspreid. In een tijd dat spionagesatellieten nog niet de beeldresolutie hadden zoals nu het geval is, was het nodig om zo’n satelliet vrij recht naar beneden te laten ‘kijken’. Vanuit een geosationaire baan is dat niet mogelijk, vandaar dat ook de Verenigde Staten van spionagesatellieten in een Molniya-baan gebruik hebben gemaakt. Behalve satellietbanen over de polen en de aardsynchrone baan boven de evenaar is het ook mogelijk om een baan over de evenaar te laten oscilleren. Dat wil zeggen dat zo’n satelliet ten opzichte van de evenaar in ongeveer een sinus-patroon afwisselend richting noordelijk en zuidelijk halfrond beweegt. De snelheid van een satelliet in een baan nabij de aarde is altijd hoog, terwijl een satelliet in een hoge baan relatief langzaam over de aarde heen beweegt. Door nu bij de bovengenoemde baan de oscillaties in noordelijke richting tegelijk omhoog te laten bewegen en boven het zuidelijk halfrond omlaag, zal zo’n satelliet boven het noordelijk halfrond, een tijdsperiode nagenoeg stil lijken te staan, terwijl hij vervolgens met grote snelheid een fikse afstand over het zuidelijk halfrond beweegt om weer naar het noorden terug te keren. Het punt waarbij de satelliet een poosje nagenoeg stil lijkt te staan, ligt daarbij een flink stuk noordelijk van de evenaar dan de geostationaire baan zodat ook de gebieden nabij de noordpool goed kunnen worden bediend. Door een baan te kiezen waarbij zo’n satelliet in ongeveer 12 uur om de aarde heen loopt, wordt het mogelijk om met drie van deze satellieten een volledige 24-uursdekking van het Russische grondgebied te bereiken.
Militair Het spreekt voor zich dat naast de genoemde civiele systemen vanuit defensie een aantal geavanceerde systemen voor satellietcommunicatie in gebruik in. Veelal maken deze toepassingen sinds een aantal jaren gebruik van Software Defined Radio-technologie. Met dat soort systemen is het bijvoorbeeld eenvoudig om zowel terrestriële als satellietcommunicatievormen te combineren. Het grootste voordeel van SDR voor militaire toepassingen is de mogelijkheid tot upgraden. Wanneer bij traditionele apparatuur bijvoorbeeld de encryptie ingrijpend moet worden gewijzigd, of de gebruikte frequentieband, zal dat in een aantal gevallen betekenen dat letterlijk alle apparatuur in het slagveld vrijwel meteen vervangen zal moeten worden. Bij SDR is het bij zoiets voldoende om via een digitale verbinding nieuwe firmware te uploaden. Meer en meer wordt voor militaire communicatie gebruikgemaakt van verbindingen waarbij op soortgelijke wijze als bij internet verschillende soorten communicatie gemixt worden. Internet zelf is daarbij uiteraard ook een
De Molnyja-baan.
voortvloeisel uit een communicatiesysteem dat ontworpen is om door redundantie te blijven werken bij de uitval van grote delen van een netwerk tijdens een nucleair conflict.
Zendamateurisme Radioamateurs uit verschillende landen hebben vrijwel sinds het begin van de ruimtevaart eigen door amateurs gebouwde satellieten in de ruimte gebracht. In de meeste gevallen met transponders aan boord waarmee radioamateurs verbinding over lange afstanden kunnen maken. Uiteraard is die dienstverlening kosteloos, en zij staat ook voor iedere radioamateur open. De eerste amateursatelliet, OSCAR-1 werd al gelanceerd op 12 december 1961. Dat was amper vier jaar na de allereerste satelliet Spoetnik.
Tegenwoordig beschikken radioamateurs over een aantal actieve satellieten die uit tal van landen afkomstig zijn. Meest in het oog springend waren vermoedelijk wel de ‘Suitsat’s (SuitSat, officiële naam is AMSATOSCAR 54). Deze satellieten werden goedkoop gemaakt door een afgedankt Russisch Orlanruimtepak te voorzien van een transponder die te gebruiken was op amateurfrequenties. De lancering van de eerste SuitSat vond plaats toen ISS-bewoners Valery Tokarev en Bill McArthur het Orlan-pak tijdens een reguliere ruimtewandeling mee naar buiten namen, en vervolgens zijn eigen weg lieten gaan. Een groep Delftse studenten lanceerde in 2008 een zelf ontwikkelde Nederlandse satelliet, de in dit artikel al eerder genoemde Delfi-C3.
