METHODEN EN TECHNIEKEN
Hoofdartikel
Een ordening van loopbaanmethodieken
Jouke Post
Vele wegen leiden naar Rome Jouke Post
Loopbaanbegeleiding kent een grote variëteit aan mens- en begeleidingsvisies en daarvan afgeleide methoden en instrumenten. Hoe ontstaat orde in een veld waarin duizend bloemen bloeien? Jouke Post benadert de methodische diversiteit aan de hand van de vier basismetaforen van de filosoof Pepper. Een hulpmiddel voor eclectische professionals.
6
Het werkveld van loopbaanbegeleiding, re-integratie en coaching kenmerkt zich door een grote diversiteit aan begeleidingsvisies. Dit varieert van meer traditionele en wetenschappelijk onderbouwde methoden, zoals psychodiagnostiek en assessment, tot NLP, de Zelfkonfrontatiemethode, het Enneagram en meer spirituele begeleidingsmethoden als mindfulness en meditatie. Deze variatie is goed te begrijpen vanuit de ontwikkeling van de professie van loopbaanbegeleiding. Het betreft immers een relatief jong vakgebied, zonder een duidelijke institutionele inbedding, waardoor er voor organisaties en professionals relatief veel ruimte bestaat om de eigen mens- en begeleidingsvisie gestalte te geven. Dit realiseren zij via een eigen stijl van gespreksvoering, de inzet van een bepaald soort instrumenten en specifieke doelen die zij in de begeleiding nastreven. Het ontbreken van protocollen geeft een bepaalde vrijheid van (methodisch) handelen, die in andere profes-
LoopbaanVisie nr. 2 - april 2011
methodes_thema.indd 6
19-04-2011 11:05:45
METHODEN EN TECHNIEKEN
In het vervolg van dit artikel geef ik een beknopte beschrijving van de vier metaforen en ga ik in op hun relevantie
Analyse
I
Formisme Statisch Gefixeerd Matching
I V Contextualisme
II
Mechanicisme Oorzaak/gevolg Leren: als... dan
III
Organicisme Rijping Fasering Ontwikkeling
Perspectief Diversiteit Complexiteit
Integratie
De basismetaforen van Pepper De veelheid aan mens- en begeleidingsvisies in (loopbaan) begeleiding kan op een interessante en inspirerende manier in kaart worden gebracht door de metatheoretische indeling van de filosoof Pepper (zie bijvoorbeeld McIlveen 2009). In deze relatief abstracte indeling ordent Pepper aan de hand van Stephen Pepper vier basismetaforen de verschillende manieren waarop wij (kunnen) kijken naar de werkelijkheid en de verschijnselen daarin. Dit zijn onderliggende en vaak impliciete kaders die onze waarneming en interpretatie van verschijnselen bepalen. Het metaforische aspect betekent dat wij de gebeurtenis of het verschijnsel benaderen ‘alsof het gelijk staat aan’. Voor Pepper zijn deze basismetaforen gelijkwaardig aan elkaar en hebben zij alle vier een bepaalde functie om (aspecten van) de complexe werkelijkheid te kunnen ‘bevatten’. De vier metaforen die hij onderscheidt zijn: formisme, mechanicisme, organicisme en contextualisme. Door deze te koppelen aan een tweetal dimensies (analyse - synthese en onderscheid - integratie), ontstaat een ordenend schema, zie figuur 1. Mechanicisme en formisme zijn beide analytisch: het geheel is herleidbaar tot zijn delen. Organiscisme en contextualisme zijn synthetisch: het geheel is de basis en de delen zijn afgeleid. Formisme en contextualisme zijn gefragmenteerd en onderscheidend, samenhang ontstaat door interpretatie. Mechanicisme en organiscisme zijn integrerend: er wordt een samenhangende orde verondersteld.
voor de loopbaanbegeleiding. Aangezien het contextualisme de metafoor is die het meeste recht doet aan de culturele context en arbeidsmarkt van de 21ste eeuw, zal ik hieraan meer aandacht besteden.
