Streefwoordenlijst Engels voor groep 3 in het tweetalig primair onderwijs (TPO)

Streefwoordenlijst Engels voor groep 3 in het tweetalig primair onderwijs (TPO)

Inhoudsopgave Toelichting ............................................................................................................................................... 3 Thema 1: Animals .................................................................................................................................... 5 Thema 2: Are you listening? .................................................................................................................. 18 Thema 3: Autumn & Winter .................................................................................................................. 35 Thema 4: Classroom English .................................................................................................................. 56 Thema 5: Eat & Celebrate ..................................................................................................................... 89 Thema 6: Home ................................................................................................................................... 105 Thema 7: Me & My Friends ................................................................................................................. 118 Thema 8: Spring & Summer ................................................................................................................ 141 Thema 9: Stories .................................................................................................................................. 158 Thema 10: Traffic & Movement .......................................................................................................... 162 Thema 11: What do you see? .............................................................................................................. 171 Thema 12: What do you want to say?................................................................................................. 184

Toelichting Herkomst woorden: De lijst is gebaseerd op de woorden die Nederlandse kinderen in het regulier onderwijs moeten kennen. De focus ligt daarom op de woorden met een hoge frequentie in het Nederlands. Het merendeel van de woorden komt uit de WAK (Kuiken & Droge, 2010). Een klein deel van de woorden komt uit de BAK (ITTA, 2009) en iPockets (Feuerstake & Kelly, 2012).

Inhoud: De lijst is ontworpen als handvat voor het Engelstalig onderwijs en is geordend rondom vijftien thema's: Animals, Are you listening?, Autumn, Enjoy your meal!, Friends, Home, People, Play outside, Playtime, Spring, Summer, Traffic and Movement, What do you see?, What do you want to say? en Winter. De thema's zijn ingedeeld in basiswoorden en uitbreidingswoorden. Het streven is dat de basiswoorden aan het eind van groep 2 receptief gekend worden door de leerling. Binnen de lijst met basiswoorden, staan de kernwoorden dikgedrukt. Het streven is dat deze kernwoorden ook productief beheerst worden aan het einde van groep 2. In overeenstemming met de Engelse leerlijn TPO bestaat de basislijst uit 2000 basiswoorden, waarbinnen de 750 kernwoorden vallen, en 500 uitbreidingswoorden.

Thema’s: Animals: dieren Are you listening?: luisteren naar wat de juf/meester zegt Autumn: herfst, ziek zijn, dagen van de week en tijd Enjoy your meal!: eten en drinken Friends: vriendjes, klasgenootjes en feestjes Home: familie, hoe ziet je huis eruit?, wat doe je thuis? People: lichaam, uiterlijk, karakter, gevoelens Play outside: buitenspelen Playtime: spelen in de klas Spring: lente, klussen, schoonmaken en opruimen Summer: zomer, dagjes uit en op vakantie

Traffic and Movement: het verkeer, bewegen en verplaatsen What do you see?: vertel wat je ziet, kleuren, vormen en aantallen What do you want to say?: gedag zeggen en je mening geven Winter: winterweer, feestdagen, sprookjes en dromen

Thema 1: Animals Nederlands

Engels

Thema

(het) wild

wild life

Basis/uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

aaien

to pet Animals basis (AmE), to stroke (BrE)

werkwoord

*

aap

monkey

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

beer

bear

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

beest

beast

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

beschermen

to protect

Animals basis

werkwoord

bever

beaver

Animals basis

zelfstandig naamwoord

big

piglet

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bij

bee

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bijten

to bite

Animals basis, kernwoord

werkwoord

blaffen

to bark

Animals basis, kernwoord

werkwoord

blazen (kat)

to hiss

Animals basis

werkwoord

boer, boerin

farmer

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

boerderij

farm

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bok

billy goat

Animals basis

zelfstandig naamwoord

bot

bone

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

brullen

to roar

Animals basis

werkwoord

*

*

*

cavia

guinea pig

Animals basis

zelfstandig naamwoord

chimpansee

chimpanze e, chimp

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

das

badger

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

dier

animal

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

dierenarts

veterinaria n (AmE), veterinary surgeon (BrE)

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dierendag

World Animal Day

Animals basis

zelfstandig naamwoord

dierentuin

zoo

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dierenwinkel

pet shop

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dolfijn

dolphin

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

drinkbak

water trough

Animals basis

zelfstandig naamwoord

duif

pigeon

Animals basis

zelfstandig naamwoord

eekhoorn

squirrel

Animals basis

zelfstandig naamwoord

een ei leggen

to lay an egg

Animals basis

werkwoord

eend

duck

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

egel

hedgehog

Animals basis

zelfstandig naamwoord

er vandoor gaan, wegrennen

to run away

Animals basis, kernwoord

werkwoord

*

*

*

*

eten geven, voeren

to feed

Animals basis, kernwoord

werkwoord

*

ezel

donkey

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

fladderen

to flutter

Animals basis

werkwoord

*

gans

goose

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

garnaal

shrimp Animals basis (AmE), prawn (BrE)

zelfstandig naamwoord

gehoorzaam

obedient

Animals basis

bijvoeglijk naamwoord

gehoorzamen

to obey

Animals basis

werkwoord

geit

goat

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

giftig (algemeen)

toxic

Animals basis

bijvoeglijk naamwoord

giraf

giraffe

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gorilla

gorilla

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

goudvis

goldfish

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

grazen

to graze

Animals basis

werkwoord

*

grommen

to growl

Animals basis

werkwoord

haai

shark

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

haan

cock(erel), rooster

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

haas

hare

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

hagedis

lizard

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

halsband

collar

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hamster

hamster

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

harig

furry

Animals basis

bijvoeglijk naamwoord

hert

deer

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

hinniken

to whinny, to neigh

Animals basis

werkwoord

*

hoef

hoof

Animals basis

zelfstandig naamwoord

hol

hole

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hond

dog

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hondenpoep

dog poop (AmE), dog poo (BrE)

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hondenriem

dog leash (AmE), dog lead (BrE)

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hooi

hay

Animals basis

zelfstandig naamwoord

hoorn

horn, antler Animals basis

zelfstandig naamwoord

huisdier

pet

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ijsbeer

polar bear

Animals basis

zelfstandig naamwoord

in de lucht

in the air

Animals basis, kernwoord

bijwoord

in een boom

in a tree

Animals basis, kernwoord

bijwoord

insect

insect, bug

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

jager

hunter

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

jonge hond

puppy

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

jonge kat

kitten

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kalf

calf

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kameel

camel

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kameleon

chameleon

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kanarie

canary

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kangoeroe

kangaroo

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kater

tomcat

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kattenvoer

cat food

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kever

beetle

Animals basis

zelfstandig naamwoord

kever, tor

bug, beetle

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kikker

frog

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kikkervis

tadpole

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

kinderboerderij

childrens' farm

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kip

chicken

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kippenhok

hen house, chicken coop

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

klauw

claw

Animals basis

zelfstandig naamwoord

knabbelen

to nibble

Animals basis

werkwoord

*

knorren

to grunt

Animals basis

werkwoord

*

koe

cow

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

konijn

rabbit, bunny, bunny rabbit

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kooi, hok

cage

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kraai

crow

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kraaien (haan)

to crow

Animals basis

werkwoord

krabben

to scratch

Animals basis, kernwoord

werkwoord

krekel

cricket

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

krokodil

crocodile

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kudde

herd

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

kuiken

chick

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kwaken

to croak

Animals basis

werkwoord

kwispelen

to wag (the tail)

Animals basis

werkwoord

lam(metje)

lamb

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

leeuw

lion

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

libelle

dragonfly

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

*

lieveheersbeest je

ladybird, ladybug

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

lik

lick

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

loeien

to moo

Animals basis, kernwoord

werkwoord

luipaard

leopard

Animals basis

zelfstandig naamwoord

mand

basket

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

meeuw

(sea)gull

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

melken

to milk

Animals basis

werkwoord

*

merel

blackbird

Animals basis

zelfstandig naamwoord

miauwen

to meow

Animals basis, kernwoord

werkwoord

mier

ant

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

moestuin

kitchen garden, vegetable garden

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

mol

mole

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

molenaar

miller

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

mug

mosquito

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

muis

mouse

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

mus

sparrow

Animals basis

zelfstandig naamwoord

nest

nest

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

neushoorn

rhino

Animals basis

zelfstandig naamwoord

*

*

nijlpaard

hippo

Animals basis

zelfstandig naamwoord

olifant

elephant

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

onder de grond

under the ground

Animals basis, kernwoord

bijwoord

op de grond

on the ground

Animals basis, kernwoord

bijwoord

os

ox

Animals basis

zelfstandig naamwoord

otter

otter

Animals basis

zelfstandig naamwoord

paard

horse

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

paardrijden

to go horseback riding

Animals basis

werkwoord

pad

toad

Animals basis

zelfstandig naamwoord

panter

panther

Animals basis

zelfstandig naamwoord

papegaai

parrot

Animals basis

zelfstandig naamwoord

parkiet

parakeet

Animals basis

zelfstandig naamwoord

pauw

peacock

Animals basis

zelfstandig naamwoord

piepen

to squeak

Animals basis, kernwoord

werkwoord

pinguin

penguin

Animals basis

zelfstandig naamwoord

platteland

countryside Animals basis

zelfstandig naamwoord

pluizig

fluffy

bijvoeglijk naamwoord

Animals basis

*

*

*

*

*

poes

(pussy) cat

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pony

pony

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

poot (dier)

paw, hoof

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

pop (rups)

cocoon, pupa

Animals basis

zelfstandig naamwoord

rat

rat

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ree

deer

Animals basis

zelfstandig naamwoord

reiger

heron

Animals basis

zelfstandig naamwoord

rups

caterpillar

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schaap

sheep

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schildpad

tortoise

Animals basis

zelfstandig naamwoord

schoot

lap

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

slak

snail

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

slakkenhuis

snail's shell

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

slang

snake

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

slurf

trunk

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

snavel

beak

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

snorhaar

whisker

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

snuffelen

to sniff

Animals basis

werkwoord

V

*

*

snuit

snout

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

soort

kind

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

spin

spider

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

spinnen (kat)

to purr

Animals basis

werkwoord

V

spinnenweb

spider's web

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sprinkhaan

grasshoppe r

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

staart

tail

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stal

stable

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

stekel

prickle

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

stier

bull

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

stinkdier

skunk

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

stro

straw

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

tam

tame, domestic

Animals basis

bijvoeglijk naamwoord

V

tarwe

wheat

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

teddybeer

teddy bear

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tijger

tiger

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

uil

owl

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

uit het ei komen

to hatch

Animals basis

werkwoord

V

uitlaten

to walk the dog

Animals basis

werkwoord

V

vacht

coat, fur

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

varken

pig

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vee

livestock

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

veer

feather

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verjagen, bang maken

to scare

Animals basis, kernwoord

werkwoord

V

veulen

foal

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

vijver

pond

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

vin

fin, flipper

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

vis

fish

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vleermuis

bat

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

vleugel

wing

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vlieg

fly

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vliegen

to fly

Animals basis, kernwoord

werkwoord

V

vlinder

butterfly

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vlo

flea

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voederbak

feeding trough

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

vogel

bird

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vogelnest

bird's nest

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voorraad

stock, supply

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

vos

fox

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

walvis

whale

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wei

pasture

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

weiland

meadow

Animals basis

zelfstandig naamwoord

wesp

wasp

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

wild

wild

Animals basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

wol

wool

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

wolf

wolf

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

worm

worm

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zebra

zebra

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zeehond

seal

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

zeeschildpad

turtle

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

zeldzaam

rare

Animals basis

bijvoeglijk naamwoord

V

zoemen

to buzz

Animals basis

werkwoord

V

zwaan

swan

Animals basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zwijn

pig, swine

Animals basis

zelfstandig naamwoord

V

in de lucht

up in the sky

Animals basis

standaardformu V lering

Thema 2: Are you listening? Nederlands

Engels

Thema

Basis/uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

…, nietwaar?

…, isn't it?

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Afblijven!

Keep off!

Are you listening?

basis

standaardformu lering

afspreken

to agree

Are you listening?

basis

werkwoord

alfabet

alphabet

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

als

if

Are you listening?

basis, kernwoord

voegwoord

Als je het woord … hoort, steek je hand op.

When you hear the word …, put your hand up.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

begrijpen

to understand

Are you listening?

basis

werkwoord

beslissing

decision

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

best

best

Are you listening?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

beter

better

Are you listening?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

bijvoorbeeld

for example

Are you listening?

basis

bijwoord

bureau

desk

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

daarom

for that

Are you listening?

basis

voegwoord

Dan gaan we …

Then we're going to …

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Dat deed je heel goed!

You did that Are you very well! listening?

basis

standaardformu * lering

*

*

*

Dat duurde lang!

That took a long time!

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Dat is toevallig!

What a coincidence !

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Dat was veel beter

That was much better.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Dip de verfkwast in de verf.

Dip the Are you paintbrush listening? in the paint.

basis

standaarformul ering

diploma

diploma

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

Dit doen we altijd.

We always do this.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Dit gaat over …

This is about …

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Dit is de laatste keer.

This is the last time.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Dit is je laatste kans.

This is your last chance.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

doodstil

quiet as a mouse

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord

Druk op de "play" knop.

Press the "play" button.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

dus

so

Are you listening?

basis, kernwoord

voegwoord

Eerst gaan we …

First we're going to …

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

erger

worse

Are you listening?

basis

bijwoord

Even stil nu.

Be quiet, please.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Ga in een rij staan.

Stand in line.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

*

Ga naast elkaar zitten.

Sit next to each other.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Ga op de computer werken.

Work on the computer.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Ga op je billen zitten.

Sit on your bottom.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Ga terug naar Go back to je eigen your stoel/plaats. seat/place.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Ga zitten!

Sit down!

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Geef de … door.

Pass the…

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Geen sprake van!

No way!

Are you listening?

basis

standaardformu lering

geluid

sound

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

goed

good

Are you listening?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

Goed geprobeerd!

Good try!

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Goed idee!

Good idea!

Are you listening?

basis, kernwoord

standaarformul ering

Goed zo!

Well done!

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

halen

to fetch, to get

Are you listening?

basis

werkwoord

Heb je broers en/of zussen?

Have you got any brothers or sisters?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Heb je dit geprobeerd?

Have you tried this?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Heel goed!

Very good!

Are you listening?

basis, kernwoord

standaardformu lering

*

het ergst

worst

Are you listening?

basis

bijwoord

Het is 's beurt.

It's 's turn.

Are you listening?

basis, kernwoord

standaardformu lering

Het is genoeg That's geweest. enough of that./No more of that, now.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Het is tijd om …

It's time to ….

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Het is tijd voor Engels.

It's time for English.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Het klinkt als een Nederlands woord.

It sounds like a Dutch word.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Het schijnt dat …

It seems that …

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Het woord is hetzelfde in het Nederlands en Engels.

The word is the same in Dutch and English.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

hetzelfde klinken

to sound the same

Are you listening?

basis

werkwoord

Hoe heet het?

What is it called?

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Hoe vaak moet ik het je zeggen?

How many times do I have to tell you?

Are you listening?

basis

standaardformu lering

hoewel

even though

Are you listening?

basis

voegwoord

*

horen

to hear

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

*

Hou je Keep your handen thuis. hands to yourself.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Hou je handen/voet en stil.

Keep your hands/feet still.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Hou op met rotzooien.

Stop messing around.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Iedereen kijkt Everyone nu naar mij. look at me now.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Ik ga hier met I'm going to je moeder speak to over praten. your mum about this.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Ik heb genoeg van je gedrag.

I've had enough of/I'm fed up with you/your behaviour.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

in de gaten houden

to keep an eye on …

Are you listening?

basis

werkwoord

In Engels zeggen we het zo: …

In English, we say it this way …

Are you listening?

basis

standaardformu lering

in orde

alright

Are you listening?

basis

bijwoord

inderdaad

indeed

Are you listening?

basis

tussenwerpsel

*

insteken

to insert

Are you listening?

basis

werkwoord

*

interessant

interesting

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

*

je best doen

to do your best

Are you listening?

basis

werkwoord

*

Je gaat een … maken.

You're going to make a …

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Je hebt er één extra.

You've got an extra one.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Je hebt goed geluisterd.

You listened Are you very listening? carefully/w ell.

basis

standaardformu lering

Je hebt je best gedaan.

You tried your best.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Je komt er één tekort.

You are one short.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

*

Je mag er Don't look Are you nog even niet at them yet. listening? naar kijken.

basis

standaarformul ering

*

Je moet nu naar mij luisteren.

