Rémy Bonnaffé
Verbintenissenrecht 2012-2013 I. Inleiding 1. Algemene situering van het verbintenissenrecht Verbintenissen- en zakenrecht = algemene rechtsregels mbt vermogen van (natuurlijke en rechts)personen Persoonlijke vs zakelijke rechten: - Persoonlijke (of schuldvordering): aanspraak t.a.v. een bepaald persoon - Zakelijke: titularis hiervan heeft een rechtstreekse aanspraak op een zaak - → Contract kan tegelijk verbintenisrechtelijke en zakenrechtelijke werking hebben → Vroeger: onderscheid tussen de twee adhv interne & externe werking: - Externe werking (zakelijke): werken tegenover eenieder (erga omnes) - Interne werking (persoonlijke): tussen wie een rechtsband1 is gecreëerd (inter partes) → Nu: alle subjectieve rechten aan derden tegenwerpelijk, zowel in nadeel als voordeel. Derden moeten het bestaan v/e verbintenis en vd gevolgen die de verbintenis tssn partijen heeft respecteren: - Door onzorgvuldigheid zanger kwetst waardoor zij niet kan optreden, dan is omvang van uw verbintenis tot schadevergoeding mede bepaald door de inhoud van de verbintenis tussen de zanger en concertzaaluitbater - Derdemedeplichtigheid aan andermans contractbreuk: derde kan buitencontractueel aansprakelijk gesteld worden omdat hij aan de schending van andermans contract heeft gewerkt - A gaat verbintenis tegenover B aan om geen opdrachten voor concurrenten van B te aanvaarden (vb van nadeel voor derde) - Vb van voordeel voor derde: koop/verkoop van een auto. Verkoper moet BTW doorsturen naar de fiscus (de derde) - Vb van nadeel voor derde: A moet pralines leveren aan B tegen de deadline 1/10 met een strafbeding2 van 10K per dag/te laat. Machine voor productie strikt 20/09 door C. C levert te laat waardoor A pralines te laat levert aan B. A zal tegen C het principe van tegenwerpelijkheid kunnen gebruiken. Er was geen strafbeding tussen A en C maar er zal wel een impact zijn van de strafbeding tussen A en B. Heeft A informatieplicht tov C? Art. 1150 BW: Niet vergoeden wanneer niet voorzienbaar was (niet de omvang, als het er is, is het goed). Kan ook kijken naar de sector of strafbedingen gebruikelijk zijn Verbintenissen ontstaan uit (deels in de wet = geen gesloten systeem): - Contract (1101-1369 BW) contractpartijen: beloofde prestatie(s) uitvoeren - (On)rechtmatige daad (1382-1386bis) schadelijder - aansprakelijke: schade herstellen - Zaakwaarneming (1372-1375): zaakwaarnemer - eigenaar: uitgaven vergoeden + begonnen zaakwaarneming voortzetten - Onverschuldigde betaling (1376-1381) solvens - accipiens: restitutieverbintenis - Wet zelf (1370, lid 2-3): wettelijke prestatie uitvoeren - Verrijking zonder oorzaak: verijkte - verarmde: ongedaanmakingsverbintenis - Eenzijdige wilsuiting: belover - bestemmeling: beloofde prestatie uitvoeren 1
Vinculum juris
Voordeel van een strafbeding is dat je niet moet bewijzen hoeveel schade je hebt geleden. Je bent zeker van je bedrag. Rechter kan bedrag matigen. -12
Rémy Bonnaffé
- Vertrouwens- of schijnleer: degene die schijn heeft gewekt - degene die rechtmatig op gewekte schijn kon vertrouwen: schade herstellen (of contract?)
2. Bronnen van het verbintenissenrecht - Burgerlijk wetboek & parlementaire voorber.: Art. 1101-1386bis BW onderverdeeld in: ‣ Titel III (contractuele verbintenissen) ‣ Titel IV (buitencontractuele verbintenissen) en ‣ Titel IVbis (vergoeding schade door abnormalen veroorzaakt, zowel in contractueel als buitencontractuele kader) - Bijzondere wetgeving - Rechtspraak - Algemene rechtsbeginselen ‣ Niemand zich ten koste van een ander mag verrijken ‣ Exceptie van niet-nakoming, exceptio non adimpleti contractus of ENAC) ‣ Niemand van zijn recht misbruik mag maken ‣ Fraus omnia corrimpit (bedrog vernietigd alles) ‣ … ‣ Niet alle adagia = algemene rechtsbeginselen: Quod nullum est, nullum producit effectum (wat nietig is, brengt geen enkel gevolg teweeg) - Rechtsleer - Rechtsvergelijking en Europese beginselen ‣ Frankrijk, Nederland, Duitsland en de Common Law ‣ Europees Burgerlijk Wetboek ‣ Bundeling Europese beginselen: • Principles of European Contract Law (PECL): bundeling, niet-bindend • Acquis Communautaire van de Acquis Group • Draft Common Frame of Reference (DCFR): Grote academische waarde. Omvat voorstellen voor het gehele privaatrecht. • Feasibility study for a future instrument in European Contract Law: door de Expert Group • Europese Commissie: Voorstel van Common European Sales Law (CESL): set van beginselen en regels (geordend volgens levenscyclus van contract) voor grensoverschrijdende contracten tot verkoop van goederen of tot levering van digitale inhoud en ermee verbonden diensten waarvan minsten één partij KMO is (B2B), als voor contracten tussen handelaars en consumenten (B2C). Voor de B2C héél wat dwingende bepalingen, terwijl B2B vooral suppletief recht is. W’ opgevat als een tweede set van nationale regels • Internationaal niveau heeft de gevestigde organisatie UNIDROIT een tweede editie van het niet-bindende Principles of International Commercial Contracts tot stand gebracht
3. Verbintenis: begrip en algemeen overzicht = een rechtsband tussen twee of meer personen, waarbij de ene persoon (schuldeiser/ crediteur) een in geld waardeerbare en in rechte afdwingbare aanspraak heeft ten aanzien van de andere persoon (schuldenaar/debiteur) - Oneigenlijke, populaire zin van het woord, w’ verbintenis met schuld vereenzelvigd = verbintenis bekeken vanuit perspectief vd schuldenaar of passiefzijde - Schuld is het spiegelbeeld van de schuldvordering = perspectief van schuldeiser of actiefzijde van een balans -2-
Rémy Bonnaffé
Verbintenissen verschillen in juridische afdwingbaarheid: - Civiele VB: afdwingbaar - Natuurlijke VB: niet afdwingbaar, maar geen terugvordering van wat vrijwillig is uitgevoerd (art. 1235 lid 2 BW) ‣ Vb: schuldvordering verjaart krachten de wet na 1 jaar. Na 1 jaar betaal je toch: nadien kan je die niet terugvorderen. Dit is een natuurlijke verbintenis. - Gentlemen’s agreements: geen afdwingbaarheid Verbintenissen verschillen qua intensiteit: - Inspannings- of middelenverbintenis - Resultaats- of uitslagverbintenis - Garantieverbintenis → onderscheiden door 2 vragen: (1) wat is gemeenschappelijke bedoeling van partijen? (2) hoe groot is risico dat het verkeerd afloopt bij het betrachten van beoogde resultaat? Verbintenissen verschillen qua voorwerp: - Dare/geven (1136-1141): eigendom van een goed over laten (koop) - Facere/doen (1141-1145): Iets doen (bouwen) - Non-facere/niet-doen: niet-concurrentie verbintenis, … Verbintenissen verschillen naargelang ze al dan niet onder een modaliteit is aangegaan: - Zuivere/eenvoudige - Verbintenis onder voorwaarde of termijn VB verschillen naargelang de verhouding in geval van pluraliteit van schuldenaren en/of schuldeisers: - Deelbare - Ondeelbare - Hoofdelijke - Solidaire/In solidum VB verschillen naargelang de verhouding in geval van pluraliteit van prestaties: - Alternatieve - Facultatieve - Cumulatieve VB verschillen in welke mate verbintenissen met elkaar onafscheidelijk verbonden zijn: - Deelbare - Ondeelbare
-3-
Rémy Bonnaffé
II. Overeenkomsten 1. Inleidend, algemeen kader Overeenkomst = meerzijdig (vaak tweezijdige) rechtshandelingen = overeenstemming van de (veruitwendigde) wil Overeenkomst (= niet alleen contracten, maar ook die rechtshandelingen waarbij partijen verbintenissen wijzigen, overdragen of doen uitdoven) ≠ contract (= overeenkomst die verbintenissen doet ontstaan) → vandaag evenwel door elkaar gebruikt Algemeen verbintenissenrecht = gelden voor om het even welke bijzondere overeenkomst, tenzij bijzondere wet afwijkt
2. Het leven van een contract (2) Totstandkoming: Aanbod + aanvaarding + geldigheid
(4) Einde
(1)
(3)
(5)
Precontractuele fase
Contractuele fase: uitvoering of nakoming
Postcontractuele fase
(1) Precontractuele fase Mogelijke buitencontractuele aansprakelijkheid → tenzij schending v/e verbintenis uit voorcontract (2) Totstandkoming = wilsovereenstemming → moet ook veruiterlijkt worden (louter zelfde wil volstaat niet): aanbod = aanvaarding In België: wilsleer = werkelijke wil > verklaarde wil Wat als u contract tekent waar een materiële fout in staat (bv hoger interestvoet) → aantonen dat dit niet de werkelijke wil is (bv voorgaand mailverkeer) → je gaat wel moeten tonen dat vergissing verschoonbaar is (nuanceren met informatieplicht andere partij. Overeenkomst slechts geldig indien voldaan aan bijkomende vereisten (art. 1108 BW): a. Wil/toestemming moet volwaardig zijn (kwalitatieve minimumvoorwaarden) → niet aangetast door dwaling/bedrog/geweld b. Handelingsbekwaamheid c. Voorwerp (minimale kwaliteitsvereisten) d. Oorzaak: reden waarom iets verschuldigd is e. Bepaalde overeenkomsten: formaliteiten Sanctie indien niet geldig op ogenblik van sluiten contract = nietigheid (door een rechter uit te spreken nietigverklaring) Indien oorzaak, voorwerp of toestemming na sluiten = uitzonderlijk verval of caducité (3) Contractuele fase Overeenkomst is bindend (art. 1134, lid 1 BW) = moet uitvoeren De niet-nakoming (volledige niet-nakoming of gebrekkige nakoming): - Overmacht: verbintenis opgeschort/beëindigd (zie risicoleer!) -4-
Rémy Bonnaffé
- Wanprestatie: niet-nakoming is aan schuldenaar toerekenbaar = contractbreuk. Diverse sancties: ‣ Primair: uitvoering in natura ‣ Ontbinding (met evt. aanvullende SV) ‣ Vervangende schadevergoeding: 2 subregime’s! (zie verder) ‣ Opschortingsrechten (“ENAC” & retentierecht) Partijen grote vrijheid in bepalen van sanctieapparaat: schadebeding/strafbeding, exoneratiebeding of uitdrukkelijk ontbindend beding (4) Einde Beëindigen door: - Uitvoering - Ontbinding wegens wanprestatie - Beëindiging wegens overmacht - Nietigheid - Verval (5) Postcontractuele fase Bv: (geldige) niet-concurrentieverbintenis na einde arbeidsovereenkomst Fase bepaalt: - Hoe het probleem kan worden omschreven (bv wilsgebrek en/of precontractuele fout of veeleer wanprestatie?) - Hoe het kan worden aangepakt (sanctie van nietigheid en/of precontractuele aansprakelijkheid of veeleer ontbinding en/of contractuele aansprakelijkheid?)
3. Diverse categorieën van overeenkomsten a. Benoemde, onbenoemde of gemengde overeenkomsten
Benoemde overeenkomsten: aantal bijzondere overeenkomsten w’ in het BW of in andere wetboeken (bv W.Kh.) of bijzondere wetten onderscheiden, waarvoor telkens een set van bijzondere rechtsregels geldt (art. 1107 BW). Onbenoemde overeenkomsten: niet specifiek onderworpen aan regels Gemengde overeenkomsten: bestanddelen van twee of meer benoemde overeenkomsten → om te bepalen welke regels gelden: - Combinatietheorie: vooral goed als ze goed te onderscheiden zijn - Absorptietheorie: vooral goed als één overheerst - Theorie van de overeenkomst sui generis: goed als geen van beide theorieën kan w’ toegepast b. Verbintenissen/overeenkomsten intuitu personae of intuitu pecuniae
Intuitu personae: hoofdzakelijk omwille van de persoon of persoonlijke hoedanigheden of kwaliteiten van de medecontractant (bv art. 1110 BW) → volgt uit de aard van verbintenis of gemeenschappelijke bedoeling Intuitu pecuniae: vallen of staan niet met de persoon van de schuldenaar Specifieke regels voor intuitu personae verbintenissen: - In beginsel door de schuldenaar persoonlijk w’ uitgevoerd, niet door 3den (art. 1237 BW) - Eindigen automatisch met het overleiden van natuurlijke persoon (art. 1122 BW) - Dwaling enkel m.b.t. identiteit of hoedanigheid in aanmerking (art. 1110, lid 2 BW) -5-
Rémy Bonnaffé
c. Eenzijdige of wederkerige overeenkomsten
Elke overeenkomst (ook schenking) = meerzijdige rechtshandeling Wederkerig = indien beide contractpartijen een schuld aangaan (art. 1102 BW) Eenzijdig = slecht één partij gaat schuld aan (art. 1103 BW) Zakelijke contracten (bewaargeving zonder vergoeding, lening) = ruiloperatie maar toch eenzijdige contract Belang van onderscheid: - T.a.v. wederkerige = schuldeiser heeft sancties: ontbinding en opschortingsrechten - Risicoleer bij overmacht verschil naargelang eenzijdig of wederkerig - Bewijsrechtelijk formalisme van art. 1325 BW alleen wederkerige, terwijl art. 1326 BW op (bepaalde) eenzijdige overeenkomsten van toepassing is d. Overeenkomst om niet of onder bezwarende titel
Om niet/ten kosteloze titel/uit vrijgevigheid: wanneer contractpartij een prestatie/voordeel belooft zonder dat zij daarvoor een voordeel van haar medecontractant bekomt (art. 1105 BW): schenking, gratis dienstverlening (voorzover partijen intentie hadden om bindende overeenkomst te sluiten) Bezwarende titel: wel een tegenprestatie (art. 1106 BW) Belang van onderscheid: - om niet moet beter beschermd worden → vormvereisten (verleiden van notariële akte in geval van schenking - art. 931 BW) - Bepalen onder welke omstandigheden een pauliaanse rechtsvordering kan w’ ingesteld (art. 1167 BW): om niet kan wegens pauliaans bedrog niet-tegenstelbaar w’ verklaard, ook al was mede-contractant niet medeplichtig. In geval van bezwarende titel is derdemedeplichtigheid wel toepassingsvoorwaarde e. Vergeldende of aleatoire overeenkomst
Vergeldend: prestaties van beide partijen van bij het sluiten = gelijke waarde (art. 1104, lid 1 & art. 1964 BW) + omvang prestatie hangt niet af van een gebeurtenis Kanscontract/aleatoir contract: gelijkwaardige gelegen is in de kans van winst/verlies, die voor elke partij afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis (art. 1104, lid 2 BW) (aansprakelijkheidsverzekering) Belang van onderscheid: Aleatoire overeenkomsten geen plaats voor benadeling + nietig indien bij sluiten van de overeenkomst al vaststaat dat er geen kans op winst of verlies bestaat f. Consensuele, zakelijke of formele overeenkomst
Consensueel: loutere wilsovereenstemming Formele/plechtige/vormelijke overeenkomst: bijzondere formaliteiten (schenking, huwelijk) Reëel/zakelijk: totstandkoming overeenkomst afhankelijk van de afgifte van een goed (bruiklening, bewaargeving, pandovereenkomst) g. Twee- of meerpartijenovereenkomst h. Duurovereenkomst (overeenkomst met opeenvolgende prestaties) of aflopende ok
Aflopende/voorbijgaande verbintenissen: eenmalige prestatie (koopovereenkomst) Successieve verbintenissen: in de tijd uitgestrekte of voortdurende prestaties verrichten (onderhoudsovereenkomst) Belang van het onderscheid: te bepalen of ontbinding wegens wanprestatie ook voor het verleden werkt
-6-
Rémy Bonnaffé
i. Overeenkomst van bepaalde of onbepaalde duur
Onbepaald: duur is niet bepaald in de overeenkomst Bepaalde duur: duur is wel bepaald, het bepaald wanneer de verbintenissen onder uitdovende termijn zijn aangegaan Belang: al dan niet eenzijdig kan worden opgezegd j. Standaardbedingen of toetredingsovereenkomst, dan wel individueel onderhandelde overeenkomst
Toetredingsovereenkomst: contractpartij eenzijdig dicteert en geen onderhandelingsmarge → bevat meestal standaardbedingen (= bedingen die op de meeste overeenkomsten van de opsteller vd overeenkomst van toepassing zijn) → alleen nog keuze toetreden of niet Belang van onderscheid: geen afzonderlijke regels. Wel meer aandacht voor toetredingsovereenkomst (bv strengere beoordeling clausules bij consumentencontracten) k. Overeenkomst op afstand, dan wel overeenkomst in fysieke aanwzigheid van de contractpartij
Belang van onderscheid: op afstand tussen consumenten en onderneming = specifieke wetsbepalingen (art. 45-48 WMPC) → bv 14 kalenderdagen om alsnog te herroepen (art. 80 WMPC) l. Overeenkomst tussen een onderneming en een consument en andere
Twee ondernemingen (of titularis van vrij beroep) = B2B Onderneming (of titularis van vrij beroep) en een consument = B2C = consumentencontract Twee consumenten = C2C Consument = natuurlijke persoon + niet-beroepsmatig doel (art. 2, 3° WMPC) Onderneming (of titularis van vrij beroep) = in het kader van handels- of beroepsactiviteiten handelt (art. 2, 1° WMPC) Belang van onderscheid: - Bij B2C bijzondere regels ter bescherming consument (onder impuls EU) ‣ Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (de WMPC): regeling van onrechtmatige bedingen (art. 73-78 WMPC) en verlenging van een dienstenovereenkomst (art. 82 WMPC) ‣ BW omvat ook specifieke regeling voor consumentenkoop (art. 1649bis-1659octies) m. Samenhangende overeenkomsten
Soms tussen dezelfde contractpartijen diverse overeenkomsten tegelijkertijd gesloten → in principe deelbaar Soms hangen die zo met elkaar samen dat ze ondeelbaar verbonden zijn Accessorium sequitur principale = band tussen 2 overeenkomsten bestaat er in dat de ene (de accessoire overeenkomst) van nature uit ondergeschikt is aan het (voort)bestaan van de andere (hoofdcontract) (bv borgtocht) Raamovereenkomsten: daarin w’ een samenwerkingsband gecreëerd en waarna verschillende contracten ter uitvoering w’ gesloten n. Privaatrechtelijke en publiekrechtelijke overeenkomsten
Regels van verbintenissenrecht ook van toepassing op publiekrechtelijke rechtspersonen → geld zonder uitzondering in geval van gewone contracten (bv huurovereenkomst) T.a.v administratieve contracten (contracten die particulieren niet kunnen sluiten, zoals concessie van openbare dienst) geld voornoemde beginsel slecht wanneer geen conflict met bijzondere wettelijke en reglementaire bepalingen. -7-
Rémy Bonnaffé
De bindende kracht van beleidscontracten (overheid doet bepaalde toezeggingen, subsidie) = nog zwakker o. Vermogensrechtelijke en andere overeenkomsten
Vermogensrechtelijke overeenkomsten = op geld waardeerbaar, familierechtelijke sfeer = nietop geld waardeerbare rechten
4.
Totstandkoming van overeenkomsten
4.1. Principes van contractvrijheid, consensualisme en wilsautonomie Bouwsteen van contract = bindende kracht → art. 1134 BW a. Contractvrijheid 1. Principe
3 aspecten: al dan niet contracteren, vrij met om het even wie en om het even wat (art. 7 Decreet d’Allarde) Ook de wijze waarop → echter: aantal beperkingen 2. Beperkingen 1. Dwingend recht, openbare orde en goede zeden
Verbintenis mag niet strijdig zijn met wetten van dwingend recht (gebod/verbod) of met openbare orde/goede zeden (art. 6, 1108, 1131 en 1133 BW). Dwingend recht
Openbare orde
Doel
Beschermt private belangen van een zwakkere partij of groep (huurders, consumenten)*
Beschermt algemene belangen
Sanctie
Relatief:
Absoluut:
- bevestiging mogelijk**
- Door elke partij (ook ambtshalve door rechter)
- Enkel door beschermende partij zelf - Verjaring (10 jaar vanaf bedrog, geweld, …)
- Algemene termijn: vroeger 30, nu 10 jaar
* kan ook soms beide partijen beschermen: handelshuurwet: je huurt een winkel in 2006 waar prijzen heel hoog zijn. Plots stijgt of daalt de marktprijs met 50%. Art. 6 Handelshuurwet: terugvordering binnen 3 jaar. M.a.w als er clausule is dat je niet van prijzen kan afwijken, dan is die clausule nietig. Casus m.b.t Art. 6 Handelshuurwet - Sinterklaasarrest 2006 (HvC): Je bent eigenaar sinds jaren ’60 van een pand → je verhuurt dit aan de C&A: pand ter beschikking voor 99 jaar, bepaalde huurprijs, geen huurprijsherzieining, C&A moet gebouw afbreken en opnieuw opbouwen op zijn kosten. Erfgenamen vinden huur te goedkoop → roepen art. 6 HHW → w’ beargumenteerd dat de afbraak en heropbouw geen handelscontract was (en dus art. 6 niet van toepassing is) maar een contract sui generis (klassieke truc) Conclusie: Art. 6 HHW niet van toepassing: niet omdat het ‘huurcontract’ heet dat rechter rekening moet houden met deze kwalificatie: hij kan herkwalificeren
-8-
Rémy Bonnaffé
** opletten met bevestigen: betalen = bevestigen en vordering tot nietigverklaring verdwijnt → oplossen door betalen onder voorbehoud Aan de regeling van de onrechtmatige bedingen van art. 73 e.v. WMPC (catch all bepaling & zwarte lijst van verboden bedingen) → rechter toch ambtshalve opwerpen (art. 75 WMPC) 2. Fraus omnia corrumpit
Een rechtshandeling is noch aan de partijen, noch aan derden tegenwerpelijk (w’ geen enkel gevolg aan gegeven) wanneer handelende partij: “bedrog of oneerlijkheid aanwendt om schade te berokkenen of winst te behalen”. 3. Verbod van rechtsmisbruik
= wanneer titularis van dat recht manifest niet handelt zoals een normaal en zorgvuldig persoon zou gehandeld hebben in dat concrete geval → is dit toepassing van 1382/1383? Grote discussie: bij 1382/1383 moet je geen marginale toetsing doen (‘manifest’) 4. Wetsontduiking
= wanneer persoon het resultaat dat de wetgever door een dwingende rechtsregel wil verbieden, probeert te bereiken door zich te beroepen op een andere rechtsregel die de handeling schijnbaar wel toelaat A mag geen overeenkomst met B sluiten, daarom beoogde overeenkomst met C sluit die dan dezelfde overeenkomst met B sluit. HvC erkent dit als algemeen rechtsbeginsel → maar intentioneel element vereist Strijdig met art. 6 BW → geen gevolgen ad rechtshandeling en rh volledig of gedeeltelijk nietig 5. Doorwerking van grondrechten
Traditioneel enkel verticale werking aan grondrechten → door bijzondere wetten heeft wetgever bepaalde grondrechten rechtstreeks in verhouding particulieren laten doorwerken Antidiscriminatieregelgeving, opgesplitst in 3 basiswetten: anti-racisme, -discriminatie en genderwet. Elk van die drie wetten (lees ze!) w’ op identieke wijze gestructureerd: - Elke vorm van discriminatie verboden - Titel II van die wetten de diverse rechtvaardigingsgronden opgesomd - In hoofdstuk 3 van titel I w’ verder het toepassingsgebied van elke wet bepaald - In hoofdstuk 2 van titel III w’ telkens de diverse beschermingsmechanismen uitgewerkt - In titel V w’ een specifieke regeling van bewijslast ingevoerd - Titel IV telkens ook strafrechtelijke sancties Buiten bijzondere wetten om is ook onrechtstreekse werking aanvaard (= reflexwerking): - Open normen die in de fase voor en bij het sluiten v/e overeenkomst gelden: ‣ De algemene zorgvuldigheidsplicht (art. 1382-1383 BW) ‣ Verbod van rechtsmisbruik in de precontractuele fase ‣ Overeenkomst mag geen afbreuk doen aan o.o. of goede zeden - Open normen die de fase van de uitvoering gelden zoals de “te goeder trouw” (art. 1134, lid 3 BW) Op basis van contractvrijheid, wanneer discriminatoir? - Kan contractsweigering, gelet op doel/gevolgen, objectief en redelijk w’ verantwoord? - Is het middel (contractsweigering) proportioneel of evenredig met beoogde doel? ‣ Middel niet nuttig → geen proportionaliteit ‣ Doel evengoed met minder drastisch middel → geen proportionaliteit ‣ Contractsw. bereikte voordeel kennelijk/disproportioneel kleiner dan nadeel -9-
Rémy Bonnaffé
Sanctionering doorgans uit schadevergoeding op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid Aantal arresten: - Dokter contract met ziekenhuis. Contract werd geweigerd aan 1 van die geneesheren. Feitenrechter: ‘discriminatie’ strijdig met gelijkheidsbeginsel → dmv misbruik van contractsvrijheid (verbod van rechtsmisbruik) - Transseksueel kreeg niet het recht op medische verzekering. EHRM heeft daarin schending van het privé-leven gezien. Dus recht op privé-leven krijgt impact op partijen - Allochtoon wilt huis huren. Eigenaar weigert & w’ beschuldigd van discriminatie. Appartement vooral bejaarden en dit was niet verzoenbaar met 8 kinderen → rechtvaardigde de weigering - Werknemer w’ ontslaan door mening tegen werkgever. Vrijheid van meningsuiting vs recht op goede naam. EHRM weegt 2 grondrechten af. Werkgever gaat te ver = disproportioneel. Hij had ipv ontslag bv een blaam kunnen geven. - Striptease-contract: menselijke waardigheid? De stripper wou toch niet en verbreekt contract. Hoe beïnvloed menselijke waardigheid dit: kan bv doorwerken wegens schending goede zeden/o.o → in rechtspraak vandaag niet meer nietig. Oplossing: uitvoering in natura onmogelijk wegens mens. Waardigheid → wat met schadevergoeding? 6. Contractsdwang
Uitzonderlijk legt wetgever partijen op om contract te sluiten (WAM-verzekering) 7. Goede trouw?