Onderscheid
sies niet altijd aanwezig is. Het resultaat is een heterogeen en kleurrijk werkveld. Uiteraard bestaat het gevaar dat we door deze veelheid en verscheidenheid de waarde en grenzen van onze professionaliteit niet meer kunnen waarnemen. In dit artikel wil ik een poging doen overzicht en inzicht te scheppen in de methodische verscheidenheid in het vakgebied van loopbaanbegeleiding en coaching.
Hoofdartikel Achtergrond
Synthese
Figuur 1. De vier metaforen van Pepper Als een mozaïek van vormen Via het formisme kijken wij naar de wereld als een verzameling van vormen. Ieder verschijnsel of object heeft bepaalde kwaliteiten of kenmerken (bijvoorbeeld kleur, functie) en is op basis daarvan gelijk aan of verschillend van een ander verschijnsel of object. Iedere classificatie of indeling in typen heeft dus het formisme als basis. In het dagelijkse leven komen we deze basismetafoor regelmatig tegen, zoals in uitspraken over andere personen (‘Henk is spontaan’) en al dan niet stereotiepe beeldvorming van een bevolkingsgroep of sekse (‘mannen komen van Mars’). Professionele toepassingen van formistische beschrijvingen zien we onder andere in de psychologie en psychiatrie (bijvoorbeeld de classificatie van psychische aandoeningen in de DSM IV). Ook (psycho)diagnostiek heeft een formistische grondslag, omdat hierin geprobeerd wordt op een wetenschappelijke basis bepaalde kenmerken aan mensen toe te kennen. In loopbaantheorieën is het formisme te herkennen in de matchingstheorieën van Parsons en Holland, waarin mensen aan beroepen worden gekoppeld op basis van een bepaalde overeenkomst of ‘geschiktheid’.
LoopbaanVisie nr. 2 - april 2011
methodes_thema.indd 7
7
19-04-2011 11:05:45
METHODEN EN TECHNIEKEN Methodische voorbeelden van formisme zijn er legio. Een persoonlijkheidsvragenlijst bijvoorbeeld resulteert meestal in een profiel waarin de specifieke kenmerken van die persoon tot uitdrukking komen (‘cliënt is bovengemiddeld ambitieus’). Binnen loopbaanbegeleiding komen we een scala aan formistische instrumenten tegen. Enkele voorbeelden: • alle lijsten waarin aan cliënten wordt gevraagd zichzelf te in te schatten op een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld: contactueel 1 2 3 4 5; • het BeroepskeuzeZelfOnderzoek (BZO of LINC): een onderverdeling van mensen en beroepen in zes typen (Realistisch, Artistiek, Conventioneel, Intellectueel, Sociaal, Ondernemend); • Meijers Briggs Type Indicator (MBTI): een persoonlijkheidsvragenlijst gebaseerd op de typologie van Jung; • het Enneagram; een indeling in negen persoonlijkheidstypen, bedoeld voor zelfinzicht en groei; • diverse spelvormen(zoals het kwaliteitenspel): ook hier wordt vaak aan spelers gevraagd zichzelf of de ander in te schatten op een kwaliteit of eigenschap. Formistische vormen van (zelf)kennis in loopbaanbegeleiding geven mensen houvast: ‘zo ben ik, dit is typisch voor mij.’ Dit soort kennis kan cliënten helpen om keuzes te maken die passen bij hun persoonlijkheidskenmerken. Als een machine Het mechanicistische denken wordt gekenmerkt door lineaire causaliteit: het oorzaak-gevolg denken. Pepper gebruikt hier de machine als voorbeeld: de werking van een klok wordt bepaald door de opeenvolgende werking van diverse tandwielen. In de metafoor van het mechanicisme wordt de nadruk gelegd op het feit dat verschijnselen oorzaken hebben en oorzaken gevolgen. Een verschijnsel kan dus ook worden verklaard vanuit zijn oorzaak of oorzaken. Het mechanicistische denken ligt ten grondslag aan wetenschappelijke theorievorming en aan allerlei alledaagse verklaringen die wij geven voor ons gedrag en onze levensloop. Veel mechanicistische redeneringen hebben een ‘als dit, dan dat’-structuur. Deze basismetafoor heeft dus ook betrekking op de condities voor het ontstaan van bepaalde verschijnselen en het kunnen voorspellen van toekomstige verschijnselen (bijvoorbeeld een aardbeving). Het sociolo-