You have to listen to me now.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

je mouwen opstropen

to roll up your sleeves

Are you listening?

basis

werkwoord

je vinger opsteken

to raise your hand / to put your hand up

Are you listening?

basis

werkwoord

Je wordt beter en beter.

You're getting better and better!

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

Je zegt het niet op dezelfde manier.

You don't say it the same way.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

*

*

Je zit in de problemen!

You are in big trouble now!

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Je zong dat heel goed!

You sang that well!

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Jij bent net al geweest.

You've just had a go.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

juist (goed)

correct

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Kan je zo stil zijn als een muis, alsjeblieft?

Can you be as quiet as a mouse now, please?

Are you listening?

basis

standaardformu lering

kier

crack

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

Kijk hoe mijn lippen bewegen als ik dat zeg.

Look at my lips when I say that.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Kijk naar dit woord.

Look at this word.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

*

klap in je handen

clap your hands

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

*

Klap/Tik op het ritme van het liedje.

Clap/Tap out the beat of the chant.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

klappen

to clap

Are you listening?

basis

werkwoord

Kleur dit in met behulp van de potloden/pe nnen.

Colour this in, using your pencils/pen s.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

*

klinken

to sound

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

kloppen

to knock

Are you listening?

basis

werkwoord

komen

to come

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

krijgen

to receive

Are you listening?

basis

werkwoord

kring

circle

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

Kun je dat zeggen?

Can you say that?

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Kun je dit aan Will you iedereen share uitdelen? it/them round?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Kun je er nog een vinden?

Can you find another one?

Are you listening?

basis

standaardformu lering

Kun je het terugleggen op je tafeltje?

Can you put it on your desk?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Kun je me … aangeven?

Can you pass me …?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Kun je me iets vertellen over het verhaal?

Can you tell me something about the story?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Kun je mij er meer over vertellen?

Can you tell me more about it?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Kunnen jullie samendoen?

Can you share?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

*

*

*

*

Laat ze aan niemand anders zien.

Don't show it/them to anyone else.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

laten

to let

Are you listening?

basis

werkwoord

Leg je pen neer.

Put your pen down/Pens down.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Leg je vingers op je lippen.

Put your fingers on your lips.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

leren

to learn

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

leren kennen

to get to know

Are you listening?

basis

werkwoord

les

lesson

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

letter

letter

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

liedje

song

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

Luister naar dit liedje.

Listen to this song.

Are you listening?

basis

standaardformu * lering

luisteren

to listen

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

*

lukken, slagen

to succeed

Are you listening?

basis

werkwoord

*

Maak alsjeblieft je … open.

Please open your …

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Maak een kring.

Make a circle.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

*

*

mee te maken hebben

to have to do with

Are you listening?

basis

werkwoord

meezingen

to join in

Are you listening?

basis

werkwoord

merken

to notice

Are you listening?

basis

werkwoord

meteen

immediatel y

Are you listening?

basis

bijwoord

meten

to measure

Are you listening?

basis

werkwoord

*

moment

moment

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

*

muziek

music

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

natuurlijk

of course

Are you listening?

basis

voegwoord

nazeggen

to repeat

Are you listening?

basis

werkwoord

nemen

to take

Are you listening?

basis

werkwoord

Niet wiebelen.

Don't wiggle.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

omdat

because

Are you listening?

basis, kernwoord

voegwoord

omslaan (bladzijde)

to flip, to turn

Are you listening?

basis

werkwoord

onmiddellijk

immediatel y

Are you listening?

basis

bijwoord

onthouden, herinneren

to remember

Are you listening?

basis

werkwoord

onzin

nonsense

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

op deze manier

this way

Are you listening?

basis, kernwoord

bijwoord

*

*

*

Op het laatst gaan we …

Then at the end, we're going to…

Are you listening?

basis

standaardformu lering

opletten

to pay attention

Are you listening?

basis

werkwoord

Opletten nu.

Pay attention now.

Are you listening?

basis

standaardformu lering

opschrijven

to write down

Are you listening?

basis

werkwoord

overblijven

to stay in school

Are you listening?

basis

werkwoord

Pak jullie tassen.

Get your bags.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

pakken

to get

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

perfect

perfect

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord

plaatje

picture

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

poot (stoel, tafel)

leg

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

*

Praat Talk to the tegen/bespre person next ek het met to you. de persoon naast je.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

praten over …

to talk about …

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

prima

fine

Are you listening?

basis, kernwoord

bijwoord

proberen

to try

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

punt, stip

dot

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

raadsel

riddle

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

rechtop

straight up

Are you listening?

basis

bijwoord

regel

rule

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

school

school

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schoolbord

blackboard

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schrift

excercise book

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

schrijven

to write

Are you listening?

basis

werkwoord

Sla de bladzijde om

Turn over the page.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

V

slecht

bad

Are you listening?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

slordig

sloppy

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

staan (overeind)

to stand up

Are you listening?

basis

werkwoord

V

steun

support

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

V

stil

silent

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

stil zijn

to be quiet

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

V

Stop met praten, alsjeblieft.

Stop talking, please.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

straf

punishment

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

V

teleurstellen

to disapppoint

Are you listening?

basis

werkwoord

V

*

teleurstelling

disappoint ment

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

V

toch

even so, still

Are you listening?

basis

voegwoord

V

toegeven

to admit

Are you listening?

basis

werkwoord

V

trouwens

by the way

Are you listening?

basis

tussenwerpsel

V

uitleggen

to explain

Are you listening?

basis

werkwoord

V

uitstekend

excellent

Are you listening?

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

Veel succes!

Good luck!

Are you listening?

basis, kernwoord

standaardformu V lering

verbeteren

to improve

Are you listening?

basis

werkwoord

V

verdienen

to deserve

Are you listening?

basis

werkwoord

V

vergeten

to forget

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

V

vergissen

to make a mistake

Are you listening?

basis

werkwoord

V

verkeerd

wrong

Are you listening?

basis, kernwoord

bijwoord

V

versje

rhyme

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verstaan

to understand

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

V

voorbeeld

example

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

V

voortaan

from now on

Are you listening?

basis

bijwoord

V

waar

true

Are you listening?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

Waarom?

Why?

Are you listening?

basis, kernwoord

vraagwoord

V

Wat denk je What do dat dit woord you think betekent? this word means?

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Wat doe je hier?

What are you doing here?

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Wat heb je onthouden?

What can you remember?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Wat rijmt er op …?

What rhymes with …?

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

We gaan vandaag … doen.

We're going to do … today.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Weet iedereen wat hij/zij moet doen?

Does everyone know what they have to do?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

V

wegsturen

to send away

Are you listening?

basis

werkwoord

V

weigeren

to refuse

Are you listening?

basis

werkwoord

V

welkom

welcome

Are you listening?

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

Wie is er nog niet geweest?

Who still not had a turn?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

V

Wie staat er op de foto/het plaatje?

Who's in it?

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

V

Wie wil er beginnen? Vingers omhoog.

Who wants to start? Hands up.

Wie zijn beurt is het?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

V

Who's Are you next?/Who' listening? s turn is it?

basis, kernwoord

standaardformu V lering

Ze kunnen waar of onwaar zijn.

They can be true or false.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

Zeg gedag tegen …

Say hello to …

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Zeg mij na.

Say it after me/repeat after me.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Zei je …?

Did you say …?

Are you listening?

basis

standaarformul ering

V

Zet de computer aan/uit.

Turn the computer on/off.

Are you listening?

basis

standaarformul ering

V

Zet hem aan/uit.

Turn/Switch Are you it on/off. listening?

basis

standaardformu V lering

V

Zet het geluid Turn the harder. volume up.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Zet het geluid Turn the zachter. volume down.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Zet je koptelefoon op, alsjeblieft.

Put on your headphone s, please.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Zet je stoel met vier poten op de grond.

Stop swinging your chair/Put the four legs of the

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

chair on the floor. ziezo

there you go

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

zin (woorden)

phrase

Are you listening?

basis

zelfstandig naamwoord

V

zitten

to sit

Are you listening?

basis, kernwoord

werkwoord

V

zo goed/mooi mogelijk

as well as you can

Are you listening?

basis

bijwoord

V

zoals

such as, like

Are you listening?

basis

voegwoord

V

zolang as long as (voorwaarde)

Are you listening?

basis

bijwoord

V

Zullen we nog een keer luisteren?

Shall we listen again?

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

zwijgen

to keep silent

Are you listening?

basis

werkwoord

Doe het raam Close the dicht, window, alstjeblieft. please.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Doe de deur open, alstjeblieft.

Open the door, please.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Wie is dat?

Who is that?

Are you listening?

basis, kernwoord

standaardformu V lering

Doe je jas aan.

Put on your jacket.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Doe je schoenen aan.

Put on your shoes.

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

Zul je je gedragen?

Will you be good?

Are you listening?

basis

standaardformu V lering

V

Thema 3: Autumn & Winter Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

(onder)hemd

undershirt (AmE), vest (BrE)

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

(voor)lezen

to read

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

(Zwarte) Piet

(Black) Peter/Pete

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

‘s morgens, ‘s ochtends

in the morning

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

aan, naar

to

Autumn & Winter

basis, kernwoord

voorzetsel

aarde (grond)

soil

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

adem

breath

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

af en toe

now and then

Autumn & Winter

basis

bijwoord

afbreken

to break down

Autumn & Winter

basis

werkwoord

aftellen, terugtellen

to count down

Autumn & Winter

basis

werkwoord

al, alvast

already

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

allerlei

all sorts (of)

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

altijd

always

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

angst

fear

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

baard

beard

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

bang

afraid

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

bankje

(park) bench

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bedekken

to cover

Autumn & Winter

basis

werkwoord

beha

bra

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

bereiken

to reach

Autumn & Winter

basis

werkwoord

beter maken

to cure

Autumn & Winter

basis

werkwoord

*

Beterschap!

Get well soon!

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

beven

to shake

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

*

bevroren

frozen

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

bezeren

to hurt

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

bezorgd

worried

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

bibberen

to shiver

Autumn & Winter

basis

werkwoord

bij iemand op schoot zitten

to sit on someone's lap

Autumn & Winter

basis

werkwoord

bijzonder

special

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

blaadje (boom)

leaf

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bladzijde

page

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

blauwe plek

bruise

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

bleek

pale

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

bleek zien

to turn pale

Autumn & Winter

basis

werkwoord

bliksem

lightning

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

bloed

blood

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bloeden

to bleed

Autumn & Winter

basis

werkwoord

bloedneus

nosebleed

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

bos

forest

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

boxershort

boxer shorts

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

branden

to burn

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

*

brievenbus

mailbox (AmE), letterbox (BrE)

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

broek

pants (AmE), trousers (BrE)

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

broekspijp

leg

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

broekzak

pocket

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

buikpijn

tummy ache

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

bult

bump

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

cadeau

present

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

capuchon

hood

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

carnaval

carnival

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

chocolademel k

chocolate milk

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dag

day

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

datum

date

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

de dagen van de week

days of the Autumn week & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

december

December

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

deftig

posh

Autumn & Winter

basis

bijwoord

*

dennenappel

pine cone

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

dennenboom

pine

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

dinsdag

Tuesday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dokter

doctor

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

donder

thunder

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

donderdag

Thursday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

doodgaan

to die

Autumn & Winter

basis

werkwoord

doorlopen

to walk on

Autumn & Winter

basis

werkwoord

druppel

drop

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

duizelig

dizzy

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

eergisteren

day before yesterday

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

eerlijk zijn

to be honest

Autumn & Winter

basis

werkwoord

eikel

acorn

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

eng

scary

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

engel

angel

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

even (tijd)

a (little) while

Autumn & Winter

basis

bijwoord

*

even groot

just as big

Autumn & Winter

basis

standaardfor mulering

even klein

just as small

Autumn & Winter

basis

standaardfor mulering

Even veel als …

As many as Autumn … & Winter

basis

standaardfor mulering

februari

February

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

*

feestdag

holiday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

gauw/snel/str aks

soon

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

geloven

to believe

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

gelovig

religious

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

genezen

to heal

Autumn & Winter

basis

werkwoord

*

gewond

injured

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

gewonde

injured

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

gezondheid

health

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

gil

scream

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gips

(plaster) cast

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

gisteravond

yesterday evening

Autumn & Winter

basis

bijwoord

gisteren

yesterday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

glad, glibberig

slippery

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

God

God

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

Godin

Goddess

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

griep

flu

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

groot

big

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

grootst

biggest

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

gulzig, hebberig

greedy

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

handschoen

glove

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hemel

heaven

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

herfst

fall (AmE), autumn (BrE)

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

herfstvakantie Fall Break (AmE), Half Term

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

*

Break (BrE) Het doet zeer.

It hurts.

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Het hagelt.

It hails.

Autumn & Winter

basis

standaardfor mulering

het is afgelopen

it is over

Autumn & Winter

basis

bijwoord

Het is bewolkt.

It´s cloudy. Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Het regent.

It is raining.

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Het sneeuwt.

It's snowing.

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Het stormt.

It's stormy.

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Het waait.

It's windy.

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

hik

hiccough

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

Hoe lang duurt How long …? does … take?

Autumn & Winter

basis

standaardfor mulering

*

hoesten

to cough

Autumn & Winter

basis

werkwoord

hoofdpijn

a headache

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

hopen

to hope

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

huisarts

family doctor

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

iets anders

something else

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

ijs (bevroren water)

ice

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

ijskoud

freezing cold

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

indruk maken

to impress

Autumn & Winter

basis

werkwoord

ineens, plotseling

suddenly

Autumn & Winter

basis

voegwoord

jaar

year

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

januari

January

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

jaszak

coat pocket

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

je neus snuiten

to blow your nose

Autumn & Winter

basis

werkwoord

jeuken, kriebelen

to itch

Autumn & Winter

basis

werkwoord

kaal (bomen)

bare

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

kalender

calendar

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

kastanje

chestnut

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

keelpijn

sore throat Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

kerstbal

Christmas ball, bauble (BrE)

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kerstboom

Christmas tree

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kerstkaart

Christmas card

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kerstliedje

Christmas carol

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

kerstman

Santa Claus (AmE), Father Christmas (BrE)

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

Kerstmis

Christmas

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kerstvakantie

Christmas holidays

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kiespijn

toothache

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

kippenvel

goose bumps

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

klaarzetten

to set out

Autumn & Winter

basis

werkwoord

klagen

to complain

Autumn & Winter

basis

werkwoord

kletsnat

soaking wet

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

klok

clock

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

koel

cool

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

koorts

fever

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

kou vatten

to catch a cold

Autumn & Winter

basis

werkwoord

koud

cold

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

kraken

to crack

Autumn & Winter

basis

werkwoord

*

krokus

crocus

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

laars

boot

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

langs

along

Autumn & Winter

basis

voorzetsel

laten vallen

to drop

Autumn & Winter

basis

werkwoord

later

later on

Autumn & Winter

basis

bijwoord

*

lucifer

match

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

maand

month

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

maandag

Monday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

maillot

tights

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

medicijn

medicine

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

meer

more

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

meest

most

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

meestal

most of the time

Autumn & Winter

basis

bijwoord

middag

afternoon

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

mijter

mitre

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

minder

less, fewer

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

minst

least, fewest

Autumn & Winter

basis

onbepaald telwoord

minuut

minute

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

misselijk

sick

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

mist

fog

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

modder

mud

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

morgen

tomorrow

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

mos

moss

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

muts, hoed

hat

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

naald

needle

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

nat

wet

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

nat worden

to get wet

Autumn & Winter

basis

werkwoord

nieuw

new

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

Nieuwjaar

New Year

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

niezen

to sneeze

Autumn & Winter

basis

werkwoord

*

niks bijzonders nothing special

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

nog (tot nu)

still, yet

Autumn & Winter

basis

bijwoord

nooit

never

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

*

november

November

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

*

nu

now

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

*

ochtend

morning

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

oktober

October

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

omkijken

to look back

Autumn & Winter

basis

werkwoord

onderbroek

underpant s

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ongelovig

nonbeliever

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

ontdekken

to discover

Autumn & Winter

basis

werkwoord

*

onweer, storm

storm

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

ooit, er was eens

once upon a time

Autumn & Winter

basis

bijwoord

oorpijn

earache

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

opblijven

to stay up

Autumn & Winter

basis

werkwoord

open haard

fireplace

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

openmaken

to open (up)