Art. 1134, lid 3 BW tijdens precontractuele fase?. W’ fel betwist omdat er algemene zorgvuldigheid die er al is van art. 1382-1383 BW en kan ook rechtsbeginsel van rechtsmisbruik gelden b. Consensualisme
Traditioneel louter wilsovereenstemming → soms uitzonderingen: afgifte van de zaak (zakelijke contracten: pandcontract → zaak, schenking → notaris) of vervullen van een vormvereiste (formele contracten: koop onroerend goed → 1341/1328/1 hyp. W.) Art. 1341: contract +375€ moet gebeuren met (onderhandse of notariële) akte → handtekening essentieel (voor te bewijzen) c. Verbindende kracht van overeenkomsten - wilsautonomie?
Overeenkomsten zijn binden (1134, lid 1 BW) → grondslag = wilsautonomie: partijen willen Op basis van die theorie is ook te verklaren: - Hoe een overeenkomst tot stand komt (1108) - Waarom die nietig wordt verklaard indien de wil gebrekkig is (wilsgebreken) - Volgens werkelijke wil moet geïnterpreteerd worden (art. 1156 BW) - Waarom alleen partijen bindt (1165)
4.2. Bedoeling om zich te verbinden 2 elementen om te spreken over contract: - Wilsovereenstemming - Wil om zich te verbinden (juridisch = animus contrahendi, niet zo bij bv een lifter) → feitenrechter Wat tussen 2 ondernemingen? → uitgangspunt: wil om zich te verbinden Wat als document w’ gemaakt met titel ‘intentieverklaring’ en w’ ondertekend, kan rechter dit als contract zien? Rechter kan tot besluit komen dat dit geen intentieverklaring is maar toch contract - 10 -
Rémy Bonnaffé
Case: Intentieverklaring om Fitness uit te baten in Hotel. Vertegenwoordiger had over toekomstige uitbater fitness verteld “die Marokkaan komt er niet in”. Warbij Marokkaanse uitbater hem beschuldigde van contractbreuk op onrechtmatige reden. Om dit te weten moet je zoeken naar de essentiële bestanddelen. Prijs was nog niet afgesproken. Er is ook geen wilsovereenstemming geweest over 1 essentieel element, namelijk de vergoeding → dus: geen contract.
4.3. Wilsovereenstemming via aanbod en aanvaarding a. Wilsovereenstemming
° Overeenkomst = samentreffen van de veruiterlijkte wil (aanbod) + veruiterlijkte wil (aanvaarding) andere partij Wilsuiting kan uitdrukkelijk/expliciet: - Handeling (woord, geschrift, gebaar, …) → gesteld met de bedoeling wil te uiten of stilzwijgend/impliciet - Niet met de bedoeling maar die de wil wel impliceert (uitvoering verbintenis) - Ook algemene voorwaarde (incl. Exoneratiebeding) impliciet w’ aanvaard In principe is handeling noodzakelijk voor impliciete wilsuiting → uitzonderlijk omstandig stilzwijgen: gelet op de omstandigheden als aanvaarding w’ beschouwd (A stuurt orderbevestiging naar B. Geen reactie. A stuurt tijdje later factuur, weer geen reactie. A levert en B zegt dat hij dit niet gevraagd had → w’ gezien als contract) In sommige gevallen door wet vereist dat wilsuiting uitdrukkelijk is (volmaakte delegatie 1275 BW: A en B zijn respectievelijk schuldenaar en schuldeiser. C stemt er mee in om schuldenaar te worden van die verbintenis. Omdat zij bv schulden heeft aan A. Kan B dan kiezen tussen A en C? Nee. Dat kan wel bij een onvolmaakte delegatie.) Wat met discrepantie tssn werkelijke wil en wilsuiting? - De wilsleer: werkelijke wil primeert - De verklaringsleer: verklaring primeert - De vertrouwensleer: nu eens primeert werkelijke wil, dan weer wilsverklaring → afhankelijk van de vraag of ze rechtmatig op de wilsverklaring kon voortgaan België: wilsleer met 2 correcties: - Vertrouwensleer - Objectieve goede trouw: Art. 1134 BW: legt extra gedragsregels bij de uitvoering van de overeenkomst op (informatieverplichting) Wilsverhinderende dwaling = situatie waarbij men denkt dat er een wilsovereenstemming was maar in werkelijk geen is ≠ gewone (essentiële dwaling): vergissing over voorwerp/ kwaliteit van dat voorwerp b. Aanbod en aanvaarding
Stap 1: aanbod (= eenzijdige wilsuiting met een aan een ander gericht voorstel om een welbepaald contract te sluiten): - Psychologisch element: bedoeling om rechtsgevolgen tot stand te brengen (onder voorbehoud is geen aanbod) - Materieel element: essentiële en substantiële bestanddelen van de beoogde overeenkomst (deal-breakers) voldoende en precies: ‣ Essentiële bestanddelen: bepalen aard vd overeenkomst ‣ Substantiële bestanddelen zijn elementen die de partijen van wezenlijk belang achten Dan: aanbieder gebonden (kan niet herroepen): - Voor bepaalde (beslist) dan wel redelijke (indien geen termijn bepaald) termijn - Vanaf individuele mogelijkheid tot kennisname, dan wel (publiek aanbod) publiciteit - 11 -
Rémy Bonnaffé
Indien niets afgesproken over bijkomstige bestanddelen → geen probleem. Kan w’ aangevuld (eventueel door de rechter obv 1135 BW) Aanbod is aan alle geldigheidsvereisten onderworpen die gelden voor eenzijdige rechtshandeling (dus ook bv wilsgebreken) Bij aanbod van onroerend goed op Internet of advertentie = geen aanbod (bij onroerend wel) Stap 2: aanvaarding - Zonder voorwaarden aan toe te voegen - vs afwijzing (kan in principe zonder motivering): aanbod vervalt - vs tegenaanbod = oorspronkelijk bod vervalt waarop bestemmeling zelf een gebonden aanbod doet - vs verstrijken periode: aanbod vervalt Waar en wanneer komt overeenkomst tot stand? - Bestemmeling een aanbod aanvaard (theorie van de wilsuiting) ← België* - Aanvaarding verstuurt (theorie van de verzending) - De aanvaarding bij de aanbieder aankomt en de aanbieder kennis heeft (t van ontvangst) - Aanbieder daadwerkelijk kennis van neemt (t van de effectieve kennisname) *Indien op afstand: aanbieder kennis neemt of redelijkerwijze van de aanvaarding kennis had kunnen nemen (belangrijk om het risico van eigendom te bepalen of temporele werking van een wet) Bepaling van plaats = suppletief Indien langs elektronische weg gesloten overeenkomsten → Belgische Wet e-commerce
4.4. Algemene voorwaarden of standaardbedingen Standaardbedingen = [1] bedingen [2] op voorhand eenzijdig opgesteld [3] bedoeld om deel uit te maken van een reeks contracten → kostenbesparing (bij sluiten van contract en bij uitvoeren en beëindigen van contract) → nadeel: ongelijkheid + misbruik van sterke positie ≠ met toetredingscontracten: - je hebt toetredingscontracten waar gebruik w’ gemaakt van standaardbedingen, maar hoeft niet altijd zo te zijn. - Standaardbedingen w’ toegepast in een hele reeks contracten maar bij toetredingscontracten hoeft dat niet steeds zo te zijn - Gelijkenis: allebei te nemen of te laten Beschermingstechnieken: 1. Tegenstelbaarheid: (a) aanvaarding + (b) voorafgaande kennis: effectief (geen kleine lettertjes, andere taal, …) of redelijkerwijze mogelijk → wat met juridisch taalgebruik: meestal tegenwerpelijk omdat die termen noodzakelijk zijn om juridisch goed te beschrijven 2. Interpretatie: Algemene regel: “contra proferentem” = onduidelijke bepaling uitleggen in het nadeel van degene die deze voorwaarde heeft geëist (afgeleid uit 1162 BW) Bijzondere regel consumentenctt (40 §2 WMPC) 3. Uitvoering ter goeder trouw:
- 12 -
Rémy Bonnaffé
Art. 1134 BW → matigende werking vd goeder trouw (bonus pater familias): recht dat uit standaardbeding voortvloeit, mag in concrete omstandigheden niet worden uitgeoefend → als je ooit casus krijgt en je vind niet → hier aan denken 4. Ongeldigheid: - Gemeenrechtelijke gronden: geldigheid exoneratiebedingen (geen uithollende werking) en werking van strafbedingen - Onrechtmatige bedingen WMPC (art. 73 e.v.) ‣ Toepassingsgebied: • Ondernemingen (2, °1)/consument (2,3°) • Beding in nadeel van consument (2,28°) • Ook als individueel onderhandeld (niet alleen algemene voorwaarden) Nietigheid van bedingen ‣ • “Catch all” bepalingen (art. 2, 28° jo. 75): een beding die op zich of in samenhang met de andere bedingen een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van partijen ten nadele van de consument is verboden en nietig • Zwarte lijst van verboden bedingen (art. 74): in geval van inbreuk = nietig (vb: °17: one-way strafbeding mag niet) → op examen w’ verwacht dat je die lijst overloopt • Interpretatiebepaling (art. 40 § 2): in geval van twijfel: ten gunste consument • + specifieke categorieën van sterke partijen (vrije beroepen: wet 02/08/2002) + specifieke contracten (bemiddeling vastgoedmakelaars KB 12/°1/2007) + specifieke bedingen (stilzwijgend verlengingsbeding art. 82 WMPC) • Opmerking: ook ondernemingen w’ beschermd (art. 86 CESL) → veel voorwaarden “Battle of the forms” (formulierenstrijd) = beide partijen hun eigen algemene voorwaarden aan elkaar meedelen: - First shot theory: AV van partij die AV als eerste heeft overgemaakt - Last shot theory: AV van partij die AV als laatste heeft meegedeeld - Knock-out: zodra tegenstrijdig zijn → gelden niet: toepassing gemeen recht Oefening 1: “Indien de goederen niet beschikbaar zijn, kan dit in geen geval aanleiding geven tot schadevergoeding of gedwongen uitvoering.” #
→ art. 74, 13° + °30 WMPC
Oefening 2: “Bij wanprestatie is de verkoper gehouden tot de betaling van een forfaitaire schadevergoeding van €100.000.” "
→ art. 74, °17 WMPC
Oefening 3: “Elke vooropgestelde termijn voor de levering van het product geldt slechts ten indicatieven titel.” "
→ art. 74, °5 WMPC
4.5. Voorafgaande onderhandelingen a. Buitencontractuele aansprakelijkheid wegens afbreken van onderhandelingen of wegens verkeerde of onvoldoende informatieverstrekking
Indien onderhandelaars tijdens onderhandeling schade berokken door de algemene zorgvuldigheidsplicht niet na te leven of welbepaald wettelijk gebod/verbod miskennen → precontractuele fout = culpa in contrahendo. Onderhandelingen afbreken mag ook → opnieuw normaal zorgvuldig en voorzichtig persoon (abrupt en zonder rechtmatig motief) → In België: gederfde winst van het contract - 13 -
Rémy Bonnaffé
waartoe onderhandelingen aanleiding zouden hebben gegeven indien ze niet w’ afgebroken niet voor vergoeding in aanmerking “Precontractuele informatieplichten”? → algemene zorgvuldigheidsplicht (art. 1382/1383) b. Afspraken tijdens de onderhandelingen, voorcontracten en raamcontracten
Zoals hierboven uitgelegd → precontractuele fase vaak van buitencontractuele aard → anders wanneer ze één of andere specifieke verbintenis of voorcontract sluiten Intensiteit verschilt van geval tot geval: - Gentlemen’s agreements: niet verbindend, maar telkens moet de werkelijke bedoeling vd partijen w’ nagegaan - Intentieverklaringen (‘LOI’): kan gaan om een louter bevestiging van een onderhandelingsvoornemen (niet bindend, maar wel precontractuele zorgvuldigheid verscherpt) of ware (dus bindende) onderhandelingscontracten (exclusiviteitsbeding, confidentialiteitsbeding of kostenclausule) - Memorandum of understanding (‘MoU’): verworven punten vd onderhandelingen w’ vastgelegd - Principes- of beginselakkoord: onderhandelde punten w’ vastgelegd (bindend) Voorcontracten: - Contractbelofte (optie): optiegever verbindt er zich toe om bepaald overeenkomst te sluiten, zodra de optienemer/begunstigde de optie licht. ‣ Kan ook wederkerig zijn, kan ook om niet of onder bezwarende titel (bep prijs) ‣ Sanctie: schadevergoeding, eventueel nietigverklaring (als 3de medeplichtig is) ‣ Aanbod = eenzijdige RH <> dit = overeenkomst - Voorkeursrecht: ‣ Indien schuldenaar beslist om bepaald contract te sluiten, schuldeiser voorrang te geven op derde ‣ In tegenstelling tot optie: rechthebbende geen overeenkomst afdwingen ‣ Sanctie enkel indien derde medeplichtig is aan de schending - Raam- of kadercontracten
A
B
A heeft wanprestatie begaan. Kan B iets doen tegen A? Als C kennis had van het coorkeurrecht → B kan tegen C vorderen obv art. 1382/1383 BW = medeplichtig aan contractsbreuk → nietigverklaring tussen A en C.
C
4.6. Bijzondere wetgeving m.b.t de precontractuele fase en de totstandkoming van overeenkomsten Wetgever soms afwijkende regels van het gemeen recht - Bijzondere informatieplichten (wet 19/12/2005: commerciële samenwerkingsovereenkomsten)
- 14 -
Rémy Bonnaffé
5.
Geldigheid van overeenkomsten
5.1. Geldigheidsvoorwaarden (Art. 1108 BW!!) -
Volwaardige wil van elke partij Handelingsbekwaamheid Voorwerp: bestaan + geoorloogd + mogelijk + bepaalbaar Oorzaak: bestaan + geoorloofd Formaliteiten (bij formele ctt)
a. Volwaardige wil/toestemming van elke partij
(niet elk gebrek in de wil zal aanleiding geven tot nietigverklaring) Wil van elke partij moet vrij en bewust zijn gevormd 1. Afwezigheid van vrije en bewuste wil
Wanneer contractpartij bij sluiten van overeenkomst niet bewust was van de zin en draagwijdte vd overeenkomst is de overeenkomst vernietigbaar Wanneer contractpartij zelf op foutieve wijze in een toestand van bewustzijnsverlies heeft gebracht: grond van art. 1382/1383 tot schadeherstel w’ gehouden of vertrouwensleer. 2. Discrepantie tussen werkelijke wil en wilsuiting van een partij
Verschrijving (of verspreking): - Geldig contract indien partijen hetzelfde voor ogen haden (bv 100 in gescheven document, terwijl beide 1000 € voor ogen hadden) - Geen geldig contract in omgekeerde geval (ene denkt gecontracteerd te hebben aan een prijs van 100€, andere van 1000€) - Scherts/Grap: geen contract want geen wil om zich juridisch te binden ‣ Veinzing/simulatie (art. 1321 BW): partijen doen alsof ze overeenkomst sluiten, terwijl ze in werkelijkheid iets anders overeenkomen → gevolg: tussen partijen geld werkelijke wil (behalve indien niet geoorloofd zoals om fiscus te misleiden) ‣ Scherts: niet gebonden, wel mogelijkheid tot precontractuele aansprakelijkheid of vertrouwensleer 3. Wilsgebreken
Wil moet vrij van gebreken zijn, zo niet kan de overeenkomst nietig w’ verklaard (art. 1109) (meerdere gevallen van wilsgebreken kunnen van toepassing zijn) 1. Bedrog (art. 1116 BW)
= verkeerde voorstelling. Vatbaar voor nietigverklaring indien: - Contractpartij moet zich bij sluiten overeenkomst een verkeerde voorstelling van zaken hebben gemaakt - Die verkeerde voorstelling moet uitgelokt zijn door kunstgreep of list (stilzwijgen kan dat ook zijn) - Medecontractant moet ook de bedoeling/opzet hebben gehad (psychologisch/moreel element) → indien louter onzorgvuldig = geen bedrog - Bedrog moet uitgaan van de medecontractant. Bedrog derde enkel in aanmerking wanneer die een vertegenwoordiger is of de medecontractant medeplichtig is aan bedrog derde - Bedrog moet determinerend zijn → het contract niet zou hebben gesloten indien hij niet zou zijn bedrogen Vergissing van de bedrogene moet niet verschoonbaar zijn (toepassing van fraus omnia corrumpit) Bedrog w’ niet vermoed en moet worden bewezen (art. 1116, lid 2 BW) - 15 -
Rémy Bonnaffé
Sanctie: relatieve nietigheid Indien schade, ook schadevergoeding op grond van precontractuele aansprakelijkheid (art. 1382-1383 BW) → indien bedrogene zelf ook fout kan schadevergoeding nog steeds 2. Geweld (art. 1111 - 1115)
= geweld, druk of dwang (materieel, moreel en financieel) Toepassingsvoorwaarden: - Er moet bij het sluiten geweld zijn uitgeoefend ‣ Itt bedrog: ook geweld van derden, ook van feitelijke of natuurlijke omstandigheid (storm op zee) - De dwang moet ongeoorloofd zijn ‣ Man of vrouw van supermarkt. Iemand steelt. W’ betrap en moet betalen = geoorloofd. Dreiging van klacht is geoorloofd want zaakhouder heeft dat recht - De opgewerkte vrees moet aanzienlijk of ernstig zijn (in abstracto beoordeling). - Geweld moet hem doen vrezen voor een aanzienlijk en dadelijk kwaad voor zijn persoon of zijn vermogen of echtgenoot/echtgenote, ascendent/descendent - Het geweld moet determinerend zijn Sanctie: relatieve nietigheid Indien schade ook schadevergoeding op grond van precontractuele aanspr. (art. 1382-1383) #
↳ deze buit. aanspr. Kan al vanaf fout + schade + causaal verband
3. Dwaling (art. 1110 BW)
= verkeerde voorstelling - Niet vereist dat de vergissing door externe factor is uitgelokt - De dwaling moet betrekking hebben ‣ Ofwel op de zelfstandigheid van de zaak (kenmerk/hoedanigheid van beloofde zaak): essentiële dwaling ‣ Hetzij omdat dwalende partij bij sluiten uitdrukkelijk heeft verklaard dat kernmerk essentieel is → dwaling moet “gemeenschappelijk” zijn: medecontractant moet op de hoogte zijn van determinerende aard ‣ Omdat het voorwerp van de dwaling volgens de algemene opvatting een belangrijke eigenschap is of de normale bestemming van de zaak is ‣ Persoon: alleen bij intuitu personae ‣ Rechtsdwaling ‣ Niet over de waarde in se - De dwaling moet verschoonbaar zijn - Moet determinerend zijn Motief kan geen aanleiding geven tot vernietiging (tenzij dit een voorwaarde was) Sanctie: relatieve nietigheid Dwaling op zich is geen precontractuele fout. Eventueel bijkomende schadevergoeding voorzover deze laatste een precontractuele fout (informatieverstrekking) heeft begaan Kunt u schadevergoeding vorderen na nietigverklaring? → Ja, als andere partij buitencontractuele fout heeft begaan waar jij schade aan hebt geleden. Bv: door fout met medecontractant A, kan u geen contract sluiten met X, waarmee u wel winst zou halen. 4. Contractuealisering van wilsgebreken?