8
Hoofdartikel
gische gegeven dat kansen in een bepaalde maatschappelijke structuur ongelijk verdeeld zijn, vormt een toepassing van het mechanicisme in het denken over loopbanen. In de loopbaanbegeleiding komen we de mechanicistische manier van denken tegen tijdens bijvoorbeeld het intakegesprek met een cliënt. Een groot deel van dit gesprek heeft immers betrekking op de causale verklaringen die de cliënt zelf geeft voor zijn eigen loopbaan (”ik ben in de bouw terecht gekomen, omdat mijn vader ook in de bouw werkzaam was”). Zo heeft iedere verklaring of duiding van het (eigen) loopbaan- of levensverhaal mechanicistische elementen in zich, ook wanneer deze duiding door de begeleider wordt gedaan. Ook bepaalde instrumenten die de dynamiek van het gedrag van de cliënt proberen te doorgronden kunnen oorzaak-gevolg elementen bezitten. Een goed voorbeeld vormen de populaire kernkwadranten van Ofman. De kwaliteit wordt immers niet zomaar een valkuil; dit heeft te maken met bepaalde condities en oorzaken. Als een organisch geheel De derde basismetafoor is het organicisme. Hier gebruikt Pepper als illustratie het beeld van een organisme dat zich in fasen naar een bepaald einde ontwikkelt. Delen passen binnen het organische geheel als organen in een lichaam. Een volledig ontwikkelde organische structuur is het einde van een proces van progressieve stappen of stadia van rijping. Denk aan een plant die vanuit een zaadje opkomt en een natuurlijk groeiproces doormaakt. Kenmerkend voor het organicisme is het beeld van relatief autonome groei, waarin het organisme zich langs vaste stadia of fasen ontwikkelt. In de humanistische psychologie kennen we dit onder andere door de faseringen van Maslow en Rogers. Hierin groeit het individu via opeenvolgende stadia naar steeds hogere vormen van ontwikkeling en zelfactualisatie. Binnen de loopbaanbegeleiding zien we deze basismetafoor terug in de theorievorming rondom loopbaanfasen (Verbaarschot, 2011), die de inbedding van de loopbaan binnen de totale levensloop benadrukt. Ook het begrip loopbaancompetentie is gekoppeld aan een organicistische manier van denken. Het veronderstelt dat bij een bepaalde loopbaanfase bepaald adequaat gedrag hoort. Methodisch gezien komt het organicisme duidelijk tot uit-
LoopbaanVisie nr. 2 - april 2011
methodes_thema.indd 8
19-04-2011 11:05:45
METHODEN EN TECHNIEKEN drukking in de biografische benadering die de cliënt uitdaagt zijn werktoekomst in het perspectief van de eigen levensloop te plaatsen. Ook de meer spirituele opvatting dat ieder mens een bepaalde bestemming heeft die zich in de loop van het leven ontvouwt, past in de organicistische denkwijze. Als een arena van gebeurtenissen Typerend voor het contextualisme is de ‘historische gebeurtenis’. Hiermee bedoelt Pepper niet een gebeurtenis in het verleden, maar een actuele gebeurtenis die in zijn volle complexiteit plaatsvindt in de context van tijd en ruimte. In deze opvatting wordt de werkelijkheid gezien als een weefsel van gebeurtenissen die elkaar voortdurend beïnvloeden. Er is sprake van een permanente dynamiek in de posities en structuur van een situatie. We kunnen bovendien vanuit verschillende perspectieven naar een gebeurtenis kijken: de werkelijkheid als een sociale