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

ophalen, verzamelen

to collect

Autumn & Winter

basis

werkwoord

opklaren

to clear up

Autumn & Winter

basis

werkwoord

opknappen

to get Autumn better/well & Winter

basis

werkwoord

optocht

parade

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

oud

old

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

*

*

oud & nieuw

New Year's Eve

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

overdag

in the daytime

Autumn & Winter

basis

bijwoord

overmorgen

day after tomorrow

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

pad

path

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

paddenstoel

mushroom

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

paddestoel, champignon

mushroom Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

paniek

panic

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

*

paraplu

umbrella

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pepernoot

ginger nut

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

pijn

pain

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pil

pill

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

plas (water)

pool

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

pleister

plaster, band aid

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

post

mail

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

postzegel

postage stamp

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

prikken

to inject

Autumn & Winter

basis

werkwoord

regelmatig

regularly

Autumn & Winter

basis

bijwoord

*

*

*

regen

rain

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

regenbui

rain shower

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

regendruppel

raindrop

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

regenwater

rainwater

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

rommelen

to rumble

Autumn & Winter

basis

werkwoord

rondlopen

to walk around

Autumn & Winter

basis

werkwoord

rook

smoke

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

ruisen

to rustle

Autumn & Winter

basis

werkwoord

s avonds

at night

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

s middags

in the afternoon

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

schaats

ice skate

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schaatsen

to ice skate

Autumn & Winter

basis

werkwoord

schaduw

shadow

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

schooldokter

school doctor

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

schoorsteen

chimney

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

seconde

second

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

seizoen

season

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

*

*

september

September Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

Sint, Sinterklaas

Saint Nicholas

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sjaal

scarf

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

ski

ski

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

skiën

to ski

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

slap, zwak

weak

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

slof

slipper

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

sloot

ditch

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

smelten

to melt

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

V

snee

cut

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sneeuw

snow

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sneeuwballen gooien

to throw snowballs

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

sneeuwpop

snowman

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sneeuwvlok

snowflake

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

snot

snot

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sok

sock

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

soms

sometimes Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

Spanje

Spain

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

spijkerbroek

jeans

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

staf

staff

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

steeds

every time

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

steken, prikken

to sting

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

stok

stick

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stoom

steam

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

stoomboot

steamboat

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

strooien

to scatter

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

sturen

to send

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

V

tandarts

dentist

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

te vroeg

too early

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

thermometer

thermome ter

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

tijd

time

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tijdens

during

Autumn & Winter

basis

bijwoord

V

tikken (geluid)

to tap

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

traan

tear

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

trillen

to tremble

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

troosten

to comfort

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

trui

sweater

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

uitglijden

to slip

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

uitpakken

to unpack

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

uitroepen

to cry out

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

uur

hour

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

van zich afschudden

to shake off

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

vanavond, vannacht

tonight

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

vandaag

today

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

vanmorgen

this morning

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

vasthouden

to hold

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

V

veel

a lot, much, many

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

V

veranderen

to change

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

V

verband (wond)

bandage

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

verdwalen

to get lost

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

verdwijnen

to disappear

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

verkouden zijn

to have a cold

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

verkoudheid

cold

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

verlanglijstje

wishlist

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

verleden

past

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

verpleegster, zuster

nurse

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verschrikt

frightened

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

verwachten

to expect

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

verwarmen

to heat

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

verwarming

heating

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

verwend

spoiled, pampered

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

verwennen

to spoil, to pamper

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

verzonnen

imaginary

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

vest

cardigan

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

vieren

to celebrate

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

vijf december

December the 5th

Autumn & Winter

basis

bijwoord

V

volgen

to follow

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

V

volgende

next

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

voor, eerder

before

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijwoord

V

vooral

especially

Autumn & Winter

basis

bijwoord

V

vorig, laatste

last

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

V

vriezen, bevriezen

to freeze

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

vrijdag

Friday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vroeger

in the past

Autumn & Winter

basis

bijwoord

V

vullen

to fill

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

vuur, brand

fire

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vuurwerk

firework

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wandeling

walk

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

want

mitten

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

week

week

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

weekend

weekend

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

weinig

few

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

weinig, klein

little

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

wens

wish

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wensen

to wish

Autumn & Winter

basis, kernwoord

werkwoord

V

wijzer

pointer

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

wind

wind

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

winter

winter

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

woensdag

Wednesda y

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wolk

cloud

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wond

wound

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

wonder

miracle

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

wrijven

to rub

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

zakdoek

hanky, tissue

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

zalf, crème

cream

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

zaterdag

Saturday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

ziek

ill

Autumn & Winter

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

ziek maken

to sicken

Autumn & Winter

basis

werkwoord

V

zieke

patient, the sick

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

ziekenhuis

hospital

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

Zo groot!

This big!

Autumn & Winter

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

zodat

so that

Autumn & Winter

basis

voegwoord

V

zodra

once

Autumn & Winter

basis

voegwoord

V

zondag

Sunday

Autumn & Winter

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zorgen

sorrows

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

zoveel

so much

Autumn & Winter

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

V

zoveel mogelijk

as much as possible

Autumn & Winter

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

V

kastanjeboom

chestnut tree

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

eik

oak tree

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

kastanje

chestnut

Autumn & Winter

basis

zelfstandig naamwoord

V

Thema 4: Classroom English Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

(be)schilderen, verven

to paint

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

(ergens) af vallen

to fall off (something)

Classroom English

basis

werkwoord

(in)drukken

to press

Classroom English

basis

werkwoord

(kleur)krijt

(coloured) chalk

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

aandoen, aantrekken, opzetten

to put on

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

aanklikken

to click

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

aankruisen

to tick

Classroom English

basis

werkwoord

aansluiten

to plug in

Classroom English

basis

werkwoord

aanvallen

to attack

Classroom English

basis

werkwoord

aanzetten

to turn on

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

achterblijven

to lag behind, to stay behind

Classroom English

basis

werkwoord

achtergrond

background

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

achterover

backward

Classroom English

basis

bijwoord

achtervolgen

to chase

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

afmaken

to finish

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

*

*

*

afpakken, stelen

to steal

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

afscheuren

to tear up

Classroom English

basis

werkwoord

*

bal, prop

ball

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

band(je)

strap

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

barst

crack

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

barsten

to crack

Classroom English

basis

werkwoord

*

basisschool

primary school

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

batterij

battery

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

begraven

to bury

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

begroeten

to greet

Classroom English

basis

werkwoord

bel

bell

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bellen blazen

to blow bubbles

Classroom English

basis

werkwoord

*

beschadigd

damaged

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

beschadigen

to damage

Classroom English

basis

werkwoord

beschilderen

to paint

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

besturen

to control

Classroom English

basis

werkwoord

betalen

to pay

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

bevrijden

to free

Classroom English

basis

werkwoord

bezig

busy

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

*

binnen de tijd

in time

Classroom English

basis

bijwoord

*

binnenkomen

to come in

Classroom English

basis

werkwoord

*

blaadje (papier)

(piece of) paper

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

blok

block

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

blokfluit

flute

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

boefje

(little) rascal

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

boek

book

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

boekenkast

bookcase

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

boekenrek

bookshelf

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

boodschap, mededeling

message

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

bordspel

board game

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

bouwen

to build

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

bouwhoek

building corner

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bouwwerk

construction

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

breken

to break

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

brief

letter

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

briefje (geld)

notes

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

buitenspelen

outdoor play

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bukken

to bend

Classroom English

basis

werkwoord

cd / dvd

CD / DVD

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

cent

cent

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

computer

computer

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

daar

(over) there

Classroom English

basis, kernwoord

aanwijzend voornaamwo ord

daarachter

behind that

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

*

daarboven

above it

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

*

daarnaast

next to it

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

daaronder

below

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

*

de tijd is om

time is up

Classroom English

basis

standaardfor mulering

*

deur

door

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

direct

directly

Classroom English

basis

bijwoord

Dit is de voorkant.

This is the cover.

Classroom English

basis

standaarform ulering

dobbelsteen

dice

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

doel

goal

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

doelpunt

goal

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

doen

to do

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

doorstrepen

to cross out (something)

Classroom English

basis

werkwoord

*

doos

box

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

draad (stof)

thread

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

draaien, omkeren

to turn

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

dreun

punch

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

Druk op enter.

Press Enter.

Classroom English

basis

standaarform ulering

drumstel

drum kit

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

duimen omhoog

thumbs up

Classroom English

basis

standaardfor mulering

durven

to dare

Classroom English

basis

werkwoord

duur

expensive

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

duwen

to push

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

een kijkje nemen

to take a look

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

een lijn trekken

to draw a line

Classroom English

basis

werkwoord

*

een rondje draaien

to spin

Classroom English

basis

werkwoord

*

*

*

*

eindigen

to end up

Classroom English

basis

werkwoord

elastiek

elastic

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

emmer

bucket

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

erbij doen

to add

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

ergens goed in zijn

to be good at something

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

ertussen

in between

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

euro

euro

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

expres

on purpose

Classroom English

basis

bijwoord

film

film

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

flap

tab

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

fluiten

to whistle

Classroom English

basis

werkwoord

*

fluitje

whistle

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

frisse lucht

fresh air

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

frunniken

to fiddle

Classroom English

basis

werkwoord

Ga op het puntje van je tenen staan.

Stand on your tiptoes.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

gang

corridor, hallway

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

gat

hole

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gebroken

broken

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

gebruiken

to use

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

gedragen (zich)

to behave

Classroom English

basis

werkwoord

geduld

patience

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

geld

money

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

gesp

buckle

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

gillen

to scream

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

glijbaan

slide

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

glijden

to slide

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

glitter

glitter

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gluren

to peek

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

goedkoop

cheap

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

gooien

to throw

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

grasveld

lawn

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

groet

greeting

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

grond

ground

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

gum

eraser

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

gym

PE (physical education)

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gymleraar

gym teacher

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

gymschoen

sneaker

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

gymspullen

PE gear

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gymzaal

sports hall, PE hall

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

haakje

hook

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

hak

heel

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

hal

hall

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hek

fence

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

herstellen, maken

to restore

Classroom English

basis

werkwoord

het is hoog tijd

it is high time

Classroom English

basis

standaardfor mulering

het puntje van je tenen

tip-toes

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

hier

here

Classroom English

basis, kernwoord

aanwijzend voornaamwo ord

hierin

in here

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

hijgen

to pant

Classroom English

basis

werkwoord

hinkelen

to hop

Classroom English

basis

werkwoord

*

*

*

hinkelen

to hopscotch

Classroom English

basis

werkwoord

*

hobbelpaard

rocking horse

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

hobby

hobby

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

hoepel

hoop

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

hol

hollow

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

huiswerk

homework

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

huppelen

to skip

Classroom English

basis

werkwoord

iets aan hebben to be of use

Classroom English

basis

werkwoord

*

in dat/dit geval

in that case

Classroom English

basis

standaardfor mulering

*

in de buurt

nearby

Classroom English

basis

bijwoord

in de juiste volgorde

in the right order

Classroom English

basis

bijwoord

in de maat

to the beat

Classroom English

basis

werkwoord

in de verte

distant

Classroom English

basis

bijwoord

*

in de weg staan

to block

Classroom English

basis

werkwoord

*

in een rij staan

to stand in a Classroom row English

basis, kernwoord

werkwoord

in kleermakerszit

cross-legged

Classroom English

basis

bijwoord

inhalen

to catch up

Classroom English

basis

werkwoord

*

inkleuren

to colour in

Classroom English

basis

werkwoord

inkt

ink

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

inleveren

to hand in

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

instorten

to collapse

Classroom English

basis

werkwoord

instrument

instrument

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

instrument, gereedschap

tool

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

jas

coat

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

je veters strikken

to tie your laces

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kaart

card

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kaart (spel)

playing card

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

kapotmaken

to destroy

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kapstok

coat hanger, Classroom hat stand English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

karton

cardboard

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

ketting rijgen

to string beads

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

keuze

choice

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kist, krat

crate

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

klaarmaken

to get ready

Classroom English

basis

werkwoord

*

*

klant

customer

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

klapritme

clapping rhyme

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

klas

classroom

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

klauteren

to scramble

Classroom English

basis

werkwoord

klei

clay

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kleien

modelling clay

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kleren uitdoen

to take off clothes, to undress

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kleurboek

coloring book

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

kleuren

to color

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kleurpotlood

crayon

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kleven

to stick

Classroom English

basis

werkwoord

*

kliederen

to mess around

Classroom English

basis

werkwoord

*

klimmen

to climb

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

klimrek

climbing frame

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

klittenband

velcro tape

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

kneden (klei)

to knead

Classroom English

basis

werkwoord

knielen

to kneel

Classroom English

basis

werkwoord

*

knikker

marble

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

knikkeren

to play marbles

Classroom English

basis

werkwoord

knippen, snijden

to cut

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

knoop (jas e.d.), knop

button

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

knoop (veters)

knot

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

knoopsgat

buttonhole

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

knutselen

to do handicrafts

Classroom English

basis

werkwoord

knutselhoek

art corner/area

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

Kom maar.

Come along.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

*

Kom terug.

Get Classroom down/come English back from there now/immedi ately.

basis

standaardfor mulering

kopen

to buy

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kopje duikelen

to somersault

Classroom English

basis

werkwoord

koprol

somersault, forward roll

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

koptelefoon

headphone

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kosten

to cost

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

kraal

bead

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

krant

newspaper

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

krassen

to doodle

Classroom English

basis

werkwoord

krijt

chalk

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kruipen

to crawl

Classroom English

basis

werkwoord

*

kunst

art

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kunstenaar

artist

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

kwartetspel

quartet, set

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

kwast

brush

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kwijt, verloren

lost

Classroom English

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

kwijtraken

to lose

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

languit

stretched out

Classroom English

basis

bijwoord

leeshoek

reading corner/area

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lijm

glue

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lijmen

to glue

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

lijmstift

glue stick

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

liniaal

ruler

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

lint

ribbon

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

lopen

to walk

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

los

loose

Classroom English

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

loslaten

to let go

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

losmaken

to untie

Classroom English

basis

werkwoord

luid

loud

Classroom English

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

luidspreker

speaker

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

lusje

loop

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

Maak een rij bij de deur.

Make a line by the door.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

*

maat (muziek)

beat

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

machine

machine

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

maken

to make

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

mat

mat

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

materiaal

material

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

medaille

medal

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

meedoen

to join

Classroom English

basis

werkwoord

meelopen

to walk along

Classroom English

basis

werkwoord

mengen

to mix

Classroom English

basis

werkwoord

*

*

met de bal stuiteren

to bounce the ball

Classroom English

basis

werkwoord

*

met rust laten

to leave alone

Classroom English

basis

werkwoord

microfoon

microphone

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

mikken

to aim

Classroom English

basis

werkwoord

eraf, min

minus

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

mis (niet raak)

miss

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

mislukken

to fail

Classroom English

basis

werkwoord

muziek maken

to make music

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

naar elkaar

to(wards) each other

Classroom English

basis

bijwoord

namaken

to copy

Classroom English

basis

werkwoord

nieuw in de klas

new in class

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

noemen, roepen

to call

Classroom English

basis

werkwoord

nog een keer

once more

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

oefenen

to practice

Classroom English

basis

werkwoord

omvallen

to fall over

Classroom English

basis

werkwoord

onderstrepen

to underline

Classroom English

basis

werkwoord

*

op handen en voeten

on all fours

Classroom English

basis

bijwoord

*

*

*

*

op je beurt wachten

to wait (for) your turn

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

op z’n kop, ondersteboven

upside down

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

opbergen

to store

Classroom English

basis

werkwoord

opening

opening

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

opgeven

to give up

Classroom English

basis

werkwoord

opplakken

to glue on

Classroom English

basis

werkwoord

oprapen, oppakken

to pick up

Classroom English

basis

werkwoord

opslaan

to save

Classroom English

basis

werkwoord

opspringen

to jump up

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

optillen

to lift

Classroom English

basis

werkwoord

opvangen

to catch

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

opzij

aside

Classroom English

basis

bijwoord

overal

everywhere

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

overgooien

to throw over

Classroom English

basis

werkwoord

overtrekken

to trace

Classroom English

basis

werkwoord

papier

paper

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

papieren doekje

tissue

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

park

park

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

pauze

break

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

pen

pen

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

per ongeluk

by mistake

Classroom English

basis

bijwoord

pion

pawn

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

plaatsvinden

to take place, to happen

Classroom English

basis

werkwoord

*

plakband

tape

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

plakken

to stick, to glue

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

plein

square

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

erbij, plus

plus, add

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

poort

gate

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pop

doll

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

poppenhoek

home corner

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

poppenkast

puppet theater

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

potlood

pencil

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

printer

printer

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

punt (potlood)

point

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

puntenslijper

pencil sharpener

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

puzzel

puzzle

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

puzzelen

to puzzle

Classroom English

basis

werkwoord

Raak!

You hit the target!

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Raap het op en laat … aan ons zien.