Principe: niet mogelijk, aangezien van dwingend recht - 16 -
Rémy Bonnaffé
Dwaling: aanvaarding van risico wel mogelijk (“risico-aanvaarding”): “Goed wordt gekocht ‘in de staat waarin het zich bevindt’ → Hof aanvaard dat u het goed gekocht hebt “in de staat waarin het zich bevind” → dus niet substantieel (na verkoop werd huiszwam ontdekt). Te beklemtonen: - Geldigheid steeds te beoordelen op ogenblik van sluiten contract - Meerdere problemen van geldigheid mogelijk in één geval - Sanctie is nietigheid, niet ontbinding b. Handelingsbekwaamheid
= personen die de rechten die ze hebben, ook daadwerkelijk zelf kunnen uitoefenen c. Voorwerp
= de prestatie die de schuldenaar aan de schuldeiser heeft belooft (dare, facere of non-facere). Het moet (art. 1108 en 1126-1130 BW): - Bestaan - Bepaald/voldoende bepaalbaar zijn (art. 1129, lid 1 BW): ‣ Voldoende objectieve elementen waardoor voorwerp kan w’ bepaald zonder nieuw akkoord nodig is (concrete hoeveelheid niet nodig, wel kunnen w’ bepaald) ‣ Niet nodig dat voorwerp individueel bepaald moet zijn (specieszaak), ook soortzaken (genuszaken) kunnen voorwerp zijn - Mogelijk zijn bij sluiten van contract ‣ Indien na sluiten onmogelijk, geen probleem van geldigheid maar overmacht ‣ Toekomstige zaken mogen ook (art. 1130, lid 1 BW) - Geoorloofd zijn: niet strijdig met openbare orde/goede zeden of met dwingend recht ‣ Voorwerp doet een ongeoorloofde toestand ontstaan of in stand houd Voorwerp van een verbintenis = te onderscheiden van: - Voorwerp van een overeenkomst: de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenis - Voorwerp van de prestatie (bv verkochte poedel) - Voorwaarde: toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan opeisbaarheid/uitdoving afhangt Mag enkel betrekking hebben op zaken in de handel (art. 1128 BW): geen openbaar domein: begraafplaats Partijen laten soms aan een derde of zelf aan schuldeiser over om inhoud nader te bepalen = derdenbeslissing of partijbeslissing (bindend advies van een derde): - Derde- en partijbeslissing moet te goeder trouw w’ uitgeoefend (art. 1134, lid 3 BW) - Andere strekking: slechts voldoende bepaalbaar indien het contract de objectieve basisgegevens/criteria voor het nader bepalen van de verbintenis nader aanreikt Verkoop van andermans zaak is nietig (art. 1599 BW) → relatieve nietigheid die enkel door de koper kan w’ ingeroepen (noch werkelijke als verkoper kan vorderen) → werkelijke eigenaar beschikt mogelijk wel over revindicatievordering en/of buitencontractuele aanspr. Mogelijk om te beloven ervoor te zorgen dat een derde een bepaalde prestatie zal beloven of verrichten → derde is niet gebonden, sterkmaker (belover) is wel aansprakelijk (art. 1120 BW) d. Oorzaak = waarom? 1. De oorzaakvereiste
= geoorloogde oorzaak (art. 6, 1131, 1133 BW) Twee functies: - nuttig voor individu - nuttig voor maatschappij - 17 -
Rémy Bonnaffé
Twee onderscheiden betekenissen: - Traditionele, objectieve (interne) betekenis: voordeel of nut dat de schuldenaar uit zijn verbintenis haalt, abstract → afhankelijk van aard van het contract ‣ Bij overeenkomsten onder bezwarende titel = de tegenprestatie • Wederkerige overeenkomsten: wederkerige verbintenissen elkaars oorzaak • Zakelijke overeenkomsten: overhandiging van de zaak • Aleatoire overeenkomsten: werkelijke toekomstige en onzekere gebeurtenis (bv als je bij verzekering weet dat die gebeurtenis zoals een dood gaat gebeuren = geen oorzaak → geen overeenkomst) ‣ Bij overeenkomsten om niet = niet van materiële aard maar van morele aard = vrijgevigheid of animus donandi - Subjectieve betekenis: oorzaak bestaat ui de determinerende of hoofdzakelijke, concrete beweegredenen van partijen → = doel Beide begrippen w’ versmolten tot 1 begrip: de doorslaggevende beweegredenen = geheel van determinerende beweegredenen van schuldenaar om verbintenis aan te gaan BW onderscheidt 3 probleemgevallen: Zonder, valse of ongeoorloofde oorzaak (art. 1131 BW) Voorbeelden: Overdracht van octrooi dat achteraf wordt vernietigt, geld dit? " → Octrooi w’ vernietigt dus w’ geacht nooit te hebben bestaan, dus contract zal kunnen w’ " vernietigt omdat oorzaak ontbreekt Erkenning van schuld waarvan achteraf blijkt dat schuld al betaald is " → als die schuld al betaald was dan kan die overeenkomst vernietigd worden Contract om gemeentelijke belasting te betalen, waarvan achteraf blijkt dat belastingregelement door hogere OH niet werd goedgekeurd " → ook in dit geval kan worden vernietigd Gelijke verdeling van nalatenschap tussen A, B en C, ervan uitgaand dat elk recht op gelijk deel heeft, maar achteraf blijkt dat C geen recht heeft " → Indien er op moment van sluiten al een betwisting was van C, en ze sluiten overeenkomst is " er wel voorwerp en dus geldig Octrooi waarbij WN % krijgt van de winsten. Blijkt achteraf dat hij intellectuele rechten niet had → WG wilt % niet meer geven want oorzaak is zogezegd weg " → FOUT: Oorzaak was dat WG uitvinding van WN mag verkopen in ruil voor een deel, LOS " van dat octrooi Indien de partijen een gemeenschappelijke beweegreden hadden om te contracteren kan elk van hen de nietigheid aanvoeren indien zij daarbij belang had en indien achteraf blijkt dat de oorzaak niet bestaat of vals is Inbreng → bewijslast voor degene die nietigheid inroept design Meubelon Vennootsc → toch mag niet te vlug de afwezigheid van een twerper hap oorzaak w’ besloten: Inbreng geld In geval van een driepartijenovereenkomst waarbij een meubelontwerper zijn rechten op een meubelontwerp overdraagt Tegen aandelen aan een onderneming waarvan hij aandeelhouder is en waarbij een investeerder in de vennootschap gelden inbrengt in ruil Financier waarvoor hij aandelen in die vennootschap bekomt, kan de meubelontwerper niet beweren dat zijn inbreng van een meubelontwerper geen oorzaak heeft omdat hij geen tegenprestatie ontving. Hij kan immers een voordeel halen uit de eventuele hogere dividenden die uit zijn aandeelhouderschap voortvloeien. Moet ook geoorloofd zijn (art. 1133) = niet strijd met dwingend recht/o.o/goede zeden Niet vereist dat oorzaak in de akte (instrumentumi) is “uitgedrukt” (art. 1132 BW) - 18 -
Rémy Bonnaffé
2. Abstracte verbintenissen
= verbintenissen waarvan de geldigheid losstaat van de oorzaak Voorbeeld 1: Delegatie = een driepartijenovereenkomst waarbij de delegant vraagt aan de gedelegeerde om zich tot een prestatie gelijk aan die van de delegant, te verbinden ten aanzien van de delegataris, die aanvaardt. Delegant = SA
Delegataris = SE
(volmaakte delegatie = alle schuld = uitdrukkelijk akkoord nodig)
(2)
(1)
3 partijen: delegant, delegataris en gedelegeerde.
→ abstracte verbintenis, delegatie (3)
Gedelegeerde = bijkomende SA
De band tussen gedelegeerde/ delegataris (3) w’ geabstracteerd, los van andere banden (1)(2). Indien andere banden stoppen (1)(2), kan de gedelegeerde zich niet beroepen op het ontbreken van een oorzaak.
Voorbeeld 2: Bankgarantie op eerste verzoek = bank verbindt zich er in opdracht van haar cliënt (opdrachtgever) toe om op eerste verzoek van de begunstigde aan deze een geldsom te betalen (omdat koper bv eerst goederen wilt zien, dus wachten op levering) koper
verkoper
2 belangrijke uitzonderingen: -Kennelijk rechtsmibruikt of -Kennelijke fraude
(2)
(1)
(3) w’ dus volledig losgekoppeld van (1)(2)
→ bankgarantie op eerste verzoek (3)
bank
Voorbeeld 3: Aanvaarding faillissement door curator, tenzij wanneer aanvaarding gevolg is van bedrog of fraude van degene die aangifte van de schuld deed, of gebeurde op grond van handelingen die door bedrog of fraude zijn aangetast, en tenzij wanneer de openbare orde is miskend of wanneer overmacht heeft belet om de waarheid te achterhalen Voorbeeld 4: Wisselbrief = erkennen ve bepaalde soms om die te betalen. Die brief kun je dan opnieuw doorgeven → derde die de brief krijgt kan niets tegen gedaan w’. 3. Controle op de gelijkwaardigheid van prestaties?
In principe geen controle op gelijkwaardigheid → “Qui dit contractuel, dit juste” Uitzonderingen: - Benadeling: afdwingbaarheid w’ alleen dan ingeperkt indien zulks in een specifieke wet is bepaald (art. 1118 BW) ‣ Art. 1305 ten gunste van minderjarigen ‣ Art. 1674-1675 • bij verkoop - 19 -
Rémy Bonnaffé
van onroerend goed benadeling verkoper (niet koper) • voor meer dan 7/12 in vergelijking met ‘werkelijke waarde • Indien voorwaarde cumulatief voldaan kan benadeelde nietigverklaring vorderen (binnen twee jaar, art. 1676) • Koper (of derde-bezitter) kan verschil tussen kooprijs en werkelijke waarde bij leggen, onder aftrek van 10% van gehele prijs (art. 1681 BW) Art. 887 bij verdeling nalatenschap ‣ • Een verdeling • Van een nalatenschap • Met benadeling van een mede-erfgenaam • Voor meer dan 1/4 ten overstaan van de waarde van de goederen ten tijde van de verdeling (art. 890 BW) • → vordering tot vernietiging door verweerder kan w’ tegengehouden en kan herverdeling beletten “door aan de eiser, hetzij in geld, hetzij in natura, aan te bieden en te verschaffen hetgeen aan diens erfdeel ontbreekt”. Geen aftrek van 10% voorzien - Gekwalificeerde benadeling (algemeen): door rechtsleer ontwikkeld: • Een kennelijk onevenwicht en • Dit onevenwicht is veroorzaak door het misbruik • Van de feitelijke ondergeschikte positie of inferioriteit van de benadeelde Volgens sommigen relatieve, volgens andere absolute ‣ • •
e. Formele geldigheidsvoorwaarden 1. Gemeen recht
Sommige overeenkomsten vereisen vorm als geldigheidvoorwaarde, andere ter bescherming van derden (koop van een onroerend goed → registers van de hypotheekbewaarder en alleen authentieke akten, art. 1 Hyp.W.) Overeenkomst heeft slechts vaste datum indien: - Registratie van de overeenkomst - Opname van de hoofdinhoud in een door een openbare ambtenaar opgestelde akte - Overlijden van minstens één ondertekenaar (art. 1328) Ook als bewijs (zie bv art. 1341) → schending impliceert niet noodzakelijk nietigheid. 2. Contractuealisering
Niet op voorhand worden afgeweken. Maar beschermende partij kan naderhand wel afstand doen
5.2. Sanctie: Nietigverklaring Een tekortkoming aan de geldigheidvoorwaarden - wat steeds op het het ogenblik van het sluiten(!!!) van de overeenkomst is te beoordelen - w’ door nietigverklaring vd overeenkomst gesanctioneerd ≠ ontbinding wegens wanprestatie, uitdoving wegens overmacht, verbreking/opzegging of verval Indien niet voldaan aan geldigheidsvoorwaarden: overeenkomst blijft bestaan zolang ze niet door de rechter is nietigverklaard → partij kan wel anticiperen door niet meer uit te voeren → mogelijke reacties van medecontractant: - In kort geding voorlopige uitvoering vragen (meestal op straffe van dwangsom) - Het feitelijk erbij laten - Ten gronde sanctie wegens wanprestatie vragen - 20 -
Rémy Bonnaffé
Relatieve nietigheid
Absolute nietigheid
Louter dwingend recht
Openbare orde en/of goede zeden
- Wilsgebrek - Ongeoorloofd voorwerp of ongeoorloofde oorzaak wegens strijdigheid met louter dwingend recht - Schending van een vormgebrek ter bescherming zwakkere partij
- Ongeoorloofd voorwerp/oorzaak wegens strijdigheid openbare orde en goede zeden - Afwezigheid van geldigheidsvereisten - Onbepaalbaar of onmogelijk voorwerp
Enkel door beschermende partij
Elke belanghebbende derde (en rechter)
In limine litis, alleszins niet 1e x voor HvC
Zelfs voor 1e x voor HvC
Partij kan wel bevestigen: - Beschermende partij is op de hoogte van nietigheidsgrond - Bevestiging zelve is niet nietig - Nietigheidsgrond opgehouden te bestaan - Bedoeling is ondubbelzinnig (geen voorbehoud!) → mag wel stilzwijgend zijn
Partij kan er niet aan verzaken
In pari causa (turpitudinis cessat repetitio) niet van toepassing
In pari causa wel van toepassing: rechter kan restitutie van reeds uitgevoerde verbintenissen ter bescherming vd openbare orde weigeren
Voorbeeld van In pari causa turpitudinis cessat repetitio: Pooier huurt gebouw. Aangetast door nietigheid: ongeoorloofde oorzaak. Tot voor kort was iedereen eens als beweegreden ongeoorloofd zijn en dat andere partij (eigenaar) dit weet. Als ze die ongeoorloofde beweegredenen niet kent dan kon absolute nietigheid niet ingeroepen w’. → nu anders: zelf verhuurder moet het niet weten Wat als pooier ander gebouw wilt. Kan hij zelf nietigheid inroepen ook al is hij eigenlijk de oorzaak? Ja. = Nemo auditur (propriam turpitudinem allegans) = w’ niet erkend als algemeen rechtsbeginsel → nietigverklaring = werkt retroactief = restitutie = verhuurder moet huur teruggeven, pooier moet waarde van dat pand teruggeven → 1 belangrijke uitzondering op restitutie: in pari causa: rechter kan eventueel oordelen dat dat pooier zijn huurgeld niet terug krijgen en verbieden dat eigenaar restitutie moet geven. Nemo auditur (propriam turpitudinem allegans): ‘propere handen’ vereist voor toelaatbaarheid van rechtsvordering → verhindert niet de vordering tot nietigverklaring Gevolgen van nietigheid: retroactieve werking (werking ex tunc) → wederzijdse restitutie (restitutio in integrum) → moet afzonderlijk w’ gevorderd → in principe in natura, maar als niet meer mogelijk/wenselijk → vervangende waarde (belangrijk: geen rekening voor contractueel bepaalde prijsbepaling: krot dat verhuurd w’ aan veel te hoge prijs → niet noodzakelijk diezelfde prijs)
- 21 -
Rémy Bonnaffé
Gevolgen t.o.v. derden → bv twee opeenvolgende koopcontracten A -------- B -------- C → bij nietigverklaring van ctt A-B moet C goed aan A teruggeven (revindicatie). Tegenover B kan C: relatieve nietigheid wegens verkoop andermans zaak (art. 1599 BW), ofwel wanprestatie inroepen Wel uitzonderingen: bv roerende goederen: art. 2279 BW (bezit te goeder trouw: bescherming van rechtmatig vertrouwen van derde) Volledige of partiële nietigheid: een verbintenis, maar niet de ganse overeenkomst → criterium van ondeelbaarheid Partiële nietigheid ≠ conversie = behoud van overeenkomst met vervanging van nietige verbintenis door geldige verbintenis # ↳ Rechter mag zelf geen beding in de plaats stellen, dat niet op wilsov. berust Vb: Niet-concurrentiebeding tussen consultant en bank dat die consultant voor 10 jaar niet bij andere banken mag gaan (= nietig want strijdig met vrijheid van handel)
5.3. Verval of Caducite = indien geldigheidvoorwaarden verdwijnen na het sluiten van contract - Verval wegens verdwijnen van voorwerp: ja - Verval wegens verdwijnen van oorzaak: in de regel nee, zowel bij RH onder bezwarende titel als RH om niet - Verval wegens retroactief verdwijnen van toestemming? Eerder nietigheid? HvC heeft lange weg afgelegd van arresten: 1. Pachtcontract. Perfect geldig. Na verloop van tijd brand de hoeve af. Is er dan caducité? Beloofde prestatie verdwijnt dus overeenkomst vervalt? Er komt een einde aan contract want er is sprake van caducité (voorwerp verdwijnt) 2. Schenkingsovereenkomst. Vader schenkt aan dochter (& schoonzoon) voor het huwen. Snel echtscheiding. Is er caducité van die schenking omwille wegvallen van oorzaak? Ja. → vereist is dat doorslaggevende beweegreden is verdwenen buiten de wil. 3. Testament (≠ contract, niet wederkerig maar eenzijdige RH). X w’ strafrechtelijk vervolgt wegens overval bank. Vader van X onterft hem ten gunste van 3 kleinkinderen. X w’ effectief veroordeeld. X verwerpt nalatenschap. X w’ vrijgesproken in Higer Beroep. Kan X aanspraak maken op dat testament omdat oorzaak om testament te weigeren lag in de strafrechtelijke veroordeling? Geen caducité omdat testament al uitwering had gekregen. 4. Schenking tussen man en vrouw. Man zeer verliefd en koopt woning voor vrouw. Bij verhuis valt liefdesbrief uit kast van vrouw voor andere man. Kan die man de caducité inroepen wegens wegvallen oorzaak? Neen. 5. Arbeidscontract. Besluit door college burgemeester en schepenen om arbeidscontract aan te gaan. Besluit w’ vernietigd door Regering Brussels Hoofd. Gewest. Wat met arbeidscontract? HvC zegt: arbeidscontract ‘verdwijnt’… dus niet echt sprake van verval. → Claeys denk dat het hiet gaat om nietigiverklaring en geen caducité.
6.
Werking van contractuele verbintenissen
6.1. Partijen a. Partij versus derde
Zij die geen partijen zijn = derden. Derden die geheel vreemd zijn ad overeenkomst (penitus extranei = volstrekte derde) vs personen die zich bij sluiten rechtstreeks tegenover elkaar - 22 -
Rémy Bonnaffé
b. Algemene rechtsopvolging
Overlijden v/e partij → door rechtsopvolgers opgevolgd (art. 1122 BW) # #
↳ uitzondering: contractueel van afwijken of contract omwille v/d persoon van de overleden schuldenaar is gesloten (intuitu personae)
Algemene rechtsopvolgers = (aanvaarde) erfgenamen3 en de algemene legatarissen4 (art. 1003) + legatarissen onder algemene titel (art. 1010) Legataris onder bijzondere titel = fabriek w’ onderhouden door onderhoudsfirma. Fabriek w’ verkocht. Gaat dat onderhoudscontract mee? Nee! Dat onderhoudscontract is relatief tussen te partijen → Ook bij rechtspersonen: in geval van fusie of splitsing (art. 682 Venn.Wetb.) c. Vertegenwoordiging
= stellen van een rechtshandeling, in naam en voor rekening van een ander krachtens en binnen de perken van de door de vertegenwoordigde verleende vertegenwoordigingsbevoegdheid Oorsprong vd toekenning van bevoegdheid: overeenkomst, wet (vb art. 376) of rechterlijke uitspraak. → vertegenwoordiger verdwijnt dan uit contrc. rechtsverhouding en wordt derde. Indien lasthebber feitelijk wilsonbekwaam is geworden na aanstelling kan lastgever nietigheid vorderen (Pre-)Contractuele fouten w’ ook uitgebreid naar de vertegenwoordiger: gerechtsdeurwaarder (lasthebber) die te laat betekend. Hoogstens wat kan gebeuren: relatie opdrachtgevergerechtsdeurwaarder een aansprakelijkheidsvordering. Onmiddellijke/rechtstreekse vertegenwoordiging: in andermans naam, voor andermans rekening Middellijke/onrechtstreekse vertegenwoordiging: in haar eigen naam, voor andermans rekening (lastgeving) - Commissieovereenkomst: maakt bekend dat hij voor andermans rekening handelt, maar maakt identiteit niet bekend - Naamleningsovereenkomst: maakt aan derde-medecontractant niet bekend dat hij voor andermans rekening werkt Rechtstreekse band tussen vertegenwoordigde en derde-medecontractant? Hvc: Neen. Zie →
Commite nt
Commissi onair
(!!) Schijnvertegenwoordiging: toerekening ook al is de zgn. vertegenwoordiger buiten zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid gegaan of is hij geen Rechtstreekse vertegenwoordiger (meer). Kan indien: aanspraak? - Schijn niet met werkelijkheid overeenstemt: een Neen. Derdepersoon schijnbaar medecontractant vertegenwoordigingsbevoegd is, terwijl hij dit niet is - Een derde er rechtmatig of gerechtvaardigd kon op vertrouwen dat die wel bevoegdheid had - De schijn aan de schijnvertegenwoordigde toerekenbaar is: hoeft niet als fout gekwalificeerd te w’ (buitencontractuele fout is niet vereist) Indien vertegenwoordiger niet in overeenstemming uitvoert = contractueel aansprakelijk 3
krachtens de wet zelf aangeduid
4
Niet obv de wet maar door testament (synoniem vr testament = ‘uiterste wilsbeschikking’) - 23 -
Rémy Bonnaffé
a. Contractstoetreding (≠ toetredingscontract)
Na ° ve contract → derde toetreden
6.2. Gevolgen tussen partijen a. Verbindende kracht
Overeenkomst is bindend voor partijen die ze op geldige wijze hebben aangegaan (1134, lid 1) → waartoe ze gebonden zijn hangt af van: (b) interpretatie (c) aanvulling (d) matiging. b. Interpretatie
= wat is de betekenis en draagwijdte van rechtshandeling (contract)? Eerst interpreteren (feitenkwestie), dan kwalificeren (← mag HvC wel doen) #
↳ belangrijk onderscheid vr HvC: interpretatie feitenrechter onaantastbaar voor HvC
1. Basisregel: werkelijke bedoeling (art. 1156) - Als akte, intrinsieke elementen maar ook extrinsieke elementen (briefwisseling, wijze waarop werd uitgevoerd, precontractuele documenten, …) - Rechter = speelruimte. Toch beperkingen: ‣ Wettelijke bewijswaarde (art/ 1341): getuigenverklaring niet tegen een akte ‣ Bewijskracht van de akte niet schenden: mag akte niet ‘doen liegen’ door ze tegen te spreken, verbeteren of te vervolledigen • Vb: Winkel wordt verkocht (101) maar loods in 102 w’ gebruikt voor winkelgoederen op te slaan maar zat niet in verkoop. Koper roept in dat dit wel de bedoeling was → kan je niet zo interpreteren want dat gaat in tegen de akte. • Vb2: “zolang ex-partner niet hertrouwt w’ uitkering gegeven”. Ex-echtgenote niet getrouwd maar heeft wel duurzame samenwoonst. Rechter geeft gelijk en verruimt woord trouwen. Gaat naar cassatie. Heeft de rechter de bewijskracht miskent? Neen. 2. Aanvullende rechtsregels = vermoedens (art. 1157) → bindende rechtsregels (kan vernietigd w’ voor HvC indien miskenning) - Interpretatie waarin het beding zinvol is (art. 1157) - Onduidelijke bewoordingen → inhoud van overeenkomst overeenstemt (art. 1158) - Gebruikelijk is in de streek (“gewest”) (art. 1159) - Gebruikelijke bedingen of feitelijke gebruiken vermoeden stilzwijgend akkoord (1160) - Ene beding w’ door het andere beding uitgelegd (art. 1161) - Bewoording algemeen zijn, toch enkel wat partijen bedoel (art. 1163) - Illustratie tot verduidelijking impliceert geen vermoeden dat toepassingsgebied tot dat geval is beperkt (art. 1164) 3. Tegen bedinger = schuldeiser van beding (art. 1162) - Uitzondering bij verkoopovereenkomsten: tegen de verkoper (art. 1602) - Uitzondering gunstigst voor consument (art. 40 WMPC) c. Aanvulling
Verbinden zich niet enkel tot wat afgesproken, maar ook verbintenissen op grond van: - Rechtsgebruiken (1135) - Wet: dwingende + aanvullende - Billijkheid - Aanvullende functie van de goeder trouw (1ste functie. 2de functie = matiging) ‣ Art. 1134, lid 3: ‘normaal zorgvuldig en voorzichtig persoon in dezelfde omstandigheden zou naleven’ → loyale samenwerking: • Samen te werken • Bepaalde inlichtingen verstrekken, dan wel waarschuwen of adviseren (fiets voor reparatie dat 1000€ gaat kosten) - 24 -
Rémy Bonnaffé •
Redelijke maatregelen om schade te beperken: Bederfbaar goed: als appelenverkoper zijn appelen niet kwijt kan doordat contractspartij ze niet meer moet hebben en dus een wanprestatie begaat, dan mag hij niet zomaar niets doen en gewoon schadevergoeding eisen. Hij moet maatregelen treffen om alsnog die appelen te verkopen.