constructie waarin de waarnemer actief participeert. Iedere schets van een gebeurtenis is daardoor arbitrair. Het individu is de hoofdpersoon in een verhaal waarvan hij zelf óók de auteur is. In dit verhaal kunnen feit en fictie, gevoel en verstand, zelf en omgeving, toeval en noodlot, vrije wil en (multicausale) bepaaldheid integreren (Luken, 2006). De werkelijkheid laat ruimte voor verschillende interpretaties en verhalen, die daardoor een meer open en zoekend karakter krijgen. Uiteraard worden interpretaties ook begrensd door de sociale context: een verhaal wordt ‘sterker’ als het ook voor anderen geloofwaardig is. Het contextualisme accentueert dus perspectief, verandering en vernieuwing; het impliceert onvoorspelbaarheid en openheid. In deze werkelijkheidsopvatting is onze betekenis als mens in de diverse levensdomeinen (arbeid, zorg, vrije tijd) niet zozeer een vast gegeven dat van buitenaf aan ons wordt opgelegd, maar een actief en constructief proces. Waarheid, werkelijkheid en betekenis liggen niet vast; wij geven er zelf in belangrijke mate vorm aan. Dit laatste is ook een belangrijk uitgangspunt van de (sociaal) constructivistische of narratieve stroming binnen loopbaantheorieën, waarin de mens primair wordt gezien als uniek, actief en betekenisgevend (Walsh en Savickas, 2006). De invloed van Internet en de (sociale) media op communicatie en (zelf)beeldvorming sluit goed aan bij de metafoor
Hoofdartikel
van het contextualisme. De communicatiewetenschapper Mark Deuze spreekt in de VPRO-documentaire ‘I pod, I Phone, I am’ (VPRO, 2010) bijvoorbeeld over de moderne trend om jezelf via sociale media op een bepaalde manier te profileren. Wij werken steeds meer met verschillende (virtuele) versies van onszelf, afhankelijk van de specifieke context. De maakbaarheid van het contextualisme Het is interessant het contextualisme te bestuderen in contrast tot de drie andere metaforen (Hermans, 1995). Het formisme benadrukt sterk het statische en algemene karakter van eigenschappen, typen en patronen: een persoon die steeds om hulp vraagt wordt getypeerd als afhankelijk. Het contextualisme plaatst dergelijk gedrag juist binnen de specifieke elementen van tijd en ruimte en dus ook meer in relatie tot andere gebeurtenissen en betrokken personen. Het gedrag wordt vanuit de specifieke context benaderd en leidt dus tot minder stellige uitspraken over de betreffende persoon. Het mechanicisme ordent gebeurtenissen in een lineaire tijdsvolgorde: dít gebeurt eerst, met dát als consequentie. Vanuit het perspectief van het contextualisme is dit een te simplistische benadering: deze visie veronderstelt juist een veelheid aan onderling verbonden gebeurtenissen en partijen die samen de realiteit vormen. Bovendien reageert de persoon niet zozeer op gebeurtenissen, maar is hij gericht op de realisatie van doelen en plannen in zijn eigen levensverhaal. De noodzakelijkheid die het mechanicisme impliceert, wordt in het contextualisme openheid en vrijheid. Een belangrijk verschil tussen het contextualisme en de meer gestandaardiseerde en voorspelbare fase-indelingen van het organicisme is dat de eerstgenoemde visie meer ruimte biedt aan het onvoorspelbare, het nieuwe of het andere. Formisme, mechanicisme en organicisme dragen een gevaar in zich de werkelijkheid of de verschijnselen ‘op te sluiten’ en daardoor te fixeren. Het formisme in de vorm van stereotypering of statische beeldvorming, het mechanicisme door determinisme of fatalisme en het organicisme door groei- en ontwikkelprocessen te standaardiseren en geen ruimte te maken voor de afwijking.