Pick it up and show us …

Classroom English

basis

standaarform ulering

raken, slaan

to hit

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

rand

edge

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

regenjas

raincoat

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

rek

rack

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

rekenen

to calculate

Classroom English

basis

werkwoord

*

rekenmachine

calculator

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

rekentaak

math task

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

rennen

to run

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

rij

row

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

rijmen

to rhyme

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

ritme

rhythm

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

robot

robot

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

rollen

to roll

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

rolschaats

(roller)skate

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

ronddraaien, omdraaien

to turn around

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

*

ronde (wedstrijd)

round

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

rondom

around

Classroom English

basis, kernwoord

bijwoord

*

rug van een boek

spine of a book

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

ruw

rough

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

salto

somersault

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

samenwerken

to work together

Classroom English

basis

werkwoord

schaar

scissors

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

scheidsrechter

referee

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

schep

shovel

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

scheur

rip

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

scheuren

to tear

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

schilderij

painting

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

schoen

shoe

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schoenveter

shoelace

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

schommel

swing

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schoolgebouw

school building

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

schoolplein

schoolyard

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

schoolreisje

field trip

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

schooltas

schoolbag

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

schooltijd

school time

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

*

schop, trap

kick

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schoppen

to kick

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

schort

apron

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

schram, kras

scratch

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schreeuw

shout

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

schreeuwen

to shout

Classroom English

basis

werkwoord

Schud met je handen.

Shake your hands.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

schuilen

to shelter

Classroom English

basis

werkwoord

V

schuilplaats, verstopplek

hiding place

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

simpel

simple

Classroom English

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

skeeler

rollerblade

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

sliert

string, strand

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

slingeren

to swing

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

sloffen, schuifelen

to shuffle

Classroom English

basis

werkwoord

V

sluipen

to creep

Classroom English

basis

werkwoord

V

smal

narrow

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

smartbord

smart board

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

smoesje

excuse

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

snipper (papier) scrap

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

som, totaal

sum

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

spatiebalk

space bar

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

speelbord

game board

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

speelgoed

toy

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

speelgoedblokk building en blocks

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

speelkwartier

playtime

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

speellokaal

play room

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

speelplaats

playground

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

speeltoestel

playground equipment

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

speeltuin

playground

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

speelveld

playing field

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

speld

pin

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

spelen

to play

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

speler

player

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

spelregel

rules of the game

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

spits

pointed

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

sport

sport

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sportdag

sports day

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

sporten

to sport

Classroom English

basis

werkwoord

V

sportief

sporty

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

sportveld

sports field

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

springen

to jump

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

springtouw

skipping rope

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

sprong

jump

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

spugen

to spit

Classroom English

basis

werkwoord

V

staan

to stand

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

stampen met je to stamp voeten your feet

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

stap

step

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stappen

to march

Classroom English

basis

werkwoord

V

starten

to start

Classroom English

basis

werkwoord

V

steen, rots

rock

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stempel

stamp

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

stempelen

to stamp

Classroom English

basis

werkwoord

V

step

step

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

stevig (solide)

solid

Classroom English

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

sticker

sticker

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stift

felt-tipped pen, marker

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

stippellijn

dotted line

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

stomp, stoot

punch

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

stoppen, ophouden

to stop

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

stoten

to bump

Classroom English

basis

werkwoord

V

straffen

to punish

Classroom English

basis

werkwoord

V

streep

stripe

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stripboek

comic book

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

strook

strip

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

struikelen

to stumble

Classroom English

basis

werkwoord

V

taalschrift

language excercise book

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

taaltaak

language task

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

te laat komen

to be late

Classroom English

basis

werkwoord

V

team

team

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tegel

paving stone Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tegelijk

at once

Classroom English

basis

bijwoord

V

tegenstander

opponent

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tekenen

to draw

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

tekenfilm

cartoon

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tekening

drawing

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tekenpapier

drawing paper

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tennis

tennis

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tentoonstelling

exhibition, exposition

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

teruggaan

to go back

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

terugvinden

to find again

Classroom English

basis

werkwoord

V

test, toets

test

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

thema

theme

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

themawoord

theme word

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tijdschrift

magazine

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tikkertje spelen to play tag

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

tip

tip

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

toeter

horn

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

toetsenbord

keyboard

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

totdat

until

Classroom English

basis

bijwoord

V

touw

rope

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

touwtje

string

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

touwtje springen

to skip

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

trainen

to train

Classroom English

basis

werkwoord

V

trainer

coach, trainer

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

trampoline

trampoline

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

trekken

to pull

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

treuzelen

to linger

Classroom English

basis

werkwoord

V

truc

trick

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

tube

tube

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

turnen

gymnastics

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

twee aan twee

two by two

Classroom English

basis

bijwoord

V

uit het hoofd leren

to memorise Classroom English

basis

werkwoord

V

uitknippen

to cut out

Classroom English

basis

werkwoord

V

uitkomst

result

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

uitsteken

to stick out

Classroom English

basis

werkwoord

V

vallen

to fall (down)

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

vals spelen

to cheat

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

vangen

to catch

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

vastzitten

to be stuck

Classroom English

basis

werkwoord

V

vel (papier)

piece of paper

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

veld

field

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verandering

change

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verf

paint

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verfdoos

paintbox

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

verfpot

paint pot

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

vergrootglas

magnifying glass

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

verkopen

to sell

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

vermengen

to blend

Classroom English

basis

werkwoord

V

verpakken, wikkelen

to wrap

Classroom English

basis

werkwoord

V

verplaatsen

to move

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

verstoppen, verbergen

to hide

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

verstoppertje

hide and seek

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verzameling

collection

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

verzinnen

to come up with

Classroom English

basis

werkwoord

V

video

video

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vinden

to find

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

vingerverf

fingerpaint

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

viool

violin

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

vlechten

to braid

Classroom English

basis

werkwoord

V

vluchten

to flee

Classroom English

basis

werkwoord

V

voetbal

soccer (AmE), football (BrE)

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voetbalclub

soccer club (AmE), football club (BrE)

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

voetballen

to play soccer (AmE), to football (BrE)

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

voetballer

soccer player (AmE), football player (BrE)

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

voetbalploeg, elftal

soccer team (AmE), football team (BrE)

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

voetbalveld

soccer field (AmE), football pitch (BrE)

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

voetbalwedstrij d

soccer game (AmE), football game (BrE)

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

voeten vegen

to wipe your feet

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

voetstap

footstep

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

voorbijlopen

to walk past

Classroom English

basis

werkwoord

V

voorwerp

object

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

vouw

fold

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

vouwen

to fold

Classroom English

basis

werkwoord

V

wachten

to wait

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

Wat wil je doen?

What do you want to do?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

watertafel

water area

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

waterverf

water color

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

wedstrijd

competition

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

weegschaal

scales

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

weer

weather

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

weglaten

to leave out

Classroom English

basis

werkwoord

V

weglopen

to walk away

Classroom English

basis

werkwoord

V

wegzetten

to put away

Classroom English

basis

werkwoord

V

werk(je)

work

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

werkboek

workbook

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

Wie zijn beurt is Whose turn het? is it?

Classroom English

basis

standaarform V ulering

wiebelen

to wobble

Classroom English

basis

werkwoord

V

winnaar

winner

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

winterjas

winter coat

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

wip

seesaw

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

wippen (op een wip)

to play on a seesaw

Classroom English

basis

werkwoord

V

wissen, weggummen

to rub out

Classroom English

basis

werkwoord

V

zand

sand

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zandbak

sand box, sand pit

Classroom English

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zandloper

hourglass

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

zandvorm

sand mold

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

zangspel

singing game

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

zich haasten

to hurry

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

zingen

to sing

Classroom English

basis, kernwoord

werkwoord

V

zoeken

to search, to look for

Classroom English

basis

werkwoord

V

zool

sole

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

zweet

sweat

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

hoeveelheid

amount

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

Dat zijn er (drie).

That makes (three).

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

getallenlijn

number line

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

Een plus twee is One plus drie. two equals three.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

is (gelijk aan)

equals

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Twee min een is nul.

Two minus one equals zero.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

spiegelen

to mirror

Classroom English

basis

werkwoord

V

Zijn er evenveel … als ...?

Are there as much … as …?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Zijn er genoeg?

Are there enough?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Zijn er meer of minder ...?

Are there more or less …?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Waar staat de 9?

Where is the Classroom 9? English

basis

standaardfor mulering

V

Wat zijn de buren van 5?

What are the neighbours of 5?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Wie is het grootst?

Who is the tallest?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Kan ik mezelf zwaarder maken?

Can I make myself heavier?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Wie is het oudst?

Who is the oldest?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Wat is de goede What is the volgorde? right order?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Zet in de goede volgorde.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Put in the right order.

Zet op volgorde van klein naar groot.

Put in order from smallest to largest.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

tweetal

pair, couple, twosome

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

wegnemen

to take away Classroom English

basis

werkwoord

V

zesde

sixth

Classroom English

basis

telwoord

V

zevende

seventh

Classroom English

basis

telwoord

V

achtste

eighth

Classroom English

basis

telwoord

V

negende

ninth

Classroom English

basis

telwoord

V

tiende

tenth

Classroom English

basis

telwoord

V

gewicht

weight

Classroom English

basis

zelfstandig naamwoord

V

Er zit meer/minder in.

There's more/less.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Hij is bijna vol.

It is almost full.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Dat rijmpt.

That rhymes.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Kun je … halen?

Can you get …?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Laten we gaan!

Let's go!

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Het is koud.

It's cold.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Het is warm.

It's warm.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Het is heet.

It's hot.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Die heb ik voor jou gemaakt.

I made it for you.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Kijk wat ik gemaakt heb!

Look what I made!

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Kun je het zien?

Can you see?

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Dit is het goede moment.

Now is the time.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Hier is het.

Here it is.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Geef het maar aan mij.

Give it to me.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Kom het maar halen.

Come and get it.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Het is een mooie dag.

This is a good day.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Vond je het leuk?

Did you like it?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Ga hem/haar maar zoeken.

Go find her/him.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Heb je het gezien?

Have you seen it?

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Het zou kunnen vallen.

It may fall down.

Classroom English

basis

standaardfor mulering

V

Zij/hij heeft het.

She/he has it.

Classroom English

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Thema 5: Eat & Celebrate Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

(entree)kaartje ticket

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

(in)slikken

to swallow

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

aardappel

potato

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

aardbei

strawberry

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

acrobaat

acrobat

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

acteur

actor

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

actrice

actress

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

afkoelen

to cool (down/off)

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

ananas

pineapple

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

andijvie

andive (lettuce)

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

appel

apple

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

appelmoes

apple sauce

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

appelsap

apple juice

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

appeltaart

apple pie

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

applaudisseren to applaud

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

applaus

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

applause

Nieuw

*

*

*

artiest

artist

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

avondeten

dinner (AmE), supper (BrE)

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bakkerij

bakery

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

banaan

banana

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

beker, kopje

cup

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

beleg

sandwich filling

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

bes

berry

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

beschuit

rusk

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

bestek

silverware (AmE), cutlery (BrE)

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

bewaren, redden (leven)

to save

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

bietjes

beetroot

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

blazen

to blow

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

bloemkool

cauliflower

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

boon

bean

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

bord

plate

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

borrelen

to bubble

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

*

boter

butter

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

broccoli

broccoli

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

brok

chunk

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

brood

bread

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

broodje, boterham

sandwich

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

broodtrommel

breadbox (AmE), bread bin (BrE)

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

buiging

bow

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

cake

cake

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

chips

potato chips (AmE), crisps (BrE)

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

chocolade

chocolate

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

chocopasta

chocolate spread

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

citroen

lemon

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

cornflakes

cereal

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

cracker

cracker

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

dansen

to dance

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

dansje

dance

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

deeg

dough

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

dop

cap

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dorst hebben

to be thirsty

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

drinken

to drink

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

drinken, drankje

a drink

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

drinkyoghurt

yoghurt drink

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

druif

grape

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

een feest geven

to throw a party

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

eetstokjes

chopsticks

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

ei

egg

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

eierdop

egg cup

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

eierschaal

egg shell

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

erwten

peas

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

eten

to eat

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

*

eten

food

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

feest(je)

party

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

feesthoed

party hat

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

feestjurk

party dress

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

filmster

movie star (AmE), film star (BrE)

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

fles

bottle

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

framboos

raspberry

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

frietjes, patat

fries (AmE), chips (BrE)

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

frisdrank

soft drink, soda (pop) (AmE)

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

fruit, vrucht

fruit

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

fruitschaal

fruit bowl

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

gebak

pastry

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

gedeelte

part

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

Gefeliciteerd!

Happy birthday!

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

standaardform ulering

geheel

entirely

Eat & Celebrate

basis

bijvoeglijk naamwoord

gerecht

dish

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

geroosterd brood

toast

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

geschenk

gift, present

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

geur

smell

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

gezond

healthy

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

glas

glass

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

goochelaar

magician

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

groente

vegetable

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

hagelslag

chocolate sprinkles

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ham

ham

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hamburger

hamburger

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

handvol

handful

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

hap(je)

bite

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

Het is op.

There is no more.

Eat & Celebrate

basis

standaardform ulering

Hoera!

Hurray!

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

standaardform ulering

*

honger

hunger

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

honger hebben

to be hungry

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

honing

honey

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

Ik ben jarig.

It's my birthday.

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

standaardform ulering

inschenken, gieten

to pour

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

*

jam

jam

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

jarige job

birthday boy/girl

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

juichen

to cheer

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

kaas

cheese

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kan

jug, jar

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kauwen

to chew

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

kers

cherry

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kiwi

kiwi fruit

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

klaar zetten

to put ready Eat & Celebrate

basis

werkwoord

klokhuis

apple core

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

knal

bang

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

knoeien

to spill

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

koek(je)

cookie

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

koekjestromm el

biscuit tin

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

koffie

coffee

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kok

cook

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

koken (water)

to boil (water)

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

koken, eten maken

to cook (dinner)

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

*

*

*

*

kom

bowl

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

komkommer

cucumber

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

korst

crust

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

krentenbol

currant bun

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

kroket

croquette

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

Laten we gaan eten.

Let's eat.

Eat & Celebrate

basis

standaardform ulering

lek

leak

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lekken

to leak

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

lekker

tasty

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

lepel

spoon

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

limonade

lemonade

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lolly

lollipop

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

maaltijd

meal

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

magnetron

microwave (oven)

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

maïs

corn (AmE), maize (BrE)

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

mandarijn

tangerine

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

meel

flour

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

meevallen

to be better than expected

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

melk

milk

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

meloen

melon

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

meloen

melon

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

mes

knife

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

met volle mond praten

to talk with your mouth full

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

middageten

lunch

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

moes

purée

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

muesli

muesli

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

noot

nut

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

olie

oil

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

omgooien

to overthrow

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

ongezond

unhealthy

Eat & Celebrate

basis

bijvoeglijk naamwoord

ontbijt

breakfast

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ontbijten

to have breakfast

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

opdrinken

to drink up

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

*

*

opeten

to eat up

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

*

optreden

to perform

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

*

pak (drinken)

package, box

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

pakje drinken

packet (of) drink

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

pannenkoek

pancake

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pap

porridge

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

paprika

bell pepper

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

peer

pear

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pellen, schillen to peel

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

peper

pepper

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

persen

squeeze

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

perzik

peach

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pinda

peanut

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

pindakaas

peanut butter

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

pit

kernel, seed

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pizza

pizza

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

plak

slice

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

plakje kaas

slice of cheese

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

plakkerig

sticky

Eat & Celebrate

basis

bijvoeglijk naamwoord

popcorn

popcorn

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

prik (drinken)

fizzy

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

proeven, smaken

to taste

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

pruim

plum

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pudding

pudding

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

ramadan

Ramadan

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

rietje

straw

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

rijp

ripe

Eat & Celebrate

basis

bijvoeglijk naamwoord

rijst

rice

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

roeren

to stir

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

room

cream

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

rotten

to rot

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

rozijn

raisin

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

sap

juice

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

sappig

juicy

Eat & Celebrate

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

*

*

saus

sauce

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

schaal

bowl

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

schil

peel

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

schoteltje

saucer

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

schudden

to shake

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

V

servet

napkin

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

sinaasappel

orange

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sinaasappelsa p

orange juice

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sla

lettuce

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

slagroom

whipped cream

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

slok

sip

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

smaak

taste

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

smakken

to smack your lips

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

smeren

to spread

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

smikkelen van iets

to tuck into something

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

sneetje brood

slice of bread

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

snijden

to slice

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

snoep

candy

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

soep

soup

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

spek

bacon

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

spinazie

spinach

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

spruitjes

Brussel sprouts

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

stank

stink, stench

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

stokbrood

french bread

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

stroop

syrup

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

stropdas

tie

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

stuk(je)

piece

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

suiker

sugar

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

suikerklontje

sugar cube

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

suikerpot

sugar bowl

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

taart

pie

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tafel dekken

to set the table

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

tafelkleed

tablecloth

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

televisieprogra mma

television programme

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

temperatuur

temperatur e

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

theater

theater

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

thee

tea

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

theepot

teapot

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

theezakje

tea bag

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

theezetten

to make tea

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

toetje

dessert

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tomaat

tomato

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

trakteren

to treat

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

trek, eetlust

appetite

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

tussendoortje

snack

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

ui

onion

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

uitblazen

to blow out

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

V

uitdelen

to hand out

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

uitnodigen

to invite

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

uitnodiging

invitation

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

verjaardag

birthday

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verjaardagsfee st

birthday party

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

verrassen

to surprise

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

werkwoord

V

verrassing

surprise

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vers

fresh

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

versieren

to decorate

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

versiering

decoration

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

vet

fat

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vies

dirty

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

V

vies (smaak)

disgusting

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

V

vla

custard

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

vlees

meat

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

volop

more than enough

Eat & Celebrate

basis

bijwoord

V

vork

fork

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

Wat wil je drinken?