d. Matiging → REMEDY OF LAST RESORT (als niets anders lukt)
Matigende functie van de goeder trouw: kennelijk/manifest de grenzen te buiten gaan van hoe een normaal zorgvuldig persoon in dezelfde concrete omstandigheden zou hebben gehandeld → om dit te beoordelen past men zelfde test als rechtsmisbruik toe: - Wanneer persoon van zijn recht gebruik maakt zonder enig (wettig) belang - Persoon recht op twee wijzen kan uitoefenen, die hem evenveel voordeel opleveren, maar kiest voor de weg die nadeliger is voor andere persoon - Persoon tussen twee mogelijke wijzen om recht uit te oefenen, kiest voor die weg die proportioneel meer nadeel aan andere oplevert Vb: Contract voor 9 jaar voor de huur van een industrieel gebouw. Huurder beslist na 1 jaar om te verhuizen. Vervangende schadevergoeding of uitvoering natura is normale gang van zaken. In dit soort gevallen gaan rechts theorie van rechtsmisbruik toepassen: wat w’ er verwacht van verhuurder: sanctie die gepast is. Hoe moeilijker het pand terug verhuurd kan w’, hoe hoger de schadevergoeding zal zijn. Sanctie: opleggen van de normale rechtsuitoefening of herstel van de schade die misbruik heeft veroorzaakt # ↳ Heeft niet tot gevolg dat het recht verdwijnt Veel gelijkenis tussen art. 1134 BW en art. 1382 BW (beide open normen) Rechtsverwerking in België? = verlies (uitdoving) van een recht omdat titularis ervan het recht niet onmiddellijk uitoefent of een houding aanneemt die objectief onverenigbaar met de uitoefening van dat recht is, zonder dat er sprake is van een afstand van recht. Vb: boer krijgt meel van meelleverancier. Betaald nooit op tijd. Hoewel in conctract staat afgesproken dat er dan moratoire interesten moeten betaald worden, zegt de meelleverancier hier niets op. Dit duurt 10 jaar. Plots gaat het minder goed en meelleverancier wilt die moratoire interesten. Hier zou rechtsverwerking dus kunnen. W’ niet aanvaard: - Tegen principe van verjaring - Tegen principe van afstand van recht → dezelfde feiten kunnen wel op rechtsmisbruik neerkomen. Imprevisieleer? U bouwt bruggen en iemand wilt een brug. Op ogenblik van sluiten contract staat staalprijs op 0,5€/kg. Na het sluiten stijgt die prijs enorm. Hou je rekening met dergelijke omstandigheden die ‘imprevisible’ waren? Het contract blijft zoals ze is. Maar veel uitzonderingen op: (1) je kan er van afwijken door andere regels op te nemen in contract (2) specifieke wetten (3) overmacht. Ook als het uitvoeren moeilijk (en dus niet onmogelijk) maakt? Rechter kan ingrijpen. Maar enkel als Weens Koopverdrag van toepassing is! (zie verder)
6.3. Enkele willekeurige cases gezien in de les
1
Specialist doet zijn werk niet goed & opdrachtgever heeft hoofdaannem erscontract schade. Wat kan u doen? Opdracht Hoofdgever aannemer - Hoofdaannemer: op grond van contract. Aansprakelijk, zelfs al heeft hij geen fout begaan want hij blijft verantwoordelijk voor diegene die hij inschakelt. Aannemer kan dus niet beroepen op overmacht - Onderaannemer: buitencontractuele aansprakelijkheid kan Specialist sanitair niet want QUASI-IMMUNITEIT van onderaannemer. Omdat (“uitvoeringsagent”) onderaannemer alter ego is van aannemer: hoofdaannemer kan niet buitencontractuele aansprakelijk gesteld w’ dus ook niet bij - 25 -
Rémy Bonnaffé
#
onderaannemer. = contractueel evenwicht = stuwadoorsarrest = samenloopsverbod. Uitzondering indien 2 cumulatieve voorwaarden: ‣ De fout geen tekortkoming aan een contractuele verbintenis, maar uitsluitend een tekortkoming aan de algemene zorgvuldigheidsnorm of aan een norm die oplegt om op een bepaalde wijze iets te doen of niet te doen (= niet-louter contractueel) ‣ De fout heeft een andere dan aan de wanprestatie te wijten schade veroorzaakt → In de praktijk: Misdrijf (vb: loon niet betalen door werkgever)
Wat als opdrachtgever niet betaald? Dan kan de onderaannemer de betaling vorderen van de opdrachtgever, ook al is er geen contractuele relatie (art. 1798 BW) Hoofdaannemer kan natuurlijk onderaannemer contractueel aansprakelijk stellen indien die een fout heeft begaan
2
= 2 aparte contracten aannemer Opdracht gever Specialist sanitair
3
Aannemer vertegenwoordiger Opdracht gever
4
verkoper
Specialist sanitair
Koper 1
= contract met aannemer waarbij vertegenwoordigingsbevoegdheid w’ gegeven aan aannemer om contract te sluiten in zijn naam met specialist → rechtstreekse contractuele aansprakelijkheid naar onderaannemer
= opeenvolgende koopovereenkomst m.b.t zelfde goed. Wat met verborgen gebrek? Wat kan koper 2 doen? → zie accesoriumtheorie
Koper 2
5
opdracht gever
Buur met vijver
BP
Lokale leverancier loost per ongeluk olie in vijver buur, hij is uitvoeringsagent. Kan de buur de leverancier aansprakelijk stellen? Ja → Quasi-immuniteit telt niet voor partijen die buiten de contractuele ketting zijn
Locale leverancier
Kan buur BP aanspreken? Mocht leverancier werknemer zijn wel = objectieve aansprakelijkheid. Indien leverancier zelfstandige? Neen want geen feitelijke band van ondergeschiktheid tussen leverancier en BP.
- 26 -
Rémy Bonnaffé
6.4. Gevolgen ten aanzien van derden a. De beginselen van relativiteit (betrekkelijkheid) en tegenstelbaarheid 1. Relativiteit
= overeenkomst geldt enkel tussen de contractpartijen (inter partes)(art. 1165/1119 BW) → res inter alios acta (aliis neque prodesse neque nocere potest) = interne gevolgen - Derde kunnen de nakoming van andermans verbintenissen niet vorderen (behalve derdenbeding) - Derde kan niet op grond van andermans overeenkomst w’ gedwongen om eruit voortvloeiende verbintenissen na te komen 2. Tegenstelbaarheid
Overeenkomst hebben ook externe gevolgen → derden moet rekening mee houden - Derden het bestaan en gevolgen van overeenkomst moeten erkennen/rekening houden - Derden kunnen in voordeel op het bestaan/gevolgen vd overeenkomst beroepen (zie boswachtersarrest) Kan dus zowel in voordeel als in nadeel spelen. Belangrijke toepassingen: 3. Tegenstelbaarheid in het nadeel van derden: derdemedeplichtigheid aan contractbreuk
Derde aansprakelijk indien: A zich op geldige wijze tot exclusieve afname van een bepaald soort product bij haar medecontractant B verbindt en desondanks met een derde C een overeenkomst sluit om dezelfde soort van product bij die derde-medecontractant C af te nemen. C kan door B niet op grond van wanprestatie w’ aangesproken want er is geen contractuele band B kan wel op grond van art. 1382-1383 BW w’ aangesproken indien: - A door een geldige verbintenis ten aanzien van B is verbonden - A die verbintenis niet is nagekomen en de niet-nakoming aan hem toerekenbaar is - C de verbintenis kende of redelijkerwijze behoorde te kennen - C aan de wanprestatie van A heeft deelgenomen of actieve medewerking Sanctie: schadeherstel in geldelijke vorm, kan ook in natura. 4. Tegenstelbaarheid in het voordeel van derden: verhoogde algemene zorgvuldigheidsplicht
= derde (C) toe te laten een persoon (A) aansprakelijk te stellen voor feiten die tegelijk als een wanprestatie van A tegenover zijn medecontractant B zijn te kwalificeren Vb1: onderneming sluit overeenkomst met de eigenaar van een appartementsgebouw om de lift in dat gebouw te onderhouden, maar komt dit niet zorgvuldig na. Wanneer de lift niet functioneert en een derde daardoor schade lijdt, is de onderneming niet alleen op grond van een wanprestatie tegenover de eigenaar aansprakelijk. De onderneming is ook tov de derde aansprakelijk indien het slechte onderhoud tegenlijk een buitencontractuele fout is. Door het sluiten van de onderhoudsovereenkomst verhoogt de zorgvuldigheid waartoe de onderneming gehouden is, omdat ze rekening moet houden met de derde liftgebruikers Vb2: Ontgoochelde legatarissen: Geen op tijd of ongeldig testament. Zij die legataris zouden zijn maar dat niet zijn door fout notaris. Tussen testator en notaris is er contractuele wanprestatie. Dit kan ingeroepen w’ tov derde: kunnen notaris aansprakelijk stellen op basis van contract tussen hem en testator Soms bijkomende voorwaarden voor tegenwerpelijkheid: art. 1 Hyp.W: overdracht onroerend goed jegens derden te goeder trouw
- 27 -
Rémy Bonnaffé
b. Uitzonderingen op de relativiteit (!!!!!) 1. Derdenbeding Bedinger (stipulant)
Belover
= In een overeenkomst kan een contractpartij (de bedinger) haar medecontractant (belover) een prestatie ten gunste van een derde (derde-begunstigde) doen beloven → bedoeling om in voordeel van 3de te bedingen
Derdebegunstigde
→ nieuw eigen en rechtstreeks recht aan derde (derde kan zelf uitvoering vragen; rechtstreeks in vermogen van 3de) Typevoorbeeld: levensverzekering
≠ met rechtstreekse vordering → vloeit voort uit de wet Toepassingsvoorwaarden: - Belover en bedinger duidelijk en ondubbelzinnig de bedoeling gehad hebben, w’ niet vermoed (stilzwijgend derdenbeding wel mogelijk) - De hoofdovereenkomst tussen bedinger/belover moet geldig tot stand zijn gekomen - Art. 1121 BW: belang hebben, ook al is die slecht moreel - Belover en bedinger moeten bedoeling gehad hebben om het derdenbeding een nieuw eigen recht aan 3de te geven - De derde moet minstens bepaald of bepaalbaar zijn op het ogenblik beding uitwerking krijgt Recht ontstaat onmiddellijk → derde moet niet aanvaarden # "
↳ Wel van belang voor het herroepen: eens derde aanvaard, kan de bedinger het niet meer herroepen (art. 1121, zin 2 BW)
Recht van de 3de = afhankelijk vd hoofdovereenkomst → belover kan tegen derde alle verweermiddelen en excepties laten gelden (nietig, ontbonden omdat bedinger verbintenis niet nakomt) 2. Rechtstreekse vordering (vloeit voort uit de wet, niet zoeken in contract)
= derde bekomt een eigen en rechtstreeks recht op grond van specifieke wettelijke bepaling → komt rechtstreeks in vermogen (i.t.t zijdelingse vordering, zie infra) zodat titularis ontsnapt aan de samenloop met andere schuldeisers van de eigen schuldenaar 3 gevallen in de praktijk: 1. Art. 1798, lid 2 BW: onderaanneming t.a.v. Bouwheer/ Opdracht gever opdrachtgever tot betaling van: - Wat de bouwheer aan de hoofdaannemer is verschuldigd op het ogenblik dat de rechtstreekse vordering door de onderaannemer wordt ingesteld - Wat de hoofdaannemer nog aan de onderaannemer verschuldigd is
onderaannemer
→ vermijden dat er cascade van faillissement ontstaat → Aangetekende brief is voldoende (want vanaf hoofdaannemer failliet is, kan je niet meer vorderen aan opdrachtgever)
Hoofdaannemer
Lastgever
Lasthebber
→ ook mogelijk voor onderaannemer in tweede graat 2. Art. 1994, lid 2 BW: onderlastgeving: in kader van hoofd- en onderlastgeving kan de persoon die door de lasthebber bij de uitvoering van zijn plaats is gesteld, door de lastgever rechtstreeks w’ aangesproken Onderlasthebber
- 28 -
Rémy Bonnaffé
3. Art. 86 LVO-wet: aansprakelijkheidsverzekeringen: aan de benadeelde komt een rechtstreekse vordering tegen de verzekeraar van de aansprakelijke toe; kan kiezen om vordering alleen tegen verzekerde, alleen tegen verzekeraar of beide in solidum.
schadelijd er
Een dagvaarding is niet vereist bij rechtstreekse vordering, aangetekend schrijven is voldoende → tijdstip is van belang: voor faillissement van de tussenschakel instellen
aansprake lijke
Aansprakelijkheids verzekeraar
(!!) Beperking van tegenwerpelijkheid van verweermiddelen:
contract
schadegeval
RS vordering
1. Art. 1786/1994: alleen die verweermiddelen en excepties opwerpen, die hij op het ogenblik van het instellen van de rechtstreekse vordering kon laten gelden (na die datum kan hij niet opwerpen) - Uitzondering: exceptie van niet-nakoming kan ook nog erna 2. Niet verplichte Aansprakelijkheidsverzekering: art. 87 §2: alleen verweer gesteund op feit van voor schadegeval is tegenwerpelijk aan titularis van RS vordering - Bv: als verzekerde niet vertelde dat hij ziek was bij sluiten contract kan verzekeraar verweer van nietigheid inroepen (opzettelijk verzwegen informatie) - Bv: opzettelijk veroorzaakte schade: ten opzichte van benadeelde kan niet worden ingeroepen want dit gaat niet voor het schadegeval. (kan natuurlijk wel tov verzekerde ingeroepen w’ aangezien er opzet is) 3. Verplichte aansprakelijkheidsverzekering: art. 87, §1 LVO: alleen tegenwerpelijk als contract opgehouden te bestaan vooraleer schadegeval zich heeft voorgedaan (reeds nietigverklaring of opzegging) → Sidenote: de staat van alcoholintoxicatie die de oorzaak is van een ongeval, was vroeger geen feit dat aan het schadegeval voorafgaat, nu wel. 3. Accessorumtheorie (art. 1615) - kwalitatieve rechten
= opeenvolgende verkoopcontracten: vordering tot vrijwaring wegens verborgen gebreken → geen rechtstreekse vordering in de technische zin van het woord: vrijwaringsvordering w’ toebehoren (of accessorium) van de zaak met elk verkoopovereenkomst gedragen. Vb1: P. 26 voorbeeld 4
Aannemer
bouwheer
Vb2: gebouw aangetast door zwaar gebrek (aannemers zijn 10 jaar aansprakelijk). Koper zal rechtstreeks aannemer kunnen aanspreken Vb3: Machine w’ gemaakt met bouten van producent. Bouten hebben fout. Ook in dit geval gaat die vordering mee wegens verborgen gebrek. Dit specifiek voorbeeld (AANNEMING vs koop) vloeit voort uit art. 1615 maar producent is hier niet op gebaseerd → HvC specificeert niet op wat dit gegrond is
koper
aannemer
→ 10 jarige aansprakelijkheid voor architect/aannemer (art. 1792) → Degen tegen wie vordering w’ ingesteld, kan zich op excepties beroepen, die hij tegenover zijn eigen medecontractant kon aanvoeren. → niet verbonden aan vormvereisen - 29 -
opdrachtgever
Rémy Bonnaffé
c. Valse uitzonderingen op de relativiteit 1. Zijdelingse vordering (1166)
= Een schuldeiser (A) vordert bij stilzitten van zijn schuldenaar (B) de rechten en vorderingen van die schuldenaar (B) tegen diens eigen schuldenaar(s) (C). 3 voorwaarden: - kan enkel als schuldenaar zelf niet ageert - indien vermogen van B niet volstaat om A te betalen - kan niet ingeval van rechten en vorderingen die uitsluiten aan de persoon verbonden zijn Titularis van zijdelingse vordering oefent geen eigen recht uit. Waardoor opbrengst eerst in vermogen van B terechtkomt, dan pas A. ↳ Gevolg: Als B nog schuldeisers heeft, dan moeten die # middelen op pons-pons gewijze manier verdeeld w’
A (SE)
B (SA/SE)
C (SA)
+ Verweerder C kan tegen titularis van zijdelingse vordering alle excepties en verweermiddelen tegenwerpen die hij tegen eigen schuldeiser zou kunnen opwerpen 2. Sterkmaking
= een belofte dat een derde een bepaalde verbintenis zal aangaan (art. 1120 BW) → derde = zelf niet gebonden = valse uitzondering d. Uitzonderingen op de tegenwerpelijkheid/-stelbaarheid
= via twee gemeenrechtelijke figuren kan een derde vorderen dat een overeenkomst niet aan hem kan w’ tegengeworpen 1. Pauliaanse rechtsvordering (art. 1167 BW)
= schuldeiser komt in eigen naam op tegen overeenkomsten/handelingen die zijn schuldenaar met bedrieglijke benadeling van de rechten van de schuldeiser heeft gesteld Schuldeiser moet aantonen dat volgende toepassingsvoorwaarden zijn vervuld: SE - De schuldenaar moet verarmd zijn. Een gemis aan benadeeld verrijking komt niet in aanmerking (vb schenking afwijzen) - De rechten van de SE moeten zijn benadeeld (indien bv verhaalsrechten w’ bemoeilijkt) - Die benadeling moet door het bedrog van de schuldenaar zijn veroorzaakt (besef van verarming volstaat; niet vereist: wil om te schaden) - Ontstaan van de schuldvordering van de bedrogen schuldeiser moet de betwiste overeenkomst met de derde in de tijd voorafgaan (moet nog niet opeisbaar of bij uitvoerende titel bestaan) - In geval van overeenkomst onder bezwarende titel moet de derde medeplichtig zijn (op de hoogte of minstens had moeten zijn) ‣ Indien om niet: derdemedeplichtigheid niet w’ aangetoond
SA Bedrog + verarmd
Derde (koper/ begiftigde) Medeplichtig als onder bezwarende titel
Gevolg: rechtshandeling niet-tegenstelbaar aan agerende SE die vordering in eigen naam uitoefent → Kan aldus nog tot uitvoering op het vermogensbestanddeel overgaan, alsof het tot schuldenaar behoord - 30 -
Rémy Bonnaffé
→ Indien herstel in natura niet meer mogelijk of vermogensbestanddeel niet meer te identificeren: vervangende schadevergoeding → Indien intussen door derde aan een derde-onderverkrijger = toepassingsvoorwaarden t.a.v. Zowel derde als derde-onderverkrijger vervuld zijn !!! Werking pauliaanse vordering blijft beperkt tot agerende schuldeiser: andere derden die handeling ook niet aan hen willen laten tegenwerpen moeten zelfde initiatief nemen + overeenkomst tussen de SA en derde wel nog geldig → vordering op grond van wanprestatie met de eraan verbonden sanctie wel mogelijk! → gaat Rechtstreeks in het vermogen van schuldeiser 2. Veinzing of simulatie
= naar buitenwereld toe doen beide partijen bewust alsof ze een bepaalde overeenkomst (schijnbare) sluiten, maar in werkelijkheid sluiten ze een andere (de tegenbrief of geheime overeenkomst) Veinzing kan erin bastaan dat: - Zogezegd overeenkomst, terwijl er in werkelijkheid geen is - Werkelijkheid ander soort (koop ipv schenking, kosteloze bewoning ipv huur) - Alsof een contract met een andere persoon Gevolgen (art. 1321 BW, pas op: artikel is helft van verhaal, andere helft = cassatie): - Tussen partijen: werkelijke wil (indien geoorloogd) - Tegenover derden: keuze van derden te goeder trouw: ‣ Werkelijke toestand: vordering tot geveinsdverklaring ‣ Schijnbare toestand e. Bijkomende formaliteiten vereist voor de tegenstelbaarheid
Overdracht van eigendom van een onroerend goed → slechts tegenwerpelijk indien de akte in de registers van de hypotheekbewaarder is overgeschreven (art. 1, lid 1 Hyp.W.) ↳ zelfde voor huurcontracten die voor een duur van meer dan 9 jaar zijn aangaan (art. 1, lid 2 Hyp.W.) Indien zonder overschrijving → overeenkomst is niet tegenwerpelijk maar tussen partijen (inter partes) is ze als consensueel contract wel geldig Conflict bij overeenkomst m.b.t dezelfde goederen: - Roerende goederen: degene die te goeder trouw + indien beide GT: eerst in bezit van het goed, ook al is diens overeenkomst van latere datum (art. 1141 BW) - Onroerende goederen (art. 1140 en art. 1 Hyp.W.): indien beide te goeder trouw: wiens akte als eerste in de registers van de hypotheekbewaarder w’ overgeschreven, ook al is diens overeenkomst van een latere datum Vb van niet te goeder trouw: iemand die al wist dat het goed al verkocht was
6.5. Duur van de overeenkomst Aflopende overeenkomst komt tot einde als het voorwerp is uitgevoerd (nakoming) Bij duurovereenkomst wanneer de duur ervan is verstreken Soms overeenkomst eerder verbreken (wederzijdse verbreking) of 1 partij overeenkomst eerder verbreekt: eenzijdige verbreking/opzegging Opzegging werkt in principe ex nunc + moet niet w’ gemotiveerd (blijft verbonden voor verbogen gebrek) a. Wederzijdse verbreking
Zoals ze vrij zijn om een contract al dan niet te sluiten → vrij om te beëindigen (1134, lid 2) - 31 -
Rémy Bonnaffé
b. Eenzijdige verbreking
Overeenkomst bepaalde duur: duur w’ afhankelijk gesteld van een zekere en toekomstige gebeurtenis (termijn), ook al is de datum van die gebeurtenis onzeker - Niet zomaar via eenzijdige wilsuiting beëindigen Overeenkomst onbepaalde duur: alleen een minimumduur is aangeduid - Overeenkomst kan te allen tijde eenzijdig opgezegd w’ - = openbare orde → niet contractueel van afwijken - Moet wel te goeder trouw w’ uitgeoefend (art. 1134, lid 3 BW) ‣ Redelijke opzeggingstermijn of redelijke vervangende opzeggingsvergoeding Wetgever wijkt soms van deze regeling af voor zwakkere contractanten (suppletief recht): - Aannemingsovereenkomst kan eenzijdig door de opdrachtgever (niet de aannemer) w’ opgezegd mits het geleden verlies en de gederfde winst van de aannemer w’ vergoed (art. 1794 BW) - Bij lastgeving kan de lastgever ad nutum herroepen (art. 2004 BW) (tenzij lastgeving in gemeenschappelijk belang is) en kan lasthebber eenzijdig opzeggen mits vergoeding (tenzij art. 2007 BW) In diverse overeenkomsten voor bepaalde duur bevatten stringente bedingen van stilzwijgende verlenging → consument w’ bescherm door volgende mechanismen wanneer zij partij zijn bij een dienstenovereenkomst met een onderneming (art. 38bis WHPC) - Formaliteitsvereiste: vet gedrukte letters en in een kader los van de tekst op de voorzijde - Inhoudelijke minimumvereiste: moet de gevolgen van stilzwijgend verlenging bevatten, waaronder de bepaling van art. 82, §2 WMPC en de uiterste datum en modaliteiten van kennisgeving tot verzet tegen een stilzwijgende verlenging - Een maximale opzeggingstermijn (!): na verlenging kan de consument op elk ogenblik zonder vergoeding het contract opzeggen mits naleving van de contractueel bepaalde opzeggingstermijn
7.
Niet-nakoming: contractuele aansprakelijkheid wegens wanprestatie of overmacht?