LoopbaanVisie nr. 2 - april 2011
methodes_thema.indd 9
9
19-04-2011 11:05:45
METHODEN EN TECHNIEKEN Binnen de loopbaanbegeleiding komen we de contextualistische benadering tegen in begeleidingswijzen en instrumenten die de nadruk leggen op het ‘maakbare’ karakter van de eigen identiteit, loopbaan en levensloop. Het meest expliciet geldt dit wellicht voor de Zelfkonfrontatiemethode van Hermans, die er direct naar verwijst. Maar ook benaderingen als NLP, de provocatieve benadering, de positieve psychologie en RET passen binnen deze metafoor. Gemeenschappelijk is namelijk dat zij het multiperspectivistische karakter van de werkelijkheid benadrukken. Dit komt helder tot uitdrukking in de bekende NLP-slogan: ‘de kaart is niet het gebied’. Methoden en instrumenten die passen in het contextualisme zijn er dus op gericht mensen meerdere (ontwikkelings)perspectieven te laten zien, waardoor er vernieuwing en heroriëntatie kan ontstaan. De basismetafoor van het contextualisme is het meest verwant met de liberale risicomaatschappij waarin wij leven. De huidige arbeidsmarkt vraagt stevige, autonome individuen die binnen de veelheid van bestaande en toekomstige opties bewust en actief vorm geven aan leven en loopbaan. Mensen kunnen tegenwoordig steeds minder zekerheid ontlenen aan de inhoud, structuur of duurzaamheid van hun eigen arbeidsrol. De stroom van permanente reorganisaties en de hiermee gepaard gaande dynamiek vragen psychologische flexibiliteit en de kracht om onzekerheid, openheid en dus ook risico’s te kunnen hanteren. Dit betekent meestal dat werknemers zich op een dieper niveau moeten (her)oriënteren op zichzelf en hun mogelijkheden. Relevantie voor methodisch handelen Het model van Pepper biedt een indeling die uiteenlopende instrumenten en visies op een relevante manier onderscheidt en ordent. In de visie van Pepper zijn de basismetaforen alle vier van betekenis, omdat ze kunnen helpen zicht te krijgen op een bepaald deel van de werkelijkheid. Alle vier de basismetaforen zijn dus ‘waar’, alleen op verschillende manieren. Hierdoor kan de indeling van Pepper van dienst zijn bij de keuze en selectie van methoden en instrumenten. In veel begeleidingstrajecten zal het interessant zijn methoden en instrumenten eclectisch te kiezen uit de verschillende categorieën; het gevaar is echter dat de inzet van instrumenten daardoor weinig systematisch en methodisch gebeurt.
10
Hoofdartikel
De basismetaforen van Pepper kunnen helpen de eigen methodische toolbox te screenen en in te delen. Uiteraard zullen bepaalde instrumenten niet eenduidig in één van de vier ‘boxen’ te plaatsen zijn; dan volstaat een globale indeling. In mijn visie kan het contextualisme mensen helpen zichzelf letterlijk als ‘voor meerdere interpretaties vatbaar’ te leren zien. Dit geeft speling in gefixeerde zelfopvattingen en creëert ruimte voor vernieuwing. De (zelf)kennis die over het individuele willen en kunnen van onze cliënt in de context van loopbaanbegeleiding kan worden verzameld, wordt versterkt door methoden en instrumenten uit alle vier basismetaforen van Pepper. Hierbij is het formisme een goed startpunt, juist omdat het een eerste en wellicht voorlopige oriëntatie biedt te midden van veelheid en diversiteit. ■ Jouke Post is werkzaam als docent op de Saxion Hogeschool Deventer en initiator van de Proteusleergang, jaartraining voor loopbaanbegeleiders en coaches op devote. www.devoorde.nl/proteus Literatuur • Hermans, H.J.M. en E. Hermans-Jansen. (1995). Self narratives: the construction of meaning in psychotherapy. New York/London. • Luken, T. (2006). Zelfkennis als fundament voor loopbaanontwikkeling. Uit: Zelfkennis in loopbaanontwikkeling. Huijgevoort, H. van, Admiraal, A. & Vloet, K. (red.). Antwerpen/Apeldoorn: Garant. • McIlveen, P. (2009). Career development, management, and planning from the vocational psychology perspective. In: Collin, A & Patton, W. Psychological and organisational perspectives on career: towards a multidisciplinary dialogue. Sense Publishers. • Verbaarschot, M. (2011). Levensfasen en loopbaan: levensfasen als aanjager voor loopbaanregie. In: Loopbaanvisie Nummer 1, januari 2011. • Walsh W.B., en Savickas, M. (2005). Handbook of Vocational Psychology. Theory, Research and Practice. Erlbaum Associates. London.
LoopbaanVisie nr. 2 - april 2011
methodes_thema.indd 10
19-04-2011 11:05:46