Hutten en kuilen verhalen om in te schuilen
Een literatuurproject voor groep 3 en 4 van het primair onderwijs
1
KunstSelect: werken aan competenties cultuureducatie Kunstbalie ontwikkelde met De Cultuur Loper handvatten ter ondersteuning van het cultuureducatieve programma op school. Een van deze handvatten wordt gevormd door de competenties voor cultuureducatie: reflecterend, onderzoekend en creërend vermogen. In de handleiding ziet u bij de opdrachten met een icoontje aangegeven aan welke competentie de leerlingen hier vooral werken. Deze competentie staat bovenaan de driehoek. Meer informatie hierover vindt u achterin de handleiding en op de website van De Cultuur Loper: www.decultuurloper.nl. Legenda
reflecterend vermogen creërend vermogen onderzoekend vermogen
2
Inhoud Over Bart Moeyaert Het project Het online spel ‘Huttentocht’
Les 1. Een kuil om in te wonen Les 2. Die steeg van ons Les 3. Op huttentocht
4 5 6
45 min. 45 min.
7 10 12
20 min. 30 min. Les 4. Tot slot
Legenda
= klassikaal = individueel = tijd
20 min.
14
Over Bart Moeyaert Op 1 oktober 1989 debuteerde de toen 19-jarige Bart Moeyaert met zijn boek Duet met valse noten. Precies 30 jaar en een flinke stapel - veelal bekroonde - boeken later verscheen de verzamelbundel Jij en ik en alle andere kinderen. In deze bundel zijn 30 verhalen en evenveel gedichten opgenomen die Bart Moeyaert tijdens zijn schrijversloopbaan voor verschillende uitgeverijen schreef. Wat meteen opvalt is Moeyaerts precieze, op het oog eenvoudige maar ook poëtische manier van schrijven. Ook inhoudelijk zijn de verhalen en gedichten ‘familie van elkaar’. Ze spelen zich stuk voor stuk af in de alledaagse omgeving van kinderen: in of bij huis, op school of op bezoek bij oma’s of tantes. De personages van de verhalen zijn kinderen die je in elke klas tegen kunt komen en die dingen meemaken die elk kind kent of herkent. De kinderen bouwen hutten, spelen of ruziën samen, zijn boos op hun ouders of jaloers op een buurjongen. Kleine maar vaak schrijnende, schurende avonturen. Bart Moeyaert is een meester in het verwoorden van gedachten en gevoelens van kinderen, waarbij kinderen even vaak slachtoffer als dader zijn van de gebeurtenissen.
4
Het project��� Het werk van Bart Moeyaert is door zijn herkenbaarheid bij uitstek geschikt om met kinderen te lezen en denken over wat verhalen voor het kind zelf betekenen. De verhalen van Moeyaert laten veel ruimte om door kinderen ingevuld te worden met hun gedachten, ideeën en fantasieën. Ze kunnen zich bijna letterlijk verschuilen in de hutten en kuilen die Bart bouwt en graaft met zijn verhalen. In het project Hutten en kuilen maken uw leerlingen kennis met Bart Moeyaert en zijn werk en ze lezen of beluisteren een aantal van zijn verhalen. Aan de hand van gesprekken en opdrachten onderzoeken ze wat voor soort lezers ze zijn. Lezen ze graag zelf of laten ze zich liever voorlezen? Wat vinden ze een fijne leesplek? Wat voor verhalen lezen ze graag? Zo komen ze niet alleen achter hun eigen leesvoorkeuren, maar leren ze ook hoe persoonlijk die voorkeuren vaak zijn. Het project bestaat uit 3 lessen en een korte afsluitende les. In de eerste les maken de leerlingen kennis met de schrijver en het boek en bouwen ze een eigen hut. In les 2 sluiten ze al dan niet vriendschap met een personage uit een verhaal. In de derde les gaan ze met een online spel op zoek naar hun eigen leesvoorkeuren. Het project wordt afgerond met een gesprek over de tijdens de ‘huttentocht’ gevonden verhalen.
