Podia 2006
CIJFERS EN KENGETALLEN VAN DE VERENIGING VAN SCHOUWBURG- EN CONCERTGEBOUWDIRECTIES
Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties
Colofon Podia 2006, cijfers en kengetallen van de leden van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Amsterdam, november 2007
Inhoud
Samenvatting van de gegevens van 2006
3
Aantal leden, zalen en stoelen
5
Marktaandeel VSCD-podia in totaal aanbod en bezoek podiumkunsten
6
Voorstellingen, evenementen en bezoeken
9
Onderverdelingen naar genre
7
Onderverdelingen naar rijksgefinancierd aanbod, herkomst en doelgroep
9
Uitverkochte voorstellingen
10
Exploitatie, indexen en kengetallen
11
2007 positieve verwachtingen
13
Verantwoording
14
Betrouwbaarheid en marges
14
Veranderingen in vraagstelling en presentatie van de gegevens 2006: ledeneffect
14
© Podia 2006 is een uitgave van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerlei wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, maar meldt het wel even aan de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg kan de uitgever geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave. Het Theater Analyse Systeem (TAS) is ontwikkeld door VSCD in samenwerking met ABF Research te Delft, Eric Verhoog. Het systeem bestaat sinds 1996 en stelt de podia en festivals in staat hun bedrijfsgegevens te vergelijken met anderen. De gegevens bieden ook een totaaloverzicht van de aantallen voorstellingen, bezoeken, kosten en opbrengsten van alle leden gezamenlijk.
Samenstelling: Hans Onno van den Berg Vormgeving: WAT ontwerpers, Utrecht
Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) Funenpark 1 1018 AK Amsterdam tel: 020 6647211 fax: 020 6752691 e-mail:
[email protected] www.vscd.nl
Aanvullende bronnen Beleidsplan Belangenvereniging Dance, cultuurnota 2005 – 2008, BVD, november 2003 Kamermuziekanalyse Systeem (KAS), 2006; De Kamervraag, Amsterdam, oktober 2007 KPMG Special Services, Dance in Nederland, in opdracht van ID&T, oktober 2002 Theater Analyse Systeem 2006, VSCD, Amsterdam, oktober 2007 TNS | NIPO, Marktbeschrijving Podiumkunsten 2006, Bureau Promotie Podiumkunsten, april 2007 Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen en -producenten (VNT), feiten en cijfers 1993 – 2004 Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, jaarverslag 2006 In-sight, Poppodia 2006, Vereniging van Nederlandse Poppodia en -festivals (VNPF), Amsterdam, oktober 2007
Samenvatting van de gegevens van 2006
gebouwen, zalen en stoelen > Het aantal zalen/podia en zitplaatsen bleef nagenoeg gelijk: 258 zalen en 123.173 zitplaatsen. Omdat sommige zalen ook staanplaatsen hebben en festivals voorstellingen in tenten geven wordt vanaf 2003 ook gevraagd naar de totale publiekscapaciteit. Ook deze bleef vrijwel gelijk 141.048. programma en publiek Het aantal voorstellingen en concerten nam in 2006 toe met 8% tot 36.976 (2005: 34.059), vooral als gevolg van deelname door 8 festivals. > Het totale bezoek aan de podiumkunsten groeide in 2006 met 2,5% (260.000 bezoeken) tot 12,7 miljoen; hiermee zet de groei van 2005 (+8%) door. > De grootste groei deed zich voor bij musical (+180.000) en klassieke muziek (+116.000). Bij de overige genres bleef het aantal bezoeken hetzelfde, of daalde licht. > Het gemiddelde bezoek per podium daalde licht tot 84.311 (2005: 85.971), terwijl het aantal voorstellingen per podium iets steeg tot 244 (2005: 232). Dit is het gevolg van deelname door festivals. > Het aantal niet culturele evenementen nam in 2006 af met ruim 10% tot 11.618 (2005: 12.902). > Het bezoek aan niet culturele evenementen nam evenwel aanzienlijk toe met bijna 8% tot 2,125 miljoen (2005: 1,9 miljoen). > De onderlinge verhouding van aantallen voorstellingen van verschillende genres is vrijwel gelijk gebleven, met uitzondering van een daling van het aandeel populaire muziek van 15% tot 13%. Het aandeel van het genre dans daalde – opnieuw – licht, terwijl dat van de genres musical en opera iets toenamen. > De onderlinge verhouding