7.1. Contractuele aansprakelijkheid wegens wanprestatie of overmacht? Niet-nakoming wanprestatie
overmacht
Ingebrekestelling?
Genera non pereunt
Sancties: - Vordering in rechte ‣ Uitvoering in natura ‣ Schadevergoeding ‣ Ontbinding + SV - Eigenmachtig ‣ Opschortingsrechten ‣ Ontbinding anticiperen ‣ Uitdrukkelijk ontbindend beding - 32 -
Blijvend of tijdelijk onmogelijk?
Risicoleer?
Rémy Bonnaffé
Voorwaarden voor contractuele aansprakelijkheid: (a) contractuele verbintenis, (b) niet behoorlijk uitgevoerd en niet-nakoming moet aan de schuldenaar zijn toe te rekenen, (c) schuldenaar moet op ogenblik vd niet-nakoming toerekeningsvatbaar zijn a. Contractuele verbintenis
Verbintenis waarvan w’ beweerd dat ze niet is nagekomen, moet uit overeenkomst voortvloeien b. Toerekenbare niet-nakoming van een verbintenis
Soorten niet-nakoming: (1) geheel niet (2) met vertraging (3) op gebrekkige wijze ↳ onderscheid van belang omdat regels verschillen naargelang van soort tekortkoming Inspanningsverbintenis (art. 1137 BW): - Alleen wanneer hij niet de nodige inspanningen heeft geleverd of niet de nodige middelen heeft ingezet (criterium vd goede huisvader = in abstracto) - Professionelen = strenger - Uitzondering: in concreto → bijzondere wetgeving (kosteloze bewaargeving, art. 1927 BW) Resultaatsverbintenis (art. 1147 BW): - Zodra beloofde resultaat niet is bereikt → geen bijkomende onzorgvuldigheid aantonen (bewijslast is dus minder zwaar voor schuldeiser) Garantieverbintenis: ook bij overmacht c. Gebeurtenissen in de uitvoering van de overeenkomst: overmacht en imprevisieleer 1. Overmacht: algemeen
Wanneer: - Een verbintenis onmogelijk door de SA kan w’ uitgevoerd - Ten gevolge ve gebeurtenis/omstandigheid die niet aan de SA kan w’ toegerekend Dan: - Blijvende onmogelijkheid: SA bevrijd ‣ Uitzondering: • Garantieverbintenis • Indien voordien reeds in gebreke is gesteld → tenzij hij aantoont dat de zaak ook bij de SE zou zijn tenietgegaan indien ze wel zou zijn geleverd (art. 1302, lid 2 BW) • Beding: overmachtsbegrip uitbreiden (hardshipclausules), ... - Tijdelijke onmogelijkheid: uitvoering geschorst Niet-toerekenbare gebeurtenissen: - Natuurlijke gebeurtenis (geen menselijke handeling) - Daad van een derde (bv overheid) - Daad van de schuldeiser (iemand gaat verbintenis aan om gebouw te bouwen maar die persoon plaats gebouw op de plaats) - Gebeurtenis die niet extern aan de SA is (ziekte) Genera non pereunt = in geval ve verbintenis tot levering van een soortzaak (genus) = overmacht uitgesloten omdat soortzaken niet verloren gaan → overmacht doet verbintenis enkel uitdoven/vervallen wanneer die verbintenis betrekking heeft op een “zekere en bepaalde zaak” (art. 1302, lid 1 BW) = species (individueel bepaalde zaak) of een soortzaak zodra die is geïndividualiseerd/gespecificeerd 2. Fout van een hulppersoon geen overmacht
Wat indien uitvoeringsagent (kan ook zonder contractsband, louter vrijwillig) niet nakomt, tot wie kan hoofdschuldeiser tot schadevergoeding aanspreken? - 33 -
Rémy Bonnaffé
- Hoofdaannemer: op grond van contract. hoofdaannem Aansprakelijk, zelfs al heeft hij geen fout begaan erscontract Opdracht Hoofdwant hij blijft verantwoordelijk voor diegene die gever aannemer hij inschakelt. Aannemer kan dus niet beroepen op overmacht - Onderaannemer: buitencontractuele aansprakelijkheid kan niet want QUASI-IMMUNITEIT van onderaannemer. Omdat onderaannemer alter ego is van aannemer: hoofdaannemer kan niet Specialist sanitair buitencontractuele aansprakelijk gesteld w’ dus ook niet bij (“uitvoeringsagent”) onderaannemer. = contractueel evenwicht = stuwadoorsarrest = samenloopsverbod. Uitzondering indien 2 cumulatieve voorwaarden: ‣ De fout geen tekortkoming aan een contractuele verbintenis, maar uitsluitend een tekortkoming aan de algemene zorgvuldigheidsnorm of aan een norm die oplegt om op een bepaalde wijze iets te doen of niet te doen (= niet-louter contractueel) ‣ De fout heeft een andere dan aan de wanprestatie te wijten schade veroorzaakt # → In de praktijk: Misdrijf (vb: loon niet betalen door werkgever) Wat als opdrachtgever niet betaald? Dan kan de onderaannemer de betaling vorderen van de opdrachtgever, ook al is er geen contractuele relatie (art. 1798 BW) Hoofdaannemer kan natuurlijk onderaannemer contractueel aansprakelijk stellen indien die een fout heeft begaan → fout van hulppersoon komt dus niet als overmacht in aanmerking 3. Risicoleer bij overmacht
Welke contractpartij draagt risico bij verlies door overmacht waarop een partij zich kan beroepen → 2 antwoorden mogelijk: res perit debitori (SA) of res perit creditori (SE) - Eenzijdig contract: schuldeiser draagt risico (res perit creditori) - Wederkerig: schuldenaar (res perit debitori) ‣ Uitzondering: na ingebrekestelling (wanprestatie) - Eigendomsoverdragende overeenkomst (koop): risico-overdracht gekoppeld aan eigendomsoverdracht ‣ Overdracht eigendom van species hangt niet samen met materiële overdracht (levering) maar bij sluiten (koop)overeenkomst of solo consensu (art. 1138, lid 1 BW) ‣ Voelt aan als onrechtvaardig: kan zijn dat koopprijs moet w’ betaald, ook al is goed voor levering door overmacht teniet gegaan ‣ Uitzondering: voor het tenietgaan vd zaak in gebreke is gesteld, tenzij hij kan aantonen dat de zaak ook zou zijn tenietgegaan indien de zaak reeds zou zijn geleverd ‣ Vb: getunede auto bij verkoper die koper had gekocht en bliksem waardoor niet geleverd kan w’ ‣ Let op: genera non pereunt → geen overmacht ‣ Kan van tijdstip veranderen door contractualiseren = suppletief recht 4. Gewijzigde omstandigheden: de imprevisieleer
(zie pagina 25) = indien feitelijke omstandigheden zich op een bij het sluiten van de overeenkomst niet voorzienbare wijze wijzigen en ze de nakoming vd verbintenissen weliswaar voor één van de partijen moeilijker maar niet onmogelijk maken, dan blijft de overeenkomst onveranderd voortbestaan (i.t.t Duits/Nederlands recht) Lijdt uitzondering indien wet (overheidsopdrachtenwetgeving) of een verdrag (art. 79 Weens VIIKBRZ) anders bepaalt → aanvullend recht: partijen kunnen contractueel van afwijken - 34 -
Rémy Bonnaffé
In België kan men soms imprevisieleer ontkomen: - Ruimer begrip van overmacht te erkennen (redelijke onmogelijkheid) - Contract te goeder trouw uitvoeren → schuldeiser in concrete omstandigheden toch verbintenis te eisen = contractueel recht misbruiken d. Toerekeningsvatbaarheid van de schuldenaar
Dader moet bewust zijn van zijn daden
7.2. In principe geen buitencontractuele aansprakelijkheid Die supra
7.3. Ingebrekestelling = vooraleer SE wanprestatie kan (laten) sanctioneren → eerst in gebreke stellen = duidelijk en ondubbelzinnig te kennen geven dat hij wil dat beloofde verbintenis w’ uitgevoerd → Recht op schadevergoeding vereist in principe ingebrekestelling (art. 1139, 1146, 1153) Kan ook al in gebreke w’ gesteld, ook al is de verbintenis nog niet opeisbaar (ingebrekestelling ad futurum) Vorm: geen akte van gerechtsdeurwaarder vereist → vereist een akte, kan ook met middelen van kennisgeving vermeld in en overeenkomstig art. 2281 BW (vordering in rechte, neerlegging van conclusie, aangifte van een schuld in het passief ve faillissementsboedel van de gefailleerde) In handelszaken is mondelinge ingebrekestelling voldoende → door bewijs in praktijk aangetekende brief Indien een contractuele termijn voor nakoming is bedongen, moet SE na verstrijken nog een ingebrekestelling sturen (dies non interpellat pro homine) tenzij anders is bedongen (art. 1139 BW) of de wet anders bepaalt (art. 1153, lid 3 BW) Ingebrekestelling niet vereist wanneer de SA aan de SE te kennen heeft gegeven dat hij zijn verbintenis niet wil nakomen of wanneer uit de omstandigheden of de aard of het voorwerp van de overeenkomst volgt dat de nakoming van de verbintenis niet langer mogelijk is of voor de schuldeiser zinloos is geworden (art. 1146) → HvC: voor buitencontractuele aansprakelijkheid niet vereist, w’ betwist in rechtsleer Ook niet nodig ingeval van schending van een verbintenis om niet te doen Gevolgen: - Schuldenaar slechts na ingebrekestelling contractueel aansprakelijk w’ gestel (art. 1146) - In geval van vertraging bij betaling van een bepaalde geldsom (geldschulden, geen waardeschulden) tot gevolg dat de moratoire interesten beginnen te lopen (art. 1153) - T.A.V. Eigendomsoverdragende overeenkomst → risico opnieuw op verkoper overgaat
7.4. Sancties a. Keuzerecht van de schuldeiser: beginsel en uitzonderingen
Schuldeiser = recht om te kiezen welke sanctie hij vordert → indien uitvoering in natura nog mogelijk is, kan SA uitvoering aanbieden, wat SE niet mag weigeren SE mag van dit keuzerecht geen misbruik maken → te goeder trouw (art. 1134, lid 3 BW) b. Gemeenrechtelijke sancties 1. Gedwongen uitvoering in natura 1. Gedwongen uitvoering in natura door de schuldenaar
= primaire sanctie → geen rechtstreekse dwang: nemo porest cogi ad factum → wel dwangsom = secundaire veroordeling tot een bepaalde geldsom waartoe een SA gehouden is indien hij weigert de hoofdveroordeling te voldoen (art. 1385bis Ger.W.) - 35 -
Rémy Bonnaffé
Uitzonderlijk rechtstreekse dwang: - Betaling van een geldsom - Verbintenis tot levering van een zaak - Bezetting van een onroerend goed zonder titel - Een louter wijziging van de rechtstoestand (rechterlijke uitspraak als vervangende authentieke akte → “vonnis geld als titel”) 2. Gedwongen uitvoering in natura door de schuldeiser of een derde
Gerechtelijke vervanging = indien schuldenaar weigert → SA kan in rechte vorderen dat derde prestatie in plaats en op kosten van SA uitvoert of dat hijzelf prestatie uitvoert en dat meerkosten door SA moeten w’ gedragen (art. 1144 BW) Buitengerechtelijke vervanging uitzonderlijk, indien: - Voorafgaand in gebreke te stellen - De wanprestatie vd SA op tegensprekelijke wijze te doen vaststellen - SA op gemotiveerde wijze mee te delen dat hij de SA door derde zal vervangen 2. Vervangende schadevergoeding
2 regimes met 1 subregime m.b.t schadevergoeding: schadevergoeding Laattijdige betaling van geldschulden
Gemeen recht
Wet 2/8/’02: bestrijding betalingsschuld
Algemene regels van geldschulden blijven van toepassing + extra regels
1. Algemene regel
Volledige schade (niets meer, geen ‘punitive demages’) = integrale/volledige schadeloosstelling Doel: benadeelde in dezelfde vermogenstoestand te plaatsen als wanneer hij zich zou bevinden indien daadwerkelijk zou zijn uitgevoerd Voorwaarden: - Niet enkel wanprestatie, maar ook bestaan van schade aantonen ‣ Schade = hypothetische situatie - daadwerkelijke situatie ‣ Zowel geleden verlies + gederfde winst (art. 1149 BW) - Enkel voorzienbare schade, behalve bij opzet (art. 1150 BW) ‣ Heeft geen betrekking op de omvang (die mag dus onvoorzienbaar zijn) - Causaal verband: ‣ Contidio sine que non: alleen die schade die zich zonder de wanprestatie niet zou hebben voorgedaan, komt voor vergoeding in aanmerking ‣ Equivalentieleer (1151): elke omstandigheid zonder dewelke de schade niet zou zijn ontstaan, is evenwaardig → bewijslast voor schade/causaal verband = SE/Benadeelde 2. Bijzondere regels t.a.v vertraging in de nakoming van geldschulden (1153-1155)
Geldschulden = verbintenissen die alleen strekken tot betaling van een bepaalde geldsom ≠ waardeschulden (vb vordering tot schadevergoeding op grond van buitencontractuele aanspr.) 3 bijzondere regels: - Moratoire interesten: schade wegens vertraging in de uitvoering w’ forfaitair bepaald (2012: 4,25%) - In geval van opzet: hogere schadevergoeding mogelijk (1153) - 36 -
Rémy Bonnaffé
- Moratoire interesten beginnen pas vanaf de ingebrekestelling (inmorastelling) tenzij bijzondere wet (bv 1996) of contractuele clausule hiervan afwijken ‣ Ingebrekestelling kan weliswaar vooraleer schuld opeisbaar is (ingebrekestelling ad futurum): moratoire interesten beginnen pas te lopen wanneer schuld opeisbaar w’ - Art. 1154: verbod van anatocisme = openbare orde: vervallen interesten van kapitalen niet op hun beurt interesten opleveren ‣ tenzij onder restrictieve voorwaarden: • Kapitalisatie van interesten die reeds voor +1 jaar vervallen zijn EN • Hetzij tussen SE en SA een bijzondere overeenkomst is gesloten OF • Hetzij SE daartoe de SA op gerechtelijke wijze heeft aangemaand Bepaling geld enkel t.a.v. kapitaal, niet voor vervallen inkomsten (1155) ‣ ‣ Alleen geldschulden niet op waardeschulden → rechter kan compensatoire interest toekennen (los van art. 1154) (!!) Bijzonder regels t.a.v betalingsachterstand bij handelstransacties (wet van 2/8/’02 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties) → lezen! ↳ Toepassing op: achterstand betaling tot vergoeding geleverde goederen/diensten (niet betalingsverplichtingen die strekken tot vergoeding schade wegens ontbinding/beëindiging overeenkomst die handelstransacties tot voorwerp hebben) - Afwijkende (forfaitaire) interestvoet (kan om 6m wijzigen): 2e sem ’12: 8% - Geen ingebrekestelling vereist - Betalingstermijn van 30 dagen → kunnen hiervan afwijken! 3. Opschortingsrechten: exceptie van niet-nakoming en retentierecht
= Exceptie van niet-nakoming = exceptio non adimpleti (ENAC) = recht van SA (de excipiens) om nakoming van zijn schuld op te schorten indien zijn medecontractant zijn eigen verbintenissen niet nakomt. Vereisten: - Wederkerige overeenkomst of in wederkerige rechtsverhouding die ontstaat als gevolg van de ontbinding/nietigheid van een overeenkomst - Medecontractant moet in gebreke zijn (vereiste van wanprestatie) ‣ In geval van overmacht: geen ENAC → toepassing risicoleer - Partij die ENAC opwerpt mag niet ertoe hebben verbonden eerst te presteren (neemt dan zelf risico) - ENAC moet te goeder trouw w’ uitgeoefend → anders rechtsmisbruik indien nadeel veel groter → geen rechterlijke tussenkomst vereist → gevolg: w’ opgeschort (= tijdelijk) - Medecontractant komt verbintenis na → opschortingsrecht houd op te bestaan ‣ Voor nakoming zijn er geen moratoire interesten verschuldigd door degene die enac opwerpt → opeisbaarheid van zijn schuld is opgeschort “ komt verbintenis niet na → gedwongen uitvoering of ontbinding = Algemeen rechtsbeginsel → toepassingen in de wet (bv 1612) = suppletief recht → bij overeenkomst kan w’ uitgeloten (ook bij wet) Retentierecht = opschortingsrecht waarbij degene die een lichamelijke (roerend + onroerend) zaak onder zich houdt, op wie een restitutieverbintenis weegt, de zaak niet teruggeeft totdat de eigenaar van de zaak zijn eigen verbintenis nakomt.
- 37 -
Rémy Bonnaffé
Retentor moet aantonen: - Dat hij opeisbare schuldvordering heeft t.a.v. eigenaar vd zaak - De SA zijn schuld op hem toerekenbare wijze niet nakomt - Hij de zaak materieel onder zich houdt - Een nauwe band tussen schuldvordering en de zaak 4. Ontbinding met bijkomende schadevergoeding
= contract beëindigen (art. 1184 !!!) → w’ stilzwijgend geacht in overeenkomst te zijn begrepen indien er niet van w’ afgeweken: - Alleen in geval van wederkerige overeenkomsten ‣ CESL: mogelijkheid bij eenzijdig, niet in België - Voldoende zwaarwichtige/ernstige tekortkoming - Moet in rechte w’ gevorderd → rechter kan immers uitstel toekennen Gevolgen: - Terugwerkende kracht (ex tunc) → reeds gedane prestatie (in natura/bij equivalent) moeten w’ teruggegeven - Bij wederkerige duurcontracten → slechts ex nunc 1. Uitzondering van buitengerechtelijke ontbinding of louter anticiperen ve latere gerechtelijke ontbinding?