30
Verbinding | december 2010
Colofon
Logisch De overgang van traditionele telefooncentrales (PABX) naar VoIP-systemen (Voice Over IP) heeft heel wat gevolgen gehad. Zo bracht het voor de telefoniebedrijfsomgevingen met zich mee dat het fysieke PABX-kabelnet verlaten kon worden en kon worden omgezet naar het LAN/WAN, ofwel van een passieve omgeving, naar een actieve omgeving met alle gevolgen van dien. Ineens was er sprake van ‘gastgebruik’ van de spraakbitjes op de data-infrastructuur, waarbij de bitjesstromen data en spraak logisch gescheiden waren. VLAN en QoS zijn sindsdien allemaal bekende termen geworden. Zelfs voor elke facilitair manager en veel andere niet ict-specialisten. De consequenties in plussen en minnen zijn groot geweest door het verlaten van het fysieke PABX-kabelnet en de inruil voor het LAN. Het is meer dan een technische stap. Maar om te beginnen met de techniek: het medegebruik van het LAN veroorzaakte opeens eisen aan datzelfde LAN. Het LAN moest geschikt worden voor realtime spraakverkeer, dus voorrang op ‘hinderlijk’ ander verkeer. Ook moest er voldoende en vooral beheersbare bandbreedte zijn: bij een ISDN30 zal het 31ste kanaal bij een aanvraag om capaciteit vanzelf in gesprek krijgen, bij een LAN zal het de andere spraakkanalen in evenredigheid korten op bandbreedte als er niets speciaals gedaan wordt, met als gevolg dat de andere spraakverbindingen er in evenredigheid last van hebben. Andere gevolgen: centraal georiënteerde voeding voor de telefoontoestellen via de RJ 45-connector om niet afhankelijk te zijn van lokale voeding en meer technische ruimtes waar VoIP door ictmiddelen loopt, dus afhankelijkheden. Tot slot is beter zicht nodig op redundantie en resiliency ten behoeve van de maximalisatie van de uptime en de minimalisatie van overlast voor gebruikers bij ict-defecten. Vanuit het afscheid van de traditionele PABX-omgeving kregen we ook een aantal zaken cadeau. Zo is er geen kabeladministratie meer nodig (als die er nog was). De kabelloop is sowieso eenvoudiger geworden. Er zijn minder volumineuze ict-middelen nodig en er komt ruimte vrij door het verdwijnen van hoofdverdeler en PABX. Voor organisaties die VoIP afwikkelen via een WAN komen er echter nog andere elementen om de hoek kijken. Deels liggen die in het verlengde van de LAN-onderdelen. In dat geheel gaat dan vanzelf ook de continuïteit van de stroomvoorziening een rol spelen. Stroomuitval op LAN-componenten betekent geen dienstverlening meer van datadiensten én van spraakdiensten. De stroomvoorziening in de LAN omgeving is kritischer dan in de PABX-omgeving, omdat het over meer apparaten gaat. In de analoge toestelomgeving was de voeding nog vanuit de centrale verzorgd. Dat gold ook voor de meeste digitale toestellen. Daarmee was men dus onafhankelijk van de LAN-voeding(en). Of het nu VoIP- of PABX-systemen zijn, in de meeste gevallen wordt vooralsnog van ISDN-netlijnen gebruikgemaakt. Voor analoge netlijnen was er indertijd geen lokale voeding nodig, voor ISDN 30 daarentegen wel, en dat geldt ook voor IP-netlijnen, ADSL enzovoort. Eigenlijk een achteruitgang met de vooruitgang. Datzelfde gevoel dat de upgrade een downgrade wordt, heerst wel bij meer ontwikkelingen. Denk aan het nieuwe nationaal noodnet met de upgrade van analoge netlijnen naar IP. Was er in de oude omgeving nog een analoge aansluiting, en was het lokale systeem daardoor dus centraal gevoed, bij de nieuwe, verbeterde IP-omgeving is er wel lokale voeding nodig om IP in de lucht te houden. Dat gaat aandacht vergen, omdat het nationaal noodnet van toepassing is als er barre omstandigheden zijn. De overgang naar IP als basis voor de communicatie, of het nu spraak, video of wat dan ook is, is onomkeerbaar en levert echt beheervoordelen op. Op een aantal punten is er al bij aanvang echter grondige aandacht nodig om tot een succesvol eindresultaat te komen, zonder onverwachte omstandigheden, soms ook nog achteraf. Het gaat dan om de IP-inrichting in LAN/WAN en de voeding van de IP-componenten. Dit nog los van het in mijn vorige column aangestipte onderwerp beveiliging. Daarover de volgende keer meer.