tussen de bezoekersaantallen voor de verschillende genres verschoof ten gunste van musical/operette en amateurvoorstellingen, ten nadele van die voor toneel, populaire muziek en cabaret/kleinkunst. > Het aandeel van de rijksgefinancierde voorstellingen bleef gelijk (13%), maar nam in absolute aantallen met 450 voorstellingen toe. Het aandeel in het totale bezoek daaraan daalde echter opnieuw licht tot 10%. Omdat het totale bezoek is gestegen, bleef het absolute aantal bezoeken aan het rijksgefinancierde aanbod vrijwel gelijk (1,33 miljoen). > Het aandeel van familie-, jeugd- en kindervoorstellingen bedroeg 10% (2005: 9%,), maar het bezoek eraan nam met 130.000 substantieel toe tot 1,1 miljoen (+13%). >
3
>
(1) Afhankelijk van de contractvorm tussen bespeler en podium worden inkomsten uit voorstellingen als entreegelden bij het theater of als inkomsten uit verhuur geboekt. De totale publieksinkomsten bestaan daarom uit een optelsom van beiden. (2) ‘Inkomsten per bezoeker’ is een geconstrueerd kengetal. Ook vrijkaarten en bezoekers aan voorstellingen van huurders waar geen recette voor wordt ontvangen zijn meegeteld. De gemiddelde entreeprijs is hoger dan dit kengetal.
4
De publieksdruk blijft ook in 2006 onverminderd groot. 9.286 voorstellingen (25% van het totaal) waren uitverkocht, 1.700 voorstellingen meer dan in 2005 (7.675). De genres cabaret/kleinkunst (44%) en musical/ operette (40%) hebben de meeste uitverkochte voorstellingen, daarna komen toneelvoorstellingen (23%), populaire muziek en amateur-voorstellingen (21%) en uitvoeringen opera/muziektheater (16%). Dansvoorstellingen en uitvoeringen klassieke muziek zijn het minst vaak uitverkocht (9%).
financiën > De totale omzet van de podia groeide in 2006 opnieuw met 8% naar € 532 miljoen (2005: € 495 miljoen). > De inkomsten uit voorstellingen (inclusief de culturele verhuur1) namen opnieuw met 5% toe tot € 186 miljoen (2005: € 177 miljoen), de culturele verhuur bleef in 2006 iets achter bij 2005 (€ 21 miljoen tegenover € 27 miljoen). > De inkomsten uit voorstellingen per bezoeker stegen opnieuw met ruim 7% € 12,98 (2005: € 12,08)2. > De inkomsten uit horeca en zakelijke verhuur namen in 2006 aanzienlijk toe met 30% tot € 105 miljoen (2005: € 79 miljoen). Dit ondanks een vermindering van het aantal verhuringen. De terugslag uit 2004 is daarmee geheel ingelopen. > De bijdrage van de gemeentelijke overheden steeg met 5% tot € 200 miljoen (2005: € 189 miljoen). > De bijdragen van het rijk, provincies en de inkomsten uit de culturele fondsen daalden aanzienlijk met 20% tot € 40 miljoen (2005: € 50 miljoen). > De programmakosten stegen opnieuw met 8% tot € 162 miljoen (2005: € 150 miljoen). > Ook de huisvestingskosten stegen aanzienlijk met 13% tot € 127 miljoen (2005: € 112 miljoen). > De personeelskosten groeiden met 4% van € 152 miljoen tot € 158 miljoen. > De kosten voor publiciteit en organisatie namen iets af, die voor de horeca stegen tot € 38 miljoen. > De totale kosten per voorstelling bleven vrijwel gelijk (€ 14.579,-). > Het subsidiedekkingspercentage van de gemeentelijke financiering daalde opnieuw licht tot 37% (2005: 38%). > De totale overheidsbijdrage per voorstelling daalde (door het toegenomen aantal voorstellingen) met 6% tot € 6.563,- (2005: € 7.017,-). > De gemiddelde gemeentelijke bijdrage per inwoner in Nederland steeg met 5% tot € 12,20 (2005: € 11,60); wanneer alleen de bevolking van de gemeenten die een theater exploiteren wordt meegeteld is de bijdrage € 21,59 per inwoner, een stijging met 11% (2005: € 19,12). organisatie en personeel > Het aantal werkzame personen groeide in 2006 opnieuw met 12% tot 9.427 (2005: 9.367), maar het aantal fte’s bleef vrijwel gelijk 4.070 (2005: 4.027), zodat – wederom – vooral het aantal parttimers toenam. > Omdat het aantal voorstellingen sterk is gestegen, nam het gemiddeld aantal uren per voorstelling met 5% af tot 189 uur (2005: 200 uur). > Het ziekteverzuim bleef met 3,82% vrijwel gelijk aan dat in 2005 (3,8%).