5
Het online spel Huttentocht Op de website Klunky vindt u de filmpjes met Bart Moeyaert en het digitale spel ‘Huttentocht’. Ga naar www.klunky.nl > hutten en kuilen. Ook deze handleiding staat er online. Log in met de button ‘voor leraren’ rechtsboven op de Klunkypagina. Onder aan het leerlingendeel ziet u dan verdere informatie voor de leerkracht. Inloggen gaat zo: login: leerkracht wachtwoord: kunstbalie Na afloop van het project blijft één exemplaar van Jij en ik en alle andere kinderen bij u op school. Het online spel ‘Huttentocht’ blijft via Klunky beschikbaar om vaker te spelen.
6
Les 1 Een kuil om in te wonen 45 min.
De les in het kort De leskist wordt in het lokaal gezet. U bekijkt de kist samen met de groep en praat met de leerlingen over hun ervaringen met hutten bouwen en kuilen graven. Vervolgens haalt u het boek uit de kist. Met de groep onderzoekt u het boek. Daarna kijkt u gezamenlijk het filmpje over Bart Moeyaert en het filmpje waarin hij het verhaal ‘Een kuil om in te wonen’ voorleest. U praat met de leerlingen over het verhaal en vervolgens maken zij een eigen hut. Tot slot bespreekt u met hen de mogelijkheid om een hut in het klaslokaal te maken met het kleed uit de kist als basis. Benodigdheden • de leskist • het boek Jij en ik en alle andere kinderen (p. 19-35) • de ansichtkaart van de vorige groep • digibord voor de filmpjes op Klunky (www.klunky.nl > Hutten en kuilen) • per leerling 1 bouwplaat • per leerling 1 schaar • lijm en (kleur)potloden • het kleed uit de leskist Voorbereiding 1. Bekijk voor aanvang van de les zelf de filmpjes over en met Bart Moeyaert op Klunky 2. Plaats de leskist met daarin het boek op een centrale plek in het lokaal (bijvoorbeeld op uw bureau), zodat alle leerlingen hem goed kunnen zien. In deze les plaatst u de hut met de voorkant naar de leerlingen toe.
De les begint] Als uw leerlingen het lokaal binnenkomen zien ze er een houten hut staan. Wat is dat? U prikkelt de nieuwsgierigheid en de voorkennis van de kinderen door het stellen van vragen als: - Van wie zou deze hut kunnen zijn? Waaraan zie je dat? (Hé, er zit iemand in de hut!) - Wie van jullie heeft wel eens een hut gebouwd?
7
-
Waarvan bouwde je die? En waar bouwde je die? Hoe voelt het om in een hut te zitten? Wat deed je in de hut? Waarom bouwde je een hut? Bouwen grote mensen ook wel eens een hut? Wat doet de man in deze hut?
Het boek Pak nu het boek uit de kist/hut en vertel dat de man die de leerlingen in de hut zien de schrijver Bart Moeyaert is. Hij heeft dit boek geschreven. Laat het boek door de klas gaan en onderzoek met de groep wat voor soort boek het zou kunnen zijn. Het omslag, de titel en de illustraties geven tips over het boek. Laat de leerlingen aan de hand hiervan nadenken over de inhoud van het boek. Laat ze vervolgens ook door het boek bladeren om te ontdekken dat het boek uit meerdere verhalen en gedichten bestaat. Wat is hun eerste indruk? Post! In de kist zit ook een ansichtkaart. Die is gestuurd door de vorige groep die dit project heeft gedaan. Lees de kaart voor. Wat schrijven de leerlingen uit die groep? De kaart wordt opgehangen in de klas. De schrijver Kijk op Klunky met de leerlingen naar het filmpje over Bart Moeyaert. Hij vertelt wie hij is, welke boeken hij heeft geschreven en wat hij belangrijk vindt in zijn verhalen. Geef de leerlingen hierna kort de tijd om een eerste reactie te geven. Wat weten ze nu over de schrijver? En over het boek? Het verhaal Draai de hut een kwartslag zodat de tekeningen van het verhaal ‘Een kuil om in te wonen’ voor iedereen in het lokaal zichtbaar zijn. Kijk vervolgens met de leerlingen naar het filmpje waarin Bart Moeyaert het verhaal ‘Een kuil om in te wonen’ voorleest. Praat klassikaal na over het verhaal: - Toms moeder is boos op hem. Maar Tom is ook boos op zijn moeder. Ben jij ook wel eens boos op je moeder? Wanneer bijvoorbeeld en waarom? - Tom loopt weg. Hij wil in een kuil gaan wonen. Wat denk je: wil hij dat echt? En voor altijd? Ben jij ook wel eens weggelopen? Hoe was dat? - Tom graaft een kuil. Hij houdt van bewegen. Bas heeft een boomhut. Wat denk je: is Bas net zo’n beweegkind als Tom? - Bas leest een boek in zijn hut, want daar is het lekker stil. Wat vind jij een fijne plek om te lezen? En lees je het liefst zelf, in je eentje, of laat je je liever voorlezen (en wie doet dat het fijnst)? - In het verhaal wordt niet verteld welk boek Bas leest. Welk boek ken jij dat Bas zou kunnen lezen in zijn hut? En waar las je dat? Van wat voor soort boeken hou jij?