M O (@.) O T M C. V : ../..
Verbinding is een vakblad over mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector. Jaargang 31, december 2010, nr 10 Verbinding verschijnt tienmaal per jaar. Toezending geschiedt op abonnementsbasis en middels controlled circulation. Uitgever Henk van Beek Hoofdredacteur Marcel Debets Eindredacteur Martijn Vet Redactie Postadres Postbus 82, 2460 AB Ter Aar Telefoon: 0172-782120 Administratie:
[email protected] Abonnementen:
[email protected] Redactie:
[email protected] Website: www.verbinding.nl Advertentie-exploitatie Archer Media BV Spacelab 2 3824 MR Amersfoort T (+31)33 453 9450 M (+31)6 4230 6937 www.archermedia.nl In dit nummer bijdragen van Henk van Beek, Hans Borgonjen, Marjolein Graauw, Rob Jastrzebski, Maarten Oberman, John Piek, Geert Reuvekamp Ontwerp en opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN.NL Druk 3L Drukkerij BV, Rotterdam Een jaarabonnement op VERBINDING kost € 54,95 inclusief 6% BTW, over te maken op bankrekening 1062.74.619 t.n.v. FenceWorks B.V. in Alphen aan den Rijn, onder vermelding van ‘jaarabonnement Verbinding’. Een jaarabonnement loopt gelijk met het kalenderjaar. Een jaarabonnement wordt aangegaan tot schriftelijke wederopzegging en automatisch gecontinueerd indien niet voor één november van het lopende jaar schriftelijk is opgezegd. Kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. Geplaatste artikelen hoeven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie te vertegenwoordigen. De redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. Fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘Overgenomen uit Verbinding, vakblad voor professionele telecommunicatie’. Met de vermelding van het jaar en het nummer. ISSN-nummer 1386-4300 VERBINDING is een uitgave van FenceWorks BV.
Verbinding ook online
Kijk voor alle artikelen uit Verbinding en het laatste nieuws op
www.verbinding.nl
AB%0'C"/D/%-/.B/($%1D% '-E/(%F'-.('D/G% 5/%23>68%5("&/%H/*.%*'I.B1(/%/-%H8>J%8/("/%K/.B'($%8F1--/(*%+/&/-%, //-%F'0)D//.%C//DE%&1-%E/%$B1D"./".%&1-%,B%0'C"/D/%-/.B/($ J%%?8>L65?6=%:95>;L48M;=%NH6=%:N;K=%:">;O=%5PQRHL4=%H6H2; J%%?/D"#$."#E"+%0/./-%0/.%01J@%ST%./*.0'C"/D/J%%H8>J%8/("/%*F1--/(*%&''(%&/DE*./($./%0/."-+/-%.'.%T%?4U J%%41-E'&/(LK/"+VC'(V''ELW-./(I/(/-F/%1-1DXU/( J%%51.1%Y,1D".XLM68Y%8)//FV%Y,1D".XLK/.B'($%M('CD/0%;-1DXU/( J%%K,%''$%23>68Z?3%:1D$%H/*.%8X*./0
2/1EX%I'(
KW6A:[ 5/%
//.:W<;25%&''(%*-/D%/-%/II"F"/-.%+/C(,"$ J%%P8:2=%5"*.1-F/%.'%a1,D.=%91CD/%N'**=%M'B/(%0/."-+/J%%;,.'01."*FV/%+/-/(1."/%&1-%./*.(1))'(./J 2'C,,*.=%E(,")B1./(E"FV.%/-%\=b%,,(%C1../("#F1)1F"./".
Q/D%'I%01"D%'-*%&''(%0//(%"-I'(01."/[ H/D[% c_cRTccSdZS 6R01"D[% "-I'@-De('VE/R*FVB1(U@F'0 :/C[% BBB@('VE/R*FVB1(U@F'0 !"#$%&''(%)("#*+,-*."+/%./*.%/-%0//.1))1(1.,,(%&123456%7%894:;2<=%4;>6?=%/@1@%''$%')