verwachtingen 2006 > De verwachtingen voor 2006 zijn dezelfde als die voor 2005. Gemiddeld verwacht men dat het aantal voorstellingen en de hoeveelheid publiek iets zullen toenemen (2,8 respectievelijk 2,7 op een schaal van 1-5). Ook de verwachtingen voor de financiële positie in 2007 zijn gemiddeld net positief (2,9).
Aantal leden, zalen en stoelen De bouwdrift voor nieuwe theaters blijft onverminderd groot (zie ons jaarverslag). Het aantal podia dat in 2006 gesloten was vanwege verbouwing was echter even groot als het aantal dat in 2006 (opnieuw) open ging. Wel deed in 2006 voor het eerst de Sectie Festivals volledig aan de telling mee.
Zalen en stoelen VSCD-podia 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
2006
Leden
124
124
124
136
142*
147*
147
152*
Zalen
205
214
212
243
249
256
266
258
104.880
111.265
111.992
119.668
119.884
118.698
125.675
123.173
-
-
-
-
134.966
140.399
140.399
141.048
Zitplaatsen Totale capaciteit
* Leden die meededen aan het Theater Analyse Systeem en niet gesloten waren.
5
Marktaandeel VSCD-podia in totaal aanbod en bezoek podiumkunsten Niet alle podiumkunst wordt uitgevoerd op een VSCD-podium. De Vereniging Nederlandse Poppodia en -festivals (VNPF) telt 74 podiumleden en 27 festivalleden. In 2006 vonden daar 13.900 concerten, dansavonden en andere activiteiten plaats voor 3,1 miljoen bezoeken, van wie 1,4 miljoen voor popconcerten, 1,3 miljoen voor dansavonden en 437.000 voor andere activiteiten. Dan is er de Belangenvereniging Dance (BVD) die in 2002 1,8 miljoen bezoeken per jaar noteerde. Grote festivals die nergens lid van zijn (Holland Festival, Parade, Musica Sacra e.a.) trekken met elkaar enkele honderdduizenden bezoeken. Er bestaat een groot aantal kleine podia (kerken, buurthuizen, e.d.), waarvan een deel is verenigd in de Vereniging van Kleine Muziek Centra (VKMC). Het Kamermuziek Analyse Systeem (KAS) telde in 2006 7.268 concerten op kleinere podia voor 750.000 bezoekers. Daarnaast zijn er – niet georganiseerd – nog enkele honderden centra voor de kunsten, culturele centra en gemeenschapshuizen, café’s en scholen waar, vaak incidenteel, podiumkunst wordt geprogrammeerd. Tot slot zijn er nog enkele duizenden schoolvoorstellingen die nergens worden geregistreerd. Om te kunnen bepalen welk marktaandeel de VSCD-podia hebben is het nodig inzicht te hebben in de volledige markt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de organisatie van wie mag worden verwacht dat het deze totaal cijfers verzamelt. Vanwege bezuinigingen hanteert het CBS sinds 2001 echter een vereenvoudigde wijze van registratie en meting, waardoor minder podia, voorstellingen en bezoek worden waargenomen dan daarvoor. Het marktaandeel van de VSCD voor de podiumkunsten kan daarom alleen maar ruw worden geschat. Naar analogie met eerdere jaren denken wij dat het marktaandeel van de VSCD ca. 50% van het totaal aantal voorstellingen en 65% van het totale bezoek bedraagt. Het bezoek van buiten de eigen gemeente bedroeg in 2006 42%. Dat evenveel als in 2005.