8
Moeten ze mooi, leuk, grappig of spannend zijn? Over welke dingen lees je graag? - Dit project heet ‘Hutten en kuilen, verhalen om in te schuilen’. Hoe doe je dat, schuilen in een verhaal of in een boek? Een hut voor jezelf - Deel de bouwplaten uit. - De leerlingen knippen de hut uit. - Voor ze de hut in elkaar zetten, verzinnen ze een naam voor hun hut en schrijven die op de voorkant. Achter het raam aan de voorkant tekenen ze zichzelf. Wat doen ze in de hut? - In het raam van een zijkant tekenen ze de gebeurtenis uit het verhaal ‘Een kuil om in te wonen’ die zij het belangrijkste of mooiste vinden. Op de andere kanten van de hut mogen ze tekenen wie of wat in hun eigen hut mag (vriendjes, huisdieren, speelgoed). - Vervolgens vouwen en plakken ze de hut in elkaar.
Een hut voor de hele klas Op een ander tijdstip op de dag of in de week bouwen de leerlingen in het klaslokaal een hut met het kleed uit de leskist als basis. Laat hen zo veel mogelijk vrij in hun ideeën hierover, bijvoorbeeld wat betreft materialen, constructie en plek. In de hut kunnen ze (eventueel met een zaklamp) verhalen lezen of met een mp3-speler uit de leskist naar verhalen luisteren.
9
Les 2 Die steeg van ons 45 min.
De les in het kort U leest het verhaal ‘Die steeg van ons’ (p. 289) voor en voert er met de groep een gesprek over, waarna de steeg door de leerlingen wordt nagebouwd. Vervolgens schrijven de leerlingen een briefje aan de hoofdpersoon van het verhaal. De briefjes worden aan een waslijn gehangen. Op de hut tekenen de leerlingen vervolgens zichzelf op visite in de steeg. Benodigdheden • de leskist • het boek Jij en ik en alle andere kinderen (p. 289-308) • de papieren hutten uit les 1 • enkele memostickers • schrijfpapier • potloden of pennen • eventueel: kaders voor de striptekeningen (zie bijlage) • een waslijn met voldoende wasknijpers Voorbereiding 1. Lees het verhaal ‘Die steeg van ons’ een keer door. 2. Hang de waslijn op een handige plek in het lokaal, bij voorkeur dicht bij de hut. 3. Plaats de leskist op een centrale plaats in het lokaal, met de illustraties uit ‘Die steeg van ons’ zichtbaar voor de leerlingen.