Contractpartij kan “op eigen gezag en op eigen risico” beslissen haar verbintenis niet uit te voeren en medecontractant meedelen dat ze “overeenkomst als beëindigd beschouwt” - Gebrek aan voorafgaande rechterlijke tussenkomst impliceert niet noodzakelijk dat eenzijdige beslissing een fout inhoudt - Nadien kan de rechter beoordelen van haar rechtmatigheid (controle a posteriori) - Juridische positie van de partijen w’ in rechtsleer betwist: ‣ De beslissing louter feitelijke toestand doet ontstaan en rechter dus nog moet ontbinden ‣ Reeds door vooruitlopende partij is ontbonden en de rechter alleen nog kan oordelen of rechtshandeling al dan niet rechtmatig is gesteld Partij die overeenkomst als beëindigd beschouwt → voorzorgsmaatregelen: - Schuldenaar moet in gebreke w’ gesteld - Op gemotiveerde wijze w’ meegedeeld dat overeenkomst als beëindigd w’ beschouwd - Naderhand mogelijk dat rechter de beëindigingsbeslissing kan controleren → Medecontractant van partij kan in kort geding voorlopige voortzetting van contract vorderen - Zal dan moeten aantonen dat zijn belang groter is dan belang tegenpartij 2. Desgevallend met bijkomende schadevergoeding
Indien schade door terugwerkende kracht nog niet volledig is hersteld → contractueel van aard c. Enkele mogelijke contractuele clausules
Hardshipclausule: als een prestatie te moeilijk is gaan partijen opnieuw onderhandelen Garantieclausule/vrijwaringsbedingen: daarmee neem je ook overmacht bij. Sanctie uitsluiten: ontbinding, ENAC, etc… uitsluiten → oppassen: hoe meer je uitsluit, hoe minder bindend het wordt waardoor deze soort clausules misschien nietig zijn Uitdrukkelijk ontbindend beding: art. 1185 verondersteld stilzwijgend ontbinding, maar kan door voorwaarden bepaald in contract → opletten met formulering: schuldeiser mag, eenzijdig, ontbinden indien… en NIET “van rechtswege” gebruiken - 38 -
Rémy Bonnaffé
d. Contractuealisering van sancties 1. Schadebeding/strafbeding 1. Begrip
= contractuele bedingen die een (1) vaste of forfaitaire vergoeding vastleggen, waarop een schuldeiser in geval van (2) wanprestatie van de schuldenaar aanspraak kan maken Indien vast bedrag → strafbeding (enge zin) Indien interest wegens vertraging in nakoming → bedongen moratoire interest/rentebeding ≠ opzeggingsbedingen: verschil zit hem in oorzaak: wanprestatie van de SA ≠ prijsaanpassingsbeding: recht op prijsvermindering/-verhoging ingeval kwaliteit lager/ hoger is 2. Functie
Slechts compenserende functie → geen bestraffend doel (SA kan door strafbeding niet tot uitvoering w’ aangespoord) 3. Bescherming van de schuldenaar tegen overdreven strafbedingen
Schuldenaar kan zich beroepen op bescherming: - Gemeen recht ‣ Rechter heeft bevoegdheid om strafbeding te verminderen/matigen indien het kennelijk overdreven is in vergelijking met de potentiële schade die de contractpartijen bij het sluiten ve contract konden voorzien • Matigen, zonder dat het toegekende bedrag minder mag bedragen dan de werkelijk geleden schade • Rechter kan natuurlijk ex aequo et bono (naar billijkheid) oordelen indien geen elementen w’ bezorgd die rechter toelaten om schade te begroten • Kan die ambtshalve doen (ex officio) • Partijen kunnen niet overeenkomen om rechterlijke matigingsbevoegdheid uit te sluiten/beperken (1231, §3) → w’ als niet-geschreven gehouden ‣ Rechter kan het beding niet langer vernietigen • Beding kan natuurlijk om andere redenen nietig w’ verklaard • Strafbeding kan ook strijdig zijn met o.o of goede zeden (punitieve bedingen: geen enkele compensatoire functie maar bestraffend, schuldeiser speculeert, …) ‣ Contractueel overeengekomen schadevergoeding kan w’ verminderd indien gedeeltelijk nagekomen & strafbeding op volledige niet-nakoming slaat (1231, §2) • Kan zelf zorgen dat in bepaalde omstandigheden volledig recht w’ ontzegd - Bijzondere wetgeving ‣ Zwarte lijst (black list) van onrechtmatige bedingen verboden strafbedingen waarin vergoeding duidelijk niet evenredig is met het nadeel dat een onerneming kan lijden (art. 74, 24° WMPC) ‣ Verboden om strafbeding ten laste van consument in te lassen, zonder tegelijk in gelijkwaardige vergoeding te voorzien ten laste onderneming (74, 17° WMPC) ‣ Catch-all bepaling: strafbeding kan kennelijk onevenwichtig scheppen tussen rechten en plichten (art. 2, 28° jo. 75 WMPC) # → allemaal nietigheid als gevolg 4. Bescherming van de schuldeiser
Belangrijkste: art. 7 Wet 2 augustus 2002 betreffende bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties → strafbeding kan w’ herzien (verhoogd) indien kennelijk onbillijk Verdoken exoneratiebeding: zo lage vergoeding dat het in werkelijkheid aansprakelijkheidsbeperking is → beding toetsen aan criteria voor exoneratiebedingen - 39 -
Rémy Bonnaffé
5. Rentebedingen
= een specifieke soort van strafbeding, bepaalt een rentevoet voor het geval de SA zijn hoofdverbintenis tot betaling van een geldschuld te laat uitvoert → afzonderlijke rechterlijke matigingsbevoegdheid (art. 1153, derde lid): i.t.t 1231, §1 is het niet potentiële schade maar de werkelijk geleden schade → matiging mag niet lager zijn dan wettelijke interestvoet (3,25% bij handelstransacties) 6. Cumul van strafbedingen
Indien ze geen betrekking hebben op dezelfde schadepost, kan gecumuleerd w’ 7. Verhouding met gemeenrechtelijke sancties
Strafbeding belet niet dat SE opteert voor andere sanctie → kan bevoordeeld uitvoering in natura of ontbinding vorderen Niet mogelijk voor SE om werkelijke schadevergoeding te vorderen, indien die hoger uitvalt dan bepaald in strafbeding Natuurlijk mag uitdrukkelijk w’ overeengekomen dat: “onverminderd het recht van de SE om de vergoeding van zijn werkelijke schade te vorderen” Een cumul van strafbedingen met gemeenrechtelijke schadevergoeding is niet mogelijk, indien de sanctie op dezelfde wanprestatie betrekking heeft 2. Exoneratiebedingen 1. Begrip
= niet of slechts beperkt aansprakelijk in geval van wanprestatie ≠ clausules die intensiteit ve verbintenis bepalen en aldus het voorwerp nader invullen 2. Geldigheidsbeperkingen
3 categorieën van uitzonderingen: - Contractpartij kan zich niet voor haar eigen bedrog exonereren → culpa lata dolo aequiparatur bestaat niet in België zodat zware fout niet met bedrog w’ gelijkgesteld (dus dat kan wel) ‣ Exoneratiebeding kan tot het bedrog van de hulppersoon laten uitstrekken ‣ WHPC (art. 74, 13° WMPC) is strenger → opzet én grove schuld alsook opzet en grove schuld van haar aangestelden of lasthebbers verbonden is - Exoneratiebeding mag niet indien voorwerp zelf van de contractuele verbintenis teniet w’ gedaan - Mag niet strijdig met o.o/goede zeden of regels van louter dwingend recht (zoals 10 jarige aansprakelijkheid van aannemers/architecten) 3. Vrijwaringsbedingen
Een contractueel (of ander) risico op derde afgewenteld → vrijwaring van bedrog, verbod bijzondere wet, openbare orde → mag allemaal niet 4. Uitdrukkelijk ontbindend beding
= bepaalt dat een overeenkomst in geval van bepaalde wanprestaties van rechtswege (zonder voorafgaande rechtelijke tussenkomst) tot een einde komt → ook zonder ingebrekestelling Indien louter herhaling van 1184, geen sprake van uitdrukkelijk ontbindend beding
- 40 -
Rémy Bonnaffé
III. Rechtmatig vertrouwen als bron van verbintenissen? Tot nog toe ging aandacht naar 1 bron van verbintenis → het contract. In volgende delen (III IV) komen andere bronnen aan bod Art. 1370 → scharnierartikel: bronnen 1 voor 1 voorgesteld → wel onjuist en onvolledig - Onjuist: verbintenissen uit oneigenlijke contracten w’ omschreven als verbintenissen ten gevolge van handelingen van degene die verbonden is - Onvolledig: w’ al gesloten systeem voorgesteld → rechtspraak zijn er nog bronnen Verbintenis kan aldus ontstaan uit: - Door SA zelf gestelde rechtshandeling (overeenkomst + eenzijdige wilsuiting) - Door SA zelf gestelde materiële handeling (onrechtmatige daad + vertrouwensleer) - Loutere rechtsfeiten of gebeurtenissen die zich buiten het toedoen van SA voordoen (quasi-contracten) 2 situaties van rechtmatig vertrouwen (persoon rechtmatig vertrouwen opwekken om bepaalde rechtshandeling te willen stellen): - Persoon bij een ander indruk opwekken bepaald contract willen sluiten, alhoewel in werkelijkheid geen contract wou gesloten worden - Persoon (schijnvertegenwoordigde/schijnlastgever) zonder onzorgvuldig te zijn indruk heeft doen ontstaan dat hij aan een ander (schijnvertegenwoordiger/ schijnlasthebber) de opdracht heeft willen geven om in zijn naam en voor zijn rekening een rechtshandeling met een derde te stellen, maar dat die wil in werkelijkheid ontbreekt (= schijnmandaat/schijnvertegenwoordiging) Toepassingsvoorwaarden van het schijnmandaat: - Feitelijke situatie moet een persoon zijn voortgegaan op een schijnbare toestand, die niet met de werkelijke toestand overeenstemt - Het vertrouwen van die persoon moet rechtmatig zijn: niet vervuld indien hij wist (of had moeten weten) dat schijnbare situatie niet werkelijke situatie was - Schijn moet ook aan de aangesprokene toerekenbaar zijn: uit vrije wil, door zijn gedrag, ertoe moet hebben bijgedragen om de schijn te doen ontstaan of voortbestaan → fout is niet noodzakelijk
IV. Eenzijdige belofte of wilsuiting Belangrijkste toepassingsgeval is aanbod om te contracteren, maar er zijn ook anderen: belofte om vinder van verloren zaak te belonen, (bank)garantie op eerste verzoek, omzetting van natuurlijke in een civielrechtelijke verbintenis, … → wel bron van verbintenissen maar geen algemeen rechtsbeginsel ≠ met overeenkomst: eenzijdige wilsuiting behoeft geen aanvaarding om verbindend te zijn → regels van overeenkomsten gelden ook hierop, tenzij onverenigbaar met aard van RH Ontstaan → wilsleer + vertrouwensleer - Vanaf persoon ter kennis w’ genomen indien specifiek naar een persoon gericht (of had moeten weten) - Onbestemde groep: zodra publiek kenbare wilsuiting is gebeurd Geldigheid (zelfde als overeenkomsten): toestemming, handelingsbekwaamheid, voorwerp en oorzaak
- 41 -
Rémy Bonnaffé
V. Onverschuldigde betaling → iedere betaling veronderstelt een schuld, indien geen schuld moet betaling ongedaan w’ gemaakt Onverschuldigde betaling is een wettelijke toepassing van het ARB ongerechtvaardigde verrijking → verschil van belang omdat onverschuldigde betaling aan andere regels is onderworpen (1235 en 1376-1382) Toepassingsvoorwaarden: - Betaling door solvens (degene die betaalt) aan de accipiens (die krijgt) → betaling in ‘juridische’ zin = niet noodzakelijk geldsom, kan ook bv geven zijn ‣ Hoeft niet om rechtstreekse betaling te gaan → onrechtstreeks vb via schuldvergelijking - Betaling die onverschuldigd of ‘zonder oorzaak’ is ‣ Er was geen schuld of slechts een schuld ve kleinere omvang (objectief onverschuldigde betaling) ‣ De accipiens was niet de werkelijke schuldeiser ‣ De solvens was niet de werkelijke schuldenaar (1377) Specifieke regeling bij betaling door een derde: - Derde meende een eigen schuld te betalen, maar in Echte SE werkelijkheid andermans schuld betaalt → vordering tot terugbetaling wegens onverschuldigde betaling (1377, 1ste lid) - Indien schuldeiser rechtmatig ervan mocht uitgaan dat betalende derde andermans schuld beoogde te betalen (schijnleer) → terugvordering uitgesloten indien SE na betaling zijn titel heeft vernietigd (1377, 2de lid) → betalende derde kan zich wel keren tegen werkelijke schuldenaar
SA
Solvens betaalt 100 aan echte SE
→ niet relevant of solvens al dan niet heeft gedwaald Indien een natuurlijke verbintenis (verjaarde schuld) vrijwilig w’ betaald → niet meer als onverschuldigd w’ teruggevorderd (1235) → indien niet vrijwillig, dan wel mogelijk Rechtsgevolg: Op accipiens weegt een terugbetalings- of restitutieverbintenis - In geval van species-zaken: goed moet in natura w’ teruggegeven → indien niet meer bestaat: ‣ Ter goeder trouw: alleen vergoeden indien door verlies/beschadiging zijn schuld ‣ Kwade trouw: waarde ook vergoeden indien door overmacht veroorzaakt - In geval dat accipiens heeft verkocht: ‣ Te goeder trouw: verkoopprijs aan solvens overhandigen ‣ Te kwader trouw: waarde vergoeden, ook al is ontvangen verkoopprijs lager - In geval van soortzaken: eenzelfde hoeveelheid van zelfde soort en hoedanigheid → indien hij dit niet wil doen: waarde terug geven - Interesten of vruchten waarvan accipiens intussen mocht geniegen: ‣ moeten niet w’ teruggegeven als hij te goeder trouw is ‣ Indien kwader trouw: wel interesten te betalen vanaf dag van betaling wanneer hij toen reeds wist dat betaling onverschuldigd was, of kennisname (1378) - Indien accipiens voor behoud van de zaak uitgaven heeft gedaan → solvens moet uitgaven vergoeden in de mate dat zij noodzakelijk/nuttig zijn, zelf wanneer te kwader trouw (1381)
- 42 -
Rémy Bonnaffé
VI. Ongerechtvaardigde verrijking = algemeen rechtsbeginsel → bijzondere toepassingen in de wet (555, 1381, 1347, …) Moet in se niet ongedaan w’ gemaakt, maar wel wanneer ze ten koste gaat van een ander Toepassingsvoorwaarden: - Een verrijking van de verrijkte: ze kan bestaan uit zowel de verwerving ve goed of een prestatie van een ander als een vermindering van een last - Een verarming van de verarmde: even ruim als verrijking - Causaal verband tussen verrijking en verarming - Afwezigheid van een oorzaak - Geen andere vorderingsmogelijkheid voor de verarmde: indien over andere beschikt (buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering) dan kan hij geen vordering obv ongerecht. Rechtsgevolg: verrijkte gehouden tot restitutie → verarmde komt actio de in rem verso toe → ook indien te goeder trouw Interesten zijn slechts verschuldigd vanaf ingebrekestelling
VII.Zaakwaarneming → in principe mag geen enkel rechtssubject in andermans (rechts)sfeer ingrijpen, behalve wanneer een wet of een overeenkomst die bevoegdheid toekent Uitzondering → zaakwaarneming = wanneer een persoon (zaakwaarnemer) één of meer (materiële of rechts-) handelingen in het (vermogensrechtelijk of ander) belang van een ander (de meester van de zaak), d.i altruïstisch of onbaatzuchtig, stelt en wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: - De handeling van de zaakwaarnemer is noodzakelijk: niet het geval wanneer meester handeling zelf had kunnen stellen, of wanneer niet noodzakelijk dat meester niet onmiddellijk handelde - De handeling is nuttig voor de meester - De zaakwaarnemer stelt de handeling zonder eigen belang: - Zaakwaarnemer stelt die handeling zonder vrijgevigheid (animus donandi): anders schenking - De zaakwaarnemer stelt de handeling uit vrije wil - De meester van de zaak verzet zich niet tegen de handeling Rechtsgevolgen (1372-1375): - Voor de zaakwaarnemer: ‣ Behartiging van de belangen van de meester van de zaak voort te zetten eens hij ermee begonnen is ‣ Zorgen besteden die een normaal zorgvuldig en omzichtig persoon zou besteden ‣ Rekenschap geven van zijn beleid op het einde ervan - Meester: ‣ Alle noodzakelijke en nuttige uitgaven vergoeden ‣ De verbintenissen die in naam van de meester zijn aangegaan, uitvoeren ‣ De zaakwaarnemer vergoeden voor verbintenissen die hij in eigen naam heeft aangegaan ‣ De schade van de zaakwaarnemer vergoeden
VIII.Verbintenissen uit aansprakelijkheid voor onrechtmatige en soms rechtmatige daden - 43 -
Rémy Bonnaffé
IX. Rechtsregels verbonden aan verbintenissen = regels die van toepassing zijn op verbintenissen, ongeacht de bron ervan
1.
Modaliteiten van termijn en voorwaarde
1.1. Begrip = verbintenis kan als een eenvoudige verbintenis w’ aangegaan, maar aan een verbintenis kan ook een modaliteit worden verbonden - Termijn of tijdsbepaling - Onder een voorwaarde → indien diverse verbintenissen uit eenzelfde bron (overeenkomst) voortvloeien, kan het gebeuren dat één ervan aan een termijn/voorwaarde w’ gekoppeld, terwijl overige eenvoudige verbintenissen zijn ≠ voorwerp: dat is de prestatie die verschuldigd is en is dus de inhouden → termijn/ voorwaarde zijn gebeurtenissen die niet de inhoud bepalen, maar wel bepalend zijn voor de opeisbaarheid of het tenietgaan van de verbintenis Termijn/Voorwaarde → toekomstige gebeurtenissen ↳ termijn = toekomstige, zekere gebeurtenis. - Onvaste termijn = tijdstip waarop gebeurtenis moet plaatsvinden, staat niet vast - Kan in overeenkomst bedongen zijn, in de wet zijn vastgelegd of door rechter opgelegd ‣ Rechterlijk toegekende termijn → vb respijt/genade (1244, 2de lid, openbare orde, enkel op contractuele verbintenissen) uitstel van betaling die met grote omzichtigheid kan w’ toegekend aan schuldenaars die te goeder trouw en “ongelukkig” zijn, tenzij die rechterlijke bevoegdheid bij bijzondere wet is uitgesloten ↳ voorwaarde = toekomstige, onzekere gebeurtenis (1168) → termijn/voorwaarde = opschortend of ontbindend/uitdovend
1.2. Werking van de termijn Opschortende termijn = schorst de opeisbaarheid/afdwingbaarheid van een verbintenis zolang termijn loopt - Verjaring hangende de termijn loopt niet (2257) + schuldvergelijking niet mogelijk met reeds opeisbare schuldvordering, tenzij in geval van respijt (1244, 2de lid jo. 1292) - SE kan verbintenis slechts afdwingen wanneer termijn is afgelopen. 3 hypotheses: ‣ Wanneer termijn exclusieve belang van SA is bedongen, kan deze eraan verzaken en uit eigen initiatief voor afloop termijn betalen • Ook als betaling per vergissing gebeurd ≠ onverschuldigde betaling (1186) ‣ Wanneer termijn in beider belang is aangegaan (lening op interest), vereist akkoord, waarbij beide partijen aan de termijn verzaken ‣ Wanneer exclusief belang van SE is aangegaan, kan hij betaling ook hangende de termijn opeisen - Als SA hangende de termijn failliet gaat of in een staat van kennelijk onvermogen = verbintenis onmiddellijk opeisbaar (1188 en 22 Faill.W.) Uitdovende termijn = verbintenis doft voor de toekomst (ex nunc) uit (1168)
1.3. Werking van de voorwaarde → gevolgen van realisatie voorwaarden = - automatisch (zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst) - Retroactief (terugwerkende kracht tot ogenblik vh aangaan van de verbintenis, art. 1179) - 44 -
Rémy Bonnaffé
Opschortende voorwaarde = opeisbaarheid w’ opgeschort (vgl 1185) tot gebeurtenis voordoet - Hangende de voorwaarde, kan SE geen uitvoering eisen ‣ Indien w’ betaald → SA terugvorderen op grond van onverschuldigde betaling ‣ Zo gaat bij koop de eigendom nog niet over omdat verbintenis om over te dragen = opgeschort ‣ Alhoewel verbintenis niet opeisbaar → overeenkomst en verbintenis bestaat wel • Verklaart waarom SE alle handelingen kan stellen die strekken tot bewaring van zijn recht (1180) • Bovendien is voorwaardelijke schuldvordering vatbaar voor beslag of overdracht (onder levenden of terzake des doods) ‣ SA mag realisatie van voorwaarde niet belemmeren → positieve verplichting om inspanning te leveren die goede huisvader zou leveren opdat voorwaarde zou verwezenlijken • Indien hij dit niet doet → als sanctie = geacht vervuld te zijn (1178) - Zodra voorwaarde zich realiseert = verbintenis opeisbaar (1181, lid 2) ‣ Door retroactieve werking = verbintenis nooit voorwaardelijk is geweest (1179) ‣ Betaling door SA hangende de voorwaarde is bijgevolg niet langer onveschuldigd ‣ Beschikkingsdaden die hangende de voorwaarde door SA onder opschortende voorwaarde zijn gesteld, moeten w’ ongedaan gemaakt (met mogelijk restitutieverbintenissen) - Zodra redelijkerwijze vaststaat dat de opschortende voorwaarde zich niet zal voordoen, vervalt of gaat de voorwaardelijke verbintenis teniet ‣ Daarom w’ vaak een termijn aan gekoppeld → indien er geen zo is = onbeperkt in de tijd ‣ Kan exclusieve belang van 1 partij w’ afgesproken → partij kan verzaken Ontbindende voorwaarde - Kan de SE van de verbintenis hangende de voorwaarde uitvoering eisen (1183, lid 2) - Vervalt de verbintenis retroactief indien gebeurtenis zich realiseert (1183) ‣ Beschikkingsdaden van SE onder ontbindende voorwaarde moeten ongedaan w’ gemaakt - Staat het recht van SE definitief vast zodra vaststaat dat gebeurtenis niet zal voordoen
1.4. Geldigheidsbeperkingen t.a.v. voorwaarden Voorwaarden: - Voorwaarde moet mogelijk zijn (1172-1173): materieel/juridisch - Voorwaarde moet geoorloofd zijn → niet met regel dwingend recht/o.o strijden (1172) ‣ Enkel het ongeoorloofde/onmogelijke voorwaarde voor niet geschreven gehouden, terwijl contract blijft bestaan (900), tenzij voorwaarde doel van contract was ‣ Onder bezwarende titel: niet alleen ongeoorloofde voorwaarde maar het volledige contract nietig is, tenzij voorwaarde niet determinerend maar bijkomstig is ‣ Indien verbintenis om iets niet te doen en het onmogelijk is om dit “iets” te doen → verbintenis niet nietig (1173) ‣ Voorbeeld in les: “ik beloof u 100% te betalen als u X vermoord” → voorwerp 100€ met opschortende voorwaarde (‘als’) = ongeoorloofd VS. “ik beloof 100€ als jij belooft X te doden” → 2 verbintenissen tegenover elkaar, elk voorwerp maar geen voorwaarde - Geen zuiver potestatieve opschortende voorwaarde (voorwaarde waarvan de realisatie alleen van de wil van de SA afhangt, art. 1174) = nietig. Vallen niet onder dit verbod: ‣ Een gemengde voorwaarde (voorwaarde die ook vd wil ve derde afhangt - 1171) ‣ Een gewoon of eenvoudige potestatieve voorwaarde (niet louter wil SA, ook externe factoren) - 45 -
Rémy Bonnaffé
‣ Een toevallige voorwaarde (partijen geen vat op - 1169) ‣ Een zuiver potestatieve ontbindende voorwaarde ‣ Voorwaarde waarvan realisatie enkel vd wil SE afhangt
2.
Modaliteiten wegens pluraliteit van schuldenaren (passief = SA, SE = actief)
2.1. Vier categorieën a. Basisregel: deelbare verbintenissen
= verbintenissen zijn deelbaar tussen schuldenaren, pet hoofd, tenzij: - Contractueel anders afgesproken verdeling - Tussen erfgenamen: volgens aandeel van erfgenamen in nalatenschap Deelbare verbintenissen zijn voor schuldeiser nadelig omdat zij - risico van insolvabiliteit van een schuldenaar dragen en - omdat proceshandelingen van schuldeiser tegen een schuldenaar niet tegen de medeschuldenaren werken, zodat iedere individuele SA in geval van wanprestatie afzonderlijk moet w’ ingebrekegesteld 3 uitzonderingen: b. Eerste uitzondering: ondeelbare verbintenissen (1217-1225)
= sluit elke gedeeltelijke uitvoering uit omdat voorwerp niet voor verdeling vatbaar is - Natuurlijke ondeelbaarheid: materieel/intellectueel niet deelbaar: levend paard - Conventioneel bedongen c. Tweede uitzondering: hoofdelijke of solidaire verbintenissen
Hoofdelijk of solidair in 4 gevallen: - Uit de wil van de partijen (contract/eenzijdige rechtshandeling): voldoende duidelijk (itt “uitdrukkelijk” in 1202) - Wettelijke bepaling (bv 222, 50 Sw, 9 Wet productaansprakelijkheid) - Algemeen rechtsbeginsel: gemeenschappelijke fout (zonder dat die fout misdrijf moet zijn): wanneer diverse personen wetens aan eenzelfde schadeverwekkend feit h’ samengewerkt - Gewoonte: tussen handelaars w’ hoofdelijkheid vermoed d. Derde uitzondering: in solidum verbintenissen
Samenlopende fouten = fouten die elk tot eenzelfde schade hebben bijgedragen (zonder intentioneel element) en waarbij de fout van elke dader niet zou hebben volstaan om de schade in zijn geheel te veroorzaken - Mogelijk dat ene dader contractueel van aard, en andere dader buitencontractueel Vb: fout architect EN aannemer (aannemer begaat fout en architect laat na om controle te doen) Ook in geval van onvolmaakte delegatie ontstaat een in solidum verbintenis
2.2. Rechtsgevolgen van de drie uitzonderingscategorieën Externe verhouding: verhouding tussen SE en diverse SA - Hoofdgevolgen - Bijkomende gevolgen Interne verhouding betreft verhouding tussen medeschuldenaren onderling
- 46 -
Rémy Bonnaffé
a. Hoofdelijke (externe gevolgen) 1. Hoofdgevolgen
(De hoofdgevolgen zijn dezelfde voor ondeelbare, hoofdelijke en in solidum verbintenis): Zelfde voorwerp: - Elke SA kan voor het geheel w’ aangesproken - Indien een SA de prestatie in zijn geheel verricht, zijn alle overige medeschuldenaren ook t.a.v. SE bevrijd - Elke SA kan tegenover de SE de gemeenschappelijke verweermiddelen inroepen → volgen uit aard van de verbintenis. ‣ Zo komt kwijtschelding zonder voorbehoud ten goede aan alle schuldenaren: brief met schuldkwijtschelding naar SA1 geld ook voor overige SA’s ‣ ongeoorloofd voorwerp Meerdere rechtsbanden: - De zuiver persoonlijke verweermiddelen komen niet ten goede aan de anderen ‣ (1) Dwaling SA1 ‣ Termijn die slecht één SA is toegekend, niet ten goede aan zijn medeschuldenaren De eenvoudige/gemengde verweermiddelen slechts door één SA opgeworpen → maar wel weerslag op positie van de andere SA’en ‣ (2) bv kwijtschelding SA1 met voorvehoud ‣ (3) bv schuld van 90 - compensatie SA3 van 50 ‣ (4) bv schuldvermenging - SA3 w’ erfgenaam van SE Nietigverklaring van (1) Geval van dwaling
SA1
Enkel SA 1 kan dwaling inroepen, SA2 is wel nog gehouden tot het betalen van de gehele schuld.
overeenkomst wegens dwaling SA 1 90
SE
SA2
SA1
(2) Geval van schuldkwijtschelding SE kan nog 45€ van SA2 vorderen
Schuldkwijtschelding met voorbehoud tov SA2 90
SE
SA2
(3) Geval van compensatie
SA1
Hoeveel kan SE nog vorderen van SA1 en SA2? ↳ hangt er van af of SA3 compensatie opwerpt → SA’en van 90€ moet dan nog maar 40€ betalen → die 40€ zal dan nog kunnen w’ gevorderd door SE → Natuurlijk kan SA3 zich verhalen omdat hij te veel heeft betaald (= interne verhouding)
SA2
SA3
90 SE Schuldvordering 50 tov SE
SA1
(4) geval van schuldvermindering Hoeveel kan SE nog van SA1 of SA2 vorderen? → SA1 en SA2 slechts geheel van de schuld min het deel van SA3
SA2
SA3
- 47 -
90 SE Sa3 w’ erfgenaam van SE = SA3 w’ zelf SE
Rémy Bonnaffé
Één uitzondering op de gelijklopende hoofdgevolgen: ten aanzien van erfgenamen van een hoofdelijke schuldenaar blijft de hoofdelijkheid verder bestaan, maar is elke erfgenaam slechts 120 120 HSA 1 HSA 2 HSA 3 hoofdelijk gehouden voor zijn aandeel in de nalatenschap → ondeelbaarheid gaat volledig over op erfgenaam
E1
E2
E3
E4
Hoeveel kan SE tegen E3 vorderen? → elk erfgenaam blijft hoofdelijk voor aandeel van zijn nalatenschap → hier 30€ 2. Bijgevolgen
Vooral processuele voordelen: - Een ingebrekestelling van 1 SA geldt ook als ingebrekestelling van de andere hoofdelijke schuldenaren (1207) - Wanner verjaring tegen 1 SA w’ gestuit, geldt stuiting ook t.a.v. de andere - Wanneer een zaak door een fout van een SA verloren gaat, zijn ook de andere ertoe gehouden om de waarde ervan te vergoeden (alleen foutief handelende SA moet ook bijkomende schadevergoeding betalen) b. In solidum (externe gevolgen)
Hoofdgevolgen zoals bij hoofdelijke Niet de bijkomende gevolgen c. Ondeelbare (externe gevolgen)
Hoofdgevolgen zoals bij hoofdelijke - Maar: bij overlijden blijven erfgenamen van SA tot geheel gehouden (clausule “hoofdelijk en ondeelbaar” gehouden) Niet de bijkomende gevolgen - Maar: stuiting verjaring tov 1 SA geldt tov andere SA d. Interne gevolgen
In de interne verhouding zijn verbintenissen in principe opnieuw deelbaar → solvens moet bijgevolg alle medeSA’s individueel ten belope van hun respectief aandeel aanspreken In principe ook elke medeSA tot gelijk deel, tenzij bij contract/wet andere verdeling
SA1
Bij insolvabiliteit SA1 (zie schema): andere SA evenredig risico, zodat solvens niet volledig risico draagt Hoeveel regres? Datgene wat niet gerecupereerd kan worden evenredig verdeeld w’ onder de schuldenaar, dus → 60 → zodat elk 60
Voor hoeveel regres? 40 of 60?