Evenementen, voorstellingen en concerten, alle VSCD-podia (x 1.000) 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
2006
evenementen totaal
40,1
53,2
57,4
45,9
46,3
46,5
47,0
48,1
- hiervan podiumkunsten*
26,9
28,3
26,4
28,1
34,0
33,7
34,1
36,5
1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
2006
Bezoeken alle VSCD-podia Bezoeken totaal (x miljoen)
14,9
15,4
15,0
14,6
15,1
13,4
14,3
14,8
- hiervan podiumkunsten
12,2
12,2
11,6
11,7
12,6
11,4
12,4
12,7
gemiddeld bezoek per voorstelling
454
433
440
418
366
337
362
348
* podiumkunsten = alle soorten voorstellingen, zowel professioneel als amateur
6
Onderverdelingen naar genre Opnieuw moet aangetekend worden dat een aantal genres ook buiten de VSCD-podia te zien zijn. Cabaretvoorstellingen, concerten van populaire muziek en kamermuziek staan veel op kleine podia, popconcerten staan vooral op speciale poppodia of er worden grote concerten gegeven in stadions of sporthallen. Enkele toneel- en dansgezelschappen geven ook veel voorstellingen in eigen huis of op scholen.
Verdeling van voorstellingen en bezoeken naar genre 1996
1998
2000
2002
2004
2005
2006
2006 absoluut*
toneel 17
18
18
21
23
24
24
8.802
-
-
11
12
12
12
12
1.454
concerten
18
16
9
11
13
9
9
3.291
bezoeken
-
-
10
16
15
14
14
1.836
voorstellingen
6
5
7
7
6
6
5
1.998
bezoeken
-
-
8
6
5
5
5
615
concerten
11
13
13
13
13
15
13
4.788
bezoeken
-
-
14
13
14
15
14
1.836
voorstellingen
8
10
14
12
6
7
8
2.771
bezoeken
-
-
26
21
16
18
19
2.461
voorstellingen bezoeken klassieke muziek
dans/beweging
populaire muziek
musical, operette **
opera en muziektheater ** voorstellingen
6
4
5
1.801
bezoeken
6
5
5
683
cabaret en kleinkunst voorstellingen
17
17
bezoeken
17
17
15
16
17
6.069
15
15
17
17
15
1.921
overig professioneel voorstellingen
10
10
bezoeken
9
9
7
9
10
3.656
6
6
6
6
6
809
13
10
9
10
9
3.316
11
9
9
8
9
1.093
amateur voorstellingen
13
bezoeken * absolute getallen bezoek = x 1.000
11
** tot 2004 werden musical/operette samen met opera/muziektheater als één categorie geteld.
7
De meest opvallende trend is die van de gestage groei van het aandeel musical/operette. Ook het publiek voor musical/operette groeide in 2006 met 180.000 bezoeken. Nieuw in 2006 is de toegenomen belangstelling voor klassieke muziek (+110.000) en voor amateur voorstellingen (+100.000). Ook valt op dat bij musical het verschil tussen aandeel voorstellingen (8%) en aandeel publiek (19%) zeer groot is. Dat komt omdat musicalvoorstellingen vrijwel altijd in (zeer) grote zalen spelen. Bij andere genres zijn producties meer verdeeld over grote en kleine zalen.