10
De les begint] Vraag de leerlingen wat ze de vorige les gedaan en geleerd hebben. De leerlingen halen hun papieren hutten tevoorschijn en zetten die voor zich op tafel. Laat enkele leerlingen vertellen hoe ze hun hut genoemd hebben, hoe ze zichzelf getekend hebben en wat ze op de zijkant tekenden. Het verhaal en de steeg Lees het verhaal ‘Die steeg van ons’ voor. Laat hierna de leerlingen de steeg uit het verhaal bouwen met hun hutten. Ook de andere twee straten (de Dijk en de Boonstraat) worden gemaakt. Wie woont op welk nummer? Plak op de huizen die in het verhaal genoemd worden een memosticker met het huisnummer en de naam van de bewoners. Praat met de klas na over het verhaal: - Leek dit verhaal op het eerste verhaal? Wat was hetzelfde? Wat was anders? - Wie vertelde dit verhaal? - En aan wie werd het verteld? - Lees het laatste hoofdstuk (p. 308) nog een keer voor. Marte nodigt de leerlingen uit om langs te komen. Waarom zal Marte dat willen? En willen de leerlingen dat ook? Waarom wel of niet? Wat zouden ze dan willen doen? Beste Marte De kinderen schrijven een briefje aan Marte waarin ze haar vertellen of ze langs willen komen en waarom ze dat (niet) willen. Degenen die langs willen gaan, kunnen haar ook schrijven wat ze dan willen doen. De brieven worden aan de waslijn in het lokaal gehangen. Is schrijven voor sommige leerlingen nog te lastig? Dan kunnen andere leerlingen wellicht helpen, of ze kunnen hun boodschap aan Marte verwoorden in een strip van 3 tekeningen. Gebruik voor de striptekeningen de kaders die u in de bijlage van deze handleiding vindt.
11
Les 3 Op huttentocht 20 min. 30 min.
De les in het kort In het klassikale deel van de les laat u zien hoe het online spel ‘Huttentocht’ werkt en vertelt u wie wanneer aan de beurt is om het te spelen. Vervolgens gaan de leerlingen er individueel of in tweetallen mee aan de slag op een computer of tablet. Tot besluit van het spel kiezen ze een verhaal. Ze lezen dat zelf of het wordt aan hen voorgelezen. Vervolgens tekenen en schrijven ze hierover een ansichtkaart aan de groep. Benodigdheden • de leskist • de papieren hutten uit les 1 • de waslijn met de brieven uit les 2 • een digibord om het online spel ‘Huttentocht’ te laten zien • computers of tablets om het spel op te spelen • voldoende ansichtkaarten • voldoende mp3-spelers en koptelefoons Voorbereiding • Zorg ervoor dat de leerlingen weten wanneer, met wie en waar ze het spel gaan spelen. • Zet de leskist op tafel. Dit keer is de kant van de hut met de brievenbus naar de leerlingen gericht. • Zorg voor voldoende koptelefoons bij de computers/tablets. • Voor het beluisteren van de verhalen kunnen ook de mp3-spelers uit de leskist gebruikt worden. Zorg ervoor dat ze opgeladen zijn. Berg de mp3-spelers na gebruik direct weg. Laat ze niet onbeheerd achter!
12
De les begint[] De papieren hutjes van de leerlingen worden weer op de tafels gezet. Wat hebben we de vorige les gedaan? Enkele brieven van de leerlingen worden voorgelezen. Wie wil er bij Marte op bezoek? Wat willen ze bij haar doen? Zijn er ook kinderen die niet bij haar langs willen? Voor de kinderen die niet geschreven maar getekend hebben wordt hetzelfde besproken aan de hand van de striptekening op hun hut. Het spel ‘Huttentocht’ U toont op het digibord het online spel ‘Huttentocht’. Leg uit dat met dit spel iedereen het verhaal kan kiezen dat het beste bij hem of haar past. Omdat elk kind anders is, zal niet iedereen bij hetzelfde verhaal uitkomen. Laat op het digibord zien hoe het spel wordt gespeeld. Elke leerling kiest een personage en beantwoordt dan de vragen in het spel. Het spel is klaar als de leerling een verhaal gekozen en gelezen heeft. De leerlingen gaan vervolgens individueel of in tweetallen met het spel aan de slag op een computer of tablet. De leerlingen die klaar zijn met het spel, lezen het verhaal dat ze gekozen hebben. Afhankelijk van het verhaal kunnen ze dat zelf lezen (digitaal, als pdf in het spel, of in het boek) of het verhaal beluisteren (via de audio in het spel of op een mp3-speler). Een andere mogelijkheid is de pdf te printen zodat de leerling het verhaal thuis kan laten voorlezen. Een kaart voor de klas Iedere leerling die het spel heeft gespeeld, krijgt een onbeschreven ansichtkaart. Op de voorkant tekenen de leerlingen een gebeurtenis uit het verhaal. Op de achterkant vertellen ze aan de klas wat ze in het verhaal beleefd hebben en hoe ze het verhaal vonden. Als de ansichtkaarten klaar zijn, worden ze gepost in de brievenbus van de houten hut.