Indien schuld exclusief belang van SA1 → die SA voor volledig bedrag
- 48 -
SA2
SA3
failliet
120 SE
Betaalt volledige schuld van 120
Rémy Bonnaffé
Grondslag van regres: - In geval van hoofdelijkheid: wettelijke subrogatie (1252, 3°) ‣ Solvens kan zich beroepen op alle zekerheden van SE ‣ Solvens moet zich alle excepties laten tegenwerpen van SA tegen SE
#
3.
# - Cassatie: ook in vermogensverschuiving zonder oorzaak ‣ Solvens verarmt zonder rechtvaardiging, mede-SA verrijkt ‣ Solvens kan zich niet beroepen op alle zekerheden van sE ‣ Mede-SA kan niet zomaar beroepen op excepties - Conventionele hoofdelijkheid: grondslag in 1213-14 ‣ Discussie → eigenlijk subsidiaire bron van verbintenis
Overdracht van verbintenissen en delegatie
Een schuldvordering (actiefzijde - schuld = passiefzijde) kan worden overgaan: - Cessie van schuldvordering (1) - Subrogatie of indeplaatsstelling (zie infra) - Door toepassing van de accessoriumtheorie (zie supra) Overdracht van een schuld in principe uitgesloten, tenzij met toestemming van schuldeiser. → bepalend voor de vraag of een cessie van overeenkomst (actief- en passiefzijde) mogelijk is (2) Ten slotte w’ delegatie (3) = geen overdracht van schuld maar ontstaan nieuwe schuld en de oude schuld ofwel verdwijnt (volmaakte delegatie) ofwel met de nieuwe schuld blijft bestaan (onvolmaakte delegatie)
3.1. Cessie van schuldvordering a. Principe
In principe is schuldeiser (overdrager, cedent) vrij om zijn schuldvordering op een schuldenaar (gecedeerde schuldenaar) aan een derde (overnemer, cessionaris) over te dragen of te cederen. → gebeurt bij overeenkomst die tussen overdrager en overnemer w’ gesloten → kan geheel w’ overgedragen, maar ook gedeelte mogelijk
Overdrager
cessiecontract
= cedent (oude SE)
Overnemer = cessionaris (nieuwe SE)
Gecedeerde SA
Elke schuldvordering is in principe overdraagbaar, tenzij afwijking bij contract of specifieke wet: - Vordering tot betaling van loon (1409 Ger.W.), bij contract door specifieke overdraagbaarheidsclausule of door een intuitu personae verbintenis aan te gaan Cessie van schuldvordering w’ geregeld in de titel over koop (art. 1689 e.v. BW) → ook van toepassing op andere overeenkomsten (schenking, inbreng in vennootschap, zekerheid van betaling van een schuld zoals bij inpandgeving - 2075) b. Totstandkoming en tegenwerpelijkheid
Tussen partijen: loutere wilsovereenstemming (solo consensu) → geen toestemming SA Tegenwerpelijk aan derden: in beginsel zodra overeenkomst tussen partijen is gesloten (1690, lid 1), tenzij: - Tov gecedeerde SA slechts tegenstelbaar nadat: - 49 -
Rémy Bonnaffé
‣ Ter kennis is gebracht of nadat ze door hem werd erkend (1690, §1, 2de lid) • Niet volledige cessieovereenkomst, enkel bestaan ervan • Zowel door overnemer als overdrager ‣ Een loutere kennisname (zonder kennisgeving) volstaat niet, maar hij kan in dat geval wel niet meer te goeder trouw bevrijdend betalen # → betaalt dus bevrijdend als hij te goeder trouw heeft betaald voor kennisgeving of # erkenning - Wanneer titularis van een schuldvordering dezelfde schuldvordering twee maal overdraagt, is de eerste cessie aan de tweede overnemer niet tegenwerpelijk ‣ indien de tweede overnemer te goeder trouw ‣ als eerste de cessie aan de SA ter kennis heeft gebracht of erkend (1690, §1, 3de lid) Overdracht aan O1
Overdracht aan O2
- SA heeft betaald aan SE van overdrager, nadat schuldvordering al is overgedragen (1690, §1, 4de lid) ‣ Cessie is niet tegenwerpelijk aan SE van overdrager indien • SE van overdrager ter goeder trouw was • Voordat overdracht aan SA ter kennis werd gebracht
Cedent
SA
overnemer
SE
c. Gevolgen van cessie
→ overdracht in vorm van verkoop - Eigendoms- risico-overdracht → gemeenrechtelijke regels van eigendomsoverdrach - Overdracht niet alleen schuldvordering, ook toebehoren of accessoria (1692) ‣ Vb zekerheid (vb hupothecaire) ‣ Niet bij delegatie en schuldvernieuwing ‣ Behoudens andersluidend beding Ook de gebreken gaan in principe mee over → gecedeerde SA kan aan overnemer alle excepties opwerpen, voor zover: - Ze niet aan de persoon van de overdrager verbonden zijn (opschorting van verjaring ten voordele van minderjarige schuldeiser-overdrager) en - Ze hun oorsprong vinden in een gebeurtenis van voor het ogenblik waarop de cessie aan hem tegenwerpelijk is geworden - Excepties op grond van RH door SA t.a.v. Oorspronkelijke SE, gesteld voor overdracht ter kennis was gebracht of erkend → de SA ter goeder trouw, toen hij die stelt ‣ Vereiste niet gesteld voor excepties uit rechtsregel (verjaring of wettelijke compensatie) Overdrager vrijwaart overnemer tegen eventuele ongeldigheid/niet-bestaan van overgedragen schuldvordering (1693) → niet: vrijwaren tegen onvermogen gecedeerde SA Naasting van schuldvordering (enkel indien betwisting!) = - gecedeerde SA heeft recht om, - tegen vergoeding gelijk aan de overnameprijs, - een einde te maken aan zijn verbintenis t.a.v. de overnemer (de nieuwe titularis) - Opdat SA recht van naasting zou hebben, is vereist dat: ‣ De overdracht van schuldvordering tegen een bepaalde geldprijs gebeurt (koop of dading) - 50 -
SE
100
SA
20 overnemer
SA kan zich bevrijden tov overnemer door hem 20 te betalen
Rémy Bonnaffé
Dus niet mogelijk ingeval van schenking, ruil, inbetalinggeving of inbreng vennootschap ‣ De overdracht van schuldvordering gebeurt in de loop van een geding (proces) waarin het recht zelf w’ betwist • Betwisting, dreigend geding volstaat niet ‣ De overdacht van schuldvordering plaatsvindt nadat het recht reeds voordien in een akte van rechtspleging (bv conclusie) in het aanhangig geding door de gecedeerde schuldenaar is betwist ‣ + in gevallen bepaald in 1701 uitgesloten •
3.2. Cessie van schuld en van contract Cessie van schuld = toestemming van SE nodig → bewijslast bij overdrager - Volmaakte cessie van schuld: cessie met bevrijding van de oorspronkelijke SA ‣ Wanneer SE akkoord door bv driepartijenovereenkomst of toestemming met afspraak - Onvolmaakte cessie van schuld: SE geeft toestemming niet, tenzij ‣ In cessieovereenkomst beding tvv schuldeiser SE 80 ° SE
100
SA
Waarom heeft nieuwe SE maar 80 betaald? Hij draagt risico. Toch kan hij volledig 100€ vorderen = verschil met subrogatie Stel dat nieuwe SE de helft maar overneemt. SA heeft maar 30€, wat dan? Pons-pons. Itt subrogatie waar oorspronkelijke voorkeur krijgt
Cessie van contract = niet in BW, vaak in bijzondere wet (bv overdracht van huur) - Traditioneel: wederkerig contract met combinatie cessie van schuldvordering en van schuld - Onderscheid: volmaakte en onvolmaakte contractsessie ‣ Volmaakte: medewerking SE vereist → bevrijding oorspronkelijke SA ‣ Onvolmaakte: SE werkt niet mee → geen bevrijding oorspronkelijke SA
3.3. Delegatie Inschakeling van een andere schuldenaar voor een bepaalde, reeds beloofde prestatie hoeft niet noodzakelijk via een cessie van schuld te gebeuren, maar is ook via een delegatie mogelijk = driepartijenovereenkomst waarbij een persoon (delegant) aan een ander (gedelegeerde) vraagt om zich tot een prestatie gelijk aan de prestatie waartoe de delegant zich had verbonden, te verbinden ten aanzien van een ander (delegataris), die aanvaardt - Volmaakte: wanneer gepaard met novatie/ schuldvernieuwing → oude SA bevrijd (1275-1276) SA ‣ Moet met uitdrukkelijke wilsuiting delegant - Onvolmaakte: SE kan oude SA én delegant in solidum aanspreken ‣ Kan stilzwijgende wilsuiting Nieuwe SA Onderscheid met andere mechanismen: gedelegeerde - ↔ Mandaat aan een derde om schuld te betalen: derde zelf geen SA - ↔ derdebeding: ontstaat zonder wilsuiting van derde - ↔ borgtocht: accessoire verbintenis om andermans schuld te voldoen ‣ Delegatie: eigen schuld
- 51 -
SE delegataris
Rémy Bonnaffé
- ↔ expromissio = bevrijding van oorspronkelijke SA door SE en nieuwe SA, oorspronkelijke SA niet bij betrokken ‣ ↔ adpromissio = zonder medewerking oorspronkelijke SA, nieuwe SA toevoegen Toepassing van delegatie: - Oorspronkelijke SA (delegant) wil zijn eigen schuld laten voldoen door zijn eigen SA (gedelegeerde) (vooral) - Onrechtstreekse schenking van gedelegeerde tvv delegant - Gedelegeerde verleent krediet aan delegant (terugbetaling dan vorderen) Toepassingsvoorwaarden: - Rechtstreeks nieuwe verbintenis tussen gedelegeerde en delegataris (1275) ‣ ↔ cessie van schuld: bestaande schuld w’ overgenomen → overdragende werking - Toestemming van 3 partijen vereist (1236) - Bij noverende (volmaakte) delegatie: bedoeling schuld vernieuwing, uitdrukkelijk geuit - Geen vereisten voor tegenstelbaarheid aan 3e Rechtsgevolgen: - Gedelegeerde SA: niet beroepen op excepties van delegant t.a.v. delegataris ‣ Want nieuwe verbintenis - Volmaakte delegatie: oude SA bevrijd en oude verbintenis nietig
4.
Uitdoving van de verbintenis of van de rechtsvordering
4.1. Algemeen overzicht - Uivoering of betaling (in de juridische zin) - Einde van contractuele verbintenissen - Onrechtstreeks ‣ Novatie ‣ Compensatie ‣ confusie - Zonder uitvoering ‣ Kwijtschelding ‣ Overmacht ‣ Verjaring → art. 1234 = scharnierartikel waarin alle gronden staan opgesomd + contract intuitu personae in geval van faillissement SA of zijn overlijden automatisch w’ beëindigd
4.2. Uitdoving van verbintenis door betaling, al dan niet met subrogatie a. Betaling
Wat moet hij betalen? - Wat verschuldigd is (1243), niets anders ‣ tenzij inbetalinggeving = overeenkomst tussen SE en SA, waarbij de SE ermee instemt dat zijn SA hem iets anders in betaling geeft dan wat verschuldigd is - Ineens/volledig gebeuren ‣ SE kan gedeeltelijke betaling weigeren (1233, 1ste lid), uitzonderingen: • Andersluidend contractueel beding • Termijn van respijt door rechter → betalen met schijven (1244, lid 2) • Deelbare schuld met meerdere SA (1220) • Wanneer een gedeelte van een schuld door schuldvergelijking tenietgaat - Wijze waarop → hangt af van de prestatie die moet w’ verricht ‣ Geïndividualiseerde zaken (species): geleverd in toestand zoals waarin ze zich bevindt op het ogenblik van levering - 52 -
Rémy Bonnaffé
Tenzij, zaak door fout van SA beschadigd of indien SA reeds voor ° beschadiging in gebreke was gesteld (1245) ‣ Soortzaken (genus): gemiddelde kwaliteit w’ geleverd (1246) tenzij anders is overeengekomen ‣ Geldschuld: monetair nominalisme: enkel het nominale bedrag is verschuldigd, zonder dat w’ rekening gehouden met waardeschommeling vd munteenheid waarin schuld is uitgedrukt (1895) • Niet van o.o → via beschermings- of agioclausules kan w’ afgeweken (enkel voor geldschulden, niet waardeschulden!) •
Plaats van betaling? - Principe → contract (1247), indien niet bepaalt: ‣ Species: plaats waar de zaak zich bevond toen verbintenis ontstond ‣ Genus: gebeuren op woonplaats van de schuldenaar (= haalbare schuld of haalschuld, itt tot Duitsland: draagbaar) ‣ Deze gemeenrechtelijke regels gelden slechts indien bijzondere bepalingen niet afwijken • Koop: plaats levering = plaats van ligging bij sluiten van koop (1651 jo. 1609) Kosten van betaling? - Principe → contract, indien niet bepaalt: ‣ Ten laste van schuldenaar ‣ Bij koop: ten laste van koper (1583) Op welke schuld toe te rekenen? (belangrijk) = indien SA meerdere schulden t.a.v. eenzelfde schuldeiser heeft: - In principe: contract → bij gebrek: 1. Keuze schuldenaar (1253-1254) → beperkingen: • Niet als volledige betaling van 1 schuld mogelijk is • Niet op schuld met termijn in voordeel van SE • Eerst interesten, dan kapitaal 2. Keuze SE in kwijting (1255) als aanvaard w’ door SA zonder protest 3. Indien noch SA, noch SE bepalen → suppletieve regels vd wet (1256): • Vervallen > niet-vervallen • Meest bezwarende > minder bezwarende • Oudste > jongste • Evenredig Aanbod van betaling en consignatie = indien SE weigert de uitvoering van een verbintenis te ontvangen, SA kan dwingen door: - Een aanbod van gerede betaling te doen ‣ Geldt als betaling en bevrijdt aldus SA - Bij weigering vh aanbod, tot consignatie 5 van de geldsom of de zaak over gaan (1257) SA → belang om te betalen, anders moratoire interesten of risico tenietgaan vd zaak Aan wie wordt bevrijdend betaald? Principe: SA betaalt aan SE of zijn vertegenwoordiger → SA bevrijd - Als SA aan 3e betaald → moet 2e keer betalen, maar kan wel terugvorderen (onver. bet.) - Ondanks betaling aan SE, is SA in sommige gevallen niet bevrijd:
5
gerechtelijke bewaargeving van gelden - 53 -
Rémy Bonnaffé
‣ Bij betaling aan onbekwame SE en niet aan diens vertegenwoordiger, tenzij voordeel bewijzen (1241) 100 ‣ Bij betaling na beslag onder derden (1242) A (SE) • A gaat beslag leggen onder derden omdat B hem niet betaald, dus vordert de bank. SE gaat beslag leggen. - Ondanks betaling aan derde, is SA bevrijd ‣ Betaling aan vertegenwoordiger of beslagleggende SE van SE ‣ Bekrachtiging SE ‣ Voordeel SE ‣ Betaling GT aan derde in bezit van schuldvordering (1240) (= ogenschijnlijke schuldeiser)
B (SA/SE)
Bank (SA)
b. Betaling door een derde en subrogatie
Principe: SA → toch vaak derde, tenzij: - Wanneer verbintenis intuitu personae van aard is - De schuldeiser er een rechtmatig belang bij heeft dat zijn medecontractant zelf uitvoert - In de overeenkomst anders is afgesproken Als derde betaald → oorspronkelijke schuldenaar bevrijd, maar w’ de derde-betaler (solvens/ gesubrogeerde) in de rechten van de oorspronkelijke schuldeiser getreden? → derde treed in plaats van oorspronkelijke SE
SA = dief
Subrogatie doet zich niet voor in alle gevallen → 2 hypotheses mogelijk: - Niet-belanghebbende derde in eigen naam, andermans schuld betaalt → onrechtstreekse schenking - Belanghebbende derde, andermans schuld betaalt → treedt hij in de rechten oorspronkelijke SE - ≠ lastgeving van SA aan 3e
Oorspronkelijke SE = slachtoffer
Derde-betaler (solvens) gesubrogeerde (diefstalverzkeraar)
Voorwaarden: - Betaling van een geldige schuld ‣ ↔ cessie van schuldvordering, geen vereiste van betaling - Alleen indien de schuld effectief is betaald. Belofte volstaat niet - Betaling door derde → betaling van een eigen schuld onmogelijk (tenzij de wet anders bepaalt → quasi-subrogatie) ‣ Indien tegelijk eigen en andermans schuld → slechts subrogatie indien meer w’ betaald dan de eigen bijdrage in de schuld - Subrogatierecht moet door de wet of een contract zijn toegekend Wettelijke subrogatie (derde-betaler van rechtswege in rechten oorspronkelijke SE) - 4 gevallen vernoemd in 1251: vb 3°: schuld waartoe samen met of voor anderen gehouden en belang om schuld te voldoen - Op basis van bijzondere wetten (art. 41 WLO: quasi-subrogatie: verzekeraar eigen schuld betaald) Conventionele subrogatie (art. 1250) - Derde-betaler sluit subrogatiecontract met SE ‣ Uitdrukkelijk bedongen subrogatie (doorgaans via subrogatoir kwijtschrift) ‣ Subrogatie tegelijk met betaling (subrogatiebelofte zonder betaling volstaat niet) • Niet erna (niets meer om te subrogeren) • Niet ervoor (betaling essentiële voorwaarde) - 54 -
Rémy Bonnaffé
‣ Tegenwerpelijkheid • 1690 geldt niet (enkel voor cessie van schuldvorderingen): maar SA w’ best verwittigd (1240: betaling SA te GT aan SE in bezit van SV werkt bevrijdend) • Als derde (X) betaalt en aldus in rechten treedt vd oorspronkelijke SE, maar oorspronkelijke SE nog een ander (Y) overdraagt → conflict tussen gesubrogeerde X en overnemer Y → gesubrogeerde derde-betaler krijgt voorrang wanneer zijn overeenkomst een vaste datum (1328) dateert van voor de cessieovereenkomst - Derde-betaler sluit subrogatiecontract met SA = SA gelden ontleent ve derde en dat de oorspronkelijke SE met die gelden w’ betaald ‣ 2 authentieke akten (notaris), telkens met verwijzing naar andere akte: • Akte van ontlening • Kwijtschrift Gevolgen: Gegrond op oorspronkelijke verhouding tssn SA en de oorspronkelijke SE: - Alle verweermiddelen uit die verhouding tegen derde-betaler - Alle zekerheden en kenmerken → slechts tot beloop van het bedrag dat de derde effectief aan de oorspronkelijke SE heeft betaald - ↔ bij cessie geldt die beperking niet: overnemer kan volledige bedrag eisen, ook al heeft hij minder aan overdrager betaald Derde-betaler kan alleen dat deel vorderen, waartoe hij zelf niet wegens eigen schuld gehouden is → die beperking geldt niet indien wet anders bepaalt (Art. 41 WLO) “Nemo censetur subrogasse contra se”: niemand w’ geacht subrogatie tegen hem te keren (1252) 100 - Geen nadeel van oorspronkelijke SE SA SE - Bij gedeeltelijke betaling en insolvabiliteit van SA - ↔ gedeelte cessie geldt dit niet Wat als SA slecht nog 20 heeft? Dan 40 w’ eerst oorspronkelijke SE betaald, - ↔ delegatie Ook geen waarborg door oorspronkelijke SE (zelf niet dat
dan pas de 3e
schuldvordering geldig bestaat)
Derde-betaler (solvens)
4.3. Uitdoving van verbintenis door schuldvergelijking (!!) Schuldvergelijking (1289-1290) = wanneer 2 personen tegelijk SE en SA van elkaar zijn - Uitdoving ten belope van kleinste bedrag - SA grootste schuld moet overschot betalen 3 soorten compensatie: - Wettelijke compensatie → 3 voorwaarden (1291): ‣ Beide schuldvorderingen betrekking op vervangbare zaken van dezelfde soort ‣ Beide zijn effen/vaststaande schuldvorderingen: geen ernstige betwistingen omtrent bestaan en bedrag (anders evt. wel gerechtelijke schuldvergelijking) ‣ Beide schulden zijn opeisbaar: geen termijn (wel evt. termijn van respijt) # → wettelijke compensatie gebeurt van rechtswege (1290)(verjaring speelt niet), tenzij: • Wanner partijen de wettelijke compensatie uitsluiten (andersluidend contract) • Een partij gedagvaard en veroordeeld w’ en compensatie niet voor rechtbank w’ ingeroepen • 1 partij draagt SV over: geen schuldvergelijking met SV van SA ontstaan na kennisgeving/erkenning - 55 -
Rémy Bonnaffé
1 partij betaalt schuld volledig: geen vordering op grond van onverschuldigde betaling mogelijk → compensatie verdwijnt retroactief - Conventionele compensatie = partijen contractueel afspreken (compensatiebeding of nettingclausule), ook al zijn voorwaarden wettelijke compensatie niet vervuld ‣ Tenzij dwingend recht - Rechtelijke compensatie = ‣ W’ uitgesproken wanneer schulden niet effen (en dus niet vatbaar voor wettelijke) ‣ Ene partij in geding een vordering en andere partij tegenvordering ter compensatie ‣ Op dag van rechterlijke uitspraak → compensatie laagste SV + partij grootste schuld veroordelen voor het saldo •
Functies compensatie: - Geen uitwisseling munten/biljetten - Zekerheidsfunctie: bv bij faillissement Wettelijke compensatie wordt in 1293 en 1298 en diverse bijzondere wetten uitgesloten → 1298: compensatie mag de verworven rechten van derden niet in het gedrang brengen - SA in wiens handen derdenbeslag w’ gelegd, niet 200 compenseren met de SV die hij na het beslag nog A (SE) B (SA/SE) verwerft tegen de beslagen SA → zoniet zouden de verworven rechten die de derde-SE (beslaglegger) uit het de rd 70 100 derdenbeslag put, w’ geschaad en be s ‣ Zie voorbeeld hiernaast: door leggen van derdenbeslag kan bank niet la g meer betalen aan B. A heeft dus verworven rechten verkregen dankzij Bank (SA) derdenbeslag. B w’ op zijn beurt SA van de bank voor 70€ (die ontstaat na derdenbeslag, bv door kredietovereenkomst) → bank kan zich niet beroepen op compensatie (van de 70 en 100) omdat compensatie niet gebruikt mag w’ tegen verworven rechten van derden →1298/art. 7-8 Hyp.W.: faillissement, verbod van compensatie na samenloop - Wat met B? SE van failliete SA zal voordeel krijgen (i.t.t pons-pons) - A gaat failliet → samenloop - Na faillessement plots SV die opeisbaar w’ tegen B → = °2 wederzijdse SV - Nog vermogen van 20 bij A → dus normale gang 50€ B van zaken zou zijn: 10/10 elk - Maar: SV van A op B → wettelijke compensatie 50€ na faillissement A Vermogen = - → zou betekenen dat B volledig betaald ziet opeisbaar failliet 20€ doordat gecompenseerd w’ Kan dat? ‣ Op moment van faillissement w’ rechten 50€ ‘gekristalliseerd’: geen compensatie C mogelijk ‣ Dus → curator zal 50€ kunnen vragen van B en B zal maar 10€ krijgen - Uitzonderingen op verbod van compensatie na samenloop: ‣ Verknochte of samenhangende vorderingen die al zijn ontstaan voor samenloop, maar waarvan voorwaarden voor schuldvergelijking maar na samenloop vervuld zijn • Let op: uitzondering maakt geen samenloop mogelijk tussen schuld ontstaan voor en schuld ontstaan na samenloop ‣ Wet 15/12/2004 Financiële Zekerheden (14-15): - 56 -