What do you want to drink?

Eat & Celebrate

basis

standaardform ulering

V

Wat wil je eten?

What do you want to eat?

Eat & Celebrate

basis

standaardform ulering

V

water

water

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

waterkoker, ketel

kettle

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

worst

sausage

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wortel

carrot

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

yoghurt

yogurt

Eat & Celebrate

basis

zelfstandig naamwoord

V

zelfgemaakt

home made

Eat & Celebrate

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

zoet

sweet

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

zout

salt

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

zuigen

to suck

Eat & Celebrate

basis

werkwoord

V

zuur

sour

Eat & Celebrate

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

Thema 6: Home Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

aanbellen

to ring the bell

Home

basis

werkwoord

*

aanbieden

to offer

Home

basis

werkwoord

aanbieding

bargain, offer

Home

basis

zelfstandig naamwoord

aankleden

to dress

Home

basis

werkwoord

aankloppen

to knock at the door

Home

basis

werkwoord

aanrecht

kitchen counter

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

achterdeur

back door

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

adres

address

Home

basis

zelfstandig naamwoord

afrekenen

to pay (for)

Home

basis, kernwoord

werkwoord

afstandsbedien ing

remote control

Home

basis

zelfstandig naamwoord

baby

baby

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bad

bath

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

badkamer

bathroom

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

bakken

to bake

Home

basis

werkwoord

bakker

baker

Home

basis

zelfstandig naamwoord

balkon

balcony

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ballet

ballet

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

bank

sofa

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bank (geld)

bank

Home

basis

zelfstandig naamwoord

bed

bed

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bedrag

amount (of money)

Home

basis

zelfstandig naamwoord

bedtijd

bedtime

Home

basis

zelfstandig naamwoord

behang

wallpaper

Home

basis

zelfstandig naamwoord

bellen

to call, to phone

Home

basis, kernwoord

werkwoord

beneden (verdieping)

downstairs

Home

basis, kernwoord

bijwoord

berging

storage

Home

basis

zelfstandig naamwoord

beroven

to rob

Home

basis, kernwoord

werkwoord

bewaker

guard

Home

basis

zelfstandig naamwoord

bezoeken

to visit

Home

basis, kernwoord

werkwoord

bezoeker, visite visitor

Home

basis

zelfstandig naamwoord

bidden

to pray

Home

basis

werkwoord

binnen, in

inside

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bioscoop

movie theater

Home

basis

zelfstandig naamwoord

boodschappen

groceries

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

boodschappen doen

to do the shopping

Home

basis

werkwoord

*

*

*

*

*

*

boodschappen kar

shopping cart (AmE), shopping trolley (BrE)

Home

basis

zelfstandig naamwoord

boodschappent shopping as bag

Home

basis

zelfstandig naamwoord

boomhut

treehouse

Home

basis

zelfstandig naamwoord

borstel

brush

Home

basis

zelfstandig naamwoord

boven (verdieping)

upstairs

Home

basis, kernwoord

bijwoord

broer

brother

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

bruiloft

wedding

Home

basis

zelfstandig naamwoord

buren

neighbours

Home

basis

zelfstandig naamwoord

buurt

neighbourho od

Home

basis

zelfstandig naamwoord

crèche, nursery kinderdagverbli jf

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

dagboek

diary

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

dak

roof

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

deken

blanket

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

deurbel

door bell

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

deurknop

doorknob

Home

basis

zelfstandig naamwoord

deurkruk

door handle

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

deurmat

doormat

Home

basis

zelfstandig naamwoord

deuropening

doorway

Home

basis

zelfstandig naamwoord

diefstal

theft

Home

basis

zelfstandig naamwoord

dochter

daughter

Home

basis

zelfstandig naamwoord

dollar

dollar

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

dorp

village

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

douche

shower

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

douchen

to take/have a shower

Home

basis

werkwoord

dutje

nap

Home

basis

zelfstandig naamwoord

eigenaar, eigenares

owner

Home

basis

zelfstandig naamwoord

etalage

window

Home

basis

zelfstandig naamwoord

familie

family

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

familielid

relative, family member

Home

basis

zelfstandig naamwoord

flat

flat

Home

basis

zelfstandig naamwoord

fopspeen

dummy, pacifier

home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

fornuis

stove

Home

basis

zelfstandig naamwoord

gapen, geeuwen

to yawn

Home

basis

werkwoord

*

*

*

garage

garage

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gast

guest

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gesloten

closed

Home

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

getrouwd

married

Home

basis

bijvoeglijk naamwoord

geven (om), zorgen (voor)

to care (about/for)

Home

basis

werkwoord

gitaar

guitar

Home

basis

zelfstandig naamwoord

gordijn

curtain

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

graf

grave

Home

basis

zelfstandig naamwoord

gratis

free

Home

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

grootouder

grandparent

Home

basis

zelfstandig naamwoord

handdoek

towel

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

huis

house

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ijskast

freezer

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

in bad gaan

to have/take a bath

home

basis

werkwoord

*

in slaap vallen

to fall asleep

Home

basis

werkwoord

instoppen

to tuck in

Home

basis

werkwoord

jongedame

young lady

Home

basis

zelfstandig naamwoord

jongeman

young man

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

kachel

heater

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kam

comb

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kamer

room

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kammen

to comb

Home

basis

werkwoord

kapper

hairdresser

Home

basis

zelfstandig naamwoord

kassa

cash register

Home

basis

zelfstandig naamwoord

kassabon

receipt

Home

basis

zelfstandig naamwoord

kast

cupboard

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kelder

basement

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kerk

church

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

keuken

kitchen

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

keukentafel

kitchen table Home

basis

zelfstandig naamwoord

kind

child

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kinderstoel

high chair

Home

basis

zelfstandig naamwoord

kinderwagen

stroller (AmE), pushchair (BrE)

Home

basis

zelfstandig naamwoord

kleed, tapijt

carpet

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kleinkind

grandchild

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

knuffelen

to hug, to cuddle

Home

basis

werkwoord

koelkast

refrigerator (AmE), fridge (BrE)

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

koper, klant

buyer

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kus

kiss

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kussen

pillow

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

laken

sheet

Home

basis

zelfstandig naamwoord

lamp

lamp

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

leven, wonen

to live

Home

basis, kernwoord

werkwoord

ligbad

bathtub

Home

basis

zelfstandig naamwoord

liggen (op)

to lie (on)

Home

basis

werkwoord

*

logeren

to stay with somebody

Home

basis

werkwoord

*

luier

diaper (AmE), nappy (BrE)

home

basis

zelfstandig naamwoord

mama

mummy, mom

home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

matras

mattress

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

meenemen

to take with you

Home

basis

werkwoord

*

meubels

furniture

Home

basis

zelfstandig naamwoord

mobieltje

cell phone (AmE),

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

mobile phone (BrE) moeder

mother

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

moskee

mosque

Home

basis

zelfstandig naamwoord

munt(stuk)

coin

Home

basis

zelfstandig naamwoord

muur

wall

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

muziekinstrum ent

(musical) instrument

Home

basis

zelfstandig naamwoord

naar bed gaan

to go to bed

Home

basis

werkwoord

neef

cousin

Home

basis

zelfstandig naamwoord

nicht

niece, cousin Home

basis

zelfstandig naamwoord

nieuws, journaal

news

Home

basis

zelfstandig naamwoord

oma

grandmothe r

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

oom

uncle

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

opa

grandfather

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

opengaan

to open

Home

basis, kernwoord

werkwoord

*

oppas

babysitter

Home

basis

zelfstandig naamwoord

opstaan

to get up

Home

basis

werkwoord

ouder

parent

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

oven

oven

Home

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

pan

pan

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

papa

daddy, dad

home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

piano

piano

Home

basis

zelfstandig naamwoord

pianospelen

to play the piano

Home

basis

werkwoord

plafond

ceiling

Home

basis

zelfstandig naamwoord

pond

pound

Home

basis

zelfstandig naamwoord

portemonnee

wallet Home (man), purse (vrouw)

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

postbode

post(wo)ma n

Home

basis

zelfstandig naamwoord

potje (plassen)

potty

Home

basis

zelfstandig naamwoord

prijs

price

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pyjama

pyjamas

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

raam

window

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

rekening

bill

Home

basis

zelfstandig naamwoord

scheermes

razor

Home

basis

zelfstandig naamwoord

schooldag

school day

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

schuur

shed

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

shampoo

shampoo

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

*

*

*

slaapkamer

bedroom

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

slabbetje

bib

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

slager

butcher

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

slapen

to sleep

Home

basis, kernwoord

werkwoord

V

sleutel

key

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sleutelgat

keyhole

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

slot

lock

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

snurken

to snore

Home

basis, kernwoord

werkwoord

V

spaarpot

piggy bank

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

sparen

to save

Home

basis, kernwoord

werkwoord

V

spiegel

mirror

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stad

city, town

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stapelbed

bunk bed

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

stiefmoeder

stepmother, stepmum

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

stiefvader

stepfather, stepdad

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

suikerfeest

Islamic festival

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

supermarkt

grocery store

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

tanden poetsen

to brush your teeth

Home

basis, kernwoord

werkwoord

V

tandenborstel

toothbrush

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tandpasta

toothpaste

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

tante

aunt

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tas, zak

bag

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

telefoon

telephone

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

telefoonnumm er

phone number

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

televisiescherm television screen

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

thuis

at home

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

thuisblijven

to stay home Home

basis

werkwoord

V

thuiskomen

to come home

Home

basis

werkwoord

V

toilettas

toilet bag

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

toonbank

counter

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

trap

stairs, stairway

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

trommel (muziek)

drum

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

trompet

trumpet

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

trouwen

to marry

Home

basis, kernwoord

werkwoord

V

tuin

garden

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

TV, televisie

TV, television

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

uitgeven

to spend

Home

basis

werkwoord

V

vaatwasser

dishwasher

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

vader

father

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vensterbank

windowsill

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

verdieping

floor

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

verhuizen

to move house

Home

basis

werkwoord

V

verkoop

sale

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

verkoper, verkoopster

seller

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voordeur

front door

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

wakker

awake

Home

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

wakker worden to wake up

Home

basis

werkwoord

V

wekker

alarm

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

Welterusten!

Good night!

Home

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

werk

work

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

werken

to work

Home

basis, kernwoord

werkwoord

V

wieg

cradle

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

winkel

shop

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

winkelen

to shop

Home

basis

werkwoord

V

winkelier

storekeeper (AmE),

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

shopkeeper (BrE) winkelier

shopkeeper

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

woonkamer

living room

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zolder

attic

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

zoon

son

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

zus

sister

Home

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

zwemles

swimming lesson

Home

basis

zelfstandig naamwoord

V

Thema 7: Me & My Friends Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

aandacht

attention

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

aardig

kind

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

achternaam

last name (AmE), surname (BrE)

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

achterwerk

backside

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

ademen

to breathe

Me & My Friends

basis

werkwoord

afvallen (gewicht)

to lose weight

Me & My Friends

basis

werkwoord

allebei

both

Me & My Friends

basis

onbepaald voornaamwo ord

alleen

alone, by myself

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

allemaal

all of them/you

Me & My Friends

basis, kernwoord

onbepaald voornaamwo ord

anders, verschillend

different

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

andersom

the other way around

Me & My Friends

basis

bijwoord

apart, afzonderlijk

seperate

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

arm (lichaamsde el)

arm

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

arm (niet rijk)

poor

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

*

*

armband

bracelet

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

baas

boss

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

been (lichaamsde el)

leg

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

beleefd

polite

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

benieuwd, nieuwsgieri g

curious

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

beroemd

famous

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

billen

bottom

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

blind

blind

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

blinde

blind

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

bloot

naked

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

boef

criminal

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

boer (oprisping)

burp

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

boeren

to burp

Me & My Friends

basis

werkwoord

boos

angry

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

borst(kas)

chest

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

borstelen

to brush

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

*

*

*

braaf

good

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

bril

glasses

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

brutaal

cheeky

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

buik

tummy

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

club

club

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

cowboy

cowboy

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

dankbaar

thankful

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

Dat is niet aardig.

That's not nice. (is it?)

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

de baas spelen

to be bossy

Me & My Friends

basis

werkwoord

de hik hebben

to have (the) hiccups

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

de slappe lach

the giggles

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

degene

the one

Me & My Friends

basis

onbepaald voornaamwo ord

delen

to share

Me & My Friends

basis

werkwoord

dief

thief

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

dik (mens)

fat

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

doen alsof

to pretend

Me & My Friends

basis

werkwoord

dom

dumb

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

*

*

domoor

idiot

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

dood

death

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

doof

deaf

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

door (iemand)

by

Me & My Friends

basis, kernwoord

voegwoord

doorgeven

to pass on

Me & My Friends

basis

werkwoord

dragen (kleren), aanhebben

to wear

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

drop

liquorice

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

duim

thumb

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

een spel spelen

to play a game

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

eenzaam

lonely

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

eerlijk

honest

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

eigenwijs

stubborn, pig headed

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

elkaar

each other

Me & My Friends

basis, kernwoord

wederkerend voornaamwo ord

elkaar aankijken

to look at each other

Me & My Friends

basis

werkwoord

elleboog

elbow

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

enkel

ankle

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

enthousiast

enthusiastic

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

ernstig, serieus

serious

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

flink, dapper

brave

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

geboren

born

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

gedrag

behaviour

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

geduldig

patient

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

geheim

secret

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord

geheimzinni g

mysterious

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

gek

crazy

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

gekke gezichten trekken

to draw faces

Me & My Friends

basis

werkwoord

geluk hebben

to be lucky

Me & My Friends

basis

werkwoord

geluk, mazzel

luck

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

gelukkig, blij

happy

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

gemeen

mean

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

gevangenis

prison

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

geven

to give

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

*

*

*

*

gevoelens

feelings

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

gewoonte

habit

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

gezellig

cozy, exciting, fun

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

gezicht

face

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

giechelen

to giggle

Me & My Friends

basis

werkwoord

glimlachen

to smile

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

goedmaken

to make up

Me & My Friends

basis

werkwoord

grap

joke

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

grapjes maken

to joke

Me & My Friends

basis

werkwoord

grappig

funny

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

groep

group

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

grote mensen

grown ups

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

haar

her

Me & My Friends

basis, kernwoord

bezittelijk voornaamwo ord

*

haar (op het hair hoofd)

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

haarband (sier)

ribbon

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

hals, nek

neck

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

hand

hand

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hand in hand

hand in hand

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijwoord

handje geven

to shake hands

Me & My Friends

basis

werkwoord

hart

heart

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hartelijk

warm

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

helpen

to help

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

hem

him

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

hen

them

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

hersenen, hersens

brain

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

hij

he

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

Hoe gaat het?

How are you?

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

Hoe oud ben je?

How old are you?

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

hoofd, kop

head

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

hoofddoek

head scarf

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

horen bij

to belong to

Me & My Friends

basis

werkwoord

horloge

watch

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

*

*

Hou elkaars hand netjes vast.

Hold hands nicely.