13
Les 4 tot slot 30 min.
De les in het kort Met behulp van de door de leerlingen gemaakte ansichtkaarten en hutten praat u na over de verhalen die de groep gelezen heeft. U bepaalt samen met de groep welk verhaal het volgens iedereen waard is om tot besluit van dit project nog een keer te lezen. Aangezien na het project één boek op school blijft, kunt u overigens ook besluiten de komende tijd meerdere verhalen uit de bundel (nogmaals) voor te lezen. Benodigdheden • de leskist • de papieren hutten uit de voorgaande lessen • de waslijn met brieven • de beschreven ansichtkaarten (in de leskist) • 1 onbeschreven ansichtkaart Voorbereiding - Bekijk en lees de kaarten die de leerlingen gemaakt hebben. Komt u interessante overeenkomsten of verschillen tegen? Noteer die dan en bespreek ze tijdens het klassengesprek. - Zorg voor een lege ansichtkaart. - Plaats de leskist op een centrale plek in het lokaal, met de brievenbus zichtbaar voor de leerlingen.
14
De les begint] De papieren hutjes van de leerlingen worden weer op de tafels gezet. Vertel dat de brievenbus van de houten hut helemaal vol zit met kaarten. In deze les wordt de bus geleegd en worden de kaarten gelezen en besproken. Een brievenbus vol - Vraag enkele leerlingen om hun hut te laten zien. Welke naam kreeg hun hut? Wat tekenden ze op de muren? - Vraag nu hoe de leerlingen het vonden om het spel te spelen. Waren de tweetallen het altijd eens over de keuzes die gemaakt moesten worden? Weten ze nog een paar vragen uit het spel en het antwoord dat ze kozen? Hebben de leerlingen het verhaal zelf gelezen of hebben ze naar het verhaal geluisterd? Zijn er verschillen? Zijn er verhalen die je liever zelf leest? - Open nu de houten hut en haal de stapel ansichtkaarten eruit. Laat een willekeurige kaart zien en lees hem voor (of laat hem voorlezen door een leerling). Vraag vervolgens aan de leerlingen wie hetzelfde verhaal gelezen heeft. Maakten zij daar dezelfde ansichtkaart bij of was hun kaart heel anders? - Bespreek aan de hand van de kaarten ook de andere verhalen die in de klas gelezen zijn. Een kaart voor de volgende groep Vertel de leerlingen dat de houten hut nu naar een andere groep of school gaat. De leerlingen daar gaan het project ook doen. Vertel dat de groep de kinderen van die andere groep of school een kaart gaan sturen. Wat willen de leerlingen daarop vertellen? Schrijf de kaart samen met de leerlingen en post die in de brievenbus van de leskist. Nog een verhaal! Laat de leerlingen kiezen welk verhaal ze graag (nog) een keer zouden willen horen. Hebben klasgenoten hen enthousiast of nieuwsgierig gemaakt naar een van de verhalen? Lees dat verhaal nogmaals voor. Na afloop van dit project blijft één exemplaar van Jij en ik en alle andere kinderen achter op school. Ook het spel ‘Huttentocht’ blijft via Klunky online beschikbaar om vaker te spelen. Kijk: mijn hut! Stel de papieren hutten die de leerlingen hebben gemaakt tentoon op een mooie plek op school of in het klaslokaal. Laat de leerlingen op een maandsluiting aan de hand van de hutten en ansichtkaarten vertellen over het project.