Theatervoorstellingen en andere evenementen
Bezoeken VSCD theaters
(x 1.000)
(x 1.000.000)
40
14
35
12
30
10
25 8 20 6 15 4
10
2
5 0
0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 voorstellingen podiumkunst
bezoeken podiumkunst
andere evenementen
bezoeken andere evenementen
Bezoeken naar genre (in % van totaal) 14 12 10 8 6 4 2 0 1999
2000
2001
2002
2004
2005
2006
amateurvoorstellingen
musical, muziektheater, opera(ette)
overig professioneel
populaire muziek
literair
dans en beweging
cabaret en kleinkunst
klassieke muziek
opera en muziektheater (vanaf 2004)
toneel
musical en operette (vanaf 2004)
8
2003
Onderverdelingen naar rijksgefinancierd aanbod, herkomst en doelgroep Behalve naar genre, wordt ook gevraagd naar de aard van de financiering (wél of niet rijksgefinancierd), herkomst (buitenland-Nederland) van de voorstellingen en naar enkele doelgroepen (kinder/jeugd en besloten voorstellingen). Deze onderverdeling is niet opgesplitst naar genre.
Voorstellingen verdeeld naar financiering, herkomst en bepaalde doelgroep (in %) 1996
1998
2000
2002
2004
2005
2006
2006 absoluut*
rijksgefinancierde voorstellingen bezoeken
13
15
13
18
14
13
13
4.916
-
-
-
-
13
11
10
1.326
9
8
8
8
buitenlandse voorstellingen bezoeken
9
9
9
3.171
10
11
10
1.318
kinder-/jeugd en familie voorstellingen bezoeken
14
10
11
12
10
9
10
3.600
-
-
-
-
9
8
9
1.089
Nvt
Nvt
8
7
4
5
5
1.827
-
-
-
-
3
4
4
523
besloten voorstellingen bezoeken
* absolute getallen bezoek = x 1.000
Meest opvallende tendens is – opnieuw – een lichte daling van het aandeel bezoeken aan rijksgefinancierde voorstellingen van 11% naar 10%. Deze tendens doet zich voor sinds 2002. Ook het aandeel bezoek aan buitenlandse voorstellingen daalde met 1%. Door de groei van het totale bezoek bleef het absolute aantal bezoekers voor deze categorieën vrijwel gelijk. Het aandeel bezoek aan amateurvoorstellingen steeg met 1% (goed voor een extra 100.000 bezoeken).
9
Uitverkochte voorstellingen Bij de uitverkochte voorstellingen valt op dat het totaal aantal uitverkochte voorstellingen en concerten opnieuw toenam met ruim 1.600. Deze groei deed zich vooral voor bij toneel (van 14% naar 23%) en ‘overig professioneel’ (van 18% naar 23%).
Uitverkochte voorstellingen (% van totaal van het genre) 2001 grote zaal
2002 alle zalen
2003 alle zalen
2004 alle zalen
2005 alle zalen
2006 alle zalen
18.900
28.103
34.010
33.748
34.059
36.491
6.300
7.307
6.571
7.098
7.675
9.268
totaal aantal voorstellingen (N=) hiervan uitverkocht hiervan uitverkocht in %
35
26
19
21
23
25
toneel
17
18
14
17
14
23
klassieke muziek
28
13
6
7
9
9
dans en beweging
23
15
12
10
9
9
populaire muziek
33
28
19
22
20
21
musical en operette
46
35
28
39
47
40
opera en muziektheater
*
*
*
18
19
16
cabaret en kleinkunst
54
47
38
38
41
44
overig professioneel (+ literair)
30
16
11
17
18
27
amateur voorstellingen
32
24
25
23
23
21
leeswijzer: in 2003 is 14% van alle toneelvoorstellingen uitverkocht.