Me & My Friends

basis

standaardfor mulering

huid

skin

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

humeur

mood

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

hun

their

Me & My Friends

basis, kernwoord

bezittelijk voornaamwo ord

iedereen

everyone, everybody

Me & My Friends

basis, kernwoord

onbepaald voornaamwo ord

iemand

someone, somebody

Me & My Friends

basis, kernwoord

onbepaald voornaamwo ord

iemand anders

someone else

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

iemand anders spelen

to play somebody else

Me & My Friends

basis

werkwoord

Ik heet …

My name is …

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

in de war

confused

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

in de war raken

to get confused

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

in groepjes

in groups

Me & My Friends

basis

bijwoord

*

jaloers

jealous

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

jeuk, kriebel

itch

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

jij, je

you

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

*

*

jong

young

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

jongen

boy

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

jonger

younger

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

jongste

youngest

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

jouw(e), van jou

your, yours

Me & My Friends

basis, kernwoord

bezittelijk voornaamwo ord

jullie

you

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

jurk

dress

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kaal (hoofd)

bald

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

kaars

candle

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kalm

calm

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

kampioen

champion

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

kattenkwaa d uithalen

to play tricks

Me & My Friends

basis

werkwoord

kauwgom

chewing gum

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

keel

throat

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

ketting

chain

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kies (tand)

molar

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

kietelen

to tickle

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

*

kin

chin

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

kinderachtig childish

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

klap

slap

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

klasgenoot

classmate

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

klein

small

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

kleren

clothes

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kleuter

infant

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

klieren

to nag

Me & My Friends

basis

werkwoord

klikken

to tell tales about

Me & My Friends

basis

werkwoord

klomp (schoen)

clog

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

knap (jongen)

handsome

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

knap (meisje)

pretty

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

knie

knee

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

knijpen

to pinch

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

knipogen

to wink

Me & My Friends

basis

werkwoord

knipperen

to blink

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

*

*

knipperen

to blink

Me & My Friends

basis

werkwoord

knuffel

stuffed animal

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

knuffel (omarming)

hug

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

koets

coach

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

kort

short

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

korter

shorter

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

krul

curl

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

kunstje

trick

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

Laat hem/haar met rust.

Leave Me & My that/him/her Friends alone.

basis

standaardfor mulering

lachen

to laugh

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

lang

long

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

langer

taller

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

langst

tallest

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

laten zien

to show

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

leeftijd

age

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lenen

to borrow

Me & My Friends

basis

werkwoord

leugen

lie

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

leuk

fun

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

levend

alive

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

lief

sweet

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

liefde

love

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

liegen

to lie

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

*

lijf

body

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lijken op

to look like

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

linkerhand

left hand

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

linkervoet

left foot

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

lip

lip

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

lippenstift

lipstick

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

lui

lazy

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

Luister naar hem/haar en doe wat hij/zij zegt.

Listen to him/her and do what he/she says.

Me & My Friends

basis

standaardfor mulering

maat

size

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

maatje

buddy

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

mager

skinny

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

mal

silly

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

man

man

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

meeloper

follower

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

meespelen

to play along

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

meisje

girl

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

melktand

baby tooth

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

menen

to mean

Me & My Friends

basis

werkwoord

mens, persoon

person, human being

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

met

with

Me & My Friends

basis, kernwoord

voorzetsel

Met mij gaat het goed, dank je.

I’m fine, thank you.

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

middelvinge r

middle finger

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

mond

mouth

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

mooier

more beautiful

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

naast (plaats)

next to

Me & My Friends

basis, kernwoord

voorzetsel

nadoen

to imitate

Me & My Friends

basis

werkwoord

nagel

(finger/toe) nail

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

navel

belly button

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

neus

nose

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

niemand

no one, nobody

Me & My Friends

basis, kernwoord

onbepaald voornaamwo ord

nijdig, woedend

furious

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

om de beurt in turn

Me & My Friends

basis

bijwoord

onaardig

unkind, unfriendly

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

ondeugend

naughty

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

ongelukkig

unhappy

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

ons

us

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

ontmoeten

to meet

Me & My Friends

basis

werkwoord

ontsnappen

to escape

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

oog

eye

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

oor

ear

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

oorbel

earring

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

oorlel

earlobe

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

op bezoek komen

to visit

Me & My Friends

basis

werkwoord

opblazen

to blow up

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

opgroeien

to grow up

Me & My Friends

basis

werkwoord

oplossen

to solve

Me & My Friends

basis

werkwoord

ouder

older

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

ouder worden

to get older

Me & My Friends

basis

werkwoord

oudste

oldest

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

paar

pair (shoes)

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

paardenstaa ponytail rt

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

passen

to fit

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

pech hebben

to be out of luck

Me & My Friends

basis

werkwoord

pesten

to bully

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

pestkop

bully

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pet

cap

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pijnlijk, zeer

painful, sore

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

pink

little finger

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

plagen

to tease

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

plasser

willy

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

*

plezier

fun

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

pols

wrist

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

praten

to talk

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

raar

weird

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

rechterhan d

right hand

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

rechtervoet

right foot

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

rib

rib

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

riem

belt

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

rijk

rich

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

ring

ring

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ringvinger

ring finger

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

rolstoel

wheelchair

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

rug

back

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

ruilen (dingen)

to trade

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

ruilen (van plaats)

to exchange, to swap

Me & My Friends

basis

werkwoord

rustig

quiet

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

ruzie maken

to quarrel

Me & My Friends

basis

werkwoord

*

*

*

*

*

samen

together

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijwoord

*

schamen

to be ashamed

Me & My Friends

basis

werkwoord

schattig

cute

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

schminken

to make up

Me & My Friends

basis

werkwoord

schouder

shoulder

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

skelet

skeleton

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

slijm

slime

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

slim

smart

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

slinger

birthday decoration

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

snor

moustache

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

spel

game

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

spier

muscle

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

spijt

regret

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

start

start

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

stem

voice

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

sterk

strong

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

stoeien

to play fight, to mess around

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

*

stoer

tough

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

stompen

to punch

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

stout

naughty

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

streng

strict

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

strik

bow

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tand

tooth

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

teen

toe

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

teruggeven

to give back

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

tevreden

satisfied

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

toneel spelen

to act

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

tong

tongue

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

tweeling

twin

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

twijfelen

to doubt

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

uit elkaar halen

to take apart

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

uitlachen

to laugh at

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

uitpraten

to discuss

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

uitschelden

to call names Me & My Friends

basis

werkwoord

V

Vaarwel!

Goodbye!

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

vagina, spleetje

vagina

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

van (bezit)

of

Me & My Friends

basis, kernwoord

voorzetsel

V

vechten

to fight

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

V

verbazen

to amaze

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

verdelen

to divide

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

verdriet

sadness

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

verdrietig, zielig

sad

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

verklappen

to give away

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

verkleden

to dress up

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

V

verkleedkler costumes en

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

verlegen

shy

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

verliefd

in love

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

verliezer

loser

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vertrouwen

to trust

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

vertrouwen

trust

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

vervelend

annoying

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

vinger

finger

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vlecht

braid

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voelen

to feel

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

V

voet

foot

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

volwassene

adult

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voor de gek houden

to fool

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

V

voor schut staan

to look like a fool

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

voorhoofd

forehead

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

voornaam

first name

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

vreemde

stranger

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

vreselijk

terrible

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

vriend (verkering)

boyfriend

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vriend(je)

friend

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vriendelijk

friendly

Me & My Friends

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

vriendin (verkering)

girlfriend

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vriendschap

friendship

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

vrolijk

cheerful

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

vrouw

woman

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vuist

fist

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

waarheid

truth

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

waarschuwi ng

warning

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

wang

cheek

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

Wat is er aan de hand?

What's going Me & My on? Friends

basis

standaardfor mulering

V

wenkbrauw

eyebrow

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

wennen

to get used to

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

Wie ken je?

Who do you know?

Me & My Friends

basis

standaardfor mulering

V

wij

we

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

V

wijs, verstandig

wise

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

wijsvinger

forefinger, index finger

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

wimper

eyelash

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

winnen

to win

Me & My Friends

basis, kernwoord

werkwoord

V

woede

anger

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

wrat

wart

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

zenuwachti g

nervous

Me & My Friends

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

zich verheugen op

to look forward to

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

zij (enkelvoud)

she

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

V

zij (lichaam)

side

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

zij (meervoud)

they

Me & My Friends

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord

V

zijn

his

Me & My Friends

basis, kernwoord

bezittelijk voornaamwo ord

V

Zoek een partner.

Find a partner.

Me & My Friends

basis

standaardfor mulering

V

zonder

without

Me & My Friends

basis, kernwoord

voorzetsel

V

zweten

to sweat

Me & My Friends

basis

werkwoord

V

Dat is grappig.

That's funny.

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

ketting

necklace

Me & My Friends

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

jij en ik

you and I

Me & My Friends

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

Nederland

The Netherlands

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

Engeland

England

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

GrootBrittanië

Great Britain

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

de Verenigde Staten

The United States

Me & My Friends

basis

zelfstandig naamwoord

V

Thema 8: Spring & Summer Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

(land)kaart

map

basis

(mee)brengen

to bring

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

(op)hangen

to hang

basis

werkwoord

(van)uit, vanaf (zeep)bel

from

basis, kernwoord

voorzetsel

basis, kernwoord

aankomst

arrival

aansteken

to light (up)

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

aarde (planeet) afdrogen

Earth

afkloppen (zand) aflikken

to brush off

afscheid

farewell

afscheid nemen afsnijden

to say goodbye to cut off

afspoelen

to rinse

afstand

distance

afval

afvegen

trash (AmE), rubbish (BrE) to wipe off

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

werkwoord

*

afvoer

drain

basis

dishes (AmE), washing-up (BrE)

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

*

afwas

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

bubble

to dry off

to lick off

basis basis basis

Nieuw

*

*

basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

*

basis

werkwoord

*

basis basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

*

basis

werkwoord

basis

werkwoord

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

basis

*

afwasborstel afwassen

dishwashin g brush to wash up

afzakken (broek) ansichtkaart

to sag

appelboom

apple tree

april

April

augustus

August

avond

evening

avontuur

adventure

badhanddoek

bath towel

bak

container

barbecue

barbecue

begin

beginning

beginnen

to begin

berg

mountain

bestellen

to order

bezem

broom

bezemsteel

broomstick

bezet

occupied

bijl

axe

bijna

almost

bikini

bikini

billen afvegen

to wipe the bottom

postcard

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

*

basis, kernwoord

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

basis basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis basis basis, kernwoord basis basis

*

* * *

zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

blik (doos)

can

bloeien

to bloom

bloem

flower

bloempot

flower pot

blouse

blouse

blussen

to put out

boom

tree

boomstam

tree trunk

boor

drill

boven

above

breekbaar

fragile

buitenland

abroad

buitenlands

foreign

camping

camp site

caravan, woonwagen

circus

trailer (AmE), caravan (BrE) circus

circustent

circus tent

clown

clown

controleren

to check

dagje uit

day out

dal

valley

De zon schijnt.

It's sunny.

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis, kernwoord basis basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis

basis basis, kernwoord basis basis basis basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

*

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord

* *

*

*

deksel

lid

dichtdoen

to close

diep

deep

doek(je)

cloth

doormidden

in two, in half to flush

doorspoelen draaimolen

dragen

carousel (AmE), merry-goround (BrE) to carry

drijven, zweven drogen

to float

droog

dry

duikbril

goggles

duiken

to dive

duikplank dweil

diving board (floor) mop

dweilen

to mop

een scheet laten een uitje, een bezoek aan eiland

to fart, to break wind a visit to

einde

end

eindigen

to end

erop uit gaan

to go out for the day

to (let) dry

island

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

basis

zelfstandig naamwoord

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis

werkwoord

*

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord

basis basis basis basis basis basis

zelfstandig naamwoord werkwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

* *

*

* *

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord standaardfor mulering zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

*

basis basis basis, kernwoord

* * *

foto

fototoestel

photo(grap h) to photograph camera

genieten

to enjoy

gieter glimmen

watering can to glow

golf

wave

gootsteen, wasbak graan

sink

gras

grass

grasmaaier graven

(grass/lawn ) mower to dig

groeien

to grow

gulp

fly

hamer

hammer

handen wassen handig

to wash your hands handy

helder, duidelijk hengel

clear

fotograferen

herinnering Het is gelukt! heuvel

grain

fishing pole (AmE), fishing rod (BrE) memory I/you/we did it! hill

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis

basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis

basis, kernwoord basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord standaardfor mulering zelfstandig naamwoord

*

*

*

hitte hoelahoep hoger hoofdrekenen hoog horizon hotel hulp(je) hurken hut ijscoman ijsje ijsklontje in brand staan informatie ingang inpakken insmeren je adem inhouden juli juni kamp kamperen

heat

Spring & Summer hula hoop Spring & Summer higher Spring & Summer mental Spring & maths Summer high Spring & Summer horizon Spring & Summer hotel Spring & Summer assistant Spring & Summer to squat Spring & Summer hut Spring & Summer ice cream Spring & man Summer ice cream Spring & Summer ice cube Spring & Summer to be on Spring & fire Summer information Spring & Summer entrance Spring & Summer to pack Spring & Summer to smear Spring & Summer to hold Spring & your breath Summer July Spring & Summer June Spring & Summer camp Spring & Summer to camp Spring & Summer

basis basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

*

* *

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

*

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

*

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis

basis

* *

*

kapitein

captain

karwei

job

kasteel

castle

kermis

fair

kilometer

kilometer

kletteren

to clang

koffer

suitcase

kokosnoot

coconut

koning

king

koningin

queen

Koningsdag

King's Day

korte broek

shorts

kraam

stall

kraan

tap

kruiwagen kuil

wheelbarro w pit

kust

coast

laat

late

Laat het niet op de grond liggen! ladder

Don't leave it on the floor! ladder

lade

drawer

lager

lower

land

country

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

basis

standaardfor mulering

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord

basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis basis basis, kernwoord

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

* * * *

land (grond)

land

landen

to land

legen

to empty

leggen (neerleggen) legging

to put (down) leggings

lente

spring

letterdoos

letter box

licht

light

likken

to lick

lucht

sky

lucht

air

maan

moon

maanlicht

moonlight

maart

March

madelief

daisy

madeliefje

daisy

mand(je)

basket

markt

market

meehelpen

to assist

mei

May

Met wie?

With whom? to miss

missen (gevoel)

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord werkwoord

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

*

* *

* * *

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis

standaardfor mulering werkwoord

basis basis, kernwoord basis

basis, kernwoord

missen, ontbreken moederdag

to miss

molen

Mother's Day mill

mouw

sleeve

museum

museum

naartoe gaan

to go there

nacht

night

natuur

nature

netjes

neat

netjes neerleggen normaal

to put it away properly normal

ober

waiter

oceaan

ocean

oerwoud

jungle

ondergaande zon ondiep

setting sun

op tijd

on time

op vakantie

on holiday

opmerking

remark

oprollen

to roll up

opruimen

to tidy up

overgeven

to vomit

overstromen

to flood

shallow

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

basis basis basis basis basis, kernwoord basis basis basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord

* *

*

* *

basis

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

*

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis

werkwoord

*

basis

werkwoord

*

basis basis basis basis basis

*

*

paal

pole

paardebloem

dandelion

paasei

easter egg

parasol

sunshade

Pasen

Easter

pasgeboren

newborn

picknick

picnic

plaats, plek

place

plan

plan

plank

shelf

plant

plant

planten

to plant

plas

wee, urine

plassen plattegrond

to wee, to urinate map

plons

splash

plukken

to pick

podium

stage

poep

poetsen

poop (AmE), poo (BrE) to poop (AmE), to poo (BrE) to polish

pot

pot

poepen

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

Spring & Summer

basis, kernwoord

werkwoord

Spring & Summer Spring & Summer

basis

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

* * *

*

*

* *

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord *

*

prachtig

wonderful

pretpark

theme park

prullenbak

garbage/tr ash can (AmE), (dust) bin (BrE) public

publiek Raap het op. ramen lappen reddingsvest regenboog reis reizen reiziger rekenboek rekenschrift

repareren, maken restaurant reusachtig rits, gulp

rivier roeien roeien rok

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

Spring & Summer Pick it up. Spring & Summer to clean Spring & windows Summer life jacket Spring & Summer rainbow Spring & Summer trip Spring & Summer to travel Spring & Summer traveler Spring & Summer maths book Spring & Summer maths Spring & excercise Summer book to repair Spring & Summer restaurant Spring & Summer huge Spring & Summer zipper Spring & (AmE), zip Summer (BrE) river Spring & Summer to row Spring & Summer to row Spring & Summer skirt Spring & Summer

basis

basis basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

*

zelfstandig naamwoord standaardfor mulering werkwoord

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

*

basis

werkwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord

basis basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis basis

basis basis, kernwoord

basis, kernwoord basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

rommel rondkijken roos rugzak ruiken ruimte sandaal schat schatkist schelp schieten schijnen (de zon), glanzen schoffelen schoon schoonmaak schoonmaken schuim shirt slaapzak slipper sop spannend spetteren, plonzen

mess

Spring & Summer to look Spring & around Summer rose Spring & Summer backpack Spring & Summer to smell Spring & Summer space Spring & Summer sandal Spring & Summer treasure Spring & Summer coffer Spring & Summer shell Spring & Summer to shoot Spring & Summer to shine Spring & Summer to weed Spring & Summer clean Spring & Summer cleaning Spring & Summer to clean Spring & Summer foam Spring & Summer shirt Spring & Summer sleeping Spring & bag Summer sandal, flip- Spring & flops Summer soapy Spring & water Summer exciting Spring & Summer to splash Spring & Summer

basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis

zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

*

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord

V

basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord

basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis basis

*

*

*

*

V V V V V V

spijker

nail

spons

sponge

sproeien

to spray

spuiten

to spurt

spullen

stuff

standbeeld

statue

stapelen

to pile up

staren

to stare

steel

stem

steil

steep

ster

star

stijgen

to go up

stinken

to stink

stoel

stool

stof

dust

stoffer en blik

dustpan and brush to vacuum

stofzuigen Stop dit weg, alsjeblieft. strand

Put this away, please. beach

stromen

to flow

struik

bush

taal

language

tafel

table

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

V

basis

V

basis

zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

basis

standaardfor mulering

V

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

basis

basis basis, kernwoord

basis basis basis

basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord

V V

V V

V V V

V V V

V

V V

tak

branch

tent

tent

terugleggen

to put back

timmerman

carpenter

toerist

tourist

tuinslang tulp

garden hose tulip

uitgang

exit

uitrekken

to strech out sight

uitzicht, aanblik vaas vaderdag

vase

vakantie

Father's Day holidays

varen, zeilen

to sail

vegen

to sweep

ver weg

far away

verbrand (door de zon) verdrinken

sunburned

verst

farthest

verveeld

bored

visnet

fishing net

vissen

to go fishing flag

vlag

to drown

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis

V

basis

bijvoeglijk naamwoord werkwoord

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis, kernwoord basis basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord

V V

V V V V V

V V V V

V

V V

vlam

flame

vlieger

kite

vloer

floor

voor het eerst voorbereid

for the first time prepared

voorjaarsvaka ntie voorstelling

Spring Break show

vrij

free

vroeg

early

vuil

dirt

vuilniswagen

vuurtoren

garbage truck garbage bag lighthouse

Waar ga je naartoe? warm, heet

Where are you going? hot

Was je handen. wasgoed

Wash your hands. laundry

wasmachine wassen

washing machine to wash

Wat een troep! Ruim het op. water geven

What a mess! Tidy up. to water

waterkant

waterside

vuilniszak

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

basis

bijwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijk naamwoord, bijwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord standaardfor mulering bijvoeglijk naamwoord standaardfor mulering zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis

basis

standaardfor mulering

V

Spring & Summer Spring & Summer

basis

werkwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord basis, kernwoord

basis basis, kernwoord basis, kernwoord

basis basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis, kernwoord

V V V

V V V

V V V V V V V V V V

waterpistool wc, toilet wc-papier weggooien wereld worden zaad(je) zaag zadel zagen zaklamp zee zeep zeil zeilboot Zet de boeken terug op de boekenplank. Zet het netjes terug/waar het hoort/op zijn plaats. zomer zomervakanti e zon zonlicht

water pistol Spring & Summer toilet Spring & Summer toilet paper Spring & Summer to throw Spring & away Summer world Spring & Summer to become Spring & Summer seed Spring & Summer saw Spring & Summer saddle Spring & Summer to saw Spring & Summer flashlight Spring & Summer sea Spring & Summer soap Spring & Summer sail Spring & Summer sailing boat Spring & Summer Put the Spring & books back Summer on the bookshelf. Put it back Spring & tidily/wher Summer e it should be/in its place. summer Spring & Summer summer Spring & holidays Summer sun Spring & Summer sunlight Spring & Summer

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord standaardfor mulering

V

basis

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis

basis basis, kernwoord basis

V V V

V

V V V

V V V V V

V V V

zonnebril

sunglasses

zonnestraal

sunbeam

zwaaien

to wave

zwembad

zwemmen

swimming pool swimwear, swimsuit swimming certificate to swim

zwemmer

swimmer

tulp

tulip

hyacint

hyacinth

narcis

daffodil

klaproos

poppy

viooltje

violet

zwembroek, zwempak zwemdiploma

Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer Spring & Summer

basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

V

V V

V V V

V V V V V

Thema 9: Stories Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding Woordsoort

(ergens) thuishoren

basis

werkwoord

aanval

to belong Stories (somewhere ) attack Stories

basis, kernwoord

bom

bomb

Stories

basis

cape

cape

Stories

basis

dinosaurus

dinosaur

Stories

basis, kernwoord

doodmaken draak

to kill dragon

Stories Stories

basis basis

dromen droom

to dream dream

Stories Stories

basis, kernwoord basis, kernwoord

dwerg

dwarf

Stories

basis

eens elf

once elf

Stories Stories

basis basis, kernwoord

er achter komen fantasie

to find out

Stories

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

fantasy

Stories

basis, kernwoord

fantasiedier

Stories

basis

fee

fantasy animal fairy

Stories

basis

gevangene

prisoner

Stories

basis

gevecht

fight

Stories

basis, kernwoord

goochelen griezelig

to juggle creepy

Stories Stories

basis basis, kernwoord

hangen heks

to hang witch

Stories Stories

basis basis, kernwoord

held

hero

Stories

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

Nieuw

* * * * * * *

* * *

*

*

*

in vervulling gaan indiaan

Stories

basis

werkwoord

Stories

basis

zelfstandig naamwoord

kabouter

to come true indian, Native American gnome

Stories

basis

*

knecht

helper

Stories

basis

kroon

crown

Stories

basis, kernwoord

lafaard

coward

Stories

basis

lang geleden

Stories

basis

lasso

a long time ago lasso

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

Stories

basis

*

leger

army

Stories

basis

magisch

magic

Stories

basis

masker

mask

Stories

basis

moed

courage

Stories

basis

monster

monster

Stories

basis, kernwoord

nachtmerrie

nightmare

Stories

basis

onderwerp

topic

Stories

basis

onecht

fake

Stories

basis

ongelofelijk ongewoon onmogelijk ontploffen onzichtbaar

incredible unusual impossible to explode invisible

Stories Stories Stories Stories Stories

basis basis basis basis basis

oorlog

war

Stories

basis

opgraven oplezen

to dig up to read aloud/out to lock up to trace

Stories Stories

basis basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijwoord bijwoord bijwoord werkwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord werkwoord

Stories Stories

basis basis

werkwoord werkwoord

*

opsluiten opsporen

*

* *

* *

*

overboord

overboard

Stories

basis

overvaller, rover paleis

robber

Stories

basis

palace

Stories

basis, kernwoord

parel

pearl

Stories

basis

piraat

pirate

Stories

basis, kernwoord

piratenschip

pirate ship

Stories

basis

prentenboek

Stories

basis, kernwoord

prins

picture book prince

Stories

basis, kernwoord

prinses

princess

Stories

basis, kernwoord

puntmuts

pointed cap

Stories

basis

redding

rescue

Stories

basis

reus

giant

Stories

basis, kernwoord

ridder

knight

Stories

basis, kernwoord

schatkaart

Stories

basis

schild

treasure map shield

Stories

basis

schot

shot

Stories

basis

schrijver

writer

Stories

basis

schurk

villain

Stories

basis

spook

ghost

Stories

basis, kernwoord

sprookje

fairytale

Stories

basis, kernwoord

sprookjesboe k stripverhaal

storybook

Stories

basis, kernwoord

comic

Stories

basis

toekomst

future

Stories

basis

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

* * *

* *

*

*

* V V V V V V

tovenaar

wizard

Stories

basis

tovenarij

magic

Stories

basis, kernwoord

toveren tralie

to do magic bar

Stories Stories

basis basis

trol

troll

Stories

basis

troon

throne

Stories

basis, kernwoord

trouw

loyal

Stories

basis

uitvinden vampier

to invent vampire

Stories Stories

basis basis

veiligheid

safety

Stories

basis

verdedigen verhaal

to defend story

Stories Stories

basis basis, kernwoord

vijand

enemy

Stories

basis, kernwoord

vrede

peace

Stories

basis, kernwoord

vrijheid

freedom

Stories

basis

wapen

weapon

Stories

basis

zeeman

sailor

Stories

basis

zeemermin

mermaid

Stories

basis

zeerover

pirate

Stories

basis, kernwoord

zwaard

sword

Stories

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V

Thema 10: Traffic & Movement Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

aan boord gaan aankomen

to board

basis

werkwoord

*

basis

werkwoord

achteraan

at the end backseat

Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

basis

bijwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord bijwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

Traffic and Movement

basis

standaardform ulering

*

Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis

werkwoord

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

achterbank achterin

to arrive

auto

in the back tail light (AmE), rear light (BrE) on the back of the bike backwar ds dismoun t car

autorijden

to drive

autoweg

freeway (AmE), motorwa y (BrE) balloon Traffic and movement tyre Traffic and movement fine Traffic and movement importa Traffic and nt movement driver Traffic and movement to move Traffic and movement motion Traffic and movement

achterlicht

achterop de fiets achteruit afstappen

ballon band (voertuig) bekeuring belangrijk bestuurder bewegen beweging

basis, kernwoord

basis

*

basis

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord

*

basis basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis

* * *

*

bocht

turn

boot

boat

botsen

to clash

botsing

crash

brandweer

Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

fire departm ent brandweerau fire truck Traffic and to movement brandweerm fire Traffic and an fighter movement brug bridge Traffic and movement bulldozer bulldozer Traffic and movement bus bus Traffic and movement buschauffeur bus Traffic and driver Movement bushalte bus stop Traffic and movement de weg to find Traffic and zoeken the way Movement deuk dent Traffic and movement dichtbij close Traffic and movement doorgaan to Traffic and continue movement doorheen, via through Traffic and movement druk crowded Traffic and movement een voor een one by Traffic and one movement elektrisch electric Traffic and movement er af gaan, er to get off Traffic and af halen, movement uitstappen ergens somewh Traffic and ere movement

basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis basis basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord bijwoord

basis

werkwoord

*

basis

bijwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord bijwoord

basis, kernwoord basis basis

bijvoeglijk naamwoord werkwoord

basis, kernwoord

bijwoord

*

erin

in

Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement

basis

voorzetsel

ernaar erop

towards (it) on

basis

bijwoord

basis

bijwoord

eruit

out

basis

voorzetsel

fiets

bicycle

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

fietsen

to ride a bike cyclist

Traffic and movement file Traffic and Movement gebeuren Traffic and movement gevaar Traffic and movement gevaarlijk dangero Traffic and us movement gordel seat belt Traffic and movement haast hebben to be in a Traffic and hurry movement haven harbour Traffic and movement heen en weer back and Traffic and forth movement heenweg the way Traffic and there Movement helikopter helicopt Traffic and er movement helm helmet Traffic and movement hijskraan crane Traffic and movement inladen to load Traffic and movement instappen to get in Traffic and movement

basis

fietser fietspad

fietspomp

cycle path, bike lane bicycle pump traffic jam to happen danger

basis, kernwoord basis basis

basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

*

*

*

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

*

*

* *

zelfstandig naamwoord bijwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

*

Je liet mij schrikken. kar

You scared me. cart

langzaam

slow

langzamer

slower

lantaarnpaal lawaai

lamppos t noise

linkerkant

left side

linksaf

turn left

meegaan

to come with/alo ng to ride with motorbi ke (AmE), motorcy cle (BrE) engine

meerijden motor

motor (machine) na naar (richting) naar beneden naar boven nergens omgekeerd omhoog omlaag onderdoor

Traffic and movement

basis, kernwoord

werkwoord

*

Traffic and movement Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and Movement Traffic and movement

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijwoord

*

*

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

basis

werkwoord

Traffic and movement Traffic and movement

basis

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

Traffic and movement after Traffic and movement to Traffic and movement downwa Traffic and rds movement upwards Traffic and movement nowhere Traffic and movement reversed Traffic and movement up Traffic and movement down Traffic and movement underne Traffic and ath movement

basis

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord voorzetsel

basis, kernwoord

voorzetsel

*

basis

bijwoord

basis

bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis

bijwoord

basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis

*

*

onderweg onderweg zijn ongeluk

on the way to be on your way accident

onvoorzichtig

careless

op en neer

up and down close call

op het nippertje oppassen, uitkijken opschieten opschuiven

to watch out to hurry

over (tijd)

to move over in

overheen

across

overkant

other side oversteken to cross over, cross the road parkeerplaats parking space Pas op! Beware! / Watch out! passagier passenge r pijl arrow piloot

pilot

politie

police

politieagent

police officer police station police hat

politiebureau politiepet

Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

basis

bijwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

basis

zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijwoord

basis

bijwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

basis

voorzetsel

basis

voorzetsel

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord werkwoord

*

Traffic and movement Traffic and movement

basis

zelfstandig naamwoord standaardform ulering

*

Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

basis

basis

basis

basis, kernwoord

basis basis basis, kernwoord basis basis basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

*

*

*

* *

*

politiewagen radio rails rechtdoor rechterkant rechtsaf rem remmen rit schip schok (beweging) schuin scooter sein sirene slee slepen snel snelheid sneller spoor station steeg

patrol car radio

Traffic and movement Traffic and movement rails Traffic and movement straight Traffic and ahead movement right side Traffic and Movement turn Traffic and right Movement brake Traffic and Movement brakes Traffic and movement ride Traffic and movement ship Traffic and movement shock Traffic and movement curved Traffic and movement scooter Traffic and movement signal Traffic and Movement siren Traffic and movement sledge Traffic and movement to drag Traffic and movement fast Traffic and movement speed Traffic and movement faster Traffic and Movement track Traffic and Movement station Traffic and movement alley Traffic and movement

basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis basis basis, kernwoord basis basis basis basis basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis basis, kernwoord basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

*

zelfstandig naamwoord bijwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

* *

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

V

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord

V

V V V V

V V

V V

stilstaan stilzitten stoep

stoplicht straat stuur tankstation tegelijkertijd

tegen teken terug terugweg toeteren tot tractor, trekker tram trappen trappers trein tunnel vaak vandoor

to stand still to sit still

Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

sidewalk (AmE), pavemen t (BrE) traffic Traffic and light movement street Traffic and movement steering Traffic and wheel movement petrol Traffic and station movement at the Traffic and same movement time against Traffic and movement sign Traffic and Movement back Traffic and movement return Traffic and Movement to honk Traffic and Movement up to Traffic and movement tractor, Traffic and trailer movement tram Traffic and movement to pedal Traffic and movement pedals Traffic and movement train Traffic and movement tunnel Traffic and movement often Traffic and movement away Traffic and movement

basis

werkwoord

V

basis

werkwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord bijwoord

V

V

basis

zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

bijwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis, kernwoord basis basis

basis, kernwoord basis

basis, kernwoord basis basis basis, kernwoord basis

V V V V

V

V

V V

V V V

vanzelf vast (gemaakt) vastmaken veilig ver verboden verder verderop verkeer verkeersbord verschijnen vervoer vervoeren

vliegtuig vliegveld vlug voertuig vooraan voorin vooruit voorzichtig vrachtwagen

by itself

Traffic and movement fastened Traffic and movement to fasten Traffic and movement safe Traffic and movement far Traffic and movement forbidde Traffic and n movement further Traffic and movement further Traffic and on movement traffic Traffic and movement road sign Traffic and movement to Traffic and appear movement transpor Traffic and t movement to Traffic and transpor movement t airplane Traffic and movement airport Traffic and movement quick Traffic and movement vehicle Traffic and Movement in front Traffic and movement in the Traffic and front movement forwards Traffic and movement careful Traffic and movement truck Traffic and (AmE), movement lorry (BrE)

basis

bijwoord

V

basis

bijvoeglijk naamwoord werkwoord

V

bijvoeglijk naamwoord bijwoord

V

V

basis

zelfstandig naamwoord bijwoord

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

V

zelfstandig naamwoord werkwoord

V

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijwoord

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord

V

basis basis, kernwoord basis, kernwoord basis

basis basis basis basis

basis, kernwoord basis, kernwoord basis, kernwoord basis basis, kernwoord

basis

V

V

V

V V

V

V V V V V

V

waarschuwe n weer, opnieuw weg

to warn again

weg

gone, away road

weg

way

weggaan

to go away to drive away wheel

wegrijden wiel zebrapad ziekenauto, ambulance zinken zorgen dat

zebra crossing ambulan ce to sink to make sure

Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and Movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement Traffic and movement