15
Colofon Een uitgave van Kunstbalie © 2014 Concept, samenstelling en tekst: Linda Vogelesang Tekstredactie: Laura van Campenhout Vormgeving handleiding en bouwplaat/ansichtkaart: Marieke Nelissen, le petit studio Ontwerp leskist: Huub van Deijck © Verhalen en gedichten: Uitgeverij Querido en Bart Moeyaert © Foto’s: Uitgeverij Querido en Bart Moeyaert © Illustraties: Uitgeverij Querido en Rotraut Susanne Berner, Gerda Dendooven, Korneel Detailleur, Wolf Erlbruch, André Sollie, Marije Tolman Film: Beeldpraat, www.beeldpraat.com Online game: Studio Tween en Play! Interaction Design, www.studiotween.com, playid.nl Met speciale dank aan Bart Moeyaert
www.kunstbalie.nl
[email protected] www.klunky.nl
KunstSelect: werken aan competenties cultuureducatie Kunstbalie ontwikkelde met De Cultuur Loper handvatten ter ondersteuning van het cultuureducatieve programma op school. Deze geven onder meer zicht op de rol die kunst van professionele, autonome makers kan spelen in het totale programma cultuureducatie. Drie domeinen van cultuureducatie Een breed en evenwichtig cultuureducatief programma over acht schooljaren bestaat uit een grote verscheidenheid aan activiteiten op het gebied van erfgoed en de verschillende kunstdisciplines. Om lijn aan te brengen in het cultuuraanbod onderscheiden we drie domeinen van cultuureducatie. Elk domein levert een specifieke, belangrijke bijdrage aan de culturele ontwikkeling van de leerling. Een volwaardig programma omvat daarom activiteiten uit alle drie de domeinen die afwisselend en waar mogelijk in samenhang worden aangeboden. Domein 1 - IN HUIS Wat de school zelf in huis heeft op het gebied van cultuureducatie, zoals een dramales uit de methode of een presentatie bij de weekafsluiting. Domein 2 - MET DE CULTURELE OMGEVING Wat de culturele omgeving van de school de leerlingen te bieden heeft, zoals een muurschildering maken samen met een kunstenaar of een kunstvakdocent in de klas. Domein 3 - UIT DE GROTE WERELD Wat de grote wereld van kunst en cultuur de leerlingen te bieden heeft, zoals een concert met een workshop door de musici of een tentoonstelling in de school met werk van een bekende kunstenaar.
18
De educatieprojecten die Kunstbalie bemiddelt, krijgen het label KunstSelect. In deze projecten staat kunst uit het derde domein centraal: voorstellingen en werk uit de wereld van de autonome kunsten. Competenties cultuureducatie Kunstbalie gaat uit van drie competenties voor cultuureducatie: reflecterend, onderzoekend en creërend vermogen. Deze drie competenties zijn in de praktijk altijd met elkaar verbonden: wie bijvoorbeeld werkt aan onderzoekend vermogen, zal daarbij ook zijn reflectieve vaardigheden inzetten. Evenzo kan reflecteren op een onderzoekende manier, bijvoorbeeld door te zoeken naar een beweging die past bij een kunstwerk, of op een meer creërende manier, zoals wanneer er na een tentoonstellingsbezoek met klei een object gemaakt wordt dat een aspect uit de tentoonstelling verbeeldt. Om de samenhang tussen de competenties aan te geven, worden ze in de handleiding als icoon weergegeven in een driehoek. De competentie waarop bij de betreffende opdracht de nadruk ligt, staat bovenaan. In de educatie die Kunstbalie ontwikkelt zal doorgaans de nadruk liggen op onderzoekende (O) en reflectieve (R) vaardigheden die leerlingen ontwikkelen: de leerling kan vanuit een vraag zichzelf en zijn omgeving leren kennen (O) en hij kan terugkijken op eigen ervaringen, deze interpreteren en er betekenis aan geven (R). Wat ziet u concreet bij de leerling? Wilt u meer weten over de competenties voor cultuureducatie en welke gedragsindicatoren daarbij horen? Lees dan verder op de website van De Cultuur Loper.
19