* in 2004 voor het eerst apart geteld
Voorstellingen naar genre (in % van totaal) 40 35 30 25 20 15 10 5 0 1996
1997
1998
1999
2000 2001
2003
2004
2005
2006
musical, muziektheater, opera(ette)
overig professioneel
populaire muziek
literair
dans en beweging
cabaret en kleinkunst
klassieke muziek
opera en muziektheater (vanaf 2004)
toneel
musical en operette (vanaf 2004)
10
2002
amateurvoorstellingen
Exploitatie, indexen en kengetallen 1996
1998
2000
2002
2004
2005
2006
124
124
124
136
147
147
153
249
318
373
458
457
495
532
65
105
119
128
128
150
165
-
-
-
-
25
27
21
65
73
108
115
71
79
105
117
143
142
183
183
189
200
-
-
-
31
49
50
40
programmakosten
67
99
104
132
132
150
162
gebouw en huisvesting
62
73
93
93
104
112
127
personeelskosten podiumfunctie
72
89
104
143
144
152
158
publiciteit en organisatie
17
25
34
55
42
48
46
horeca-inkoop en personeel
27
29
30
38
30
33
38
subsidiedekkingspercentage
47
45
38
42
40
38
37
-
-
6.880
7.915
7.745
8.387
9.367
aantal leden dat participeerde * exploitatiecijfers totaal (in miljoenen €) omzet inkomsten voorstellingen inkomsten culturele verhuur** inkomsten commerciële verhuur/horeca/sponsoring gemeentelijke financiering bijdrage provincie, rijk, fonds (na 2002)
aantal werkzame personen aantal fte’s (inclusief uitbesteed werk)
-
-
3.551
4.296
3.895
4.027
4.070
- v.w. techniek
-
-
988
1.332
1.168
1.173
1.169
- v.w. directie/staf
-
.
-
573
449
448
451
- v.w. programma / marketing
-
-
-
380
431
467
481
2,01
2,57
3,01
3,37
3.09
3,43
3,48
-
-
56
58
53
58
61
omzet
100
128
150
184
183
198
213
inkomsten voorstellingen***
100
162
184
198
236
273
287
inkomsten verhuur/horeca/sponsors***
100
113
167
177
109
122
95
overheidsbijdragen (vanaf 2002 ook rijk)
100
122
121
182
198
204
204
per podium gemiddeld omzet (in miljoenen €) werkzame personen indexen
programmakosten
100
147
155
196
196
223
241
gebouw en huisvesting
100
117
150
148
167
180
203
personeelskosten theater
100
123
144
198
199
210
218
prijsindex (CBS)
100
104
109
116
122
123
125
9.264
11.254
14.134
16.297
12.502
14.616
14.579
20
26
32
39
37
40
42
-
-
228
259
195
200
189
publieksinkomsten per voorstelling **
2.409
3.714
4.523
4.563
3.793
4.404
4.522
horeca, (zakelijke) verhuur per voorstelling**
2.409
2.588
4.099
4.091
2.104
2.320
2.877
overheidsbijdrage per voorstelling ***
4.354
5.064
5.371
7.615
6.874
7.017
6.563
12,98
kengetallen uitgaven (in €) kosten per voorstelling kosten per bezoeker personeel (in uren) personeel per voorstelling (uren per voorstelling) inkomsten per voorstelling (in €)
inkomsten per bezoeker (in €) inkomsten voorstellingen per bezoeker
5,31
8,58
10,27
10,91
11,26
12.,08
horeca, verhuur per bezoeker
5,31
5,98
9,31
9,78
6,24
6,36
8,26
gemeentelijke bijdrage per bezoeker
9,60
11,70
12,20
15,57
16,09
15,22
15,74
gemeentelijke bijdrage per inwoner (Nederland) **** idem alleen bevolking betrokken gemeenten
7,60
9,00
8,90
11,40
11,20
11,60
12,20
13,13
15,40
15,23
19,02
18,84
19,12
21,59
* **
podia die vanwege verbouwing gesloten zijn, worden niet meegeteld. vanaf 2003 wordt culturele verhuur opgenomen bij publieksinkomsten omdat het gaat om podiumkunst en onderscheiden moet worden van zakelijke verhuur *** inclusief rijk en provincie **** omslag van gemeentelijke bijdragen over de totale bevolking. Als alleen de inwoners van gemeenten die een podium financieren (verzorgingsgebied) worden gerekend is de bijdrage € 21,59 (2005: € 19,12) per inwoner.