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

basis

werkwoord

V

basis

basis basis

V V

V V V

Thema 11: What do you see? Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

Nieuw

aankijken, bekijken

to look at

basis, kernwoord

werkwoord

aanraken, aankomen

to touch

basis, kernwoord

werkwoord

*

aantal

number

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

aanwijzen

to point out/to/at

basis

werkwoord

*

acht

eight

basis, kernwoord

telwoord

*

achtentwintig

twentyeight

basis, kernwoord

telwoord

achter

behind

basis, kernwoord

voorzetsel

achterkant

back

basis

zelfstandig naamwoord

achttien

eighteen

basis, kernwoord

telwoord

alle

every, all

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

allermooist

most beautiful

basis

bijvoeglijk naamwoord

anderhalf

one and a half

basis

telwoord

binnenkant

(the) inside

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

blauw

blue

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

*

*

bol

bulb

bos, tros, bundel

bunch

bovenaan, aan de top

at the top

bovenkant

the top of

bovenop

on top of

breed

wide

bruin

brown

buigen

to bend

buiten, buitenkant

(the) outside

cirkel

circle

compleet

complete

daarin

in there

daarmee

with that

de/het

the

derde

third

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis

zelfstandig naamwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis

bijwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

voorzetsel

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis, kernwoord

lidwoord

basis

telwoord

*

*

*

dertien

thirteen

dertig

thirty

deze, dit

this

dicht

closed

die, dat

that (one)

dik (voorwerp)

thick

ding

thing

donker

dark

donkerblauw

dark blue

donkergrijs

dark gray

donkergroen

dark green

door elkaar

mixed up

drie

three

drieëntwintig

twentythree

driehoek

triangle

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

telwoord

*

basis, kernwoord

telwoord

*

basis, kernwoord

aanwijzend voornaamwoo rd bijwoord

basis, kernwoord

basis, kernwoord

basis

aanwijzend * voornaamwoo rd bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord telwoord

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

*

*

dun

thin

een

a, an

één

one

eenentwintig

twenty-one

eerst

first

elf (getal)

eleven

elk(e), ieder

each, any

enorm

enormous

evenveel

as much

extra

extra

fel (gekleurd)

bright

gebogen

bent

gebouw

building

geel

yellow

geen (enkele)

none

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

lidwoord

*

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

onbepaald * voornaamwoo rd bijvoeglijk naamwoord

basis

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

*

gespikkeld

spotted

gestreept

striped

gevlekt

speckled

goud

gold

grijs

grey

groen

green

groter

bigger

half, helft

half

hard (slaan, voelen)

hard

heel (volledig)

whole

helemaal

entirely

herkennen

to recognize

het lijkt erop

it looks like

hetzelfde, dezelfde

the same

hierachter

behind this

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

basis

bijwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

bijwoord

*

hiermee

with this

hieronder

underneath this

hoek

corner

Hoeveel?

How many?

honderd

one hundred

hoop, stapel

pile

hout

wood

iets

something

ijzer

iron

in (plaats)

in(side)

in het echt

in real life

in stukjes

in pieces

kant, zijkant

side

kapot

broken

kegel

cone

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

bijwoord

basis

bijwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

vraagwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

onbepaald voornaamwoo rd zelfstandig naamwoord

basis

basis

voorzetsel

basis

bijwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

keihard

rock hard

Kijk naar dit plaatje.

Look at the picture.

Kijk naar mij, alsjeblieft.

Look at me, please.

kijken

to look

kleiner

smaller

kleinst

smallest

kleur

colour

kleurig

colourfull

kruis

cross

kubus

cube

Kun je mij vertellen wat je ziet? kwart

Can you tell me what you see? quarter

laag

low

leeg

empty

lelijk

ugly

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

standaardfor mulering

basis

standaardfor mulering

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis

standaardfor mulering

basis

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

*

*

*

lengte

length

lijn

line

links

left

midden

middle

middenin

in the middle

mooi

beautiful

naam

name

naast

besides

negen

nine

negentien

nineteen

negentwintig

twenty-nine

niets

nothing

nul

zero

nummer, getal

number

Om de hoek.

Round the corner.

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

voorzetsel

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

bijwoord

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

telwoord

*

basis, kernwoord

telwoord

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

telwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

standaarform ulering

*

*

om te

to

What do you see? omhooghouden to hold up What do you see? onder underneath What do you see? onderin, at the What onderaan, op bottom do you de bodem see? onderkant on the What bottom, do you underneath see? ongeveer approximate What ly, just do you about see? op on What do you see? open open What do you see? oranje orange What do you see? paars purple What do you see? pak, pakket package What do you see? piepklein tiny What do you see? plastic plastic What do you see? plat flat What do you see? raden to guess What do you see?

basis, kernwoord

voegwoord

*

basis

werkwoord

*

basis, kernwoord

voorzetsel

basis

bijwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis

bijwoord

basis

voorzetsel

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

werkwoord

*

*

recht

straight

rechthoek

rectangle

rechts

on the right

rond

round

rood

red

roze

pink

scheef

not straight, wonky

scherp

sharp

sneeuwwit

snow-white

soepel

supple

tegenover(gest eld)

opposite

tellen

to count

tien

ten

tot en met

from … to …

totaal

total

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis

standaardfor mulering

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

*

tussen(door)

between

twaalf

twelve

twee

two

tweede

second

tweeëntwintig

twenty-two

twintig

twenty

vakje

box

veertien

fourteen

veertig

forty

vergelijken

to compare

verschil

difference

vier

four

vierde

fourth

vierentwintig

twenty-four

vierkant

square

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

voorzetsel

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis

telwoord

V

basis

werkwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

vijf

five

vijfde

fifth

vijftien

fifteen

vijventwintig

twenty-five

Vlakbij de ingang.

Near the entrance.

Vlakbij de uitgang.

Near the exit.

vol

full

volgorde

order

voor

in front of

voorkant

front side

vorm

shape

waarin

in which

waarschijnlijk

probably

wit

white

zacht

soft

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis

standaarform ulering

V

basis

standaarform ulering

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

voorzetsel

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis

bijwoord

V

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

zes

six

zesentwintig

twenty-six

zestien

sixteen

zeven

seven

zeventien

seventeen

zeventwintig

twentyseven

zien

to see

zilver

silver

zoiets

something like that

zwaar

heavy

zwart

black

What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see? What do you see?

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

telwoord

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

Thema 12: What do you want to say? Nederlands

Engels

Thema

Basis/Uitbreiding

Woordsoort

… is op.

… is gone.

basis

standaarform ulering

afvragen

to wonder

basis

werkwoord

al lang

long ago

basis

bijwoord

allerleukst

most fun

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

allerliefst

sweetest

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

alles

everything

basis, kernwoord

alsof

as if

basis

onbepaald voornaamwo ord bijwoord

alstublieft

please

basis, kernwoord

tussenwerpsel

ander(e)

another

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

anders

otherwise

basis

bijwoord

antwoord

answer

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

antwoorden

to answer

basis

werkwoord

apparaat

device

basis

zelfstandig naamwoord

bedanken

to thank

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis, kernwoord

werkwoord

Nieuw

bedoelen, betekenen

to mean

behalve

except

beloven

to promise

bij

at

dag, hallo

hello

Dank je!

Thank you!

Dat kan ik (niet).

I can (not) do that.

Dat zei ik ook.

I said that, too.

deed je …

did you …

denken

to think

Die van mij!

Mine!

Dit is een …

This is a …

echt

real

echt (heus)

really

eigen

own

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

basis

werkwoord

*

basis

voorzetsel

*

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis, kernwoord

standaarform ulering

basis

standaarform ulering

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis, kernwoord

standaarform ulering

*

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

eigenlijk

actually

eindelijk, tenslotte

finally

en

and

Er is geen … meer.

There is no … left.

erg (heel)

very

fantastisch

fantastic

fijn

nice

fluisteren

to whisper

fout

mistake

gaan

to go

gapen

to yawn

gek zijn op …

to be crazy about …

gelijk hebben

to be right

genoeg

enough

genoeg hebben van

to have enough of

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis

tussenwerpsel

basis

tussenwerpsel *

basis, kernwoord

voegwoord

basis, kernwoord

standaarform ulering

basis, kernwoord

bijwoord

*

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

basis

werkwoord

*

*

geweldig

goedemiddag

goedemorgen

graag (willen/doen) Graag gedaan. hardop

haten

hebben

heer

Help!

het gaat om

Het geeft niet. Het kan mij niet schelen. Het klopt.

Het lukt niet.

great

What do you want to say? good What do afternoon you want to say? good What do morning you want to say? would love What do to you want to say? You're What do welcome. you want to say? out loud What do you want to say? to hate What do you want to say? to have What do you want to say? gentleman What do you want to say? Help! What do you want to say? it is about What do you want to say? It doesn't What do matter./It's you want OK. to say? I don't care. What do you want to say? It is true. What do you want to say? It won't What do work. you want to say?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis

werkwoord

basis, kernwoord

standaarform ulering

basis

bijwoord

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis

standaardfor mulering

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis

standaarform ulering

*

Het zou kunnen…

Could be…

heten

to be called

hierover

about this

Hoe?

How?

hoeven

to need to

houden

to keep

houden van

to love

huilen

to cry

idee

idea

ik

I

Ik ben … jaar oud.

I'm … years old.

Ik ben … kwijtgeraakt.

I've lost…

Ik ben … vergeten.

I've forgottten … You first and then me, OK? I love you.

Ik ga na jou, oké? Ik hou van jou.

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis

standaarform ulering

basis

werkwoord

basis

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

vraagwoord

*

basis

werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

persoonlijk voornaamwo ord standaarform ulering

basis, kernwoord

basis

standaarform ulering

basis

standaarform ulering

basis

standaarform ulering

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

*

*

Ik kan het (niet) zien.

I can (not) see it.

Ik ken het Engelse woord niet. Ik moet …

I don't know the English word. I have to …

Ik moet …

I have to …

Ik weet niet wat ik moet doen. Ik wil graag de ….

I don't know wat to do. I want the …, please.

Ik woon in …

I live in…

is

is

ja

yes

jammer

too bad

Jawel.

Yes it is.

je zin krijgen

to get your way

jezelf

yourself

juf (aanspreekvo rm) juf, meester

Miss

teacher

What do you want to say? What do you want to say?

basis

standaarform ulering

basis

standaarform ulering

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis, kernwoord

werkwoord

*

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis

standaarform ulering

*

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis, kernwoord

standaarform ulering

*

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

tussenwerpsel

basis, kernwoord

bijwoord

basis, kernwoord

standaardfor mulering

basis

werkwoord

basis, kernwoord

wederkerend voornaamwo ord zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

*

Juf/meester, kunt u mij helpen? kiezen

Miss/Sir, can you help me? to choose

Kijk naar die van mij, juf/meester. Kijk, ik heb …

Look at mine, teacher. Look, I've got…

klaar, op

finished, done

knikken

to nod

kunnen

to can, to be able to

laat me ...

let me ...

liefst

preferably

liever

rather

lift

maar

elevator (AmE), lift (BrE) but

Mag ik …

Can I …

Mag ik hierna?

Can I go next?

Mag ik meedoen?

Can I join you?

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis, kernwoord

werkwoord

basis

standaarform ulering

basis, kernwoord

standaarform ulering

basis, kernwoord

bijwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis

bijwoord

basis

bijwoord

*

basis

zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

voegwoord

basis, kernwoord

standaarform ulering

basis, kernwoord

standaarform ulering

*

basis

standaarform ulering

*

*

*

Mag ik mijn antwoord vertellen? Mag ik naar de wc? makkelijk

Can I tell you my answer? May I go to the toilet, please? easy

meneer

mister

mevrouw/da me

lady

mezelf

myself

mij

me

mijn(e), van mij

my, mine

misschien

maybe

moe

tired

moeilijk

difficult

moeite, problemen

trouble

mogen

may

mompelen

to mumble

mopperen

to grumble

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis

standaarform ulering

basis, kernwoord

standaardfor mulering

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

wederkerend voornaamwo ord persoonlijk voornaamwo ord bezittelijk voornaamwo ord bijwoord

basis, kernwoord

basis, kernwoord

basis, kernwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

*

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord zelfstandig naamwoord

*

basis, kernwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

basis

werkwoord

*

nee

no

nee schudden

to shake your head

niet

not

nodig hebben

to need

of

or

oké

OK

ook

also

opnoemen

to name

over

about

pas

just now

precies

exactly

probleem

problem

rest

rest

saai

boring

slaperig

sleepy

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis, kernwoord

tussenwerpsel

basis

werkwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis, kernwoord

werkwoord

basis, kernwoord

voegwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis, kernwoord

bijwoord

basis

werkwoord

basis, kernwoord

voorzetsel

basis

bijwoord

basis

bijwoord

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

basis

zelfstandig naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

*

*

*

*

V

smeken

sommige

sorry

spijten, spijt hebben spreken

stom

stotteren

strak

te groot

te hoog

te klein

te laag

te laat

te lang

te veel

to beg

What do you want to say? some What do you want to say? pardon me, What do excuse me you want to say? to be sorry What do you want to say? to speak What do you want to say? stupid What do you want to say? to stutter What do you want to say? tight What do you want to say? too big What do you want to say? too high What do you want to say? too small What do you want to say? too low What do you want to say? too late What do you want to say? too long What do you want to say? too many, What do too much you want to say?

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

onbepaald telwoord

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

basis

werkwoord

V

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

te weinig

terwijl

This is a …, too. toen, daarna

Tot de volgende keer! Tot morgen!

Tot straks!

trots

uitmaken (belang) van

van haar

van hem

verbaasd

verbazing

vertellen

too few, too little

What do you want to say? while What do you want to say? Dit is ook What do een … you want to say? then What do you want to say? See you What do next time! you want to say? See you What do tomorrow! you want to say? See you What do later! you want to say? proud What do you want to say? to matter What do you want to say? by, from, What do of, to you want to say? hers What do you want to say? his What do you want to say? surprised What do you want to say? amazement What do you want to say? to tell What do you want to say?

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

voegwoord

V

basis, kernwoord

standaarform ulering

V

basis

voegwoord

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

basis

werkwoord

V

basis, kernwoord

voorzetsel

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

vertrekken

to leave

vlek

stain

volgens

according to

vraag

question

vragen

to ask

vreemd

strange

Waar is … ?

Where is …?

Waar?

Where?

Waarom niet?

Why not?

Waarvoor?

What for?

Wanneer?

When?

Wat is dit?

What is this?

Wat?

What?

Welk(e)?

Which one?

Wie?

Who?

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis

werkwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

basis

bijvoeglijk naamwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis, kernwoord

bijvoeglijk naamwoord, bijwoord standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

vraagwoord

V

basis, kernwoord

standaarform ulering

V

basis, kernwoord

vraagwoord

V

basis, kernwoord

vraagwoord

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

vraagwoord

V

basis, kernwoord

vraagwoord

V

basis, kernwoord

vraagwoord

V

basis, kernwoord

V

willen

to want

woord

word

zeggen

to say

zeker

for sure

zelf

by myself

zelfs

even

zeuren, janken

to whine

zich

himself, herself

zijn

to be

zin hebben in

to feel like

zomaar

just like that

zonde, jammer

pity

zou je kunnen could you ... … zouden

would

zucht

sigh

What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say? What do you want to say?

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis, kernwoord

zelfstandig naamwoord

V

basis

werkwoord

V

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

bijwoord

V

basis

voegwoord

V

basis

werkwoord

V

basis

V

basis, kernwoord

wederkerend voornaamwo ord werkwoord

basis

werkwoord

V

basis

bijwoord

V

basis

bijwoord

V

basis, kernwoord

werkwoord

V

basis

werkwoord

V

basis

zelfstandig naamwoord

V

V

zuchten

zulk

zullen

Kun je komen? Ik heb er zin in. Dat vind ik (niet) leuk. Ik ben boos.

Ik ben blij.

Ik ben verdrietig. Ik ben bang.

Mag ik het hebben? Dat wil ik (niet) doen. Zij/hij zei dat ik moest gaan. Wanneer gaan we? Kom je?

to sigh

What do you want to say? such What do you want to say? shall What do you want to say? Can you What do come? you want to say? I’m excited. What do you want to say? I (don’t) What do like that. you want to say? I’m angry. What do you want to say? I’m happy. What do you want to say? I’m sad. What do you want to say? I’m What do afraid/scar you want ed. to say? Can I have What do it? you want to say? I (don’t) What do want to do you want that. to say? She/he What do said to go you want to say? When will What do we go? you want to say? Are you What do coming? you want to say?

basis

werkwoord

V

basis

aanwijzend voornaamwo ord werkwoord

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V

basis

V

Ik kom!

Here I come!

What do you want to say?

basis, kernwoord

standaardfor mulering

V