Rémy Bonnaffé • •
Beperkte draagwijdte van 1298 bij conventionele compensatie Als beding voor samenloop is overeengekomen en als wederzijdse schuldvorderingen voordien bestaan, toch compensatie zonder vereiste van samenhang
Quid met verjaringsmiddel? Schuldvordering#
#
#
A op B##
B op A
Jaar 1# #
#
#
#
50# #
80 *
Jaar 2# #
#
#
#
50# #
80 *
Jaar 3# #
#
#
#
50# #
80
* = rechtsvordering is verjaart Is het voordelig van A om 150 in rechte te vorderen? → Neen: niet verstandig, B kan zeggen → eerste 2 jaar is uitgedoofd door compensatie → compensatie verjaart niet → 30 van B op A
4.4. Uitdoving van verbintenis door schuldvernieuwing Schuldvernieuwing/novatie = oude verbintenis w’ vervangen door een neiuwe verbintenis, waardoor de oude verbintenis uitdooft (1271-1281) Voorwaarden: - Bestaande, geldige oude verbintenis ‣ Als die w’ nietigverklaart → verdwijnt novatie • Tenzij bevestiging bij relatieve nietigheid - Bestaande, geldige nieuwe verbintenis ‣ Als die w’ nietigverklaard → herleeft oude • Tenzij bevestiging bij relatieve nietigheid - Partijen inzicht hebben om verbintenis te vernieuwen (animus novandi) ‣ W’ niet vermoed ‣ Hoeft niet uitdrukkelijk (wel zeker) - Bekwame partijen - Iets nieuws gecreëerd w’ door vervanging van oude verbintenis → 3 mogelijkheden: ‣ Novatie door nieuwe SE: delegatie • Toestemming oude SE en SA vereist • Zekerheden gaan niet over (dooft uit) ↔ cessie: zekerheden gaan over Novatie door nieuwe SA: overneming van schuld ‣ • Enkel toestemming SE vereist (1274) • 2 mogelijkheden: ✓ Expromissio: derde-SA belooft schuld te voldoen → oude SA ontslaan ↔ adpromissio: oude SA blijft gebonden, beide aanspreken ✓ (volmaakte of noverende) delegatie: nieuwe SA neemt schuld over in opdracht van oude SA (driepartijenovereenkomst) = vorm van novatie (bij onvolmaakte delegatie = geen novatie) ‣ Novatie door nieuwe schuld • Vb: ander voorwerp → ander type contract of voorwaarde • Niet: alleen termijn, zekerheid, rentevoet of betalingswijze gewijzigd Gevolgen: - Oude verbintenis doven uit - Nieuwe verbintenis bepaalt door partijen - 57 -
Rémy Bonnaffé
- Excepties oude verbintenis gelden niet meer ‣ Tenzij: nietigheid oude verbintenis → verval novatie • Tenzij: bevestiging bij relatieve nietigheid - Uitdoven zekerheden, tenzij overeenkomst (art. 1278 BW)
4.5. Uitdoving van de verbintenis door schuldvermenging Schuldvermenging/confusie = rechtswege wanneer zelfde persoon tegelijkertijd SA en SE door bepaalde omstandigheid - A heeft SV jegens B → A w’ erfgenaam van B → SV dooft van rechtswege uit
4.6. Uitdoving v verbintenis door schuldkwijtschelding en door afstand van recht Schuldkwijtschelding = overeenkomst waarbij SE geheel of gedeeltelijk aan SV verzaakt, SV dooft uit zonder betaling Afstand van recht = eenzijdige rechtshandeling (behoeft geen aanvaarding) waarbij SE afstand doet van recht, SA bevrijd - Kan stilzwijgend
4.7. Uitdoving van de rechtsvordering door bevrijdende verjaring = verbintenis door loutere verloop van tijd niet meer in rechte kan worden afgedwongen - Subjectief recht blijft wel bestaan → art. 1234 is dus fout als ze zegt dat dit wijze van tenietgaan is ‣ Dus: vrijwillige betaling (natuurlijke verbintenis) ≠ onverschuldigde betaling → niet terugvorderen (1235, 2de lid) ≠ verval- of fatale termijnen: subjectief recht in se krachtens de wet of contractuele afspraak doen tenietgaan ≠ proceduretermijn, bewaringstermijn, kennisgevingstermijn, … Geen rechtsverwerking? (= SE zijn recht verwerken door zijn passiviteit of stilzitten gedurende zekere tijd, ook al is verjaringstermijn nog niet verstreken) → niet erkend als ARB door Cass. Verantwoording = rust + hoeft na verjaring geen bewijsstukken meer bij te houden Aard van de verjaring - Als instelling = van O.O ‣ Contractuele clausule tot verlenging = absoluut nietig • verkorting niet - Als middel/exceptie = niet van O.O ‣ Kan je afstand van doen (2220) ‣ Rechter kan niet ambtshalve opwerpen (2223) ‣ Niet voor 1ste keer in Cass. ‣ Uitzonderingen mogelijk: art. 100 Wetten Rijkscomptabiliteit Bestanddelen van verjaringsregels → bepalen of al dan niet verjaard, nagegaan wat: - De toepasselijke termijn is? - Wanneer termijn begint te lopen - Zijn er redenen waarom die termijn w’ verlengd? (schorsings- en stuitingsgronden) Gemeenrechtelijke verjaringstermijnen en vertrekpunten: - Voor wet 1998: 1 termijn: 30 jaar - 1999: verschil naargelang aard rechtsvordering ‣ Zakelijke zekerheidsvorderingen: erkennen/ontkennen van een zakelijk recht • 30 jaar - 58 -
Rémy Bonnaffé
‣ Persoonlijke rechtsvorderingen (vb op grond van overeenkomst/onverschuldigde betaling) • 10 jaar vanaf opeisbaarheid (2262bis, §1, 1ste lid) • Uitzondering: op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid (precontractuele aansprakelijkheidsvordering, burenhinder) ✓ 5 jaar vanaf kennisname van schade (of verzwaring daarvan) en identiteit aansprakelijke persoon ✓ Altijd na 20 jaar (2262bis, §1, 2-3de lid) ‣ Burgerlijke vorderingen op grond van een misdrijf • Verjaren niet vooraleer strafvordering is verjaard • Anders: zoals BW of bijzondere wetten bij vordering tot schadevergoeding (art. 26 V.T.Sv) Reden van hervorming vh verjaringsrecht - 1995: prejudiciële vraag aan GWH ‣ Schending gelijkheidsbeginsel: vordering tot schadevergoeding op grond van gewone onrechtmatige daad: 30 jaar → burgerlijke vordering: 5 jaar Gemeenrechtelijke verlengingsgronden : - Schorsingsgronden = gebeurtenis of feitelijke toestand waardoor verjaringstermijn voor periode ophoudt, en verder loopt na gebeurtenis of feitelijke toestand ‣ Voor minderjarigen en onbekwaamverklaarden (2252, maar zie 2278) ‣ In geval van opschortende voorwaarde of termijn (2257) ‣ Geen ARB: contra non valentem non currit praescriptio • Onmogelijkheid tot vordering enkel tot schorsing bij wettelijk beginsel, niet bij feit (zoals onwetendheid → geen schorsing) - Stuitingsgronden = gebeurtenissen of feitelijke toestand waardoor verjaringstermijn voor periode ophoudt, en volledig opnieuw loopt na gebeurtenis of feitelijke toestand ‣ Bij dagvaarding sensu lato • Elke handeling voor een gerecht waaruit volgt dat rechtsubtject subjectief recht doet gelden (ook conclusie) • Blijft gestuit ook gedurende geding • Ook bij onbevoegde rechter (2246) • Niet bij nietigheid dagvaarding wegens vormgebrek (2247) Bevel tot betaling of een beslag (2244) ‣ ‣ Een schulderkenning door SA (2248) ‣ !!!! Niet bij ingebrekestelling - Afwijking door specifieke wet mogelijk Specifieke verjaringsregels in BW - Art. 2277 BW: alles wat betaalbaar is per jaar of korter → verjaringstermijn: vijf jaar ‣ Ook bij inkomstenschulden: periodiek wederkerende schuld • GWH: enkel als deze oplopend zijn • Vb. GSM-abonnement Niet: terugbetaling van lening = kapitaalschulden ‣
- 59 -
Rémy Bonnaffé
Oefeningen verjaring: Oefening 1: - 11/3/1999: feit dat onmiddellijk schade veroorzaakt - 2/2/2006: kennisname schade - 3/4/2008: kennisname identiteit Wanneer verjaard? - Eerst wettelijk kader uit te leggen, met verwijzing naar art. 2262bis, § 1 BW met onderscheiden regeling voor persoonlijke vorderingen en vorderingen tot schadevergoeding op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid en met verwijzing naar art. 26 V.T.Sv. - Vervolgens aangeven dat de casus niet verduidelijkt of het gaat om contractuele dan wel buitencontractuele aansprakelijkheid of een misdrijf - Ten slotte toepassen (1) in geval van contractuele aansprakelijkheid: tien jaar vanaf opeisbaarheid (11/03/09 laatste nuttige dag om te dagvaarden), (2) in geval van buitencontractuele aansprakelijkheid: eerste termijn (5/20j) die verstrijkt, is de vijfjarige termijn want vijf jaar loopt vanaf 3 april 2008 (kennisname van schade én identiteit van aansprakelijke persoon), dus 3 april 2013 laatste nuttige dag om te dagvaarden (3) in geval van misdrijf: idem, maar geen verjaring van de burgerlijke vordering voor verjaring van de strafvordering (geen nadere gegevens in casus om laatste nuttige dag voor dagvaarding te bepalen) Oefening 2: - Vordering voor onrechtmatige verrijking? → Rechtsvordering tot schadevergoeding op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid? Neen. → “Vordering tot terugvordering” is geen schadevergoeding → 10 jaar Oefening 3: - Vordering ter ontbinding → 10 jaar → tenzij andere specifieke regeling bestaat - Bv 5 jaar voor periodieke schulden (levering water, electriciteit, …)
5.
Bewijs
Idem est non esse aut non probari: of een subjectief recht niet bestaat dan wel niet kan worden bewezen, het resultaat is hetzelfde Betekent niet dat bewijs = handeling → verschil tussen: - Formaliteiten vereist voor geldigheid (ad validitatem) - Formaliteiten voorgeschreven voor bewijs te kunnen leveren (ad probationem) Bronnen: - 1315-1369 BW - 870 e.v. Ger. W. – subsidiariteitsregel bij onderzoeksmaatregelen (875bis) Bewijzen = aantonen van feiten die toepassingsvoorwaarden v/e bepaald recht vervullen - Niet van rechtsregels → rechter kennen het recht - Dient wel genuanceerd te w’: ‣ Bewijs van het bestaan en draagwijdte van rechtsgebruiken leveren ‣ Inhoud van buitenlands recht Bewijsrecht verschillen naargelang van de context: - Strafrecht: bewijs = vrij: rechter kan waarde van bewijsmiddel vrij en soeverein oordelen - Burgerlijk: strikt gereglementeerd bewijssysteem: niet alle middelen + hiërarchie - 60 -
Rémy Bonnaffé
- Tal van bijzondere materies = bijzondere bewijsregels: handelsrecht, verzekeringsrecht, Toepassingsgebied burgerlijk bewijsrecht: - Enkel t.a.v. rechtshandelingen, geen andere feiten (onrechtmatige daad) - Alleen t.a.v. de partijen bij dergelijke rechtshandelingen, geen derden - Enkel burgerlijke zaken, geen handelaars (zij hebben vrij bewijs) - = suppletief recht, partijen kunnen van afwijken ‣ → miskenning van bewijsregel nooit 1ste X voor Cass., ook niet ambtshalve Hoe is bewijslast/-risico verdeeld: - Bestaan van de verbintenis: SE (actori incumbit probatio) - Bevrijd zijn van verbintenis: SA (reus in excipiendo fit actor) - Richtsnoer (geen rechtsregel): degene die het omgekeerde beweert van de meest waarschijnlijke of normale situatie, de bewijslast moet dragen Bewijsricisco: de onzekerheid die na bewijslevering blijft bestaan over bepaalde feiten, keert zich tegen degene die bewijslast draagt → nuanceren: - Procespartijen moeten samenwerken, (processuele) goede trouw - Rechter kan zelf bevelen opleggen - Wettelijke vermoedens: uit onbekend feit een bekend feit afleiden (1329) ‣ Weerlegbaar (juris tantum) of onweerlegbaar (juris et de jure) - Soms meer soepelheid, zoals bij negatief feit moet worden bewezen (probatio diabolica)
5.1. Geschreven bewijs of geschrift, in het bijzonder akten Geschrift = document op een papieren drager → 3 voorwaarden: - Duurzaamheid: zodat bestand lange tijd na creëren nog kan bestaan - Identificeerbaarheid: zodat zeker is dat van welbepaald persoon afkomstig is - Integriteit: zodat zeker is dat na verloop van tijd niet w’ gewijzigd (vervulling van deze 3 vwden kan computerbestand dus geschrift zijn) a. De akte - begrip en vormvereisten
= bijzondere categorie van geschriften (= doel = gebruiken als bewijs) - Wezenlijk bestanddeel = handtekening (& bij authentiek: door openbare ambtenaar) - Vroeger enkel met de hand geschreven, nu 2 afzonderlijke wetten die electronisch: ‣ Wet van 20 oktober 2000 en wet van 9 juli 2001 Blanco-handtekening = geoorloofd om handtekening op blanco-akte te zetten, tenzij: - Ondertekenaar achteraf kan bewijzen dat uiteindelijke akte niet overeenstemt met wat werkelijkheid is afgesproken Onderhandse versus authentieke akte: - Authentiek: voor bevoegde openbare ambtenaar in voorgeschreven vorm w’ verleden (1318-1318) - Onderhandse akte: geen vorm - 2 uitzonderingen: ‣ 1325: onderhandse akte die wederkerige overeenkomst bevat • Akte opgemaakt in zoveel exemplaren als partijen met onderscheiden belang • Die exemplaren moeten originelen zijn • Akte moet vermelden hoeveel originelen er zijn ‣ 1326: eenzijdige schuldbekentenissen • Of met de hand geschreven, of • “goed voor” met som of hoeveelheid in letters gedrukt, geschreven → tussen handelaars zijn deze formaliteiten niet van toepassing - 61 -
Rémy Bonnaffé
b. De akte - plaats in de hiërarchie van de bewijsmiddelen
2 basisregels zijn opgenomen in art. 1341 BW: - Rechtshandeling met waarde > 375€ moet met akte ‣ Kan dus niet via getuigen of vermoedens, die zijn ontoelaatbaar - Getuigenis of vermoedens kan niet tegen/boven een akte w’ bewezen, ongeacht bedrag Soms gaat wetgever verder: verzekeringsovereenkomst altijd geschrift (zelfs indien bedrag lager) Beperkingen op de draagwijdte van 1341: - Begin van bewijs door geschrift (1347) = indien: ‣ Uitgaat van degene tegen wie moet w’ bewezen (of vertegenwoordiger) ‣ Waardoor feit waarschijnlijker wordt - Onmogelijkheid om zich schriftelijk bewijs te verschaffen (1348) ‣ Verlies van titel door overmacht c. De akte - bewijswaarde 1. Bewijswaarde van authentieke akten
Voor partijen: - Authentieke vermeldingen (= alles wat openbare ambtenaar kon of moest verifiëren: datum, identiteit, …) ‣ Bijzondere bewijswaarde → zolang geen valsheid in geschrifte (1319) - Niet-authentiek: Wettelijke bewijswaarde: beperkt tegenbewijs 1341 Voor derden: - Authentieke vermeldingen: idem als tussen partijen - Niet-authentiek: tegenbewijs mogelijk door alle middelen van recht 2. Bewijswaarde van onderhandse akten
Voor partijen: - Wettelijke bewijswaarde (tegenbewijs volgens vereisten van 1341) Voor derden: - Wettelijke bewijswaarde (tegenbewijs met alle middelen) - Datum is niet tegenwerpelijk, tenzij die vast wordt: ‣ Registratie van de akte ‣ Overlijden van 1 van de ondertekenaar ‣ Opname van de hoofdinhoud in een akte verleden door openbaar ambtenaar d. Andere geschriften
Kopies (afschriften), 1334 e.v BW Voor handelaren: factuur en koopmansboeken (1329,1330 en 20-24 W.Kh.
5.2. Getuigen en vermoedens = beschrijving van feiten door een persoon die er rechtstreeks of onrechtstreeks getuige van was - Rechtstreeks = zelf zintuigelijk - Onrechtstreeks = van horen zeggen → vrije bewijswaarde → komen slechts in aanmerking indien “gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens” (1353)
5.3. Bekentenis = eenzijdige rechtshandeling waarbij een persoon een bepaald feit als waar erkent, dat tegen hem w’ ingeroepen - 62 -
Rémy Bonnaffé
= ondeelbaar & onheroepelijk Gerechtelijk van aard: voor een rechter w’ gedaan (1356) Niet toelaatbaar mbt materie die openbare orde raakt
5.4. Eed = plechtige verklaring van een partij dat een bepaald feit waarop hij zich in zijn voordeel beroept, zich heeft voorgedaan (1357 e.v) - Gedingbeslissende: eed die door procespartij aan een andere partijen w’ opgelegd om de beslissing ervan te doen afhangen - Gedingbelissende: absolute bewijswaarde
X. Individuele casussen Een vastgoedontwikkelaar koopt een aan de kust gelegen onroerend goed van een tandarts. De koop volgt uit briefwisseling tussen de twee partijen. Hij heeft het voornemen het goed af te breken en er een nieuw appartementenblok te bouwen, wat de verkoper ook voor het sluiten van het contract wist. Twee weken na de koop blijkt dat het goed ongeveer al een jaar op de lijst van bouwkundig erfgoed is opgenomen (wat niet aan de eigenaars wordt meegedeeld maar via internet kan worden uitgevist), wat het bijzonder moeilijk maakt om een afbraakvergunning te bekomen. De koper vraagt uw advies. - Is er een contract? Ja → wilsovereenstemming - Het afbreken vh goed stond niet in het contract - Gebrek in de wil: verondersteld dat hij het kon afbreken. Dit is een verkeerde voordracht van de zaak. Fout van verkoper? Had hij moeten vertellen? Ook indien hij het zelf niet weet? - Koper kon het opzoeken… - Koper had het moeten weten omwille van professionele hoedanigheid → crucuaal over wie moet informeren - Opzettelijk verzwijgen? Misschien… kon het zelf ook niet weten - Mogelijke sanctie: nietigheid obv bedrog/dwaling Structureren → wie, voor wat, waarom - Nietigverklaring ‣ Bedrog • Opzet (intentioneel) • List → hier moeilijk te bewijzen • Determinderend • Uitgaan van contractspartij ‣ Dwaling • Verschoonbaar → professioneel mee bezig, had moeten weten • Essentieel goed → moet voor beide personen zijn (subjectief + objectief) = gemeenschappelijk - Schadevergoeding ‣ Obv 1382-1383 alleen als er fout is → bedrog = fout 2de casus: Vincent kocht een printer van de firma NV LUXOR aan de prijs van 1.000 EUR en ondertekende daartoe op 2 maart 2010 een standaard-bestelbon van de NV LUXOR. Volgens die bestelbon moest betaling gebeuren binnen de 30 dagen na levering, die gebeurde op 10 maart 2010. Op de bestelbon stond geschreven: "In geval van laattijdige betaling van de - 63 -
Rémy Bonnaffé
koopprijs is de koper van rechtswege en zonder ingebrekestelling 3% interest per maand aan de verkoper verschuldigd, te berekenen op het nog niet betaalde bedrag van de koopsom." Ook al kleeft aan de printer geen enkel gebrek, toch heeft Vincent slechts de helft van de koopprijs aan de NV LUXOR betaald. De NV LUXOR dagvaardt Vincent vandaag tot betaling van de koopsom, vermeerderd met 3% interest per maand vanaf de contractuele betalingsdatum. VRAAG - Vincent repliceert repliceert dat de voormelde clausule niet geldig is en hij slechts een gemeenrechtelijke wettelijke interest van 2% per jaar vanaf de dagvaarding verschuldigd is. Quid? Woorden die opkomen: moratoire interesten, ingebrekestelling, WMPC (Wet MarktPraktijk Consumentenbescherming 2010) Altijd 3 grote vragen: Wie kan iets vragen? Wat kan gevraagd worden? Waarom kan iets gevraagd worden? Welke soort transactie is het hier? Kun je afleiden dat Vincent een consument is? Neen. Kan handelaar of geen handelaar zijn, dus je gaat hypothese moeten maken. - Handelt hij als consument → WMPC -> Art. 2 WMPC ‣ Vincent vraagt de verlaging van de interestvoet → juridische grondslag: Vincent kan misschien nietigverklaring kunnen vorderen op art. 75 WMPC (elk onrechtmatig beding is nietig) -> is dat beding verboden en nietig? -> beding kwalificeren: schadebeding/strafbeding/rentebeding/moratoire interest -> controleren bij voorgaande artikelen: 74, 72: 2 toetseingsnormen: Black-Lis (74)t: °17: strafbeding op ene weegt en niet op andere = nietig -> zou hier kunnen zijn dus kan je inroepen. Maar: °24: duidelijk niet evenredig, kan hij ook inroepen. ‣ Indienstrafbeding nietig is wilt niet zeggen dat er helemaal niets gevorderd kan worden -> gemeenrechtelijke regels: forfait in de wet: wettelijke interestvoet: 1153 BW = 4,25% op jaarbasis vanaf ingebrekestelling -> Dagvaarding zal als ingebrekestelling beschouwd worden - 2de hypothese: Als handelaar ‣ Matiging: rechter kan beding matigen als het kennelijk niet evenredig is. Kennelijk overdreven met reële schade (1153) en niet potentiële schade (1231). Mag ook niet lager zijn dan de wettelijke interest -> voor handelaren andere interestvoet: 8% en zonder ingebrekestelling. Wat belangrijk is: Soort beding (kwalificatie), denk goed na als u met clausule geconfronteerd w’ kijken of dat exoneratiebeding is of strafbeding.
- 64 -