11
Omzet en soorten inkomsten (indexen)
Uitgaven VSCD theaters naar kostensoort
(1996 = 100)
(x 1.000.000)
600
600
500
500
400
400
300
300
200
200
100
100
0 1996
1997
1998
1999
2000 2001
2002
2003
2004
2005
0 1996 1997 1998 1999 2000 2001
2006
2002 2003 2004 2005 2006
bijdrage rijk, prov, fondsen, overig
horeca inkoop en personeel
bijdrage gemeenten
publiciteit en organisatie en overige lasten
inkomsten verhuur, horeca, sponsoring
personeelskosten theater
inkomsten verhuur theatraal (2004)
gebouw en huisvesting
inkomsten uit voorstellingen
programmakosten
Personeel per voorstelling
Entrees per bezoeker (in €)
(uren)
Financiering door gemeenten (in %)
300
50
20
45
18
40
16
35
14
30
12
25
10
20
8
15
6
10
4
5
2
%
€
250
200
150
100 1999
0 2000
2001
2002
personeel per voorstelling (uren)
2003
2004
2005
2006
0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 financiering door gemeenten in % publieksinkomsten per bezoeker in €
12
Ziekteverzuim In 2006 is het ziekteverzuim gelijk aan dat van 2005 (3,8%). De landelijke cijfers over 2006 zijn nog niet bekend (2005: 4,0%).
2007: positieve verwachtingen Gevraagd is welke verwachtingen podia hebben ten aanzien van het lopende seizoen. Met betrekking tot aantallen voorstellingen, publiek en de financiële positie van het theater is gevraagd of men daar (zeer) gunstige of (zeer) ongunstige verwachtingen van heeft.
Verwachtingen 2007 cijfers VSCD-podia
1
2
3
4
5
gemiddelde voor 2006
aantal voorstellingen
6
32
82
14
1
2,8
bezoeken
5
50
67
12
1
2,7
financiële positie
1
36
79
16
2
2,9
1 = zeer positief 2 = positief 3 = zelfde als vorig jaar 4 = negatief 5 = zeer negatief
De verwachtingen over 2007 zijn voor wat het aantal voorstellingen (2,8) en hoeveelheid publiek (2,7) positief (meer positief dan negatief). Dat is dezelfde verwachting als men had over 2006. Deze zijn uitgekomen. Voor hun financiële positie zijn de podia voor 2007 licht positief, iets positiever dan voor 2006.
13
Verantwoording Podia 2006 bevat de jaarcijfers van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) over 2006. In 2006 groeide het aantal leden van onze vereniging van 147 tot 152. Die groei is het gevolg van de toetreding van drie festivals (Festival Cement, Terschelling’s Oerol, Tweetakt/ Stichting Stormprojecten) en twee podia (Fulcotheater en World Forum Convention Centre).
Betrouwbaarheid en marges Van de 158 leden hebben 153 leden gegevens geleverd (97%). Niet deelname was voor een deel het gevolg van sluiting of reorganisatie. De resterende podia zijn op basis van gegevens uit eerdere jaren bijgeschat. De betrouwbaarheid van de gepresenteerde cijfers is door de hoge respons zeer groot.
Veranderingen in vraagstelling en presentatie van de gegevens 2006: ledeneffect De gegevensverzameling en vraagstelling bleef in 2006 ongewijzigd. Vijf podia waren in 2006 gesloten vanwege nieuwbouw of verbouwing. Dit aantal is vrijwel gelijk aan dat in 2005. Wel deden in 2006 voor het eerst acht festivals mee. Dit zogenaamde ledeneffect (hogere cijfers door toename van het aantal leden) heeft daarom vooral gevolgen voor het aantal voorstellingen en in mindere mate voor het totale bezoek. Festivals organiseren vaak grote aantallen voorstellingen, waarvan een substantieel deel in (zeer) kleine ruimtes wordt uitgevoerd (onder andere containervoorstellingen).
14